Onnozele kinderen Meer toneel op het Holland Festival De geschiedenis van de mode Plan voor verenigde Atlantische zeemacht Negerballet van Berto Pasuka komt in Haarlem Belangrijk aandeel van de opera in programma voor deze zomer Weekstaat van de Nederlandse Bank met rulm 140 Onder Amerikaans opperbevel Verkeersongelukken in Nederland 'KORT VERHAAL .J Gemeente-ontvanger van Groningen gearresteerd Schiphol krijgt landingsradar IJmuiden Elfjarige knaap als fietsendief DONDERDAG S FEBRUARI 1951 wo maandenlange voorbereiding kan het bifj van het Holland Festival thans S grootste deel van het programma voor w zomer bekend maken. Dat men daar „ff later mee is dan in voorgaande jaren, verklaard worden uit vele binnen- ïanrfse onzekerheden en de moeilijke we- ÏÏdsituatie, ook in politiek opzicht, die het Muiten van contracten dikwijls tot een ïheliike onderneming maakten. Uiter aard wilde men zo min mogelijk risico nemen" Muziek en opera Zo is het de bedoeling dat er zes uit wringen worden gegeven door het Con certgebouw Orkest in Amsterdam onder Mlinff van de dirigenten Eduard van Bet- nnm "(als zijn gezondheidstoestand zulks Sat), Otto Klemperer, Rafaël Kubelik pen keer met een speciaal Mahler-pro- «ramma), Leopold Stokowski en George SDe solisten zijn Kathleen Ferrier, Annie Woud en de pianist Arthur Schna- hel Stokowski heeft de wens te kennen Leven in ieder geval een moderne Ame rikaanse componist te introduceren. Het Residentie Orkest geeft een aantal concerten in Den Haag en Scheveningen onder directie van Anton Dorati, Leopold Stokowski, Charles Münch en Willem van Otterloo, met als solisten Robert Casadesus /piano),'Theo Olof (viool) en Jaap Stotijn hobo).'Van Otterloo zal onder meer een Ravel-programma ten gehore brengen, waarbij de eerste uitvoering in een Neder landse concertzaal van „L'enfant et les sortilègès" met medewerking van het Om roepkoor. Ook neemt Van Otterloo een Mozart-programma voor zijn rekening, dat zal bestaan uit het Requiem en het Diver timento (KV 334) voor strijkers en twee ^Nederlandse Opera brengt vier wer ken ten tonele, namelijk „Jenuva" van Janatsjek op een tekst van de componist, handelend over het Moravische boerenle ven, „Fidelio" van Beethoven onder muzi kaleleiding van professor Josef Kribs, Orfeo" van Gluck onder directie van Charles Bruck met Kathleen Ferrier als soliste en „Un ballo in maschera" van Verdi. Het laatstgenoemde werk wordt ge dirigeerd door Vittorio Gui van de Scala te Milaan en geregisseerd door Joan Cross, oud-directrice van Sadler's Wells. Nicolaas Wijnberg maakt de décors. Behalve de eigen solisten (Gré Brouwenstijn, Greet Koeman, Louise de Vries, Theo Baylë, Otakar Kraus en Frans Vroons) is nog Martha Lipton van de Metropolitan Opera in New York geëngageerd. Interessant belooft het optreden van „The English Opera Group" te worden (be staande uit Joan Cross, Nancy Evans, Flora Nielsen, Peter Pears en Bruce Boyce) met „Dido en Aeneas" van Purcell en „Combattimento di Tancredi e Glorinda" van Monteverdi op een tekst van Torquato Tasso. Men kan in het opera-répertoire dus een duidelijke ontwikkeling van de begintijd tot heden volgen, waardoor het programma behalve artistieke ook een didactische waarde heeft. De leiding van het Holland Festival heeft trouwens de be doeling om van enkele componisten ver schillende aspecten naar voren te brengen, onï aldus enige samenhang in de diverse onderdelen van de muzikale manifestatie te krijgen. Zo zal bijvoorbeeld het Nederlands Ka merkoor van Felix de Nobel onder meer „Vespro" van Monteverdi, de Kroningsmis van Mozart en moderne werken van Ja natsjek en Strawinski laten horen. In de Oude Kerk te Naarden voert het koor van de Nederlandse Bachvereniging wederom de „Hohe Messe" van Bach uit. Wat de kamermuziek betreft, waarover nog weinig bekend is, kan worden mede gedeeld dat men in hoofdzaak aandacht zal besteden aan de doorgaans verwaar loosde quintetten en aan vierhandige pianomuziek. De proefneming met och tendconcerten is het vorig jaar zo geslaagd, dat een dergelijke reeks ook dit jaar in het programma wordt opgenomen. Toneel en ballet Het aandeel van het toneel in het Holland Festival is belangrijk uitgebreid. De Ne derlandse Comedie onder regie van Johan de Meester geeft in Delft herhalingen van „Elckerlyc" en zal in de arena van theater Carré in Amsterdam een zo authentiek mo gelijke opvoering geven van „Iphigenia" van Euripides in de vertaling van mr. M. Njjhoff met Ank van der Moer in de titel rol. Verder geeft het gezelschap een serie volksvoorstellingen van Shakespeare's blij spel „Leer om leer" in de berijmde bewer king van Gerard den Brabander. Met het Amsterdams Toneelgezelschap worden on derhandelingen gevoerd om te komen tot enige vertoningen van „Julius Caesar" van Shakespeare, onder regie van Albert van Dalsum. Schaarste op de geldmarkt De Bijzondere rekening van 's rijks schat- f»M« I •vo,nge week m«t 75 millioen fl?7? r^?rmin ^d en daardoor gedaald tot °e verkorte balans van de eenwïï' ?e ank per 5 Februari laat reeds is hint z,len tot f 1325 millioen. Kennelijk andere >e V^n een overboeking uit de lioen tiin van f247 tot f185 mil- "oen zijn verminderd. keer r*ngen *n de weekstaat zijn deze is een 1 b*lz?nder groot. Op de geldmarkt het Ifilfrti Zj e situatie ontstaan doordat toren ls geworden. Bepaalde fac- tarieven .orkzaam geweest, waardoor de De u°f-er peil zijn gekomen, eerste UoDra".kbjhettencirculatie heeft haar een vermin/ua?rmg na de ultimo ondergaan, bescheirinn s' dle echter nog van zeer lioen benprwmvsr"g- is en zich tot 19 mil" bilieltennwi de ultimo bedroeg de steeds f 2831 mur millioen en thans nog ook uit ai m'lhoen. De geldschaarste blijkt rekenintr 1, Vraa£ naar voorschotten in toeeenomnn dle met f2° millioen zijn vorige weL j saldo van de schatkist, dat de hii7Pna ondanks de overschrijving uit millioen w«6' reHening van f186'tot f132 afgelonen fu 'gekrompen, heeft zich in de De saldo's v^nea £ers,teld tot f 191 millioen. waren LM de banken, die lot f 63 millioen sproken Zljn Yrij ernsti« aa"ge- de saldM M U'L. ,e bankstaat te lezen, dat accoorden (v°rn?J nde uit betalin2s" van vreemaJ .oeger genaamd vrije saldo's koen ziin )nLCU'CUlatiebanken) met f 13 mil- Nederlands snhitv1»" e" dat het totaal aan saldo's voorhaii- sipap.ler' waarin guldens zijn beie«d mJtfl betalingsaccoorden In de eondJL millioen is aangegroeid. De deviezen °esprv kwai?1 geen wijziging. *327 millioen verminderde van 1349 Men heeft de beroemde actrice Marie Bell uitgenodigd een ensemble samen te stellen uit leden van de Comédie Fran- gaise, aangevuld met andere Franse ac teurs, om daarmede „Het satijnen muiltje" van Paul Claudel (in de door Barrault be korte versie) in Den Haag en Amsterdam te spelen. Zoals wij reeds eerder bericht ten zal de Young Vic waarschijnlijk weer naar Bloemendaal trekken, hetzij met „De koopman van Venetië" van Shakespeare, hetzij met „The knight of the burning pestle" van Beaumont. Het aanvankelijk verwachte bezoek van het New York City Centre Ballet van George Balanchine is voorlopig uitgesteld tot 1952. Men zoekt nu naar een op gelijk niveau staand Europees gezelschap. Verder kan het optreden worden verwacht van de Hindoedanseres Hima Kesarcodi met een omvangrijke groep. Liet Holland Festival wordt op 14 Juni in de Ridderzaal geopend met een costuum- show door Cruys Voorbergh, aangeboden door het Haags gemeentebestuur. Een no viteit zal dit jaar zijn het geven van enige openluchtconcerten, waarbij wordt gedacht aan Vondelpark en Vijverberg. Verleden jaar bezochten 127.910 bezoekers de 120 uitvoeringen. Men rekent er op dat dit ge tal in 1951 zeker niet lager zal liggen. De landen van het Atlantische pact heb ben plannen voor de vorming van een ver enigde zeemacht, naar het voorbeeld van de gecombineerde land- en luchtstrijd krachten op het vasteland, met een Ameri kaanse admiraal als hoogste bevelvoerder, zo goed als voltooid, wordt uit Washington gemeld. Admiraal William Fechteler, opperbe velhebber van de Amerikaanse Atlantische vloot, zal waarschijnlijk spoedig tot hoofd van het geallieerde opperbevel voor het gebied van de Noord-Atlantische Oceaan worden benoemd. Het is blijkbaar niet de bedoeling, dat dit commando aan generaal Eisenhower on dergeschikt zal zijn; het zal veeleer op de zelfde voet staan met zijn commando. In een na afloop van de Noord-Atlantische besprekingen van de afgelopen herfst uit gegeven communiqué werd gesproken over een geallieerd opperbevel voor het gebied van de"Noord-Atlantische Oceaan. Het commando zal tot taak hebben de de belangrijke zeeverbindingen naar West- Europa ingeval van een oorlog daar open te houden. Volgens het Atlantisch verdrag wordt onder het gebied van de Noord-Atlantische Oceaan verstaan het gedeelte van de Opnieuw een sterke toeneming I-Iet maandgemiddelde van het aantal slachtoffers bij verkeersongevallen was in Nederland: 1939 1947 1948 1949 Overleden 65 80 79 76 Ernstig gewond 368 642 652 787 Licht gewond 918 506 609 625 Over 1950 zijn de cijfers nog-niet bekend, wel over de afgelopen zomermaanden. Deze zijn: Mei Juni Juli Aug. Sept. Oct. 89 62 84 107 84 92 961 980 1069 1154 1021 910 893 847 962 1015 816 721 Overleden Ernstig gewond Licht gewond Er is dus opnieuw een sterke toeneming van het aantal slachtoffers bij verkeers ongevallen. Vooral de maand Augustus was zeer slecht. Oceaan ten Noorden van Kreeftskeerkring. De regionale groep, die plannen voor de verdediging ter zee heeft opgesteld, heeft een permanent bureau te Washington. Tot deze groep behoren vertegenwoordigers van België, Canada, Denemarken, Frankrijk, IJsland, Nederland, Noorwegen, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Op 12 Februari begint het Negerballet van Berto Pasuka een grote tournée door ons land. Onder auspiciën van de Kunst gemeenschap wordt er een voorstelling in de Haarlemse Schouwburg gegeven op Vrijdag 16 Februari, waarbij drïë exoti sche dansdrama's tót uitvoeïing' komen: De profeet, Marktdag en Bloed. Berto Pasuka werd geboren in Kingston op Jamaica, waar hij zijn opvoeding kreeg in een katholieke kloosterschool. Zijn va der was een neger", zijn moeder had In diaans bloed in de aderen. Op 16-jarige leeftijd ging hij tandheelkunde studeren, Het negerballet van Berto Pasuka wordt begeleid door een klein orkest, bestaande uit piano, tam-tarn, maracas en guitaren. maar al spoedig begon hij zich, mede om dat hij geen bloed kon zien, op de dans kunst toe te leggen. Hiy verdiende: de kost met het optreden in nachtclubs. Toen hij wat geld had overgespaard, ging hij naar Londen, waar hij aan variété-programma's meewerkte en kleine rollen in enkele films vervulde. Tevens bezocht hij een klassieke balletschool, waar hij drie jaar lang met ijver en toewijding trainde, tot hij er door een toevallige samenloop van omstandig heden achter kwam dat zijn levensdoel op een ander, zij het ook aangrenzend terrein lag. Hij besloot een eigen gezelschap van kleurlingen te vormen, die hij verzamelde op zijn zwerftochten langs allerlei zee manskroegen. Met deze Caribische en Afrikaanse ne gers gaf hij in 1946 gedurende acht weken een reeks voorstellingen in een klein thea ter in de Engelse hoofdstad, waar zij zo veel succes oogstten dat zij reeds spoedig daarna een tournée door het vasteland van Europa maakten, daarbij ook een bezoek aan Nederland brengend. In Engeland kreeg Pasuka de protectie van een groot comité opgericht in 1947 onder voor zitterschap van Sir Hubert Young, oud gouverneur van Trinidad en voordien een der naaste medewerkers van de vermaarde „Lawrence of Arabia". De beroemde ac trice Dame Sybil Thorndyke, de choreo graaf en danser Robert Hèlpmann, de re gisseur Tyrone Guthrie en vele andere vooraanstaande figuren uit het theater leven maken er deel van uit. Men stelt zich op het standpunt dat de Negerballet ten van Berto Pasuka een belangrijke bij drage leveren in de strijd tegen de rassen discriminatie, doordat zij een zuiver begrip voor andere cultuurvormen tot stand hel pen brengen. De groep bestaat uit 22 personen. De enige blanke is de pianist. Het programma bestaat uit „dansen van hemel en aarde", nu eens uitbundig vrolijk, dan weer door trokken van droefgeestig heimwee. Veel van het vertoonde berust op improvisatie, totdat voor bepaalde gemoedstoestanden de hoogste uitdrukkingsvorm is gevonden, welke dan verder ongewijzigd gehandhaafd blijft. De vitale combinatie, van primitieve djmsdrift en moderne theaterkunst levert Óen boeiend en kleurig schouwspel op, opwindend vooral door het extatische rhythm e waaraan de executanten zich overgeven met een meeslepend plezier in de menselijke beweging. Hun dansen ziin buitengewoon expressief en rijk aan (vaak komische) folkloristische elementen. Vooral door het toe doen van Cruys Voor bergh is er ook hier te lande een levendige belangstelling ontstaan voor de geschiedenis der klederdrachten als spiegel van de maat schappelijke ontwikke ling in de loop der tij den. De verschillen in kleding duiden echter niet alleen welstand, beroep en sexe aan, doch geven bovendien vaak uiting, bij voor beeld door middel van kleuren en opschik, aan subjectieve motieven, zoals vreugde en rouw. Bestudering van de verschijningsvormen der mode geeft dien tengevolge veel in zicht in de geestesge steldheden der achter eenvolgende histori sche tijdperken. Sinds jaren bestaat er behoefte aan een standaardwerk, waar in het costuum als een der uitingsvormen van de Westerse bescha ving systematisch wordt behandeld. Daarin wordt thans voorzien door een pu blicatie in zes delen (36 afleveringen) van „Het Costuum, een geschiedenis van de mode" door de uitge verij voorheen Van Ditmar N.V. te Amster dam, onder hoofdredactie van James Laver, conservator aan het Victoria en Al- bert Museum te Londen, die de medewer king van een internationale staf van des kundigen geniet. Het gehele werk zal meer dan 2300 bladzijden tellen en ruim 2000 afbeeldingen, waarvan 288 in kleuren. De tekst is in directe aansluiting op de platen geschreven door experts uit Nederland, Engeland en Frankrijk. Er verschijnen ook buitenlandse edities in verscheidene talen, die eveneens geheel in ons land worden vervaardigd. Het werk is als volgt onderverdeeld: de oudheid, vroege middeleeuwen, tot Renais sance, van de Tudors tot Lodewijk XIII, de tijd van Lodewijk XIV tot aan het eind van de Empire-periode, van 1815 tot heden, be nevens een afdeling streekcostuums en ambtelijke gewaden. Bijgaande illustratie is overgenomen uit de pas als eerste ver schenen aflevering „Het costuum ten tijde van Elizabeth en Jacobus I" de eeuw van de plooikraag (1558 tot 1625). Dit boek is waarlijk niet alleen uit wetenschappelijk oogpunt belangwekkend, maar in het bij zonder ook voor de liefhebber van de uit deze tijd daterende werken van Shake speare en andere schrijvers. Graham Reynolds schreef een voortreffelijke ka rakteristiek van deze roemrijke periode, waarin de prachtlievendheid hoogtij vier de, zoals duidelijk blijkt uit de vele repro ducties van portretten en andere schilde rijen van bekende en ook onbekende meesters. Bij wijze van introductie nemen wij hier de commentaar op de aan Nicholas Hil- liard toegeschreven afbeelding van Ko ningin Elizabeth, markiezin van Salisbury, over: „Bekend als het hermelijn-portret van deze vorstin naar het dier op haar linkerarm, dat haar maagdelijkheid symbo liseert. Het toont de plooikraag op vrijwel z'n grootste omvang, gemaakt van zeer Herinneringen zijn als de ranken van de klimop, zij slingeren zich om dingen van het dagelijkse leven en omhullen hen met de blijvende frisheid van glanzende groene bladeren. De dingen worden oud en ver molmen, doch de herinneringen geven hun nu en dan de schoonheid van hun jeugd. Het zijn vreemde zaken die in de ge dachten van een man als David Donker de herinnering bewaard hebben aan zijn klei ne geboortestad: De verre roep van een bakbokking-venter in een mistige winter avond voert hem onveranderlijk terug' naar zijn jonge jaren, toen hij met zijn jongere broer als ventje van zeven werd grootge bracht door tante Neeltje. Dan ziet hij het lage, propere huis met de grote woonkeu ken, waar een brede, betegelde schouw een enorme zwart-ijzeren kachel overhuifde. Aan de muren waren verbleekte platen in vergulde lijsten, met vroom naar de zolder blikkende heiligen er op. Boven de tafel midden in het vertrek hing de porceleinen gaslamp aan een koperen arm, daar hield tante Neeltje in de schemering voorzichtig een lucifer onder. En dan plofte het licht de kamer-keuken in, zo hel, dat je de eer ste ogenblikken met je ogen moest knip peren. David Donker heeft in zijn gang door het leven zo weinig bewaard van het beeld der stad waarin hij opgroeide, maar dat huis en die woonkeuken in het helle gaslicht kan hij nu, na zoveel jaren, nog duidelijk eens. Zij moet duizend problemen op een dag gehad hebben, maar wij hebben er nooit veel van gemerkt. Wij groeiden en ravotten als jongens zonder zorgen op de plavuizen van de heldere woonkeuken of in het kleine tuintje, waar tante Neeltje boerekool en bloemen kweekte. Zij was een magere, stevige vrouw, die spitten kon als een man en urenver ging met de krui wagen om boomstronken uit de bossen te halen voor de fornuiskachel. Dat was het ouderwetse, nu vergane leven van de kleine provinciestad aan de rand van de hei, waar fabrieksarbeiders de boeren hebben verdrongen. De stevige, tanige vrouwen als tante Neeltje zijn er niet meer. De sierlijke porceleinen gaslam pen zijn er verdwenen en er zijn geen woonkeukens meer in de huizen met glad- geschuurde rode en witte plavuizen. Er is nog wel armoe, doch niet meer de propere, degelijke armoe van tante Neeltje, die de hemel bewoog en de aarde bewerkte voor het dagelijks brood. Want bij de zorgen van het zware werk in haar tuin of haar huis hield zij de lach en de opgeruimdheid van haar geloof in de hemel. „God zorgt voor ons", zegde zij soms in opgewekt vertrouwen en met een zekerheid, die ons kinderen een onwankel bare overtuiging gaf van de waarheid dezer woorden. „God zorgt voor ons," zei tante Neeltje voor zich zien als hij de ogen sluit. Maar op een mistige winteravond, toen in de dan moet het een mistige winteravond zijn, verte de doffe roep van de bakbokkingven- en in de verte moet de doffe roep klinken van een man die langzaam langs de huizen trekt met zijn handkar: Béaaaaakbokkingü Dan ziet David ook tante Neeltje en Dirk, zijn broer. Ze zitten amen met hem om de blank geschuurde tafel boterham men te eten. Tante Neeltje met haar slim, scherp gezicht waarop de lach een netwerk van ragfijne rimpels heeft geweven. Dirk met zijn wipneus en zijn domme ogen, die in zijn jeugd de gewoonte had om minuten lang met open mond in de verte te staren en dan pas te zeggen wat hij op zijn hart had. En als David denkt aan Dirk met zijn open mond, dan denkt hij aan het eerste gouden tientje dat hij in zijn leven zag: Het gouden tientje dat te voorschijn kwam uit cle mond van Dirk, alsof er een groot wonder gebeurde. David lacht en denkt: Dat was in de tijd toen wij nog onnozele kinderen waren, die Dirk en ik. Wat wisten wij van de zorgen en verdrietelijkheden van tante Neeltje, die ons als een moeder koesterde en lief had, nadat wij wezen geworden waren. Zij redderde en ploeterde de ganse dag, waar hebben wij in die dagen van geleefd? Tante Neeltje was de zuinigheid zelve, zij moet zich veel ontzegd hebben om ons toen de kost te hebben kunnen geven. Soms hoor den wij haar klagen met een lachje, een ongelukkig en wrang lachje was het wel ter klonk. „Ik heb geen geld meer voor de huur en voor het gaslicht, kinders, en over morgen zelfs niet meer voor brood. Maar we zullen er niet over piekeren. Het komt wel in orde." Omdat het toch in orde zou komen, maakten Dirk en ik ons er dan ook geen zorgen over. Wij peinsden meer bekom merd over de stuiters, die andere jongens die dag van ons hadden afgewonnen, dan over de huur en het brood. En wij liepen vrolijk samen door de mistige avond naai de bakker op de hoek. waar wij in op dracht van tante Neeltje een wittebrood zouden halen. De bakker op de hoek was onze huisbaas en hij was zo enorm rijk, dat wij ons met geen mogelijkheid iemand konden voor stellen die meer geld had dan hij. Dirk ver telde mij eens met een geheimzinnig ge zicht na minutenlang staren dat hij een berg guldens had zien liggen in de achter kamer van de bakker, toen hij eens door de gordijnen gegluurd had. Een berg zo hoog als het plafond, zei Dirk. Ik geloofde dat toen grif en naderhand, toen ik wat meer levenswijsheid had opgedaan, heb ik bedacht dat Dirk het zelf ook geloofd moet hebben. Zij fantasie moet hem eenvoudig een fata morgana van guldens voor ogen hebben getoverd. Wij gingen de bakkerswinkel binnen en zwaaiden de deur tweemaal open en dicht, omdat bij iedere zwaai de bronzen klepel- bel in actie kwam, wat voor ons jongens een plezierig geval was. In de winkel geur den de verse broden op de rekken langs de muur. Dat is een aroma dat men zijn leven lang meedraagt met het beeld van zo een ouderwetse, gezellige bakkerswinkel, waar een welgedane, roodwangige vrouw gemoedelijke praatjes maakt met de klan ten van achter een eikenhouten toonbank. Er was niemand in de winkel toen wij binnenkwamen, maar de bel was nog niet tot rust gekomen toen de bakker en zijn vrouw achter elkander door de deur van de woonkamer kwamen. Wij probeerden snel een glimp op te vangen van de berg guldens die in die kamer aanwezig moest zijn, doch onze aandacht werd spoedig in beslag genomen door de opgewonden con versatie van de bakker en zijn vrouw, die een hooglopend verschil van mening ble ken te hebben. „En ik zeg je dat ik het niet heb en dat ik het niet van je gekregen heb ook!" gromde de bakker met een rood hoofd. „Jullie vrouwen weten nooit waar je iets laat. Kijk maar eens in je schortzakken of in de la of weet ik waar, maar zeg niet al door dat ik het moet hebben. Denk je dat ik niet weet of ik een gouden tientje van je aanneem of niet? Denk eens aan! Een gouden tientje nog wel! Nee, ik zal niet weten of ik een gouden tientje in m'n zak steek of niet! 't Is me nogal niet wat!" De bakkersvrouw kwakte een brood op de toonbank met een nijdig gebaar, alsof wij en niet haar man ruzie met haar hadden. En ze kefte met een hoge stem: „Wel allemachtig, man, zanik toch niet! Als ik nou toch met m'n eigen ogen gezien heb dat je dat tientje in je vestzak dee, daar in dat vestzakje zeg ik je! Gezien heb ik het, en wat wou je nou? Als het er niet meer in zit, dan heb je het verloren! Maar dan moet je mij niet de schuld van je eigen stommiteiten geven!" Dirk en ik voelden ons niet erg op ons gemak met die twee kijvende dikkerds en maakten dat we de winkel uit kwamen met ons brood. Toen we de deur achter ons dicht trokken hoorden we de bakkersvrouw nog met grote stelligheid naar het vest zakje verwijzen, en we zagen door de win kelruit hoe de bakker probeerde zijn om vangrijke nek in een dusdanige bocht te plooien dat hij in de diepste diepten van zijn vestzak kon turen. „Hij is wat kwijt", zei Dirk toen we bij na thuis waren. Hij had al die tijd diepzin nig in de hoogte lopen staren en was pas daarna voorzichtig conclusies gaan trekken. „Ja, een tientje," zei ik wijs, al wist ik bij benadering niet hoe zo'n ding er uitzag. Maar toen we aan tafel van tante Neeltje zaten en het forse mes door het geurige brood zagen glijden dat tante in dikke plakken sneed, waren we de bakker, zijn vrouw en zijn verloren tientje alweer ver geten. We aten onder het witte lamplicht met smaak het heerlijke brood, dat tante Neel tje dik met gezouten vet besmeerd had. Ik lean met smart, en weemoed terugverlangen naar zo'n boterham, daar in die warme woonkeuken, met tante Neellje als redde rende moeder om ons heen. Plotseling hield Dirk met een ruk op met eten. Zijn ogen kregen een glazige uit drukking en enkele minuten staarde hij onbewegelijk naar de muur tegenover hem, waar overigens niets te zien was dan het verschoten tegelbehang. „Wat heb je?" vroeg tante Neeltje na een poos. Toen zag ik het eerste gouden tientje van mijn leven. Het rolde met een tinkelend geluid uit Dirk's mond op het houten tafel blad en bleef even plezierig rondwentelen voor het stil lag een glanzend rondje, niet groter dan een knoop. Tante Neeltje keek met stomme verba zing naar het blinkende ding. Dirk staarde nog steeds naar de muur en voelde zich blijkbaar als de ezel in het sprookje, waar hij ook inderdaad wel enigszins op leek op dat moment. „Een tientje!" zei tante Neel tje en zij sloeg de handen in elkaar. „Een gouden tientje! In het brood! Een gave uit de hemel!" Ik wilcle zeggen dat het minder een gave uit de hemel dan wel uit de afgrond van Dirk's mond was, doch ik zweeg. Want op dat zelfde ogenblik dacht ik aan het vest zakje van de bakker. „God zorgt voor ons", zei tante Neeltje plotseling met een dankbaar lachje. Een lachje van gelukkige zekerheid en intense dankbaarheid, dat ik niet licht vergeten zal. „God zorgt voor ons door middel van een edel mens, die het brood der armen verrijkt met zijn weldaden. De bakker i s een edel mens. Hij doet wèl zonder om te zien. Hij geeft van zijn overvloed op een manier die de ware weldoener verraadt. Hij wenst ons niet te vernederen. Ik zal hem mijn leven lang zegenen en voor hem bidden." Wij waren onnozele kinderen, Dirk en ik, en wij dachten dat het niet nodig was tante Neeltje te vertellen over het verloren tientje van de bakker. Wij wisten toen niets van eerlijkheid en al die dingen. Wij verheugden ons over het geluk van tante Neeltje, die misschien nog meer in haar schik was om het feit dat zij een goed mens had ontdekt, dan om het tientje. En wij geloofden boven alles in de lijf spreuk van tante Neeltje: „God zorgt voor ons." Wij wisten niet of het misschien God geweest was, die de bakker had laten buk ken boven zijn deegtrog. En wij meenden dat het allemaal goed geschikt was, en dat wij als kleine jongens geen rol hadden te spelen in een geschiedenis die door God zelf was uitgedacht. Het was Dirk, die weken later, toen wij de bakkerswinkel voorbijgingen op onze weg naar school, na minutenlang staren plotseling stilstond en mij bij de arm greep: „Lloe heeft God geweten wélk brood wij zouden krijgen?" vroeg hij ademloos. „God weet alles", zei ik ernstig. Maar ik moet toen toch een glimp van de realiteit in mijn jonge hersens gekregen hebben, want ik voegde er in gedachten bij: „En het is maar goed dat bakkers niet alles weten." Herinneringen zijn als spinrag om de oude, lieve dingen van weleer. Herinnerin gen maken het goede beter, en het kwade bijna goed. David Donker glimlacht in de schemering, terwijl in de mist daarbuiten de bedompte roep van een venter klinkt. En hij knipoogt naar het portret van tante Neeltje aan de donkere muur. J. L. Portret van Koningin Elizabeth (1585), toegeschreven aan Nicholas Hilliard. ingewikkeld kantwerk. De gazen sluier daarachter is verstevigd door metaaldraad om bogen te kunnen vormen. Het donkere kleed is bedekt met een overvloed van juwelen en versierselen." Binnenkort verschijnt ook de monogra fie over onze Gouden Eeuw door professor dr. Frithjof W. 8. van Thienen. Vooral de kunstenaars hebben reden om deze wel kostbare, maar niettemin uiterst welkome reeks als een onmisbare aanwinst met dankbaarheid te begroeten. Op last van de officier van Justitie te Groningen is gearresteerd en in het Huis van Bewaring opgesloten D. P., ontvanger van de gemeente Groningen, verdacht van verduistering en valsheid in geschrifte. P. was reeds door de gemeenteraad var. Groningen in de uitoefening van zijn functie geschorst. Toen tegen P. enige tijd geleden verdenking rees dat hij zich aan verduistering had schuldig gemaakt, gaf hij toe in de loop der jaren op onregel matige wijze gelden te hebben verkregen, naar hij zeide afkomstig van de illegali teit, waarin hij tijdens de bezetting een belangrijke plaats had ingenomen. Deze bewering bleek onjuist te zijn. Binnenkort zal Schiphol zijn uitgerust met landingsradar. De installatie, die in Frankrijk is besteld, wordt in Mei of Juni van dit jaar op de luchthaven verwacht. De capaciteit van het binnenloodsen dei- vliegtuigen bij minder gunstige weersom standigheden zal dan aanzienlijk vergroot kunnen worden. Uitgerust met dit mo derne hulpmiddel zal zelfs bij vrij slecht zicht elke drie minuten een toestel een landing kunnen uitvoeren. De aanschaf- fingskosten van deze landingsradar be dragen een half millioen gulden. De in stallatie er van op Schiphol zal nog ruim een ton vergen. Van de soorten radar die er bestaan heeft de Nederlandse Rijksluchtvaartdienst de „par" (precision approach radar) geko zen. De gemiddelde reikwijdte van de „par" bedraagt 30 kilometer. De installa tie zal dusdanig op de luchthaven worden opgesteld dat de twee mistbanen en de sectoren in het verlengde daarvan bestre ken kunnen worden. Met de normale hulp middelen wordt het binnen te loodsen toe stel dan in de „radar zone" geleid en wordt dan „binnengepraat" met behulp van het bestaande Instrument Landing's Systeem (I.L.S.), dat men kan beschou wen als een contrólebaan bij het binnen vliegen, waarop de piloot op drie verschil lende punten kan controleren of hij „goed" zit. Binnen enkele weken zal definitief be slist worden waar precies de „par" zal worden opgesteld. Dan zal begonnen wor den met de bouw van het betonnen ge bouwtje, waarin de apparatuur zal wor den geplaatst. Er mag worden aangenomen dat als eenmaal de landingsradar in de aanstaande herfst in werking is de onderscheiden luchtvaartmaatschappijen haar minima voor zicht en hoogte van wol kendek bij het landeVi zullen verlagen, om dat Schiphol andermaal een hogere graad van technische volkomenheid zal hebben bereikt. Het ligt in de bedoeling het betonnen huisje, waarin de „par" zal worden ge ïnstalleerd, draaiend te maken, zodat beide mistbanen naar wenselijkheid door de landingsradar kunnen worden bestreken. Bij matig luchtverkeer op Schiphol kan de radarapparatuur door één man bediend worden. Op topuren zullen twee man no dig zijn. Verwacht mag worden, dat in de loop van het volgend jaar een tweede radar apparatuur, de aerodrome search radar, bestemd om de bewegingen van de toe stellen op de luchthaven zelf te kunnen waarnemen, zal worden aangeschaft. Op 9 Januari werd uit de fietsenstalling van de R.K. school aan de Corverslaan in Velsen-Noord een fiets ontvreemd. Op 5 Februari was ditzelfde het geval met een rijwiel dat in de stalling van de Jan Cam- pertschool in Driehuis stond. Als verdacht van deze diefstal hield de politie de elf jarige C. L. uit IJmuiden aan, die tenslotte bekende. Na opmaking van proces-verbaal is de knaap bij zijn moeder teruggebracht. AUTO REED WIELRIJDSTER AAN. Op de Wijikerstraatweg kwam een per sonenauto, doordat de bestuurder teveel naar rechts week om een tegenligger uit de •weg te gaan, in aanraking met de 60-jarige mevrouw L. G. uit IJmuiden, die op het rijwielpad reed. Mevr. G. viel van haar fiets en liep hierbij een diepe wond aan haar linkerhand op. Een der plaatselijke geneesheren verleende haar hulp waarna de dame haar tocht naar huis kon voort zetten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1951 | | pagina 3