Onnozele kinderen
Meer toneel op het Holland Festival
De geschiedenis van de mode
Plan voor verenigde
Atlantische zeemacht
Negerballet van Berto Pasuka komt in Haarlem
Belangrijk aandeel van de opera in programma
voor deze zomer
Weekstaat van de
Nederlandse Bank
met rulm 140
Onder Amerikaans
opperbevel
Verkeersongelukken
in Nederland
'KORT VERHAAL
.J
Gemeente-ontvanger van
Groningen gearresteerd
Schiphol krijgt landingsradar
IJmuiden
Elfjarige knaap als fietsendief
DONDERDAG S FEBRUARI 1951
wo maandenlange voorbereiding kan het
bifj van het Holland Festival thans
S grootste deel van het programma voor
w zomer bekend maken. Dat men daar
„ff later mee is dan in voorgaande jaren,
verklaard worden uit vele binnen-
ïanrfse onzekerheden en de moeilijke we-
ÏÏdsituatie, ook in politiek opzicht, die het
Muiten van contracten dikwijls tot een
ïheliike onderneming maakten. Uiter
aard wilde men zo min mogelijk risico
nemen" Muziek en opera
Zo is het de bedoeling dat er zes uit
wringen worden gegeven door het Con
certgebouw Orkest in Amsterdam onder
Mlinff van de dirigenten Eduard van Bet-
nnm "(als zijn gezondheidstoestand zulks
Sat), Otto Klemperer, Rafaël Kubelik
pen keer met een speciaal Mahler-pro-
«ramma), Leopold Stokowski en George
SDe solisten zijn Kathleen Ferrier,
Annie Woud en de pianist Arthur Schna-
hel Stokowski heeft de wens te kennen
Leven in ieder geval een moderne Ame
rikaanse componist te introduceren.
Het Residentie Orkest geeft een aantal
concerten in Den Haag en Scheveningen
onder directie van Anton Dorati, Leopold
Stokowski, Charles Münch en Willem van
Otterloo, met als solisten Robert Casadesus
/piano),'Theo Olof (viool) en Jaap Stotijn
hobo).'Van Otterloo zal onder meer een
Ravel-programma ten gehore brengen,
waarbij de eerste uitvoering in een Neder
landse concertzaal van „L'enfant et les
sortilègès" met medewerking van het Om
roepkoor. Ook neemt Van Otterloo een
Mozart-programma voor zijn rekening, dat
zal bestaan uit het Requiem en het Diver
timento (KV 334) voor strijkers en twee
^Nederlandse Opera brengt vier wer
ken ten tonele, namelijk „Jenuva" van
Janatsjek op een tekst van de componist,
handelend over het Moravische boerenle
ven, „Fidelio" van Beethoven onder muzi
kaleleiding van professor Josef Kribs,
Orfeo" van Gluck onder directie van
Charles Bruck met Kathleen Ferrier als
soliste en „Un ballo in maschera" van
Verdi. Het laatstgenoemde werk wordt ge
dirigeerd door Vittorio Gui van de Scala
te Milaan en geregisseerd door Joan Cross,
oud-directrice van Sadler's Wells. Nicolaas
Wijnberg maakt de décors. Behalve de
eigen solisten (Gré Brouwenstijn, Greet
Koeman, Louise de Vries, Theo Baylë,
Otakar Kraus en Frans Vroons) is nog
Martha Lipton van de Metropolitan Opera
in New York geëngageerd.
Interessant belooft het optreden van
„The English Opera Group" te worden (be
staande uit Joan Cross, Nancy Evans,
Flora Nielsen, Peter Pears en Bruce Boyce)
met „Dido en Aeneas" van Purcell en
„Combattimento di Tancredi e Glorinda"
van Monteverdi op een tekst van Torquato
Tasso. Men kan in het opera-répertoire
dus een duidelijke ontwikkeling van de
begintijd tot heden volgen, waardoor het
programma behalve artistieke ook een
didactische waarde heeft. De leiding van
het Holland Festival heeft trouwens de be
doeling om van enkele componisten ver
schillende aspecten naar voren te brengen,
onï aldus enige samenhang in de diverse
onderdelen van de muzikale manifestatie
te krijgen.
Zo zal bijvoorbeeld het Nederlands Ka
merkoor van Felix de Nobel onder meer
„Vespro" van Monteverdi, de Kroningsmis
van Mozart en moderne werken van Ja
natsjek en Strawinski laten horen. In de
Oude Kerk te Naarden voert het koor van
de Nederlandse Bachvereniging wederom
de „Hohe Messe" van Bach uit.
Wat de kamermuziek betreft, waarover
nog weinig bekend is, kan worden mede
gedeeld dat men in hoofdzaak aandacht
zal besteden aan de doorgaans verwaar
loosde quintetten en aan vierhandige
pianomuziek. De proefneming met och
tendconcerten is het vorig jaar zo geslaagd,
dat een dergelijke reeks ook dit jaar in
het programma wordt opgenomen.
Toneel en ballet
Het aandeel van het toneel in het Holland
Festival is belangrijk uitgebreid. De Ne
derlandse Comedie onder regie van Johan
de Meester geeft in Delft herhalingen van
„Elckerlyc" en zal in de arena van theater
Carré in Amsterdam een zo authentiek mo
gelijke opvoering geven van „Iphigenia"
van Euripides in de vertaling van mr. M.
Njjhoff met Ank van der Moer in de titel
rol. Verder geeft het gezelschap een serie
volksvoorstellingen van Shakespeare's blij
spel „Leer om leer" in de berijmde bewer
king van Gerard den Brabander. Met het
Amsterdams Toneelgezelschap worden on
derhandelingen gevoerd om te komen tot
enige vertoningen van „Julius Caesar" van
Shakespeare, onder regie van Albert van
Dalsum.
Schaarste op de geldmarkt
De Bijzondere rekening van 's rijks schat-
f»M« I •vo,nge week m«t 75 millioen
fl?7? r^?rmin ^d en daardoor gedaald tot
°e verkorte balans van de
eenwïï' ?e ank per 5 Februari laat reeds
is hint z,len tot f 1325 millioen. Kennelijk
andere >e V^n een overboeking uit de
lioen tiin van f247 tot f185 mil-
"oen zijn verminderd.
keer r*ngen *n de weekstaat zijn deze
is een 1 b*lz?nder groot. Op de geldmarkt
het Ifilfrti Zj e situatie ontstaan doordat
toren ls geworden. Bepaalde fac-
tarieven .orkzaam geweest, waardoor de
De u°f-er peil zijn gekomen,
eerste UoDra".kbjhettencirculatie heeft haar
een vermin/ua?rmg na de ultimo ondergaan,
bescheirinn s' dle echter nog van zeer
lioen benprwmvsr"g- is en zich tot 19 mil"
bilieltennwi de ultimo bedroeg de
steeds f 2831 mur millioen en thans nog
ook uit ai m'lhoen. De geldschaarste blijkt
rekenintr 1, Vraa£ naar voorschotten in
toeeenomnn dle met f2° millioen zijn
vorige weL j saldo van de schatkist, dat
de hii7Pna ondanks de overschrijving uit
millioen w«6' reHening van f186'tot f132
afgelonen fu 'gekrompen, heeft zich in de
De saldo's v^nea £ers,teld tot f 191 millioen.
waren LM de banken, die lot f 63 millioen
sproken Zljn Yrij ernsti« aa"ge-
de saldM M U'L. ,e bankstaat te lezen, dat
accoorden (v°rn?J nde uit betalin2s"
van vreemaJ .oeger genaamd vrije saldo's
koen ziin )nLCU'CUlatiebanken) met f 13 mil-
Nederlands snhitv1»" e" dat het totaal aan
saldo's voorhaii- sipap.ler' waarin guldens
zijn beie«d mJtfl betalingsaccoorden
In de eondJL millioen is aangegroeid.
De deviezen °esprv kwai?1 geen wijziging.
*327 millioen verminderde van 1349
Men heeft de beroemde actrice Marie
Bell uitgenodigd een ensemble samen te
stellen uit leden van de Comédie Fran-
gaise, aangevuld met andere Franse ac
teurs, om daarmede „Het satijnen muiltje"
van Paul Claudel (in de door Barrault be
korte versie) in Den Haag en Amsterdam
te spelen. Zoals wij reeds eerder bericht
ten zal de Young Vic waarschijnlijk weer
naar Bloemendaal trekken, hetzij met „De
koopman van Venetië" van Shakespeare,
hetzij met „The knight of the burning
pestle" van Beaumont.
Het aanvankelijk verwachte bezoek van
het New York City Centre Ballet van
George Balanchine is voorlopig uitgesteld
tot 1952. Men zoekt nu naar een op gelijk
niveau staand Europees gezelschap. Verder
kan het optreden worden verwacht van de
Hindoedanseres Hima Kesarcodi met een
omvangrijke groep.
Liet Holland Festival wordt op 14 Juni
in de Ridderzaal geopend met een costuum-
show door Cruys Voorbergh, aangeboden
door het Haags gemeentebestuur. Een no
viteit zal dit jaar zijn het geven van enige
openluchtconcerten, waarbij wordt gedacht
aan Vondelpark en Vijverberg. Verleden
jaar bezochten 127.910 bezoekers de 120
uitvoeringen. Men rekent er op dat dit ge
tal in 1951 zeker niet lager zal liggen.
De landen van het Atlantische pact heb
ben plannen voor de vorming van een ver
enigde zeemacht, naar het voorbeeld van
de gecombineerde land- en luchtstrijd
krachten op het vasteland, met een Ameri
kaanse admiraal als hoogste bevelvoerder,
zo goed als voltooid, wordt uit Washington
gemeld.
Admiraal William Fechteler, opperbe
velhebber van de Amerikaanse Atlantische
vloot, zal waarschijnlijk spoedig tot hoofd
van het geallieerde opperbevel voor het
gebied van de Noord-Atlantische Oceaan
worden benoemd.
Het is blijkbaar niet de bedoeling, dat dit
commando aan generaal Eisenhower on
dergeschikt zal zijn; het zal veeleer op de
zelfde voet staan met zijn commando. In
een na afloop van de Noord-Atlantische
besprekingen van de afgelopen herfst uit
gegeven communiqué werd gesproken over
een geallieerd opperbevel voor het gebied
van de"Noord-Atlantische Oceaan.
Het commando zal tot taak hebben de
de belangrijke zeeverbindingen naar West-
Europa ingeval van een oorlog daar open
te houden.
Volgens het Atlantisch verdrag wordt
onder het gebied van de Noord-Atlantische
Oceaan verstaan het gedeelte van de
Opnieuw een sterke toeneming
I-Iet maandgemiddelde van het aantal
slachtoffers bij verkeersongevallen was in
Nederland:
1939
1947
1948
1949
Overleden
65
80
79
76
Ernstig gewond
368
642
652
787
Licht gewond
918
506
609
625
Over 1950 zijn de cijfers nog-niet bekend,
wel over de afgelopen zomermaanden.
Deze zijn:
Mei Juni Juli Aug. Sept. Oct.
89 62 84 107 84 92
961 980 1069 1154 1021 910
893 847 962 1015 816 721
Overleden
Ernstig gewond
Licht gewond
Er is dus opnieuw een sterke toeneming
van het aantal slachtoffers bij verkeers
ongevallen. Vooral de maand Augustus was
zeer slecht.
Oceaan ten Noorden van Kreeftskeerkring.
De regionale groep, die plannen voor de
verdediging ter zee heeft opgesteld, heeft
een permanent bureau te Washington. Tot
deze groep behoren vertegenwoordigers van
België, Canada, Denemarken, Frankrijk,
IJsland, Nederland, Noorwegen, Portugal,
het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde
Staten.
Op 12 Februari begint het Negerballet
van Berto Pasuka een grote tournée door
ons land. Onder auspiciën van de Kunst
gemeenschap wordt er een voorstelling in
de Haarlemse Schouwburg gegeven op
Vrijdag 16 Februari, waarbij drïë exoti
sche dansdrama's tót uitvoeïing' komen: De
profeet, Marktdag en Bloed.
Berto Pasuka werd geboren in Kingston
op Jamaica, waar hij zijn opvoeding kreeg
in een katholieke kloosterschool. Zijn va
der was een neger", zijn moeder had In
diaans bloed in de aderen. Op 16-jarige
leeftijd ging hij tandheelkunde studeren,
Het negerballet van Berto Pasuka wordt
begeleid door een klein orkest, bestaande
uit piano, tam-tarn, maracas en guitaren.
maar al spoedig begon hij zich, mede om
dat hij geen bloed kon zien, op de dans
kunst toe te leggen. Hiy verdiende: de kost
met het optreden in nachtclubs. Toen hij
wat geld had overgespaard, ging hij naar
Londen, waar hij aan variété-programma's
meewerkte en kleine rollen in enkele films
vervulde. Tevens bezocht hij een klassieke
balletschool, waar hij drie jaar lang met
ijver en toewijding trainde, tot hij er door
een toevallige samenloop van omstandig
heden achter kwam dat zijn levensdoel op
een ander, zij het ook aangrenzend terrein
lag. Hij besloot een eigen gezelschap van
kleurlingen te vormen, die hij verzamelde
op zijn zwerftochten langs allerlei zee
manskroegen.
Met deze Caribische en Afrikaanse ne
gers gaf hij in 1946 gedurende acht weken
een reeks voorstellingen in een klein thea
ter in de Engelse hoofdstad, waar zij zo
veel succes oogstten dat zij reeds spoedig
daarna een tournée door het vasteland van
Europa maakten, daarbij ook een bezoek
aan Nederland brengend. In Engeland
kreeg Pasuka de protectie van een groot
comité opgericht in 1947 onder voor
zitterschap van Sir Hubert Young, oud
gouverneur van Trinidad en voordien een
der naaste medewerkers van de vermaarde
„Lawrence of Arabia". De beroemde ac
trice Dame Sybil Thorndyke, de choreo
graaf en danser Robert Hèlpmann, de re
gisseur Tyrone Guthrie en vele andere
vooraanstaande figuren uit het theater
leven maken er deel van uit. Men stelt
zich op het standpunt dat de Negerballet
ten van Berto Pasuka een belangrijke bij
drage leveren in de strijd tegen de rassen
discriminatie, doordat zij een zuiver begrip
voor andere cultuurvormen tot stand hel
pen brengen.
De groep bestaat uit 22 personen. De
enige blanke is de pianist. Het programma
bestaat uit „dansen van hemel en aarde",
nu eens uitbundig vrolijk, dan weer door
trokken van droefgeestig heimwee. Veel
van het vertoonde berust op improvisatie,
totdat voor bepaalde gemoedstoestanden
de hoogste uitdrukkingsvorm is gevonden,
welke dan verder ongewijzigd gehandhaafd
blijft. De vitale combinatie, van primitieve
djmsdrift en moderne theaterkunst levert
Óen boeiend en kleurig schouwspel op,
opwindend vooral door het extatische
rhythm e waaraan de executanten zich
overgeven met een meeslepend plezier in
de menselijke beweging. Hun dansen ziin
buitengewoon expressief en rijk aan (vaak
komische) folkloristische elementen.
Vooral door het toe
doen van Cruys Voor
bergh is er ook hier te
lande een levendige
belangstelling ontstaan
voor de geschiedenis
der klederdrachten als
spiegel van de maat
schappelijke ontwikke
ling in de loop der tij
den. De verschillen in
kleding duiden echter
niet alleen welstand,
beroep en sexe aan,
doch geven bovendien
vaak uiting, bij voor
beeld door middel van
kleuren en opschik, aan
subjectieve motieven,
zoals vreugde en rouw.
Bestudering van de
verschijningsvormen
der mode geeft dien
tengevolge veel in
zicht in de geestesge
steldheden der achter
eenvolgende histori
sche tijdperken.
Sinds jaren bestaat
er behoefte aan een
standaardwerk, waar
in het costuum als een
der uitingsvormen van
de Westerse bescha
ving systematisch
wordt behandeld.
Daarin wordt thans
voorzien door een pu
blicatie in zes delen
(36 afleveringen) van
„Het Costuum, een
geschiedenis van de mode" door de uitge
verij voorheen Van Ditmar N.V. te Amster
dam, onder hoofdredactie van James
Laver, conservator aan het Victoria en Al-
bert Museum te Londen, die de medewer
king van een internationale staf van des
kundigen geniet. Het gehele werk zal meer
dan 2300 bladzijden tellen en ruim 2000
afbeeldingen, waarvan 288 in kleuren. De
tekst is in directe aansluiting op de platen
geschreven door experts uit Nederland,
Engeland en Frankrijk. Er verschijnen ook
buitenlandse edities in verscheidene talen,
die eveneens geheel in ons land worden
vervaardigd.
Het werk is als volgt onderverdeeld: de
oudheid, vroege middeleeuwen, tot Renais
sance, van de Tudors tot Lodewijk XIII, de
tijd van Lodewijk XIV tot aan het eind van
de Empire-periode, van 1815 tot heden, be
nevens een afdeling streekcostuums en
ambtelijke gewaden. Bijgaande illustratie
is overgenomen uit de pas als eerste ver
schenen aflevering „Het costuum ten tijde
van Elizabeth en Jacobus I" de eeuw
van de plooikraag (1558 tot 1625). Dit boek
is waarlijk niet alleen uit wetenschappelijk
oogpunt belangwekkend, maar in het bij
zonder ook voor de liefhebber van de uit
deze tijd daterende werken van Shake
speare en andere schrijvers. Graham
Reynolds schreef een voortreffelijke ka
rakteristiek van deze roemrijke periode,
waarin de prachtlievendheid hoogtij vier
de, zoals duidelijk blijkt uit de vele repro
ducties van portretten en andere schilde
rijen van bekende en ook onbekende
meesters.
Bij wijze van introductie nemen wij hier
de commentaar op de aan Nicholas Hil-
liard toegeschreven afbeelding van Ko
ningin Elizabeth, markiezin van Salisbury,
over: „Bekend als het hermelijn-portret
van deze vorstin naar het dier op haar
linkerarm, dat haar maagdelijkheid symbo
liseert. Het toont de plooikraag op vrijwel
z'n grootste omvang, gemaakt van zeer
Herinneringen zijn als de ranken van de
klimop, zij slingeren zich om dingen van
het dagelijkse leven en omhullen hen met
de blijvende frisheid van glanzende groene
bladeren. De dingen worden oud en ver
molmen, doch de herinneringen geven hun
nu en dan de schoonheid van hun jeugd.
Het zijn vreemde zaken die in de ge
dachten van een man als David Donker de
herinnering bewaard hebben aan zijn klei
ne geboortestad: De verre roep van een
bakbokking-venter in een mistige winter
avond voert hem onveranderlijk terug' naar
zijn jonge jaren, toen hij met zijn jongere
broer als ventje van zeven werd grootge
bracht door tante Neeltje. Dan ziet hij het
lage, propere huis met de grote woonkeu
ken, waar een brede, betegelde schouw een
enorme zwart-ijzeren kachel overhuifde.
Aan de muren waren verbleekte platen in
vergulde lijsten, met vroom naar de zolder
blikkende heiligen er op. Boven de tafel
midden in het vertrek hing de porceleinen
gaslamp aan een koperen arm, daar hield
tante Neeltje in de schemering voorzichtig
een lucifer onder. En dan plofte het licht
de kamer-keuken in, zo hel, dat je de eer
ste ogenblikken met je ogen moest knip
peren.
David Donker heeft in zijn gang door het
leven zo weinig bewaard van het beeld der
stad waarin hij opgroeide, maar dat huis
en die woonkeuken in het helle gaslicht
kan hij nu, na zoveel jaren, nog duidelijk
eens. Zij moet duizend problemen op een
dag gehad hebben, maar wij hebben er
nooit veel van gemerkt. Wij groeiden en
ravotten als jongens zonder zorgen op de
plavuizen van de heldere woonkeuken of
in het kleine tuintje, waar tante Neeltje
boerekool en bloemen kweekte. Zij was een
magere, stevige vrouw, die spitten kon als
een man en urenver ging met de krui
wagen om boomstronken uit de bossen te
halen voor de fornuiskachel.
Dat was het ouderwetse, nu vergane
leven van de kleine provinciestad aan de
rand van de hei, waar fabrieksarbeiders de
boeren hebben verdrongen. De stevige,
tanige vrouwen als tante Neeltje zijn er
niet meer. De sierlijke porceleinen gaslam
pen zijn er verdwenen en er zijn geen
woonkeukens meer in de huizen met glad-
geschuurde rode en witte plavuizen. Er is
nog wel armoe, doch niet meer de propere,
degelijke armoe van tante Neeltje, die de
hemel bewoog en de aarde bewerkte voor
het dagelijks brood.
Want bij de zorgen van het zware werk
in haar tuin of haar huis hield zij de lach
en de opgeruimdheid van haar geloof in de
hemel. „God zorgt voor ons", zegde zij
soms in opgewekt vertrouwen en met een
zekerheid, die ons kinderen een onwankel
bare overtuiging gaf van de waarheid
dezer woorden.
„God zorgt voor ons," zei tante Neeltje
voor zich zien als hij de ogen sluit. Maar op een mistige winteravond, toen in de
dan moet het een mistige winteravond zijn, verte de doffe roep van de bakbokkingven-
en in de verte moet de doffe roep klinken
van een man die langzaam langs de huizen
trekt met zijn handkar: Béaaaaakbokkingü
Dan ziet David ook tante Neeltje en
Dirk, zijn broer. Ze zitten amen met hem
om de blank geschuurde tafel boterham
men te eten. Tante Neeltje met haar slim,
scherp gezicht waarop de lach een netwerk
van ragfijne rimpels heeft geweven. Dirk
met zijn wipneus en zijn domme ogen, die
in zijn jeugd de gewoonte had om minuten
lang met open mond in de verte te staren
en dan pas te zeggen wat hij op zijn hart
had.
En als David denkt aan Dirk met zijn
open mond, dan denkt hij aan het eerste
gouden tientje dat hij in zijn leven zag:
Het gouden tientje dat te voorschijn kwam
uit cle mond van Dirk, alsof er een groot
wonder gebeurde.
David lacht en denkt: Dat was in de tijd
toen wij nog onnozele kinderen waren, die
Dirk en ik. Wat wisten wij van de zorgen
en verdrietelijkheden van tante Neeltje,
die ons als een moeder koesterde en lief
had, nadat wij wezen geworden waren. Zij
redderde en ploeterde de ganse dag, waar
hebben wij in die dagen van geleefd? Tante
Neeltje was de zuinigheid zelve, zij moet
zich veel ontzegd hebben om ons toen de
kost te hebben kunnen geven. Soms hoor
den wij haar klagen met een lachje, een
ongelukkig en wrang lachje was het wel
ter klonk. „Ik heb geen geld meer voor de
huur en voor het gaslicht, kinders, en over
morgen zelfs niet meer voor brood. Maar
we zullen er niet over piekeren. Het komt
wel in orde."
Omdat het toch in orde zou komen,
maakten Dirk en ik ons er dan ook geen
zorgen over. Wij peinsden meer bekom
merd over de stuiters, die andere jongens
die dag van ons hadden afgewonnen, dan
over de huur en het brood. En wij liepen
vrolijk samen door de mistige avond naai
de bakker op de hoek. waar wij in op
dracht van tante Neeltje een wittebrood
zouden halen.
De bakker op de hoek was onze huisbaas
en hij was zo enorm rijk, dat wij ons met
geen mogelijkheid iemand konden voor
stellen die meer geld had dan hij. Dirk ver
telde mij eens met een geheimzinnig ge
zicht na minutenlang staren dat hij een
berg guldens had zien liggen in de achter
kamer van de bakker, toen hij eens door
de gordijnen gegluurd had. Een berg zo
hoog als het plafond, zei Dirk. Ik geloofde
dat toen grif en naderhand, toen ik wat
meer levenswijsheid had opgedaan, heb ik
bedacht dat Dirk het zelf ook geloofd moet
hebben. Zij fantasie moet hem eenvoudig
een fata morgana van guldens voor ogen
hebben getoverd.
Wij gingen de bakkerswinkel binnen en
zwaaiden de deur tweemaal open en dicht,
omdat bij iedere zwaai de bronzen klepel-
bel in actie kwam, wat voor ons jongens
een plezierig geval was. In de winkel geur
den de verse broden op de rekken langs
de muur. Dat is een aroma dat men zijn
leven lang meedraagt met het beeld van zo
een ouderwetse, gezellige bakkerswinkel,
waar een welgedane, roodwangige vrouw
gemoedelijke praatjes maakt met de klan
ten van achter een eikenhouten toonbank.
Er was niemand in de winkel toen wij
binnenkwamen, maar de bel was nog niet
tot rust gekomen toen de bakker en zijn
vrouw achter elkander door de deur van
de woonkamer kwamen. Wij probeerden
snel een glimp op te vangen van de berg
guldens die in die kamer aanwezig moest
zijn, doch onze aandacht werd spoedig in
beslag genomen door de opgewonden con
versatie van de bakker en zijn vrouw, die
een hooglopend verschil van mening ble
ken te hebben.
„En ik zeg je dat ik het niet heb en dat
ik het niet van je gekregen heb ook!"
gromde de bakker met een rood hoofd.
„Jullie vrouwen weten nooit waar je iets
laat. Kijk maar eens in je schortzakken of
in de la of weet ik waar, maar zeg niet al
door dat ik het moet hebben. Denk je dat
ik niet weet of ik een gouden tientje van
je aanneem of niet? Denk eens aan! Een
gouden tientje nog wel! Nee, ik zal niet
weten of ik een gouden tientje in m'n zak
steek of niet! 't Is me nogal niet wat!"
De bakkersvrouw kwakte een brood op
de toonbank met een nijdig gebaar, alsof
wij en niet haar man ruzie met haar
hadden. En ze kefte met een hoge stem:
„Wel allemachtig, man, zanik toch niet! Als
ik nou toch met m'n eigen ogen gezien heb
dat je dat tientje in je vestzak dee, daar in
dat vestzakje zeg ik je! Gezien heb ik het,
en wat wou je nou? Als het er niet meer
in zit, dan heb je het verloren! Maar dan
moet je mij niet de schuld van je eigen
stommiteiten geven!"
Dirk en ik voelden ons niet erg op ons
gemak met die twee kijvende dikkerds en
maakten dat we de winkel uit kwamen
met ons brood. Toen we de deur achter ons
dicht trokken hoorden we de bakkersvrouw
nog met grote stelligheid naar het vest
zakje verwijzen, en we zagen door de win
kelruit hoe de bakker probeerde zijn om
vangrijke nek in een dusdanige bocht te
plooien dat hij in de diepste diepten van
zijn vestzak kon turen.
„Hij is wat kwijt", zei Dirk toen we bij
na thuis waren. Hij had al die tijd diepzin
nig in de hoogte lopen staren en was pas
daarna voorzichtig conclusies gaan trekken.
„Ja, een tientje," zei ik wijs, al wist ik
bij benadering niet hoe zo'n ding er uitzag.
Maar toen we aan tafel van tante Neeltje
zaten en het forse mes door het geurige
brood zagen glijden dat tante in dikke
plakken sneed, waren we de bakker, zijn
vrouw en zijn verloren tientje alweer ver
geten.
We aten onder het witte lamplicht met
smaak het heerlijke brood, dat tante Neel
tje dik met gezouten vet besmeerd had. Ik
lean met smart, en weemoed terugverlangen
naar zo'n boterham, daar in die warme
woonkeuken, met tante Neellje als redde
rende moeder om ons heen.
Plotseling hield Dirk met een ruk op
met eten. Zijn ogen kregen een glazige uit
drukking en enkele minuten staarde hij
onbewegelijk naar de muur tegenover hem,
waar overigens niets te zien was dan het
verschoten tegelbehang.
„Wat heb je?" vroeg tante Neeltje na een
poos.
Toen zag ik het eerste gouden tientje van
mijn leven. Het rolde met een tinkelend
geluid uit Dirk's mond op het houten tafel
blad en bleef even plezierig rondwentelen
voor het stil lag een glanzend rondje,
niet groter dan een knoop.
Tante Neeltje keek met stomme verba
zing naar het blinkende ding. Dirk staarde
nog steeds naar de muur en voelde zich
blijkbaar als de ezel in het sprookje, waar
hij ook inderdaad wel enigszins op leek op
dat moment. „Een tientje!" zei tante Neel
tje en zij sloeg de handen in elkaar. „Een
gouden tientje! In het brood! Een gave uit
de hemel!"
Ik wilcle zeggen dat het minder een gave
uit de hemel dan wel uit de afgrond van
Dirk's mond was, doch ik zweeg. Want op
dat zelfde ogenblik dacht ik aan het vest
zakje van de bakker.
„God zorgt voor ons", zei tante Neeltje
plotseling met een dankbaar lachje. Een
lachje van gelukkige zekerheid en intense
dankbaarheid, dat ik niet licht vergeten
zal. „God zorgt voor ons door middel van
een edel mens, die het brood der armen
verrijkt met zijn weldaden. De bakker i s
een edel mens. Hij doet wèl zonder om te
zien. Hij geeft van zijn overvloed op een
manier die de ware weldoener verraadt.
Hij wenst ons niet te vernederen. Ik zal
hem mijn leven lang zegenen en voor
hem bidden."
Wij waren onnozele kinderen, Dirk en ik,
en wij dachten dat het niet nodig was
tante Neeltje te vertellen over het verloren
tientje van de bakker. Wij wisten toen
niets van eerlijkheid en al die dingen. Wij
verheugden ons over het geluk van tante
Neeltje, die misschien nog meer in haar
schik was om het feit dat zij een goed mens
had ontdekt, dan om het tientje.
En wij geloofden boven alles in de lijf
spreuk van tante Neeltje: „God zorgt voor
ons." Wij wisten niet of het misschien God
geweest was, die de bakker had laten buk
ken boven zijn deegtrog. En wij meenden
dat het allemaal goed geschikt was, en dat
wij als kleine jongens geen rol hadden te
spelen in een geschiedenis die door God
zelf was uitgedacht.
Het was Dirk, die weken later, toen wij
de bakkerswinkel voorbijgingen op onze
weg naar school, na minutenlang staren
plotseling stilstond en mij bij de arm greep:
„Lloe heeft God geweten wélk brood wij
zouden krijgen?" vroeg hij ademloos.
„God weet alles", zei ik ernstig. Maar ik
moet toen toch een glimp van de realiteit
in mijn jonge hersens gekregen hebben,
want ik voegde er in gedachten bij: „En
het is maar goed dat bakkers niet alles
weten."
Herinneringen zijn als spinrag om de
oude, lieve dingen van weleer. Herinnerin
gen maken het goede beter, en het kwade
bijna goed. David Donker glimlacht in de
schemering, terwijl in de mist daarbuiten
de bedompte roep van een venter klinkt.
En hij knipoogt naar het portret van tante
Neeltje aan de donkere muur. J. L.
Portret van Koningin Elizabeth (1585), toegeschreven aan
Nicholas Hilliard.
ingewikkeld kantwerk. De gazen sluier
daarachter is verstevigd door metaaldraad
om bogen te kunnen vormen. Het donkere
kleed is bedekt met een overvloed van
juwelen en versierselen."
Binnenkort verschijnt ook de monogra
fie over onze Gouden Eeuw door professor
dr. Frithjof W. 8. van Thienen. Vooral de
kunstenaars hebben reden om deze wel
kostbare, maar niettemin uiterst welkome
reeks als een onmisbare aanwinst met
dankbaarheid te begroeten.
Op last van de officier van Justitie te
Groningen is gearresteerd en in het Huis
van Bewaring opgesloten D. P., ontvanger
van de gemeente Groningen, verdacht van
verduistering en valsheid in geschrifte.
P. was reeds door de gemeenteraad var.
Groningen in de uitoefening van zijn
functie geschorst. Toen tegen P. enige tijd
geleden verdenking rees dat hij zich aan
verduistering had schuldig gemaakt, gaf
hij toe in de loop der jaren op onregel
matige wijze gelden te hebben verkregen,
naar hij zeide afkomstig van de illegali
teit, waarin hij tijdens de bezetting een
belangrijke plaats had ingenomen. Deze
bewering bleek onjuist te zijn.
Binnenkort zal Schiphol zijn uitgerust
met landingsradar. De installatie, die in
Frankrijk is besteld, wordt in Mei of Juni
van dit jaar op de luchthaven verwacht.
De capaciteit van het binnenloodsen dei-
vliegtuigen bij minder gunstige weersom
standigheden zal dan aanzienlijk vergroot
kunnen worden. Uitgerust met dit mo
derne hulpmiddel zal zelfs bij vrij slecht
zicht elke drie minuten een toestel een
landing kunnen uitvoeren. De aanschaf-
fingskosten van deze landingsradar be
dragen een half millioen gulden. De in
stallatie er van op Schiphol zal nog ruim
een ton vergen.
Van de soorten radar die er bestaan
heeft de Nederlandse Rijksluchtvaartdienst
de „par" (precision approach radar) geko
zen. De gemiddelde reikwijdte van de
„par" bedraagt 30 kilometer. De installa
tie zal dusdanig op de luchthaven worden
opgesteld dat de twee mistbanen en de
sectoren in het verlengde daarvan bestre
ken kunnen worden. Met de normale hulp
middelen wordt het binnen te loodsen toe
stel dan in de „radar zone" geleid en
wordt dan „binnengepraat" met behulp
van het bestaande Instrument Landing's
Systeem (I.L.S.), dat men kan beschou
wen als een contrólebaan bij het binnen
vliegen, waarop de piloot op drie verschil
lende punten kan controleren of hij
„goed" zit.
Binnen enkele weken zal definitief be
slist worden waar precies de „par" zal
worden opgesteld. Dan zal begonnen wor
den met de bouw van het betonnen ge
bouwtje, waarin de apparatuur zal wor
den geplaatst. Er mag worden aangenomen
dat als eenmaal de landingsradar in de
aanstaande herfst in werking is de
onderscheiden luchtvaartmaatschappijen
haar minima voor zicht en hoogte van wol
kendek bij het landeVi zullen verlagen, om
dat Schiphol andermaal een hogere graad
van technische volkomenheid zal hebben
bereikt.
Het ligt in de bedoeling het betonnen
huisje, waarin de „par" zal worden ge
ïnstalleerd, draaiend te maken, zodat beide
mistbanen naar wenselijkheid door de
landingsradar kunnen worden bestreken.
Bij matig luchtverkeer op Schiphol kan de
radarapparatuur door één man bediend
worden. Op topuren zullen twee man no
dig zijn.
Verwacht mag worden, dat in de loop
van het volgend jaar een tweede radar
apparatuur, de aerodrome search radar,
bestemd om de bewegingen van de toe
stellen op de luchthaven zelf te kunnen
waarnemen, zal worden aangeschaft.
Op 9 Januari werd uit de fietsenstalling
van de R.K. school aan de Corverslaan in
Velsen-Noord een fiets ontvreemd. Op 5
Februari was ditzelfde het geval met een
rijwiel dat in de stalling van de Jan Cam-
pertschool in Driehuis stond. Als verdacht
van deze diefstal hield de politie de elf
jarige C. L. uit IJmuiden aan, die tenslotte
bekende. Na opmaking van proces-verbaal
is de knaap bij zijn moeder teruggebracht.
AUTO REED WIELRIJDSTER AAN.
Op de Wijikerstraatweg kwam een per
sonenauto, doordat de bestuurder teveel
naar rechts week om een tegenligger uit de
•weg te gaan, in aanraking met de 60-jarige
mevrouw L. G. uit IJmuiden, die op het
rijwielpad reed. Mevr. G. viel van haar
fiets en liep hierbij een diepe wond aan
haar linkerhand op. Een der plaatselijke
geneesheren verleende haar hulp waarna
de dame haar tocht naar huis kon voort
zetten.