Het Hek van de Dam. Hartendorp SCHOOLBOEKEN OVER MUZIEK „TEMPO" da voor Haarlem „29 J"'11950 ,i a,IMF VAN DER GRAFT: „Mythologisch"; W. J. VAN DER FM Sous-terrain"; NICO VERHOEVEN: „Gij lijt"; 3. MEU- LENBELT-".Plattegrond". (Serie „De Windroos" onder redactie Ad. den Besten) (U.M. Holland, Amsterdam). rfê VERNIEUWING I zal moeten afrekenen, wil zijn gedicht r - I- Utiifan tvnrHpn risn pon in trorctrnrm nnronht iind i Afdoet, r nnë7ie, die zich ook buiten P° Lrvpl gelijke tendenzen een stadium van vrijwe) g_eWke r tè zeer m het 'sevariëerd experiment, *an f biweging" ol ecn "S?ene- ïfjalee5.'; «esproken, toch zijn er Sc m W'i kewnerken aanwijsbaar, „iripmGiie A P sik algemene KO..»- ontwlkkeiing -i d%rS «r!ién afgelezen Met JiiWfsl/Z,ebare begnpsomschnj- mselana bevrijding streven y oi poetry oevrijami Jineration c v de Apocaiyp?e- ïxöie-aJLnde gezegd. Bevrijding -V= «fslaken van banden, 'x"Tne?r> verstarde traditie en ld®1 Sennend begrip. Positief is ,:i een ontken jongercn» (eigenlijk: 1 want hun leeftijden lopen ,n het pogen de taal tot ®nll?d tofmagiseh voertuig te doen Ir-®'"1tsociatieve roerselen van het 'rit"r «K® opdat de realiteit, de zin- rAtfSW*» a» welvertrouwde «w» Verheven worde tot 3* werkelijkheid, die de zin van "[„it Surrealisme is de be- 'as'® naar een ge- 0»* metVat buiten het door tijd ^.ïlSensde bestaat in de meest r r-E: (en (lus vaagste) zin wordt ge- Wt ge romantische stroming der tvas de drang zich te vereen- vnge If de eenheid van wezen, die Veelvuldigheid der verschijnings- ithterde vee r 2e gaI daarbIJ ®"n s S vrij spel in het rijk der vf lJ mogelijke onmogelijkheden -a!a! m?heden in tegenstelling tot het '0!tnC,eaS dat van een psychi- «S^ulgevoels- en denk- - allerminst gespeend is. worden dan een in versvorm oprecht ge schreven protest. Meulenbelt, op gelijke wijze aangetast door het gif der ontgoocheling, reageert anders: hij is weerbaarder dan Van der Molen: schamper-spottend brengt hij zijn leven in „Plattegrond", met een bijzondere voorkeur voor de „onpoëtische dagelijkse dingen" die gelegen zijn in het platte vlak van de anecdotische grap of de wrange snier. Er is met" dit „doodgewoon-doen" in de dichtkunst met zoveel meer talent ge- experimenteerd, dat men zich nauwelijks verbaast naar vorm en inhoud in Meulen- bc-lts opzettelijk ontluisterende „verskunst" dezelfde dimensie te missen die de platte grond ontbeert: diepte. In zijn pogen, met expressionistische middelen surrationele poëzie te schrijven, gaat Nico Verhoeven daarin Meulenbelts tegenvoeter zich te buiten aan het „ver hevene" in een weelderig-pathetische beeldspraak, die niet, overeenkomstig Ver- hoevens bedoeling, tot „woordmagie" wil worden. Men oordele: „Een vaaseen ruit, een riet, een fluitconcert in vrouw. De dag sprong uit het bloed van alle vogelkelen, Dé dag was naakt als ik, een blind geboren dauw. De „Windroos"-reeks (zowel bij jaar- ADVERTENTIE voor alle inrichtingen van onderwijs SCHOOLBOEKHANDEL L. DE VRIES Jacobijnestraat 3 Ged. Oude Gracht 27-270 LOF -Urn-vun^neren_deze litteraire ,,-ode als s historie overzien en objectief j kan worden, zal er dunkt mij ^Sl^mêer bestakn aan de beteke- Writ Achterberg voor deze ken- onze poëzie: in twee van de vier ft die als eersten verschenen m de reeks „De Windroos" - een serie r uitgegeven verzenbundels van (ïifhtere onder de vijf-en-dertig jaar 11C,'C „„iMrovtharp sporen van zijn ïn- te wijzen. Regels als: rteiai n. i-an alleen de dood nog horen IC <Je verbindingen der oren, Mimssen ik mijzelf verdeel" Van der Molens titelgedicht „Sous-ter- en van „Wat ik ontving" uit Guil- Zg van der Grafts bundel „Mytholo gy" de slotstrophen die deur. en die hand werken samen di« deur wijkt uit in haar hand", a naar versvorm, beeldassociatie ei rordkeus regelrecht uit de „school van iA-»rberg", hoezeer ze diens magische ttïringsk-racHt en daardoor diens poë- ie sehalte missen. ^nder Graft, die in 1946 debuteer- \'g. de bundel „In Exilio", is deze ver kap het natuurlijkst: ze vloeit voort oantheistisch zich-verbonden-ge- :Cmet het levensmysterie, waarvan ontzield door technische nut- faien, allengs meer vervreemdde. Van i Graft ontwijkt het vergankelijke en iarmee ook de huidige geestelijke ver ging door onder te duiken in de stroom nn bet elementaire, door te naderen tot t> eeuwige zin der wereldorde, die als ïhetping de overmeestering betekent van :t baaierd, zoals zijn vers de overwinning rü behalen op de chaos van de zielsge- r^nvordingen. „Mythologisch" tracht hij Set kosmisch „beginsel" te laten mee maten aan zijn vers. Dat hem dit slechts tij uitzondering gelukt, pleit niet zozeer t^en zijn poëtische aanleg (hier rijkelijker aanwezig dan bij vele „technisch-knap" ssnjvende dichters) dan wel tegen de interventie van zijn spitsvondigheid, welke hem doet jongleren met een even oor spronkelijke als onaanvaardbare en zelfs «Mierende beeldspraak („blikverpakking eersterren", „frigidaire der vrede"!), die isn beeldvorming niet toe is. Waar Van Graft zich van dergelijke opz^ttelijk- tfien weet vrij te houden als in „Herfst- raaag" een in één zestienregelige vol- L uitdeinend gedicht bevestigt hij, wat Here gedichten slechts fragmentarisch ken vermoeden: dat hier een dichterschap in wording is. Minder verhuld'dan bij Van der Graft «'raagt Van der Molens bundel „Sous- torrain" de „tekenen des tijds": schuldge voel, levensangst, machteloosheid, versla genheid het zijn de motieven van dit bijna onderaardse leven in het „sous-ter- rain", dat tot gewaarwordingen suggereert van kilte, schemerduistere gevangenschap, vtreenzameling en vertwijfeling. Weife- ;sd tussen zinloosheid en zin van het oven voelt hij zich nü „een plant van «roefenis", „verstikt door puin en roet' ,Ja vveer „meer dan vergankelijk' -opgenomen in het Godsbestel, waaraan ti] verlossing afsmeekt. Ze zijn eerlijk, «ze met gekweldheden overladen gedich- Ül''n bvun klacht, in hun verlan- naar bevrijding, maar te zwak van agkracht veelal voor een zo hevige uemin tegen de wereld „van leegte, "Mrvoor (Mi) vreest" en waarmee hij abonnement als in de vorm van losse af leveringen verkrijgbaar), ontstaan uit de nood waarin de poëzie door gebrek aan publicatie-mogelijkheden is gaap verkeren, kiest geen partij in het dichterlijk „ge sprek" der uiteenlopende richtingen. Ze wil de dichters uit hun isolement verlossen, hun de klankbodem verschaften, die op den duur geen kunstenaar kan ontberen, over tuigd als de initiatiefnemers (de dichter Ad den Besten en de uitgever J. B. van Ulzen) ervan zijn, dat het slecht met een cultuur gesteld is, waarin leven en poëzie van elkander vervreemd zijn. Op die gron den verdient de serie warm aanbevolen te worden in de belangstelling van het lezend publiek, ook daar, waar een aantal bun dels eer representatief is voor het experi ment, het zoeken naar nieuwe uitdruk kingsvormen, dan voor proeven van vol waardige dichtkunst der 'jongeren. C. J. E. DINAUX Béla Bartók ADVERTENTIE HET ADRES voor verhuizingen groot en klein Transporten door geheel Nederland Goederen zonder prijsverhoging verzekerd ROZENSTRAAT 13 - TELEFOON 20020 In de Haarlemmermeer zoemen de gecombineerde maai-dorsersde prelude van de korenoogst. Hier wordt de gerst netto afgeleverd, na het gelijktijdige maaien en dorsen, 30 hectoliter per uur! Achter de machine schuift een „pick-up" mee. waardoor het stro gebundeld en in pakken geregen loordi. WANNEER het straks wintert en de bomen bladerloos langs straten, we gen cn grachten staan, dan komen de lieden van Hout en Plantsoenen met touwen, bijlen en houwelen en hak ken een paar forse reuzen, om. Dat pleegt altijd veel deining te geven bij de burgers van deze goede stad die een mooie boom op prijs stellen en dan ook di rect gereed staan deze „bomenbeulen" aan de algemene verachting prijs te geven. De heer directeur van deze dienst is evenwel een bezadigd mens die de onwe tenden gaarne vergeeft, omdat men aan een ontluisterde boom niet meer kan zien, wat er aan scheelt. Dat geldt zeer speciaal voor de iepenziekte, de grote sloper die in acht dagen van een trots sieraad van het stads- cn straatbeeld een ten dode ge doemde maakt. Zoals in zovele gevallen op dit ondermaanse worden de machtigen doof de nederigen geveld. Want de ver wekker en de verbreider van de iepen ziekte is een minuscuul diertje van niet veel meer dan twee millimeter lengte, de iepenspintkever. Deze insecten leggen met een feilloos instinct hun eieren in de reeds door de ziekte aangetaste bomen. Zij beseffen dat hun toekomstig kroost in een reeds gestorven boom niet tot wasdom kan komen en dat het in een nog gezond exemplaar zal omkomen in de overvloe dige boomsappen. De larven vreten zich dan gangen onder het schors en als de tijd daar is, dat «de jonge spintkevers kunnen uitvliegen vormen zij evenzovele gevaar lijke besmetters voor de overige iepen. De besmetting heeft veelal plaats op de takken. In het eerste stadium der ziekte verschrompelen 'de bladeren, in het twee de worden zij bruin, in het laatste vallen zij af.. Bovendien komen er dan meer en meer bruine verkleuringen en stippen in het hout voor. De „Graphium ulmi Schwarz", zoals de geleerde naam luidt, Ten dode opgeschreven, is een typisch verdrogings- of zwamziek- te, waardoor de sapstromen worden ver stopt. De ziekte is vooral deze eeuw sterk verbreid. Na cle eerste wereldoorlog woed de zij hevig in Frankrijk, vandaar trok zij naar ons land, waar zij vooral in de jaren van 1926 tot 1930 talloze slachtoffers maakte. Allerlei kwakzalvers hebben er middeltjes tegen uitgedacht, doch weten schappelijk kon geen afdoende bestrijding worden gevonden, dan het zeer negatieve, doch radicale omhakken van alle aange taste bomen, die evenzovele besmettings haarden vormen. In Haarlem zijn reeds tachtig procent der iepen voor de bijl ge gaan: Westergracht, Leidsevaart, Zijlwcg, Kleverlaan en nu weer Velsersti-aat heb ben een grote uitdunning ondergaan. Gelukkig heeft men bij Hout en Plant soenen het niet bij de uitroeiing zonder meer gelaten. Daar en elders werd ge- experimenteerd, geëx- en geïmporteerd, werd gezaaid en geënt alles met het doel een variëteit te verkrijgen die immuum zou blijken tegen de gevreesde iepen spintkever en de kwaal die hij overbrengt. Men is daar thans in geslaagd met „de soort, die prozaïsch als ..Nummer 62" wordt aangeduid en in het Latijn „Ulmus bea Schwarz" heet. Door enten op de on derstammen van de oude iepen weet men in twee jaar tijd een leverbare boom te produceren, die in Haarlem reeds gebruikt werd voor de beplanting van Leidsevaart en Delftlaan. Men behoeft zich dus, wanneer van de winter weer een paar iepen aan de Nieu we Gracht zullen sneven, niet ongerust te maken: het is hard nodig dat zij verdwij nen en op de Stadskweektuin is een ak ker vol kloeke plaatsvervangers. Want bij Hout en Plantsoenen denken ze heus niet aan kappen alleen. ADVERTENTIE Voor alle merken STOFZUIGERS vanaf 2.50 per week Jp_EN. CRONJéSTRAAT 43 3ERWEG 51 SANTPOORT TEL. 100GO—17696 Citr 1tZATERDAG 29 JULI «a-jar' n''t.oeristen", alle leeft., 11 en Na9l5';?rPcaten van CaP"", 14 j-, 2.15, S?aarne: -De banneling van Hils: StriiH' in il"*2'30, 7 en 9"15 uur' Frans a 9.15jSr i^ertsgebergte", 14 j„ 2.30, V05: een hnic» 1?b^andt: -Eer> koninkrijk «r P L. !ic„all<l Iee.ft" 2' «A 1 310 De hlL'u c?nmgsl°urnaal". 10 en 11 '15 7 en q - tlge stormloop", 14 j., 2, kleeft 21?UUrf; Luxo' fcfirt N" 9'15 urn-, Rijkenspark: Groot „2. ïen915L°XOn »a°vie crazy", "d. Burg. t> 8 uur. Knupo» 30 JULI hemstede en avondvoorstellingen. '-aie jXrnl*ncr!daaI: Eerste interna- J^.aruueru'edstrijden. VL ™ag 01 JULI ëkMaz. ra avondvoorstellingen. Allemaal lievelingen Eergisteren hebben wij een heer in een rood-bruin gebaand badpak anno 1900 tegen iemand, die er uitzag als een détaillist in veterdrop, horen zeggen: „Als je het elastiek van je baard aan de kroon vastmaakt, dan kun je ten minste je hoofd boven water houden!" Tot goed begrip van de lezer delen wij wellicht ten overvloede mede, dat de adem van geen der hierbij betrokkenen het genot van sterke drank verraadde. De plaats van handeling was het Leidséplein Theater, de tijd omstreeks drie uur dn de namiddag, de woordvoerder de u wel bekende Wim Sonneveld en de zonder ling aangesprokene een invallende toneelknecht die de indruk stond te wek ken zojuist de vierdaagse in de onge vallenwet te hebben gelopen, zo onge lukkig schommelde hij op zijn verklede benen. Wij waren aanwezig bij één der laatste repetities van het nieuwe caba retprogramma, waarvan hedenavond de première moet gaan onder de titel „Het is mij een raadsel" en dat was het ons ook, want letterlijk alles wat wij zagen ging verkeerd maar een practisch bijgeloof wil dat zulks een goed voor teken beduidt. De hierboven beschreven scène speelde zich af tijdens de vertoning van een reeks lantaarnplaatjes, waarbij de toneelknecht als Neptunus in het ge schilderde water mocht vallen. De aar digheid bestond voorlopig alleen hierin dat er op het donkere toneel allerhande overbodige voorwerpen zo listig waren opgesteld, dat iedereen er om het hardst over struikelde. Vervolgens zei iedereen lieveling tegen iedereen, zonder het enigszins te menen, doch in hoofdzaak omdat het zo'n hartelijk gevoel van saamhorigheid geeft. Ook woonden wij een tafereel bij, waarvoor het nodig was dat er twee levensgrote bedden op het toneel ston den. Het gaat namelijk allemaal over dromen en ongelooflijkheden, zodat we helemaal niet verwonderd waren, toen wij de lange Hetty Blok met haar talent volle kin in de voerbak van de nacht merrie zagen vallen. Doch dit terzijde. Als wij ergens twee bedden zien staan, dan moeten wij altijd denken aan dat verhaal over de vrouw, die in het holst van de nacht haar in zalige domeinen zwevende echtgenoot wakker porde en hem toevoegde: „Zeg Karei, zou je als jeblieft het raam willen dichtdoen, want het is zo vreselijk koud buiten?" Waarop de man na deze met het summum van tegenzin gedane arbeid zich driemaal van de ene zij op de andere wentelend behagelijk onder de dekens nestelde om vervolgens heel voorzichtig door een kiev van het laken te informeren: „En denk je dat het nu al wat warmer is buiten?" Hier ging het echter meer in de trant van de vrouw, die des morgens bij het bits ontwaken verklaart: „Hendrik Beverkamp, als ik nou nogges droom dat je een ander zoent, dan wil ik niets meer met je te maken hebben!" Om het pu bliek enig inzicht te verschaffen in deze huiselijke moeilijkheden zijn de bedden bijna even schuin geplaatst als melige soldaten dat met hun kribben in de kazerne doen om de sergeant van de week de stuipen op het vege lijf te jagen. Guus Verstraete lag prinsheerlijk in het linkse, maar Emmy Arbous had voortdurend ruzie met haar afzakkend kussensloop. „Wim, mag ik er nu uit?" vroeg ze driekeer bedeesd. Maar het mocht niet, want er was iets met de be lichting niet in orde. „Laten we in de droom maar een spotje op zijn hoofd gooien", stelde iemand voor. „Anders mengen we d'r een pietsie geel door heen, dan lijktut of de maan naar bin nen schijnt", vond de inspiciënt. „Als we nou helemaal niks kunnen bedenken, dan houden we gewoon alle lampen aan en dan zal ik wel zeggen dat ik bang ben in het donker!" hakte Emmy Arbous tenslotte met de stem van een alt-klari net de knoop door. Het wonderlijkste van zo'n repetitie vinden wij dat iedereen telkens iets anders doet dan waar hij mee bezig is. Toen er bij voorbeeld een liedje werd ingestudeerd, zei Wim Sonneveld op eens: „Nee, het moet hoger!" Waarop Lia Dorana vertwijfeld vroeg: „Nog hoger?" en Wim Sonneveld verder ging: „Ja natuurlijk, helemaal boven het raam!" daarbij onder het zingen doe lend op een décorbouwer, die een zonne scherm aan de gevel van een huis moest 'bevestigen. Han Beuker zat bij dit alles aan de vleugel met een gezicht van „Hier kan alleen Wouter Denijs nog redding brengen...." Maar die doet deze keer niet mee. Wel Conny Stuart en daar zijn wij erg blij om. Brokjes cultuur Donderdag werd Herman van den Eerenbeemt zestig jaar en dus togen wij naar het Internationaal Cultureel Cen trum in het Vondelpark, waarvan hij zowel het voetstuk, het middelpunt als de topfiguur vormt. Zijn anderhalve meter lange lichaamsbouw is er breed voerig op ingericht om al deze functies in zich te verenigen. Als het niet de schijn van onbeleefdheid had, zouden wij hem ziende aan een duikelaar moeten denken, want in welke richting hij zijn activiteit ook beweegt, het komt altijd keurig op zijn pootjes terecht. Op de receptie hoorden wij iemand zeggen: „Hij is de grootste katholiek van Amster dam!" Maar dat weigeren wij toch be slist te geloven, want als het waar is dan zouden alle hoofdstedelijke dienst plichtigen van protestetantse of vrij denkende huize moeten zijn. Herman van den Eerenbeemt kwam als jonge man uit 's-Hertogenbosch naar Amsterdam om er pharmacie te stude ren en stond al spoedig bekend als de lyrische apotheker, want hij draaide niet alleen pillen van vergif maar ook van verzen in elkaar, zelfs drie hele toneel stukken vol. Hij kwam zodoende tot de ontdek king dat hij de geneeskunde beter aan anderen kon overlaten om zelf culturele recepten te kunnen toepassen. Eén wijze les heeft hij daarbij ter harte genomen, namelijk dat het met de kunsthandel net als met de medicijnen gaat: een mooie verpakking met een gouden strikje doet zelfs onverteerbare poeiers slikken en verhoogt zo niet de waarde dan toch de prijs. Vandaar dat zijn particuliere patiënten in het I.C.C. de vruchten der schilderkunst krijgen voorgezet als passende versiering bij een goed glas wijn of een stevig maal. Ook de liefde tot de kunst gaat dooi de maag, is zijn devies. Thans is de heer Van den Eerenbeemt (in zijn vrije tijd uitgever van beroep) in al zijn waardigheid voorzitter van ongeveer alle commissies die op artis tiek terrein in de hoofdstad werkzaam zijn, zelfs van die welke in de toe komst nog moeten worden opgericht, hetgeen zal geschieden telkens wan- Oolc de Doelenzaal aan de Klovë-\ niersburgwal gaat weer open. Op 1 en 3 Augustus speelt het Nederlands Volkstoneel er „Eva Bonhcur" van Herman Heijermans onder regie van Hans van Meerten met Marie Faas- sen in de titelrol. In de Stadsschouw burg worden d gelijks voorstellingen door het A.T.G. gegeven van het Ierse blijspel „Zij kragen wat ze wil den" met Louis Saalborn, die ook de regie voerde. Er komen twee nieuwe cabarelpro- gramma's: in het Leidseplein Theater dat van Wim Sonneveld, in het Thea ter de ia Mar dat van Chiel de Boer. In Carré is de revue „Copacabana" met Willy Walden en Piet, Muyselaar op het programma gebleven en in het Centraal Theafer de „Zomerpa- rade 11)50". Het Spaanse danspaar Terese en Lui- silla geeft de volgende week (Don- In de hoofdstad uit derday en Vrijdag) twee extra-voor stellingen in de Stadsschouwburg met hun Spaanse dansgroep. Bijna alle nieuwe films zijn gepro longeerd, zodat wij thans slechts de aandacht, kunnen vestigen op „Grock de clown" in Royal, waaraan de be roemde circus-artist zelf heeft mee gewerkt. In Kriterion draait voor de eerste keer in Nederland de film- comedie „Mother didn' t teil me": (Als ik dit geweten had) met Dorothy McGuire. bi het gebouw van de maatschappij Arti et Amicitiae zijn schilderwerken teniooyigesteld die hebben meegedon- gen naar de jaarlijkse door de stich ting Willink van Collen beschikbaar gestelde prijs. Van Wisselingh en Cn. aan het Rokin exposeert behalve, meesterwerken der Franse schilder kunst uit deze de vorige eeuw enige etsen van Willem Witsen en Marius Bauer. neer men weer een onmiskenbare be hoefte heeft uitgedacht Er kan zelfs geen sprietje gras in het Vondelpark groeien zónder dat hij er de voogdij over uitoefent en dat is dan nog maar één der geringste vormen van cultuur. Dit alles verklaart de enorme toeloop van artisten op zijn verjaaiHagsfeest. Want iedereen heeft op de één of an dere manier wel iets aan hem b danken. Deze erkentelijkheid liet men hem blijken door enige flinke teugen port of sherry aan zijn gezondheid te wijden. De jubilaris vertoefde met vrouw en zoon temidden van een ge weldig bloemencorso en sloeg al deze bedrijvigheid met een aartsvaderlijke glimlach gade. Het was een waar feest. De heer Van den Eerenbeemt had zoveel visjes uit geworpen, die keurig aan mootjes ge sneden op toast werden rondgediend, dat men het niet moede werd hem beschaafd doch luidkeels te roemen. Wij hebben in geen tijden zoveel brokjes cultuur voor geschoteld gekregen als op deze borrel partij. Er waren zelfs mensen die de dingen zo gekleurd zagen, dat ze dach ten gewone stukjes kaas te proeven. BOEDA. Een van de grootste componisten van de nieuwe tijd is Béla Bartók. Te midden van het geharrewar van muzikale systemen en principes is hij een man die het gebied der muziek met vorstelijke vrijheid beheerst en zich niet bekommert om de eeuwig knagende critiek in de muziekwereld, die alles wil onderscheiden in oud en nieuw volgens criteria die wel actueel maar niet artistiek zijn, die nerveus gehanteerd wor den omdat naar de zwenkende bewegingen van het leven in onze tijd geformuleerd worden. Bartóks schrijfwijze omvat al wat er goed is in de techniek sinds Mahler, en in iedere maat is zijn techniek de volko men zekere uitingswijze van zijn fameuze muzikale inspiratie. Het is de moeite waard zijn ontwikke lingsgang in omgekeerde volgorde te be studeren van zün laatste werk tot aan zijn eerste composities. Zijn derde piano-con cert schreef, hij in Amerika in 1945. Hij was toen 64 jaar; kort daarna is hij ge storven. Wie de gang van zaken in dit muzikale leven in vogelvlucht overziet bewondert een hartstochtelijke muzikale levensstrijd. Dit was een werkelijke, even felle als nobele strijd; een ontwikkeling waarbij de redenerende supporters in de muziekwereld wel konden toekijken cn meesmuilen maar waarbij hun oordeel geen waarde had. Hij volgde zijn weg en was voor de innerlijke weerstanden gewa pend. Nooit waren de „eisen des tijds" voor hem van betekenis, evenmin waren de mopperende klachten van conserva tieve muziekliefhebbers van enige waarde. Het bewustzijn dat het leven kort is en dat de kunst andere maten van levensduur heeft, deed Bartók inzien dat moderniteit en actualiteit, kleine zaken zijn vergeleken bij de levenseisen der muziek. Ik weet niet in hoeverre dit inzicht tot de verworven krachten van zijn verstand behoorde; zeker is het dat hot. vruchtbaar werkte op de aard van zijn muziek. Een verstandelijk besef alleen heeft in dit opzicht geen ar tistieke betekenis; zijn inzicht is de hel derziendheid van de geïnspireerde musicus en de waarheid wordt hier door de schoon heid bewezen. De levenseisen van het kunstwerk wor den niet bepaald door de tijdsduur van het leven van de componist, evenmin door de tijdsomstandigheden en nog minder door de onberekenbare opvattingen van de tijdgenoten. Er zijn andere waarden, die niet spoedig worden begrepen, die zelfs meestal pas na lange tijd worden gewon nen en die dermate in alle vezelen van hoofd en hart verweven zijn dat een definitie onmogelijk lijkt. Naarmate de inspiratie machtiger wordt stijgt het respect voor de eisen van het kunstwerk en naarmate dit respect krachtiger is, wordt de erkenning der beperktheid van de tijd en zijn dwingelandij zekerder. In deze overtuiging werd ik gesterkt door een overzicht van de ontwikkelings gang van Béla Bartók. Op twee wijzen zou ik nu moeten argumenteren: door een nauwkeurige analyse van zijn composities en door een samenvattende verklaring van zijn kunst in het geheel. Dit zou boekdelen kosten; de eerste wijze zou op deze plaa.« al principieel elk deel missen en de tweede wijze kan hier slechts schetsmatig wor den aangeduid. Wie de evolutie van een componist be studeert, vindt bij en naast de technische werkwijze van de art-ist steun en verkla ring in zijn idealen en in de levensgang van die idealen. Volg ik nu het overzicht van zijn laatste werken naar vroegere composities, dan bemerk ik dat de invloed van zijn grote kennis der volksliederen op zijn werk geleidelijk minder werd en ver dreven door een stijgende kracht van persoonlijke mededeling. Maar de^e per soonlijke mededeling was bij alle harts tochtelijkheid van uiting niet een schil derij van wederwaardigheden maar een vurig-klinkende architectuur van muziek om zichzelfs wil. Het is mogelijk dat een minder geniale natuur door het ideaal van opgaan in het object bezield is, maar daar mee zou de levende schoonheid van het werk niet gewaarborgd zijn: talloze pro ducten spreken van principes maar mis sen levenskracht. Bij Bartók is het principe zelf een inspiratie en daarom veracht zijn muziek alle idealistische aanprijzing. Jarenlang heeft hij Hongaarse en Roe meense volksliederen verzameld en bestu deerd; tot in de duizenden loopt het aan tal van zijn objecten. Het was zijn over tuiging dat de kunst slechts bloeien kon op de muzikale kracht der volksuiting. Hij was in de muziek de grootste folklorist die ooit bestaan heeft; Griegs muziek is kin derwerk vergeleken bij wat Bartók reeds in jonge jaren presteerde. Maar zijn genie eiste een werkzaamheid in zijn innerlijk welké dit nobele ideaal in veel diepere zin moest laten leven. Hij zou tenslotte geen bewerker van volksliederen behoeven te zijn om een grote wereld-beheersende taal Me spreken. En zonder iets van de oude liefde prijs te geven ontwikkelde zich zijn muziek van een algemeen idealisme tot een persoonlijke kunst waarin de hartstocht voor de eigen waarde van het kunstwerk een liefde-uiting werd. Alle muzikale .krachten welke de muziek sinds Baoh tot en met de nieuwe tijd ver wierf, heeft Bartók zich eigen gemaakt; de onuitputtelijke geheimen van harmonie en contrapunt waren heldere bronnen voor hem. Ik besef dat geen honderd opstellen twee tonen kunnen verklaren; ik kan niet beter doen dan hopen dat de muzieklief hebber de kans heeft uit alle perioden van Bartóks werkzaamheid de producten te leren kennen en bewonderen: zijn suites voor orkest (1905 en 1907) zijn Bagatellen voor klavier (1908), de Danssuite (1923) de muziek voor strijkers, slagwerk en celesta (1936), het Divertimento voor strijkorkest (1939), het vioolconcert uit 1938, het Concerto voor orkest uit 1943. Béla Bartók is in 1881 in Roemenië ge boren. Hij studeerde ie Boedapest. Na zijn veertigste jaar reisde hij als piano-virtuoos in Europa en Amerika. Sinds 1940 bleef hij voorgoed in Amerika. Hij was lid der Hongaarse Academie van wetenschappen en ere-doctor van de Universiteit van Co lumbia. HENDRIK ANDRIESSEN. Haarlems bouwbedrijf ontving belangrijke opdrachten Aan de firma Van der Putten, bouw- en aannemersbedrijf te Haarlem, is het bou wen van twee flats opgedragen, tezamen 86 woningen, aan de nieuwe hoofdver keersweg in IJmuiden-Oost. Deze flats worden voor rekening van de gemeente Velsen gebouwd, architect is de Amster damse bouwmeester Arthur Staal. Dezelfde onderneming zal in Zandvoort de door architect B. J. J. M. Stevens ont worpen achttien duplexwoningen voor „Eendracht maakt macht" aarp de Van Lennepweg bouwen, evenals een landhuis in Bloemendaal, dat door N. C. ten Broeke werd getekend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1950 | | pagina 5