hartendorp Haarlemse gevelstenen De „Schil-der-kunst" in Delft Litteraire fCanttekenin, iee H ftSr VLbncrertïebouw: Lieven de Key en Jacob van Campen-. twee bouwmeesters, twee werkwijzen Over „De klucht van de Brave Moordenaar'' en de schrijver daarvan, Jos Janssens „TERPAC I7 FEBRUARI 1951 Paedagogisdfoe temtoo ostellinj studenten ingericht door Agenda voor Haarlem Mlddag' en DE NIEUWE KERK TE HAARLEM OVER MUZIEK DE TONEELUITWISSELING HAARLEM-OOSTENDE RECLAME BOEKHANDEL H. DE VRIES KOOPT BOEKEN Post voor militairen op de „Van Oldenbarnevelt" Amateurtoneel „Tehuis voor daklozen" Schrijvers voor de keuze" (Getuigenissen over de cultuurtaak van de schrijver) (D. A. Daamen's Uitg. Mij., 's Gravenhage) FT CONGRES VOOR culturele vrij- La in de zomer van het vorig jaar H Kin gehouden onder auspiciën van te irrationale tijdschrift Der Monat, is W brede opzet het comité werd on a LerTevormd door Camus, Gide, onder mee jgsiione, Koestier, Plie- DUhTn Dofpas^ - ronduit gezegd een vlï,llkking geworden. Het was daartoe ÏL af °edoemd. niet omdat de ope- va" "L-k na het uitbreken van de oorlog I «a nlaats had, waardoor de besehou- itl Korea P „„^„nJ.-kpliik-pr nolit.ipk- wingen Zes na het uitbreken van de oorlog 1 plaats had, waardoor de beschou- nóg wat nadrukkelijker politiek- u'Soond uitvielen, zelfs niet omdat de Sr n samenkomst, 150 kilometer ach- het ijzeren gordijn" was gelegen, maar Lm het onderwerp van gesprek als de K is. waaraan twee koppen groeien als an at* één afhakt. De vrijheid, de cultuur, Keest dé ..huidige crisis", dè „littérature «aée - dat zijn stuk voor stuk termen, u-oorden, als men wil leuzen geworden nauwelijks nog een helder begrip ver tegenwoordigen. Als een kameleon wisse lde van kleur met de levensbeschouwing f. hen adopteert; ze zijn tot dat deel van a! geestelijke inventaris gaan behoren, waaruit elke „wereldbeschouwing" haar arsenaal kan aanvullen. nat deze internationale gedachtenwisse- imfi nut heeft afgeworpen is minder te danken aan het gevoerde „gesprek" - waaraan trouwens verschillende congres sen zich onttrokken door öf niet te ver schijnen óf de ontworpen rede niet te houden - dan aan de publicatie van de voornaamste inleidingen, door de redactie vsn Critisch Bulletin" lofwaardig 111 boek vorm' samengevat en .aangevuld met een tiental commentaren van Nederlandse auteurs die niet aan het congres deelna- Teggen, aldus de kern van de vraag, de noden van deze tijd" aan de kunstenaar, aan de schrijver, een taak op? Of meer in het bijzonder gesteld: is de schrijver mo- rcel-sociaal verplicht zijn kunst welbewust in dienst te stellen van de verdediging dei- bedreigde geestelijke (en maatschappelijke), vrijheid? Is hij geroepen zijn litteratuur te binden aan een vooropgezette doelstelling, tot een „littérature engagée"? Zuiver en scherp is het probleem, als men het-zo noemen wil, gesteld door Albert Camus. In een wereld waarin Kain niet alleen Abel doodslaat, maar dit bedrijf bij wijze van methode en in naam van de logica uitoefent in een wereld dus van geweld, bedreiging, intimidatie, een ont vleesde wereld waarin spookgestalten rondwaren op zoek naar een verloren vriendschap met de natuur en met de mensen, in die wereld zal de kunstenaar krachtens zi.in wezen, zijn creatief vermo gen, nooit of nimmer zwichten en de zijde kiezen van het openlijk of vermomd ge weld, aldus de strekking van Camus' be toog. De kunstenaar zou .het niet kunnen dan tegen de prijs van zijn kunstenaar schap. Kunst schept, en scheppen is een functie van het leven, niet van de dood. Kunstenaars „getuigen van het vlees, niet var. de wet". Van de kiemende aarde, niet van de verstarring. Vrijheid is niet alleen de voorwaarde tot de kunst, ze is er als levensuiting de voedster van. Met instem ming zal Camus geluisterd hebben naar de Amerikaanse professor Borgese, toen deze zich op Topoi beriep, voor wie men leze er zijn beschouwing „Wat is Kunst?" eens op na de kunst geen bijkomstigheid, geen toegift op het leven was, maar een orgaan ervan, een vrucht van de aarde. En, peinst de schrijver van „Oorlog en Vrede", zij is het die „te weeg kan brengen dat het geweld opzij werdt gezet". Dat is de adel der kunst en geen „littérature engagée". waartoe het dertiende punt der congres- resólutie wil suggereren. Elke waarachtige kunst, is dienend: ze dient van nature, zelfs dan als ze de gesmade ivoren toren betrekt, want achter haar staat, hoe dan ook. de mens, het menselijke. En hoe volstrekter ze daaraan uitdrukking en vorm geeft, des 'e zinvoller dient zij de vrijheid, neemt zij deel aan „het verzet over de gehele linie" (aldus Camus) niet krachtens een op dracht, een plicht, een doelstelling, maar door te zijn wat ze zijn möèt: zichzelf door te dienen waaruit ze voortkomt: het leven. Als een der Nederlandse commentatoren heeft Vestdijk, met de scherpzinnigheid hem eigen, enkele tot leuze verwaterde begrippen tot hun kern teruggebracht en de kunst, die uit zedelijke mede-verant woordelijkheid andere richtsnoeren aan vaardt dan die welke in haarzelf besloten I'ggen, gesignaleerd als een „voorstadium van een gedirigeerde literatuur en ver volgens van helemaal geen literatuur". Men zal dan zijn aangeland in de wereld waarvoor professor Lombardi waarschuw de: de wereld van het kortste aller gesprek ken, het pistoolschot het einde van onze cultuur. „Onze" cultuur? Herbert Read heeft het onverbloemd gezegd en dat is heilzaam: ADVERTENTIE Waarom risico lopen bij een stofzuiger kopen? GA NAAR DE STOFZUIGER SPECIAALZAAK Cronjestraat 43 - Kruidbergerweg 51 Telefoon 16990 - 17696 Vanaf ƒ2.50 per week. Ook voor reparatie en onderdelen van alle merken. „onze" cultuur is een fictie. Picasso, Bra- que, Le Corbusier, Kokoschka, Moore, Gro- pius, met olie en azijn in een slabak ge mengd vormen tezamen nog geen cultuur, want cultuur is een organisch gewas, een groeiende» eenheid van levensvorm. Geen pistoolschot dat haar kan wekken. Zoals evenmin een litterair engagement dat kan. Er is in andere toonaarden gezongen op het Congres. Voorstanders van een dienen de kunst, die de uitdrukkingsvorm zou moeten zijn van de historische fase waarin wij verkeren, op straffe van geen kunst meer le heten, hebben zich evenmin onbe tuigd gelaten. Wat daarmee aan de orde werd gesteld is waarom zou men het woord mijden niets anders dan de ten- denz-litteratuur, in de engere betekenis van het woord. Wordt de kunstenaar, de litterator, daar mee inderdaad voor een keuze gesteld? De scheppende mens kiest steeds enkiest nooit. Hij meent te kiezen en al schrijvende wordt hij gekozen. Hij schrijft wat hij is. Elk ander „willen" dan het innerlijke „moeten" is onwaarachtigheid en derhalve géén kunst. Daar brengt geen pistoolschot verandering in. Of (hij zonder te betogen getuigt, of hij getuigend van het bijzondere en tijdelijke uitdrukking geeft aan het algemeen-menselijke, is afhankelijk van zijn grootheid die geen engagement hem verlenen kan. C. J. E. DINAUX. De sopraan Elize Snijders geeft recital in Heemstede Op Dinsdagavond 20 Februari geeft de sopraan Elize Snijders een zangrecital in het Nederlands Hervormd Jeugdhuis aan de Herenweg te Heemstede, met pianobe geleiding door mevrouw Barnarcl-de Graaf. Haar programma vermeldt onder meer werken uit Indonesië van de componisten Frans Wiemans en Constant van de Wall. Eerstgenoemde, ook bekend als pianist, heeft zich bij het op muziek zetten van cle Wij-zangen van Rabindranath Tagore laten inspireren door de gamelan. Van deze exotische klanken gaat een sfeer van rust en weldadigheid uit. Ook Constant van de Wall is een kenner van de Oos terse cultuur, hetgeen kan blijken uit zijn opera „Attima". In zijn „Maleise liede ren" heeft hij er zich toe bepaald passende pianobegeleidingen aan bekende volks melodieën toe te voegen, evenwel zodanig dat men ze mag beschouwen als juweel tjes in de zanglitteratuur. Elize Snijders genoot voor de oorlog in Indonesië een grote reputatie als zangeres met meer dan gewone gaven. Haar réper toire van Europese muziek (zij brengt onder meer „Les cloches" van Debussy en „La vie antérieure" van Duparc ten ge hore) verraadt zowel bijzondere ijver als muzikale intelligentie. Javaanse kranten prezen het volume van haar mooie stem, haar gevoelige dictie en sonore intonatie. Zij werkte mede uitvoeringen. aan talrijke oratorium- De Delftse Studenten-Kunststichting heeft met welwillende medewerking van verschillende Nederlandse bezitters een paedagogische tentoonstelling van moderne kunst in het Prinsenhof te Delft ingericht. Het doet ongetwijfeld fris en origineel aan als de speciale commissie in de catalogus verklaart „prat te gaan op haar oppervlak kigheid". In dezelfde komische geest is ook de affiche der tentoonstelling ontworpen. Delft, de stad van Vermeer, hangt thans vol met afbeeldingen van de bekende Gro ningse leesplankjes van aap en noot, van Ot en Sien. En dat éénlettergrepige stelsel heeft ook het woord schilderkunst in drieën doen vallen: schil-der-kunst. Het is blijk baar de bedoeling ons duidelijk te maken dat we met het begrijpen van de moderne kunst nog in de kinderschoenen staan öf dat we van meet af aan moeten hèr-begin- nen. Ook de verdere tekst van dit affiche lijkt ons niet zonder subtiele ironie. In de bekende slogan-stijl van: Dieren zien u aan, Komedianten trekken voorbij, of Klok ken luiden boven Timboektoe, krijgen we hier de slagzin „Delftse studenten leren u moderne schilderkunst zien". Nadat aldus op paedagogische wijze de zin voor humor bij de bezoeker is losge maakt, gaat deze door de doolhof van zalen, langs de unieke historische doorkijkjes waaraan ons Nederlandse „Hampton Court" zo rijk is, langs de prachtige expo sitie „Vermeer in Delft", naar de reusach tige zaal waar deze moderne expositie ge houden wordt. Bij het binnentreden blijkt dat er zeven kunstrichtingen worden on dersteld: de érg verbleekte Pointillisten, de nog steeds overtuigende Expressionnisten, de vitale Fauves, de Kubisten, de Abstrac ter cle erg magertjes lijkende „Stijlgroep" en de heterogene verzameling der Surrea listen. Een collectie van gekleurde platen geeft een goed overzicht maar hier had wel even duidelijk mogen vermeld worden dat al deze (ongeveer vijftig) afbeeldingen ontleend zijn aan het drie-delige stan daardwerk. „Histoire de la Peinture mo derne" (Geschiedenis van de moderne schilderkunst) dat in 1950 bij Albert Skira is verschenen. Dit meesterwerk bevat bijna driehonderd van dergelijke gekleurde il lustraties. O.ok de verdere methode van toelichting is aan anderen ontleend. Het Parijse „Musee de Flmpressionnisme" in de Jardin des Tuileries kent reeds lang de hier gebruikte borden met korte aanwij zingen. In Delft gaan deze aanwijzingen echter niet dieper dan de schil der kunst: het vlees van de vrucht wil men ons nog niet laten proeven. De inrichters dezer expositie beperkten zich tot een tegenover elkaar stellen van een eeuwenoud en modern clétail. Naast een pointillistisch werk van Jan Toorop wordt een oud-Romeins mozaïek gehou den: in beide moeten geïsoleerde kleur vlekken één kleur- of licht-impressie doen ontstaan. Naast een expressionnistisch werk van Chabot een figuurstuk van Greco: de déformatie van de menselijke figuur wordt dus even als probleem duidelijk gemaakt. Het kubisme van Léger krijgt een stads beeld van Giotto naast zich, waarin óók veel kubussen voorkomen. De abstracte kunst van P. Ouborg wordt vergeleken met een afbeelding van een Indiaans kleedje, 5, ZATERDAG 17 FEBRUARI ww^wta*: „Het verborgen vuur" t - 8 uur. Concertgebouw: Feest- .1.0 NVV, 8 uur. Bronstecwcg 76, Heem man p,P; rr huisconcert 4.30 uur. Brink- .Jongcrenorganisatie „Vrijheid hpim ,mocr,atle", 8.15 uur. Spaarne: „Het ge- <zï«faï\> "X 94"' 14 j- 2'30' 7 cn 9-15 uur Dp ?«,g f V5' 7 en 9-15 uur)Frans Hals: üur ÏS6 de„mon van Bali"- 2.30, 7 en 9.15 brandf- V"30- 7 en 915 uur)" Rcm" 915 m,V'2P.erette alle leeft- 2, 4.15, 7 en alle w'f a.ce: »Fer raket naar de maan", dodpnHc iup! 7 en 9-15 uur. Luxor: ..Het Cityu,J, 1 18 i- 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. leeft 'o,cW,el'lk„ls geen hanadelszaak", alle 2,15, 4.30. 7 en 9.15 uur Stabel, ?AG 18 FEBRUARI jstadsschouwburp- Upt pen- ""'"""""Sa, w uur. Biosco- bouw CuitnM w avondvoorstellingen. Ge- spiritisten w e ?ndse Vereniging van 10.30 uur. "Harm°ntawijdinsgmorgen StadJh-,.AI??AG 19 FEBRUARI Sir Williaiw'WDUrg: "Het dubbelleven van waardoor het decoratieve element wordt geaccentueerd. Wie de werken en degelijke studies van André Lhote kent, voelt dat deze laatste paedagogische vergelijking nauwelijks een vingerwijzing mag heten. Ten slotte zal een détail van „Orso" door Van 't Nel in een schilderij van Jeroen H. Bosch één van zijn geestelijke voorbeelden moeten erkennen. In de catalogus wordt dit werk van E. van 't Net gedateerd als te zijn ontstaan in 1948. Is dit juist? Het lijkt ons zeker twaalf jaar oud. Van de invloe den zouden we zeker die van Jves Tanguy willen noemen, maar óók het litteraire sur realisme vindt hier verwantschap. Is dat er op afgebeelde net een toespeling op de naam van de schilder? Het werk lijkt ons vol puzzles en symbolen te zitten, hetgeen echter niets afdoet aan de meesterlijke stofuitdrukking waartoe hij in staat is. De gevolgde methode der indeling in richtingen (in „-ismen") brengt kunste naars bijeen, die innerlijk niets met elkaar te maken hebben. Een Kandinsky met zijn streng-logische evolutie kan niet met an dere „abstracten" in één laatje werden ge stopt, zonder dat zijn individualiteit ge kneusd wordt. De gehele hier gevolgde methode der détail-vergelijkingen hecht te veel aan het geschilderde onderwerp, aan de voorstelling. De modernen laten juist dat onderwerp vallen. De ware inhoud van de kunst ligt tussen het beschilderde lin nen enerzijds en het oog van de beschouwer anderzijds. De kunst rust in de geest. Deze tentoonstelling zal niet nalaten bij velen de liefde voor de kunst te verdiepen. De ongeveer vijftig werken (alle uit Ne derlands bezit) zijn met zorg gekozen. En kele oefenden weer hun oude charme uit. De magische Fluitspeler van Herman Kruyder, de geweldige en grimmige Man dril van Kokoschka, de monumentale Baadster van Raoul Dufy, een Clown van Georges Rouault, de bijna profetische Horde van Max Ernst zij getuigen van de fijne intuïtie waarmede deze expositie door de Delftse studenten is gearrangeerd. Zij blijft geopend tot 24 Maart. H. SCHMIDT DEGENER Het was in het jaar 1613 dat Lieven de Key zijn werk aan de toren van de Nieuwe Kerk te Haarlem, toen nog St. Annakerk genoemd, voltooide. De verandering, die de oude St. Anna kerk en haar directe omgeving binnen de tijd van vijftig jaren onderging, is de af spiegeling van de artistieke strijd van twee bijna tegengestelde richtingen in de archi tectuur van die dagen. Deze strijd was een strijd van ideeën. Lieven de Key en Jacob van Campen waren de bouwmeesters, die haar voerden in dit veelbewogen gedeelte uit de bouwgeschiedenis van de Nieuwe Kerk. De Key was een man van de oude stem pel, een ambachtsman. Hij diende de kunst bij intuïtie, zonder veel woorden. Toen de vroedschap hem opdroeg een toren te ont werpen voor de St. Annakerk, had hij reeds op andere belangrijke punten van rïe stad duidelijk zijn sporen als architect en stede- bouwkunclige verdiend. Hij was het, die steeds had getoond bijna volmaakt de kunst te verstaan om op historische grond en aan sluitend bij oude en fraaie situaties op de modernste manier te bouwen. Zowel de Waag als de Vleeshal zijn daarvan uitblin kende voorbeelden. Hij wist van een ge geven bouwkunstige situatie volledig ge- De Nieuwe Kerk westelijke te Haarlem, uit Noord richting gezien. Gevelsteen in het pakhuis der firma A. J. v. d. Pigge op de Botermarkt. In de regel vindt men (musea natuurlijk uitgezonderd) gevelstenen alleen in per celen waar zij in vroeger eeuwen tijdens de bouw zijn ingemetseld. Het pakhuis der firma A. J. v. d. Pigge op de Botermarkt maakt daarop een uit zondering. De hierboven gereproduceerde steen „de Hoop" zit daar pas 25 a 30 jaar. De firmant de heer A. J. M. van Os is een verzamelaar van mooie oude voorwerpen (hij heeft o.a. een grote collectie gapers). Toen hij die oude gevelsteen in Amsterdam kon kopen, bestemde hij die voor zijn pak huis. Het is niet met zekerheid vast te stel len waar die steen vroeger de gevel ver sierd heeft. Er is evenwel een sterk ver moeden dat hij afkomstig is van het per ceel Ridderstraat 24, waar indertijd (het huis is 1620 gebouwd) 3 stenen gevon den werden, voorstellende Geloof, Hoop en Liefde. Omstreeks 1900 zijn de stenen bij een verbouwing verwijderd. Het is niet be kend waar de twee andere stenen zwerven. De beeldhouwer die in het begin der 17e eeuw de Hoop in steen hakte, heeft uit het zeemansleven een symbool gekozen; het anker dat de zeeman hoopt uit te werpen na 'behouden aankomst in de haven van bestemming. ADVERTENTIE Door onze grote voorraad Uw matrassenreparatie zonder prijsverhoging 's morgens gehaald, 's avonds gebracht HAARLEMS MATRASSENIIUIS H. DE GRAAFF Gr. Houtstraat 103 - Haarlem - Tel. 11485 Het gezelschap van Haarlemse ama teurs heeft met de opvoeringen van „Achter Wallen en Poorten" een voortref felijke indruk in Oostende gemaakt. Voor onze bevriende Zuiderburen zal dit onge twijfeld aanleiding zijn, om bij hun te genbezoek aan Haarlem, dat op Tweede Paasdag (26 Maart) plaats heeft, door een uiterst verzorgde voorstelling eveneens een demonstratie te geven van het hoge peil, waarop het huidige dilettanten-to neel in België over het algemeen verkeert. Een demonstratie, welke voor de talrijke beoefenaars van het toneelspel in Haar lem en omstreken interessant vergelij kingsmateriaal zal opleveren. De handeling van „De klucht van de Brave Moordenaar", het stuk dat voor deze opvoering is uitgekozen, speelt zich af in het stadje Veurne, niet ver van Oostende verwijderd. De directeur van de plaatselijke gevangenis gaat onder zware zorgen gebukt, omdat de cellen wegens gebrek aan misdadigers reeds vele maan den leeg gebleven zijn. Hij vreest dan ook dat de autoriteiten binnenkort tot ophef fing zullen overgaan. De leveranciers ko men van tijd tot tijd belangstellend naar de stand van zaken informeren, maar ook zij moeten steeds tot hun grote teleurstel ling vernemen, dat de situatie nog altijd onveranderd is. Geen wonder, dat de ar restatie van een reeds lang gezochte moor denaar met grote vreugde wordt begroet, ook al blijkt hij later volkomen onschul dig te zijn. Hij geniet in de gevangenis het leven van een prins en krijgt als be loning voor alle doorstane emoties aan het slot de lieftallige dochter van de ci pier tot bruid. Van dit snaakse gegeven heeft Jos. Janssens een leuk en onderhoudend blij spel geschreven, tintelend van de speci fiek Vlaamse leut, die een grote aantrek kingskracht uitoefent, zonder enige bana liteit. Jos. Janssens is een van de populairste hedendaagse Vlaamse toneelschrijvers. Hij was oorspronkelijk werkzaam als douane beambte te Adinkerke, dicht bij de Franse grens. Na afloop van zijn dagtaak speelde hij toneel. Hij was tevens regisseur van de plaatselijke vereniging „De Duinen kerels". Bij gebrek aan geschikte stukken waagde hij zelf eens een poging en schreef „De Wonderdoktoor". Het werd gespeeld, en kort daarop zelfs gedrukt en uitge geven. Tijdens een toneel-congres te Oostende ontmoette Janssens de heer D. J. Klaassen, cle voorzitter van het Koninklijk Van Neste Genootschap (het gezelschap dat binnenkort naar Haarlem komt), bij welke gelegenheid laatstgenoemde dit stuk ter inzage vroeg. Na lezing besloot hij onmiddellijk het door zijn vereniging te laten opvoeren. Met de schrijver in cle rol van de jonge dokter behaalde dit blij spel te Oostende een groot succes. De re gisseur van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg te Antwerpen, die de opvoe ring had bijgewoond, nam het mee naai de Scheldestad, waar het maanden ach tereen werd gespeeld. Vervolgens ging het naar Brussel, Mechelen, Gent cn de an dere Vlaamste steden. Ook kwam er een Franse vertaling onder cle titel „Le gué- risseur malgré lui". In Nederland nam het voormalige Rotterdams Toneel het stuk op het répertoire. Johan Elsensohn vervulde er de hoofdrol in. Door dit onverwachte succes kreeg de schrijver een flinke dosis zelfvertrouwen. Hij putte hieruit voldoende kracht om nog vele verdienstelijke stukken af te le veren. De bekendste hiervan zijn Helden dorp, De Koning drinkt en Pension les Crevettes, alle echt Vlaams-folkloristi sche taferelen. Verder bewerkte hij „Jane Eyre" voor het toneel en schreef hij een historisch stuk over Jacoba van Beieren, clat verleden jaar nog op het Landjuweel te Antwerpen door „De Rupelgalm" uit Boom werd opgevoerd. Dat het Koninklijk Van Neste Genoot schap zijn „Klucht van de Brave Moor denaar" voor haar representatie in Haar lem heeft uitgekozen, is reeds daarom zo interessant, dat men de zeldzame gelegen heid krijgt de vertoning een specifiek Vlaams stuk in de juiste sfeer en toon bij te wonen. bruik te maken. Niet echter doordat hij vormen overnam uit de omringende ge bouwen, integendeel. Hij was een veel te levendig man en een te sterke persoonlijk heid om een naprater of een nabootser te zijn. De nieuwe St. Annatoren zou dan ook helemaal niet lijken op enige andere toren, maar als geheel naar vorm en verhou ding samen met de St. Annakerk en de omliggende nauw aaneengesloten bebou wing, van een nieuwe harmonie getuigen. Het mag dus vooral De Key's bijzondere verdienste heten, behalve dat zijn toren heel mooi is, dat hij er in slaagde de plaats waar hij bouwde een nieuwe toets te ver lenen. Zoals ook aan de Grote Markt, waar Onlangs wercl in Den Haag het optreden van een pianist aangekondigd met de ver melding „de keizer der pianisten". Wat is dit eigenlijk voor symboliek? Betekent het dat deze man een wereldrijk van pianisten bestuurt en is daar misschien een ontelbare horde van luisterende slaven bij inbegre pen? Is hij begonnen als veelbelovend prinsje, daarna door uitbreiding van zijn répertoire tot koning geworden en eindelijk door een formidabele aanslag, mitsgaders het overwinnen van schijnbaar onspeelbare moeilijkheden, tot keizer gekroond? Wordt deze titel in sommige landen gewijzigd tot: de president of de dictator der pianisten? Is hij hoger dan Sinterklaas en moet het publiek volgens een zekere ritus het hoofd tot de knieën buigen als hij op het podium komt en georganiseerd snikken als hij heengaat? Waarom heeft hij geen kroon op, of is de krans der witte haren een on vervangbare tiara? Is er geen vrees voor een samenzwering onder de andere pianis ten die hem een beentje willen lichten? Want de andere virtuozen willen natuurlijk allemaal keizer worden en voor de gehele wereldgeschiedenis was het keizerschap (heet dat zo?) altijd een hachelijke zaak. Maar sinds er keurig-nette wedstrijden in zwang gekomen zijn, kan deze zaak zich misschien heel sympathiek ontwikkelen. Voor zover ik weet werd deze keizers titel niet door enige volksstemming beslist en erfopvolging lijkt mij in dit geval, waar bij het vak door noeste arbeid onder de knie en in de handen moet komen, ook niet waarschijnlijk. Nee, het zal een joviaal ge baar van de impresario zijn. Vol enthou siasme over de vorstelijke oppermacht van de pianist roept deze vurige bewonderaar de reclamedrukker toe: hij is de keizer, hij is het, hij alleen. Natuurlijk is dit en thousiasme gevoed door de herhaalde suc cessen welke de pianist (ongetwijfeld ver diend) heeft behaald. En zo hartelijk zijn de impresario's in het algemeen, dat zij zelfs wel meer keizers zouden willen be moederen. Ja, hoe meer hoe liever, want het. enthousiasme is een aangename zaak. Zij zijn dan ook meer in hun schik met een zware keizer dan met lichte prinsen in het vak. Ik heb de bewuste audiëntie van de roemrijke vorst niet bijgewoond, hoewel ik overigens royalistisch van overtuiging ben. Indertijd moet ik de pianist wel eens ge hoord hebben, maar ik weet het niet zeker. Ik weet dat ik veel prinsen, koningen, en zovoorts in de kunst van het pianospel heb gehoord, maar door welke eigenaa; dig- heden moet ik zeker zijn van het feitelijke de Vleeshal niet alleen een fraai détail temeer kwam vormen, maar bovendien hetonderscheid? plein een gewijzigd, doch zeker niet min- Het gehele muziekleven rammelt van der aantrekkelijk karakter verschafte. Hij was een vernieuwer op de fijnzinnig- ste wijze en allerminst behoudend van aard. Bij al zijn „moderniteit" was hij een man met grote achting voor het historisch gevormde. Nooit greep hij in bestaande be bouwingen in. Ook als hij kleine uitbrei dingsplannen voor de stad ontwierp, ont wikkelde hij steeds het reeds bestaande beeld. Zo was het met de St. Annatoren. De Key was er de man niet naar voor zijn meesterwerk een „passende omgeving" te willen scheppen. Zijn toren v/as zo ontwor pen, dat de omgeving passend werd door de ruimte-vormgevende werking, die er van uitging. Een .man van een totaal verschillend ge halte was Jacob van Campen, die dertig jaar later bij deze toren de zogenaamde Nieuwe Kerk ontwierp. Van Campen, een der eerste Nederlanders, die zich als „archi tect" (als niet-ambachtsman-ontwerper) opwierp, had in Italië gestudeerd en was, veel meer dan De Key, een man van de wereld. De werken van de grote meesters van de Italiaanse Renaissance, als Alberti en Palladio, waren zijn voorbeelden. Hij was een moderne geest met grote ontwik keling, die de vroedschap spoedig voor zijn ontwerp voor de monumentale Nieuwe Kerk wist te winnen. Zijn werkwijze verschilt volkomen van die van De Key: deze maakte steeds in een gegeven situatie een gebouw, Van Campen paste een situatie bij zijn ontwerp aan. De Nieuwe Kerk. aanmerkelijk groter dan de St. Annakerk, kon onmogelijk op dezelfde oppervlakte staan, zodat voor de verwerkelijking van Van Campen's plan nen behalve de oude kerk ook vele van de omliggende huizen moesten worden afge broken. Eén voor één vielen ze opdat zijn Nieuwe Kerksplein gerealiseerd zou kun nen worden. Dwars door een bestaand huizenblok werd de Nieuwe Kerkstraat aangelegd, zonder enige andere aanleiding dan terwille van zijn plan en monumenta- liteitszucht. De invloed van Van Campen en zijn geestverwanten was zeer groot en niet zonder weemoed bedenken wij, dat met Lieven de Key de laatste grote bouwmees ter-handwerksman heenging. Thans begon de tijd van de planmatige architectuur en stedebouw. Zonder aan Van Campen's grote begaafdheid te kort te doen, kunnen we zeggen dat hij ons, hoewel hij de stad met een schoon bouwwerk versierde, met zijn nieuwe academische vormleer niet die poëzie heeft laten zien, die de architectuur van schijnbare willekeur van voorheen zo zeer bezat. En het is misschien helemaal geen toeval, dat de schilders van stadsgezichten, als Gerr.it Berckheyde, die niet moe werden de Grote Markt uit alle hoeken te schilderen, deze voor hen wellicht nuchtere architec tuur voorbij gingen. Weliswaar maakte Saenredam van de Nieuwe Kerk enige tekeningen, maai- hij was dan ook een echte schilder van architectuur, die zich van de eigenlijke plastische werking van een ge bouw in het stadsbeeld geen rekenschap gaf. NICO H. ANDRIESSEN. ADVERTENTIE Afd. Antiquariaat Ged. Oude Gracht 27 - Haarlem enkele stuks, zowel als gehele bibliotheken. Aan huis te ontbieden. Post, bestemd voor naar Nederland te rugkerende militairen aan boord van het troepenschip „Johan van Oldenbarnevelt", welke in een der tussenhavens zal worden uitgereikt, moet uiterlijk op 19 Februari in Nederland ter post worden bezorgd. Be halve de gebruikelijke gegevens dient het adres alleen de vermelding te bevatten „Aan boord van het troepenschip „Johan van Oldenbarnevelt" op thuisreis naar Nederland". pathetisch geschreeuw en politiek geharre war en het zal wel nooit anders worden. Af en toe meent men dat de Schoonheid en de Vrede als twee bibberende duifjes op een dak zitten. Maar sincls ik gehoord heb dat duiven nogal vechtlustig uit jaloezie zijn, geeft deze gedachte niet veel troost. Weest u niet bang dat ik een vereniging tot verbetering van het muziekleven of ter sanering van het huwelijksleven der dui ven zal oprichten. Het zou doelloos zijn. Het is beter de toestand te nemen zoals hij is en deze als een eindeloos schouwspel onbe zorgd te bekijken. Daartoe geeft ons trou wens de schoonheid zelf het voorbeeld, want het lijkt misschien soms wel of zij lijdt onder al de hebbelijkheden der wereld, maar in werkelijkheid leeft zij ondanks alles, stralend en wel, dan hier, dan daar, al naar uw muziekliefhebbende hart haar slem hoort en verstaat. Dit opstelletje is slechts een vriendelijk spotternijtje en het kan dit wezen omdat ik de zaken niet zwaarder neem dan ze zijn. De reclame behoort bij de vele gekke din gen in het wereldlijk gedoe; het is nu een maal niet anders. Het gedrang bij de gar derobe is veel hinderlijker. Het zou niet alleen sentimenteel maar ook kortzichtig zijn om de schoonheid te beklagen en het is ook bekrompen om met ontzag naar de uiterlijke effecten in het muziekleven op te zien. Het zou niet doelmatig zijn terwille van de muziek de concerten af te schaffen en voor de organisatie van een en ander zijn de impresario's nu eenmaal onontbeerlijk. Wie echter innerlijk de muziek als een Ko ningin erkent heeft geen behoefte, in haar rijk andere staatshoofden uit te roepen. HENDRIK ANDRIESSEN De arbeiders-toneelvereniging „Herman Heijermans" heeft de vorige keer zo'n goede beurt gemaakt met de opvoeringen van „Duif en Doffer" door Johan Elsensohn, dat het bestuur het verstandige besluit nam voor de volgende speelbeurt in dit seizoen „Het kind van de buurvrouw" van dezelfde schrijver te kiezen. Ook daarmede zal men stellig, rekening houdend met de krachten van dit amateurgezelschap, op een verdiend succes aansturen. Dat men zich echter ook wel eens deerlijk kan ver gissen, werd deze week tweemaal be wezen door de vertoningen van het nieuwe stuk „Tehuis voor daklozen" van Ed. J. M. Terlingen en Henk Bakker, een zonderling mengsel van allerlei brokken uit werken die het beroepstoneel in de laatste jaren het voetlicht heeft laten passeren, met een paar snufjes eigen vinding. Merkwaardig is vooral de overeenkomst met „De Heilige" van Jan Lemaire, waar uit enkele typen zonder veel omwegen in dit nachtasyl zijn overgestapt. Maar niet minder merkwaardig zijn de verschillen, veroorzaakt door het alleen maar over nemen van de uiterlijke verschijnselen. De verschillende zwervers zijn in het begin wel aardig en met karakteristieke trekjes geschetst, maar niet zodra wordt de intrige ontwikkeld of alles gaat hals over kop ver keerd. Het chantage-geval bijvoorbeeld is onzinnig, om dan maar te zwijgen van al die nachtelijke misdadigheid. Doch naar het applaus te oordelen waren er talrijke toeschouwers, die zich konden verenigen met de opmerking in het programma: „Er is humor en gevoelig spel, spanning en een aardige ontknoping, iets wat men niet altijd voor één geld krijgt!" Blijkens een mededeling van de voor zitter had men slechts vijf repetities kun nen houden. Wij zullen ons daarom maar onthouden van een oordeel over de onder leiding van de heer H. H. Kraneveld ge leverde prestaties. Overigens waren de manke straatmuzikant en de scherp uit de hoek komende voddenkoopvrouw niet eens zo gek. D. K. Het vroegere kamp voor politieke de linquenten te Domburg is thans jeugd centrum van de stichting „Nieuw Walcheren" en jeugdherberg van de N. J. H. C. met 192 plaatsen geworden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1951 | | pagina 5