PINKSTERDAGEN SPECIALE MENU'S Alle verplichte nummers zijn gekozen uit cultuurbezit van vroeger eeuwen ,2" M« 1950 „Polyhymnia zangvereniging „Poly- ïïiïfos i -runi een !,alVi! eeuT «unia bf"„iaar vieren met een groots ««•'ïïEdWSd. evenals Z.J voor ^"LïSeren feest vierde met een fil"*" S Sstetend slaagde en waar- c;ncour5, tresproken is. nogie een vereniging met een u' polyhym"13 7etel-Vastheid van haar ,,'^e traditie-eCretaris, de heer S®'1 "Tde oprichting af deel uit- li.-.Bos radk001, een halve eeuw!, 1»*" aio richting- Doch 00k sPreek< het «ijlt»ie jhet jubileum-concours, VII traditie diL' de pinksterdag begint, irt""1 °f muitenstelsel gehouden wordt, ua volgens Ptc lweede of derde prij- Ibii meer -den toegekend, doch naar W*» J? vergeUiking der prestaties, éen eerste, een tweede, een r£ vierde prijs te behalen zijn, derde M «R Bveren lauwerkransen en «"S vrn geldprijzen voor de eerste en n"1" elke afdeling. Excessen (on- a! ièchtnaar hoge geldprijzen door eerme Jjp wachten uit te komen) heb- dit systeem in discrediet ge- jnïl, de inrichters van het con- t«cK: 1 oordeel - en velen zullen ;:-jrs run ,a° zijn dat het systeem V diaTniet vefkeerd is en dat het meer "Tander tot de hoogspanning leidt, f krachtmeting dient te kenmerken. ™ebetreft de verplichte num- iia Polyhymnia" ditmaal een an- beslagen. Vroeger was het ge- dat deze speciaal voor het con- imponeerd werden en dat men f Lnnisten er van m de jury had. et -"™;, concours van „Polyhymnia" verplichte nummers zelfs het wt van een compositie-wedstrijd. De Kende tendenz in onze dagen om JWorbezit uit vroeger eeuwen nader ïbliek te brengen, leidde er toe, 1 ïBymeia" mij aangezocht heeft om zhi de keuze van de verplichte ie bepalen. Overtuigd dat op deze Ms toeds kon bereikt worden, heb opdracht aanvaard en uitgevoerd. 5.7m: van oudere werken uit een ï!rck verleden mag niet beschouwd rï als een miskenning van de schep- i;'x- .-n heden, maar als een ob- van 1^; omdat op riltuur ti8 vrc vorstand in te halen is. 'technische moeilijkheden zijn door de w. van oude werken vast niet verhoogd, .de oude meesters wisten vlot voor Lvanmen te schrijven. Maar de stijl van /«nre zal eer hartig woordje kunnen "breken in de beoordeling. De beteke- de stijl in de uitvoering kan ook brillend werken ten aanzien van de «Ie kunst, want de speciale zorg er "-al rie koren helpen losmaken van de "Overladingen van de romantiek, O ze nog al eens vaak verstrikt zitten Oomin in de nieuwere als in de O kunst van dienst zijn. Voslop dit concours in verschillende jV-W zingen, zelfs in het Zweeds, fcr<g! gemengd koor uit Stockholm, dat .1! Juni meedingt in de afdeling Uit- --v-oneid. Mogelijk vertolken zij het ©lichte werk „Madrigaal" van Wael- TmT™"de'wedstrijd-horm en te- het gebied onder koorzang- een belangrijke ADVERTENTIE STATIONSPLEIN 2- Haarlem Telefoon 11027 OP DE ZALEN voor Recepties Partijen en Vergaderingen Wij verzorgen DINERS en PARTUT1ES aan huis DIRECTIE 1. M. HULSEN Agenda voor Haarlem ZATERDAG 37 MEI 'Msctawburj: „Goud en antiek" (Co- "n. 7'8 UU1" Gemeentelijk Concertgebouw: iL Jk" (gezelschap Johan Kaart), m YjIJbraiidt: „Voorjaarsparade'', alle Ti, t°' 7 e11 9.15 uur. Palace: „Taxi 7 en 9.15 uur, (Iedere behalve Zondag „Jopie Slim". 11 tii-e de samba", alle leeft., k vi i°}lur- City: „Ingerukt mars", idie'tb'1, ~'15' 4'30' 7 en 9,15 u- Spaarne: Fras bJK"?". 14 3- 2.30, 7 en 9.15 uur. i V,n e wensen op de grote J- - 30, 7 en 9.15 uur. ZONDAG 28 MEI Öfr'A dood van een han- ^i£.Pn 'nedla)8 uur. Bioscopen: 8 en av°ndvoorstellingenc. fcd»*JÜ£ANDAG 29 MEI CceaUjt ^ixrg: „Uitstekend mylord" ^City. n m^>randt: „Nanook", 11 S-Wn' \r|rt ag otn Arnhem", 11 uur. biddag- en avondvoorstellingen. 30 MEI Kerk-n^'i us Strassburger, 8 u. n fficoncert' 8 uur. Bioscopen: Q avondvoorstellingen. rant ook in hun eigen taal, mogelijk ook-in het Trans. Twee Belgische verenigingen, een mannenkoor Eerste Afdeling uit St. Gilles-Dendermonde en een gemengd koor Hoogste Ere-afdeling uit Gent, zingen in het Nederlands. De verplichte werken zijn op Latijnse en op Nederlandse tekst (een paar ook met originele Franse woorden, die naar believen gebruikt mogen worden). Tezamen nemen 33 verenigingen deel aan het concours. Nog iets over de verplichte werken. De tweede afdeling gemengde koren, die op Tweede Pinksterdag de wedstrijd opent, heeft als zodanig te vertolken het beroem de chanson van Pierre de la Fate „Myn hert altyt heeft verlanghen". het enige op Nederlandse tekst bekende stuk van deze 15de-eeuwse componist, die aan het hof van Bourgondië verbonden was. Het is onder andere bewaard in een der kostbaar verluchte koorboeken die Margaretha van Oostenrijk te Brussel (waar ze nog be waard worden) liet maken. Lange tijd heeft men gemeend dat de tekst een gedicht was van de landvoogdes. Deze veronderstelling is echter naar het rijk der fabelen verwe zen, sinds bewezen is dat Margaretha geen woord Nederlands verstond. Het fraaie koorlied behoorde tot de eerste drukken van de Venitiaan Petrucci, de uitvinder van de muziek-typografie. Trouwens al diens drukken der eerste jaren (omstreeks 1500) w-aren, op een enkele uitzondering na, van Nederlandse componisten. Het verplichte nummer voor de eerste afdeling gemengde koren werd eveneens door Petrucci (in 1501) gedrukt. De com ponist heet Joh. Japart en het lied, een zo genaamd „Virelai" (of bergerette), begint in de oorspronkelijke Franse tekst met de woorden „Hélas qu'elle est a mon gré". De tekst werd door mij vrij, doch zingbaar, vertaald. Het gegeven wijst op een oude oorsprong: die van de troubadours uit de 12de of 13de eeuw. Zo goed als zeker ligt er, evenals bij het lied van Pierre de la Rue, een volksmelodie aan ten grondslag. De composities waren bewerkingen, maar dan zeer kunstige. Zij verraden de zeer ont wikkelde smaak van de zangers der hof kapellen en van de ontwikkelde burgerij op het eind van de Middeleeuwen. De derde afdeling mannenkoren heeft een kort fragment te zingen uit een motet van Antoïne Brumel, ,0 Domine Jesu Christe", een bescheiden stuk rustige poly- phonie uit de school van Kamerijk, om streeks 1500. De eerste afdeling heeft een dankbare taak aan een Kerstmotet van Palestrina, „Hodie Christus natus est". De afdeling Uitmuntendheid mannen koren (op de laatste Zondag) mag zich wagen aan een tamelijk homofoon motet van de grootmeester der Nederlandse com ponisten omstreeks 1500, Josquin des Prés. Een stuk dat rustige beheersing van licht aansprekende stemmen eist. De 'hoogste ere-afdeling zal een behoor lijke kluif hebben aan een der „Klaag liederen van Jeremias" van Palestrina, door mij als dubbelkorig stuk voor de praktijk ingericht. Voor de vrouwenkoren is er een oud- Nederlands Kerstlied in de bewerking van Clemens non Papa (midden 16de eeuw). De afdeling Uitmuntendheid gemengde koren heel't een zeer geestig „Madrigaal" van Hubert Waelrant -(15171595) en de hoogste afdeling gemengde koren staat voor de zware taak twee van de „Kusjes" van de „Musicyn van Haevlem" Corn. Tymensz. Padbrué te laten horen. Meer dan 300 jaar na de 2de druk (van 1641), zijn deze „Kusjes" door ons weer in het licht gegeven. Zo zal er op dit concours ook nog een klank uit oud-Haarlem te horen zijn. Daar is nog veel belangrijks over te ver tellen. Ik hoop er te gelegener tijd nog op terug te kunnen komen. JOS. DE KLERK Amateurtoneel „Thalia" speelde „Sheppey" van W. Somerset Maugham Op 25 Maart was het twintig jaar geleden dat „Thalia" de eerste katholieke ge mengde toneelvereniging in Haarlem en omstreken werd opgericht. Men begon met ongeveer vijftig donateurs en heeft er thans reeds meer dan duizend, zodat er van ieder stuk drie voorstellingen in serie gegeven moeten worden. Als de ontwikke ling volgens de verwachtingen, blijft ver lopen, dan zal men het zilveren jubileum vieren met vijftienhonderd kunstlievende leden! Donderdagavond werd in de Haarlemse Schouwburg het vierde lustrumseizoen be sloten met een vaak verrassend goede op voering van het merkwaardige spel „Shep pey" door W. Somerset Maugham in de vertaling van Ferd. Koolbergen, die tevens de regie voerde. In het enigszins feestelijk verzorgde programmablad schrijft de secre taris J. M. Langeveld onder meer: „Een amateurspelcr met een werkelijk aange boren talent kan en moet relatief voortref felijker werk leveren, dan wanneer hij een beroepsacteur zou zijn. Juist in zijn be- pex-ktheid en in zijn tekort aan scholing kan hij door grotere inspanning tot een bijzondere prestatie komen. Daar hij niet geleerd heeft „hoe de dingen te doen" en daar hij slechts de beschikking heeft over een niet altijd feilloos werkende intuïtie, is hij altijd aangewezen op de diepste bron nen van zijn eigen wil om zo goed moge lijk dit zieleleven uit te drukken. Hij moet zich behelpen en zijn uiterste best doen. Bijgevolg is zijn werk vollediger Deze woorden heb ik in extenso geci teerd, omdat zij getuigen van een zeer ge vaarlijk misverstand. Overigens behoeven zij nauwelijks weerlegging, zo onmisken baar is de dwaling. Gelukkig echter heeft „Thalia" door de keuze van het stuk „Shep pey" getoond wel degelijk begrip te hebben voor de werkelijke taak en mogelijkheden van dilettanten, die hun talenten immers tot bloei moeten laten komen op een terrein dat door het beroepstoneel braak wordt gelaten. Dat was hier het geval. Het is heel goed te begrijpen dat „Shep pey" nooit veel succes heeft geboekt, ook niet bij de première m 1933 toen de ver maarde Ralph Richardson de titelrol ver vulde. „Ik heb het contact met het publiek verloren!" verzuchtte de schrijver, die zich voortaan beperkte tot het publicéren van romans. Want deze geschiedenis van een eenvoudige, in zijn vak bedreven kappers bediende, die na het winnen van een grote geldprijs in de Sweepstake de beginselen van het Evangelie in practijk gaat brengen tot gx-ote vex-on trusting van zijn familie leden, is in dramatisch opzicht, ondanks enkele zeer goede scènes, niet bijster over tuigend.Speciaal de vex-schijning van de vrouw van de straat als de pex'sonificatie van de Dood staat de appreciatie in de weg. Maar het was toch een belangwek kend expex-iment om een modern publiek hiermede eexxs te confronteren. Gezegd mag wordexx dat de pi-oef geslaagd is, want de reacties uit de zaal getuigden van begrip voor de bedoelingen en plezier in de vaak scherpe typeringen. Dit was mede te daxxken aaix de kwaliteit van de vertoning, met het tweede bedrijf als hoogtepunt. Toen pas vond Martien Langeveld de juiste toon voor deze heden daagse nVvblgcr van Christus, diè zonder enige ophef van eigen verdiensten zijn medemensen trachtte te helpen. Heel mooi was zijn citaat over de rijken en het ko ninkrijk der hemelen. Bertha Tamis-Koe- voets als zijxx zorgzame echtgenote, Ad Timmer als de hüisax-ts en Vaal Smit als de ruwe inbreker voldeden redelijk wel. Zeer goed waren Haxx van der Veldt als de aan conventies gehechte toekomstige schoonzoon en Cor Wassexxbex-g als de pa troon. Ook van Riet Hetem als-de enigs zins materialistisch aangelegde dochter zag OVER MUZIEK Dit plaatje werd genomen te liarns. Heejt u nog nooit van het stadje Harns gehoord? Maar dan toch uwl van Harlingen. zoals wij Hollanders, het noemen. Wanneer men door dit Friese stadje icandelt en men ziet een inwoner met een juk op de schouders over de rustieke ophaalbrug lopen, met op de achtergrond een rijtje oude gevels, dan zou men niet vermoeden dat die Hamsers zulk een levendige handel drijven op Engeland en de Oostzeelanden. Zandvoortse zomerexposifie Vrijdagavond werd een zomerlentoon- stelling van schilderijen in Zandvoort ge opend. Daar bxn-gemeester mr. H. M. van Fenema plotseling verhinderd was, leidde de heer J. Th. Hugenholtz, directeur van „Toui'ing Zandvoort" het werk van zeven Amsterdamse kunstenaars en cén Zand- voortse artist bij het talrijke publiek in. Deze spreker wees er op dat het openbare leven in Zandvoort deze culturele aanvul ling nodig had. Daarna uitten Ton de Boei en Henk Willemse woorden van dank voor de steun die hun bij het organiseren van deze tentoonstelling geboden was. Het is een kleine tentoonstelling, maar men voelt dat hier acht zeer vex-schillende karakters aanwezig zijn. Van Dan Bekking zijn er Franse landschappen, mooi van opzet, pittig van kleur. Zijn „Saint Tropez" heeft diepte en sfeer. Het „Portret" van Freek van den Berg is met eenvoudige middelen geschilderd, maar elke streek is direct en raak. De expressie van deze jonge vrouw 'is goed getroffen. Ton de Boer (de Zandvoovtse schilder) toont een klein zee gezicht dat uitstekend geslaagd is. Daar naast brengt De Boer twee stillevens „At tributen van een Danseres" en „Attributen van een acti'ice". Buitengewoon vei-zorgd is het laatstgenoemde stuk. Enige boeken, een plat stx-ooien hoedje, bloemen, een rol papier, een open lade waaruit een rode doek hangt: alles is in een grijze stemmige belichting, die stilte suggereert. Henk Kolkmeyer trof ons vooral door strak ke contouren, gesloten ogen, gezichten fijn men aardige dingen, doch zij zal er naar moeten streven meer variatie te brengen in haar armgebaren, die nu bepaald lelijk wax-en. Over het algemeen moet trouwens worden opgemerkt dat de spelers voort durend staan te wiebelen op het toneel en zich veel te veel verplaatsen. Het geheel betekende echter een bewonderenswaar dige prestatie van de regisseur en zijn medewerkers. DAVID KONING. Zaterdagmorgen werd in het stationsgebouw van de Nederlandse Spoorwegen te Leerdam een gedenkraam overgedragen aan de president-directeur der N.S. de heer ir. F. Q. den Hollander. Dit raavï is bedoeld als een herinnering aan de eerste trein die na de bevrijding in 1945 het station Leerdam binnenliepen is een geschenk van de Leerdamse burgerij. besneden als maskers. De benamingen („De vei-volgde" en „Verbondenheid") drukken de inhoud uitstekend uit. Wil van Leeuwen zoekt het in overrijke kleuren, waardoor de omtrekken vervagen. Zijn „Rituele dans" treft door de mystieke gelaatsuitdrukking, die de bewegingen van de dans bijna tot stilstand bi-eng.t Een zeer stex-k talent is Henk Melgers, die in zijn „Aan het sti-and", „Het gesprek" „Ruiters" even aan Gauguin doet denken, maar zijn penseelbehandeling is geheel an- ders: hij wex-kt veel met kleine kleuvstip- jes. Prachtig zijn de vliegende vissen bo ven dat tropische stx-and. Wie zijn Ruïne met wandelende skeletten (1944) hiermede vergelijkt, bemerkt hoe deze kunstenaar gegroeid is. Van mevrouw To Vreede mag het kleine kind met. de x-ood-wit ge streepte blouse en de viooltjes in de hand niet onvermeld blijven. De ogen drukken een menging van dromerigheid en nieuws gierigheid uit. Ze zijn vexiegen en tóch doox-dringend. Haar landschappen zijn goed gebouwd. Tenslotte vermelden we, de volgorde was alpha betisch, van Henk Willemse een „Portret van mevrouw L. met hond". Er schuilt humor in dit wexic Zijn hazewindhond is goed getypeerd. Deze tentoonstelling duurt tot Septem ber. H. SCHMIDT DEGENER Organistenvereniging 60 jaar In het begin van dit jaar was het zestig jaren geleden dat de Nederlandse ox-ganis- tenvei-eniging is opgericht. Aanvankelijk met een gering ledental begonnen, is deze vereniging uitgegroeid tot een organisatie die nu ongeveer 700 leden omvat, waar onder men de bekendste organisten van ons land, maar ook de eenvoudigste dorps organisten vindt. Het enige, nu nog levende lid dat des tijds de oprichting van de N.O.V. bijge woond heeft, is de Utx-echtse organist Wil. lem Petri, die jarenlang als voorzitter van de vereniging optrad en thans het ere-voor- zittersehap bekleedt. De viering van het jubileum is vastge steld op Dinsdag 30 Mei. Op deze dag zal 's mox-gens een improvisatie-orgelbespeling door Cor Kee in de Oude Kerk te Amster dam gegeven woi-den.Het verdere deel van de morgen wordt aan vergaderen be steed op dezelfde plaats waar 60 jax-en geleden de vereniging is opgericht, hotel Kx-asnapolsky. Des avonds zal er een Bach-herdenkings- concert gegeven worden DE STAD PARIJS is al vele keren de achtergrond geweest van tal van films. Men kan zonder overdrijving zeggen, dat het leeuwendeel van de Franse productie zich in de lichtstad afspeelt. Parijs heeft ook niet tot 1949 behoeven te wachten tot dat het, zoals Wenen in „De derde man", mede hoofdrolvertolker werd. René Clair presteerde dat al in 1928 in zijn „Sous les toits de Paris" en twintig jaar later nog eens in zijn „Le silence est d'or". om van Carné's „Les portes de la nuit" maar te zwijgen. Als het bezoek van Koningin Juliana en Prins Bernhard aan de Franse hoofdstad deze week niet had plaats gehad, waren we wellicht niet zo snel naar Am sterdam gegaan om „De man op de Eiffel- sv toren" te zien, een Ameri- f 17 *1 kaande bewerking van de pij TVJ detectiveroman van Geor- x 11111 i ges Simenon „La tête d'un s homme". De Fransen zelf hebben lang geleden onder dezelfde titel naar dat gegeven reeds een rolprent ge maakt. Hét was, als wij de filmcriticus van „Le Monde", Henry Magnan, mogen gelo ven „een nogal wrede geschiedenis, waarin de muffe lucht uit de pijp van commissaris Maigx-et zich mengde met de weeë geur van bloed. Men beefde en huivex-de, maar om dat men nu een keer niet twee uur aan een Burgess Meredith als de scharesliep Heur- tin tijdens een klimpartij op de Eijfêltoren. stuk kan sidderen, kreeg men ook gauw genoeg van al dat kippenvel. In ieder geval was het duister, schrikaanjagend en wreed". De Amerikanen hebben „De man op de Eiffeltoren" eens flink in de verf van het Ansco-colox-systeem gezet, waardoor de dubbele moord op de rijke tante van Kirby en haar dienstmeisje en later de zelfmoord van de aanstichter van deze misdaad ex- een tikkeltje fleuriger op zijn geworden. Parijs is hier weex-gegeven in een kleurig prentenboek met weinig genuanceerde tin ten. Bij Burgess Meredith zal men de fijne spel van licht en schaduw, waar een Clair en vooral een Carné befaamd mee werden, vergeefs zoeken. Bij hem moet Parijs als twee droppels water lijken op welke stad in het Zuiden van de States ook, hij volstond met plaatjes die aan de verzameling prent briefkaarten van Yvon ontleend konden zijn en dacht niet aan de sfeer, die de ste nen moet. bezielen. Het kon dan ook al niet anders of de Eiffeltoren, dat wonderlijke bouwsel dat nog steeds het meest tot de vei-beelding van vele toeristen schijnt te spreken, werd het centrale punt van de stad, werd Parijs zelf. De Fransen zelf hebben, menen wij, enigszins moeite gehad hun stad te hei-kennen, hetgeen wij kun nen begrijpen. Aan het verhaal van Sime non een schrijver van speurderromans die in het meer op de Engelse en Ameri kaanse thrillers ingestelde Nederland ten om-echte onbekend is gebleven is daarentegen Wél recht gedaan. De hoofd figuur in zijn boeken is de commissax-is Maigret, die het eeuwige litteraire leven beschoren schijnt te zijn en onvermoeid met zijn sigaar, bolhoed en embonpoint het ene mysterie na het andere ontwart. In het ondex-havige geval heeft hij in de stu dent Radek een evenknie gevonden in luci diteit en mensenkennis. Slechts door zeer wisselende gemoedsstemmingen van deze onevenwichtige figuur weet Maigret op het laatste ogenblik meester van de si tuatie te blijven. Dat gebeurt dan, zoals men wel zal bevroeden, op het topje van de Eiffeltoren. Een kniesoor die tegen werpt, dat men normaliter tot zover niet kan doordringen op dat zestigjarige restant van een wereldtentoonstelling. De rol van Maigret wordt gespeeld door de Engelse acteur Chaiies Laughton, die evenals Meredith en Tone een zomer in Parijs over bleef. Hij overdrijft naar onze smaak w eens en herinnert hier en daar aan spelers als Harx-y Baur of Emil Jannings. Franchot Tone, die.de figuur van Radek voor zijn rekening nam. gaat steeds meer op Louis Jouvet lijken. Meredith zelf speelde de rol van de kippige scharesliep Heurtin en maakte daar ook een verdienstelijke rol van. „De man op de Eiffeltoren" moge dan al geen grote film zijn geworden, zij .wekt wegens het pretentieloos amusement dat zij biedt, zeker geen teleurstelling. J. H. B, HERBAALDE HISTORIE In de bibliotheek van het Koninklijk Con servatorium te Den Haag bevindt zich een „Lexicon der Tonkunstler", samengesteld door Ernst Ludwig Gex-ber, destijds „Fürst- lich Schwarzburg-Sondex-shausischen Kam- mermusiku.s" en hof-organist. Het werk in 1790 te Leipzig uitgegeven; de schrij ver was dus een tijdgenoot van Mozart. Onze grote componist was toen 33 jaar; hij is in 1791 overleden. Beethoven was destijds nog een onbekende jongeling en komt dus in de lijst niet voor; maar de jonge Mozart was al enige tijd gerenom meerd als wonderkind en gold in de dagen waarin dit werk verscheen als een veel belovend componist. De schrijver doet mededeling over de reizen van de kleine Wolfgang, over de opzienbarende presta ties aan het klavier, over de composities, over de ervaringen en huldigingen, over zijn betrekking als kapelmeester te Wenen, enzovoorts. De lezer vindt in het artikel ook enkele zinnen over Mozarts muziek op zich zelf en ik veroorloof mij een paar op merkingen te vertalen. „Deze grote meester heeft zich door zijn roegtijdige bekendheid met de harmonie zo diep en innig met deze vertrouwd ge maakt dat het een ongeoefend oor moeilijk valt hem in zijn wei-ken te volgen. Zelfs •geoefende oren moeten zijn werken meer malen horen. Het is een geluk voor hem dat hij, nog jong zijnde, onder de aange name Weense muzen zijn voltooiing gekre gen heeft; anders zou hem wellicht het lot van de grote Friedemann Bach treffen, wiens vlucht slechts weinig ogen van de overige stervelingen volgen konden. Dat hij nog altijd onder onze thans levende beste en knapste klavierspelers behoort, behoef ik niet in hei-innei'ing te brengen." Het is aardig in onze tijd deze brave opmeiivingen te lezen. Hoeveel mensen klagen niet over de moderne muziek en zeggen: wij luisteren liever naar de na tuurlijke muziek van Mozart, daar zijn geen vreemde geluiden in. Men leest in de woorden van Gerber dat zelfs geoefende oren in Mozarts tijd het niet gemakkelijk hadden bij het volgetx van de harmonieën. Men heeft altijd te klagen gehad; men klaagde bij Bach, bij Josquin des Prés, bij de eerste meerstemmigheden vóór de 10de eeuw, men zou later klagen bij Beethoven, bij Bex-lioz, bij Wagner, bij Debussy en thans klaagt men over de muziek van Strawinsky op allex-lei manieren, over Schönberg en zijn volgelingen. En de kla gers jammeren óók over elkaar, zodat het er thans dikwijls de schijn van heeft dat de muziek meer een plagerij dan een wel daad voor de mensheid is. Ik blijf er van overtuigd dat het Nederlandse publiek het meest pratende en critiserende volk inzake kunst is; dit is geenszins een gunstig ver schijnsel. Men neemt hier niet gemakke lijk het „risico" ergens onbevangen in te geloven; men wil afrekenen volgens beurs koers, men wil volgens gangbaar-oude of gangbaar-moderne conventie genieten. In sommige hoofden schijnen kaartsystemen met waardebepalingen bijgehouden te wor den. Hoe het zij, dezelfde muziek is ondui delijk in de ene tijd en een voorbeeld van helderheid in een andere tijd. Het komt ook voor dat een bepaald karakter of een bepaalde schrijfwijze niet nieuw schijnt te zijn op een of ander ogenblik en latex- blijkt iets aparts'te bezitten dat men voor bij zag, of, beter gezegd, niet hoorde. En zo doet de muziekwereld zich voor als een soort marktplein waarop veel geharrewar en weinig vrijheid heei-st. In de boven aangehaalde zinnen van de oude Gex-ber las men ook de naam van Friedemann Bach, de oudste zoon van Johann Sebastian. Inderdaad heeft nxen Friedemanns muziek, welke door de vader zéér ernstig genomen werd, na diens dood niet algemeen verstaan. Degenen die vol komen opgingen in de stijl van de oude Bach, mispi-czen de eigenaardigheden in Friedemanns werk, anderen achtten hem conservatief. Thans is er'meer inzicht in de waarde van deze muziek. Wie aandach tig speelt of luistert, bewondert de zeei" bewogen gedachtengang zowel in harmo nieën als melodieën. In vele composities van Friedemann spreekt een genialiteit die een naar omvang klein gebied zéér rijk aan betekenis maakte. Men verheugt zich gaarne over de er kenning van een schoonheid die jaren lang verduisterd bleef, maar men moet het gevaar weten dat een nieuwe waardering een soort museum-appreciatie kan worden of anders een artistiek-morele tendenz vex-krijgt. Het is nooit goed uit te roepen: terug naar Friedemann of terug naar Mo zart; evenmin als het goed zou geweest zijn om in Mozarts tijd te zuchten: terug naar Telemann. Wie weet wat sommige ernstige liefhebbers bij het aanhox-eix van de chromatiek in Mozarts muziek gewenst hebben. De opmerkingen van de gewich tige „Sondershausischen Kammermusikus" geven te denken; men kan er van op aan dat hij de situatie vriendelijk heeft voor gesteld. Overigens werd Mozart de eigenaar dige omstandigheden en maatschappelijke toestanden in aanmerking genomen wel degelijk gewaardeerd door zijn tijdgeno ten. Maar het is niet precies te zeggen wat zijn bewonderaars nu eigenlijk waardeer den, Het zijn gelukkige mensen geweest als ze de boeiende schoonheid dezer mu ziek hebben liefgehad. Of is déze herken ning in Mozax-t iets van' latere tijd en be wonderden zijn tijdgenoten alleen deze kunst voor zover zij hun spiegelbeeld was? Men zegt dat de componisten vóór Beetho ven welwillender waren dan de latere componisten en dat zij meer het publiek van hun tijd erkenden. Maar ik dacht dat de componisten tegenwoordig juist te veel in hun tijd geloofden. Ja, waarde lezer, het is een raar vak.^ HENDRIK ANDRIESSEN Automobilist reed na ernstige aanrijding door In de nacht van 19 op 20 Februari heeft de 26-jarige G. O. uit Zwolle met zijn auto nabU Hasselt de 19-jarige H. de R. aan gereden, waardoor deze dodelijk gewond werd. Zonder naar zijn slachtoffer om te zien had O. zijn weg vervolgd. Hij had zich thans voor de rechtbank te Zwolle te verantwoorden. Hij verklaax-de dat hij na een carnavalsfeest, waarbij hij acht glazen jenever en twee glazen bier had gedronken, met zijn auto een vriend naar Hasselt had gebracht. Onderweg had hij een lichte tik gehoord, maar zijn vriend zei: „Laten we maar aooi-rijden". Een politieman, die als getuige werd ge hoord, verklaax-de dat de auto van ver dachte in slechte toestand verkeerde. De remmen deugden niet. De officier van justitie eiste zes maanden gevangenisstraf. Over veertien dagen zal de rechtbank uitspraak doen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1950 | | pagina 5