Hef Hek van de Daim. WÈÈÈÈÈÈ^^k Het noodlottige kneepje Zalerdag 11 iïlaart 1950 Mist om de boerderij Kort verhaal door M. M. :t was stampvol in het grote waren- p, precies zoals de man met het kale Wflverwacht had. Hij hield van dit soort site en gedrang en van de gespannen -Échten der op koopjes-beluste vrou- r De man met het kale hoofd, die Peters Jite, circa vijftig jaar oud was en vah üMal zijn beroep maakte, slenterde £7 het scheen op volkomen noncha- ■0 wijze door de dichte menigte, maar in rekelijkheid bewoog hij zich, zo snel als opvallend mogelijk was, doelbewust wit in de richting van één der liften. De lift was nog leeg. Er stond alleen een ilea meisje in met haar moeder. De man glimlachte vriendelijk tegen het meisje. Hi, was sentimenteel en zijn hart werd sliijd week bij het zien van kleine kinde ren, speciaal meisjes, die naar hij in ip vrijgezellen-optimisme geloofde nooit onaardig of lastig waren. Bovendien hij op dit ogenblik nog een andere :n om welwillend te glimlachen. Hij tevreden over zichzelf en over de wijze waarop hij een moeilijk karwei opgeknapt bad: onder zijn jasje zat een dikke bun- fid bankpapier, terwijl ergens in het ge bouw, niet zo heel ver van de lift ver wijderd, in een telefooncel, het bewusteloze lichaam van een der oudste kassiers van de zaak lag opgeborgen meisje glimlachte vriendelijk terug de kale meneer. Ze had stijve blonde lichtjes en twee kleine pientere ogen •ben vrolijk de wereld in. Ze begon te iboelen: „Ik heet Marietje'Marietje «Bruinik ben zeven jaar.ik heb samet nieuwe schoenen gekregen. Met een trots gebaar werd een been "cuiigestoken en moest de man haar Ewinst bekijken. „Ja, ja", zei hij vrien- ïlijk, „het zijn prachtige schoenen. Wer- "üjk erg mooi". De lift was intussen volgelopen. Op het bitste moment kwam nog een dikke dame ènendringen, die, in haar bedrijvig sthousiasme om mee te komen, de man a het meisje volkomen in een hoekje duwde. De deuren van de lift werden ge leien en de lift begon omhoog te suizen, 'fiers haalde rustig adem. Hij verheugde P over het werk, dat hij volbracht had, wis een artist zich over een goed geslaagd ïunstwerk verheugt. Hij had de klerk, ft nu bewusteloos terneer lag, al weken gadegeslagen. Hij was er precies van op de hoogte geweest, op welk uur van de ze zich met een trommel met bank- naar de kluis begaf. Hij was er ook «titer gekomen, dat de dwarsgang, die hij a altijd doorliep, tussen 2 en 5 uur des nddags vrijwel volkomen verlaten was. Snel en accuraat had hij zijn werk uit gevoerd, Natuurlijk had er de kans bestaan, Gillist in de luttele seconden, dat hij er- ~ee bezig was, iemand door de gang kwam. w» behalve op zijn respectabel uiterlijk, jouwde hij altijd op zijn goed gesternte, -tgeluk kwam het bij dergelijke affaires SWlijk aan. Als je dat niet meer had, je er beter mee ophouden. Op de 'sfe verdieping gingen er twee mensen '•enkwamen er drie bij. Allemaal vrou wzijn geluk was mèt hem, dat voelde -ï duidelijk. Toch zou hij blij zijn, als ze vijfde étage waren. Hij had het plan daar op de herenafdeling pyjama's, *®en en enige dassen aan te schaffen. Hij 5,een en ander afzonderlijk in laten Wn en als hij op die maniér diverse ^Jes verzameld had, zou hij in het toilet gestolen bankbiljetten in de pakjes S??.en- Daarna zou hij er aan de inpak- fleiing één groot pak van laten maken, v door de bezorgdienst van het waren- s thuis zou laten brengen. Dat was iets, iedereen deed en kon dus onmogelijk «Waan wekken. >»i!f 4 a's c^e diefstal ontdekt werd en de Relives hem bij de uitgang aanhiel- Wi ^ans bestond namelijk dat zij yinden den) zouc*en ZD niets op hem Op de derde étage liep de lift wat meer ■om.eQ Marietje vond gelegenheid haar p rsaUe voort te zetten. ï>nze! Z^n nieuwe schoenen, hè?" be- \W""' ^leine meid, dat vind ik ook". ela§e: damesmantels, bontwerken, L ,?!nLn®Sligé'skondigde de lift ed dilïlie dame, die vlak voor hen ivon en 'n bet hoekje geduwd hield, 6 aanstalten te maken om uit te stappen. Peters keek eens naar de andere, nog aanwezige mensen in de lift. Er was in ieder geval geen detective bij, dacht hij opgelucht. De deuren van de lift schoven open. maar toen gebeurde er iets zonderlings. In plaats van uit te stappen, draaide de dikke dame zich plotseling met een gil om en begon Peters te lijf te gaan, luid schreeu- Eerste turbo-autoreed proef Achter hef ITiasker Donderdag heeft de eerste auto met een gasturbinemotor op de autobaan van Sil- verstone in Northamptonshire haar eerste proefrit gemaakt. Deze auto welke het resultaat is van tien jaar experimenteren lijkt uiterlijk op een gewone auto, met uitzondering van twee uitlaatgleuven achter de plaats van de be stuurder en van drie luchtzuigers voor de achterste spatborden. De motor bevindt zich achter in de auto, een sporttype voor twee personen. De turbo-car bereikte bij de eerste proef ritten gemakkelijk 'n snelheid van 150 kilo meter per uur en men neemt aan dat zij een snelheid van 200 kilometer kan bereiken. De nieuwe wagen is zeer gemakkelijk te besturen en heeft slechts twee bediienings- pedalen, een voor de gastoevoer en een voor de rem. Er is geen versnellingshandle mechanisme, geen koppeling en geen wa terkoeling. Maurice Wil'ks, die de auto bestuui'de, heeft na afloop van zijn demonstratie ver klaard, dat het nog 3 a 4 jaar zal duren voor deze wagen in de handel kan worden gebracht. wende: „Help, politie.... ik zal je leren je handen bij je te houden....!" Even liet Peters zich gaan in een nor male reactie van verontwaardiging bij deze plotselinge, op niets gegronde, aanval. Maar onmiddellijk bedacht hij zich. dat dit niet het moment was om in discussie met wie ook te raken en met een handige zwaai glipte hij de lift uit en zette het op een lopen. Van zijn houding van respectabel heer van middelbare leeftijd was niets meer over. Hij had de motieven van de dikke vrouw niet kunnen doorgronden, maar hij mocht hoe dan ook niet in moeilijkheden raken met deze bundel bankpapier onder zijn jasje. De dikke dame zette hem achterna en bleek onwaarschijnlijk snel ter been te zijn. Hij kon haar niet kwijt raken, en ze bleef luid gillen en roepen. Hij verdween tussen de toonbanken van de négligés en werd daar tenslotte staande gehouden door een kring van opgewonden verkoopsters, terwijl twee mannen, die hij herkende als detectives van de zaak, op hem afkwamen. Zij pakten hem ruw beet en namen hem mee. In de lift zat de kleine Marietje te snik ken. Haar moeder trachtte haar te troosten. „Huil maar niet, kindje. Ze zullen hem heus wel loslaten, 't Was een aardige me neer, hè? Ik ben er zeker van, dat hij niets gedaan heeft". Marietje knikte vaag, maar was niet ge troost. „Dat lelijke dikke mens", snikte ze, „trapte op mijn tenen". Ze stak een voetje uit. Op het glanzende zwarte leer van de nieuwe schoen was een lelijke schram te zien. Marietje's gezichtje keek boos en ze eeuwige leven der tijdeloze Van Dams haar HET IS WEL MERKWAARDIG te zien op welke droomgestalten de romanti sche verlangens der mensen zich deze dagen richten. De Hollywoodse sterren nog in de eerste plaats en daar heb ik geen bezwaar tegen. Ten eerste niet omdat mijn bezwaar daarin toch geen verandering zou kunnen brengen en in de tweede plaats omdat ik "net be grijpelijk vind, dat de immaculate gestal ten van het zilveren venster benijdens waardig moeten zijn voor wie door het leven een beetje geschonden zijn. Want alle mannen van Hollywood zijn perfect: iri hun mannelijkheid, in hun rid derlijkheid en als het moet. in hun mis dadigheid. Clark Gable is een volmaakte hij-heer; Spencer Tracy een volkomen edelman-des-harten; Humphrey Bogavt een verrukkelijke revolverman, wiens upper cuts altijd k.o. maken en wiens revolver schoten immer dwars door de roos gaan. Is het een wonder dan, dat de simpele heer Van Dam uit dat benedenhuis naast het uwe in hen alles terug vindt wat hij bij zich zelf tevergeefs loopt te zoeken, zijn ganse mannenleven lang? Wel, en deze zelfde heer Van Dam ziet in Garbo, Bergmann en Crawford wat hij vergeefs gehoopt had te vinden bij me vrouw Van Dam vergeefs, al gebruikt ook zij de zeep die negen van de tien film vrouwen gebruiken. Dat is dat en men moet een kniesoor zijn om de heer Van Dam zijn dromen te verstoren en om het Hollywood te verwij ten dat het voor alle duizend millioen Van Dams van de wereld de droom doordroomt tot in lengte van dagen. Maar daar hebt ge nu, tegenwoordig, dat andere droombeeld: het vliegende gast- vrouwtje, het geromantiseerde dienstmeis je, de „air-hostess" zoals de Van Dams haar noemen; het over de wereld werve lende glimlachje in mensengedaante, de gepermanente dienstbaarheid, de ridderes der hemelen. Wie ooit in Amerikaanse vliegtuigen heeft gevlogen kent de versteende glim lach, om de tanden geborsteld met de pasta Immerwit. Die glimlach wordt een obses sie. Een monument van dodelijk-vermoei.de vriendelijkheidsdiscipline. Voor wie zien kan achter het masker. Maar uw Van Dams kunnen dat niet. Voor hen is die lach er een van onzegbare zaligheid. Nietwaar? zegt ma zo'n jonk^rouw-der-hemelen raast maai- om de aarde en geen verre, vreemde stad of zij, die sfinx der lucht, heeft haar geheimen ontdekt. En ziet nu ook hoe die jongens van bar en straat hun idolen spelen in slappe jasjes en streepjes-van-snorretjes en die losse loop van de helden van het verre Westen. En hoort hoe alle meisjes hunkeren naar de status dier vliegtuigmeisjes tot in de glans heurer haren. En overweegt dat elke episode in het schudde kordaat haar vlechtjes op en neer. „Weet u, wat ik gedaan heb? Ik heb haar fijn heel hard in haar kuit geknepen!" (Nadruk verboden) kleine afgoden dient zonder stijl en zonder gevaar omdat zij hun dromen dromen moeten omdat de droomloze werkelijk heid zo onzegbaar leeg zou zijn. ELIAS. Vrouwelijke notarissen in België (Van onze correspondent in Brussel) De leden van de Belgische Tweede Ka mer hebben zich galant getoond tegenover het zwakke geslacht: voortaan zullen de vrouwen het beroep van notaris mogen uitoefenen. Mevrouw de hotaresse treedt dus de Belgische intellectuele wereld bin nen. Maar voordat het zover was, moest verzet worden overwonnen van een katho liek parlementslid, dat aan het adres dei- vrouwen zeer vriendelijke dingen wist ie zeggen, maar van oordcel was, dat de ge lijkheid tussen de geslachten niet te ver wezenlijken is. Het is voor de vrouw beter de echtgenote te zijn van een notaris dan zelf notaris te zijn, zeide hij. Waar gaat het heen als de vrouw, zonder zich om haar gezin te bekommeren, haar eigen leven wil leiden? Dit verlangen naar, onaf hankelijkheid leidt tot alle ondeugden. De meeste heren waren het daarmede eens, maar stemden voor, uit galar' ?rie of omdat de vrouwen ook kiezeressen zijn? De bekende Gereformeerde predikant uil Amsterdam, ds. D, Ringnalda, is met de ..Willem Ruys" naar Indonesië vertrokken. Hij is de eerste predikant, die in dienst treedt van de zelfstandige Indonesische kerk te Makassar. Langs het Spaarne Voeballe „Roozenburg geeft de bal naar Ter louw, van Terlouw gaat' ie over de hele naar Clavan. Daar komt Kees, kleine Kees. Hij krijgt de bal, passeert een, twee, drie tegenstanders. Geeft een voorzethei fuile sufferd heije modder in je auge?". Uit de ongebrui kelijke slotpassage van dit referaat zult gij wel hebben afgeleid, dat het hier niet zozeer een voetbal-reportage van de heer L. Pagano betreft, want diens mededelingen behelzen over het alge meen slechts zijn blijdschap over het feit dat wij mogen behoren tot een volk dat over zulke eminente switchers be schikt als de heer K. Rijvers. Het hier boven aangehaalde ooggetuige-verslag kwam uit de mond van een doelwach ter van omstreeks drie turven hoog, die belast was met de bewaking van de ruimte tussen twee jassen op het veld dat wordt begrensd door de Haarlem merweg en de Ringspoordijk even bui ten Amsterdam-West. Gij zult u ongetwijfeld uit de tijd van uw prille prestaties op het Vlooienveld herinneren dat een „metsie" aanmerke lijk aan glans won, wanneer de deel nemers de Oranje-hemden uithingen en het opdrijven van de bal begeleidden met een mondelinge verhandeling over hun bedoelingen op korte termijn. Op die wijze werden tal vr.n belangwek kende Internationale wedstrijden ge speeld, die onveranderlijk ten gunste van Holland uitvielen, omdat de partij die achterstond automatisch tot België werd benoemd. Eén van de andere aan trekkelijkheden van deze partijtjes on geregeld was, dat men niet gehinderd werd door jeugdleiders, zoals dat bij het georganiseerde voetbal het geval pleegt te zijn. Dit gedoogde een vrije interpre tatie van de spelregels, waarbij de off- side-positie verviel, outballen niet be stonden en voor vrijwel iedere andere overtreding een pinantiekik werd ver leend ter wille van de verhoging van het dramatisch effect. Voorts was het wassen na afloop niet verplicht. De duur van de wedstrijden hing af van het tijdstip waarop het voetbal overging in vrij worstelen en bedroeg meestal twee maal negentig minuten. Op dat veld aan de rand van de hoofdstad dan, konden wij tot onze vreugde constateren dat duizenden jeugdige Amsterdammers het prefe reerden om in een zij het dan imaginair Nederlands elftal te spelen boven het opgesteld' worden in het aspiranten q-elftal van een echte club. Dat daar door ongeveer tweehonderd jongelieden naar de naam Kraak of Roozenburg luisterden, deerde hen minder dan het de betrokken hooghouders van onze na tionale glorie zou doen. Het krioelde er zo gezegd van de Kraakjes. Op een terrein ter grootte van twee normale voetbalvelden had den op de kop af zeventien van deze internationale ontmoetingen plaats. De goals werden in de breedte aangegeven door jassen, tassen, fietsen en in de hoogte door de blauwe hemel. Een bal was slechts out, wanneer hij aan de einder verdween of in de belendende sloot viel. Daar de diverse goals slechts een tiental meters van elkaar verwij derd waren en bovendien in de zonder lingste hoeken op elkaar stonden, over lapten de speelvelden elkaar her en der, zodat het geregeld voorkwam dat een enerverende pingel-partij voor het ene doel de betrokken doelverdediger volkomen onberoerd liet. aangezien een zesde zintuig hem blijkbaar- in staat stelde waar te nemen, dat zij werd uit gevoerd door een afgedreven kluwen spelers van drie velden verder. Dat hierdoor het geheel aan overzichtelijk heid iets inboette, is wel duidelijk en het kwam dan ook wel voor dat er op het middenVeld langdurige onderhan delingen moesten worden gevoerd om de juiste stand vast te stellen. Het om spelen van dergelijke werkcommissies, toeschouwers of andere belanghebben den die zich op het terrein bevonden, behoorde dan 09k tot de normale han dicaps, evenals trouwens de talrijke gaten en heuvelruggen van het veld, dat er uitzag alsof het zojuist een-inten sieve artillerie-beschieting had doorge maakt. Het was een soort a-dimensio naal voetbal. lil de bovenhoek Maar een plezier dat deze knapen er uit peurden. Wij ook trouwens, want wij hebben een uur lang naar een „met sie" staan kijken en zo lang houden wij het bij een echte voetbalwedstrijd nooit uit. Het samenstellen van de ploegen nam nogal tijd in beslag, omdat de elf tal-commissies te werk moesten gaan volgens de formule: Jan plus Piet is haast zo goed als Kesie alleen en dan mag Kareltje uit de eerste voor spek en bopen mee doen. Zij werden voorts ge hinderd door het ongeduldige spelers materiaal, dat zich de tijd kortte door hen af en toe de bal in het gelaat te schieten. Toen de verdeling naar weder zijdse ontevredenheid was geregeld en in een resterende vacature was voorzien door het aanlokket^^an een jongeman aan de kant met de kreet: „Hé, schele, möje meedoen?" kon het spel beginnen De schele drukte zijn gemeentebrilletje wat vaster op de neus en nam onmid dellijk het initiatief in handen door zich snel met het leder uit de voeten te maken. Hij omspeelde twee tegenstan ders, worstelde zich door drie diepe kui len heen, waarbij alleen zijn bleke hoofdje nog boven het gras uitstak en kwam vervolgens vlak voor de doel- mond ten val, zonder dat daartoe enige aanwijsbare reden bestond. Hij stofte vervolgens zijn broekje af en vroeg met een zorgelijke blik op ons notitie-boekje: „Bennu soms aan het decretere voor de krant?" Zeer werd onze aandacht ook getrok ken door de mid voor, een mager kereltje dat op twee lange spillebenen vagelijk over de woestijn zwierf. Hij was gekleed in een groen-wit gestreept hemd, waar over gele bretels liepen die een rode broek ophielden. Zijn mager aspect werd verklaard door zijn voortdurend in de steek laten van zijn aanvalslinie om zich met bedaarde tred naar de rechtergoaljas te begeven waar hij even aan morrelde om er. zich van te ver gewissen. of zijn sjek-doos nog wel ter plaatse was. Hij beschikte voorts over een hard schot, dat echter onver anderlijk recht op dè keeper werd ge mikt. Deze zag zich dan gedwongen om zich teneinde zijn keeperstalenten niet verborgen te houden eerst enige pas sen opzij te begeven en vervolgens met een fraaie uitval de bewondering der aanwezigen op te wekken. Het keepertje keek dan achteloos rond-en zei: „Wat ken dat gassie schieten met zijn spille- pote". Aanzienlijk krachtiger termen verlie ten zijn spreekorgaan toen een sport vriend op een race-fietsje het opzetten van een aanval door de middenlinie doorkuiste. Zijn komst werd echter verontschuldigd door de boodschap die hij meebracht, dat de rechtsbinnen thuis moest komen om te eten. Diens plaats werd ingenomen door een dikke jonge man, gehuld in een geel-zwart hemd met paarse broek, die door de anderen fijntjes „Bul" werd genoemd. Ook deze bleek echter over uitzonderlijke ballis tische capaciteiten te beschikken. Hij vuurde met zijn forse rechterbeentje een kogel af naar de plaats waarvan hij alleen wist dat zich daar de linkerboven hoek bevond. Het keepertje maal te nog een vergeefse duikeling, die ongeveer zeven meter tekort schoot. „Houbaar", zei de back smalend,.terwijl hij het leer met een nors gebaar het terrein weer inzond. Wij hebben daar zolang staan kijken naar al die hollende jongens op dat stoffige veld, dat de zon al aardig begon te zakken en haar stralen vlammend- oranje weerkaatsten in de duizenden vensters van de grote bakstenen huizen blokken, die achter het veld hun daken' opsteken naar de vroege lente-hemel. Er komen daar steeds meer huizenblok ken in de stad die deze jongens straks Het Amsterdams Toneelgezelschap brengt Zaterdag en Zondag de eerste voorstellingen van „De Zottin van Chaillot" door Jean Giraudoux onder regie van A. Defresne, met Charlotte Kohier in de titelrol. Zondagmiddag voert de Nederlandse. Opera in de Stadsschouwburg „De Parelvissers" van Bizet ten tonele en op 14 Maart Fideliovan Beethoven. Het Vrije Toneel van Cor en Anton Ruys beëindigt Donderdagavond de serie voorstellingen van het blijspel „Zomer in Decemberen geeft Vrij dag de première van ..Drie jongens en een meisje" in het Centraal Thea ter. Het Nederlands Volkstoneel ver toont Zondag en Maandag in de Doelenzaal het abele spel „Esmoreit" gevolgd door „De klucht van de koe" door Bredero. De Italiaanse film „Bittere Rijst" van Giuseppe de Santio met Silvana Mangano in de vrouwelijke hoofdrol wordt vertoond in de cinema's Royal en Corsoter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van laatstgenoemd In de hoofdstad uit theater. In Tuschinski draait „De kapitein van Caslilië" met Tyrone Power, in Kriterion een film van Orson Welles, getiteld „De Vreemde ling". Nieuw zijn ook „Spionnage in Lakeview" in City en „De onbeken de wereld" in Rialto. Zondagmiddag leidt Rafaël Kubelik een abonnementsconcert in het Con certgebouw, waar de Faust-ouverture van Wagner en de Achtste Sympho nic van Bruckner, ten gehore worden gebracht. Dinsdagavond speelt de pianiste Monique Haas voor de Kunstkring. Aan 't Woensdagavond-■ concert wordt medewerking verleend door de pianist Jacques Fêvrier, die liet „concert voor de linkerhand" van Ravel zal vertolken. In de kleine zaal van het Concert gebouw speelt Zondagavond de pia nist dr. Eberhard Rebling voor de Arbeidersbond voor Cultuur en Dins dagavond de claveciniste Janny van Wering. Deze laatste brengt de Gold- berg-variaties van Bach ten gehore. In liet Museum van de Arbeid wordt gedurende Maart en April een ten toonstelling „Glas in lood" gehouden. In het Stedelijk Museum zijn deze week twee nieuwe exposities ge opend: „Figuren uit de Italiaanse kunst na 1910" en ..Nederlandse go belins". Op de eerste vindt men wer ken van tien schilders en twee beeld houwers, op de tweede wandtapijten in de laatste vier jaren vervaardigd. weer op zou nemen tussen haar stenen muren.' Zo stonden wij een beetje peinzend te kijken naar dat keepertje dat straks be zweet en moe-gevoetbald naar huis zou gaan, maar dat daar nu nog stond met een blonde lok over zijn zonneklep, die de helft van zijn vuile gezicht verborg, maar niet zijn Amsterdamse oogopslag. Op zijn trui stond met grote letters S.N.A. Toen wij hem vroegen wat dat beduidde, zei hij met het volle gewicht van zijn elf jaar: „Sport na Arrebeid". En geheel ongevraagd, zei hij even later als was dat het mooiste wat het leven hem kon schenken: „Dinsdag gane me naar het badhuis". „Om te zwemmen?" vroegen wij. „Niks", zei hij. „Om je lekker te wasse". BOEDA Ik ben in hel Teylermuseum geweest. Dat is niet het bekendste museum van Haarlem en wie er geweest is, zal dit niet verbazen. De bezoeker, wiens geest en lichaam niet zijn omhuld door een on doordringbare dikke laag fanatieke liefde voor kunsten en wetenschappen, zal na een uurtje in dat museum langs het Spaarne ternauwernood een geeuw kun nen onderdrukken. Zeker, er is een groot aantal zeer fraaie, interessante en opmer kelijke zaken te zien, maar het is tevens een vrijwel onweerlegbaar feit, dat de leek zowel als de semi-leek in Teylers museum een onbedwingbare lust tot sla pen bij zich voelen opkomen. En dat ligt niet alleen aan het feit, dat er weinig, heel weinig bezoek is dat euvel is bekend bij andere musea maar het is iets in de sfeer, dat de bezoeker een soort vriendelijk-dromerige verveeldheid opdringt. Hij wordt daardoor omringd en aangetast en is hij niet van een waarlijk onblusbare wil bezeten tóch de bijzondere schatten van dit museum te bewonderen, dan gaat hij geeuwen. Dan is geen klas schoolkinderen, die onder leiding van hun biologie-leraar „ah" en „oh" roepen bij het aanschouwen van het fossiel van een angst aanjagend grote, prae- historische zeeschild pad, in staat hem weer op te wekken tot een levende belangstelling. Op een ereplaats in een van de zalen hangt een portret van een wat bolle man: Pieter Teyler van der Hulst, staat er onder. Geld uit zijn nalaten- schap heeft in 1778 f0 !:0%: -p,j'(ijk Haarlem met dit nieu- we museum verrijkt. Het was oorspronke lijk eigenlijk voorna melijk bedoeld als na tuur- en scheikundig, geologisch en paleon tologisch museum. Ook nu vormen deze on derwerpen nog het be langrijkste deel van het museum; maar er zijn thans ook veel schilderijen gekomen, ■speciaal van de Haag se School van de vo rige eeuw. En een werkelijk bijzonder mooie collectie teke ningen van Michel Angelo en enkele van zijn leerlingen en Rembrandt met een aantal van zijn volge lingen. Maar, zoals ge zegd, het overige deel van het museum is het belangrijkst gebleven: het deel waarin wij hebben gekeken naar de schedel, de hersenmassa, een dijbeen en een paar kiezen van de „pitheeantropus erectus", het eerste wezen in de natuur, dat net zo recht op placht te lopen als wij. Dat is waarschijnlijk al 500.000 jaar ge leden. Er zit iets beangstigends in, als een deskundige wijst op de hersenmassa van die „pitheeantropus" en vrolijk ver telt, dat wij nauwelijks meer hersenen hebben. En. die pitheeantropus was tenslotte maar 'n gewone, zij 't wat progressieve aap. En daar staat ook een electriseermachine, die een goede honderdvijftig jaar geleden werd gefabriceerd door professor Van Ma- rum, naar wie eer. straat in deze goede stad is genoemd. Het is een ingewikkeld appa ratuur met veel koper en grote glazen wielen, die sneldraaiend wrijving en daar door electriciteit opwekten tegen met zeemleer omwikkelde staven. Dit grote instrument kon echter alleen in een'vol- strekte droogte worden gebruikt. En er zijn nog veel m.er fossielen en gipsen en copieën en oude schedels en pri mitieve instrumenten en vroege telefoons en heliografen en geluidsspiegels en talloze andere dingen. Er is eigenlijk zo veel te zien in Teylers museum. Men zou er dagen kunnen vertoe ven. Als men er maar niet zo'n verschrik kelijke slaap kreeg. E. P. Puimsteen des aanstoots Ieder jaar om deze tijd vreest meneer het ergste. Niet zozeer om die schoonmaak zélf, met het lunchen in de gang, slapen op de overloop en dergelijk klein ongerief, maar meer om een zeer persoonlijke uitwas die deze gebeurtenissen te zijnent pleegt té vergezellen: het puimsteentje. Het puimsteentje, dat ieder jaar na elke schoonmaak elf maanden van rust geniet in het linker gootsteenkastje, dat al die tijd naar mevrouw onder dure eden ver zekert door geen mensenhand beroerd wordt, maar dat nochtans aan het begin van elke nieuwe schoonmaaktijd van de aardbodem verdwenen schijnt. En ieder jaar opnieuw is het meneer, die het zoeken mag, terwijl mevrouw alvast begint aan de. huiselijke ontreddering. Hij zoekt in het linker gootsteenkastje en in het rechter, kraakt een fles ammoniak, duikt dan in de kelder, stoot tweemaal zijn hoofd (eens bij het afdalen en nog eens bij het opstijgen), rommelt wat in de schuur en vervolgens op zolder, maar vindt nergens vermeldenswaardige dingen, behalve twee dooie muizen en een lang-verloren gewaan de tabakspijp, hetgeen hemzelf ten zeerste, doch mevrouw slechts matig vermag te verheugen, bezeten als zij is van begeerte naar de puimsteen. Als ook haar eigen speuren echter zonder vrucht blijft en zelfs het gezamenlijk zoeken in, op en onder on waarschijnlijke bergplaatsen als waterclo sets, huisbarren en hondenhokken, nergens puimstenen aan het licht vermag te bren gen, begint het schoonmaakperspectief er inderdaad zeer donker uit te zien, totdat meneer de verlossende gedachte oppert om bij de drogist op het hoekje een nieuw exemplaar te gaan kopen. „Vooruit dan maar", zegt mevrouw en: „haal jij het dan maar even, wil je?" Edoch ook de drogist blijkt moeilijkheden te hebben met hetzelfde artikel, zeer aan zienlijke moeilijkheden zelfs. Hij doet eerst een winkellade open en weer dicht, daarna nog een en nog drie, vier andere, beklimt een ladder, woelt in kastjes en stopflessen, duikt daarna onder de toonbank en ten slotte in de kelder, waaruit hij na geruime tijd weer verrijst met een zeer verbaasd gezicht, doch zonder puimstenen. „Het schijnt," deelt hij onthutst mede. dat ze net op benne, maar ik zal even in 't magazijn kijke of er daar nog eentje. „Laat maar", onderbreekt meneer met begrip en meegevoel, „ik moet jouw puim steen nt^t meer, want die is nog erger dan de onze, thuis." En mistroostig aam-aardt hij de terugtocht naar huis, waar mevrouw inmiddels het puimsteentje gevonden heeft. In het gootsteenkastje. Het linker. 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1950 | | pagina 9