Het Hek van de Dam.
Hartendorp
SCHOOLBOEKEN
OVER MUZIEK
„TEMPO"
da voor Haarlem
„29 J"'11950
,i a,IMF VAN DER GRAFT: „Mythologisch"; W. J. VAN DER
FM Sous-terrain"; NICO VERHOEVEN: „Gij lijt"; 3. MEU-
LENBELT-".Plattegrond". (Serie „De Windroos" onder redactie
Ad.
den Besten) (U.M. Holland, Amsterdam).
rfê VERNIEUWING I zal moeten afrekenen, wil zijn gedicht r
- I- Utiifan tvnrHpn risn pon in trorctrnrm nnronht
iind i
Afdoet, r
nnë7ie, die zich ook buiten
P° Lrvpl gelijke tendenzen
een stadium van
vrijwe) g_eWke
r tè zeer m
het
'sevariëerd experiment,
*an f biweging" ol ecn "S?ene-
ïfjalee5.'; «esproken, toch zijn er
Sc m W'i kewnerken aanwijsbaar,
„iripmGiie A P
sik algemene KO..»- ontwlkkeiing
-i d%rS «r!ién afgelezen Met
JiiWfsl/Z,ebare begnpsomschnj-
mselana bevrijding
streven y
oi poetry oevrijami
Jineration c v de Apocaiyp?e-
ïxöie-aJLnde gezegd. Bevrijding
-V= «fslaken van banden,
'x"Tne?r> verstarde traditie en
ld®1 Sennend begrip. Positief is
,:i een ontken jongercn» (eigenlijk:
1 want hun leeftijden lopen
,n het pogen de taal tot
®nll?d tofmagiseh voertuig te doen
Ir-®'"1tsociatieve roerselen van het
'rit"r «K® opdat de realiteit, de zin-
rAtfSW*» a» welvertrouwde
«w» Verheven worde tot
3* werkelijkheid, die de zin van
"[„it Surrealisme is de be-
'as'® naar een ge-
0»* metVat buiten het door tijd
^.ïlSensde bestaat in de meest
r r-E: (en (lus vaagste) zin wordt ge-
Wt ge romantische stroming der
tvas de drang zich te vereen-
vnge If de eenheid van wezen, die
Veelvuldigheid der verschijnings-
ithterde vee r 2e gaI daarbIJ
®"n s S vrij spel in het rijk der
vf lJ mogelijke onmogelijkheden
-a!a! m?heden in tegenstelling tot het
'0!tnC,eaS dat van een psychi-
«S^ulgevoels- en denk-
- allerminst gespeend is.
worden dan een in versvorm oprecht ge
schreven protest.
Meulenbelt, op gelijke wijze aangetast
door het gif der ontgoocheling, reageert
anders: hij is weerbaarder dan Van der
Molen: schamper-spottend brengt hij zijn
leven in „Plattegrond", met een bijzondere
voorkeur voor de „onpoëtische dagelijkse
dingen" die gelegen zijn in het platte vlak
van de anecdotische grap of de wrange
snier. Er is met" dit „doodgewoon-doen" in
de dichtkunst met zoveel meer talent ge-
experimenteerd, dat men zich nauwelijks
verbaast naar vorm en inhoud in Meulen-
bc-lts opzettelijk ontluisterende „verskunst"
dezelfde dimensie te missen die de platte
grond ontbeert: diepte.
In zijn pogen, met expressionistische
middelen surrationele poëzie te schrijven,
gaat Nico Verhoeven daarin Meulenbelts
tegenvoeter zich te buiten aan het „ver
hevene" in een weelderig-pathetische
beeldspraak, die niet, overeenkomstig Ver-
hoevens bedoeling, tot „woordmagie" wil
worden. Men oordele:
„Een vaaseen ruit, een riet, een
fluitconcert in vrouw.
De dag sprong uit het bloed van alle
vogelkelen,
Dé dag was naakt als ik, een blind
geboren dauw.
De „Windroos"-reeks (zowel bij jaar-
ADVERTENTIE
voor alle inrichtingen van onderwijs
SCHOOLBOEKHANDEL
L. DE VRIES
Jacobijnestraat 3 Ged. Oude Gracht 27-270
LOF
-Urn-vun^neren_deze litteraire
,,-ode als
s historie overzien en objectief
j kan worden, zal er dunkt mij
^Sl^mêer bestakn aan de beteke-
Writ Achterberg voor deze ken-
onze poëzie: in twee van de vier
ft die als eersten verschenen m de
reeks „De Windroos" - een serie
r uitgegeven verzenbundels van
(ïifhtere onder de vijf-en-dertig jaar
11C,'C „„iMrovtharp sporen van zijn ïn-
te wijzen. Regels als:
rteiai
n. i-an alleen de dood nog horen
IC <Je verbindingen der oren,
Mimssen ik mijzelf verdeel"
Van der Molens titelgedicht „Sous-ter-
en van „Wat ik ontving" uit Guil-
Zg van der Grafts bundel „Mytholo
gy" de slotstrophen
die deur. en die hand werken samen
di« deur wijkt uit in haar hand",
a naar versvorm, beeldassociatie ei
rordkeus regelrecht uit de „school van
iA-»rberg", hoezeer ze diens magische
ttïringsk-racHt en daardoor diens poë-
ie sehalte missen.
^nder Graft, die in 1946 debuteer-
\'g. de bundel „In Exilio", is deze ver
kap het natuurlijkst: ze vloeit voort
oantheistisch zich-verbonden-ge-
:Cmet het levensmysterie, waarvan
ontzield door technische nut-
faien, allengs meer vervreemdde. Van
i Graft ontwijkt het vergankelijke en
iarmee ook de huidige geestelijke ver
ging door onder te duiken in de stroom
nn bet elementaire, door te naderen tot
t> eeuwige zin der wereldorde, die als
ïhetping de overmeestering betekent van
:t baaierd, zoals zijn vers de overwinning
rü behalen op de chaos van de zielsge-
r^nvordingen. „Mythologisch" tracht hij
Set kosmisch „beginsel" te laten mee
maten aan zijn vers. Dat hem dit slechts
tij uitzondering gelukt, pleit niet zozeer
t^en zijn poëtische aanleg (hier rijkelijker
aanwezig dan bij vele „technisch-knap"
ssnjvende dichters) dan wel tegen de
interventie van zijn spitsvondigheid, welke
hem doet jongleren met een even oor
spronkelijke als onaanvaardbare en zelfs
«Mierende beeldspraak („blikverpakking
eersterren", „frigidaire der vrede"!), die
isn beeldvorming niet toe is. Waar Van
Graft zich van dergelijke opz^ttelijk-
tfien weet vrij te houden als in „Herfst-
raaag" een in één zestienregelige vol-
L uitdeinend gedicht bevestigt hij, wat
Here gedichten slechts fragmentarisch
ken vermoeden: dat hier een dichterschap
in wording is.
Minder verhuld'dan bij Van der Graft
«'raagt Van der Molens bundel „Sous-
torrain" de „tekenen des tijds": schuldge
voel, levensangst, machteloosheid, versla
genheid het zijn de motieven van dit
bijna onderaardse leven in het „sous-ter-
rain", dat tot gewaarwordingen suggereert
van kilte, schemerduistere gevangenschap,
vtreenzameling en vertwijfeling. Weife-
;sd tussen zinloosheid en zin van het
oven voelt hij zich nü „een plant van
«roefenis", „verstikt door puin en roet'
,Ja vveer „meer dan vergankelijk'
-opgenomen in het Godsbestel, waaraan
ti] verlossing afsmeekt. Ze zijn eerlijk,
«ze met gekweldheden overladen gedich-
Ül''n bvun klacht, in hun verlan-
naar bevrijding, maar te zwak van
agkracht veelal voor een zo hevige
uemin tegen de wereld „van leegte,
"Mrvoor (Mi) vreest" en waarmee hij
abonnement als in de vorm van losse af
leveringen verkrijgbaar), ontstaan uit de
nood waarin de poëzie door gebrek aan
publicatie-mogelijkheden is gaap verkeren,
kiest geen partij in het dichterlijk „ge
sprek" der uiteenlopende richtingen. Ze
wil de dichters uit hun isolement verlossen,
hun de klankbodem verschaften, die op den
duur geen kunstenaar kan ontberen, over
tuigd als de initiatiefnemers (de dichter
Ad den Besten en de uitgever J. B. van
Ulzen) ervan zijn, dat het slecht met een
cultuur gesteld is, waarin leven en poëzie
van elkander vervreemd zijn. Op die gron
den verdient de serie warm aanbevolen te
worden in de belangstelling van het lezend
publiek, ook daar, waar een aantal bun
dels eer representatief is voor het experi
ment, het zoeken naar nieuwe uitdruk
kingsvormen, dan voor proeven van vol
waardige dichtkunst der 'jongeren.
C. J. E. DINAUX
Béla Bartók
ADVERTENTIE
HET ADRES
voor verhuizingen groot en klein
Transporten door geheel Nederland
Goederen zonder prijsverhoging verzekerd
ROZENSTRAAT 13 - TELEFOON 20020
In de Haarlemmermeer zoemen de gecombineerde maai-dorsersde prelude van de
korenoogst. Hier wordt de gerst netto afgeleverd, na het gelijktijdige maaien en
dorsen, 30 hectoliter per uur! Achter de machine schuift een „pick-up" mee. waardoor
het stro gebundeld en in pakken geregen loordi.
WANNEER het straks wintert en de
bomen bladerloos langs straten, we
gen cn grachten staan, dan komen de
lieden van Hout en Plantsoenen met
touwen, bijlen en houwelen en hak
ken een paar forse reuzen, om. Dat
pleegt altijd veel deining te geven
bij de burgers van deze goede stad die een
mooie boom op prijs stellen en dan ook di
rect gereed staan deze „bomenbeulen" aan
de algemene verachting prijs te geven.
De heer directeur van deze dienst is
evenwel een bezadigd mens die de onwe
tenden gaarne vergeeft, omdat men aan
een ontluisterde boom niet meer kan zien,
wat er aan scheelt. Dat geldt zeer speciaal
voor de iepenziekte, de grote sloper die in
acht dagen van een trots sieraad van het
stads- cn straatbeeld een ten dode ge
doemde maakt. Zoals in zovele gevallen
op dit ondermaanse worden de machtigen
doof de nederigen geveld. Want de ver
wekker en de verbreider van de iepen
ziekte is een minuscuul diertje van niet
veel meer dan twee millimeter lengte, de
iepenspintkever. Deze insecten leggen
met een feilloos instinct hun eieren in de
reeds door de ziekte aangetaste bomen.
Zij beseffen dat hun toekomstig kroost in
een reeds gestorven boom niet tot wasdom
kan komen en dat het in een nog gezond
exemplaar zal omkomen in de overvloe
dige boomsappen. De larven vreten zich
dan gangen onder het schors en als de tijd
daar is, dat «de jonge spintkevers kunnen
uitvliegen vormen zij evenzovele gevaar
lijke besmetters voor de overige iepen.
De besmetting heeft veelal plaats op de
takken. In het eerste stadium der ziekte
verschrompelen 'de bladeren, in het twee
de worden zij bruin, in het laatste vallen
zij af.. Bovendien komen er dan meer en
meer bruine verkleuringen en stippen in
het hout voor. De „Graphium ulmi
Schwarz", zoals de geleerde naam luidt,
Ten dode opgeschreven,
is een typisch verdrogings- of zwamziek-
te, waardoor de sapstromen worden ver
stopt.
De ziekte is vooral deze eeuw sterk
verbreid. Na cle eerste wereldoorlog woed
de zij hevig in Frankrijk, vandaar trok zij
naar ons land, waar zij vooral in de jaren
van 1926 tot 1930 talloze slachtoffers
maakte. Allerlei kwakzalvers hebben er
middeltjes tegen uitgedacht, doch weten
schappelijk kon geen afdoende bestrijding
worden gevonden, dan het zeer negatieve,
doch radicale omhakken van alle aange
taste bomen, die evenzovele besmettings
haarden vormen. In Haarlem zijn reeds
tachtig procent der iepen voor de bijl ge
gaan: Westergracht, Leidsevaart, Zijlwcg,
Kleverlaan en nu weer Velsersti-aat heb
ben een grote uitdunning ondergaan.
Gelukkig heeft men bij Hout en Plant
soenen het niet bij de uitroeiing zonder
meer gelaten. Daar en elders werd ge-
experimenteerd, geëx- en geïmporteerd,
werd gezaaid en geënt alles met het doel
een variëteit te verkrijgen die immuum
zou blijken tegen de gevreesde iepen
spintkever en de kwaal die hij overbrengt.
Men is daar thans in geslaagd met „de
soort, die prozaïsch als ..Nummer 62"
wordt aangeduid en in het Latijn „Ulmus
bea Schwarz" heet. Door enten op de on
derstammen van de oude iepen weet men
in twee jaar tijd een leverbare boom te
produceren, die in Haarlem reeds gebruikt
werd voor de beplanting van Leidsevaart
en Delftlaan.
Men behoeft zich dus, wanneer van de
winter weer een paar iepen aan de Nieu
we Gracht zullen sneven, niet ongerust te
maken: het is hard nodig dat zij verdwij
nen en op de Stadskweektuin is een ak
ker vol kloeke plaatsvervangers. Want
bij Hout en Plantsoenen denken ze heus
niet aan kappen alleen.
ADVERTENTIE
Voor alle merken STOFZUIGERS
vanaf 2.50 per week
Jp_EN. CRONJéSTRAAT 43
3ERWEG 51 SANTPOORT
TEL. 100GO—17696
Citr 1tZATERDAG 29 JULI
«a-jar' n''t.oeristen", alle leeft., 11 en
Na9l5';?rPcaten van CaP"", 14 j-, 2.15,
S?aarne: -De banneling van
Hils: StriiH' in il"*2'30, 7 en 9"15 uur' Frans
a 9.15jSr i^ertsgebergte", 14 j„ 2.30,
V05: een hnic» 1?b^andt: -Eer> koninkrijk
«r P L. !ic„all<l Iee.ft" 2' «A 1 310
De hlL'u c?nmgsl°urnaal". 10 en 11
'15 7 en q - tlge stormloop", 14 j., 2,
kleeft 21?UUrf; Luxo'
fcfirt N" 9'15 urn-,
Rijkenspark: Groot
„2. ïen915L°XOn »a°vie crazy",
"d. Burg.
t> 8 uur.
Knupo» 30 JULI
hemstede en avondvoorstellingen.
'-aie jXrnl*ncr!daaI: Eerste interna-
J^.aruueru'edstrijden.
VL ™ag 01 JULI
ëkMaz. ra avondvoorstellingen.
Allemaal lievelingen
Eergisteren hebben wij een heer in
een rood-bruin gebaand badpak anno
1900 tegen iemand, die er uitzag als een
détaillist in veterdrop, horen zeggen:
„Als je het elastiek van je baard aan de
kroon vastmaakt, dan kun je ten minste
je hoofd boven water houden!" Tot goed
begrip van de lezer delen wij wellicht
ten overvloede mede, dat de adem van
geen der hierbij betrokkenen het genot
van sterke drank verraadde. De plaats
van handeling was het Leidséplein
Theater, de tijd omstreeks drie uur dn de
namiddag, de woordvoerder de u wel
bekende Wim Sonneveld en de zonder
ling aangesprokene een invallende
toneelknecht die de indruk stond te wek
ken zojuist de vierdaagse in de onge
vallenwet te hebben gelopen, zo onge
lukkig schommelde hij op zijn verklede
benen.
Wij waren aanwezig bij één der
laatste repetities van het nieuwe caba
retprogramma, waarvan hedenavond de
première moet gaan onder de titel „Het
is mij een raadsel" en dat was het ons
ook, want letterlijk alles wat wij zagen
ging verkeerd maar een practisch
bijgeloof wil dat zulks een goed voor
teken beduidt.
De hierboven beschreven scène
speelde zich af tijdens de vertoning van
een reeks lantaarnplaatjes, waarbij de
toneelknecht als Neptunus in het ge
schilderde water mocht vallen. De aar
digheid bestond voorlopig alleen hierin
dat er op het donkere toneel allerhande
overbodige voorwerpen zo listig waren
opgesteld, dat iedereen er om het hardst
over struikelde. Vervolgens zei iedereen
lieveling tegen iedereen, zonder het
enigszins te menen, doch in hoofdzaak
omdat het zo'n hartelijk gevoel van
saamhorigheid geeft.
Ook woonden wij een tafereel bij,
waarvoor het nodig was dat er twee
levensgrote bedden op het toneel ston
den. Het gaat namelijk allemaal over
dromen en ongelooflijkheden, zodat we
helemaal niet verwonderd waren, toen
wij de lange Hetty Blok met haar talent
volle kin in de voerbak van de nacht
merrie zagen vallen. Doch dit terzijde.
Als wij ergens twee bedden zien staan,
dan moeten wij altijd denken aan dat
verhaal over de vrouw, die in het holst
van de nacht haar in zalige domeinen
zwevende echtgenoot wakker porde en
hem toevoegde: „Zeg Karei, zou je als
jeblieft het raam willen dichtdoen, want
het is zo vreselijk koud buiten?" Waarop
de man na deze met het summum van
tegenzin gedane arbeid zich driemaal
van de ene zij op de andere wentelend
behagelijk onder de dekens nestelde om
vervolgens heel voorzichtig door een
kiev van het laken te informeren: „En
denk je dat het nu al wat warmer is
buiten?"
Hier ging het echter meer in de trant
van de vrouw, die des morgens bij het
bits ontwaken verklaart: „Hendrik
Beverkamp, als ik nou nogges droom dat
je een ander zoent, dan wil ik niets meer
met je te maken hebben!" Om het pu
bliek enig inzicht te verschaffen in deze
huiselijke moeilijkheden zijn de bedden
bijna even schuin geplaatst als melige
soldaten dat met hun kribben in de
kazerne doen om de sergeant van de
week de stuipen op het vege lijf te jagen.
Guus Verstraete lag prinsheerlijk in
het linkse, maar Emmy Arbous had
voortdurend ruzie met haar afzakkend
kussensloop. „Wim, mag ik er nu uit?"
vroeg ze driekeer bedeesd. Maar het
mocht niet, want er was iets met de be
lichting niet in orde. „Laten we in de
droom maar een spotje op zijn hoofd
gooien", stelde iemand voor. „Anders
mengen we d'r een pietsie geel door
heen, dan lijktut of de maan naar bin
nen schijnt", vond de inspiciënt. „Als
we nou helemaal niks kunnen bedenken,
dan houden we gewoon alle lampen aan
en dan zal ik wel zeggen dat ik bang ben
in het donker!" hakte Emmy Arbous
tenslotte met de stem van een alt-klari
net de knoop door.
Het wonderlijkste van zo'n repetitie
vinden wij dat iedereen telkens iets
anders doet dan waar hij mee bezig is.
Toen er bij voorbeeld een liedje werd
ingestudeerd, zei Wim Sonneveld op
eens: „Nee, het moet hoger!" Waarop
Lia Dorana vertwijfeld vroeg: „Nog
hoger?" en Wim Sonneveld verder ging:
„Ja natuurlijk, helemaal boven het
raam!" daarbij onder het zingen doe
lend op een décorbouwer, die een zonne
scherm aan de gevel van een huis moest
'bevestigen. Han Beuker zat bij dit alles
aan de vleugel met een gezicht van „Hier
kan alleen Wouter Denijs nog redding
brengen...." Maar die doet deze keer
niet mee. Wel Conny Stuart en daar zijn
wij erg blij om.
Brokjes cultuur
Donderdag werd Herman van den
Eerenbeemt zestig jaar en dus togen wij
naar het Internationaal Cultureel Cen
trum in het Vondelpark, waarvan hij
zowel het voetstuk, het middelpunt als
de topfiguur vormt. Zijn anderhalve
meter lange lichaamsbouw is er breed
voerig op ingericht om al deze functies
in zich te verenigen. Als het niet de
schijn van onbeleefdheid had, zouden wij
hem ziende aan een duikelaar moeten
denken, want in welke richting hij zijn
activiteit ook beweegt, het komt altijd
keurig op zijn pootjes terecht. Op de
receptie hoorden wij iemand zeggen: „Hij
is de grootste katholiek van Amster
dam!" Maar dat weigeren wij toch be
slist te geloven, want als het waar is
dan zouden alle hoofdstedelijke dienst
plichtigen van protestetantse of vrij
denkende huize moeten zijn.
Herman van den Eerenbeemt kwam
als jonge man uit 's-Hertogenbosch naar
Amsterdam om er pharmacie te stude
ren en stond al spoedig bekend als de
lyrische apotheker, want hij draaide niet
alleen pillen van vergif maar ook van
verzen in elkaar, zelfs drie hele toneel
stukken vol.
Hij kwam zodoende tot de ontdek
king dat hij de geneeskunde beter aan
anderen kon overlaten om zelf culturele
recepten te kunnen toepassen. Eén wijze
les heeft hij daarbij ter harte genomen,
namelijk dat het met de kunsthandel
net als met de medicijnen gaat: een
mooie verpakking met een gouden
strikje doet zelfs onverteerbare poeiers
slikken en verhoogt zo niet de waarde
dan toch de prijs. Vandaar dat zijn
particuliere patiënten in het I.C.C. de
vruchten der schilderkunst krijgen
voorgezet als passende versiering bij
een goed glas wijn of een stevig maal.
Ook de liefde tot de kunst gaat dooi
de maag, is zijn devies.
Thans is de heer Van den Eerenbeemt
(in zijn vrije tijd uitgever van beroep)
in al zijn waardigheid voorzitter van
ongeveer alle commissies die op artis
tiek terrein in de hoofdstad werkzaam
zijn, zelfs van die welke in de toe
komst nog moeten worden opgericht,
hetgeen zal geschieden telkens wan-
Oolc de Doelenzaal aan de Klovë-\
niersburgwal gaat weer open. Op 1
en 3 Augustus speelt het Nederlands
Volkstoneel er „Eva Bonhcur" van
Herman Heijermans onder regie van
Hans van Meerten met Marie Faas-
sen in de titelrol. In de Stadsschouw
burg worden d gelijks voorstellingen
door het A.T.G. gegeven van het
Ierse blijspel „Zij kragen wat ze wil
den" met Louis Saalborn, die ook de
regie voerde.
Er komen twee nieuwe cabarelpro-
gramma's: in het Leidseplein Theater
dat van Wim Sonneveld, in het Thea
ter de ia Mar dat van Chiel de Boer.
In Carré is de revue „Copacabana"
met Willy Walden en Piet, Muyselaar
op het programma gebleven en in
het Centraal Theafer de „Zomerpa-
rade 11)50".
Het Spaanse danspaar Terese en Lui-
silla geeft de volgende week (Don-
In de hoofdstad uit
derday en Vrijdag) twee extra-voor
stellingen in de Stadsschouwburg met
hun Spaanse dansgroep.
Bijna alle nieuwe films zijn gepro
longeerd, zodat wij thans slechts de
aandacht, kunnen vestigen op „Grock
de clown" in Royal, waaraan de be
roemde circus-artist zelf heeft mee
gewerkt. In Kriterion draait voor de
eerste keer in Nederland de film-
comedie „Mother didn' t teil me":
(Als ik dit geweten had) met Dorothy
McGuire.
bi het gebouw van de maatschappij
Arti et Amicitiae zijn schilderwerken
teniooyigesteld die hebben meegedon-
gen naar de jaarlijkse door de stich
ting Willink van Collen beschikbaar
gestelde prijs. Van Wisselingh en Cn.
aan het Rokin exposeert behalve,
meesterwerken der Franse schilder
kunst uit deze de vorige eeuw
enige etsen van Willem Witsen en
Marius Bauer.
neer men weer een onmiskenbare be
hoefte heeft uitgedacht Er kan zelfs
geen sprietje gras in het Vondelpark
groeien zónder dat hij er de voogdij
over uitoefent en dat is dan nog maar
één der geringste vormen van cultuur.
Dit alles verklaart de enorme toeloop
van artisten op zijn verjaaiHagsfeest.
Want iedereen heeft op de één of an
dere manier wel iets aan hem b
danken. Deze erkentelijkheid liet men
hem blijken door enige flinke teugen
port of sherry aan zijn gezondheid te
wijden. De jubilaris vertoefde met
vrouw en zoon temidden van een ge
weldig bloemencorso en sloeg al deze
bedrijvigheid met een aartsvaderlijke
glimlach gade.
Het was een waar feest. De heer Van
den Eerenbeemt had zoveel visjes uit
geworpen, die keurig aan mootjes ge
sneden op toast werden rondgediend, dat
men het niet moede werd hem beschaafd
doch luidkeels te roemen. Wij hebben in
geen tijden zoveel brokjes cultuur voor
geschoteld gekregen als op deze borrel
partij. Er waren zelfs mensen die de
dingen zo gekleurd zagen, dat ze dach
ten gewone stukjes kaas te proeven.
BOEDA.
Een van de grootste componisten van de
nieuwe tijd is Béla Bartók. Te midden van
het geharrewar van muzikale systemen en
principes is hij een man die het gebied der
muziek met vorstelijke vrijheid beheerst
en zich niet bekommert om de eeuwig
knagende critiek in de muziekwereld, die
alles wil onderscheiden in oud en nieuw
volgens criteria die wel actueel maar niet
artistiek zijn, die nerveus gehanteerd wor
den omdat naar de zwenkende bewegingen
van het leven in onze tijd geformuleerd
worden. Bartóks schrijfwijze omvat al wat
er goed is in de techniek sinds Mahler, en
in iedere maat is zijn techniek de volko
men zekere uitingswijze van zijn fameuze
muzikale inspiratie.
Het is de moeite waard zijn ontwikke
lingsgang in omgekeerde volgorde te be
studeren van zün laatste werk tot aan zijn
eerste composities. Zijn derde piano-con
cert schreef, hij in Amerika in 1945. Hij
was toen 64 jaar; kort daarna is hij ge
storven. Wie de gang van zaken in dit
muzikale leven in vogelvlucht overziet
bewondert een hartstochtelijke muzikale
levensstrijd. Dit was een werkelijke, even
felle als nobele strijd; een ontwikkeling
waarbij de redenerende supporters in de
muziekwereld wel konden toekijken cn
meesmuilen maar waarbij hun oordeel
geen waarde had. Hij volgde zijn weg en
was voor de innerlijke weerstanden gewa
pend. Nooit waren de „eisen des tijds"
voor hem van betekenis, evenmin waren
de mopperende klachten van conserva
tieve muziekliefhebbers van enige waarde.
Het bewustzijn dat het leven kort is en
dat de kunst andere maten van levensduur
heeft, deed Bartók inzien dat moderniteit
en actualiteit, kleine zaken zijn vergeleken
bij de levenseisen der muziek. Ik weet niet
in hoeverre dit inzicht tot de verworven
krachten van zijn verstand behoorde; zeker
is het dat hot. vruchtbaar werkte op de
aard van zijn muziek. Een verstandelijk
besef alleen heeft in dit opzicht geen ar
tistieke betekenis; zijn inzicht is de hel
derziendheid van de geïnspireerde musicus
en de waarheid wordt hier door de schoon
heid bewezen.
De levenseisen van het kunstwerk wor
den niet bepaald door de tijdsduur van
het leven van de componist, evenmin door
de tijdsomstandigheden en nog minder
door de onberekenbare opvattingen van de
tijdgenoten. Er zijn andere waarden, die
niet spoedig worden begrepen, die zelfs
meestal pas na lange tijd worden gewon
nen en die dermate in alle vezelen van
hoofd en hart verweven zijn dat een
definitie onmogelijk lijkt. Naarmate de
inspiratie machtiger wordt stijgt het
respect voor de eisen van het kunstwerk
en naarmate dit respect krachtiger is,
wordt de erkenning der beperktheid van
de tijd en zijn dwingelandij zekerder.
In deze overtuiging werd ik gesterkt
door een overzicht van de ontwikkelings
gang van Béla Bartók. Op twee wijzen
zou ik nu moeten argumenteren: door een
nauwkeurige analyse van zijn composities
en door een samenvattende verklaring van
zijn kunst in het geheel. Dit zou boekdelen
kosten; de eerste wijze zou op deze plaa.«
al principieel elk deel missen en de tweede
wijze kan hier slechts schetsmatig wor
den aangeduid.
Wie de evolutie van een componist be
studeert, vindt bij en naast de technische
werkwijze van de art-ist steun en verkla
ring in zijn idealen en in de levensgang
van die idealen. Volg ik nu het overzicht
van zijn laatste werken naar vroegere
composities, dan bemerk ik dat de invloed
van zijn grote kennis der volksliederen op
zijn werk geleidelijk minder werd en ver
dreven door een stijgende kracht van
persoonlijke mededeling. Maar de^e per
soonlijke mededeling was bij alle harts
tochtelijkheid van uiting niet een schil
derij van wederwaardigheden maar een
vurig-klinkende architectuur van muziek
om zichzelfs wil. Het is mogelijk dat een
minder geniale natuur door het ideaal van
opgaan in het object bezield is, maar daar
mee zou de levende schoonheid van het
werk niet gewaarborgd zijn: talloze pro
ducten spreken van principes maar mis
sen levenskracht. Bij Bartók is het principe
zelf een inspiratie en daarom veracht zijn
muziek alle idealistische aanprijzing.
Jarenlang heeft hij Hongaarse en Roe
meense volksliederen verzameld en bestu
deerd; tot in de duizenden loopt het aan
tal van zijn objecten. Het was zijn over
tuiging dat de kunst slechts bloeien kon op
de muzikale kracht der volksuiting. Hij
was in de muziek de grootste folklorist die
ooit bestaan heeft; Griegs muziek is kin
derwerk vergeleken bij wat Bartók reeds in
jonge jaren presteerde. Maar zijn genie
eiste een werkzaamheid in zijn innerlijk
welké dit nobele ideaal in veel diepere
zin moest laten leven. Hij zou tenslotte
geen bewerker van volksliederen behoeven
te zijn om een grote wereld-beheersende
taal Me spreken. En zonder iets van de
oude liefde prijs te geven ontwikkelde zich
zijn muziek van een algemeen idealisme
tot een persoonlijke kunst waarin de
hartstocht voor de eigen waarde van het
kunstwerk een liefde-uiting werd.
Alle muzikale .krachten welke de muziek
sinds Baoh tot en met de nieuwe tijd ver
wierf, heeft Bartók zich eigen gemaakt;
de onuitputtelijke geheimen van harmonie
en contrapunt waren heldere bronnen voor
hem.
Ik besef dat geen honderd opstellen
twee tonen kunnen verklaren; ik kan niet
beter doen dan hopen dat de muzieklief
hebber de kans heeft uit alle perioden van
Bartóks werkzaamheid de producten te
leren kennen en bewonderen: zijn suites
voor orkest (1905 en 1907) zijn Bagatellen
voor klavier (1908), de Danssuite (1923)
de muziek voor strijkers, slagwerk en
celesta (1936), het Divertimento voor
strijkorkest (1939), het vioolconcert uit
1938, het Concerto voor orkest uit 1943.
Béla Bartók is in 1881 in Roemenië ge
boren. Hij studeerde ie Boedapest. Na zijn
veertigste jaar reisde hij als piano-virtuoos
in Europa en Amerika. Sinds 1940 bleef
hij voorgoed in Amerika. Hij was lid der
Hongaarse Academie van wetenschappen
en ere-doctor van de Universiteit van Co
lumbia.
HENDRIK ANDRIESSEN.
Haarlems bouwbedrijf ontving
belangrijke opdrachten
Aan de firma Van der Putten, bouw- en
aannemersbedrijf te Haarlem, is het bou
wen van twee flats opgedragen, tezamen
86 woningen, aan de nieuwe hoofdver
keersweg in IJmuiden-Oost. Deze flats
worden voor rekening van de gemeente
Velsen gebouwd, architect is de Amster
damse bouwmeester Arthur Staal.
Dezelfde onderneming zal in Zandvoort
de door architect B. J. J. M. Stevens ont
worpen achttien duplexwoningen voor
„Eendracht maakt macht" aarp de Van
Lennepweg bouwen, evenals een landhuis
in Bloemendaal, dat door N. C. ten Broeke
werd getekend.