u PëüL." was zijn toorn, inniger zijn Uit de schatten van het Frans Halsmuseum CHEFAROX Hollandse vredesboden in stakend Parijs Haarverven A. Molendijk ne reis van Sinte Brandaan" (Uitgave, inleiding en commen- ar door Dr. MAART3E DRAAK, herdicht door BERTUS AAF3ES, illustraties naar oude houtsneden (3. M. Meuienhoff, Amsterdam). t rfUWEN van verstandelijke ont- Aatplra» van technische vooruitgang, de tjjden waarin, zoals scheiden ef het leven nog de kleur Huizing3 sc"\ had. Sindsdien verdrong WO W' s?Sheid het wonderbaarlijke, de j„ wetmatig .rvrnhlpjnflt.isrtViP we"??"r!„tasie en cle „problematische ul-nniS d6 t3 <"SnmiHr)e>11nU"f>r eei >n Kennis ae x harten. Onmiddellijker, .ï.V' (lP eelt v - wtnne de eenvuu" ~dan dg moderne mens voller en n <e Middeleeuwer het leven. mender was zijn toorn, Wf". deemoediger en verhevener vcrt S'voor het tast- en zichtbare, zijn - Sr wat het menselijk begrip te ontzag v De 'vlidoclceuwsc letterkunde, """nt'meer genoten, moeilijk toegan- «"ïwHcrdaad door haar taai, is aan deze fe middeBijlcheid" zo rijk, dat een i[,t® 1 van haar oorsprong vervreemde Kdo-zich aan kan verkwikken. "I ,'mu het een twintigste-ceuwse lezer ®t vallen éven argeloos als de Ierse m™, Brandaan (of Bran, zoals de Kel- ,t iivtr.e hem ook wel heet) deel te li®1 d0 wonderen der schepping en l®Ji: „verschrokken een zwerftocht van op de „levenszee" te wagen 11 van de „golven" van goed en 'van vergiffenis en straf, omringd """landen der gelukzaligheid en helse beproeving, indien ons land niet rt..ie dichter telde, die. ook al is hem fSlemalische niet vreemd, gezegend p;Vt oud en goed geloof in de heer- lïit van het aardse: Bertus Aatjes, die untdel-Nederiandse Brandaan-tekst QtZ6 i g t.irortcl,, I A heeft herdicht. - deine zijn bekoorlijke, Meer dan tweeduizend drtühen'dehien in onze hedendaagse taal Pf„ Zi.n bekoorlijke, kmderiijk-een- S (êV'hme, alsof ze met het degelijk- Sief vakmanschap van aoht eeuwen .Ebewust-dichterlijk waren neerge- Sriiefde voor het werk, waartoe hij de dichter Nijhoff werd aangespoord, t^lide gestaan door de deskundigheid van J hartje Draak (die met een boeiende Slorische inleiding, een zorgvuldige ver- Ël§g van de tekst, talrijke verge- Lde aantekeningen en een uitvoerige irdenlij^t deze zeldzame uitgave weten- mtaopelijk verzorgde) heeft Aafjes van S technische vaardigheid, zijn poëtisch ^gevoel voor de fijnste en sierlijkste ï-kerbwen van onze taal en zijn natuur- K» bevalligheid het volle profijt getrok- E, En terloops maakte hij zich in die ook nog deze verhalende versvorm waarin hij later verrijkt door cle lltöliike toonaarden van zijn lyrisch talent charmante „Voetreis naar Rome" zou sBiijven. Het dit onlangs verschenen boek herleef- |de ..Sinte Brandaan". dit dertigtal won- fcliike, komische en diep-ernstige avon turen van de Ierse monnik, die als een on gelovige Thomas het Boek der Wonderen in hef vuur wierp en daarna op cle wenk van een engel soheepging om cle schep pingsmysteriën met eigen ogen te aan schouwen. »Als vroom gelovige en onkreukbaar .rechtschapene door God begunstigd, ervaart lil prijsgegeven aan bedreigende, stormen en'bevreemdende luwten, de eeuwige ge- waarvan de menselijke rede niet kan weten: slaapwekkende zang der Sirene, duivelse verlokkingen, helse :n, hemelse zegeningen, goddelijke id, gestrengheid en liefde. Won waarvan de mens uit vroege voor tijden geen heugenis meer is gebleven wor den hem op zijn zwerftochten geopenbaard' onderzeese rijken, vissen als eilanden zo groot, grotten waarin het hellevuur op vlamt, bergen der loutering, oorden der verdoemenis. Hij ontmoet zingende engelen 2 mensen in velerlei gedaante: zo groot als li reus. zo klein als een cluim. gehuld in zwarte kledij van de zonde of gezegend Kt de vreugde van hen die aan de smart sde dood zijn ontkomen. Deze laatsten waren uitverkoren tot JMIum bona terra", tot het eiland dat in '(Middeleeuwse tekst (naast Aafjes' ver- SBgedrukt).,,eene der beste eerden, die Kraochten geweerden" wordt geheten [eparadijselijk oord van vrede en ogen- bt op de berg Sion gekroond door een met stenen van blinkende Kcht en muren van kristal, waarop de van het aardse dierenrijk uitge teld stond met een zo bonte aanschouwe lijkheid, dat ,iïie niet beter geweten had 'fi - naar waarheid hebben gevreesd tó sy levend waren geweest". Het is aanlokkelijk, dit gelukseiland der fakcheranden; het is er goed en schoon: afjes heeft dit elysisch tafereel met bij- mdere voorliefde herdicht. Maar vergelijkt |en deze aards-kleurrijke, bijna tastbare 'schrijving met het visionnaire schouwen het mythische en mystische rijk der za- M, zoals er, als in een buiten-aards ïrnchte droom, van wordt verhaald in de toere mythen die de Kelten met de figuur w Bran, de Gezegende, verweefden in to Immrama (zwerftochten), dan wordt jets van een oud heimwee gewekt naar waarin cle menselijke ziel zó onbe daard een opvlucht kon nemen naar haar jM van herkomst: de onsterfelijkheid, féiaan de onvergelijkelijk-schone Ierse voor ZATERDAG 11 MAART ^upuwuurg: „De jongen Winslow", ?se Comedie)8 uur. Brinkmann: Ronde -^samenkomst. 4 en 8 uur. Krelagehuis: ij>j"'°eurs 10 tot 5 en 7 tot 11 uur. Spaarne: ff;f°e,ndders". 14 j.. 2.30, 7 en 9.15 uur. - i. 'i Bengaalse laneiers", 14 j., Bij? 945 uur- Rembrandt: „Eroica", S'ïmin i'1 m' 7 en 915 uur- Ralace: SV 18 2' 4.15, 7 en 9.15 uur. .15,;,»^ ^ii'd man", 14 j., 2, 4.15, 7 en ïorV' it y: "0nder het asfalt van New K14 3- 2-15, 4.30, 7 en 9.15 uur. ZONDAG 12 MAART CoWp)ll0RWburg: "Ik; lach er om" (Haagse bouw O- uur- Gemeentelijk Conccrtge- 'aiiaLÖ oet3e 2.30; „Kilima Ha kt* bid U^l'~ Gebouw Sint Bavo: Aerden- khoenti«»^onee^ "He stuk gedanste bal- itorjbw.r! 'i ^Ur- Krelafehuis: Damesvoor- hjut i—S. 7—-n uur. Frans Hals: Insti- tiooen in Arbeidersontwikkeling „Vier Wee- m ,Wolken", 18 j., 10.30 uur. fcwrVa?!' W 14 5- 11 uur- City: „Met iïitje en ?e Zuidpool", 11 uur. Luxor: „Het l«"P«- Mpl?0nStel'"' 14 H'30 uur' Middag- en avondvoorstellingen. SIAA\DAG 13 MAART lït»»-'ï.s:,?amMbeuls 10—5. 7—11 uur. Middag- en avondvoorstellingen. sagen-mensen hun zienerskracht ontlenen. A. Roland Holst heeft destijds zo'n oudere „zwerftocht", de „Imram Brain maic Fe- bail", (De Zeetocht van Bran, zoon van Febal) in proza en poëzie herdicht Over eenkomstig de aard van zjjn dichterschap deed hij dit in een taal van een zo betove rende helderheid, dat deze herdichting te zamen met zijn inleidende beschouwing „Het Elysisch Verlangen" de oermelodie doet herklinken, waarvan eens, in onheuge lijke tijden, het heelal vervuld zou zijn ge weest. Dat ook deze zang van de „harmonie der sferen" als een zwakke echo nog hoor baar is in enkele delen van deze gekersten de Sinte Brandaan-tekst, blijft het geheim van Aafjes' verskunst, die de dichter van „De Voetreis" beoefende als „een edel handwerk". C. J. E. DINAUX. De beroemde in 18S0 te New York geboren beeldhouwer Jacob Epstein houdt in de Leicester Galleries te Londen een tentoon stelling van 25 werkstukken. Epstein ver wierf zich voor het eerst bekendheid met zijn tombe voor het graf van Oscar Wilde op ..Père Lachaise" in 1909. Hij maakte talrijke portretten van vooraanstaande fi guren, onder meer van Ramsay MacDonald, Joseph Conrad, Albert Einstein, Haile Selassie, Chaim WeizmannShaw en Chur chill. Het beeld op de hierbij gereprodu ceerde foto is getiteld: Lazarus. SANTPOORTERPLEIN 1 HAARLEM Dameskapper TELEFOON' 19706 Samenwerking tussen kerken (Van onze correspondent in Brussel) Het bericht, dat het heilig officie, het hoogste gezagsorgaan inzake dogmatische aangelegenheden van de R.K. kerk, dat door de Paus van Rome wordt gepresi deerd, toestemming heeft gegeven om op het plaatselijke, plan congressen te organi seren met Protestanten, is in België met voldoening ontvangen. België's beroemde kardinaal-primaat uit de eerste wereld oorlog, mgr. Mercier, was een grote voor stander van de samenwerking met de En gelse Anglikaanse kerk en sedert dien hebben vooraanstaande Belgische kerk vorsten, die door de Paus met diplomatieke missies werden belast, een zelfde politiek gevolgd. De huidige kardinaal-primaat van België, mgr. J. E. van Roey, die door de Joodse kerk met een hoge onderscheiding werd vereerd wegens zijn hulp aan onder gedoken Joden tijdens de bezetting, is eveneens een groot voorstander van de samenwerking tussen de kerken. Samenstelling van de Sociaal-Economische Raad Bij Koninklijk Besluit zijn aangewezen als ministers, bevoegd om de vergade ringen van de Sociaal-Economische Raad en van de commissies uit die raad bij te wonen: de minister-president, de minis ters van Economische Zaken, Sociale Za ken, Justitie, Financiën, Wederopbouw, Verkeer en Landbouw. De volgende organisaties zijn aange wezen tot het benoemen van het achter haar naam vermelde aantal leden van de Sociaal-Economische Raad voor de zittings periode van 1 April 1950 tot 31 Maart 1952: Organisaties van ondernemers: Centraal Sociaal Werkgeversverbond en Verbond van Nederlandse Werkgevers (te zamen 2 leden); Christelijke Middenstandsbond (1 lid); Hoofdgroep Banken (1 lid); Hoofd groep Handel (1 lid); Hoofdgroep Verkeer (1 lid); Hoofdgroep Verzekering (1 lid); Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuin- dersbond (1 lid): Koninklijke Nederlandse Middenstandsbond (1 lid); Koninklijk Ne derlands Landbouwcomité (1 lid); Neder landse Christelijke Boeren- en Tuinders- bond (1 lid); Nederlandse Katholieke Middenstandsbond (1 lid); Ondernemers- raad voor Indonesië (1 lid) Rooms-Katho- liek Verbond van Wex-kgevers-vakvereni gingen (1 lid): Verbond van Protestants- Christelijke Werkgevers in Nederland (1 lid). Organisaties van werknemers: Christe lijk Nationaal Vakverbond in Nederland (3 leden); Nederlandse Katholieke Arbei dersbeweging (5 leden): Nederlands Ver bond van Vakverenigingen (7 leden). ZEEPOST VOOR OOST EN WEST Met de volgende schenen kan zeepost worden verzonden. (De datums, waarop de correspondentie uiterlijk ter post moet zijn bezorgd staan achter de naam van het schip vermeld). Naar Indonesië en Nieuw Guinea: m.s. „Johan van Oldenbarnevelt" (11 Maart); Antillen: s.s. „Breda" (16 Maart); Suriname: m.s. „Helena" (15 Maart). l leirwe ïtdaven In Londen zijn belangrijke oudheidkundige vondsten gedaan. Een groepje archeologen dat reeds enige maanden een door bommen verwoeste wijk lot werkterrein had, groef twee Romeinse wijnvaten op. Men vermoedt, dat de vaten dateren reit de eerste eeuw na Christus. Dc archeologen bij hun vondsten. Narcissen en tulpen in de Rue de Grenelles Stakingen en stakingsgeruchten maken Parijs tc-t een verontruste bijenkorf. Maar in de stille, ietwat slaperige binnenhof van de Ecole Horticulture in de Rue de Grenel les merkt men van die opgewonden sfeer niets, en enkele stappen verderop begint het vrederijk van Flora, met Hollandse narcissen cn tulpen als haar afgezanten. Het is nog drukker dan anders in het ochtendlijk Parijs, want velen begeven zich te voet naar hun werk, en de fietsers, anders vrij zeldzaam, zorgen, evenals in Holland, voor cle nodige vertraging. Maar de Parijse „flicks" zwaaien hun witte stokje en doen hun fluitjes snerpen, als was er niets aan de hand. Alleen de stalen helm, aan de dichtstbijzijnde lantaarnpaal opgehangen, toont dat men op alles is voorbereid. Overvalauto's doen hun twee- lonig signaal horen, vrachtauto's en bussen afgestampt met personeel der grote bedrij ven, en de warenhuizen hebben hun eigen aan- en afvoerdienst georganiseerd. Maar wie zich, na in de Rue de Bac het milde zonlicht weer te hebben aanschouwd, naar de rustige Rue de Grenelles begeeft, vergeet al spoedig de spanning en drukte in de 'binnenstad. En eenmaal in de voor hof van het Tuinbouwkundig Instituut, waar alles er een beetje stoffig en slaperig uitziet, zou men zich in een van onze Haarlemse hofjes wanenalleen is het daar gewoonlijk properder. Een boi'd verwijst naar de „Tentoonstel ling van Hollandse bloemen" die in een der zalen gehouden wordt, en eenmaal daar binnengetreden, bevindt men zich thuis. Want daar zitten meneer Bijvoet en rpeneer Kramer uit O verveen genoeglijk Op gevaar af gehoond te worden, waag ik het neer te schrijven: hét Rijksmuseum bezit het Straatje van Vermeer: het Frans Halsmuseum het Pandpoortje van De Nooy. Misschien is genoemd gevaar niet zó groot, daar niemand mij ervan zal ver denken dat ik „Straatje" naast „Pand poortje" plaats om daarmee een artistiek équivalent te bepleiten. Maar, om misvex-- standen te voox'komen, ze wox'den hier evenmin met elkaar in verband gebracht om aan de supex-be schoonheid van de een het vermeend gering artistiek formaat van de ander te demonstreren. Vermeer is Ver meer en De Nooy is De Nooy: men vei-ge- lij'kt Mozart niet met een gelegenheids- muzikant. Want De Nooy was een amateur! Deze Nijkerkse kippenboer trouwde in 1787 een Haaxdemse joffer en vestigde zich hier als poelier. In een portretten-verza meling van bekende Haarlemmers, be waard in de portefeuilles van de Teyler- Stichting', bevinden zich twee aquarellen waarin De Nooy in dubbele kwaliteit voor ons verschijnt. Eén portret geeft hem als poelier met de kippenkorf naast ziéh, een tweede beeltenis laa,t hem zien als schilder, in zijn atelier achter de ezel. Maar waarom dan het werk van De Nooy tegenover dat van Vermeer ge plaatst? Wel, om in deze sympathieke stadse-idylle hulde te bx-engen aan alle be kwame amateurs van vroeger en nu en om alle eventuele minderwaardigheids-com plexen bij hedendaagse dilettanten weg te nemen, door ze mét De Nooy te plaatsen naast Vermeex*. Het behoeft geen betoog dat het zelfs maar zelden aan een beroepskunstenaar (betrekkelijk en aanvechtbaar begrip ove- rigens!) gegeven is om de hoogte te berei ken van Vermeer in diens schoonste wer ken. Nog eens: het werk van de dilettant zal nimmer in de schaduw daarvan kunnen staan. Maar dit mag hem niet ontmoedi gen. Zijn niveau ligt elders en op dat niveau kan hij in verhouding dezelfde graad van volmaaktheid benaderen als de „onbereikbare" op de Olympus! Is De Nooy's Pandpoortje geen „kleine vol maaktheid" tegenover de „hoge volmaakt heid" van Vermeers Stx-aatje? reske stadshoekje betreedt moge ik U zo kunnen we ons ook, in tegenstelling tot Doch laten we thans de hoogten in de om niet te storen bij voorbaat op enkele Berckheyde, die zich nimmer „bloot geeft", 17de eeuwse schilderkunst aan de drom- karakteristica opmex'kzaam maken. De geheel en al verplaatsen ixx de gemoedsge- men clie haar dagelijks beklimmen of intrinsieke waarde vaix dit dood-simpele steldheid waarin de schilder dit simpele ménen te beklimmen! Tx'ekken we ons en toch zo aantrekkelijke gevalletje krijgt werkje schiep. De aanwezigheid van het tex'Ug op dat stillere niveau, waar het zo wellicht het scherpst reliëf als we het vrouwtje links, het kind rechts en vooi'al goed kan zijn. Zo weldadig, omdat we niet plaatsen tegenover het koele werk van de niet te vergeten het slapende hondje op de door grote namen tot bewondering worden topograaf GeiTit Berckheyde, die naar voorgrond, is in wezen van dezelfde bete verplicht, maar er zo geheel voor ons zelf we reeds zagen zich onderscheidde door kenis als de luttele figuurtjes op Vermeers dierbare ontdekkingen kunnen doen. Iedexre nuchtere zakelijkheid. Ook aan De Nooy's Straatje. Op ondefinieex'bare wijze accen- bezoeker, die niet slechts plichtmatig door paneeltje ligt een zekere zakelijkheid ten tuëren zij de tot vorm herschapen steur de zalen wandelt ter veraxxtwoording van grondslag. Elk onderdeel is scherp ge- ming van een zonnig, vreedzaam uur. Want zijn entrée-prijs, doch ook kijkt, bewon- obsei-veerd en welhaast fotografisch-exact lokte De Nooy mogelijk onbewust dert en geniet, heeft in elk museum zo verantwoord. Maar hier is het daxi toch een niet hetzelfde doel als Vermeer om in een het bescheiden kunstwerk van zijn per- zakelijkheid, die door de liefde voor het betrekkelijk onbetekenend brokje stadsge- soonlijke voorkeur. Vooral de productie gestelde onderwerp vrij bleef van alles wat zicht een stemming, een sentiment te open van de Romantiek laat het ons eerlijk zweemt naar nuchterheid. Dit is de zake- baren? Dit is wellicht de diepste oorzaak bekennen is rijk aan die kleine, parti- lijkheid van de accuraat penselende dilet- van het feit, dat dit eenvoudige maar har- culiere vreugden, Picasso c.s. ten spijt! tant, wiens zin voor nauwkeurigheid niet telijke kunstwerkje ons critische mensen Zo bereidt ook De Nooy ons de vreugde voortspruit uit een welbewust streven naar zo gemakkelijk ontwapent en ons weet te als van een toegefluisterde intimiteit in de hoogst mogelijke technische vakbe- boeien door een tafex'eeltje, dat tóch meer dit paneeltje, waarvoor men liefst alleen kwaamheid, maar die getuigt van een wel- is dan een lief stadsgezichtje alléén. Al is staat om het ongestoord met al zijn details haast aandoenlijke trouwhartigheid ten het dan ook geen Vermeer! in zich op te nemen. Alvorens gij dit pitto- opzichte van het object der inspiratie. En H. P. BAARD Wouterus de Nooy (Nijkerk 1765na 1820): Kijkje in de gang van het Pand te Haarlem, naar de Grote Markt. Anno 1812. In 1875 geschonken door mr. W. Jager- Gerlings. (Paneel 52 bij 44\'2 cm.). in de krakende klapstoeltjes, en Dirk Ruygrok uit Hillegom (de voornaam moet er bij, want de Ruygroks zijn met hun zevenen en ze werken allemaal mee in het Bi-oeiproevenbedrijf) loopt in een lange grijze stofjas rond en begiet één voor één pannen xnet tulpen en de narcissen, die rondom staan opgesteld. Zondag is de grote truck van een Gentse expeditiefirma uit Hillegom vertrokken. De douane zou er voor zorgen, dat aan de grens alles vlot verliep. Maar een ongeluk zit in een klein hoekje, de wagen kreeg pech, en toen men aan de grens arriveer de, was er geen douane. Met aanzienlijke vertraging ax-riveerde men in Parijs en toen moesten alle zeilen worden bijgezet om bijtijds de tentoonstelling in orde te hebben. Voor de vaklui Wie bij het woord „tentoonstelling" mocht denken aan de px-acht van de Win- terflora in Haarlem of aan de artistiek aangelegde tentoonstellingen in Lisse, zou teleurgesteld zijn wanneer hij deze Parijse expositie onder de ogen kreeg. Op de manier zoals dat tientallen jaren geleden gebeurde, zijn de bloemen op lange tafels langs de wanden gerangschikt. Het bovenlicht van de zaal is geheel ver donkerd, omdat men hier de bloembollen- film van het Centraal Bloembollencomité moet draaien. Dat is geen al te grote han dicap, want ook zonder speciale maatre gelen was, dank zij een dikke laag vuil, reeds in gx-ote male van verduistering sprake. Vier lichtkroontj es iir de hoeken van de zaal en een enkel peertje aan de ingang belichten maar* zeer onvoldoende de collectie. En middenin staan de rijen klapstoeltjes voor het film-minnend pu bliek. Deze tentoonstelling is echter niet be stemd voor het grote publiek maar vooral voor de Franse vakmensen, die men in kennis wil brengen met variëteiten, waar voor totnogtoe in Frankrijk weinig be langstelling bestond. Dat geldit met name voor de narcissen, die men ovex-al in Parijs kan kopen in kleine bosjes. Ze zijn niet groter dan viooltjes. De Parijzenaar dacht er totnogtoe evenmin'aan, zijn dame nar cissen cadeau te gevexx als een Hollander het in zijn hoofd zou halen haar een bos madeliefjes te sturen. En dan heette het daarenboven nog, dat geel de kleur was van de haat en daarom de narcissen geen kans maakten. Maar thans zien de Parijzenaax's met verbazing, wat Hollanders onder narcissen verstaan. En ze zijn vooral verrukt van de redcups, de Incomparibilis, met hun witte kelken en oranje-rode cups. Van de tulpen zijn het met name de rand-tulpen, die be wondering oogsten, al toeft men ook vol ontzag bij de sneeuwwitte pracht van de Darwin Shackleton en bij het vurige rood van de kolossale Mendeltulp Bing Crosby, terwijl de vlammend-rood-en-gele Paris uiteraard een attractie op zichzelf vormt. Dan gaan de lichten uit en de film be gint te draaien. Wielrijders in Amsterdam, kaasdragers in Alkmaar, oxrs stille Spaarne met de statige Bavo op de achtergrond, vormen de ouverture voor het bloemehlied. En men moet zo'n film zien op de plaats waarvoor ze bestemd is, gezeten tussen het Franse publiek, waar-voor dit alles nieuw is, en commentaren horen, om te beseffen welk een machtig propagandamiddel voor onze Hollandse deviezen-kwekers hier in werking is gesteld. Het scherm is hobbelig en zit vol barstjes, maar de gloeiende kleu ren der tulpen, de tere pasteltinten van de hyacinten en de zonneglans van de nar cissen komen uitstekend tot him recht. Een gehele week duurt deze tentoonstel ling. Men verwacht er nog niet direct re sultaten van. Maar „frappez, fx-appez tou- jours" zeggen de Hollandse exportenrs het hun Franse klanten na. Twee jaar terug exposeerde men in het Louvi-e, en het pu bliek was verrukt. Volgend jaar wil men dan ook trachten opnieuw te exposeren. Langzaam maar zeker komen de Hollandse bloemen, ook die welke totnogtoe nog vrij wel onbekend waren, er in bij de Fransen. Nog paraderen enkele uitgezochte exem plaren op het niet zuiver-witte doek dan gaan de lichten op en kan men de filmsterren in levende lijve bewonderen. De aanwezige Hollandse vakmensen zor gen voor de explicatie. Boven het door stakingen verontruste Parijs schijnt de zon, en daar binnen in een rustige hoek bloexei? de bloemende natuur trekt zich niets aan van het gekra keel en rumoer daarbuiten. Lo, Tjebbo Franken: Frans Hals, de roman van zijn leven, Hoorn, West- Friesche Uitgeversmij, 1950. Men kan niet zeggen dat de heer Tjebbo Franken door zijn boek over Frans Hals ons filosofisch-aesthetisch begrijpen en gevoelen van Hals' schilderwerk heeft versterkt. Het mooie nu is, dat deze omstandigheid niet een zwakte is van Frankens werk, maar juist de waarde er van verhoogt. Want het boek is niet, en wilde niet zijn, een kunst- en schoonheid-kundige historiographische ver handeling; maar een dooxvoelde, het bin nenst leven zelf wedergevende, afbeelding van dat zeventiende-eeuwse Haarlemse leven, het leven van de schilder Frans Hals, te midden zijner familie, zijner kunstenaars kameraden en der verdere burgerij. Indien déze manier van vertellen in de zeventiende eeuw bestaan had. zou het werk van Franken in de zeventiende eeuw geschreven kunnen zijn. Frans Hals zelf begreep en voelde zijn eigen kunst niet met eerst later dan in de zeventiende eeuw gegroeide filosofisch- aesthetische geestvermogens: maar niet an ders dan zo als het in Fx'ankens boek uit komt. Over zijn zien der objecten, over het „eigene", dat een kunstwerk moet hebben, dacht Hals zelf niet anders dan gelijk het hier staat. Déze argeloosheid van geestes leven, deze oppervlakkigheid, die het opper vlak was der ontzaglijke ongeweten diepte er onder, déze spontane activiteit was het, die de geweldige geestesuitstox-ting van Hals' schilderwerk te weeg bracht. Fx-anken heeft het zeventiende-eeuwse leven der mensen zo volledig en doordi-in- gend bestudeerd, zó zeer, dat zijn eigen geest een zeventiende-eeuwse mensengeest is ge worden, tegelijk noodzakelijk twintigste- eeuws blijvend, zo dat zijn werk de ver menging dier beide geesten vei-toont en hij. een sooi-t negentiende-, twintigste-eeuwse „roman" schrijvend. een genre, dat in de zeventiende eeuw niet bestond de unieke prestatie geeft van een negentiende-twin- tigste-eeuwse stijl met zeventiende-eeuwse bestanddelen en bezield door zeventiende- eeuws leven. Ik heb zelden of nooit zo sterk de ge waarwording gehad van een figuur uit een boek, na de lezing, in levende lijve bij mij te zien, weliswaar niet met het oogzintuig maar in de geest, maar toch zó nadrukkelijk in de geest, dat het onderscheid tussen zien met het oog en zien in de geest slechts ge ring is. Frans Hals, een menswezen, een mensgestalte, omlijnd en massief, een levend mens, in de wereld geworpen door een mens met gelijksoortige geest, met die deelneming aan de lusten en lasten van het leven van uit die door weemoed omsluierde diepe levenswarmte. Het uiterlijk van dit grote quarto boek werk met zijn vijfhonderd veertig bladzijden komt, wat aangaat zijn verhouding tot de overige Nederlandse letterkundige boeken der laatste jaren, overeen met het innerlijk, met het geestelijk gehalte en de geestelijke waarde van zijn inhoud. Ik heb een aantal jaren in vooi-trefielijke vriendschapsbetrekking met arts Tjebbo Franken, een stadgenoot, mogen leven. Hij was o.a. paranymph bij mijn ere-promotie aan de Amsterdamse Univex'siteït in 1935. En gedachtig aan zijn vroegere letterkundige werken, voor zover ik die kende, heb ik altijd gedacht: „die man heeft nog niet ge geven wat hij in zich heeft, de uiterlijkheid van zijn persoon verbeeldt iets zeer veel meers, hogers, edelers, dan in zijn werken uitkomt". Nu geeft het mij voldoening, dat door het werk over Frans Hals mijn kijk op de medemens juist blijkt geweest te zijn. LODEWIJK VAN DEYSSEL Passagierslijst van de „Waterman" Van Maandag af ligt op onze kanto- ren ter inzage de passagierslijst van het troepentx-ansportschip „Waterman", dat op 2 Maart uit Tandjong Priok is ver trokken. Het schip, dat ongeveer 1600 militairen naar Nederland terugbrengt, zal omstx'eeks 24 Maart in Rotterdam aaxikomen. Vormt géén nieuw maagzuur Beschermt de maagwand met een geleiachtig genezend laagje (Adv.) Mr. S. 1 R. de Monchy ontvangt de gouden penning van Den Haag Ter gelegenheid van zijn zeventigste vex-jaardag heeft mr. S. J. R. de Monchy, oud-bux"gemeester van Den Haag, de grote gouden penning van de Residentie ontvan gen. De aanbieding geschiedde in de oude raadzaal aan de Groenmarkt door burge meester mr. F. M. A. Schokking. In zijn dankwoord zeide mr. De Monchy dat hij lid is van de commissie, die werd ingesteld om over het toekennen van de gouden medaille van de stad te adviseren. Deze commissie heeft geen unaniem be sluit kunnen nemen, omdat men hem geen convactie voor de vergadering zond, waar in besloten werd voor de eerste keer de penning uit te reiken. „Maar", zo zeide mr. De Monchy, „ik kan me deze afwijking van het reglement wel voorstellen." Amerikaanse schepen voor de Koninklijke Marine Over de „Destroyer-escorts", welke door de Verenigde Staten aan de Koninklijke Marine zullen worden overgedragen en die in de Koninklijke Marine als fregatten zullen worden geclassificeerd, kan thans worden medegedeeld, dat z" behoren tot het z.g. „Bostwick-type". De schepen van deze klasse hebben een waterverplaatsing van 1240 ton. De afmetingen zijn: lengte 93,27 meter, bx-eedte 11,21 meter en diep gang 3,25 metex*. Zij zijn gewapend met drie kanons van 7.6 cm., twee mitrailleurs van 40 mm. en vier mitrailleurs van 30 mm., alsmede met een aantal lanceerin- richtingen voor diepte bommen. De torpe dobewapening bestaat uit een drieling lan- ceerbuis voor 53.3 cm. torp2do's. De sche pen zijn voorzien van diesel-electrische voorstuwing met een machinevermogen van 6000 p.k. waarmede een snelheid van 19 mijl kan worden behaald. De oorlogsbemanning bestaat uit 220 koppen. Vijftien Maart zal de eerste ploeg Nederlands marinepersoneel, bestemd voor het overvaren van deze schepen, naar de Verenigde Staten vertrekken. De eerste twee schepen, welke zullen worden over gedragen, zijn de „Rinehart" en de „Buxtows". Mgr. H. T. J. v. Vlijmen 80 jaar Vandaag viert dc emeritus-bisschop van Haarlem der Oud-Katholieke Kerk, mgr. H. T. J. van Vlijmen, zijn tachtigste ver jaardag. Mgr. Van Vlijmen, die een zeer werk zaam leven achter zich heeft, ging wegens gezondheidsredenen eerst op 1 September 1945 met emeritaat, dus op 75-jarigen leeftijd, waarna hij op 13 November 1945 werd opgevolgd door mgr. J. v. d. Oord. Mgr. Van Vlijmen werd 11 Maart 1870 te Dordrecht geboren en ontving 18 Novem ber 1894 de priesterwijding. Zijn geeste lijke arbeid plaatste hem midden in de toenmaals grootste Oud-Katholieke ge meente van Egmond aan Zee, waar hij eerst als kapelaan werkzaam was en se dert 1903 gedurende 22 jaren de pastorale zorgen op zich nam. 21 September 1916 werd mgr. Van Vlijmen tot bisschop van Haarlem gekozen om tot 1 Mei 1927 be halve het bisschopsambt ook het pasto- raat der gemeente te bedienen, dat daarna werd verzorgd door pastoor C. F. Nieu- wenhuyzen, thans te IJmuiden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1950 | | pagina 5