s
10-
Roep de accessoires te hulp
rak zen ds.meken een"
PARijse siLhouetten
Re-etJieve»
a
Moderne kleinigheden
Zwart-wit'variatie
De Roos
M
N.
Gevoel voor het
detail
Ik ben't helemaal met u eens, dat
weinig dingen zo storend en zelfs
irriterend zijn als verhalen van
ouders over hun kinderen. Storend
en irriterend, omdat elke objectivi
teit daarbij natuurlijk zoek is, omdat
een moeder en sterker misschien
nog een vader altijd geneigd is in
haar (of zijn) kind iets bijzonders te
zien dat de buitenstaander veel min
der sterk opvalt 'n bijzonder kind
en dat is ie, zei al de vader van dat
onuitstaanbare knaapje Dik Trom
omdat derhalve iemand die zo'n ver
haal debiteert bij het publiek een
belangstelling voor het onderwex-p
vooronderstelt, die in werkelijkheid
nooit, of in heel beperkte mate, aan
wezig is. In het beste geval wordt
die afwezigheid van oprecht mede
leven dan achter een meer of minder
virtuoos gespeelde beleefdheid geca-
moufleei'd; wat pijnlijk is voor beide
partijen.
U heeft natuurlijk al wel begrepen,
dat deze aanhef zal moeten dienen
als inleiding tot een verhaal over
mijn kinderen. U heeft zich niet ver
gist. Als enig excuus, of althans als
verzachtende omstandigheid, mag ik
misschien opmerken dat ik er dan
toch al maar heel wat weken in ben
geslaagd dit onderwerp (dat op de
lippen brandt) discretely k te laten
rusten. Maar nu is de maat dan ook
wel vol. Het moet er nu maar 's uit.
Mijn moedertx-ots dient nu eindelijk
eens gespuit te worden, moét een
uitlaat te vinden. Het kan echt niet
langer. Over die twee uitzondei'Iijke,
zeldzame, en hóógst begaafde jon
gens van mij moet dus beslist eens
iets worden gezegd. Het zijn er dan
twee. („Gelukkig", hoor ik u zuch
ten, ..dan zijn we er misschien wel
weer gauw van af" - maar dat staat
nog even te bezien). Twee jongens
van zeven jaar het stuk die dus ge
broederlijk tezamen één tweeling
vormen. Noch uiterlijk, noch inner
lijk lijken ze op elkaar en als u er
prijs op stelt de biologische verkla
ring van dat verschijnsel te kennen
dan kan ik u ook nog wel even ver
tellen dat het zogeheten twee-eiïge
of onechte tweelingen zijn, of, om
met de geleerden te spreken: dizy-
gootjes.
O e ene heet Igor en de andere
Roland. Igor, tenger, blond en
blauwe ogen is een echt Hollands
jongetje om te zien en Roland is een
bi-eed-gebouwde sportieve knaap,
uiterlijk meer in het Franse genre,
met een gezonde belangstelling voor
alles wat jongens van zijn leeftijd
interessex'en kan.
Met Igor is dat anders. Hij is on
sociaal en onpractisch; maakt zonder
hulp zijn veters nog niet vast, kan zijn
zijn neus zelf snuiten; speelt weinig
met vriendjes en is eigenlijk nog het
gelukkigste wanneer hij alleen op
zijn kamer een boek zit te lezen of
zich ongestoord aan zijn hobbies
over kan geven: de muziek en de
poëzie. Hij is namelijk dichter,
violist, tekenaar en sedert een week
ook nog componist. Dat alles zijn
occuptaties die hem passionant
boeien en waarmee hij dus voortdu
rend bezig is. Maar in die bezighe
den manifesteert hij een der wezens
kenmerken van de kunstenaar: hij
wil, desnoods huns ondanks, anderen
doen meegenieten van, meebeleven
met de schoonheid die hij, volgens
zijn eigen inzichten, voortbx-engt of
waarvan hij kennis neemt. Hij wenst
anderen gelukkig te maken: dat is
de eigenste zending van de ax-tist.
Daarom speelt hij viool, tekent hij
een treffend voorbeeld vindt men
hiernaast schrijft hij, dicht hy. Hij
heeft nu zijn schooljuffrouw bei
den zitten in de tweede klas van de
Ecole Communale zover gekre
gen dat ze hem toe heeft moeten
staan elke Woensdag een concert
voor zijn medeleerlingen te mogen
geven. Die Woensdagochtenden ver
trekt hij dan van huis, de zwarte
vioolkist onder de arm, terwijl zijn
broertje zijn zware boekentas voor
hem draagt. Ik zou er een lief ding
voor over hebben zo'n muzikale
seance eens bij te mogen wonen,
Een grijs mantelpak van Hermès.
Witte overhemdblouse, witte hand
schoenen, witte hoed en, als pikant
détail, een witte roos, op de
linkermouw gespeld
volgen de populaire toegiften in de
vorm van volksliedjes. Au clair de
la Lune, Sur le pont d'Avignon, etc.
Vorige week bracht hij van school
zijn eerste compositie mee. Koeien
van noten op een vel schoolschrift
getekend, waaraan natuurlijk kop
noch staax-t te herkennen was. Het
klonk heel erg modern toen hij het
ging ontcijferen, om niet te zeggen
atonaal. Maar persoonlijk was hij
weer verheugd, nu óók al te kunnen
componeren, comme Beethoven et
Strawinsky", voegde hij er beschei
denlek aan toe. Toen zijn juffrouw
hem, onder de aardrijkskundeles met
zijn noten bezig had gezien, had ze
gezegd: „Va-t-en espece de musi-
cien" (hoepel op stuk muzikant),
maar die vriendelijke terechtwijzing
had hij zelf als een bevestigixxg be
grepen, thans op de goede weg te
zijnNiet waar?, als je eigen juf
frouw je al aanspreekt als musicus...!
Parijs, 1 Mei 1950.
ève.
OP Koninginnedag had het kind
een grote Oranjestrik in haar
haar. Nu vloekt dat wel een beetje,
want ze heeft lokken, die door
vriendelijken „goudblond", door aƒ-
gunstigen „rood" worden genoemd.
Maar het meisje heeft in ieder geval
twee dagen in het Oranje gelopen.
Ze redeneert alles naar de vier
Prinsesjes toe uit pure aanhankelijk
heid aan ons Vorstenhuis. Overigens
snapt ze er niets van. Vandaar, dat
ze opmerkte zich mooi te moeten
maken, omdat de Mammie van
Beatrix je jarig was.
Het feest van 1 Mei gaf ook vrij
van de kleuterschool. Met een na
buur-tante ging het meisje Lilibeth
's middags de stad in. De grote ont
dekking was een snoeptent en een
auto-scooter op een pleintje.
Met het ogenblikkelijke gevolg,
dat Pappie er na het avondeten aan
moest geloven.
„Pappie, gaan we in de auto'tjes.
Je kunt zo aardig sturenl"
En Pappie ging. Op de fiets. Het
kind achterop.
„Eerst kijken, Pap". En moed ver
zamelen waarschijnlijk. Daarna „als
een man" in zo'n electrisch automo
bieltje.
Ze zei geen woord. Hield zich met
twee handen aan het stuur vast.
Reageerde met een rode kleur op
onvermijdelijke botsingen. Tenslotte
eensklaps, terwijl Pappie juist in
vorm geraakte en als een razende
coureur ronddweilde: „Nu een zuur
stok, vader!", klaarblijkelijk op haar
tocht 's middags bereids ontdekt.
Op weg naar huis alleen maar
luidruchtig gesabbel.
Een stilte.
Maar ineens:
Cossiemijne, Vader, wat ging dat
hardstikke hard!",..,..
V rouwenpagina
van
Zaterdag 6 Mei 1950
64 e Jaargang No. 19543
'off in oog.
Ions manifesteert zich in nu, op
„Verstaanbare wijze he
scherts-duizeltie- Ik kan het
S laten allerlei mensen en
"standen lachende in h»l
oVetie te zetten- Mijn vnen-
innen, die het weten kunnen,
ionden Mi hoon en bil laag
vol dat die neiging samen-
hangt mot de stand van maan
sterren. Misschien is dat
wel ze. al ervaar ik het niet als
„danig- Mijn spotlust wordt
eenvoudig opgewekt door klei.
voorvallen in hel leven, die
als het ware op de vlagen van
de wind naar mij toekomen.
-o liep ik deze week met een
mijner dochteren in ons laantje
ven de warme zon te genieten,
toen ik eensklaps en volkomen
ongewild een flard van een
gesprek opving, dat werd ge
voerd tussen twee, overigens
verstandig uitziende vrouv/en,
die eveneens de lentelucht op
zich in zaten te laien werken,
wijl zij breeduit op een bankje
hadden plaatsgenomen. „En
toen heb ik gisteren nog lek
ker dat kleedje, uit de voor
kamer, weet je wel. geklopt en
daarna fris met azijn afgeno
men. Je moest het nou eens
ens, dacht ik. en ik had het
bijna hardop gezegddaar
is me een lente op ons afge
komen, die naar het lezen van
verzen of het zingen van Fran-
se liedjes doet verlangen, en
daar zit je me te praten over
het „lekker kloppen van een
kleedje".
7ot zijn van die figuren, die
zelfs tijdens een stille rond
gang aan het vloermatje in de
gang lopen te denken- Ze zijn
om zo te zeggen „huishoud,
crazy". Om van te rillen.
Ln waar zijn die tijden, waarin
wij vrouwen ons uitsloofden om
echtgenoot en kroost de mond
open te houden Gisteren was
het precies vijf jaar qeleden,
dat we werden bevrijd. Ziet U
ze nog binnenkomen, die
triomfantelijke Canadezen, die
vele sexegenoten zo voortref-
ielijk Engels hebben geleerd
ijk, we hebben de oorlog vijf
jaar achter de rug. De ingeval
len wangen van ons en de on
zen zijn bolrond geworden en
we hebben de hemel zij
dank weer tijd om over ge
brek aan jurken te klagen;
van modeshows met gemeubi
leerde potjes thee te genieten,
om uren bij een kapper door
Ie brengen; te eten wat we
willen; en om aan onze ge-
noegentjes te denken. En we
vergeten bliksemsnel, wat wij
hebben geleden en waarvoor
wij dat alles, vaak met be
zwaard hart. maar steeds met
sterke ziel, hebben doorstaan.
We praten zelfs al mee over
nieuwe, afschuwelijke moge
lijkheden en we vertikken het
veelal te snappen, dat de
wereld rondom ons nog altijd
bezig is voor de vrede te
vechten.
w,
e hebben zelfs zóveel tijd, dat
we weer gezellig kunnen kan
keren. Hoe moet ik dat gedoe
over het brood en dat aardap-
pelmeel U weet wel, die
kwestie van die handtekenin
gen anders noemen
r
VJelooi niet, dat Uw dienaresse,
wekelijks op deze plaats
naar diepste roerselen voor U
blootlegt, het altijd heerlijk met
legeringsmaatregelen eens
K; ten goede Nederlandse be-
2 I"et het on-eens te zijn
niet alle bepalingen, die van
negerhand komen.
nar aan die broodopstand heb
jk me gruwelijk geërgerd. Hebt
'j0r, aardigheid wel eens
nagekeken in de prulleman-
,anloren en *n fabrie-
H®bt U nog nooit de
Pakjes brood gezien, die met
«legging en al een prooi van
afvalverbranding worden
moe' er wat meer aardappel-
el door hot brood. En nu
hof0? t?rnze klaagzangen ten
zetten handtekenin-
mnn °P protestnota's. En wij
JjMels kleedjes kloppen en
«et azijn afnemen I
W n i e t getekend. Ik heb
mikT 3e?eigerd. Tegenover
abepa?ld altijd vriendelijke
D® goede man was
l6ös geschokt.
T
Cch heb ik nje{ getekend.
ïJuf1 9eleden niet. Be-
HELEN.
fH r zijn vrouwen die er altijd maar
J—weer in slagen er aparter, ver
zorgder uit te zien dan alle anderen.
En vaak met minder geld. Dat zijn
de types die een oude jurk in een
ommezien omtoveren tot iets nieuws
en die met onfeilbare intuïtie een
goedkopere eonfectie-
jurk maken tot een cre
atie. De een noemt het
dair, een ander smaak.
Wij noemen het het zes
de zintuig. Heb je het
dan hoef je je nooit
zorgen te maken, want
als toevallig zul je .wel oplopen tegen
de vondst, het kleine niemandalletje,
dat je saaie jurk of oude truitje op
frist. Heb je het niet, dan kun je
urenlang winkelen, op zoek naar een
ditje of een datje, om, thuisgekomen,
te verzuchten, dat het nét die v,orm
of nét die kleur niet had moeten
zijn. En als je niet eens merkt, dat
je het vei-keerde gekocht hebt, dan
is dat eigenlijk zoveel te erger!
Het jaar 1950 is het jaar van het
détail. Wie beschikt over dat
kostelijke zesde zintuig, kan nu haar
kansen grijpen en wie
het niet heeft doet het
beste een vriendin- A/y
met-meer-smaak in de
arm te nemen. Het
korte kapsel vraagt
om oorbellen.
De één neemt kleine knopjes, de
ander lange slierten, die op de
schouders bengelen of ringen als die
van een negerin.
Broches vind je
tegenwoordig
^sl^F overal, op de ba-
/g®.- ret, op het lijfje,
snoeren fonke-
al'! lend strass, die
1161 décolleté van
een cocktailjurk
jes van witte
kralen op truitjes en zomerjurken,
want wit is dit jaar erg in de mode.
Laat bloemen uw tolk zijn. Kunst
bloemen dan wel te verstaan. Je
ziet ze zowel op de kleine matelots
als op de rand van forse „wagen-
Wanneer je een kind een
standje geeft, omdat het
een kopje heeft gebroken of wat
melk gemorst, leer je hem dat
het veiliger is maar niet te hel
pen!
wielen". Twee theerozen op de lin
kerheup, een toefje lelietjes-van-
dalen op een re-
vers, een came-
lia gebed in de
f M-" holte van de
fftaT schouder en een
//Pj v-1 rose anjer onder
m\ J v 't stijve boordje
a la Jacques
Fath.
Matrones zullen
vertederd glim
lachen om deze
bloemenrage, zij
kennen de char
me van het cor
sage immers al
lang. Hoe vaak
hebben de doch
ters vroeger niet
lachend gespot
om moeder met
die uitbundige
rose-rode roos
V op 't lijfje van
J haar goede
zwart-zijden ja
pon. Al zou ze een slinger van zes
rozen willen spelden op haar linker-
schouder, zelfs dan was het nog niet
dwaas, want Marcel Rochas doet
vandaag-de-dag precies hetzelfde.
41
Het zakdoekje van shantung of
mousseline speelt nog steeds
een grote rol. Je kunt het spelden
op de revers van het mantelpak, het
mag wapperen uit een zakje onder
of boven de leest, sommigen binden
het op apachenmanier om hun hals,
ze halen het kwasi-achteloos door
hun ceintuur of, als ze mooie armen
hebben, door de
slavenarmband
die hun boven
arm siert. Het
spel met de
sjerp is voor
de levenswijzen.
Wij zouden het
niet ieder willen
aanraden, maar
het kan aardig
zijn een klein r*
dopje te game-
ren met een
sjaal, die afhangt tot ver op de rug.
Als in 1910.
De handschoenen zijn óf heel
kort, evexx over dé pols, óf zo
lang, dat ze eigenlijk reiken tot aan
de schouder. In dat geval worden
ze meestal afgestroopt tot op de elle
boog, wat wel iets op materiaalver-
k wisting lijkt. Maar is de mode ooit
logisch?
Vis is een goed eten en wij bedoe
len hiermee in de eerste plaats,
dat hij vele voedingsstoffen bevat, die
het lichaam nodig heeft. Eiwitten
voor de opbouw van het lichaam,
zouten en vitaminen om ons tegen
allerlei kwade invloeden te bescher
men. Dit lichtverteerbare visgerecht
is zeker het proberen waard. Vooral
als U citroen gebruikt wordt de
smaak aanmerkelijk verhoogd. Be
schikt U over een oven, bereid hem
dan in een vuurvaste schaal in de
oven. Het kost U meer gas, maar het
betere resultaat rechtvaardigt deze
extra kosten.
De cocktailjurk is een uondst. Je hoeft er niet per sé coktails in
te drinken. Per slot zijn cocktail-parties niet voor iedereen
weggelegd. Je kunt in zo'n creatie ook best buitenshuis gaan eten
of een schouwburgje pakken. Met het jakje over de schouderloze
décolleté dan natuurlijk. Want anders is het wel erg minnetjes.
Dat décolleté blijft gereserveerd voor de feestjes, die net nog niet
om groot toilet vragen. Maar dan is het eigenlijk geen cocktailjurk
meer, dan heet het een korte avondjurk. Het is dus echt twee-in
één en dat is altijd practisch.
Het model op het plaatje is om te stelen. Het japonnetje is ge
maakt van stevige zwarte faille en het jakje van hetzelfde materiaal
in het wit. En de garnering van wit kant kan niet anders dan
flatteus zijn. Ja, die cocktailjurk is een vondst l
ARLETTE
van de hartenvrouw
Marjan ruimde de glazen en de
over de tafel verspreid liggende
kaarten op, die haar bezoekers hadden
achter gelaten. Ze voelde zich moe en
alle vrolijkheid, die zij de gehele avond
had voorgewend, was uit haar wegge
gleden, zodra de deur achter de laatste
gast dichtgevallen was. De kamer leek
nu des te leger en des te verlatener.
„Zo is het ook binnen in mij", dacht
Marjan, „Een bodemloze leegte, waar
zelfs een mooie herinnering onwezen
lijk wordt." Zij benijdde haar vrienden,
die vanavond bij haar waren geweest.
Die namen het leven, zoals het was.
Zij verwachtten niet meer, dan redelij
kerwijs te verwachten was en zij maak
ten plezier, ook al was er ellende om
hen heen. „Wij moeten er van maken,
wat er van te maken is", was hun leuze.
„We hebben misère genoeg gehad en we
willen nu wel eens lachen en vrolijk
zijn.".
Iedereen zocht het plezier, het bedwel
mende amusement. Morgen was het de
herdenkingsdag en overmorgen de be
vrijding. Alles leek zo ver weg. De men
sen waren gewend geraakt aan oorlog,
de gevallenen deden hun niets meer. Zij
waren tot stof geworden. „J'accuse",
mompelde Marjan, „Wie beschuldigt er
nu nog?
Voor wie zal de film van die naam.
een eeuwigdurende waarschuwing zijn?
Er zijn geen sterken van geest meer. Als
je onredelijk was, zou je de mensen
kunnen verachten."
„Je wenst te veel, Marjan", had een
vriendin tegen haar gezegd, „Je wilt
van de mensen beelden van kracht ma
ken en als het blijkt, dat zij dat niet
zijn, voel je je teleurgesteld en dan wijt
je het aan hen. Heb de mensen lief, zo
als ze zijn en vergeef hun hun zonden."
„Maar wat hebben we dan gewonnen
na vijf jaar?" vroeg Marjan wanhopig,
„Zijn de mensen iets beter, laat staan
wijzer geworden en is er van verbon
denheid nog sprake?" „Er zal een ver
andering komen, al gebeurt dat nog zo
langzaam. Heb vertrouwen, Marjan en
houd een beetje van de mensen." „Kon
ik het maar", zei Marjan, „Was er maar
één mens, die mij 't vertrouwen gaf in
allemaal, was er maar één, die mij nooit
zou teleurstellen
Marjan bleef met een kaart in de
hand staan, een kaart, die de har-
tcnvrouw voorstelde met een roos in de
hand. Dat is mijn kaart, glimlachte Mar
jan, „Eens heeft een waarzegster het
tegen me gezegd. Die kaart zal U geluk
brengen en dan zult U milder oordelen
over de mensen." Marjan borg de kaart
zorgvuldig weg met de andere- Toen
knipte zij het licht uit en schoof de gor
dijnen open. Het was Mei, de lucht
ademde leven en de Natuur bloesemde
alsof de Mei-koningin haar met de to
verstaf had aangeraakt. De stad was zo
stil, nu allen waren gaan slapen en toch
rumoerde het in de lucht en zelfs de
aarde scheen te trillen van de levens
melodie. Was het leven maar een droom,
dan zou het niet moeilijk zijn, bepeinsde
Marjan, voordat zij in bed stapte.
Was het de hartenvrouw, die haar
nieuw leven had gegeven? Mar
jan wist het niet, maar toen zij de vol
gende morgen buiten kwam en de Mei
dag zo stil en toch zo schoon rond zich
zag, toen voelde zij, dat er iets veran
derd was. „Er gaat zeker iets vreemds
en iets bijzonders gebeuren, vandaag,"
zei Marjan tegen een huisgenote, die
een eind met haar meeliep, toen zij op
weg ging naar een herdenkingsbijeen
komst, waar afgevaardigden uit ver
schillende geallieerde landen aanwezig
zouden zijn.
Voor het eerst vond Marjan de grote
zeventiende-eeuwse herenhuizen langs
de gracht indrukwekkend en mooi. Er
ging een plezierboot met vreemdelingen
door de gracht. „Dit dames en heren is
het huis van de burgemeesterklonk
de stem van de gids. „This ladies and
gentlemen is the Mansion of the burgo
master
Marjan lachte vriendelijk en keek de
vreemdelingen na. Daarna wandelde zij
verder naar het huis, waar zij zijn
moe st-
Uit de verte hoorde zij al het geroe
zemoes van stemmen. Zij voelde het
blijde gevoel van binnen, verstijven. Al
die mensen, dacht zij. Zij moest echter
door de zure appel heenbijten en even
later stond ook zij temidden van enkele
bekenden en veel vreemden te praten.
De bijeenkomst begon later, dan zij had
gedacht en steeds meer mensen kwa
men binnen. Eindelijk opende de voor
zitter de vergadering. In veel rouwvolle
woorden werden de gevallenen van de
laatste oorlog herdacht. Er werd gezon
gen en er werd gezwegen en natuurlijk
werden de buitenlandse gasten welkom
geheten.
Van de Mei-dag was in de grote kamer
niet veel meer te bespeuren. Marjan liet
stiekem haar blik naar buiten glijden,
waar de bomen in volle bloei stonden
en van waar de geuren door het geopen
de raam naar binnen zweefden. Plotse
ling werd haar blik onderschept door
een der gasten. Hij kwam haar bekend
voor, maar toch had zij hem nooit eer
der ontmoet. Zij bloosde even en be
paalde haar aandacht weer tot de spre
ker.
Zij kon niet verhinderen, dat 'n zucht
van verlichting haar ontsnapte, toen de
bijeenkomst voorbij was en allen kon
den opstaan om koffie te drinken. ,,U
vond het -niet erg prettig, is het wel?"
vroeg plotseling iemand haar in het
Engels. Marjan keek op en zag tot haar
grote verbazing, dat het de vreemdeling
was, die haar nog niet zo lang geleden
had aangekeken. „Het zijn alleen maar
woorden, en nog eens woorden",
zei Marjan, „Maar hoe komt U er hij
om daar zo over te beginnen? Ik ken U
niet eens", „ik ken U wel", zei de
vreemdeling glimlachend. „U stond sraks
langs do waterkant, toen ik in de boot
langs kwam. Wat is dit toch een mooie
stad. Ik ben maar voor zeer korte tijd
hier, maar ik wilde toch even iets van
de stad zien. En toen zag ik U er nog
bij". Marjan zweeg, maar keek naar het
aardige gezicht, dat zo getuigde van
warm medevoelen. „Houdt U van de
mensen?" vroeg zij ineens. „Ja", was
het antwoord, „ik heb het leven lief,
dus ook de mensen". „Van U geloof ik
het", zei Marjan zachtjes. „U durft niet
te vertrouwen", zei de vreemdeling.
„Maar U moet het durven, want U kunt
het. Wacht een moment, als 't U be
lieft". Hii ging over het terras naar de
tuin, nadat hii met een van de andere
aanwezigen had gesproken Marjan
wachtte vol verwondering. Weer voelde
zij, dat bijzondere, dat als een belofte
in de lucht hing. Wat zou het zijn?
I V lag ik U deze roos aanbieden?",
TT vroeg de vreemdeling. „Zij is 't
symbool van Mei, die het leven tot bloei
brengt". Marjan keek van de roos, in
de donkere, glanzende ogen* van de
vreemdeling. „En de gevallenen?" vroeg
zij. „Wat zouden die er van zeggen?"
„Die zouden er precies zo over denken",
klonk ernstig het antwoord. „Zij gaven
hun leven omdat zij het leven liefhad
den". „Levenskunstenaar", zei ze dank
baar, En voor de ander onverstaanbaar,
voegde zij er fluisterend aan toe: „Het
was tccli de hartenvrouw. Nu ben ik het
zelf geworden. Nu heb ik haar
bloem...."
DAPHNE.
Een namiddagjurktje van Jacques
Fath, zwart-wit streepje van zijden
mousseline. Accessoires: zwarte
pumps, brede lakceintuur, zeer lange
handschoenen, stijf boordje met
strikje van lakleer. Hoed met voiletje
en grote oorbellen.
maar omdat dit nu eenmaal niet is
toegestaan heb ik me door Roland
laten vertellen hoe zo'n gebeurtenis
zich precies voltrekt.
F gor stelt zich dan op, tussen het
I schoolbord en de tafel van de juf
frouw, en begint vervolgens met een
discours: spreekt over Beethoven en
Schumann tussen dewelken hij ver
schillen en overeenkomsten onder
streept: Schumann faisait des fautes
de Hemel moge weten van wie
hij die wijsheid heeft mais il
était quand-même trés gentil, Beet
hoven était sourd et il aisait souvent
des gros motsNa die inleiding tot
een dieper muziekleven volgt dan
het sentient: mijn zoon bezweert
dan zijn medeleerlingen toch vooral
niet te praten en geen lolletjes uit
te halen (pas rigoler) en zich héél
stil te houden, aangezien hij zich
anders verplicht zou zien het con
cert te onderbreken om nooit meer
zijn viool mee naar school te nemen.
Die bedreiging volgt steevast iedere
week en natuui-lijk steeds met even
gering succes omdat dat kwartiertje
muziek waarop hij zijn vriendjes
onthalen wil door hén als een uit
gezochte gelegenheid wordt aange
grepen om nu eens een uitbundige
keet te trappen. Zo zijn ze. Niette
min kan Igor 't niet laten de vol
gende Woensdag zijn instrument
wéér mee te nemen, want hij bezit
nu eenmaal een onblusbaar optimis
me en, als gezegd, is hij zich boven
dien zeer sterk bewust van zijn ar
tistieke zending.
En dan begint dus het concert.
Een tamelijk erbarmelijk gekras, dat
hij zelf prachtig vindt. Hij speelt een
menuetje van Mozart, een stukje van
Beethoven en van Schubert en als
hij zich daarna nog altijd boven het
gejoel verstaanbaar kan maken, dan