Velsens verre verleden Engelse volkstelling in April is vooral onderzoek naar 's lands „mankracht Duitse jaarbeurzen doen hun best zo goed mogelijk voor den dag te komer Herinneringen aan de glorietijd der oude buitens Tweede Kamerlid Korthals sprak in Haarlem Vier maanden ruilcentrale: Een gelukkige Haarlemmer Bezoek aan vijftig millioen mensen Vrees voor topzware leeftyd-pyramide Hannover en Frankfort ernstige concurrenten ZATERDAG 17 FEBRUARI 19 51 Bijgebouw van Hoogergeest, in 1944 afgebroken. De Bosweg, die van het hek van Hooger geest af tussen Waterland en Beeckestein door loopt, heeft behalve de gezellige karre- sporen en grijze grenspalen die van ouds bij zo'n weg horen, nog iets opvallends. Als het lange, rechte stuk vóór je ligt en je kijkt door de groene tunnel in de verte, zou je zweren, dat je daar water zag. Je wrijft je ogen uit: dat kan toch niet! Vroeger, eeuwen geleden, kabbelden daar de golfjes van het grote Wijkermeer, maar je weet, dat dit al lang verdwenen is. En toch als je door loopt verdwijnt de illusie, lost zich op als een fata morgana en je ziet niets dan wat vreedzame koeien in het malse gras. Alleen maar gezichtsbedrog? Gaat u er zelf eens kijken! Wilt gij iets hervinden van de glorietijd van Velsen, de tijd van de grote buitens met hun rijkdom van statige huizen en prachtige tuinen, hun waterkommen, beel den, theekoepels, hoge geschoren heggen en doolhoven, dan moet gij beginnen met iets erover te lezen, of gij moet eens gaan bladeren in „Het Zegepralend Kennemer- land". Maar daarna moet gij zelf op stap gaan en vóór alles: probeer er u op in te stellen. Dan kan het gebeuren, dat ge in een zomerse maannacht meer beleeft dan alleen het jubelend zingen van de nachte galen. Ik weet nog, hoe ik daar zat op het begroeide walletje, temidden van zoetgeu- rende viooltjes, kijkend naar dat oude hek, een verwaarloosde achter-uitgang van zo'n buiten. Groenachtig viel het heldere maan licht op een open plek in het bos en duide lijk zag ik de scheefgezakte stenen palen en de zware, smeedijzeren spijlen, die zich onderaan verloren in de weelderige plan tengroei. De nachtegalen zwegen nog, maar er was, hoewel geen blad bewoog, een eigen aardig, monotoon geruis, meer voelbaar dan hoorbaar. Het deed mij denken aan water, aan het ruisen van fonteinen. En, verbeeldde ik het mij, of klonk er iets van fijne stemmen in de verte, een zachte, hel dere lach en ijle tinkeltonen van een clave- cimbel, Mozart? Het is gemakkelijk om dit alles te ver wijzen naar het land der romantische ver beelding, maar wie zoiets zelf heeft meege maakt, weet dat hij dichter bij die ver vlogen tijd is geweest, dan alle namen en jaartallen hem vermogen te brengen. Ik heb zoiets meer beleefd hier in Vel sen. Lopend langs een stoffig zandwegje in het oranje licht van de avondzon, hoorde ik achter mij het gesnuif van paarden en het kraken van een zacht verende wagen. Op dat ogenblik wist ik, dat daar zo'n oude karos aankwam, schommelend in zijn leren riemen, brengend een Amsterdams regent van zijn werk naar zijn lustplaats. Ik ging aan de kant van de weg staan en dacht: Als je nu omkijkt, is het weg! Maar ik kon mij niet weerhouden en zag natuurlijk niets anders dan een doodgewone boerenwagen, volbeladen met hooi. De voerman knikte mij toe en liet mij achter in een wolk van hooigeur en stofgoud. Ziet u, het is Velsen, dat zulke eigenaardige gewaarwordingen in een mens kan oproepen. Er gaan vreemde verhalen over een middeleeuws convent voor addellijke joffe- ren, dat gestaan zou hebben aan de oever van een kronkelende beek (die er nog is) bij de Biezenweg. Later lag hier het huis te Wisse en in de 17e eeuw woonde daal de Haarlemse familie Kies. Van haar af komstig was het prachtige, monumentale hek, voorzien van de ietwat raadselachtige wapenspreuk „Auspiciïs et Telis". Helaas is dit hek, met zoveel ander schoons in Velsen, door de Duitsers met de grond gelijk gemaakt. „Mijnheer", zei mij een oude boer, „er is hier puur gevochten! Daargunder in die wal vonden ze een ijze ren drietand en ook een gouden zegelring met groene steen, waarin een draak was uitgesneden". Zelf raapte ik er een brok, door brand aaneen gesmolten vensterglas op en vóór de boerderij die op de plaats stond van het oude huis, lag als stoep een uitgesleten, middeleeuwse zerk, waarop nog flauw de omtrek van een abt of abdis was te zien. Oude, haast vergeten namen, Velsen is er vol van en hoe kan het ook anders? Nog vindt u op de kerkboeken in Velsens dorpskerk, in goud gestempeld op het diep bruine leer der oude banden, de namen van de buitens uit de omtrek. Er zijn er bij, die zelfs op vroegere kaarten niet te rug te vinden zijn. Hoe moet dit land, vooral in de 17e en 18e eeuw, toen overal door grazige lan douwen de beken onbelemmerd stroomden naar het Wijkermeer, een groen en vrucht baar paradijs zijn geweest! Soms waren die waterlopen door gemetselde onder aardse kanalen met elkaar verbonden, ten einde de talrijke water-kommen en fon teinen der buitens van levend water te voorzien. Vele hiervan, kunstig gemetseld van gele klinkertjes, soms elkaar kruisend op verschillende hoogte, kwamen te voor schijn toen het terrein van Velserhooft tot bollenland werd gemaakt. Herinnert gij u nog „Een liefde in Kennemerland" van me vrouw Kooy-Van Zeggelen? Dan zult gij weten, hoe Cathrientje Boreel op Velser hooft de scepter zwaaide, en werkelijk: daar kwamen de scherven van haar servies uit de donkere grond voor de dag! Naast het fijnste blauw porselein en Delfts aarde werk was daar een keur van oud-Engelse „stoneware", temidden van het grovere Nassau's en Keuls keukengerei. Daar lagen de dikbuikige wijnflessen naast een ge smeed-ijzeren wildkroontje, bronzen kan delaars en zelfs de schaar om de kaarsen te snuiten. En, niet te vergeten: oester schalen. Als u ooit in Kennemerland, ergens in een voormalig aardappelveld die witte schelpen tegenkomt, weest u er dan maar zeker van, dat daar vroeger in de buurt een oud buiten heeft gestaan. Nog dagelijks gebruik ik een zilveren vork, waar ik in zo'n veld tegenaan schopte. Het ding was grijs en zwaar en ik dacht: lood. Maar bij het voorzichtig schoon- poetsen kwamen de oude zilverkleuren te voorschijn en die vertellen ons, dat deze vork (toen nog een vrij „modern" instru ment) door een Amsterdamse zilversmid is gemaakt in het jaar 1736. Helaas heb ik zijn „wederhelft" nog niet kunnen vinden! Een oud hek, dat nergens meer heen leidt, is eigenlijk een pathetisch geval, vooral als je bedenkt tot wat voor schoons het vroeger toegang gaf. Toch mogen wij blij zijn, dat het deftige hek van Hooger geest voor ons gespaard is gebleven. In de eerste oorlogsjaren stond daar nog het geestige bijgebouw, als laatste overblijfsel van dit buiten en hier gaf de eigenaresse, mevrouw Van Tuyll van Serooskerken- Boreel, haar concertavonden. Dan vlamde het open haardvuur in de lange, lage kamer en het licht weerkaatste op de zachtgroene balkzoldering. Juist in die donkere tijd was dit ongedwongen samenkomen, om de eeuwige troost deelachtig te worden die werkelijke muziek kan geven, een vreugde en een bevrijding die velen met dankbaar heid herdenken. Totdat ook dit aardige huisje aan de be zetters ten offer moest vallen. Maar, wie weet: misschien zal er achter het oude hek wel weer eens een nieuw Hoogergeest ver rijzen! Alles wat wij in Velsen „natuurschoon" noemen, hebben wij aan de oude buitens te danken en gelukkig wint de gedachte meer en meer veld, dat wij zuinig moeten omgaan met die erfenis onzer voorouders. Maar dit jaar stromen de beken weer met helder water als vanouds; moge dit een gunstig voorteken zijn! H. J. CALKOEN Het hek van het huis te Wisse, dat ook in de oorlogsjaren vernield iverd. Voor de gezamenlijke afdelingen Haar lem, Heemstede en Bloemendaal van de „Volkspartij voor Vrijheid en Democratie" hield het lid der Tweede Kamer drs. H. A. Korthals gisteravond in „Brinkmann" een rede onder het motto „Vijf minuten voor twaalf". De spreker begon met een opmerking over het gebrek aan uitingsmogelijkheden voor de V.V.D. via pers en radio, bij gebrek aan een liberaal partij-dagblad en een libe rale omroep, hetgeen hij een nadeel voor de democratie noemde, omdat daardoor het volk de gelegenheid wordt onthouden om de verschillende partijen en hun opvattin gen en de wijze waarop zij die in prak tijk brengen te vergelijken. Drs. H. A. Korthals omschreef als de „geloofsbelijdenis" van de V.V.D. sinds de oorlog: de mens die zich gebonden weet aan de gemeenschap en het Christendom en het vertrouwen in de initiatieven die de mens kan ontwikkelen, waarbij hij in eer ste instantie ook zelf verantwoordelijk is voor zijn bestaan. „Nivellering" van door eigen prestaties verkregen resultaten door de overheid noemde hij een sociale on rechtvaardigheid, die in de tegenwoordige belastingpolitiek opgesloten ligt. Volgens spreker hebben de liberalen op het gebied van sociale rechtvaardigheid een grote tra ditie, waarbij komt dat het een liberaal principe is, volgens drs. Korthals, dat er voor een ieder een menswaardig bestaan mogelijk is. Sociale rechtvaardigheid mag echter nooit uitsluitend ten bate van bepaalde groepen worden bedreven. Evenmin mag zij leiden tot ondermijning van het verant woordelijkheidsbesef. Aangaande de huidige practische politiek merkte spreker op, dat het kabinet Van SchaikDrees in 1948 buiten de fracties om werd gevormd. Een'jaar later ontstond bij de V.V.D. ernstige bezorgdheid over het Indonesische beleid. Anderzijds werd op economisch gebied groter vrijheid verkre gen, al vormde de structuur van de aan vaarde publiekrechtelijke bedrijfsorgani satie weer een ernstige bedenking tegen het gevoerde beleid, omdat deze materie volgens de spreker noch bij de werknemers, noch bij de werkgevers leeft. Op sociaal terrein kan er heel wat tot stand komen, doch economisch kan de P.B.O. er toe lei den, dat groepsbelangen ten detrimente van de consumenten bevorderd zullen worden. Verder herinnerde spreker aan de con flicten met de regering ten aanzien van de belastingpolitiek. Voor de tweede Konde Tafelconferentie liet de V.V.D. er geen twijfel aan bestaan, dat zij een reële Unie en een reëel Koning schap wenste. De regering, aldus drs. Kort hals, handelde echter anders dan na het overleg met de Staten-Generaal verwacht- mocht worden. Dat de V.V.D. toen voor stemde geschiedde in het vertrouwen, dat de geest van de voorgestelde Unie levend zou blijven na de souvereiniteitsoverdracht, temeer omdat andere mogelijkheden tot een oplossing van het Indonesisch conflict niet waren overgebleven. Toen de regering zich ten aanzien van het zelfbeschikkingsrecht der Indonesische volken niet aan het overeengekomene hield, heeft mr. Oud een motie van afkeuring in gediend na de Ambon-kwestie. Vervolgens besprak spreker het Nieuw Guinea-vraagstuk. De regering heeft, even als de V.V.D., altijd gezegd dat zij de sou- vereiniteit wilde handhaven. De behande ling van deze kwestie in het parlement achtte de heer Korthals onaanvaardbaar. Vandaar tenslotte de zo omstreden motie van afkeuring, die zeker tegen het gehele kabinet was gericht en niet tegen één mi nister alleen. Bovendien was de ontevre denheid van de V.V.D. over het defensie beleid daarin vervat. Gebleken is, dat de regering in militair opzicht een jaar ten achter was met het opstellen en uitwerken van de plannen voor de defensie en dat juist in een tijd dat wij in dodelijk gevaar verkeren, zowel in internationaal als economisch opzicht. Het gaat echter niet aan de V.V.D. te verwijten juist op dit ogenblik een kabinetscrisis te hebben uitgelokt. In Engeland gebeurde dat in de Meidagen van 1940 ook, om althans de mogelijkheid op een krachtiger kabinet te openen. Volgens spreker schijnen de formateurs echter de forse aanpak daartoe te missen. Een conceptie, waarbij de K.V.P. en de Partij van de Arbeid de kern van een ka binet zouden vormen en de overige par tijen als gevelversiering mogen dienen, gaf hij weinig kans van slagen. In het laatste deel van zijn rede bepleitte drs. Korthals de vorming van boven nationale eenheden om de internationale moeilijkheden op te lossen. Bij de huidige internationale organen wordt als een ern stig bezwaar gevoeld, dat de parlementen daarop geen invloed hebben en men de zaken nog teveel van de nationale belangen uit bekijkt. Weliswaar is in Straatsburg gezocht naar de vorming van een Europees gezag, doch men is tot de conclusie geko men, dat men er verstandig aan doet eerst doelgemeenschappen bijvoorbeeld voor transport, landbouw en delfstoffen te scheppen, die dan later ineen kunnen vloeien. Men moet trouwens voor het ideaal van de Verenigde Staten van Europa ook offers weten te brengen. Tenslotte wees drs.. Korthals op de nood zakelijkheid, dat de burgerij zich actief voor de politiek interesseert, opdat er vol doende bekwame krachten aan het politieke leven kunnen deelnemen. Na de pauze beantwoordde drs. Korthals een reeks vragen, die voor een deel 'het karakter van aanvallen droegen. De spre ker sloeg in het bijzonder de verwijten van de heer Fabius, die in krasse termen het Indonesië-beleid veroordeelde, bekwaam van zich af. In de vier maanden, dat het Centraal Woningruilbureau in Utrecht nu bestaat, is er voor Haarlem een ruiling definitief tot stand gekomen. Wel een beetje weinig, zal men geneigd zijn te denken, gezien het feit, dat er niet minder dan negentig gegadigden zijn om naar Haarlem toe te gaan en vijftig, die weg willen. De zaak wordt enigszins gunstiger wanneer men bedenkt dat over het gehele land in die tijd ruim honderd ruilingen mogelijk werden, welke in het geheel een besparing van tienduizend gulden ople veren. Immers, de overheid en vele particu liere bedrijven verstrekken aan hun per soneel reis- en verblijfsvergoedingen wan neer het niet in de gelegenheid is te wo nen in de plaats waar zij werken. Deze uitgaven komen bij ruiling te vervallen. Het moet echter ook gezegd worden, dat heel wat ruilmogelijkheden afspringen op de soms exorbitante eisen der gegadigden. Nog onlangs kreeg men met een dame te maken, die met veel moeite in een vijf- hoeksruil was gepast, doch zich op het laatste ogenblik terugtrok.... omdat haar vleugel niet op een bepaalde wijze in het aangeboden huis paste. Gemeenten niet soepel Daarbij komt, dat ook tal van gemeen tebesturen niet soepel genoeg zijn om een vlotte uitwisseling mogelijk te maken. In dat opzicht is de houding van typische woongemeenten, als de plaatsen in het Gooi, Apeldoorn en dergelijke die voor de oorlog niets anders deden dan forensen of gepensionneerden aantrekken, merkwaar dig. Thans zijn het juist deze plaatsen die star vasthouden aan het beginsel dat zij alleen personen opnemen, die aan de ge meente „economisch gebonden" zijn, dus daar ook hun werkkring hebben. Men gaat (Reuter). Om vele redenen zal de Britse volkstelling, die in April van dit jaar wordt gehouden, de belangrijkste zijn, welke ooit werd ondernomen. De laatste algemene telling geschiedde in 1931 en de bevolkingsstatistieken zijn nog altijd gebaseerd op de gegevens die werden in gezameld voordat de tweede wereldoorlog de waarde ervan ondermijnde. Alles wordt thans in het werk gesteld om de telling van 8 April zo omvangrijk mogelijk te doen zijn; meer dan vijftig millioen mensen zullen bij deze „jacht" worden geregis treerd. Men verwacht, dat zij verrassende openbaringen zal doen, bijvoorbeeld dat Londen met de voorsteden een bevolking heeft, die twee maal zo groot is als die van Zwitserland, dat het Verenigd Koninkrijk wat betreft het bevolkingstal alleen maar voor de Sovjet-Unie onderdoet, dat er in Engeland een grote toeneming is van de méér dan 65-jarigen en een inkrimping van het aantal minder dan 40-jarigen en tenslotte dat de neiging tot topzwaarte in de leef tij ds-opbouw verergert. Anderzijds wordt verwacht, dat de nieuwe statistieken een record-daling zul len bevestigen in de kindersterfte en een aanzienlijke verlenging van de gemiddelde mensenleeftijd. Men veronderstelt dat bo vendien een groter aantal werkende men sen zal worden aangetroffen. Maar in het bijzonder zal er bij deze telling een mach tig zoeklicht over Groot-Brittannië schij nen om de sterkte en de kwaliteit te doen zien van de mankracht, die Engeland kan opbrengen. Twee-en-twintig landen zoeken het samen uit Dit jaar wordt het wel buitengewoon druk met volkstellingen. Tot dusver is het lang gekoesterde idee van een wereld volkstelling nog niet verwezenlijkt maar in de komende twaalf maanden wordt er toch wel een belangrijke stap in die richting geclaan. In totaal zijn ongeveer 42 landen op het Amerikaanse en het Europese continent bij de tellingswoede betrokken en be trokken geweest. Op het Westelijk halfrond doen 22 ervan de eerste gecoördineerde poging in de geschiedenis om gezamenlijk economische en sociale cijfers bijeen te garen over hun driehonderd-millioen in woners. De Verenigde Staten volvoerden verleden jaar hun grote volkstelling en Canada begint er in Juni mee. In Engeland zal de telling goed worden aangepakt. De bewoners van Engeland, Schotland, Wales, Ierland, het eiland Man en de Kanaaleilanden zullen door een zeer groot aantal „telgangers" bezocht worden met vragen, die uitvoeriger en nauwkeuri ger zijn dan bij vroegere gelegenheden. De gegevens die bij deze telling worden inge zameld zullen grote hiaten in de bevol kingsstatistiek kunnen aanvullen, die nog altijd gebaseerd is op het materiaal, dat in 1931 wérd gecollecteerd. Londen lioöpt „voorsprong" op New York te hebben. Voor zes stuiver per hoofd van de be volking dat zijn de geraamde kosten van de telling zullen de Engelsen hun „begroting-van-mankracht" in overeen stemming brengen met het heden. De „be schrijving" van het volk kostte in 1931 maar twee stuiver per persoon en dat op zich zelf bewijst al, hoezeer alles veranderd is. Hoewel men verscheidene jaren zal moeten wachten op de volledige uiteenzet ting van de vele veranderingen in het na oorlogse Engeland zullen de grootte en de geografische spreiding van de bevolking binnen zes maanden bekend kunnen zijn. Deze eerste resultaten van de telling zullen waarschijnlijk aantonen, dat het Verenigd Koninkrijk thans een bevol king heeft, die groter is dan welk ander Europees land ook, behalve de Sovjetr Unie, en dat zijn hoofdstad nog altijd de grootste ter wereld is. Dit zal on getwijfeld vele inwoners van New York doen blozen, die, vooruitziende op de telling in Amerika, vertrouw den, dat hun stad voor de dag zou komen met een bevolking, die de acht millioen zou overschrijden. In plaats daarvan bleek New York maar 7.835.000 zielen te tellen. De Londe- naren verwachten nu, dat hun „city" met de buitenwijken meer dan 8.200.000 inwoners zal blijken te bevatten, dat wil zeggen: tweemaal zoveel als Zwit serland en bijna één derde meer dan Zweden en Oostenrijk. Over het algemeen hebben de cijfers, die bij de laatste Amerikaanse volkstelling aan het licht zijn gekomen, een bittere les betekend voor de nationale hartstocht in het gebruik van superlatieven. Zij werden dan ook gevolgd door een stroom van woe dende perscommentaren en klaaglijke brie ven. Er bleek echter ook geen spoor meer te zijn overgebleven van de publieke gram storigheid, die in vroeger dagen met volks tellingen gepaard placht te gaan. Zestig jaar geleden waren de New Yorkers name lijk zo woedend over een volkstelling, dat het stadsbestuur geholpen door het strenge toezicht van de politie opnieuw moest gaan tellen, hetgeen resulteerde in grotere en betere cijfers. Van de betrekkelijk geringe toeneming van de bevolking der Verenigde Staten, vergeleken bij de cijfers van 1940, heeft men in 1950 echter zonder veel ophef ken nis genomen, want het was bekend dat men de reusachtige expansie op elk levenster rein in Amerika niet langer kon toeschrij ven aan een stijgende bevolkings-„druk". Engelse volk raakt „boven de jaren" In tegenstelling tot Amerika nadert En geland evenwel met rasse schreden hei- hoogtepunt van de bevolkingsvermeerde ring, die zich reeds gedurende tweehonderd jaar zonder onderbreking heeft voltrokken. Daarbij begint het Engelse volk ietwat „boven de jaren" te raken. De grootste sensatie van de telling in 1931 was de schrikwekkende daling van het geboorte-cijfer. In het begin van deze eeuw bedroeg dit ruim 26 per duizend in woners en in 1931 ongeveer 16. Engeland had tussen de beide wereldoorlogen op drie na het laagste geboortecijfer van de gehele wereld, alleen in Zweden en Oos tenrijk was dit nog geringer. In het begin van de twintigste eeuw berustte de verant woordelijkheid voor een oud mens bij 15 mensen op hun „arbeids"-leeftijd. Het ouder worden van de bevolking-in-door- snee heeft deze verhoudingen zeer ont wricht; de lasten die dientengevolge op de jongere mensen drukken worden jaar op jaar zwaarder. Steeds meer van de jongeren worden geabsorbeerd door de strijdkrachten en de oorlogsindustrie, terwijl reeds grote in spanning van deze categorie wordt gevergd voor de export van hun land. Burgemeester en wethoud* van 's-Graveland zijn hsl niet eens In de gemeente 's-Graveland i( reeds lang bestaande controvert» u burgemeester, G. graaf ninck enerzijds en de beide met enkele raadsleden anderriil "::- barsting gekomen. Door de 5 - thans een comité van actie rml n zich ten doel stel,, tegef»! de burgemeester in, het uitbreid;? tot stand te brengen dat de3 zal scheppen woningen en een cH P school te bouwen op punten waardw' niet mogelijk is. mtlb: In een uitvoerig schrijven aan zet het comité zijn grieven tegen t gemeester, die buiten de wethrJ de raad om vele zaken zou bedt? uiteen. utQISS*- Op het gebied der volkshuisvestin, het comité hierdoor een noodtoetn? staan, die dringend oplossing beWft leen een krachtige houding van h t meentebestuur kan 's-Graveland J' den", zo besluit het comité ineen tot de inwoners, die worden 0Ir. adhaesie te betuigen teneinde druk de actie te zetten. Of* WEEKABONNEMENTEN dienen uiterlijk op Woensdag te words betaald, daar de bezorgers op Donik dag moeten afrekenen. DE ADMINISTRAÜ! Kindertal in het gedi^ Men veronderstelt, dat het aantal es sen boven de 65 jaar in een generatie ise stegen tot zestien procent van de g? bevolking terwijl de groep onder dei- jaar dienovereenkomstig is verminderde Engelse regering betaalt reeds 250 milfe ponden aan sociale verzekeringen. De h ten van de zorg voor het groeiende bsi kingsdeel, dat te oud is om te werken? len naar men aanneemt in dertig jaar tot enorme proporties zijn gestegen, Dij om zal bij de nieuwe telling bijzor/'"-. aandacht worden gewijd aan de leeftns verhoudingen en in het bijzonder aaiii vruchtbaarheid het aantal vrouwen c volgens een vreemde term voor een' te ticus „het risico wilde nemen' om dan een kind te hebben. Het besluit r" de regering om over deze privé-zaken- lichtingen in te winnen heeft nogal doen opwaaien. Er is overigens voor zorgd om de informaties over dit zo vertrouwelijk mogelijk te do schieden. zelfs zover, dat onlangs nog Haarlem grote moeite had een gepensionneerde uit de Spaarnestad te ruilen tegen een even eens gepensionneerde in Soest. Het won derlijke van dit alles is nog wel, dat het rijk de opvatting van deze gemeenten steunt, hoewel het daardoor zelf in veie gevallen voor extra kosten uit hoofde van reis- en verblijfsvergoedingen komt te staan. Haarlem minder star In Haarlem is men wat dat betreft min der star. Wanneer bijvoorbeeld een drie- hoeksruil Haarlem-Amsterdam-Rotterdam tot stand kan komen, heeft men geen be zwaar tegen een Rotterdammer die in Am sterdam werkt, omdat dan de totale be sparing toch reeds aanzienlijk is en het de gemeente om het even is of er nu de ene of de andere Amsterdamse forens in een bepaald huis woont. Het grote voordeel van het Centraal Woningruilbureau is vooral, dat men daar een beter overzicht heeft van de mogelijk heden die er zijn. Maar omdat men niet met automaten maar met mensen te ma ken heeft, blijkt het onmogelijk bij het' kaartsystéem van alle wensen en verlan gens Hollerithmachines te gebiniken: daarvoor 'zijn de bijzonderheden van ieder gezin te ongelijksoortig. Wel is gebleken, dat het zeer gemakke- -lijk voor de woningzoekenden is, dat in Utrecht reeds combinaties kunnen worden gemaakt, waar een bepaald geval soms juist in past, terwijl het omgekeerd, ook voorkomt, dat men zelf reeds een bepaalde hoekruil heeft opgezet, waarvoor de Wo- ningruileentrale de ontbrekende schakel levert. De Gereformeerde Kerk in IJmuiden, die kort geleden haar nieuwe kerkgdf.' betrokheeft sen dankbare vooroorlogse traditie in ere hersteld, door niet fs in de kerk „doventelefoons" aan te brengen doch ook vijftien „ziekentelefoons" oti' de kerk aan te leggen. Door de ijverige medewerking van de P.T.T. zijn de coiifc tussen zieke gemeenteleden en hun kerk thans weer vernieuwd en kunnen zij,1 de zieke op de foto, des Zondags de kerkdiensten opnieuw meemaken. (Van onze correspondent in Duitsland) Aan de voorbereiding van de Duitse voorjaarsbeurzen wordt met man en macht gewerkt. De Duitse industrie beseft dat de jaarbeurzen als étalages van haar kunnen, na vele jaren van isolement, belangrijker zijn dan ooit. De jaarbeurs-organisatoren voelen zich hierdoor alleen maar aange moedigd. Nog steeds groeien de expositie ruimten, maar toch gaan er geruchten die met deze expansie-drift geenszins in over eenstemming zijn en die zeggen dat het hoogtepunt reeds overschreden is en dat er een jaarbeurs-moeheid is ingetreden. Vóór de oorlog kende Duitsland slechts één dominerende, geprotegeerde jaarbeurs: die van Leipzig. Onder geheel veranderde omstandigheden doet deze nog altijd moeite om iets van haar oude standing levend te houden, maar elk jaar schrompelt zij meer ineen. Omtrent de „Leipziger Messe" van dit voorjaar koestert men dan ook geen grote verwachtingen. Reeds het vorige jaar was zij een uiterst zwakke weerspiegeling van haar voormalige grootheid. Op het ogenblik schijnt Hannover op dit gebied in West-Duitsland de toon aan te geven. De beurs in Hannover vond haar oorsprong in een bevel van de Britse bezettingsautori teiten. In de buurt van Hannover lag een uitgestrekt fabriekscomplex, dat vóór en tijdens de oorlog voor de Duitse bewape ning ondermeer aluminium produceerde. Toen na de oorlog de kwestie demonteren of niet demonteren rees, losten de Engelsen het dilemma op elegante wijze op door er een export-jaarbeurs van te laten maken. In Hannover is men met dit bezettings initiatief nog altijd zeer ingenomen. De „eerste Duitse export-jaarbeurs Hannover" die in Augustus 1947 geopend werd, dus vóór de geldhervorming, toen er in Duits land nog honger en economische chaos heersten, was aanstonds een groot succes, hoewel men bijna alles had moeten impro viseren. Sindsdien heeft de expansie van deze volslagen nieuweling onder de Duitse jaarbeurzen niet meer stilgestaan. Zij is nu zover voortgeschreden dat Frankfort zich over die groeikracht ernstig ongerust be gint te maken en de hulp van de Ei--- regering heeft ingeroepen om tot een® tabele taakverdeling te komen. Mustermessc in Harass Tot dit jaar specialiseerde Hannoven- vooral op zijn technische jaarbeurs on ver over de Duitse grenzen beke®- heeft gekregen. Daarnaast werd Franc- de belangrijkste monster-jaarbeurs West-Duitsland. Reeds in het voorjaar^ 1949 werd in Hannover echter ev® een monster-jaarbeurs georganiseer^ - Frankfort zag men dit ongaarne werden allerlei economische argu tegen deze combinatie te berde ge Zij wensen een concentratie van niek in Hannover en een concentraw de monsters in Frankfort. On.lang-r; deze smeulende polemiek nieuw gekregen, toen uitlekte dat de jaa - leiding van Hannover nu bovenden nen koestert om behalve in het y. ook in het najaar een „musterm»® gaan houden. Dit gaat de Frankf ver en met klem hebben zij er tegen geprotesteerd. Tevens heb aangekondigd dat zij zich genoopt opvattingen over de concentrati tpohnicr-hp iaarhfiiirzen in Hannover i5- technische jaarbeurzen in zien. Zij denken er aan om nu ze technische jaarbeurs te gaan^or Het is nu maar de vraag of die lijk zal zijn. Hannover kan bijna om teerd bouwen, maar in Frankfoni ging van het jaarbeursterrein ni stig voor uitbreiding. -.„«ctadrf Keulen, de derde grote jaarbeurse West-Duitsland, valt door zijn van vakjaarbeurs buiten de tea HannoverFrankfort. ,3. West-Duitsland gaat dus met een interne controverse het jaarbe11 in. De „mustermesse" van Hanno van 28 Februari tot 4 Maart, de messe" van Frankfort van 11 to gehouden, de „technische messe nover van 29 April tot 8 Me» e „fachmesse" voor huishoudelijke- waren van 25 tot 27 Februari en een textiel van 4—6 Maart.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1951 | | pagina 8