Het Hek van de Dam-
Chefarine 4
[litteraire Kaettekeniegee
Hernieuwde kennismaking met Herman Kruyder
jlcrdag 16 December 1950
3
30SEPHA MENDELS: „Als wind en rook" (N.V. Em Querido's
Uitgeversmij, Amsterdam).
eerste r<
lENALS in haar
Roten en Ralien" (en ook, hoewel
scherp toegespitst, in „Je wist het
1 heeft Josepha Men dels in haar
verschenen „Als wind en rook" de
van een mens in wie twee zielen
i?1 tot «egeven gekozen. Was Rolien de
ffild van de zuivere meisjesdroom die
t*J:realiteit der „volwassen wereld" ten
moest vallen, Elisa van Dam uit clit
i,0ek dreigt ten onder te gaan aan
tweespalt van algemener draagwijdte:
de half-Jodin die „bij niemand hoort,
ihii de Joden en niet bij de Christenen",
an vader en moeder iets heeft meege-
- maar van beiden tezamen niet ge-
er een geheel van te kunnen
£0111
y eerste
van de 32 korte hoofdstukken
a ouverture, waarin de hoofdmotieven
het iioodlotsthema suggestief-onheil-
Hend zijn samengevat. Daar is dan al
n twijfel aan: de breuk tussen cle half-
i'n ©sa van Dam en de Joodse leraar
ÜmCohen is niet meer te krammen: met
|„.;L „jet en met offervaardigheid niet
i el/s niet met de liefde, want die ligt bc-
L in de Gorsselse bossen sinds Elisa's
iiesiaren, die in de volgende twintig
ofdstukken- worden teruggeroepen in de
p'ancholischc, dapper-ironische herinne
ren van een ontgoochelde vrouw. Zo
s Elisa van Dam toen ze Cohen ging
Jen' een meisje met argeloze geluks
omen met een door een altijd rekenende
der bijecngespaarcle bankrekening (want
immers" de bestemming van een
touw 'onderdak te vinden in het huwe-
fc) een kwetsbaar hart, een „stem-met-
nlég" veel temperament (haar Joodse
[deel)' en een behoorlijke dosis bittere
ugdervaringen. En zó is Simon Cohen:
ceng-orlhodox, een man van de weten-
iiap van conventie, traditie, nonchalante
anieren en scherp verstand. Een vrouw
!s Elisa, in wier ziel het zuiverst-vrouwe-
jke zich zo toegewijd gereed houdt, mèt
In man als Simon, die verzonken in zijn
udie, verbeten-gestreng levend volgens cle
'et zo verre is van de minnaar dat past
iét'rijmt niet, daar wil het schuwe geluk
ét'nestelen, daar vindt hoogstens de
Jouw het onderdak, de bankrekening'een
Stemming, de man een huisvrouw en
loeder voor zijn kinderen maar de lief
die verschraalt er. En dan had Elisa van
m nog een Christen-grootmoeder,
ie Felice Timmerman heette en een Jood-
die Judith Goedkind gedoopt was. Een
Goedkind" wil ze zijn, een Joodse meer
sn een Christin, een verzorgster meer dan
n minnares. Ze is bereid, de witte kaar-
n van Channoekah (Inwijdingsfeest) te
1 boven de gekleurde van de Kerst-
v.,i. En, zegt; Josepha Mendels, over-
Iciiist ook Elisa in een zelfgesprek (want
iet boek is eigenlijk één. beschouwelijke
lèenspraak) „ik hoor toch nergens bij,
liet bij de witte, niet bij de gekleurde
Daar blijf het bijde geboorte van haai
rede kind Judith (dat een jongen moest
lijn) brengt evenmin als die van Rebecca
(die nu zéker de plicht had een jongen te
vorden) geen wending ten goede. De on-
'oltooide geboorte van wat een jongen had
lunnen zijn is niet meer dan een wrange
invermijdelijkheid en Simons studiever-
lijf in Parijs een ruïneus intermezzo. En
zelfs de „tussenkomst" van de Christelijke
pianolerares Louise, met haar „onjonge",
lietdesverering voor Simon, kan
de half-Jodin Elisa van Dam geen vol
bloed-Joodse mevrouw Cohen en van een
verloren illusie geen geluksclroom maken.
„Het is", mijmert Elisa, „het oeroude pro-
jbleem van de kinderkamer" geboorte en
opvoeding, noodlot, een Goethiaans-
orphisch: „zo is het dan weer zoals de ster
ren 't wilden.
Tweemaal neemt deze roman een onver
wachte keer: Elisa ontkomt na de scheiding
san haar tragiek, aan haar tweespalt, in
het onproblematische huwelijk met haar
(helaas al te toevallig ontmoete) jeugd
vriend. In mevrouw Palmers wordt het
sieisje Elisa tot vrouw, en een groot vrou
wenhart is universeel: het verzoent de
leenstellingen, het is ruim genoeg voor
twéd-in-één.
Maar niet deze „oplossing" is het einde
an „Als wind en rook": waar zou de ver-
J.ende rook, waar de verwaaiende wind
lijven? Josepha Mendels heeft in haar
man hoger gegrepen, dieper gegraven:
let noodlot voltrekt zich tóch, tragischer
selfs, zinvoller, schrijnender, algemeen-
sienselijker de laatste twee bladzijden
inthullen het pas.- Daar zit dan Simon
Cohen, vrijwel blind, als een oud man
rèrzoerid, zou men denken, met zijn zelfge
kozen eenzaamheid, bevrijd van zijn huwe-
Ujkszonde waarvoor hij boette naar de Wet,
verzonken in zijn wetenschappelijk gepeins.
Dan leest zijn dochter Judith hem op de
avond van Channoekah, uit een
bloemlezing een gedicht voor, het „Wat is
't anders dan fraei" van Anna Roemer
Visscher, met de regels over het „mis-
bruyek van het soetste soet", dat verkeert
„in walchelik en bitter roet", en van de
„heylsame medicijn" die ,,t' ontijt gebruykt
keert in fenijn"en dan het slotcouplet
en van het slotcouplet de beide laatste
regels die vermanen hoe de „tydelicke
fraeyheidt.verdwynen sal als windt
en roock
Simón, die dit leven streng-orthodox
naar de Wet wilde leven, omvat cle stoel
leuning „als wilde hij zich oprichten zon
der het te kunnen.
Zich willen oprichten zonder het te kun
nen de tragiek, niet van dé half-Jood,
maar van de wetsgetrouwe, volbloed-Jood,
vair de Joódse ziel, „ziel van tragiek en ver
wachting, gelatenheid en onverwacht door
zettingsvermogen. Simon....", denkt lief
devol Elisa, schrijft vol deernis Josepha
Mendels.
„Rolien en Ralien" dat was geladen
heid, één gespannen boog, van het eerste tot
het laatste hoofdstuk, lyrisch-onstuimig
vaak, elk woord als een pijl recht op cle
man af gaande. „Als wind en rook" is be-
schouwelijk-getemperder, rijper allicht',
ook dramatischer: dramatisch in het voort
durend zelfgesprek met zijn zielsvragen en
zielsantwoorden: zijn „sheëloth" en
„teschoewoth". Het mist door enkele hoofd
stukken, die niet organisch in de composi
tie zijn opgenomen, de eenheid van struc
tuur van „Rolien en Ralien". Maar het is
een voornaam, een eclel, een aangrijpend
boek, een menselijk boek, dubbel aangrij
pend en menselijk na cle schande van
Mauthausen en Bergen-Belsen en veel dat
rood gemerkt staat in het geweten van
deze tijd.
C. J. E. DINAUX.
„Het Nieuwe Zijclje
Feestkrant van de jubilerende
„Amsterdamse Pers"
Ter gelegenheid van het gouden jubi
leum van de vereniging „De Amsterdamse
Pers" is er één twaalf pagina's tellende
feestcourant verschenen onder de toepas
selijke titel „Het Nieuwe Zijdje". Het twee
de nummer hiervan zal bij leven en welzijn
verschijnen op de zestiende December van
het jaar 2000. Om de lezers te laten, zien
hoe het in de begintijd was heeft de redac
tie twee bladen overgenomen van de Am-
sterdamsche Courant van dezelfde datum
in 1900.
In zijn hoofdartikel spreekt voorzitter
J. F. van den Bergh zijn „rotsvast ver
trouwen in het zich verjongende journa
listieke léven" uit. In de na-oorlogsei
periode, toen de herbouw van de Neder
landse Journalistenkring haar van auto
nome vereniging degradeerde tot afdeling,
heeft de Amsterdamse Pers zich ontwik
keld tot een organisatie met ongeveer 225
leden. Zij heeft haar oude plaats in het
Amsterdamse leven, die zij als „schone
slaapster" in vijf jaren van druk en leed
niet had kunnen bezetten, hervonden.
Een halve eeuw journalistiek in cle hoofd
stad wordt in „Het Nieuwe Zijdje" met een
stroom van bijzonderheden aan namen en
gebeurtenissen door de vaardige pen van
D. Kouwenaar beschreven. Het blad be
helst verder een interview met de dezer
dagen tachtig jaar geworden nestor „ome
Louis" Schotting en een aardige beschrij
ving door Theo Eerdmans met een teke
ning door Charles Boost van „het jour-
ADVERTENTIE
Vier bondgenoten tegen
pijnen en griep.
4 bestanddelen van Chefarine „4"
karnen in één tablet verenigd vor
men het beroemde geneesmiddel, dat
Wak uitkomst brengt, waar andere
niddelen falen.
'fgen pijnen en griep. 20 tabletten 75 c.
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 16 DECEMEBR
iipp- ®houwbui'g: Aerdenhouts Kinderto-
l»h L "Sneeuwwitje eri de zeven dwergen"
\T»rf i van Stille Armen. 2 uur; De
eaerlandse Comcdie: Nina, blijspel, 8 uur.
Piop^r1- Lyceum: Georgette Hagcdoorn en
j, "erdonck, 8.15 uur. Rembrandt: Ho-
HkT In„vIammcn, 14, 16.15, 19 en 21.15 uur
aiace: Malakka, 18 j.. 14, 16.15, 19 en 21.15
N oX0-: Leve de koning, 18 j., 14, 16.15,
uur. City: Laatste signaal, 14 j.,
2rtn»'J19 en 21.15 uur. Spaarne: De
,apachen- 14 j- 14.30, 19 en 21.15 u.
N7* Si Weekend in Havanna, 18 j., 14.30,
en 41.15 uur.
S( ZONDAG 17 DECEMBER
J*1,ss'°n'cuwburg: „Leer om leer"
Sir se Gomedie), volksvoorstelling, 8
onhwii i a,'ls Ha,s: Instituut voor Arbeiders-
(Ütv. o g „Zwijgen is goud", 10.30 uür.
rlV "boomerang", 14 j„ 11 uur.
«open: Middag en avondvoorstellingen.
MAANDAG 18 DECEMBER
«open: Middag en avondvoorstellingen.
Otto van Neyenhoff weldra
een kwart eeuw cineast
De cineast Otto van Neyenhoff gebo-
en te Amsterdam in '1898 viert op 15
December de 25ste verjaardag van zijn
entrée in het domein van de film. In 1925
trad hij in dienst van Willy Mullens, met
wie hij diverse „stunts" uithaalde op
torentransen en op daken van rijdende
trams vlak onder de hoogspanningsdraden.
Dat waren levensgevaarlijke toeren met de
toen loodzware en omvangrijke film
camera's. Een grappige herinnering be
waart Otto van Neyenhoff uit die begin
jaren aan de mislukte poging om ko
ningin Wilhelmina tijdens een ochtendrit
te paard te filmen. Met het vele destijds
noodzakelijke spektakel werd de camera
ingesteld. Alles kwam tijdig gereed, doch
toen men wilde gaan draaien, bleek de
slinger nog thuis te liggen.
Na zijn leertijd bij Mullens begon Van
Neyenhoff met een eigen „laboratorium",
zoals een studio met technisch toebehoren
vroeger heette. Met cle komst van de spre
kende film in ons land begon voor hem
een periode als cameraman bij de ver
vaardiging van tal van speelfilms als De
Jantjes, De Big van het regiment, Suiker
freule ert Veertig jaren. Als zelfstandig
cineast maakte Otto van Neyendorff voor
de oorlog de film van het Rijksmuseum te
Amsterdam en de speelfilm Jonge Harten
met Josephson en Charles Huegenot van
cler Linden. In opdracht van het mi
nisterie van Sociale Zaken vervaardigde
hij in 1940 cle documentaire Bezige Han
den, die nog vaak wordt vertoond om cle
waarde van het edele ambacht te clemori'
streren. Van cleze film zijn ook versies
voor het buitenland in omloop.
Tijdens de bezetting in stilte en nadien
openlijk maakte Van Neyenhoff de opna
men, die in opdracht van Volksherstel
werden gebruikt voor zijn film Samen op
weg.
Van Neyenhoff werkt thans als Neder
lands vertegenwoordiger voor het nieuws
van Fox Movietone. In de jaren na cle oor
log heeft de jubilerende cineast tal van
films in opdracht van industrie -en over
heid gemaakt, waarvan die voor het Bio-
Vacanlie-oord. bekroond werd. Als'camera-
man voor Rudy HorneCker werkte Van
Neyenhoff mede aan de eveneens bekroon
de korte film .Napoleon contra Venus.
Otto van Neyenhoff, die ook kleuren
films maakte (onlangs nog in opdracht vair
Animex te Haarlem en New York een
Sinterklaasfilm voor Amerika) 'ontving
dezer dagen opdracht tot het maken van
een film over hoornvliestransplantatie,
zoals deze bij de chirurgie der oogheel
kunde wordt toegepast.
Voor het eerst dit jaar heeft Koning Winter zich in zijn staatsiekledij gehuld. Heel de natuur pronkt met de schoonheid van zijn
bewind. Bentveld (foto links) is herschapen in een pardijs van wit-wollige glinstering. Ook de Elswoutslaan (rechts) mag
gezien worden in haar wintercostuum.
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL H. DE VRIES
AM. Antiquariaat
Ged. Oude Gracht 27 - Haarlem
KOOPT BOEKEN
enkele.stuks, zowel als gehele bibliotheken.
Aan huis te ontbieden.
nalistenhol" Soheltema, benevens een
bloemlezing van een halve eeuw nieuws
berichten. Fred Thomas droeg een artikel
bij over cle wisseling der stamcafés in de
stacl van zijn hart en Lex Izaks brengt
verslag uit onder de titel „Van Quintuplet
tot Bromfiets" over de groei van cle sport-
rubrieken.
Verder vindt men foto's uit oude dozen
en een futuristische schertspagina. Evert
Werkman had de eindredactie van deze
feestpublicatie in dagbladformaat.
In cle kunstzaal Van Lier te Amsterdam
wercl een tentoonstelling geopend van
schilderijen, tekeningen, aquarellen en
snijwerk van Herman Kruyder. Bij de
opening hield de heer P. C. J. Reyne een
inleiding clic met grote aandacht door de
aanwezigen werd gevolgd.
Kruycler was in Haarlem géén onbeken
de. Een blik in de biographic doet clat be
grijpen. Omstreeks 1900 bezoekt Kruyder
als 19-jarige de Kunstnijverheidsschool te
Haarlem oncler leiding van Krabbé. Dan
gaat hij in Delft werken op een glas-in-
lood .atelier, eerst als uitvoerder, dan als
ontwerper. Ook Jan Mankes heeft daar
gewerkt. In 1910 volgt zijn besluit zich ge
heel aan de Kunst te gaan wijden. Hij
trouwt met de schilderes Jo Bouman, leer
linge van dezelfde Haarlemse school. Hij
woont van 1910 tot 1927 achtereenvolgens
te Haarlem (in de Meester Lottelaan), te
Heemstede (waar hij zijn kasten, tafels,
stoelen, muren en trappen beschilderde
met figuren en landschappen) en daarna
hi Bennebroek. Zeer vermoeid dooi' zijn
scheppende werk verblijft hij enige maan
den in Zuid-Limburg om zich ten slotte in
Biaricüm te vestigen, waar hij onder tra
gische omstandigheden in 1935 is over
leden. Hij was in Haarlem medewerker
van Ko Doncker bij diens schimmen
spelen.
De collectie bij Van Lier bestaat, be
houdens enige door vrienden geleende
werken, uit cle resten van Kruyders
atelier. Met een gevoel van onbescheiden
heid kijken we de grote portefeuille door,
nemen we de tekeningen in de hand.
Menige vóórstudie van een bepaald schil
derij toont ons de doelbewuste werkwijze
van deze artist. Het is alsof we over de
schouder van Kruyder mogen toekijken
terwijl hij werkt. Deze tentoonstelling
maakt het mogelijk een ontwikkeling te
volgen. Uitgaande van een warm-getint
impressionisme (als van cle Haagse
School), zwenkt hij even langs Cézanne
en Le Fauconnier heen, cloor het cubisme
naar zijn ware stijl: het expressionisme.
De expressionist die onmiddellijk cle ge
voelens en instincten, cle angsten en
vreugden, die in de ziel opwellen, uit
beeldt, kan lange tijd geïsoleerd lever). Die
artistieke eenzaamheid heeft Kruyder in
Bennebroek en' in Blar.ïcum gekend. De
kunstmatige opschroeving van de inspi
ratie, die bijvoorbeeld de Parijse en Fran
se sfeer voor menig artist meebrengt, had
Herman Kruyder: zelfportret
Twaalf proefkonijnen
De grootste aantrekkelijkheid van
boekwinkels is voor ons hierin gelegen
dat wij er telkens weer met al de dui
zendtallen drukwerkjes worden gecon
fronteerd, die wij nimmer behoeven te
lezen. Zij staan daar in lange gelederen,
afwijzend en onverschillig met de rug
gen naar ons toe, een legioen van onbe
kende strijders voor meestal bij een
rooskleurige schemerlamp verzonnen
idealen. In ieder geval zijn wij niet als
die in (om niet te zeggen door) de oor
log rijk geworden meneer, die volgens
zeer betrouwbare berichten een zaak
binnenstapte in de Kalverstraat en daar
op hoge toon anderhalve meter romans
in prachtband bestelde om er de open
ruimte in zijn pas verworven mahonie
houten kast mee te dichten, de enige
keer overigens dat hij zich aan cle poëzie
bezondigde. Wel willen wij graag eens
een bloemlezing samenstellen van louter
laatste bladzijden, al ware het slechts
om te kunnen nagaan of cle litteraire
hartstocht voor verzoeningen inderdaad
alleen aan de bevolkingsgroep der
dienstmaagden mag worden toegeschre
ven. Dit zou clan een zogenaamd trouw
boekje worden onder de titel „De kus
gaat voor de haat uit".
Wat we nu eigenlijk tot uitdrukking
pogen te brengen is dat wij nimmer het
boek „Voordeliger per dozijn" hebben
gelezen. Dit is op zichzelf volstrekt niets
bijzonders, want als wij moesten opsom
men welke boeken wij allemaal niet
hebben gelezen, dan zou dat een hele
catalogus worden. Daar zouden alle tri
logieën in voorkomen, behalve die van
Ligthart en Scheepstra over Ot en Sien,
een meesterlijke voorbereiding tot de
school des levens, helaas alleen onge
bonden verkrijgbaar, maar dan ook tin
telend van realisme in de vlammende
uitbeelding der passies van deze twee
jonge mensen en geschreven in die pak
kende. naar adem snakkende, recht er
op in hakkende stijl, welke tot dusver
slechts door een Hemingway kon wor
den nagebootst.
Wel hebben wij kennis genomen van
de aanbeveling van de uitgever van dit
.boek, afgedrukt op de zogenaamde om
slag. De titelheld van „Voordeliger per
dozijn" is vader van twaalf kinderen.
Daar het werk in Amerika al een paar
jaar geleden verscheen, moet men hier
uit afleiden dat daarginds de kinder
bijslagregeling eerder werd ingevoerd
dan bij ons. Met een subtiel gevoel voor
vergelijkende dierkunde deelt de uit
gever ons verder mee dat dit gezins
hoofd zijn twaalf sproetige spruiten ge
bruikt als proefkonijnen voor zijn soms
dwaze, maar altijd geniale denkbeelden.
Hij is namelijk uitvinder van beroep (de
scherpzinnige lezer wist dit al) en
grondlegger der bewegingsstudie. Hij
leert bij voorbeeld zijn kinderen talen
in het bad. Waarnaar hij ze leert talen
staat er niet bij, doch vermoedelijk is
dat eerst de handdoek en daarna een
kop warme thee. Tenslotte citeren wij
nog dat het boek is opgedragen aan
„Paps, die alleen maar een dozijn kin
deren voortbracht" en aan „Moeder, die
dat dozijn grootbracht alsof elk de enige
was".
Rialto Rialtini
De reden dat wij u van clit actief fa
milieleven verhalen, is gelegen in het
feit dat er, zoals -dat met alle werken
uit de wereldlitteratuur geschiedt, een
film van gemaakt is, die eveneens
„Voordeliger per dozijn" heet. Deze zal
van 23 December af in het Amsterdamse
Rialto-theater, zo genoemd naar de be
kende bandiet Rialto Rialtini, worden
vertoond. We hebben hieromtrent een
onderhoud mogen hebben met de pers
chef van de maatschappij, Lex-20th-
Century-Slimme-Fox-Werkheim, die al
tijd zo vol zit met lumineuze invallen,
dat het een wonder mag heten, hoe zijn
beknopte lichaam deze kan omvatten.
Hij heeft nu het plan opgevat om op
23 December alle echtparen met tien
of meer kinderen tot een bezoek uit te
nodigen. Gevraagd, waarom het crite
rium niet op twaalf was. gesteld, zei hij
fijntjes: „In het veen kijkt mén niet op
een turfje of twee".
Hij heeft hiertoe alle grote bedrijven
aangeschreven, teneinde zulke gezinnen
op het spoor te komen. Daarbij kwamen
met de eerste post verrassende resul
taten uit de bus. Publieke Werken gaat
met vier van deze korfbal-uitslagen aan
de kop, de Raad van Arbeid en Werk
spoor scoorden beide één maal. Eerst
had de heer Werkheim de gedachte ge
had de Burgerlijke Stand (naast Artis
gevestigd) in te schakelen, maar dat
zou vijf weken geduurd hebben a raison
van f 2,50 per uur, hetgeen wel wat
begrotelijk zou uitkomen. Zij die zich
van een gratis bioscoopje zouden willen
verzekeren door met ondergeschoven
kinderen op de proppen te komen, zullen
met groot geraas door cle mand vallen.
1-Iet trouwboekje moet namelijk mee en
zijn er meer dan twaalf kinderen, dan
moeten er zelfs twee trouwboekjes mee,
omdat zo'n documentje slechts plaats
biedt aan een bescheiden aantal sprui
ten. Ook hier is het weer „Voordeliger
per dozijn". De ouders zullen dan met
een complete bibliotheek het theater
kunnen verlaten', want zij krijgen bo
vendien het boek van de film cadeau.
Als ceremonie-meester van dit kin
derrijke feest zal de heer Harry Bun-
tenbach uit Loosduinen optreden. pi ij
is daar woonachtig in de Ockenburg-
straat, maar dat verklaart nog allemaal
niets. De reden voor zijn uitverkiezing
is gelegen in zijn gezicht, dat een tref
fende gelijkenis vertoont met cle heer
Belvedère. De heer Belvedère speelde
indertijd in een andere film als Meneer
de Gouvernante. Wanneer wij u nu nog
vertellen, dat meneer Belvedère in het
dagelijks leven Clifton Webb heet, dan
kunt ge wel begrijpen waarom Harry
Buntenbach, die zoveel op meneer Bel
vedère lijkt, die als Meneer de Gou
vernante sspeelde, maar eigenlijk Clif
ton Webb heet, hiervoor werd uitge
kozen. Tenminste als wij u ook nog
meedelen, dat Clifton Webb eveneens cle
hoofdrol in „Voordeliger per dozijn"
speelt. Het kostte ons drie-en-een-half
uur en de heer Werkheim een jaar van
zijn leven, voordat het ons duidelijk was.
De heer Buntenbach verklaarde on
langs nog spijtig: „Wanneer ik niet in
Loosduinen was geboren maar in Holly
wood, dan was ik nu mr. Belvedère
nummer één". En dan was Clifton Webb
als Harry Buntenbach nummer twee in
het Rialto-theater verschenen. Dat ,was
wel leuk geweest.
P.S. Het konijn links op de foto heet
Gysbert.
BOEDA
De agenda van de Stadsschouwburg
vermeldt voor hedenavond de Am
sterdamse première door het A.T.C.
onder regie van Cruys Voorbergh
van „Lady Pitts" door James Bridie,
dat reeds in Haarlem is vertoond,
onder de oorspronkelijke titel Daph
ne Laureola". Loudi Nijhoff vervult
de hoofdrol. Zondag wordt een
reprise gegeven van Dodendans
van Strindberg.
De NederlandseOpera komt Dins
dagavond met „Czaar Peter" van
Lortzing voor het voetlichtwaarin
Theo Baylé de titelrol speelt en
zingt.
Tot Donderdag wordt in het Cen
traal Theater door het Vrije Toneel
nog „De familie Gregory" opge
voerd. het jubileumstuk van Cor
Ruys. Daarna volgt een nieuwe serie
van „Zo gaat het soms" van Frede
rick Lonsdale.
De Engelse acteur en filmster Mi
chael Redgrave draagt Zondagmiddag
in de kleine zaal van het Concert
gebouw fragmenten uit werken van
Shakespeare voor en hedenavond
sprookjes van Andersen. Met een
In de hoofdstad uit
gecombineerd programma treedt hij
Maandagavond in het Kriterion
Theater op voor de Amsterdamse
Filmliga.
Hoofdstedelijke studenten geven on
der regie van Ad. Hooykaus iedere
avond opvoenngen in hun eigen
schouwburg „Hypokr iter ion" in de
Roeier straat (boven de bioscoop)
van een bewerking door John Kirk-
land van het boek Tobacco Road"
'van Erskihe Caldwell.
1-Iet Concertgebouw Orkest voert
Zondagmiddag en Dinsdagavond on
der leiding van Hein Jordans het
oratorium „De Schepping" van Haydn
met medewerking van de afdeling
Amsterdam van hel Toonkunstkoor
en de solisten Erna Spoorenberg,
Julius Patzak en Herman Schey. Des
avonds concerteert het U.S:Ö. onder
directie van het Italiaanse wonder
kind Pierino Gamba.
In de kleine zaal van het Concert
gebouw speelt Alma Musica" -mor
genavond „Musikalisclies Opfer" van
Bach, het Kwartet K.V. 370 van
Mozart en het Concert voor fluit,
hobo, viool, cello en clavecymbel van
Vivaldi. Op Dinsdagavond kan men
luisteren naar het Nuovo Quartetto
Italiano, dat werken van Haydn,
Beethoven en Kodaly uitvoert.
In het Ste'delijk Museum is een ten
toonstelling van kindertekeningen
geopend. Kunsthandel Solhman aan
de N.Z. Voorburgwal exposeert plas
tieken in terra-cotla van Charlotte
van der Caag.
J
een Kruyder niet nodig. Zijn expressio
nisme wordt door hem niet gezocht: hij
is er, op een tragische wijze, aan onder
worpen.
Bij dit uitbeelden blijkt hij een machtig
colorist te zijn. Tien jaren nadat wij 'bij
een familielid van Kruycler in Middelburg
(omstreeks 1930) werk van hem zagen,
was onze kleurzïn nog als betoverd: het
met woorden benaderen van die weelde
bleef een pleizier op zichzelf. Bij Van
Lier hangt de „Aarclappelpoter" met zijn
zacht-gekrbm.de contouren, waar Kruyder
zalmkleurig rood, lila, rijk-groen, zilver en
wat niet al bijeen brengt. Langzaam ver
schuift zijn stijl naar die van de glaze
nier, maar het is toch anders dan bij
Rouault. Trouwens alle vergelijkingen met
andere schilders, die Kruyders kunst op
roept, falen omdat de oorsprong bij Kruy
der zo diep en echt is. Zijn deformaties,
zijn vervormingen van mens en dier, die
nen als expressionistische kunst te worden
begrepen Hij beeldt niet af, hij beeldt
uit. Hij schept desnoods het niet-bestaan-
de. Het instinctleven vooral schijnt hem
bezeten te hebben.
Voor Haarlemmers is zijn kleine „Bol
lenveld" (helaas niet ter expositie aan
wezig) dubbel belangwekkend. Hij doet
eigenmachtig die vierkante velden glooien,
ja zelfs van links naar rechts vloeien. Men
heeft er op gewezen clat die uit het lood
zakkende huisjes (Raimond Kimpe kan
dat óók) dwars-accenten aanbrengen, die
eigenaardige spanningen in dit schilderij
cloen ontstaan. Maar bovenal zijn het weel
de kleuren van bloemen en lucht die dé
blik charmeren. Zijn „Paradijs" is geluk
kig wèl aanwezig en hangt op een ere
plaats. Aan de voet van de stille stammen
van twee geweldige bomen staan Adam en
Eva in een zacht cloorschaduwd licht. Die
ren liggen er rustig bij of kijken toe: een
leeuw, herten, een giraffe. Een onnatuur
lijk vergrote hardblauwe duivenkop wekt
geen schrik. Merkwaardig is dat die bo
men ook mannelijk en vrouwelijk zijn.
Het is alsof cle schilder het liefdesinstinct
uit cle natuur wil afleiden. In Eva's hand
schittert een rode appel: het liefdepro
bleem is menselijk geworden.
Van de zelfportretten is het „Venster
hoekje" merkwaardig door de afgewend-
heicl van Kruyders kop. Bijzonder rijk is
cle grote rose aquarel (zelfportret, 1927).
Het hierbij gereproduceerde olieverf-por
tret (Gemeentemuseum Den Haag) drukt
in de spanning van de oogopslag al de
angst uit waaronder deze man geleefd
heeft en waaraan hij is overleden.
De tentoonstelling duurt tot 1 Januari.
H. SCHMIDT DEGENER
Kerstkoralen uit het
„Orgelboekje" van Bach
De organist Dolf Iiendrikse, bijgestaan
door de dirigenten Jan D. Boelce en Maar
ten Kooy en hun bekende kleine koor-
groepen, besloot Vrijdagavond in cle Waalse
kerk op het Haarlemse Begijnhof de inte
ressante en leerzame reeks voordrachten
van koralen uit het „Orgelboekje" van
Bach, met een selectie uit de Kerstcyclus,
evenals in de Paastijd een avond gewijd
aan lijdens- en opstandingskoralen.
Hebben deze laatste een speciale tint (men
kent die vooral uit de Passies), hetzelfde
ervaart men van de Kerst-koralen; maar
het kenmerk van deze berust doorgaans .op
heel andere gronden. De meeste dezer lie
deren zijn van voor-reformatorische oor
sprong en hebben daardoor een typisch
middeleeuws karakter, dat zich gemakke
lijk laat herkennen aan de toonaard, aan
de vermenging van Latijn en Duits en aan
de sfeer in liet algemeen. Het zijn dikwijls
liederen die uit een oude kerkhymne stam
men en .tevens in andere talen al- vroeg
voorkwamen, ook in het Nederlands. Zelfs
de zangwijze van het zeer bekende Luther-
koraal „Von Himmel hoch da komm'-ich
her" is te herkennen in een motet van. de
Zuid-Nederlandse componist Guillauine
Dufay, uit de vijftiende eeuw; en die liad
het motief natuurlijk weer ergens anders
vandaan. Die losse, blijde en onbezorgde
toon heeft Bach in zijn orgelkoralen op de
oudste zangwijzen treffend weten te bewa
ren; eigenlijk blijft die geest bij hem ook
domineren als het gaat om koralen van een
jonger melodie-type.
De orthodox-Lutheraan Bach stond niet
alleen technisch, maar ook naar de geest
dicht bij de Middeleeuwen. Zulks is reeds
vaak gezegd en geschreven, doch het is
van meer belang dit aan kenmerkende
voorbeelden te ervaren. Die voorbeelden
waren er deze avond vele en zij werden
treffend belicht door de beide koortjes..
De avonden die1 Hendrikse, Boeke en
Kooy aan Bachs „Orgelboekje" tussen
Pasen en Kerstmis van dit jaar gewijd heb
ben, vormden te zamen een onderdeel van
een veld winnende activiteit op gebied van
zang en orgelspel in de kerk. Daarbij kun
nen Bach en het Lutherse koraal niet het
einddoel zijn, althans niet in de meeste Ne
derlandse kerkgemeenschappen. Maar wel
kunnen zij gelden als een niet genoeg te
schatten voorbeeld.
Dolf Hendrikse opende deze laatste
avond met Bachs Prelude in b en besloot
met de stralende Fuga uit hetzelfde werk.
JOS. DE KLERK.