*9L
Uit de schatten van het Frans Halsmuseum
P. HARTOG
HOEST
Marshallhulp voor Europa
niet toereikend
De Binnenlandse Veiligheidsdienst
is voor velen een steen des aanstoots
üaterdag 19 November 1949
3
ALEXANDER S. PGESHKIN: „Jewgenij Onegin", Roman in Verzen
(vertaald door B. G.inzburg, Dra Wils Huisman en Elsa Catz,
geïll. door N. V. Koezmin) (Uitgeverij Kroonder, Bussum).
«jet Alexander Poesjkin (17991837)
roverde de moderne Russische letter-
gen ereplaats in de wereldlittera-
ai werd Poesjkins meesterwerk, zijn
au- jn verzen „Jewgenij Onégin", veel
roman
i ter vertaald dan romans van Gogol en
f rgénjew, Tolstoij en Dostojewskij. Op
g van een groot criticus als Belinkskij,
f;-poesjkins tijdgenoot Gogol, nam men
raai aan> dat Poesikin zijn *and voor
geroot dichter gold. Er werd immers van
Onégin" verteld, dat eenvoudige lie-
;£n verschillende strophen uit het hoofd
jen even dierbaar als ze hun waren
f even verstaanbaar als de oude volkslie
den. „Onégin", dat was een nationaal
Lit." Maar kénnen, lézen, deed West-
furopa Poesjkin nog niet: hij was onver-
"•albaar. Er is inderdaad een behoorlijke
Ls taalkennis en een nog veel groter
dosis dichterlijk gevoel voor nodig om de
omtrent 375 strophen van deze verzen
en strophen van 14 regels elk, die
rich ongedwongen voegen naar maat en
nimschema (alsof er geen zeven jaren op
werkt was) en. glanzen van zuivere
schoonheid en bekoorlijkheid, verrassen
door oorspronkelijke beelden, ontroeren
door warm-menselijke diepte, over te
tlen in een andere taal. In een samen
werking, die zelden bekroond wordt door
£en zo 'gaaf werkstuk, is Elsa Catz erin
ceslaagd, de prozabewerking van Dra Wils
Huisman en B. Ginzburg te herdichten.
Zeven levensjaren zijn er aan dit dicht
werk gewijd, en zo groeide „Onégin" mee
zijn dichter: evenals Onégin op rij -
wé leeftijd inkeert tot het beste van zijn
hart en zichzelf begrijpt zodra hij ont
vankelijk is geworden voor de waardige
schoonheid van Tatjana Larin, zo behaalt,
vers na vers in de laatste hoofdstukken
de innigheid en oprechte bewogenheid de
overwinning op de speelsheid. Er is bij
„rijn weten maar één „criticus" het was
Dostojewskij, waar hij zich over „Onégin"
uitspreekt in zijn nog onovertroffen voor--
d«cht over Poesjkin (1880) die zich
diep genoeg ingeleefd heeft in dit won
derbaarlijk-veelzijdige, wonderbaarlijk-
schone roman-vers, om de fijne onder
scheiding te maken tussen een Poesjkin
die als zijn Onégin aan alle levenswaarden
twijfelt en zich alleen weet te redden in
Kil spel met de zinloosheid van zijn leven,
o een Poesjkin, die als stralend midden
ven zijn leven één onaantastbaarheid
ükent: het ideaal van de (Russische)
Vrouw, zoals het in Tatjana vereeuwigd-
werd en na Poesjkin telkens herrees: in
Toergènjews Zinaïda („Eerste Liefde") en
(„Adelsnest") bijvoorbeeld. Rusland
kende ze: het waren de vrouwen, die na
de Decabristenopstand van 1825 hun man-
ren volgden in verbanning.
En Onégin? Hij is niet minder een stu
die waard dan Shakespeares „Hamlet",
wie hij zoveel gemeen heeft. Onégin
mag te boek staan als de vertegenwoordi
ger van het menstype dat voortkwam uit
de sociaal-ontwortelde adelstand in de
aanvang der 'negentiende eeuw, hij mag
het model zijn geworden voor de ontelbare
„overbodige mensen" in de Russische lit
teratuur der latere jaren (voor Gontsja-
Oblomow, Herzens Beljtow, Tsje-
chows Iwanow), hij is en blijft in zijn
diepste wezen een menstype van alle tij
den: de man voor wie de gedachte méér
de daad, de droom méér dan de
werkelijkheid. Poesjkin tekende hem al
-hoewel nog niet met zo strakke lijnen
als in „Onégin" in zijn „Zigeuners":
Aljeko heet hij daar, een zwerver, een
mens die rust noch duur kent, huis noch
gezin heeft, beroep noch doel en, gedreven
door een demon, tot levensgenieter wordt
uit weemoed. In Gorki's „Nachtasyl" is
het de Baron, die uitdrukking geeft aan
"t fatalistisch levensgevoel met een tel
kens herhaald schamper èn gelaten: „Ach
Hij rookt „schuin-om-
hoog". Dat staal wel vlot,
als je 't eenmaal kunt -
en de shag lijkt lichter
van smaak, omdat je
langs je sigaret wat lucht
meeneemt. Trouwens....
Hoe je 'I doet...
met Mascotte gaat-ie goed
nou-ja, wat nou, tenslotteDat is
levensonmacht, de geestesgesteldheid van
de wankelende adel, van de „intelligen-
sia", die zijn heul zoekt in salon en bal
zaal, en zijn leegheid vergeet in „vermaak",
maarvergeet met een bloedend hart.
Zo is Onégin: een spottende praalhans, een
brilliante saletjonker, een dromende niets
nut, die zijn verlangen verbergt achter
zijn ironie.
Lenskij, zijn vriend de dichter, heeft
Poesjkin hem waarlijk, zoals wel is be
weerd, bedoeld als een caricatuur van een
dweepziek poëet? „Hij bewaarde", dicht
Poesjkin, „hij bewaarde in zijn lied de
fierheid, kuise en verheven gevoelens en
bezat altijd 't charmante van eenvoudig
heid". Spot? Een tikje misschien, maar
met een ondergrond van diepe ernst.
Poesjkin laat Lenskij vallen in een duel
met Onégin; onmogelijk is het niet, dat
Poesjkin daarmee het dodelijk gif wilde
symboliseren, waarmee de levensonmacht
het dichterlijk talent bedreigt.
Hoog boven beiden, hoog ook boven Olga
Larin, Lenskij's uitverkoren bruid, door
Onégin. spottend vergeleken met „die
stomme maan die aan 'het stomme firma
ment komt staan", rijst Tatjana uit, beeld
van een zwijgzame, sterke, offervaardige
trotsheid, wier gestalte in de West-Euro-
pese litteratuur van die tijd enkel wordt
geëvenaard door Wordsworth's „phantom
of delight" in dat verrukkelijke gedicht,
door Jac. Bloem vlekkeloos hèrdicht:
Een wezen, aadmend diep en wijs,
Van 't leven naar den dood op réis,
Een vast verstand en wil aan 't werk,
Voorzienig, duldzaam, vaardig, sterk
Dat is Tatjana, door Onégin in verwaten
jeugd afgewezen, in rijpere jaren vurig
bemind, als zij haar geluk heeft geofferd
in de huwelijkstrouw aan een bejaard
generaal. Waar Poesjkin Tatjana bezingt,
bereikt zijn lyriek een hoogte die de groot
ste werken der wereldlitteratuur nabij
komt: Dat is al menselijkheid-in-schoon-
men strijdkrachtenprogramma
meer op zaterdag.
Nu de omroepverenigingen tot 15 Fe-
fPari gedurende twee uren per dag haar
endingen staken, teneinde tot vermin-
Van het stroomgebruik te komen,
fe leidinê van het radioprogramma
r ée Nederlandse strijdkrachten het
e5sej«k geacht zich ook enige beperking
sir'-Üt ®en' P)aarom is besloten voor het
•njdkrachtenprogramma geen gebruik
ee" te maken van de zendtijd op Zater-
j geu van 3.00 tot 13.30 uur, via Hilversum
l De tot nu tftp tri Hit halfiiiip nitaeynriHpn
groeien
nu toe in dit halfuur uitgezonden
.®n verzoekplaten van militairen in
x .0nesié voor hun familieleden in Ne-
p.jd zullen zoveel mogelijk dagelijks in
av-ondprogramma van 18.30 tot 19.00
borden verwerkt.
Kantoormachinehandel
HAARLEM - SCHOTERWEG 122 - TEL. 12681
Schrijf-, tel- en rekenmachines
Kantoormeubilair
Overblijfselen van oude
terphutten gevonden
Te Dokküm doet men de laatste dagen
bij het graafwerk voor een riolering inte
ressante vondsten. Er komen fundamenten
i te voorschijn en verder planken en balken,
(Ady.) d'e houten pennen aan elkaar zijn
I gezet. Volgens deskundigen is dit het fun
heid.
Ik denk aan het tafereel, waarin "oon^u,t- die ™n °PPer"
vlakte van slechts enkele vierkante me-
Tatjana de Onégin van haar jeugd, die
zij in jaren van treurnis en in andere van
luide hofmaskerade niet vergat, afwijst.
Onégin: dat is haar verlangen, de stille
aandacht van haar meisjesjaren, de on
gereptheid van de natuur, de vreugde van
haar boeken:
..Onégin denk je wel eens aan
Dat uur. die tuin, toen in die laan
Het lot ons samenbracht?...."
Alle aanzien, alle weelde, zij gaf ze graag
voor dit éne:
„Mijn boeken, simpel huis en tuinen
Vol wilde groei; Onégin, waar
Ik jou voor 't eerst zag;
toch wijst ze hem af, omdat voor haar
plicht boven geluk gaat.
En zo neemt de dichter Poesjkin af
scheid, gelijk hij zegt, van zijn dwaze
makker (hem zozeer verwant), zijn ideaal,
zijn werk, en laat in onze hei'innering
naast het beeld van een Russische „Ham
let" dat andere achter: het beeld van de
offervaardige, trotse, edele Tatjana, naar
wie zegt Dostojewskij dit groots
dichtwerk eerder mag heten dan naar de
„overtollige" Onégin
Het is, dat er al zoveel prijzen zijn
anders was ik geneigd te hopen op de
instelling van een „jaar-prijs" voor het
belangrijkste buitenlandse werk in de
gaafste vertaling en de fraaiste uitvoering.
Hij zou moeten worden uitgereikt aan deze
Onégin-uitgave, waarmee bewerkers en
uitgever een schat aan onze letterkunde
hebben toegevoegd.
C. J. E. DINAUX.
Rede Hoestpoeders van Mijnharde
Doos 45 ci
ters had. De grote hoeveelheid opgegraven
hout wijst er op, dat hier kleine houten
huisjes- hebben gestaan. Achter de hut
vond men een afvoergoot, waarin men
scherven van een geglazuurd potje en een
zilveren ringetje aantrof. Dergelijke hut
ten heeft men wel vaker gevonden op
plaatsen, waar terpen zijn geweest, vooral
in Duitsland.
Werving van meisjes
voor de luchtwachtdienst
In aansluiting op het bericht over de op
richting van een corps luchtwachtdienst
wordt medegedeeld dat de werving en de
selectie van vrouwelijke vrijwilligers zal
geschieden door het instituut „Steun Wet
tig Gezag", in overleg met en door bemid
deling van de bestaande vrouwenorgani
saties. Het heeft voorlopig geen zin wan
neer vrouwen en meisjes zich individueel
gaan aanmelden bij de wervingscentra voor
de bestaande vrijwilligersdiensten.
K.N.A.C. verzoekt opheffing
van Zondagsrijverbod
De KNAC heeft er in een adres aan de
minister van Verkeer en Waterstaat op
nieuw op aangedrongen te willen bevor
deren, dat het verbod van het rijden op
Zondag niet zal worden verlengd. De wet
telijke grondslag, waarop dit vferbod berust,
vervalt op 31 December.
Het regent en het ts
November. De lage lan
de» liggen verstild in het
vale licht van een neve
lige herfstmiddagOver
de mistige wegen klinkt
de verre hoefslag van
een paard en ontluister
de bomen huiveren in
de kille wind. Zo schui-
ven de dagen in Holland
gestadig naar de zonne
wende toe.
Effecten- en
Geldmarkt
Ondanks het feit, dat er in de vier en
half jaar, welke ons thans van Mei 1945
scheiden, in economisch opzicht grote vor
deringen zijn gemaakt, staat men ook
heden nog voor problemen, welke schier
onoplosbaar lijken en die wel het sterkst
tot uitdrukking komen in de valuta-wan
orde, welke ook na de devaluatie op 18
September in Europa is blijven bestaan.
Veertien dagen geleden schreven we
over de geruchten inzake een verhoging
van de Amerikaanse goudprijs, die de door
de devaluatie versterkte concurrentiemo
gelijkheden van Europa en de nieuwe basis
voor de ontwikkeling van de internationale
handel schenen te bedreigen. Reeds toen
wezen wij erop, dat het Engèlse pond op de
vrije markt al weer een disagio deed en op
het eind van de vorige week na de duide
lijke verklaring van Truman dat van een
verhoging van de goudprijs tijdens zijn pre
sidentschap geen sprake zal zijn, was Lon
den in rep en roer over de hernieuwde de
preciatie van het pond. Het agio voor dol
larfondsen steeg aan de Londense beurs tot
ca. 20 procent, op de staatsfondsenmarkt
daalden de 4 pet. Consols tot beneden pari,
de 2y2 pet. Consols tot 66 pet.; dat is ca.
6 procent beneden het niveau van voor de
devaluatie.
Op de vrije markt in Zwitsq^land, waar het
disagio voor de z.g. zwakke valuta na de
devaluatie uiteraard aanmerkelijk was in
gekrompen, is dat disagio voor het pond
weer van 3 tot 12, en voor de gulden weer
van 7 tot 12 procent gestegen, waaruit tus
sen haakjes wel de sterke correlatie tussen
pond en gulden blijkt.
De z.g. „cross-rate"- transacties, waarbij
goederen van het ene land via een ander
naar het land van bestemming worden ver
kocht, zijn daardoor weer in omvang toe
genomen, wat wil zeggen dat de recht
streekse exporten der sterlinglanden naar
de dollargebieden worden beperkt en de
zo zeer begeerde dollars niet worden ver
kregen.
Heel deze ontwikkeling van de „zwarte"
internationale handel is het gevolg van de
officiële oninwisselbaarheid der valuta en
wanneer men leest dat de affaires in deze
zwarte ponden te New-York een omvang
hebben aangenomen van 2,8 millioen dol
lar per week, dan wordt het duidelijk dat
men in Londen reeds weer voor de grootste
moeilijkheden staat en de kans op een
evenwichtige betalingsbalans opnieuw
kleiner begint te worden.
Dat deze week op de Londense beurs
voor Engelse staatsfondsen een herstel is
ingetreden, zegt in deze niets, omdat dit
aan steunaankopen door de regering is toe
te schrijven, een middel, dat vermoedelijk
erger is dan de kwaal, omdat deze steun
aankopen niet uit overschotten van de
schatkist kunnen worden gefinancierd,
maar nieuwe geldcreaties noodzakelijk ma
ken en dus een inflatoire uitwerking heb
ben.
Sinds de devaluatie zijn de groothandels-
prijzen in Engeland dan ook met ca. 3 pet.
gestegen, hetgeen uiteraard een nieuwe be
lemmering voor de export betekent. Dit
wettigt' ook de vrees dat de kleinhandels
prijzen evenmin kunnen worden gehand
haafd waardoor de kosten van levenson
derhoud zullen stijgen, en de loonstop
wordt bedreigd. Kan dit proces niet wor
den gestuit, dan keert na verloop van tijd
het vroegere verschijnsel terug, dat de En
gelse export tegen de officiële prijzen en
bij de officiële valutaverhouding, voor de
dollarlanden te duur wordt en het spook
van een nieuwe pondendevaluatie is dan
ook volgens velen reeds aan de gezichts
einder verschenen.
Wat hierbij vooral verontrust, is het feit
dat de Marshallhulp van de Verenigde Sta
ten voor Europa blijkbaar niet toereikend
is om het tekort op de Europese betalings
balans te dekken en daardoor ook niet in
staat is, voor de Europese valuta in het
eigen land en in andere landen het nodige
vertrouwen te wekken. Meer dan een halve
eeuw geleden schreef reeds een Ameri
kaans econoom: Public credit is based on
public revenues (het crediet van de Staat
is gebaseerd op de inkomsten van de Staat)
en hier ligt voor Engeland en waarlijk
niet voor Engeland alleen! de diepste
oorzaak van heel de misère. Sir Stafford
Cripps heeft weliswaar een versoberings
schema opgesteld, maar afgezien van het
feit dat het volgens velen niet voldoende is
om tot een reëel sluitend staatsbudget te
komen, schijnen ook de resultaten tegen te
vallen.
De vraag kan worden gesteld of zich ook
in "ons land tot op zekere hoogte niet de
zelfde verschijnselen voordoen. Zeker, de
begroting voor 1950 sloot wat de gewone
dienst betreft met een klein overschot,
maar door de devaluatie is het evenwicht
grondig verstoord. Sindsdien is door de
wijzigingen in het wetsontwerp Materiële
Oorlogsschade en door de annulering van
2 miliard aan vorderingen op Indonesië de
staatsbalans dermate beïnvloed, dat daar
uit nieuwe en belangrijke lasten voor de
gewone dienst voortvloeien.
Het moge waar zijn, dat de opbrengst der
belastingen in het lopende jaar vermoede
lijk een paar honderd millioen groter zal
zijn dan de raming, dit weegt tegen de
nieuwe lasten niet op terwijl voorts te ver
wachten is dat als gevolg van verminderde
inkomsten in vele bedrijven, bijv. in de
scheepvaart, de stijgende lijn in de belas
tingopbrengsten zeer binnenkort zal wor
den afgebroken.
Het is zeker niet nodig de ontwikkeling
van liet financieel en economisch aspect
van ons. land uitsluitend van de pessimisti
sche kant te bezien, maar wel wordt door
het bovenstaande opnieuw geaccêntueerd,
dat wanneer de Marshall-hulp de Europese
landen niet tot drastische interne maat
regelen en een krachtige ontwikkeling van
de zelfwerkzaamheid prikkelt, het lofwaar
dig doel daarvan niet zal worden verwe
zenlijkt.
Stel niet onno-
dig uit. Later Ti-r-r*.
heeft U er spijt
van geen spre
kende foto te
bezitten.
TEL. 11178
eïêe'z
tAMGE VEEBSTBI1-15-HAARLEM
Milovan Djilas, één der Joegoslavische
UNO-gedelegeerdendeelde op de verga
dering van de Verenigde Naties te Lake
Success mede, dat er Russische. Bulgaarse,
Hongaarse en Roetheense troepen langs de
Jbegoslavische grenzen geconcentreerd zijn.
„Zulke bedreigingen jegens kleine staten",
waarschuwde Djilas, „zijn gewoonlijk de
inleiding tot een oorlog".
TWEEDE KAMER
„Indiaantje spelen op rijkskosten
(Van onze parlementaire redacteur).
Eer de Tweede Kamer door dc begroting
van Binnenlandse Zaken heen was, vielen
verschillende afgevaardigden over twee
stenen des aanstoots. De ene was de Bin
nenlandse Veiligheidsdienst, door Mr.
Beernink (C.H.) als een kind van het
Militair Gezag gewraakt. Hij vond dat zulk
een geheime politie, die niet in ons staats
bestel past, na de opheffing van de staat
van beleg geliquideerd had moeten wor
den.
Anders dachten de heren Ritmeester
(V.V.D.), Welter (K.V.P.) en ook
Goedhart (Arbeid) er over. Laatstge
noemde oefende scherpe critiek op de ma
nier van werken en optreden van de dienst.
Met een reeks sprekende voorbeelden
toonde hij de .mallotigheid van een en
ander aan. Tot de mallotigheden behoorde
het geval van de vooraanstaande functio
naris van de dienst, die enige tijd geleden
per K.L.M. naar Indonesië vloog en zich
op de passagierslijst als Mr. X had laten
boeken. Dan kregen we iets te horen over
een door de dienst ingesteld onderzoek of
moet hij verstandig en deskundig te werk
gaan.
ISlinister Teulings deed de toezegging,
aan de ministerraad de vraag voor te leg
gen of het toch niet mogelijk is het lot dus
verre geheim gebleven Koninklijk Besluit
te openbaren betreffende de instelling van
de dienst. Hiermee was deze steen des aan
stoots van de baan.
Een andere was er echter op blijven lig
gen. De Kamer had met alleen de stemmen
der communisten voor, een amendement-
Wagenaar verworpen, dat gericht was
tegen de verhoging van de ministerssalaris
sen van 18.000.op 24.000.en ver
volgens ook het desbetreffende artikel aan
genomen. Anders liep het met de regeling
voor de ambtstoelage ten behoeve van de
secretarissen-generaal. De minister bleef
de' nu ontworpen regelipg, waardoor dc
secretaris-generaal (van Binnenlandse Za
ken, want bij andere departementen zou
het weer wat anders kunnen zijn, aangezien
men in deze meer individueel te werk wilde
gaan) 16.000.per jaar zou gaan ontvan
gen, verdedigen met de stelling, dat de
Kamer de 1200.die er aldus bij zou
Het Parool wellicht de financiële tekorten komen, meer als een crediet moest be-
mevrouw a. fortanier-de wit
naar nederland terug.
Het dagelijks bestuur van de V.V.D.
heeft na overleg met de Tweede-Kamer
fractie zich tot het Tweede-Kamerlid me
vrouw A. Fortanier-De Wit, gewend, met
het verzoek zo spoedig mogelijk naar Ne
derland terug te keren teneinde deel te
nemen aan de behandeling van het wets
ontwerp inzake goedkeuring van de resul
taten van de Ronde Tafel-conferentie.
Mevrouw Fortanier-De Wit maakt deel
uit van de Nederlandse delegatie der alge
mene vergadering van de UNO te Lake
Succes. Van regeringszijde bestaat tegen
haar terugkeer geen overwegend bezwaar.
Mevrouw Fortanier-De Wit zal binnen en
kele dagen per vliegtuig naar Nederland
terugkeren.
van De Waarheid dekte. Zo ging het door.
Minister Teulings wist van dit alles niets.
Hij was eigenlijk blij over die onwetend
heid omdat zijn secretaris-generaal nog
doende is de dienst zo in het departement
in te voegen, dat de minister er wel het
nodige van zal kunnen gaan weten. Overi
gens wist hij toch wel iets. Hij vertelde, in
drie gevallen te hebben ontdekt, dat din
gen, welke aanvankelijk vreemd schenen,
toch heus gerechtvaardigd waren geweest.
Maar men koestert nu eenmaal een voor
oordeel tegen de dienst en de heer Goed
hart had het er zijns inziens wel wat dik op
gelegd. Toch zal de bewindsman wijs doen
met te luisteren naar het advies van de
heer Weiter om er voor te zorgen de dienst
scherp in de hand te houden en hem geen
paden te laten betreden, welke in onze
democratische staat niet op hun plaats zijn.
De Minister moest er voor zorgen, dat het
een normale inlichtingendienst zou wor
den, in plaats van een instelling waar men
aan „Indiaantje spelen" op rijkskosten
doet. Ook de heer Goedhart achtte een der
gelijke dienst thans noodzakelijk; alleen
Frans Hals.
Vergadering van Officieren van de Cluveniersdoelen. Anno 1633.
(Doek 207 bij 337).
Alsof de ijverig maaltijdende Haarlemse
schutters het raadzaam achtten dat zij ook
eens in parade-sfeer door Frans Hals zou
den worden vereeuwigd, lieten zij zich als
zodanig in 1633 door hem portretteren. Het
feit dat onze „Cluveniers" zich niet ostenta
tief opmaken voor een ronde door de stad,
zoals het Corporaalschap van Banningh
Cock in Rembrandts Nachtwacht, noopte
ons te gewagen van parade-„sfeer"! De
schutters zijn bijeen in de hof van de Doe
len, door latwerk afgepaald en bewaakt
door twee schutters, het „roer" (geweer)
over de schouder. Was het bij de maaltijden
zo, dat alleen de vaandeldragers zich on
derscheidden door hun vendel en de bur
gemeesters-kolonels door hun oranje sjer
pen, thans kunnen wij de rangen aflezen
uit de distinctieven, in Hals' meesterlijke
regie ingeschakeld.
Burgemeester-colonel Johan Claesz. Loo
werd de rotting in de hand gegeven, waar
door hij zich (evenals Banningh Cocq op
de Nachtwacht) veeleer als magistraat dan
als kolonel der schutters onderscheidt. Als
een lijfwacht om de burgemeester staan
twee vaandeldragers, twee luitenants (met gen(je jar?n voltrok. De modieuze vaandel- omtrent dit tijdstip in een voor het oog wei
hun spontons) en twee sergeants (met hel- dragers van 1616 onderscheidden zich van dadigë harmonie, die vooral ook in het co-
lebaarden) geposteerd. De rechter groep- de stemmiger geklede oudere officieren en loriet tot uitdrukking komt. De intensive-
helft herinnert ons in de opzet aan het sche- kondigden de luxueuzer levenssfeer aan, die ring van het kleurenspel werkt gelukkig
ma der schuttersmaaltijden: zeven officie- zich -n haar VQjle luister in de bijeenkomst mee ter versterking van de saamhorigheid
ren scharen zich om een tafel, waarop de yan 1633 openbaart. Daartegenover schijnt van de groep.
spijzen echter plaats hebben gemaakt voor burgemeester Loo nog te ademen in de De zelfbeperking die Hals in dit doek aan
een boek, door de schilder-sergeant Hen- sfeer van 1616, al harmonieeït zijn verschij- de dag legt, kan worden beschouwd als de
ning picturaal volkomen met zijn omgeving.
Hals, zelf ook kind van zijn tijd, schroom
de niet de hoofse voordracht van de Vlaam
se „society-schilder" Anthony van Dyck, op
AÏskernfiguur van deze groep kan kapitein eigen w«s te interpreteren. Natuurlijke "lftlder5 u'"everden aan dC
Andries van der Hom gelden tevens com- B wH^o" Wer"^1de Eerst voor kort kon dit meesterwerk,
positioneel „tegenspeler" van burgemeester vieemci en zo zien wij ook nier noe ae exr>0sitie in de arote tentoonstellin»-
Lon In half oDeerichte houdine en met parade-lievende schutters zich met stroeve aoor expositie in ae grote tentoonstelling
Loo. in nan op0ericnie nouaing en mei él vergeefs tot bevallige houdingen zaal» de Plaats worden toegewezen waarop
"remt hfde blrehouTer "of afgeleid Sen. In feite de burgerlijkheid aceln- het reeht heelt Hier krijg, he, de gelukkige
aï hS reWiït door S binSéntreden hi«end.die zich onherroepelijk laat gelden behchtmg^en denoodzakel.J_ke ruimte, d.e
tijdens zijn gesprek met de voor hem zit- bij doelbewust vei toon van welstand,
lende officier. Coloristisch toont Hals zich in 1633 min-
Wanneer wij deze groep vergelijken met der uitbundig dan in zijn sehuttersmaaltij-
Hals' schuttersmaaltijd van 1616 krfjgen we den van 1627. Het is of de kleuren-sympho-
een helder besef van's kunstenaars ontwik- nieën uit dat jaar in breder orchestratie
keling en van de wijziging in de tijdssfeer, worden saamgevat, doch tevens con sordino
die zich gedurende de zeventien tussenlig- zijn afgestemd. Zijn scheppen verkeert
drick Pot (ons welbekend!) vastgehouden.
De inhoud schijnt hem overigens niet te
boeien: mogelijk behelst het de notulen van
de Crijgsraedt, waardoor de onverschillig
heid van de kunstenaar verklaard zou zijn.
overwinning op zijn eigen virtuositeit, die
zou voeren tot zijn allerhoogste triomf, der
tig jaren later, toen de regentessen van het
Oude Mannenhuis haar schrale zielen in
het voordien zozeer ontbeerde. Meer dan
ooit realiseren we ons thans de glorie van
een der boeiendste scheppingen in de reeks
van het Hollandse groepsportret. Het laat
ons de meester bewonderen in de volle
rijpheid van zijn creatief vermogen.
H. P. BAARD.
schouwen. Dit ging er echter niet in, voor
al niet toen mr. Beernink (C.H.) ien
anderen met formele bezwaren kwamen.
Ook de heer Van Sleen (Arb.) drong er
op aan, in de ministerraad nog eehs haar
een bevredigender oplossing te zoeken.
Helemaal niet nodig, zei minister Teulings,
want het kabinet was hei, al 'voor i k op
trad, roerend over de zaak eens. De be
windsman had het dus eigenlijk op een
stemming willen laten aankomen. Maar
plotseling stelde voorzitter Korten'horst
voor om het artikel aan te houden, opdat
nog nader beraad door het kabinet moge
lijk zou zijn en de Kamer ging hiermee
accoord. Zodoende is dan deze steen des
aanstoots nog niet verwijderd. Dientenge
volge moest men ook de eindstemming over
het begrotingshoofdstuk aanhouden.
Nadat de interimregeling voor Suriname,
nu in een vorm, waarmee men zich ginds
ook kan verenigen, stemming- en debatloos
was aangenomen, werden de luchters en
kandelabers, niettegenstaande het „piek
uur" aangestoken, ten teken dat Buiten
landse Zaken aan de orde was.
De heer Schmal (C.H.) verweet het
Plein, geenszins van harte voor democra
tisering van het buitenlands beleid te zijn
en klaagde over het optreden van het
Comité van Ministers van de Raad van
Europa ten opzichte van de belangrijke
motie, in Straatsbui-g aangenomen. Tot
besluit van de middag fulmineerde de heer
Weiter tegen dat boze Amerika, dat aan
sprakelijk zou zijn voor wat er nu inzake
Indonesië is gebeurd. Hij verweet de mi
nister dat deze al te zeer in gebreke was
gebleven om juist op de critieke ogenblik
ken het parlement met betrekking tot het
Indonesische probleem in vertrouwen te
nemen. Overigens moest minister Stikker
nu maar eens ronduit zeggen of het niet
waar is, wat iedereen eigenlijk al weet
aldus de heer Weiter dat wij voor Ame
rikaanse druk gezwicht zijn. Mocht de be
windsman overtuigend het tegendeel kun
nen aantonen, dan zou dat aan ons prestige
in de wereld ten goede komen. In de ogen
van de afgevaardigde waren de Amerika
nen er op uit, zelf de baas in Indonesië te
worden, want hij kon hen toch ook weer
niet voor zo dom aanzien, dat zij bereid
zouden zijn die schakel in de keten van
verdediging tegen communistische over
stroming aan de communisten prijs te
geven. Kort en goed, de heer Weiter toonde
opnieuw te behoren tot hen, die bepaald
anti-Amerikaanse gevoelens koesteren.
In Rotterdam is een personenauto in
botsing gekomen met een autobus doordal de
auto slipte. Een der inzittenden, de 45-jarige
mevrouw J. H. G.—P. uit Amsterdam ver
loor hierbij het leven. Haar echtgenoot, die
aan het stuur zat, werd licht gewond.
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 19 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „De zilveren fluit" (Het
Vrije toneel). 8 uur. Spaarne: „Revolver-
jacht", 14 j„ 2.30, 7 en 9.15 uur. (Zondag 2,
4.30, 7 en 9.15 uur) Frans Hals: „De prins der
bandieten", 14 j„ 2.30, 7 cn 9.15 uur (Zondag
2, 4.30, 7 en 9.15 uur). Rembrandt: „Het spel
gaat beginnen", alle leeft., 2. 4.15. 7 en 9.15
uur. Palace: „Ergens in Europa", 18 j., 2,
4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „De slaap des
doods", 18 j., 2, 4.15. 7 en 9.15 uur. City:
„Johnny Belinda", 18 j.. 2.15, 4.30, 7 en 9.15 u.
ZONDAG 20 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „De zilveren fluit" (Het
Vrije toneel), 8 uur. Frans Hals: Haarlemse
Kunstgemeenschap „Heaven can wait", 10.30
uur. Bioscopen rMiddag- en avondvoorstel
lingen.
MAANDAG 21 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „Harvey" (abonnement,
serie A), 8 uur. Concertgebouw: Nat Go-
nella, de Wama's. mr. Doodle, The Turners,
8 uur. Bioscopen: Middag- avonövoorstel-
lingen.