s 10- Roep de accessoires te hulp rak zen ds.meken een" PARijse siLhouetten Re-etJieve» a Moderne kleinigheden Zwart-wit'variatie De Roos M N. Gevoel voor het detail Ik ben't helemaal met u eens, dat weinig dingen zo storend en zelfs irriterend zijn als verhalen van ouders over hun kinderen. Storend en irriterend, omdat elke objectivi teit daarbij natuurlijk zoek is, omdat een moeder en sterker misschien nog een vader altijd geneigd is in haar (of zijn) kind iets bijzonders te zien dat de buitenstaander veel min der sterk opvalt 'n bijzonder kind en dat is ie, zei al de vader van dat onuitstaanbare knaapje Dik Trom omdat derhalve iemand die zo'n ver haal debiteert bij het publiek een belangstelling voor het onderwex-p vooronderstelt, die in werkelijkheid nooit, of in heel beperkte mate, aan wezig is. In het beste geval wordt die afwezigheid van oprecht mede leven dan achter een meer of minder virtuoos gespeelde beleefdheid geca- moufleei'd; wat pijnlijk is voor beide partijen. U heeft natuurlijk al wel begrepen, dat deze aanhef zal moeten dienen als inleiding tot een verhaal over mijn kinderen. U heeft zich niet ver gist. Als enig excuus, of althans als verzachtende omstandigheid, mag ik misschien opmerken dat ik er dan toch al maar heel wat weken in ben geslaagd dit onderwerp (dat op de lippen brandt) discretely k te laten rusten. Maar nu is de maat dan ook wel vol. Het moet er nu maar 's uit. Mijn moedertx-ots dient nu eindelijk eens gespuit te worden, moét een uitlaat te vinden. Het kan echt niet langer. Over die twee uitzondei'Iijke, zeldzame, en hóógst begaafde jon gens van mij moet dus beslist eens iets worden gezegd. Het zijn er dan twee. („Gelukkig", hoor ik u zuch ten, ..dan zijn we er misschien wel weer gauw van af" - maar dat staat nog even te bezien). Twee jongens van zeven jaar het stuk die dus ge broederlijk tezamen één tweeling vormen. Noch uiterlijk, noch inner lijk lijken ze op elkaar en als u er prijs op stelt de biologische verkla ring van dat verschijnsel te kennen dan kan ik u ook nog wel even ver tellen dat het zogeheten twee-eiïge of onechte tweelingen zijn, of, om met de geleerden te spreken: dizy- gootjes. O e ene heet Igor en de andere Roland. Igor, tenger, blond en blauwe ogen is een echt Hollands jongetje om te zien en Roland is een bi-eed-gebouwde sportieve knaap, uiterlijk meer in het Franse genre, met een gezonde belangstelling voor alles wat jongens van zijn leeftijd interessex'en kan. Met Igor is dat anders. Hij is on sociaal en onpractisch; maakt zonder hulp zijn veters nog niet vast, kan zijn zijn neus zelf snuiten; speelt weinig met vriendjes en is eigenlijk nog het gelukkigste wanneer hij alleen op zijn kamer een boek zit te lezen of zich ongestoord aan zijn hobbies over kan geven: de muziek en de poëzie. Hij is namelijk dichter, violist, tekenaar en sedert een week ook nog componist. Dat alles zijn occuptaties die hem passionant boeien en waarmee hij dus voortdu rend bezig is. Maar in die bezighe den manifesteert hij een der wezens kenmerken van de kunstenaar: hij wil, desnoods huns ondanks, anderen doen meegenieten van, meebeleven met de schoonheid die hij, volgens zijn eigen inzichten, voortbx-engt of waarvan hij kennis neemt. Hij wenst anderen gelukkig te maken: dat is de eigenste zending van de ax-tist. Daarom speelt hij viool, tekent hij een treffend voorbeeld vindt men hiernaast schrijft hij, dicht hy. Hij heeft nu zijn schooljuffrouw bei den zitten in de tweede klas van de Ecole Communale zover gekre gen dat ze hem toe heeft moeten staan elke Woensdag een concert voor zijn medeleerlingen te mogen geven. Die Woensdagochtenden ver trekt hij dan van huis, de zwarte vioolkist onder de arm, terwijl zijn broertje zijn zware boekentas voor hem draagt. Ik zou er een lief ding voor over hebben zo'n muzikale seance eens bij te mogen wonen, Een grijs mantelpak van Hermès. Witte overhemdblouse, witte hand schoenen, witte hoed en, als pikant détail, een witte roos, op de linkermouw gespeld volgen de populaire toegiften in de vorm van volksliedjes. Au clair de la Lune, Sur le pont d'Avignon, etc. Vorige week bracht hij van school zijn eerste compositie mee. Koeien van noten op een vel schoolschrift getekend, waaraan natuurlijk kop noch staax-t te herkennen was. Het klonk heel erg modern toen hij het ging ontcijferen, om niet te zeggen atonaal. Maar persoonlijk was hij weer verheugd, nu óók al te kunnen componeren, comme Beethoven et Strawinsky", voegde hij er beschei denlek aan toe. Toen zijn juffrouw hem, onder de aardrijkskundeles met zijn noten bezig had gezien, had ze gezegd: „Va-t-en espece de musi- cien" (hoepel op stuk muzikant), maar die vriendelijke terechtwijzing had hij zelf als een bevestigixxg be grepen, thans op de goede weg te zijnNiet waar?, als je eigen juf frouw je al aanspreekt als musicus...! Parijs, 1 Mei 1950. ève. OP Koninginnedag had het kind een grote Oranjestrik in haar haar. Nu vloekt dat wel een beetje, want ze heeft lokken, die door vriendelijken „goudblond", door aƒ- gunstigen „rood" worden genoemd. Maar het meisje heeft in ieder geval twee dagen in het Oranje gelopen. Ze redeneert alles naar de vier Prinsesjes toe uit pure aanhankelijk heid aan ons Vorstenhuis. Overigens snapt ze er niets van. Vandaar, dat ze opmerkte zich mooi te moeten maken, omdat de Mammie van Beatrix je jarig was. Het feest van 1 Mei gaf ook vrij van de kleuterschool. Met een na buur-tante ging het meisje Lilibeth 's middags de stad in. De grote ont dekking was een snoeptent en een auto-scooter op een pleintje. Met het ogenblikkelijke gevolg, dat Pappie er na het avondeten aan moest geloven. „Pappie, gaan we in de auto'tjes. Je kunt zo aardig sturenl" En Pappie ging. Op de fiets. Het kind achterop. „Eerst kijken, Pap". En moed ver zamelen waarschijnlijk. Daarna „als een man" in zo'n electrisch automo bieltje. Ze zei geen woord. Hield zich met twee handen aan het stuur vast. Reageerde met een rode kleur op onvermijdelijke botsingen. Tenslotte eensklaps, terwijl Pappie juist in vorm geraakte en als een razende coureur ronddweilde: „Nu een zuur stok, vader!", klaarblijkelijk op haar tocht 's middags bereids ontdekt. Op weg naar huis alleen maar luidruchtig gesabbel. Een stilte. Maar ineens: Cossiemijne, Vader, wat ging dat hardstikke hard!",..,.. V rouwenpagina van Zaterdag 6 Mei 1950 64 e Jaargang No. 19543 'off in oog. Ions manifesteert zich in nu, op „Verstaanbare wijze he scherts-duizeltie- Ik kan het S laten allerlei mensen en "standen lachende in h»l oVetie te zetten- Mijn vnen- innen, die het weten kunnen, ionden Mi hoon en bil laag vol dat die neiging samen- hangt mot de stand van maan sterren. Misschien is dat wel ze. al ervaar ik het niet als „danig- Mijn spotlust wordt eenvoudig opgewekt door klei. voorvallen in hel leven, die als het ware op de vlagen van de wind naar mij toekomen. -o liep ik deze week met een mijner dochteren in ons laantje ven de warme zon te genieten, toen ik eensklaps en volkomen ongewild een flard van een gesprek opving, dat werd ge voerd tussen twee, overigens verstandig uitziende vrouv/en, die eveneens de lentelucht op zich in zaten te laien werken, wijl zij breeduit op een bankje hadden plaatsgenomen. „En toen heb ik gisteren nog lek ker dat kleedje, uit de voor kamer, weet je wel. geklopt en daarna fris met azijn afgeno men. Je moest het nou eens ens, dacht ik. en ik had het bijna hardop gezegddaar is me een lente op ons afge komen, die naar het lezen van verzen of het zingen van Fran- se liedjes doet verlangen, en daar zit je me te praten over het „lekker kloppen van een kleedje". 7ot zijn van die figuren, die zelfs tijdens een stille rond gang aan het vloermatje in de gang lopen te denken- Ze zijn om zo te zeggen „huishoud, crazy". Om van te rillen. Ln waar zijn die tijden, waarin wij vrouwen ons uitsloofden om echtgenoot en kroost de mond open te houden Gisteren was het precies vijf jaar qeleden, dat we werden bevrijd. Ziet U ze nog binnenkomen, die triomfantelijke Canadezen, die vele sexegenoten zo voortref- ielijk Engels hebben geleerd ijk, we hebben de oorlog vijf jaar achter de rug. De ingeval len wangen van ons en de on zen zijn bolrond geworden en we hebben de hemel zij dank weer tijd om over ge brek aan jurken te klagen; van modeshows met gemeubi leerde potjes thee te genieten, om uren bij een kapper door Ie brengen; te eten wat we willen; en om aan onze ge- noegentjes te denken. En we vergeten bliksemsnel, wat wij hebben geleden en waarvoor wij dat alles, vaak met be zwaard hart. maar steeds met sterke ziel, hebben doorstaan. We praten zelfs al mee over nieuwe, afschuwelijke moge lijkheden en we vertikken het veelal te snappen, dat de wereld rondom ons nog altijd bezig is voor de vrede te vechten. w, e hebben zelfs zóveel tijd, dat we weer gezellig kunnen kan keren. Hoe moet ik dat gedoe over het brood en dat aardap- pelmeel U weet wel, die kwestie van die handtekenin gen anders noemen r VJelooi niet, dat Uw dienaresse, wekelijks op deze plaats naar diepste roerselen voor U blootlegt, het altijd heerlijk met legeringsmaatregelen eens K; ten goede Nederlandse be- 2 I"et het on-eens te zijn niet alle bepalingen, die van negerhand komen. nar aan die broodopstand heb jk me gruwelijk geërgerd. Hebt 'j0r, aardigheid wel eens nagekeken in de prulleman- ,anloren en *n fabrie- H®bt U nog nooit de Pakjes brood gezien, die met «legging en al een prooi van afvalverbranding worden moe' er wat meer aardappel- el door hot brood. En nu hof0? t?rnze klaagzangen ten zetten handtekenin- mnn °P protestnota's. En wij JjMels kleedjes kloppen en «et azijn afnemen I W n i e t getekend. Ik heb mikT 3e?eigerd. Tegenover abepa?ld altijd vriendelijke D® goede man was l6ös geschokt. T Cch heb ik nje{ getekend. ïJuf1 9eleden niet. Be- HELEN. fH r zijn vrouwen die er altijd maar J—weer in slagen er aparter, ver zorgder uit te zien dan alle anderen. En vaak met minder geld. Dat zijn de types die een oude jurk in een ommezien omtoveren tot iets nieuws en die met onfeilbare intuïtie een goedkopere eonfectie- jurk maken tot een cre atie. De een noemt het dair, een ander smaak. Wij noemen het het zes de zintuig. Heb je het dan hoef je je nooit zorgen te maken, want als toevallig zul je .wel oplopen tegen de vondst, het kleine niemandalletje, dat je saaie jurk of oude truitje op frist. Heb je het niet, dan kun je urenlang winkelen, op zoek naar een ditje of een datje, om, thuisgekomen, te verzuchten, dat het nét die v,orm of nét die kleur niet had moeten zijn. En als je niet eens merkt, dat je het vei-keerde gekocht hebt, dan is dat eigenlijk zoveel te erger! Het jaar 1950 is het jaar van het détail. Wie beschikt over dat kostelijke zesde zintuig, kan nu haar kansen grijpen en wie het niet heeft doet het beste een vriendin- A/y met-meer-smaak in de arm te nemen. Het korte kapsel vraagt om oorbellen. De één neemt kleine knopjes, de ander lange slierten, die op de schouders bengelen of ringen als die van een negerin. Broches vind je tegenwoordig ^sl^F overal, op de ba- /g®.- ret, op het lijfje, snoeren fonke- al'! lend strass, die 1161 décolleté van een cocktailjurk jes van witte kralen op truitjes en zomerjurken, want wit is dit jaar erg in de mode. Laat bloemen uw tolk zijn. Kunst bloemen dan wel te verstaan. Je ziet ze zowel op de kleine matelots als op de rand van forse „wagen- Wanneer je een kind een standje geeft, omdat het een kopje heeft gebroken of wat melk gemorst, leer je hem dat het veiliger is maar niet te hel pen! wielen". Twee theerozen op de lin kerheup, een toefje lelietjes-van- dalen op een re- vers, een came- lia gebed in de f M-" holte van de fftaT schouder en een //Pj v-1 rose anjer onder m\ J v 't stijve boordje a la Jacques Fath. Matrones zullen vertederd glim lachen om deze bloemenrage, zij kennen de char me van het cor sage immers al lang. Hoe vaak hebben de doch ters vroeger niet lachend gespot om moeder met die uitbundige rose-rode roos V op 't lijfje van J haar goede zwart-zijden ja pon. Al zou ze een slinger van zes rozen willen spelden op haar linker- schouder, zelfs dan was het nog niet dwaas, want Marcel Rochas doet vandaag-de-dag precies hetzelfde. 41 Het zakdoekje van shantung of mousseline speelt nog steeds een grote rol. Je kunt het spelden op de revers van het mantelpak, het mag wapperen uit een zakje onder of boven de leest, sommigen binden het op apachenmanier om hun hals, ze halen het kwasi-achteloos door hun ceintuur of, als ze mooie armen hebben, door de slavenarmband die hun boven arm siert. Het spel met de sjerp is voor de levenswijzen. Wij zouden het niet ieder willen aanraden, maar het kan aardig zijn een klein r* dopje te game- ren met een sjaal, die afhangt tot ver op de rug. Als in 1910. De handschoenen zijn óf heel kort, evexx over dé pols, óf zo lang, dat ze eigenlijk reiken tot aan de schouder. In dat geval worden ze meestal afgestroopt tot op de elle boog, wat wel iets op materiaalver- k wisting lijkt. Maar is de mode ooit logisch? Vis is een goed eten en wij bedoe len hiermee in de eerste plaats, dat hij vele voedingsstoffen bevat, die het lichaam nodig heeft. Eiwitten voor de opbouw van het lichaam, zouten en vitaminen om ons tegen allerlei kwade invloeden te bescher men. Dit lichtverteerbare visgerecht is zeker het proberen waard. Vooral als U citroen gebruikt wordt de smaak aanmerkelijk verhoogd. Be schikt U over een oven, bereid hem dan in een vuurvaste schaal in de oven. Het kost U meer gas, maar het betere resultaat rechtvaardigt deze extra kosten. De cocktailjurk is een uondst. Je hoeft er niet per sé coktails in te drinken. Per slot zijn cocktail-parties niet voor iedereen weggelegd. Je kunt in zo'n creatie ook best buitenshuis gaan eten of een schouwburgje pakken. Met het jakje over de schouderloze décolleté dan natuurlijk. Want anders is het wel erg minnetjes. Dat décolleté blijft gereserveerd voor de feestjes, die net nog niet om groot toilet vragen. Maar dan is het eigenlijk geen cocktailjurk meer, dan heet het een korte avondjurk. Het is dus echt twee-in één en dat is altijd practisch. Het model op het plaatje is om te stelen. Het japonnetje is ge maakt van stevige zwarte faille en het jakje van hetzelfde materiaal in het wit. En de garnering van wit kant kan niet anders dan flatteus zijn. Ja, die cocktailjurk is een vondst l ARLETTE van de hartenvrouw Marjan ruimde de glazen en de over de tafel verspreid liggende kaarten op, die haar bezoekers hadden achter gelaten. Ze voelde zich moe en alle vrolijkheid, die zij de gehele avond had voorgewend, was uit haar wegge gleden, zodra de deur achter de laatste gast dichtgevallen was. De kamer leek nu des te leger en des te verlatener. „Zo is het ook binnen in mij", dacht Marjan, „Een bodemloze leegte, waar zelfs een mooie herinnering onwezen lijk wordt." Zij benijdde haar vrienden, die vanavond bij haar waren geweest. Die namen het leven, zoals het was. Zij verwachtten niet meer, dan redelij kerwijs te verwachten was en zij maak ten plezier, ook al was er ellende om hen heen. „Wij moeten er van maken, wat er van te maken is", was hun leuze. „We hebben misère genoeg gehad en we willen nu wel eens lachen en vrolijk zijn.". Iedereen zocht het plezier, het bedwel mende amusement. Morgen was het de herdenkingsdag en overmorgen de be vrijding. Alles leek zo ver weg. De men sen waren gewend geraakt aan oorlog, de gevallenen deden hun niets meer. Zij waren tot stof geworden. „J'accuse", mompelde Marjan, „Wie beschuldigt er nu nog? Voor wie zal de film van die naam. een eeuwigdurende waarschuwing zijn? Er zijn geen sterken van geest meer. Als je onredelijk was, zou je de mensen kunnen verachten." „Je wenst te veel, Marjan", had een vriendin tegen haar gezegd, „Je wilt van de mensen beelden van kracht ma ken en als het blijkt, dat zij dat niet zijn, voel je je teleurgesteld en dan wijt je het aan hen. Heb de mensen lief, zo als ze zijn en vergeef hun hun zonden." „Maar wat hebben we dan gewonnen na vijf jaar?" vroeg Marjan wanhopig, „Zijn de mensen iets beter, laat staan wijzer geworden en is er van verbon denheid nog sprake?" „Er zal een ver andering komen, al gebeurt dat nog zo langzaam. Heb vertrouwen, Marjan en houd een beetje van de mensen." „Kon ik het maar", zei Marjan, „Was er maar één mens, die mij 't vertrouwen gaf in allemaal, was er maar één, die mij nooit zou teleurstellen Marjan bleef met een kaart in de hand staan, een kaart, die de har- tcnvrouw voorstelde met een roos in de hand. Dat is mijn kaart, glimlachte Mar jan, „Eens heeft een waarzegster het tegen me gezegd. Die kaart zal U geluk brengen en dan zult U milder oordelen over de mensen." Marjan borg de kaart zorgvuldig weg met de andere- Toen knipte zij het licht uit en schoof de gor dijnen open. Het was Mei, de lucht ademde leven en de Natuur bloesemde alsof de Mei-koningin haar met de to verstaf had aangeraakt. De stad was zo stil, nu allen waren gaan slapen en toch rumoerde het in de lucht en zelfs de aarde scheen te trillen van de levens melodie. Was het leven maar een droom, dan zou het niet moeilijk zijn, bepeinsde Marjan, voordat zij in bed stapte. Was het de hartenvrouw, die haar nieuw leven had gegeven? Mar jan wist het niet, maar toen zij de vol gende morgen buiten kwam en de Mei dag zo stil en toch zo schoon rond zich zag, toen voelde zij, dat er iets veran derd was. „Er gaat zeker iets vreemds en iets bijzonders gebeuren, vandaag," zei Marjan tegen een huisgenote, die een eind met haar meeliep, toen zij op weg ging naar een herdenkingsbijeen komst, waar afgevaardigden uit ver schillende geallieerde landen aanwezig zouden zijn. Voor het eerst vond Marjan de grote zeventiende-eeuwse herenhuizen langs de gracht indrukwekkend en mooi. Er ging een plezierboot met vreemdelingen door de gracht. „Dit dames en heren is het huis van de burgemeesterklonk de stem van de gids. „This ladies and gentlemen is the Mansion of the burgo master Marjan lachte vriendelijk en keek de vreemdelingen na. Daarna wandelde zij verder naar het huis, waar zij zijn moe st- Uit de verte hoorde zij al het geroe zemoes van stemmen. Zij voelde het blijde gevoel van binnen, verstijven. Al die mensen, dacht zij. Zij moest echter door de zure appel heenbijten en even later stond ook zij temidden van enkele bekenden en veel vreemden te praten. De bijeenkomst begon later, dan zij had gedacht en steeds meer mensen kwa men binnen. Eindelijk opende de voor zitter de vergadering. In veel rouwvolle woorden werden de gevallenen van de laatste oorlog herdacht. Er werd gezon gen en er werd gezwegen en natuurlijk werden de buitenlandse gasten welkom geheten. Van de Mei-dag was in de grote kamer niet veel meer te bespeuren. Marjan liet stiekem haar blik naar buiten glijden, waar de bomen in volle bloei stonden en van waar de geuren door het geopen de raam naar binnen zweefden. Plotse ling werd haar blik onderschept door een der gasten. Hij kwam haar bekend voor, maar toch had zij hem nooit eer der ontmoet. Zij bloosde even en be paalde haar aandacht weer tot de spre ker. Zij kon niet verhinderen, dat 'n zucht van verlichting haar ontsnapte, toen de bijeenkomst voorbij was en allen kon den opstaan om koffie te drinken. ,,U vond het -niet erg prettig, is het wel?" vroeg plotseling iemand haar in het Engels. Marjan keek op en zag tot haar grote verbazing, dat het de vreemdeling was, die haar nog niet zo lang geleden had aangekeken. „Het zijn alleen maar woorden, en nog eens woorden", zei Marjan, „Maar hoe komt U er hij om daar zo over te beginnen? Ik ken U niet eens", „ik ken U wel", zei de vreemdeling glimlachend. „U stond sraks langs do waterkant, toen ik in de boot langs kwam. Wat is dit toch een mooie stad. Ik ben maar voor zeer korte tijd hier, maar ik wilde toch even iets van de stad zien. En toen zag ik U er nog bij". Marjan zweeg, maar keek naar het aardige gezicht, dat zo getuigde van warm medevoelen. „Houdt U van de mensen?" vroeg zij ineens. „Ja", was het antwoord, „ik heb het leven lief, dus ook de mensen". „Van U geloof ik het", zei Marjan zachtjes. „U durft niet te vertrouwen", zei de vreemdeling. „Maar U moet het durven, want U kunt het. Wacht een moment, als 't U be lieft". Hii ging over het terras naar de tuin, nadat hii met een van de andere aanwezigen had gesproken Marjan wachtte vol verwondering. Weer voelde zij, dat bijzondere, dat als een belofte in de lucht hing. Wat zou het zijn? I V lag ik U deze roos aanbieden?", TT vroeg de vreemdeling. „Zij is 't symbool van Mei, die het leven tot bloei brengt". Marjan keek van de roos, in de donkere, glanzende ogen* van de vreemdeling. „En de gevallenen?" vroeg zij. „Wat zouden die er van zeggen?" „Die zouden er precies zo over denken", klonk ernstig het antwoord. „Zij gaven hun leven omdat zij het leven liefhad den". „Levenskunstenaar", zei ze dank baar, En voor de ander onverstaanbaar, voegde zij er fluisterend aan toe: „Het was tccli de hartenvrouw. Nu ben ik het zelf geworden. Nu heb ik haar bloem...." DAPHNE. Een namiddagjurktje van Jacques Fath, zwart-wit streepje van zijden mousseline. Accessoires: zwarte pumps, brede lakceintuur, zeer lange handschoenen, stijf boordje met strikje van lakleer. Hoed met voiletje en grote oorbellen. maar omdat dit nu eenmaal niet is toegestaan heb ik me door Roland laten vertellen hoe zo'n gebeurtenis zich precies voltrekt. F gor stelt zich dan op, tussen het I schoolbord en de tafel van de juf frouw, en begint vervolgens met een discours: spreekt over Beethoven en Schumann tussen dewelken hij ver schillen en overeenkomsten onder streept: Schumann faisait des fautes de Hemel moge weten van wie hij die wijsheid heeft mais il était quand-même trés gentil, Beet hoven était sourd et il aisait souvent des gros motsNa die inleiding tot een dieper muziekleven volgt dan het sentient: mijn zoon bezweert dan zijn medeleerlingen toch vooral niet te praten en geen lolletjes uit te halen (pas rigoler) en zich héél stil te houden, aangezien hij zich anders verplicht zou zien het con cert te onderbreken om nooit meer zijn viool mee naar school te nemen. Die bedreiging volgt steevast iedere week en natuui-lijk steeds met even gering succes omdat dat kwartiertje muziek waarop hij zijn vriendjes onthalen wil door hén als een uit gezochte gelegenheid wordt aange grepen om nu eens een uitbundige keet te trappen. Zo zijn ze. Niette min kan Igor 't niet laten de vol gende Woensdag zijn instrument wéér mee te nemen, want hij bezit nu eenmaal een onblusbaar optimis me en, als gezegd, is hij zich boven dien zeer sterk bewust van zijn ar tistieke zending. En dan begint dus het concert. Een tamelijk erbarmelijk gekras, dat hij zelf prachtig vindt. Hij speelt een menuetje van Mozart, een stukje van Beethoven en van Schubert en als hij zich daarna nog altijd boven het gejoel verstaanbaar kan maken, dan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1950 | | pagina 7