:HSi Het Hek van de Dam. RADIO litteraire Kantteke Gewoon maagzout of Chefarox? 1HEFAROX KOOP I lerdag 25 November 1950 M S. VESTDIJK; „De glanzende kiemcel" (Beschouwingen over poëzie). (Uitgeverij „De Driehoek", 's-Graveland) Zelfs is er in onze letterkun- «schiedcnis niet één te noemen die Sjjjleem (want de poëtische schoon- - naar haar aard, doet albERT VERWEY is er bij mijn r ,ell geen Nederlands dichter gp- *$9 zich indringender dan Vestdijk rej.ift fj^ziggehoiiden met de techniek der lojjjj, 7olfc is er in onze lettprknn- "u nel r'liet vei'stand voor als „probleem") ht g, |8,gj gesteld, nauwer omcirkeld, die- 'cpeilri heeft dan hij. al hebben mr- s Van Eyk en Nijhoff, meer net'node der critiek Hendrik de Vries iendijk. meer incidenteel F W. van ■J&geri in zijn Rilke-studie, belang- ^jgi-agén geleverd tot een poëzie- die het dichterlijk mysterie de we< der vers-techniek tracht te idei-en. Zeer overtuigend is dit het uit- -[eweest van Vestdijk bij de i djelling van het achttal lezingen dat ,'f!5 1943 voor zijn kampgenoten van Michielsgestel heeft gehouden. ('e;vaard. gewapend met wat ik een "e intelligentie zou willen noemen, j« voorbereid door vroegere studies fenfc aan z'in essa^s Hemelse en aardse als barokkunstenaar, de be dwing over Emily Dickinson alle uit en"Lancet, aan Prolegomena ener itiek en Wetenschappelijke bij- lot de rythmologie, te vinden in De j» Kuiter en aan zijn studie Albert •evende Idee begeeft hij zich in regio die gemeenlijk voor onaantastbaar ien gehouden, een heilig domein, waar jet verstand geen toegang is. Vestdijk Ie laatste zijn die de poëzie van haar ier wil beroven door haar te determi- n ook de laatste, clie de onomschrïjf- ',jc| der dichterlijke schoonheid, van eigenlijkste wezen, zal ontkennen r dat weerhoudt hem er niet van tot rezen der poëzie door te dringen, zoals de muziek wil benaderen: ..aan de èrzijde''. om haar, de ondoorgronde- voor zover doenlijk in te lijven bij weten". Het weten is een wapen, een jijging Het geeft (relatieve) zeker- n,het beteugelt gevaren (en de poëzie (de hare, zeer verleidelijke zelfs).Wel- is de gedachte niet zo verwerpelijk, t.en kunstenaar als Vestdijk, voor wie éjsilke het leven „vol afgronden" is, de ■erende krachten der intelligentie bij keur te hulp roept, ook daar (of beter icht: juist daar) waar het dichterlijke inden betreft. Hoe dan ook. men heeft aan een ongehoord gevarieerd oeuvre inker., waarvan de vers-technische stu- niet het minst-verrassende deel uit- 'ii. fee samenvatting van Vestdijk's vroe- wetenschappelijk onderzoek naar hei n der poëzie heeft aan de talrijke sten die hij op dit „eindeloos" terrein gedaan de nodige toegevoegd. Zelfs Sjitgangspunt is een trouvaille, een e vondst van een veelzijdigheid, waar- Vestdijk-zèlf alle mogelijkheden nog heeft uitgeput: de vergelijking van het cht (de dichtkunst) met de kiemcel, a„glanzend" gehelen ter ere van haar nheid, maar tóch een onpoëtische, bio- che kiemcel, de eencellige levensdraag- waarin de ontplooiingsmogelijkheden slóten liggen, in tegenstelling tot het rvoudige. het ontwikkelde organisme hel proza. Zo wordt de poëzie naar wezen onderscheiden, geïsoleerd, van zusterkunst het proza, en uit dit auto- t isolement kenmerk na kenmerk atta ch afgeleid: de verhouding tussen me- D c-n rhythme, de poëtische concentra- leeldenrijkdom, woordherhaling,woord- j, [schikking, functie van rijm en klank, ies tussen vorm, inhoud en stof, en de lionele betrekkingen die er tussen al dichterlijke categorieën blijken te be- estdijk is niet alleen een exegeet' der liek, hij is een poëtisch exegeet: elke eding van een gedicht in zijn rhythmi- i, metrische, beeldende, muzikale, pro- sche eigenschappen in zijn hoedanig- van gedachtenvertolker en vormdra- wordt tot een onthulling van zijn :conheid. Telkens weer verrassen de uit- listen dezer anlyses door hun bevestiging wat de „intuïtie" al bevonden had. Ik uit de vele „voorbeelden", waarvan tdijk zich als illustratief materiaal be at (Rilke, Verlaine, Boutens, Verwey, rj laerhoff, Engelman, Nijhoff een op- kelijke keuze) de laatste, Nijhoff, en hem het gedicht waarin zich wel glans- :uit de „glanzende kiemcel" de dichter- E s mogelijkheden hebben ontwikkeld: ft lied der dwaze bijen". Wat Vestdijk omtrent door analyse aan het licht igt aan dichterlijke schoonheid is, zoals wel overal, synthese: een „herbouw" ien de kring van ons bewust-zijn. ADVERTENTIE W aewoon maagzout kunt U f Pelijk het overtollige maag- vur binden. Maar het mag niet s "'erdubbeide mate terugkeren! eens Chefarox, want dit 'sschermt bovendien uw maag- ">nd met een geleiachtige ge- tiende laag. lenda voor Haarlem XATEBDAG ?.5 NOVEMBER ^schouwburg-: -Anna Lucasta" (Co- v 8 uur. Begijnhofkapel: Nederlandse wond (Didi Sanders, Hans Schouw- sm »m Höske), 3 uur. Brinkman»: mwtsm-eniging ..The Mixer", 8 uur. met de sleutels", Heemstede: openbaar ncert, 4.30 uur. Palace: „Tarzan en de ginnen", 14 j.. 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. [«•"Opmars zonder genade", 14 j., 2, 1 en 9.15 uur. City: „Dokter Elisabeth", it vi°' j 17 en 9-15 uur- Spaame: „Het van de sterkste", 14 j„ 2.30, 7 en 9.15 'rans Hals: „Salto Mortale", 18 j.. 2.30, 0UU^'- Rembrandt: „Onverbreekbare •^4.15, 7 en 9.15 uur. kifei NDAG 36 NOVEMBER ^schouwburg: „Anna Lucasta" (Co- ity: Zondagmorgenvoorstel- Rem de 1 Koïw Zondagmorgenvoors iji. laen zonder glorie", 11 uur. Ri leni D°nda§morgenvoorstelling „Met ul «obpii-m-a8,2 ter walvisvangst", 11 uur. vr.^udag- cn avondvoorstellingen, «onel. m^DAG 27 NOVEMBER Middag- en avondvoorstellingen. Voor meer dan de onvermijdelijke .zwaarwichtigheid" behoeft men op deze verstechnische speurtochten naar het we zen der poëzie niet beducht te zijn: aan de oorspronkelijke causerie-toon der lezingen werd niets veranderd: de lezer is in ge sprek met Vestdijk, die een zeer stimule rende kracht blijkt te zijn en zijn hoorder (hier: lezer) „zienderogen" paden doet be treden in het heiligdom der dichtkunst die als ontoegankelijk golden. Mijn bezwaar geldt uilsluitend het laat ste hoofdstuk, waarin de dichter Vestdijk als het ware met zijn toehoorders een gloednieuw sonnet opbouwt als generale repetitie van de voorafgaande verstechni sche beschouwingen. Uit de door „impres sie" spontaan geboren eerste dichtregel wordt, vers na vers. dit sonnet gecon strueerd aan de hand van velerlei over wegingen. En al ontkent Vestdijk in zijn betogen allerminst de onbewuste aandrif ten, de „inspiratie" als schoonheidwekken de kracht, het toetsend, verwerpend, vij lend, inlassend, herschrijvend proces der voltooiing in werkelijkheid natuurlijk een „nabetrachting" schijnt zich hier toch te zeer te voltrekken in het bewust zijn (in plaats van in de sfeer der bewust wording) om de „nuchteren". de van de poëzie af zijdigen, niet te stijven in hun opvatting van de dichtkunst als maakwerk. Want hoe dicht een creatief-intélligent „inwijder" als Vestdijk met behulp van dichtkunst-theoretische beschouwingen van het fijnste gehalte het „wezen der poëzie" ook benadert, de dichtkunst, als alle kunst, blijft mysterie, blijft dat zelfs krachtens Vestdijks eigen vergelijking met de kiem cel, clie de biologische draagster is van het wonder dat wij leven noemen. Dicht kunst èn leven als het uiteindelijk-ondoor- grondelijke: „Welke heem'len", dichtte Rilke op het hart van een roos. welke heem'len spiegelen zich in 't diepst van de binnenzee dezer ontloken rozen. C. J. E. D1NAUX ADVERTENTIE MAAR KIJK UIT! Nevenstaand embleem waarborgt U de ERKENDE radiohandelaar met het goede FABRIEKSTOESTEL Publicatie der Nederl. Vereniging van Radio-detailhandelaren (N.V.R.D.) Aid. Haarlem en omstreken „Zang en Vriendschap" met nieuw werk van Duvosel De uitvoering die de Koninklijke Lie dertafel „Zang en Vriendschap" Vrijdag avond in de Haarlemse Concertzaal gaf. was er een zonder goedkoop effect. Er was integendeel iets ascetisch in het met smaak samengestelde programma. Er wer den in het begin van de avond drie over ledenen herdacht: de heren G. Otto Sr. en C. Warnier, leden der Liedertafel, en mevrouw S. Kuyper-Kuiper, bestuurslid van het Klaas van Eden-fonds. Daarbij paste het van weemoed zware „Ecce quomodo moritur" van Diepenbrock, dat, a cappella gezongen met soepeie klankver menging, een treffende indruk maakte. Die indruk werd vastgehouden door drie fraaie oud-Nederlandse geestelijke liede ren, waaronder het sublieme „Och voor de dood en is troost noch boet", die als ver- puurcl van klank en uitdrukking gezongen werden door de vocale soliste Dora van Doorn-Lindeman, in een fijnzinnige be werking met fluit en klavier van dr. An- thon van der Horst. De fluitist Ed. van Leer cn de pianiste Emmy van Eden loon den zich uitstekende partners van de zangeres. De organist Albert de Klerk bracht ons met vier nummers uit zijn „Tien orgel stukken", waarvoor hij rijke tinten op het orgel vond, dichter bij de aarcle. Dat was ADVERTENTIE de overgang naar het kapitale nummer van het programma, het hartstochtelijke „Aussöhnung" van Lieven Duvosel, voor mannenkoor en sopraan, met begeleiding van orkest, dat ditmaal was vervangen door het orgel. Het is ëcn uitvoering ge worden waaraan Duvosel beslist zijn „fiat" zou hebben gegeven. Ze was tech nisch gaaf en tevens ontroerend mooi. Eerlijk gezegd was ik vooraf een beetje huiverig voor de sopraan-soliste: Dora van Doorn-Lindeman is nu eenmaal een uil- gesproken klassiek en modern ingestelde kunstenaressë, wie het dramatische en ro- mantisch-gcvoelige sentiment van Du- vosels werk vreemd moet liggen. Maar dit is mij bij cleze uitvoering voor honderd procent meegevallen; zij wist de vereiste brede spanning aan haar partij te geven en het geheel met fijnzinnige muzi kaliteit nobel te houden. Dirigent Jack P. Looy heeft met deze mooie bezielde uitvoering een groot en welverdiend succes geboekt, dat hij col legiaal deelde met de vertolker van de lang niet eenvoudige orgelpartij. Het prachtige „Veni Creator" van Diepenbrock, voor koor cn orgel, kreeg tevens een zeer geslaagde verklanking, waarbij vooral de lenigheid van het koor opvallend was. Ten slotte was er nog de eerste uitvoe ring van een doorgecomponeerd „Tantum Ergo" van Duvosel, voor koor cn orgel. Een nagenoeg „diatonische" schrijfwijze geeft dit nieuwe werk een positieve kracht, die haast Bruckneriaans aandoet. De uit voering was machtig en vol bezieling en ontlokte een spontaan applaus, nog vóór het slot bereikt was. Een bewijs hoezeer het insloeg bij het publiek. Te voren had Dora van DoornLinde man vijf geestelijke liederen van B. van de Ligtenhorst Meyer op teksten van Jan Luycken gezongen. Zij vertolkte ze uit stekend en Emmy van Edens pianobegelei dingen bleven mede in de vereiste sfeer, maar het kwam mij toch voor, dat dit nu niet de meest geschikte keuze was op dil met geestelijke muziek toch al zwaar be laden programma. Maar de Vlaamse kracht en zwierigheid werden op het programma nog even aangedikt door de virtuoze Rhapsodic voor orgel van Flor Peeters, die na de zeer ingetogen liederen een zeer groot contrast vormde. Men had ondertus sen weer eens een zeldzaam mooi orgel gehoord. De Koninklijke Liedertafel en haar ijverige dirigent Jac. P. Looy kunnen op de resultaten van hun streven, om deze Hollands-Vlaamse concert-avond tot iets bijzonders te maken, met genoegen terug zien. JOS. DE KLERK. Prins Bernhard naar de „Karei Doorman" Prins Bernhard zal in zijn functie van Inspecteur-generaal der Koninklijke Ma rine op 28 en 29 November een bezoek brengen aan Hr. Ms. „Karei Doorman", die thans tezamen met Hr. Ms. „De Bitter" en Hr. Ms. onderzeeboten „Zwaardvis" en ..Tijgerhaai" oefeningen houdt in de Mid dellandse Zee, waaraan ook eenheden der Britse marine deelnemen. De Prins wordt bij dit bezoek behalve door officieren van zijn persoonlijke staf vergezeld door de chef van de marinestaf, vice-admiraal jhr. E. J. van Holthe. Als gast der Koninklijke Marine gaat ook de chef van de luchtmachtstaf, luitenant- generaal I. A. Aler, mee. De Prins zal op verzoek van de Konink lijke Marine de vliegtuigmaker-electro- monteur eerste klasse A. J. dc Mots. die wegens ziekte niet met Hr. Ms. „Karei Doorman" kon vertrekken, in zijn vliegtuig vervoeren, zodat deze alsnog een deel van de oefemreis zal kunnen meemaken. ADVERTENTIE Wagenweg 29 - Tel. 20518 Mrs. Fikkert van D y c k, having returned from Elisabeth Arden, 25 Old Bond Street, London, W. will be pleased to give you all advice; without any charge of course. Cn phoning we deliver everything at your house WEER NEGEN TABAKSSCHUREN AFGEBRAND IN SOEKABOEMI DJAKARTA, 24 November (Aneta). De brandstichtingen in het gebied van Soeka- boemi gaan steeds door. Aneta meldt dat wederom negen schuren zijn afgebrand. ADVERTENTIE llllllllll!IIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUillllllll|!P Muziekinstrumenten Cramofoonplaten Bladmuziek Kruisweg -19 - Haarlem - Tel. 11532 Klelskoeck „De Schreyershoekstooren, is mecle te gelyk met de Sint Anthoniespoort en Kloveniersdoelen, in den jaare 1482 gesiigt. In den jaare 1566 zou zekere Vrouwe ter dezer plaatse, door datze het.laaste Vaarwel van haaren Man zo ter harten nam, onbeweeglijk, als een steene Beeld, blijven staan weezen, waarvan een Verbeelding, in witte Steen, in den Toorcn gemetzell, noch heden te zien is. Voordezen plegen de Oost- en Westindieschvaarders hier ter plaatze Scheep te gaan, die, van hunne Vrouwen, Ouders of Vrienden, dus ver re uitgeleit. en afscheid namen, dat dik wijls wederzyds niet zonder traanen te storten geschiedde, welke den Naams- oorsprongk zoude zyn van deze Schreyershoekstooren. De Haavenmeester heeft hier een ver- maakelijke Wooning, strekkende met eénige nieuwe Betimmering beneden en ter zyde van den Tooien. H. van den Burg, de Schreyershoek spreekende in voerende, zingt dus: „Man noemt my Schreyershoek, om dat hier zeer veel traanen door Vrouwen zijn gestort, met rede droef te moe. Wanneer hun Mannen 't spoorgedwon gen, moesten baanen van 't Y, door meeiiig Zee, naar 's Ganges oever toe. Doch bïllyker waar 't 'my nu Lachers- lioek te noemen. Vermits ik dag aan dag. Elk even vrolyk van zyn groot geluk hoor roemen, Om dat, met lijfs gevaar, hy Peper haaien mag!" Aldus lezen wij in het handzame boekje „Gebouwen, Gezigten en Oud heden der Stad Amsterdam met figuu- ren", uitgegeven in 1736 door de Haar lemmer Johannes Marshoorn. De figuu- ren, zo zegt de heer Marshoorn fijntjes, is hij door inkoopen magtig geworden. „Dezelve hebben eertijds gediend tot R. van Leuves alomberuchte Amster damse Beurs, die, met zyn verdere Prulwerken, meest gekogt wierden om eens te.lachen". Het verhaal van de heer Marshoorn omtrent de Schreyerstoreir is zonder meer kletskoeck. Dit blijkt zonneklaar uit het boekje van T011 Koot, die ieder een „En nu.Amsterdam in" jaagt en die beweert dat de toren vroeger Seray- houck of Scrayhorn heette. Hij herkent het woordje scray als schrijlings (zoals men te paard zit) en dat is voor een toren ook direct veel aannemelijker. Scheepspraet Een van de voornaamste eigenaardig heden van het fraaie torentje is wel dat de heer Henry Hudson deze plaats uit koos als vertrekpunt voor zijn reis naar China met het schip de Halve Maen. Deze Engelse kapitein had het al eens via de Noordpool geprobeerd en ook via Nova Zembla, maar toen kreeg de Mos- covische Compagnie genoeg van zijn malle fratsen en joeg hem de laan uil. De heer Hudson stelde zich daarop in verbinding met de heren Plancius en Hondius, die zoals hun namen al zeg gen, uit Amsterdam kwamen. Tezamen rustten zij het 18'/_> meter lange scheepje De Halve Maen uit. In 1609 voeren zij uit naar Texel en gingen daarna in Noord-Oostelijke richting. De beman ning kreeg er al spoedig tabak van om naar de Maen te gaan, zelfs al was het maar een Halve en stelde de oude onder pressie voor om New York te gaan ont dekken. „Alla dan", zei Hudson, wendde de steven en voer naar de Nieuwe We reld. Hij koerste de mond van een rivier op, die hij bescheiden naar zichzelf noemde en dreef enige handel met de plaatselijke Indianen. Zoals gij op de bijgaande scheeps- lcaart ziet, waren er toen nog niet zo veel wolkenkrabbers als thans. Al spoe dig zo leert ons de Winkler Prins Encyclopaedic zag hij in, dat hij ook op cleze manier niet in China zou ko men. Nu ja, dat haalt hem de donder. Naclat hij inderdaad door het onweder was meegevoerd, verdwijnt hij uit onze gezichtskring, maar niet voordat wij de heren Marshoorn, Koot, Winkler Prins cn Hudson voor hun welwillende mede werking hebben dankgezegd. Zoals u zich evenals wij nog wel niet meer van school zult herinneren, werd Amerika daarna een Nederlandse kolo nie. De stad New York werd omgedoopt in Nieuw Amsterdam en wij begonnen er meteen fiks de lakens uit te delen, teneinde de Twentse industrie te steu nen. Uit die tijd dateert ook de Ameri kaanse uitdrukking Cheerio, in die tijd een bekende Mokumse zegswijze, ont leend aan het oud-Nederlandse lied „Cheerio, Cheerio, in Holland daar doene me zo". Ook namen als Kublinsky, Wasiljew en Popoulopovitsj herinneren nog sterk aan die periode van Hollands bewind en worden uit clien hoofde met groot respect in Amerika bejegend. Spoorsigt Van New Yoi-k terug naar de Schreyerstoren is tegenwoordig een reisje van niks ja Henry, dat had je ook niet kunnen dromen, hè? en wanneer men er binnentreedt, ziet ge er thans functionarissen van de Haven dienst, die er onder leiding van de Ha venmeester hun mooi en nuttig werk verrichten. Ter illustratie hiervan moge dienen, dat zij dit jaar al het vierdui- zendste schip hebben binnengebracht. Dit was juist geschied toen wij op het kantoor waren. De dienstdoende inspec teur deelde ons mede: „We liggen op de burgemeester te loeren". Dit was niet zozeer een plaatsbepaling van de loer ders als wel een onderwerpvermelding van het loeren, dat is wel duidelijk, ho pen wij. De Havendienst heeft een uitgebreid aantal functies en de leden hebben daarom een verbaliserende bevoegdheid. Zij zijn buitengewone veldwachters. Dat is altijd practisch om te weten. Het zijn hartelijke kerels en wanneer het 's win ters vriest, zorgen zij er wel voor dat het ijs gauw gebroken is. Zij zorgen te vens dat de schepen een ligplaats gereed vinden. Met die van de schepelingen hebben zij echter geen bemoeienis. Daarentegen houden zij wel de statistiek bij van het gaande en komende schip en zijn ze voortdurend in de weer met cle telefoonlijn naar IJmuïden, waardoor zij aan de weet komen of een schip op- of afvarende is. Op is naar en af is van Amsterdam. De weemoed, die in de vertrekken van het antieke pandje hangt, wordt goeddeels veroorzaakt zo deelde men ons mede door het feit dat dat het geen uitzicht meer biedt. Op de haven wel te verstaan. Daarentegen kijken zij nu uit op cle. spoorbrug, waar lelijke treinen met geraas over heen rijden en de schone zeestomers aan het zeemans oog onttrekken. Het Nederlands Volkstoneel bracht Vrijdagavond de première van „As- j alt jeugddoor Robert Hossein on der regie van Hans Tiemcyer. Hiervan worden Zaterdag, Zondag en Maandag de eerste reprises gege- gen in de Doelenzaal aan de Klove niersburgwal. Dit week-einde komt het Amster dams Toneelgezelschap voor het voetlicht van dc Stadsschouwburg met ,JDodcndans" van August Strind- berg onder regie van A. Defresne. De hoofdrollen worden vertolkt door Charlotte Kohier, Albert van Dalsum en Johan Schmitz. Zondagmiddag vertoont dc Nederlandse Opera we derom „De Vliegende Hollander" van Wagner. Het bioscooptheater Kriterion viert zijn eerste lustrum met de vertoning van de film Cluny Brownvan Ernst Lubitsch, naar de gelijknamige ln de hoofdstad uit roman van Margery Sharp, met Charles Boyer en Jennifer Jones. Na de pauze geven studenten (alleen des avonds) een door Martie Ver- denius geschreven cn geregisseerde cabaret-voorstelling onder dc titel „De ooievaar is dood". De alt Kathleen Ferricr zingt (be geleid door Gerald Moore) heden avond in de kleine zaal van het Con certgebouw liederen van BachHan del, Purcell, Schubert, Brahms en anderen. In de grote zaal van het Concertge bouw wordt Zondagmiddag wederom een concert voor niel-Amsterdam- mers gegeven, dit keer onder leiding van Hein Jordans en met medewer king van de Zwitserse pianist Adrian Aeschbaclier. Het programma be staat uit de Academische Feestouver- tura en het Tweede Pianoconcert (in Bes) van Brahms en de Zevende Symphonic van Beethoven. Dezelfde pianist geeft Dinsdagavond in de kleine zaal een recital, geheel gewijd aan werken van Schubert. Zaterdagavond geeft Clara Haskill, eveneens in het Concertgebouween piano-recital met werken van Bach Schubert, Schumann en Beethovend Maandagavond geven-Jo Vincent en Herman Schey een liederenavond voor de kunstkring „Voor Allen" met medewerking van de pianist Gerard Hcngevcld. Zondagavond spelen er drie dansorkesten, name lijk de band van Vic Lewis, de Sky- masters en de Ramblers. I Made Soekenyadje treedt Zondag middag in het Indisch Museum op met Balinese dansen. Hedenmiddag is in het perceel Johannes Vermeerstraat 2 het mu seum „Amsterdam cn omgeving"- geopend. Kunsthandel Huinck en Sclierjon aan de Herengracht stelt tot 20 December nieuwe werken van W. A. Oepts ten toon. De Schreyerstoren héél droevig uit. ziet er daarom OVER MUZIEK VALERIUS De woorden „Valerius" en ..Valerius' Gedenckclanck" komen veel Nederlanders niet onbekend voor. Maar als men weet dat deze Gedenckclanck cle klassieke schat kamer der Nederlandse volksliederen is, klinkt het spijtig als men er niet meer van kan zeggen dan dat het boek „niet onbe kend" is. Men zou moeten kunnen zeggen dat iedere schooljongen zijn Valerius bezit en dat in ieder huis enige exemplaren bij de hand zijn. Het is nu eenmaal niet zo. Het eerste couplet van ihet Wilhelmus zin gen wij wel mee, het tweede komt er ook nog wel eens een beetje uit: een paar an dere liederen, als „Wilt heden nu treden" worden op een nationaal feestconcert nog wel getrouw als een gevoelvolle solo voor gedragen, maar overigens blijft de Ge denckclanck een gesloten boek. Het is waar dat er in deze toestand enige 'beweging is gekomen. Dat wil zeg gen: idealistische paedagogen en anderen die een gezongen uiting van vaderlandse gevoelens aanbevelen ais versterking van het eigen volksbesef, streven onvermoeid naar een verbetering. Men kan hiervan niets dan goeds zeggen. Het moest waar zijn dat de klassieke Nederlandse volks liederen een werkelijk levend element waren, die allerlei soorten van landgenoten verbond. Het is jammer en bedenkelijk clat naar zoiets gestreefd moet worden; het is jammer dat hier van opvoeding sprake moet zijn. Het is jammer dat Nederland het land der zangverenigingen niet het land van dc volkszang is. Nederland is het land van het onderwijs, in en buiten de scholen. De volkszang zal dus ook onder wezen moeten worclen. hoewel de volks zang een spontaniteit is. Wij zullen nooit zingen zoals de Italianen en wij zullen nooit dansen zoals cle Spanjaarden. De Zuiderlingen krijgen er geen les in; dat is namelijk niet nodig. Wij hebbpn geen tijd, wij moeten voor onze rapportcijfers zorgen en overigens gaan wij voetballen. In de zeventiende eeuw werd in Neder land de muziek niet meer in die rijke, ver heven zin beoefend zoals het in de latere Middeleeuwen was geweest. Sweelinck ver tegenwoordigde de laatste bloei der oude tijden; maar zeer zeker kende de zeven tiende eeuw een beter soort volks-muziek- beoefening dan onze dagen. En deze be oefening was zeer algemeen, zeer vertakt en verspreid. Men zong in alle huizen, de grote en de kleine, evenzeer op het Mui- derslot als in de herbergen. In alle ge zinnen namen enige Liedboeken een plaats in. Het waren de nodige papieren om elkaar clc teksten cn de wijzen aan te duiden. Er wei-el weinig kunst beoefend, maar er werd veel gezongen. Er werd niet geconcerteerd, niet geboomd, niet gecritiseerd, maar er werd gezongen. Het moet primitief geweest zijn en ik zou kunnen toegeven aan een neiging om te klagen over het verloren land der schoon heid, maar ik zal het niet doen. In latere tijden zou in ditzelfde land de kunst weer tot bloei komen en ging de volkszang weer achteruit. Wij kunnen blijkbaar geen volle weelde van muziek opbrengen. Het voornaamste der oude liedboeken was die Gedenckclanck van Valerius. De familie Valerius kwam uit Frankrijk en onze vriend Adriaan, de samensteller van het mooie boek. was notaris in Veere. De verzameling liederen is een soort bezongen geschiedenis der veelbewogen dagen in de 16de en 17de eeuw. Valerius componeerde niet dc melodieën; hij maakte zeer vele verzen en zocht daarbij allerlei reeds be staande wijzen. Hier en daar zal hij wel eens een verandering in een melodie ge maakt hebben; zijn voornaamste laak was de medeburgers hun gevoelens als Hollan ders een zangstem te geven. Het is curieus dat verreweg de meeste dezer zangwijzen van andere landen afkomstig waren. Zeer veel melodieën brachten de zeevaarders en de reizigers-overland mee. Wat hier aan sprak bleef behouden. De meeste melodieën waren uit Engeland en Frankrijk gekomen en Valerius nam bij zijn gedichten die wijzen, welke hier burgerrecht verkregen hadden. Zo was de melodie van ons Wilhelmus in 1568 een soldatenlied dat bij Chartres werd gezongen. Men duidde de wijs dik wijls aan als „cle wijze van Chartres". En zo hebben vele ernstige tijd-verzen van Valerius een melodie-opgave die Engelse of Franse dansliederen verraadt. Daardoor kregen de woorden van Valerius hun ge voelsuiting in een muziek welke hier niet gecomponeerd was. Dit klinkt menigeen vreemd in de oren. Het is echter van nature waar dat in een melodie gevoelens van allerlei aard kun nen worden uitgedrukt. Dit was zo ln de vijfde eeuw, in cle elfde eeuw, in de zeven tiende eeuw, enfin in alle tijden. De muziek is namelijk geen foto van een sentiment, maar een levend landschap waarin men zich met zijn gehele wezen begeven kan. Niemand zal ooit met noten, punten, kom ma's, enz. kunnen aantonen waarom en hoe de oude krijgssignalen der Fransen bij Chartres de onverwoestbare pijlers van ons onvolprezen Wilhelmus zijn. De indruk wekkende melodie zal altijd verheven blij ven boven dat slappe „Wicn Neerlands bloed" dat in ons land netjes gemaakt is. Als ik in de „Gedenckclanck" lees, leer ik mijn vaderlandse geschiedenis opnieuw. Er zijn zeer vele zaken in die ik betreur; op diezelfde zaken zal een ander misschien trots zijn. Alle Nederlanders denken nu eenmaal anders en dus zijn wij allen an dersdenkenden; maar over de waarde van de zeventiende-eeuwse liederen behoeven wij toch niet te twisten, denk ik. HENDRIK ANDRIESSEN. ADVERTENTIE ZAKAGENDA'! KALENDERS M. STRIJLAND SCHOTERWEG 5—7 Burgemeester van Harlingen uit Harlingen (Texas) terug De burgemeester van Harlingen, de heer A. E. Hannema, is van zijn bezoek aan Harlingen in de Amerikaanse staat Texas teruggekeerd, na een afwezigheid van elf dagen. Men had hem in deze 45 jaar oude, 25.000 inwoners tellende stad als een vorst ont vangen. Men had hem ereburger van de staat Texas gemaakt en te zijner ere grote feesten en optochten gehouden. Een koor van scholieren had hem, in uitstekend verstaanbaar Fries het Friese volkslied en in het Nederlands Wien Neerlands bloed toegezongen. Hij was overladen met geschenken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1950 | | pagina 5