Velsens verre verleden
Engelse volkstelling in April is vooral
onderzoek naar 's lands „mankracht
Duitse jaarbeurzen doen hun best
zo goed mogelijk voor den dag te komer
Herinneringen aan de glorietijd der oude buitens
Tweede Kamerlid Korthals
sprak in Haarlem
Vier maanden ruilcentrale:
Een gelukkige Haarlemmer
Bezoek aan vijftig millioen mensen
Vrees voor topzware leeftyd-pyramide
Hannover en Frankfort ernstige concurrenten
ZATERDAG 17 FEBRUARI 19 51
Bijgebouw van Hoogergeest, in 1944 afgebroken.
De Bosweg, die van het hek van Hooger
geest af tussen Waterland en Beeckestein
door loopt, heeft behalve de gezellige karre-
sporen en grijze grenspalen die van ouds
bij zo'n weg horen, nog iets opvallends. Als
het lange, rechte stuk vóór je ligt en je
kijkt door de groene tunnel in de verte, zou
je zweren, dat je daar water zag. Je wrijft
je ogen uit: dat kan toch niet! Vroeger,
eeuwen geleden, kabbelden daar de golfjes
van het grote Wijkermeer, maar je weet,
dat dit al lang verdwenen is. En toch
als je door loopt verdwijnt de illusie, lost
zich op als een fata morgana en je ziet niets
dan wat vreedzame koeien in het malse
gras. Alleen maar gezichtsbedrog? Gaat u
er zelf eens kijken!
Wilt gij iets hervinden van de glorietijd
van Velsen, de tijd van de grote buitens
met hun rijkdom van statige huizen en
prachtige tuinen, hun waterkommen, beel
den, theekoepels, hoge geschoren heggen
en doolhoven, dan moet gij beginnen met
iets erover te lezen, of gij moet eens gaan
bladeren in „Het Zegepralend Kennemer-
land". Maar daarna moet gij zelf op stap
gaan en vóór alles: probeer er u op in te
stellen. Dan kan het gebeuren, dat ge in
een zomerse maannacht meer beleeft dan
alleen het jubelend zingen van de nachte
galen. Ik weet nog, hoe ik daar zat op het
begroeide walletje, temidden van zoetgeu-
rende viooltjes, kijkend naar dat oude hek,
een verwaarloosde achter-uitgang van zo'n
buiten. Groenachtig viel het heldere maan
licht op een open plek in het bos en duide
lijk zag ik de scheefgezakte stenen palen
en de zware, smeedijzeren spijlen, die zich
onderaan verloren in de weelderige plan
tengroei.
De nachtegalen zwegen nog, maar er
was, hoewel geen blad bewoog, een eigen
aardig, monotoon geruis, meer voelbaar
dan hoorbaar. Het deed mij denken aan
water, aan het ruisen van fonteinen. En,
verbeeldde ik het mij, of klonk er iets van
fijne stemmen in de verte, een zachte, hel
dere lach en ijle tinkeltonen van een clave-
cimbel, Mozart?
Het is gemakkelijk om dit alles te ver
wijzen naar het land der romantische ver
beelding, maar wie zoiets zelf heeft meege
maakt, weet dat hij dichter bij die ver
vlogen tijd is geweest, dan alle namen en
jaartallen hem vermogen te brengen.
Ik heb zoiets meer beleefd hier in Vel
sen. Lopend langs een stoffig zandwegje
in het oranje licht van de avondzon, hoorde
ik achter mij het gesnuif van paarden en
het kraken van een zacht verende wagen.
Op dat ogenblik wist ik, dat daar zo'n oude
karos aankwam, schommelend in zijn leren
riemen, brengend een Amsterdams regent
van zijn werk naar zijn lustplaats. Ik ging
aan de kant van de weg staan en dacht: Als
je nu omkijkt, is het weg! Maar ik kon mij
niet weerhouden en zag natuurlijk niets
anders dan een doodgewone boerenwagen,
volbeladen met hooi. De voerman knikte
mij toe en liet mij achter in een wolk van
hooigeur en stofgoud. Ziet u, het is Velsen,
dat zulke eigenaardige gewaarwordingen
in een mens kan oproepen.
Er gaan vreemde verhalen over een
middeleeuws convent voor addellijke joffe-
ren, dat gestaan zou hebben aan de oever
van een kronkelende beek (die er nog is)
bij de Biezenweg. Later lag hier het huis
te Wisse en in de 17e eeuw woonde daal
de Haarlemse familie Kies. Van haar af
komstig was het prachtige, monumentale
hek, voorzien van de ietwat raadselachtige
wapenspreuk „Auspiciïs et Telis". Helaas
is dit hek, met zoveel ander schoons in
Velsen, door de Duitsers met de grond
gelijk gemaakt. „Mijnheer", zei mij een
oude boer, „er is hier puur gevochten!
Daargunder in die wal vonden ze een ijze
ren drietand en ook een gouden zegelring
met groene steen, waarin een draak was
uitgesneden". Zelf raapte ik er een brok,
door brand aaneen gesmolten vensterglas
op en vóór de boerderij die op de plaats
stond van het oude huis, lag als stoep een
uitgesleten, middeleeuwse zerk, waarop
nog flauw de omtrek van een abt of abdis
was te zien.
Oude, haast vergeten namen, Velsen is
er vol van en hoe kan het ook anders?
Nog vindt u op de kerkboeken in Velsens
dorpskerk, in goud gestempeld op het diep
bruine leer der oude banden, de namen
van de buitens uit de omtrek. Er zijn er
bij, die zelfs op vroegere kaarten niet te
rug te vinden zijn.
Hoe moet dit land, vooral in de 17e en
18e eeuw, toen overal door grazige lan
douwen de beken onbelemmerd stroomden
naar het Wijkermeer, een groen en vrucht
baar paradijs zijn geweest! Soms waren
die waterlopen door gemetselde onder
aardse kanalen met elkaar verbonden, ten
einde de talrijke water-kommen en fon
teinen der buitens van levend water te
voorzien. Vele hiervan, kunstig gemetseld
van gele klinkertjes, soms elkaar kruisend
op verschillende hoogte, kwamen te voor
schijn toen het terrein van Velserhooft tot
bollenland werd gemaakt. Herinnert gij u
nog „Een liefde in Kennemerland" van me
vrouw Kooy-Van Zeggelen? Dan zult gij
weten, hoe Cathrientje Boreel op Velser
hooft de scepter zwaaide, en werkelijk: daar
kwamen de scherven van haar servies
uit de donkere grond voor de dag! Naast
het fijnste blauw porselein en Delfts aarde
werk was daar een keur van oud-Engelse
„stoneware", temidden van het grovere
Nassau's en Keuls keukengerei. Daar lagen
de dikbuikige wijnflessen naast een ge
smeed-ijzeren wildkroontje, bronzen kan
delaars en zelfs de schaar om de kaarsen
te snuiten. En, niet te vergeten: oester
schalen. Als u ooit in Kennemerland,
ergens in een voormalig aardappelveld die
witte schelpen tegenkomt, weest u er dan
maar zeker van, dat daar vroeger in de
buurt een oud buiten heeft gestaan.
Nog dagelijks gebruik ik een zilveren
vork, waar ik in zo'n veld tegenaan schopte.
Het ding was grijs en zwaar en ik dacht:
lood. Maar bij het voorzichtig schoon-
poetsen kwamen de oude zilverkleuren te
voorschijn en die vertellen ons, dat deze
vork (toen nog een vrij „modern" instru
ment) door een Amsterdamse zilversmid is
gemaakt in het jaar 1736. Helaas heb ik
zijn „wederhelft" nog niet kunnen vinden!
Een oud hek, dat nergens meer heen
leidt, is eigenlijk een pathetisch geval,
vooral als je bedenkt tot wat voor schoons
het vroeger toegang gaf. Toch mogen wij
blij zijn, dat het deftige hek van Hooger
geest voor ons gespaard is gebleven. In de
eerste oorlogsjaren stond daar nog het
geestige bijgebouw, als laatste overblijfsel
van dit buiten en hier gaf de eigenaresse,
mevrouw Van Tuyll van Serooskerken-
Boreel, haar concertavonden. Dan vlamde
het open haardvuur in de lange, lage kamer
en het licht weerkaatste op de zachtgroene
balkzoldering. Juist in die donkere tijd was
dit ongedwongen samenkomen, om de
eeuwige troost deelachtig te worden die
werkelijke muziek kan geven, een vreugde
en een bevrijding die velen met dankbaar
heid herdenken.
Totdat ook dit aardige huisje aan de be
zetters ten offer moest vallen. Maar, wie
weet: misschien zal er achter het oude hek
wel weer eens een nieuw Hoogergeest ver
rijzen!
Alles wat wij in Velsen „natuurschoon"
noemen, hebben wij aan de oude buitens
te danken en gelukkig wint de gedachte
meer en meer veld, dat wij zuinig moeten
omgaan met die erfenis onzer voorouders.
Maar dit jaar stromen de beken weer met
helder water als vanouds; moge dit een
gunstig voorteken zijn!
H. J. CALKOEN
Het hek van het huis te Wisse, dat ook in de oorlogsjaren
vernield iverd.
Voor de gezamenlijke afdelingen Haar
lem, Heemstede en Bloemendaal van de
„Volkspartij voor Vrijheid en Democratie"
hield het lid der Tweede Kamer drs. H. A.
Korthals gisteravond in „Brinkmann" een
rede onder het motto „Vijf minuten voor
twaalf".
De spreker begon met een opmerking
over het gebrek aan uitingsmogelijkheden
voor de V.V.D. via pers en radio, bij gebrek
aan een liberaal partij-dagblad en een libe
rale omroep, hetgeen hij een nadeel voor de
democratie noemde, omdat daardoor het
volk de gelegenheid wordt onthouden om
de verschillende partijen en hun opvattin
gen en de wijze waarop zij die in prak
tijk brengen te vergelijken.
Drs. H. A. Korthals omschreef als de
„geloofsbelijdenis" van de V.V.D. sinds de
oorlog: de mens die zich gebonden weet
aan de gemeenschap en het Christendom en
het vertrouwen in de initiatieven die de
mens kan ontwikkelen, waarbij hij in eer
ste instantie ook zelf verantwoordelijk is
voor zijn bestaan. „Nivellering" van door
eigen prestaties verkregen resultaten door
de overheid noemde hij een sociale on
rechtvaardigheid, die in de tegenwoordige
belastingpolitiek opgesloten ligt. Volgens
spreker hebben de liberalen op het gebied
van sociale rechtvaardigheid een grote tra
ditie, waarbij komt dat het een liberaal
principe is, volgens drs. Korthals, dat er
voor een ieder een menswaardig bestaan
mogelijk is.
Sociale rechtvaardigheid mag echter
nooit uitsluitend ten bate van bepaalde
groepen worden bedreven. Evenmin mag
zij leiden tot ondermijning van het verant
woordelijkheidsbesef.
Aangaande de huidige practische politiek
merkte spreker op, dat het kabinet Van
SchaikDrees in 1948 buiten de fracties
om werd gevormd. Een'jaar later ontstond
bij de V.V.D. ernstige bezorgdheid over het
Indonesische beleid. Anderzijds werd op
economisch gebied groter vrijheid verkre
gen, al vormde de structuur van de aan
vaarde publiekrechtelijke bedrijfsorgani
satie weer een ernstige bedenking tegen
het gevoerde beleid, omdat deze materie
volgens de spreker noch bij de werknemers,
noch bij de werkgevers leeft. Op sociaal
terrein kan er heel wat tot stand komen,
doch economisch kan de P.B.O. er toe lei
den, dat groepsbelangen ten detrimente
van de consumenten bevorderd zullen
worden.
Verder herinnerde spreker aan de con
flicten met de regering ten aanzien van de
belastingpolitiek.
Voor de tweede Konde Tafelconferentie
liet de V.V.D. er geen twijfel aan bestaan,
dat zij een reële Unie en een reëel Koning
schap wenste. De regering, aldus drs. Kort
hals, handelde echter anders dan na het
overleg met de Staten-Generaal verwacht-
mocht worden. Dat de V.V.D. toen voor
stemde geschiedde in het vertrouwen, dat
de geest van de voorgestelde Unie levend
zou blijven na de souvereiniteitsoverdracht,
temeer omdat andere mogelijkheden tot een
oplossing van het Indonesisch conflict niet
waren overgebleven.
Toen de regering zich ten aanzien van
het zelfbeschikkingsrecht der Indonesische
volken niet aan het overeengekomene hield,
heeft mr. Oud een motie van afkeuring in
gediend na de Ambon-kwestie.
Vervolgens besprak spreker het Nieuw
Guinea-vraagstuk. De regering heeft, even
als de V.V.D., altijd gezegd dat zij de sou-
vereiniteit wilde handhaven. De behande
ling van deze kwestie in het parlement
achtte de heer Korthals onaanvaardbaar.
Vandaar tenslotte de zo omstreden motie
van afkeuring, die zeker tegen het gehele
kabinet was gericht en niet tegen één mi
nister alleen. Bovendien was de ontevre
denheid van de V.V.D. over het defensie
beleid daarin vervat.
Gebleken is, dat de regering in militair
opzicht een jaar ten achter was met het
opstellen en uitwerken van de plannen
voor de defensie en dat juist in een tijd dat
wij in dodelijk gevaar verkeren, zowel in
internationaal als economisch opzicht. Het
gaat echter niet aan de V.V.D. te verwijten
juist op dit ogenblik een kabinetscrisis te
hebben uitgelokt. In Engeland gebeurde dat
in de Meidagen van 1940 ook, om althans
de mogelijkheid op een krachtiger kabinet
te openen.
Volgens spreker schijnen de formateurs
echter de forse aanpak daartoe te missen.
Een conceptie, waarbij de K.V.P. en de
Partij van de Arbeid de kern van een ka
binet zouden vormen en de overige par
tijen als gevelversiering mogen dienen, gaf
hij weinig kans van slagen.
In het laatste deel van zijn rede bepleitte
drs. Korthals de vorming van boven
nationale eenheden om de internationale
moeilijkheden op te lossen. Bij de huidige
internationale organen wordt als een ern
stig bezwaar gevoeld, dat de parlementen
daarop geen invloed hebben en men de
zaken nog teveel van de nationale belangen
uit bekijkt. Weliswaar is in Straatsburg
gezocht naar de vorming van een Europees
gezag, doch men is tot de conclusie geko
men, dat men er verstandig aan doet eerst
doelgemeenschappen bijvoorbeeld voor
transport, landbouw en delfstoffen te
scheppen, die dan later ineen kunnen
vloeien. Men moet trouwens voor het
ideaal van de Verenigde Staten van Europa
ook offers weten te brengen.
Tenslotte wees drs.. Korthals op de nood
zakelijkheid, dat de burgerij zich actief
voor de politiek interesseert, opdat er vol
doende bekwame krachten aan het politieke
leven kunnen deelnemen.
Na de pauze beantwoordde drs. Korthals
een reeks vragen, die voor een deel 'het
karakter van aanvallen droegen. De spre
ker sloeg in het bijzonder de verwijten van
de heer Fabius, die in krasse termen het
Indonesië-beleid veroordeelde, bekwaam
van zich af.
In de vier maanden, dat het Centraal
Woningruilbureau in Utrecht nu bestaat,
is er voor Haarlem een ruiling definitief
tot stand gekomen.
Wel een beetje weinig, zal men geneigd
zijn te denken, gezien het feit, dat er niet
minder dan negentig gegadigden zijn om
naar Haarlem toe te gaan en vijftig, die
weg willen.
De zaak wordt enigszins gunstiger
wanneer men bedenkt dat over het gehele
land in die tijd ruim honderd ruilingen
mogelijk werden, welke in het geheel een
besparing van tienduizend gulden ople
veren.
Immers, de overheid en vele particu
liere bedrijven verstrekken aan hun per
soneel reis- en verblijfsvergoedingen wan
neer het niet in de gelegenheid is te wo
nen in de plaats waar zij werken. Deze
uitgaven komen bij ruiling te vervallen.
Het moet echter ook gezegd worden, dat
heel wat ruilmogelijkheden afspringen op
de soms exorbitante eisen der gegadigden.
Nog onlangs kreeg men met een dame te
maken, die met veel moeite in een vijf-
hoeksruil was gepast, doch zich op het
laatste ogenblik terugtrok.... omdat haar
vleugel niet op een bepaalde wijze in het
aangeboden huis paste.
Gemeenten niet soepel
Daarbij komt, dat ook tal van gemeen
tebesturen niet soepel genoeg zijn om een
vlotte uitwisseling mogelijk te maken. In
dat opzicht is de houding van typische
woongemeenten, als de plaatsen in het
Gooi, Apeldoorn en dergelijke die voor de
oorlog niets anders deden dan forensen of
gepensionneerden aantrekken, merkwaar
dig. Thans zijn het juist deze plaatsen die
star vasthouden aan het beginsel dat zij
alleen personen opnemen, die aan de ge
meente „economisch gebonden" zijn, dus
daar ook hun werkkring hebben. Men gaat
(Reuter). Om vele redenen zal de
Britse volkstelling, die in April van dit
jaar wordt gehouden, de belangrijkste
zijn, welke ooit werd ondernomen. De
laatste algemene telling geschiedde in 1931
en de bevolkingsstatistieken zijn nog altijd
gebaseerd op de gegevens die werden in
gezameld voordat de tweede wereldoorlog
de waarde ervan ondermijnde. Alles wordt
thans in het werk gesteld om de telling van
8 April zo omvangrijk mogelijk te doen
zijn; meer dan vijftig millioen mensen
zullen bij deze „jacht" worden geregis
treerd. Men verwacht, dat zij verrassende
openbaringen zal doen, bijvoorbeeld dat
Londen met de voorsteden een bevolking
heeft, die twee maal zo groot is als die van
Zwitserland, dat het Verenigd Koninkrijk
wat betreft het bevolkingstal alleen maar
voor de Sovjet-Unie onderdoet, dat er in
Engeland een grote toeneming is van de
méér dan 65-jarigen en een inkrimping
van het aantal minder dan 40-jarigen en
tenslotte dat de neiging tot topzwaarte in
de leef tij ds-opbouw verergert.
Anderzijds wordt verwacht, dat de
nieuwe statistieken een record-daling zul
len bevestigen in de kindersterfte en een
aanzienlijke verlenging van de gemiddelde
mensenleeftijd. Men veronderstelt dat bo
vendien een groter aantal werkende men
sen zal worden aangetroffen. Maar in het
bijzonder zal er bij deze telling een mach
tig zoeklicht over Groot-Brittannië schij
nen om de sterkte en de kwaliteit te doen
zien van de mankracht, die Engeland kan
opbrengen.
Twee-en-twintig landen zoeken
het samen uit
Dit jaar wordt het wel buitengewoon
druk met volkstellingen. Tot dusver is het
lang gekoesterde idee van een wereld
volkstelling nog niet verwezenlijkt maar in
de komende twaalf maanden wordt er toch
wel een belangrijke stap in die richting
geclaan. In totaal zijn ongeveer 42 landen op
het Amerikaanse en het Europese continent
bij de tellingswoede betrokken en be
trokken geweest. Op het Westelijk halfrond
doen 22 ervan de eerste gecoördineerde
poging in de geschiedenis om gezamenlijk
economische en sociale cijfers bijeen te
garen over hun driehonderd-millioen in
woners. De Verenigde Staten volvoerden
verleden jaar hun grote volkstelling en
Canada begint er in Juni mee.
In Engeland zal de telling goed worden
aangepakt. De bewoners van Engeland,
Schotland, Wales, Ierland, het eiland Man
en de Kanaaleilanden zullen door een zeer
groot aantal „telgangers" bezocht worden
met vragen, die uitvoeriger en nauwkeuri
ger zijn dan bij vroegere gelegenheden. De
gegevens die bij deze telling worden inge
zameld zullen grote hiaten in de bevol
kingsstatistiek kunnen aanvullen, die nog
altijd gebaseerd is op het materiaal, dat in
1931 wérd gecollecteerd.
Londen lioöpt „voorsprong"
op New York te hebben.
Voor zes stuiver per hoofd van de be
volking dat zijn de geraamde kosten
van de telling zullen de Engelsen hun
„begroting-van-mankracht" in overeen
stemming brengen met het heden. De „be
schrijving" van het volk kostte in 1931
maar twee stuiver per persoon en dat op
zich zelf bewijst al, hoezeer alles veranderd
is. Hoewel men verscheidene jaren zal
moeten wachten op de volledige uiteenzet
ting van de vele veranderingen in het na
oorlogse Engeland zullen de grootte en de
geografische spreiding van de bevolking
binnen zes maanden bekend kunnen zijn.
Deze eerste resultaten van de telling
zullen waarschijnlijk aantonen, dat het
Verenigd Koninkrijk thans een bevol
king heeft, die groter is dan welk ander
Europees land ook, behalve de Sovjetr
Unie, en dat zijn hoofdstad nog altijd
de grootste ter wereld is. Dit zal on
getwijfeld vele inwoners van New
York doen blozen, die, vooruitziende
op de telling in Amerika, vertrouw
den, dat hun stad voor de dag zou
komen met een bevolking, die de acht
millioen zou overschrijden. In plaats
daarvan bleek New York maar
7.835.000 zielen te tellen. De Londe-
naren verwachten nu, dat hun „city"
met de buitenwijken meer dan 8.200.000
inwoners zal blijken te bevatten, dat
wil zeggen: tweemaal zoveel als Zwit
serland en bijna één derde meer dan
Zweden en Oostenrijk.
Over het algemeen hebben de cijfers, die
bij de laatste Amerikaanse volkstelling
aan het licht zijn gekomen, een bittere les
betekend voor de nationale hartstocht in
het gebruik van superlatieven. Zij werden
dan ook gevolgd door een stroom van woe
dende perscommentaren en klaaglijke brie
ven. Er bleek echter ook geen spoor meer
te zijn overgebleven van de publieke gram
storigheid, die in vroeger dagen met volks
tellingen gepaard placht te gaan. Zestig
jaar geleden waren de New Yorkers name
lijk zo woedend over een volkstelling, dat
het stadsbestuur geholpen door het strenge
toezicht van de politie opnieuw moest gaan
tellen, hetgeen resulteerde in grotere en
betere cijfers.
Van de betrekkelijk geringe toeneming
van de bevolking der Verenigde Staten,
vergeleken bij de cijfers van 1940, heeft
men in 1950 echter zonder veel ophef ken
nis genomen, want het was bekend dat men
de reusachtige expansie op elk levenster
rein in Amerika niet langer kon toeschrij
ven aan een stijgende bevolkings-„druk".
Engelse volk raakt „boven
de jaren"
In tegenstelling tot Amerika nadert En
geland evenwel met rasse schreden hei-
hoogtepunt van de bevolkingsvermeerde
ring, die zich reeds gedurende tweehonderd
jaar zonder onderbreking heeft voltrokken.
Daarbij begint het Engelse volk ietwat
„boven de jaren" te raken.
De grootste sensatie van de telling in
1931 was de schrikwekkende daling van
het geboorte-cijfer. In het begin van deze
eeuw bedroeg dit ruim 26 per duizend in
woners en in 1931 ongeveer 16. Engeland
had tussen de beide wereldoorlogen op
drie na het laagste geboortecijfer van de
gehele wereld, alleen in Zweden en Oos
tenrijk was dit nog geringer. In het begin
van de twintigste eeuw berustte de verant
woordelijkheid voor een oud mens bij 15
mensen op hun „arbeids"-leeftijd. Het
ouder worden van de bevolking-in-door-
snee heeft deze verhoudingen zeer ont
wricht; de lasten die dientengevolge op de
jongere mensen drukken worden jaar op
jaar zwaarder.
Steeds meer van de jongeren worden
geabsorbeerd door de strijdkrachten en de
oorlogsindustrie, terwijl reeds grote in
spanning van deze categorie wordt gevergd
voor de export van hun land.
Burgemeester en wethoud*
van 's-Graveland zijn hsl
niet eens
In de gemeente 's-Graveland i(
reeds lang bestaande controvert» u
burgemeester, G. graaf
ninck enerzijds en de beide
met enkele raadsleden anderriil "::-
barsting gekomen. Door de 5 -
thans een comité van actie rml n
zich ten doel stel,, tegef»!
de burgemeester in, het uitbreid;?
tot stand te brengen dat de3
zal scheppen woningen en een cH P
school te bouwen op punten waardw'
niet mogelijk is. mtlb:
In een uitvoerig schrijven aan
zet het comité zijn grieven tegen t
gemeester, die buiten de wethrJ
de raad om vele zaken zou bedt?
uiteen. utQISS*-
Op het gebied der volkshuisvestin,
het comité hierdoor een noodtoetn?
staan, die dringend oplossing beWft
leen een krachtige houding van h t
meentebestuur kan 's-Graveland J'
den", zo besluit het comité ineen
tot de inwoners, die worden 0Ir.
adhaesie te betuigen teneinde druk
de actie te zetten.
Of*
WEEKABONNEMENTEN
dienen uiterlijk op Woensdag te words
betaald, daar de bezorgers op Donik
dag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRAÜ!
Kindertal in het gedi^
Men veronderstelt, dat het aantal es
sen boven de 65 jaar in een generatie ise
stegen tot zestien procent van de g?
bevolking terwijl de groep onder dei-
jaar dienovereenkomstig is verminderde
Engelse regering betaalt reeds 250 milfe
ponden aan sociale verzekeringen. De h
ten van de zorg voor het groeiende bsi
kingsdeel, dat te oud is om te werken?
len naar men aanneemt in dertig jaar
tot enorme proporties zijn gestegen, Dij
om zal bij de nieuwe telling bijzor/'"-.
aandacht worden gewijd aan de leeftns
verhoudingen en in het bijzonder aaiii
vruchtbaarheid het aantal vrouwen c
volgens een vreemde term voor een' te
ticus „het risico wilde nemen' om
dan een kind te hebben. Het besluit r"
de regering om over deze privé-zaken-
lichtingen in te winnen heeft nogal
doen opwaaien. Er is overigens voor
zorgd om de informaties over dit
zo vertrouwelijk mogelijk te do
schieden.
zelfs zover, dat onlangs nog Haarlem
grote moeite had een gepensionneerde uit
de Spaarnestad te ruilen tegen een even
eens gepensionneerde in Soest. Het won
derlijke van dit alles is nog wel, dat het
rijk de opvatting van deze gemeenten
steunt, hoewel het daardoor zelf in veie
gevallen voor extra kosten uit hoofde van
reis- en verblijfsvergoedingen komt te
staan.
Haarlem minder star
In Haarlem is men wat dat betreft min
der star. Wanneer bijvoorbeeld een drie-
hoeksruil Haarlem-Amsterdam-Rotterdam
tot stand kan komen, heeft men geen be
zwaar tegen een Rotterdammer die in Am
sterdam werkt, omdat dan de totale be
sparing toch reeds aanzienlijk is en het de
gemeente om het even is of er nu de ene
of de andere Amsterdamse forens in een
bepaald huis woont.
Het grote voordeel van het Centraal
Woningruilbureau is vooral, dat men daar
een beter overzicht heeft van de mogelijk
heden die er zijn. Maar omdat men niet
met automaten maar met mensen te ma
ken heeft, blijkt het onmogelijk bij het'
kaartsystéem van alle wensen en verlan
gens Hollerithmachines te gebiniken:
daarvoor 'zijn de bijzonderheden van ieder
gezin te ongelijksoortig.
Wel is gebleken, dat het zeer gemakke-
-lijk voor de woningzoekenden is, dat in
Utrecht reeds combinaties kunnen worden
gemaakt, waar een bepaald geval soms
juist in past, terwijl het omgekeerd, ook
voorkomt, dat men zelf reeds een bepaalde
hoekruil heeft opgezet, waarvoor de Wo-
ningruileentrale de ontbrekende schakel
levert.
De Gereformeerde Kerk in IJmuiden, die kort geleden haar nieuwe kerkgdf.'
betrokheeft sen dankbare vooroorlogse traditie in ere hersteld, door niet fs
in de kerk „doventelefoons" aan te brengen doch ook vijftien „ziekentelefoons" oti'
de kerk aan te leggen. Door de ijverige medewerking van de P.T.T. zijn de coiifc
tussen zieke gemeenteleden en hun kerk thans weer vernieuwd en kunnen zij,1
de zieke op de foto, des Zondags de kerkdiensten opnieuw meemaken.
(Van onze correspondent in Duitsland)
Aan de voorbereiding van de Duitse
voorjaarsbeurzen wordt met man en macht
gewerkt. De Duitse industrie beseft dat de
jaarbeurzen als étalages van haar kunnen,
na vele jaren van isolement, belangrijker
zijn dan ooit. De jaarbeurs-organisatoren
voelen zich hierdoor alleen maar aange
moedigd. Nog steeds groeien de expositie
ruimten, maar toch gaan er geruchten die
met deze expansie-drift geenszins in over
eenstemming zijn en die zeggen dat het
hoogtepunt reeds overschreden is en dat er
een jaarbeurs-moeheid is ingetreden.
Vóór de oorlog kende Duitsland slechts
één dominerende, geprotegeerde jaarbeurs:
die van Leipzig. Onder geheel veranderde
omstandigheden doet deze nog altijd moeite
om iets van haar oude standing levend te
houden, maar elk jaar schrompelt zij meer
ineen. Omtrent de „Leipziger Messe" van
dit voorjaar koestert men dan ook geen
grote verwachtingen. Reeds het vorige jaar
was zij een uiterst zwakke weerspiegeling
van haar voormalige grootheid. Op het
ogenblik schijnt Hannover op dit gebied in
West-Duitsland de toon aan te geven. De
beurs in Hannover vond haar oorsprong in
een bevel van de Britse bezettingsautori
teiten. In de buurt van Hannover lag een
uitgestrekt fabriekscomplex, dat vóór en
tijdens de oorlog voor de Duitse bewape
ning ondermeer aluminium produceerde.
Toen na de oorlog de kwestie demonteren
of niet demonteren rees, losten de Engelsen
het dilemma op elegante wijze op door er
een export-jaarbeurs van te laten maken.
In Hannover is men met dit bezettings
initiatief nog altijd zeer ingenomen. De
„eerste Duitse export-jaarbeurs Hannover"
die in Augustus 1947 geopend werd, dus
vóór de geldhervorming, toen er in Duits
land nog honger en economische chaos
heersten, was aanstonds een groot succes,
hoewel men bijna alles had moeten impro
viseren. Sindsdien heeft de expansie van
deze volslagen nieuweling onder de Duitse
jaarbeurzen niet meer stilgestaan. Zij is nu
zover voortgeschreden dat Frankfort zich
over die groeikracht ernstig ongerust be
gint te maken en de hulp van de Ei---
regering heeft ingeroepen om tot een®
tabele taakverdeling te komen.
Mustermessc in Harass
Tot dit jaar specialiseerde Hannoven-
vooral op zijn technische jaarbeurs on
ver over de Duitse grenzen beke®-
heeft gekregen. Daarnaast werd Franc-
de belangrijkste monster-jaarbeurs
West-Duitsland. Reeds in het voorjaar^
1949 werd in Hannover echter ev®
een monster-jaarbeurs georganiseer^ -
Frankfort zag men dit ongaarne
werden allerlei economische argu
tegen deze combinatie te berde ge
Zij wensen een concentratie van
niek in Hannover en een concentraw
de monsters in Frankfort. On.lang-r;
deze smeulende polemiek nieuw
gekregen, toen uitlekte dat de jaa -
leiding van Hannover nu bovenden
nen koestert om behalve in het y.
ook in het najaar een „musterm»®
gaan houden. Dit gaat de Frankf
ver en met klem hebben zij er
tegen geprotesteerd. Tevens heb
aangekondigd dat zij zich genoopt
opvattingen over de concentrati
tpohnicr-hp iaarhfiiirzen in Hannover i5-
technische jaarbeurzen in
zien. Zij denken er aan om nu ze
technische jaarbeurs te gaan^or
Het is nu maar de vraag of die
lijk zal zijn. Hannover kan bijna om
teerd bouwen, maar in Frankfoni
ging van het jaarbeursterrein ni
stig voor uitbreiding. -.„«ctadrf
Keulen, de derde grote jaarbeurse
West-Duitsland, valt door zijn
van vakjaarbeurs buiten de tea
HannoverFrankfort. ,3.
West-Duitsland gaat dus met een
interne controverse het jaarbe11
in. De „mustermesse" van Hanno
van 28 Februari tot 4 Maart, de
messe" van Frankfort van 11 to
gehouden, de „technische messe
nover van 29 April tot 8 Me» e
„fachmesse" voor huishoudelijke-
waren van 25 tot 27 Februari en een
textiel van 4—6 Maart.