Amerikaanse journalistieke „tact
koren op communistische molen
Hugenberg
het lijntje te
dacht Hitier wel aan
kunnen houden
Legermanoeuvres op de Velu
De Stille Wens
■Clowntje Riek
Dans van het nijlpaard Pearson
tussen Italiaanse madeliefjes
Kindje verkouden?
Perón poogt de vrije pers
te verstikken
Engelse visie op Triëst
Bomaanslagen in Rome
Adenauer ook minister
van buitenlandse zaken
Heringa Wathrich
BLIKSEMAFLEIDERS
Organisator, cynicus en
oorzaak van politiek fiasco
Franse Assemblée is
met kabinet
ntent
Voor de kinderen
We
Conferentie over „kleine
blokkade" in Berlijn
West-Duits memorandum
over betalingsproblemen
Aardschokken in West-Europa
Arabische Liga vraagt
autonomie in Marokko
FEUILLETON
WOENSDAG 14 MAART 1951
(Van onze correspondent te Rome)
Men verbaast zich in Europa wel eens
over het lichtvaardig oordeel en het ge
ringe begrip voor nuances van vele Ame
rikaanse politici en in nog hoger mate van
de Amerikaanse publieke opinie. Dezer
dagen kregen wij een aardig staaltje on
der ogen van de wijze, waarop die pu
blieke opinie wordt gevormd.
De naam Drew Pearson zegt de Neder
landse lezer misschien niet veel. Drew
Pearson wordt in Amerika beschouwd als
een der grootste levende journalisten. Hij
is wat men noemt een „columnist" en zijn
artikelen verschijnen in vele honderden
dagbladen tegelijk. Een man dus, die in
hoge mate bijdraagt tot het vormen van
de openbare mening. Dezer dagen maakt
hij een reis door Europa en het Nabije
Oosten. Een dag na zijn aankomst te Rome
heeft hij de wereld eens even verteld, hoe
de zaken er hier voor staan. De primeur
van zijn geestesproduct kreeg de „Rome
Daily American", een te Rome verschij
nend Amerikaanse blad, dat het nodig
vond wegens deze belangrijke kopij met
alle regels der typografie te breken. Het
Pearson-proza verscheen boven de naam
van de courant, die voor deze gelegenheid
een halve pagina gezakt was. Zulk proza
leest men ook niet elke dag. De eerste zin
luidt als volgt: „De waarachtige oorzaak,
waarom de regeringen van Frankrijk, Ne
derland en Italië in deze dagen moeite
hebben zich overeind te houden, is, dat de
vrees voor het communisme afneemt".
De Nederlandse lezer zal misschien wat
vreemd opkijken, wanneer hij verneemt,
dat dit nu de ware reden is, waarom wij
een kabinetscrisis hadden. De Italiaanse
lezer is meestal zo verstandig, ook al ver
staat hij Engels, de „Rome Daily Ameri
can" te beschouwen als een courant voor
diplomaten en andere vreemdelingen.
Ware dit niet zo, dan zou zijn verbazing
niet geringer zijn dan de onze. Na deze
algemene inleiding bepaalt Pearson zich
tot Italië en vertelt ons, hoe het kabinet
is samengesteld. Dat gaat in deze trant:
„De minister van Buitenlandse Zaken is
een republikein, graaf Carlo Sforza, een
beminnelijke oude mannetjes-pauw, die
lezingen hield voor duizenden Amerikaan
se dameskransjes, toen hij in ballingschap
leefde en prachtig werk deed voor Italië's
buitenlandse belangen. Nu willen de
Christen-democraten zijn baan hebben".
Van de minister van Defensie horen wij,
dat hij „stevig 'pro-Amerikaans" is, maar
omdat hij „vroeger tegen de zwarthemden
heeft gevochten in Spanje en omdat de
Christen-democraten een onstilbare hon
ger hebben naar baantjes, hebben zij bijna
hun eigen coalite-regering omver gewor
pen bij hun ruzie over zijn politieke lijk".
„De Gasperi is mager, slecht gekleed en
woont bescheiden in een klein flatje,
maar hij is een onvermoeide pro-Ameri
kaanse vechter voor de democratie en
slaagde er tot nu toe in een samenraapsel
van politieke groepen bijeen te houden van
royalisten tot socialisten, alleen omdat zij
allen bang zijn voor het communisme".
„Verraders"
De dans van het nijlpaard Pearson tus
sen de Italiaanse madeliefjes gaat verder.
Ieder die de gebeurtenissen in Italië volgt,
weet dat sedert drie, vier jaar dag aan
dag verborgen wapens worden ontdekt.
Maar Pearson weet dit weer beter: „Kort
nadat de communistische Kamerleden
Cucchi en Magnani uit de communistische
partij waren getreden, begon de politie
grote voorraden verborgen wapens te
vinden. Daar was een goede reden voor.
Magnani en Cucchi immers waren niet zo
maar gewone partijleden, neen, zij waren
leden van de militaire hiërarchie. En de
aanwijzingen aan de regering, waar die
wapens verborgen waren, werden door
hen verstrekt". Cucchi en Magnani, die
juist enige invloed beginnen te winnen
onder de arbeiders van andere streken
dan Emilia daar zijn zij voldoende be
kend en algemeen geacht zullen wel
blij zijn met deze bevestiging door de
Amerikaanse pers, dat de communisten
gelijk hebben over hen te spreken als
„verraders". Het is een belangrijke bij
drage tot hun populariteit!
Over Scelba vertelt Pearson ons, dat
„als er ooit weer eens een man in Italië
te paard zal zitten", dit Scelba zal zijn.
Maar hij twijfelt er aan, want Scelba is
een „cynicus, die zich zelf niet al te ernstig
ADVERTENTIE
Dan rug, keel en borstje
inwrijven met
neemt en bovendien nog een Siciliaan en
dus niet populair bij het Italiaanse volk".
Prettig dit te vernemen voor de Sicilianen
en ook voor de overige Italianen, die dus
een afkeer hebben van een zekere groep
hunner landgenoten. „Maar gelukkig heeft
Scelba de hardhandigste anti-oproerbri-
gades georganiseerd, die men ten Oosten
van de knokploegen in Jersey City kan
vinden". Hij beschrijft dan, met de fanta
sie van iemand, die het niet gezien heeft,
de wijze waarop de Italiaanse politie rel
letjes pleegt te bestrijden. „Toen Eisen
hower naar Rome kwam, kregen de com
munisten een plein (in werkelijkheid een
openluchttheater) waar zij mochten de
monstreren. Daar konden ze over Eisen
hower zeggen, wat zij maar wilden, maar
ze mochten het plein niet verlaten. Op die
wijze waren daar 50.000 communisten de
hele dag samengeperst en Ike's rit door
Rome verliep zonder ongeregeldheden".
De waarheid is, dat een meeting werd ge
houden, die twee uur duurde, door onge
veer 5000 personen werd bezocht, die na
tuurlijk wel in kleine groepjes, maar niet
in optocht het theater mochten verlaten,
terwijl „Ike" in het geheel geen rit door
de stad heeft gemaakt.
Dit fraaie voorbeeld van voorlichting
zal de Italiaanse communisten (men zou
bijna vermoeden, dat Pearson cripto-com-
munist is) weken lang stof verschaffen tot
actie tegen de „pro-Amerikaanse minis
ters" en tegen de „verraders Cucchi en
Magnani".
Voor dit werk wordt Pearson nog be
taald ook, millioenen dollars per jaar. En
terwijl in de democratische (Pearson zou
zeggen „pro-Amerikaanse") landen van
Europa toenemende papierschaarste heerst,
worden hele bossen geveld om de Ameri
kanen dagelijks hun half kilo krantenpa
pier met Pearson-proza te verschaffen.
Een dag na het verschijnen werd Pear
son's artikel, in extenso, door de commu
nistische pers afgedrukt, titel: „Hoe de
Amerikanen over onze regering oordelen".
BUENOS AIRES (Reuter). De vak
bond van Argentijnse krantenverkopers,
wiens boycott het blad „La Prensa" reeds
van 26 Januari af uit de circulatie houdt,
heeft Dinsdag geweigerd een ander blad,
dat voortdurend critiek op de regering van
president Péron heeft, het in Córdoba ver
schijnende „La Voz del Interior", te laten
verkopen.
De vakbond kwam tussenbeide, toen
exemplaren van het blad werden uitge
deeld onder de wachtende krantenverko
per-s.
„La Voz del Interior", met een dagelijkse
oplage van 45.000 exemplaren, is een der
bekendste provinciale bladen in Argenti
nië.
Bijna alle vervoer in Argentinië stond
Dinsdagmiddag gedurende vijftien minuten
stil ingevolge een order van de door de
regering beheerste algemene vakbond. De
staking was bedoeld als veroordeling van
„La Prensa".
Uit auto's en van balkons werden in het
Zuidelijke deel van Buenos Aires pamflet
ten gegooid, met de woorden „Viva La
Prensa" (Leve La Prensa). Er deden zich
echter geen incidenten voor.
De Amerikaanse onder-minister van
buitenlandse zaken, Miller, heeft verklaard,
dat de houding van de Argentijnse rege
ring ten opzichte van het onafhankelijke
Argentijnse blad „La Prensa" zulk een in
vloed op de openbare mening in de Ver
enigde Staten heeft, dat het de mogelijkheid
van voortzetting van de samenwerking van
Amerika met. de regering van president
Peron zou kunnen beperken.
LONDEN (United Press). De Britse
minister van buitenlandse zaken, Herbert
Morrison, deelde de Italiaanse premier De
Gasperi gisteren mee, dat Engeland zich
zou houden aan de drie-mogendheden-
verklaring van Maart 1948, waarin werd
aanbevolen het vrije gebied Triëst aan
Italië terug te geven. Morrison zeide dat
Engeland gelooft, dat deze verklaring de
basis voor discussie en verzoening tussen
Joegoslavië en Italië moet vormen.
Op de zitting van heden zou men in bij
zonderheden over de kwestie Triëst treden.
ROME (Reuter). De Italiaanse politie
verklaarde gisteren dat neo-fascisten, die
demonstreren voor de terugkeer van
Triëst, waarschijnlijk verantwoordelijk zijn
voor twee bom-ontploffingen, die zich heb
ben voorgedaan bij het ministerie van
buitenlandse zaken en de Amerikaanse
ambassade.
In een bij het ministerie van buitenlandse
zaken gevonden pamflet stond: „Terwijl
de regering Italiaans Triëst versjachert,
herstellen de fascisten de eer van Musso
lini's Italië".
De Italiaanse politie heeft gisteren in de
tuin van de Joegoslavische legatie te Rome
een niet-ontplofte bom gevonden, twaalf
uur na de explosies voor het gebouw van
het ministerie van buitenlandse zaken en
in de tuin van de Amerikaanse ambassade.
Een anoniem persoon waarschuwde een
plaatselijk blad via de telefoon, dat de bom
in de tuin was neergelegd door leden van
een organisatie, genaamd „Zwart legioen".
Het blad waarschuwde onmiddellijk de
politie.
BONN (Reuter). Een officiële woord
voerder der West-Duitse regering heeft
medegedeeld dat bondskanselier dr. Ade
nauer „tijdelijk" tevens zal optreden als
West-Duits minister van Buitenlandse Za
ken, hetgeen zal duren totdat West-Duits-
land volledig souverein is.
Er zal zo spoedig mogelijk een West-
Duits ministerie van Buitenlandse Zaken
worden gevormd, dat onder leiding zal
komen te staan van professor Hallstein, de
leider der West-Duitse delegatie bij de
onderhandelingen te Parijs over het plan-
Schuman en het voorstel van Pleven om
een verenigd Europees leger te vormen.
ADVERTENTIE
HAARLEM
(Van onze correspondent te Bonn)
Achttien jaren nadat zijn politiêke rol
was uitgespeeld, is Alfred Hugenberg, de
bekende kranten- en filmmagnaat en niet
minder bekende nationalistische politicus
uit de Weimar-tijd, overleden. Hij werd 86
jaar.
Over zijn politieke rol bestaat vrijwel
eenstemmigheid. Niet alleen voor links en
midden is de activiteit van deze zogenaam
de rechtse politicus verderfelijk geweest,
maar ook voor rechts zelf. Dat er in Duits
land nu geen conservatieve partij van
enige allure meer bestaat, hoewel daarvoor
ten minste zoveel redenen bestaan als bij
voorbeeld in Engeland, is vooral aan zijn
misgrepen te wijten. Als laatste leider van
de Duitse conservatieven, die zich na we
reldoorlog I Duits-nationalen noemden,
heeft hij kans gezien door een faliekante
politiek deze klassieke partij, die uit Duits
land nooit weg te denken was geweest, ho
peloos in de grond te boren en aan Hitier
over te leveren.
Na wereldoorlog II namen andere,
nieuwe, partijen een gedeelte van de Duit
se conservatieve traditie over. Vooral in de
C.D.U., met name onder de Protestanten
in de C.D.U., leeft zij voort.
Hugenberg was een knap oi-ganisator.
Directeur-generaal van Krupp, leider van
de uitgeverij Scherl en van een menigte
andere pers-ondernemingen, chef van de
U.F.A.: dat waren zo enige van de posities,
die hij in het Duitsland van vóór en na
wereldoorlog I wist te verwerven. Zaken-
instinct had deze pientere man zeer zeker.
Maar was hij met zijn successen op dit ter
rein maar tevreden geweest. Hugenberg
wilde meer! Hij wilde de Duitse politieke
opinie beïnvloeden en tenslotte in de poli
tiek een beslissende rol spelen. Ook hier
lachte het succes hem aanvankelijk toe. Hij
bracht het tot leider van de Duits-natio
nale partij, die onder hem een felle oppo
sitie tegen de Weimar-democratie voerde.
Deze oppositie, die in haar absolute, dema
gogische en hyper-nationalistische onvoor
naamheid in strijd was met de politieke ge
woonten van deze partij, wekte in eigen ge
lederen verzet en meer dan eens scheidden
zich groepen af, die tot samenwerking met
de Weimar-regeringen bereid waren of
loyale oppositie wilden voeren.
Als organisator was Hugenberg echter
superieur en zo slaagde hij er in zijn partij
te stroomlijnen. En met deze partij gleed
hij Hitiers vaarwater binnen, welbewust,
menende dat de Duits-nationalen met de
nationaal-socialisten konden samenwerken
en tegelijk de baas konden blijven.
Dit gevoel van uiteindelijke superiori
teit leidde hem ook, toen hij in Januari
1933 medehielp om Hitier rijkskanselier te
maken. In diens eerste kabinet verzekerde
hij zich weloverwogen van de portefeuille
van economische zaken om te verhinderen,
dat de nieuweling zich op dit gebied al te
radicaal zou gedragen. Overigens was hij
met zijn „rechtse" helpers bij Hitler's
machtsaanvaarding, waaronder vooral Von
Papen „uitblonk", van opvatting dat men
„die kerel" zonder gevaar en waarschijnlijk
zelfs met nut een nummerjte in het Duitse
politieke circus weg kon laten geven. Als
hij het te bont zou maken, zou men hem
immers verder optreden kunnen verbieden!
Zo dachten toen Hugenberg en zijn
vrienden met een mengeling van goedge
lovigheid en cynisme. Het is bekend hoe zij
zich vergisten. Binnen een jaar waren zij
uitgeschakeld en was Hitier niet meer een
artist, maar de directeur-generaal van het
Duitse circus.
Niemand zou waarschijnlijk nog weer
van Hugenberg hebben gehoord, als de En
gelsen hem na de oorlog niet nog een keer
hadden gearresteerd. Zijn denazificatie
was een farce, want nazi was hij niet be
paald geweest. Daarvoor behoorde hij ech
ter des te meer tot de secte van de natio
nalisten. Ook in dit verband is zijn naam
nog eenmaal genoemd, toen er sprake was
van een nieuwe rechtse groepering, waar
van hij de leider zou zijn. Nu is Hugenberg
gestorven. Met hem wordt ook het oude,
burgerlijke Wilhelm-nationalisme defini
tief ten grave gedragen.
PARIJS (Reuter). De Franse natio
nale vergadex-ing heeft met 388 tegen 180
stemmen haar goedkeuring gehecht aan het
nieuwe kabinet van Henri Queuille.
De stemming betrof een regeringsmotie
om een verzoek van de communisten tot
een algemeen debat over de samenstelling
van de regering, te verwerpen.
Bij de buut stond Rick, het gezicht in de armen. Hij telde.
„Acht en negentig, negen en negentig, honderd!Ik kom!"
Hij draaide zich om en begon z'n speurderswerk. Waar zouden ze allemaal zitten?
Voorzichtig stapte hij de tuin in, terwijl hij z'n ogen zoekend liet rondgaan over elk
plekje, waar er een zich verstopt zou kunnen hebben.... Achter dat bosje struiken
daar? Nee, daar zat niemand. Maar wacht.Dat loodsje, achter in de grote tuin.
daar kon wel eens ivat achter zittenVoorzichtig sloop Rick erheen, keek om de
hoeken vond niemand! Dat was ook al mis.
Maar toen kraakte er iets, Rick keek naar boven, waar het geluid vandaan kwam; hij
rekte zich uit en kon op liet dak van 't schuurtje zien.
Ja, hoor, dat was raak. Oepoelie had !n mooi plekje gezocht, boven op het dak. Als de
planken niet gekraakt hadden, zou Rick hem niet zo gauw gevonden hebben! Maar
nu moest hij er nog drie. zoeken!
En opeens kreeg hij argwaan bij een grote ton, die achter het huis in 't gras lag. Hij
boog zich voorover, en keek.
„Kom er maar uit, Plop!", lachte hij.
De vierdaagse legeroefening „Crescendo"
op de Veluwe is in volle gang. Onder be
scherming van een brengun-carrier gaat
de Rode infanterie tot de aanval over (foto
hierboven). Op de rechtse foto ziet men
de Commandant strijdkrachten te velde,
de generaal Opsomer, tijdens de inspectie
van een mitrailleuropstelling die een com
mandopost in de voorste linie van het
„gevechtsterrein" beschermt.
BERLIJN (Reuter) De Westelijke
geallieex-de autoriteiten hebben de ver
tegenwoordiger van de Sovjet-Russische
controlecommissie te Berlijn Dinsdag
avond uitgenodigd tot het houden van een
rondetafelconferentie ter beëindiging van
de „kleine blokkade" van West-Duitse
schuiten in de Sovjet-zóne eix Oost-Duitse
schuiten in West-Bei-lijn.
De uitnodiging werd gedaan in antwoox-d
op een protest van de Sovjet-vei-tegenwoox--
diger, Sex-gei Dengin, tegen het ophouden
van Oost-Duitse schuiten bij de sluizen in
West-Berlijn.
Op zes Maax-t bezetten Britse en Duitse
politie de drie West-Bei'lijnse sluizen (in
de Bx-itse sector) om Oost-Duitse schuiten
te controleren, ter voorkoming van „ille
gale handel".
Het Britse optreden geschiedde na het
besluit van de Oost-Duitse autoriteiten op
twaalf Januari om de sluizen van Maagden-
burg-Rothensee voor reparatie te sluiten,
waardoor het Mittelland-kanaal, dat de
West-Bex-lijnse watex-wegen met West-
Duitsland vex-bindt, wei-d geblokkeerd.
Voor de sluizen van Rothensee liggen
thans tweehonderd schuiten voor Berlijn,
bij de West-Berlijnse sluizen liggen ten
gevolge van de Britse maatregel negen
sleepboten en 53 schuiten.
FRANKFORT (Reuter). De West-
Duitse delegatie bij de Ox-ganisatie voor
Europese Economische Samenwei-king heeft
Dinsdag het West-Duitse memorandum met
voorstellen tot het ovex-winnen van de
economische moeilijkheden van West-
Duitsland, die hoofdzakelijk het gevolg zijn
van de ongunstige betalingsbalans met de
O.E.E.S.-landen, op het bureau van de
O.E.E.S. overhandigd.
Het memorandum laat doorschemeren,
dat nieuwe crediethulp voor West-Duits-
land nodig is. Het bureau zegt verder, dat
in het memorandum opnieuw naar voren
wordt gebracht, dat het eei-ste crediet van
de Eui'opese betalingsunie aan West-Duits-
land, dat 320 millioen dollars groot was,
geheel en al onvoldoende was. De West-
Duitse industrie en de handel hadden, na
de geldzuivering, een veel grotere behoefte
aan crediet wegens productievergroting, die
ook door de O.E.E.S. werd aanbevolen.
In Bonn zijn gedurende tien seconden
om kwart voor elf hedenochtend aax-d-
schokken gevoeld, die de huizen deden
schudden.
Ook in Brussel is een lichte schok ge
voeld.
Hedenmorgen hebben zich ook in Roer
mond door de hele stad duidelijk waar
neembare aai-dschokken voorgedaan. De
eerste vei-schijnselen hiervan wei-den ge
constateerd om twaalf en een halve minuut
voor elf. De schokken hielden ruim vier
seconden aan en werden op verschillende
punten in Roermond waargenomen. Op
dezelfde tijd werd in heel Zuid-Limburg
eenzelfde soort schokken waargenomen.
De Egyptische premier heeft medegedeeld
dat de Arabische Liga besloten heeftee
memorandum aan de Franse regering I
zenden, waarin woi-dt gevraagd „de ek
van het Marokkaanse volk in te williger.',
De Arabische Liga had ook andere sto
pen gedaan, die later bekend /ouden wor
den gemaakt.
De voorzitter van de Egyptische persver-
eniging heeft verklaard, dat er voorberei
dingen getroffen worden om op kosten va
de vereniging vijf journalisten een reis te
laten maken door Marokko, ten
nieuws over de toestand daar te verzame
len. Men zou van de Franse autoriteiten
een garantie verzoeken, dat deze joumalis-
ten alle faciliteiten ontvangen voor het
volbrengen van hun opdracht. „Al Mish",
spreekbuis van de regering, heeft geschre
ven, dat de politieke commissie van ce
Arabische Liga in eerste instantie zal pogen
via diplomatieke weg tot een oplossing!:
geraken.
Nederlandse deviezenreserve
steeds kleiner
Hoewel aan de vraag naar „callgeld" r.og
steeds moeilijk kan worden voldaan, is dt
post beleningen op de verkorte belansva
de Nederlandse Bank per 12 Maart tot nor
maler proporties teruggekeerd. Vorige wed
waren deze voorschotten in rekening
courant opgelopen tot het ongewoon
niveau van meer dan 123 millioen gul
maar thans is dit bedrag tot ruim 80 mil
lioen gulden gedaald.
Veel mutaties vertoont de weekstaatnie:
Overeenkomstig de verwachtingen is
biljettenomloop ingekrompen tot benede
de 2800 millioen. Sinds de maandwissetaj
zijn thans biljetten ten bedrage van
millioen gulden weer aan de circulatie om
trokken. De omloop bedraagt thans 2*
millioen gulden, hetgeen de laagste
is van dit jaar.
De deviezenreserve blijft achteruit
en zakte deze week in van 246 tot 232,om-
lioen gulden. De goudvoorraad bleef onver
anderd.
Op de geldmait duurt de verkrapg
onvex-minderd voort. „Callmonev n°f
nog steeds 1 1/4 pet. en ook de discoj
tarieven liggen nog op het hoogste-
nl. 1 7/16 tot l/2 procent, met uitzonde^
van de zeer korte termijnen. Bepaalde^
toren, die als oorzaak van deze verlag
gemeld kunnen worden, ziet rnen 1
max-ktkx-ingen niet. Wel meent men,
situatie geleidelijk ruimer zalwor
voegt hitraan toe, dat er zeer moeWJj
het ogenblik een overzicht van
te verkrijgen is.
DOOR BARBARA CARTLAND
Vertaald uit het Engels
36)
„Zou je mij naar een zaal willen laten
overbrengen, David?"
David greep haar hand.
„Luister nu eens, Anne. Ik begrijp heel
goed, wat je voelt, maar heus, wij zullen
er wel een mouw aan weten te passen. En
wanneer ik „wij" zeg, bedoel ik Sally en
ik."
„Dat zul je zeker niet doen!", zei Anne
met nadruk. „Laat mij nu zo snel mogelijk
naar een zaal overbrengen."
„Wees toch niet zo lastig, Anne."
„Ik ben niet lastig. Ik weet precies wat
ik wil!"
Na nog enige tijd met woorden geschei-md
te hebben, gaf David tenslotte toe.
„Je moet er echter rekening mee hou
den, dat het nog wel een paar dagen kan
dux-en. Wij zitten op 't ogenblik stampvol."
Toen Anne weer alleen was, peinsde zij
wat het betekenen zou naar een zaal over
gebracht te worden. Haar hart kromp ineen
bij de gedachte, dat zij naast andere zieke
mensen zou komen te liggen. Deze dure
kamer was echter dwaasheid, dat konden
zij onmogelijk betalen.
Een verpleegster kwam binnen.
„Voelt u zich goed genoeg om iemand
te ontvangen?"
„Natuux-lijk", antwoordde Anne. „Wie is
het?"
„Een heer."
Anne vroeg zich af wie haar zou kunnen
komen opzoeken. Tot haar grote verbazing
kwam Robert Duncan binnen! De vei-ras-
sing was zó groot, dat Anne hem de eerste
ogenblikken verwonderd aan bleef staren.
Plotseling kreeg zij een vervelend gevoel:
er was iets met Sally gebeui-d! Voordat
zij iets kon zeggen, stond Duncan al naast
haar.
„Ik reed juist voorbij het ziekenhuis en
dacht bij mijzelf: „Laat ik eens gaan kij
ken, hoe het met u gaat". Uw zuster heeft
mij al verteld, dat u al heel wat beter bent
en Elaine stelt het grootste belang in u."
„Dat is erg vriendelijk van u, mijnheer
Duncan. Wilt u niet gaan zitten?"
Robert Duncan nam een stoel en ging
zitten.
„Ik moet u nog wel bedanken voor die
prachtige bloemen, mijnheer Duncan."
„Ik vind het prettig te horen, dat u ze
mooi vindt."
„Het zijn de eerste oxxhideeën, die ik
ooit gekregen heb."
„Dan ben ik er blij om, dat Elaine en ik
u iets unieks hebben kunnen geven. U
bent overigens goed bedacht. Het is hier
een ware bloementuin."
„Ja, iedereen is erg vriendelijk voor mij
geweest."
„Maar natuurlijk!"
„Ik vind het toch geen leuke gedachte",
ging Anne voort, „dat ik hier nu maar lig,
terwijl iédereen zo hard aan het werk is."
„Ja, uw zuster steekt zeer zeker de
handen uit de mouwen. Ik weet niet, wat
wij wel gedaan zouden moeten hebben zon
der haar."
Duncan had een waax'derende klank in
zijn woorden gelegd.
„Uw zuster en Elaine zijn vanmiddag
de hertogin gaan bezoeken. „Anne's herto
gin", zegt mijn dochtei\"
„Zij zal het heerlijk vinden hen te zien",
antwoordde Anne.
Plotseling zag zij, dat Robert Duncan
naar het portret van haar vader zat te
kijken.
„Ik ken die man op de foto."
„Het is mijn vadex\"
„A. C. Granville?"
„Ja, Arthur Christopher-."
„Wat toevallig! Ik heb hem gekend.
Vreemd toch, dat ik hem nooit met u en
uw zuster in verband heb gebracht. Hij
schreef zo meest'/rlijk over de geschiedenis
van Cornwall".
„Ja, daar wist hij een heleboel van."
„Ongetwijfeld. Hij was een autoi-iteit op
dat gebied."
„Waar hebt u hem ontmoet, mijnheer
Duncan?"
„Hij kwam in Londen een lezing hou
den", antwoordde Robert Duncan, „en ik
was zo gelukkig gevraagd te woi-den op
het dinei-, dat te zijner ere werd gegeven.
Wij hebben toen een zeer interessant ge
sprek gevoerd. Ongeveer een jaar latex-
noemde uw vader in een van zijn werken
een Spaans toneelstuk, waar ik gx-ote be
langstelling voor had. Ik schreef hem toen
of ik misschien het boek zou mogen lenen.
Hij stuurde het mij toe met een lang com
mentaar ex-bij, dat mij veel heeft geholpen".
Gei-uime tijd praatten zij verder over
Anne's vader.
„Ik mag u niet vex-moeien, juffrouw
Granville", zei Robert Duncan tenslotte.
„Maar mag ik u nog eens komen opzoe
ken?"
„Ik zou dat heel prettig vinden". Zij
aarzelde plotseling en er kwam een pein
zende trek op haar gezicht.
„U bent toch niet van mening veran
derd?"
Nee, zeker niet, maar mox-gen of over
morgen zal ik ovex-geplaatst wox-den naar
een zaal".
„Waarom laat u dat doen?"
„Het is nogal vrij eenvoudig", antwoox-d-
de Anne. „De kosten van deze kamer kan
ik mij feitelijk niet veroorloven."
„Maar dat is belachelijk!"
„In 't geheel niet. Laat ik openhartig
zijn: de boeken van mijn vader waren wel
uitstekend, doch slechts enkele mensen
kochten ze. Toen hij overleed, liet hij wel
een schat van genegenheid achter, maar
erg weinig geld."
„In dat geval", begon Robert Duncan,
als een bewonderaar van uw vadei-, zou
ik misschien....".
Anne liet hem niet uitspreken. Zij voel
de, wat hij wou gaan zeggen.
„Mijnheer Duncan, zegt u dat liever
niet."
„U laat mij niet eens uitspreken!"
„Neen, maar ik weet, wat u wilt gaan
zeggen. Wij zijn wel ai-m, maar wij hebben
de trots van alle mensen uit Cornwall!"
„U maait mij het gras voor de voeten
weg, voordat ik nog feitelijk iets gezegd
heb."
„Mag ik u nu wat vragen?"
„Natuurlijk."
„Zoudt u mij wat willen beloven?"
„Zeker."
„Vertelt u dan niet aan Sally, dat ik
naar een zaal ga. Als zij hier acliter zou
komen, zou zij er een stokje voor steken.
En dat wil ik nu juist niet hebben."
Duncan begon plotseling hartelijk te
lachen.
„Ik zal mijn woord geven, uw zuster zal
niets van mij horen!"
Robert Duncan gaf Anne een hand en
verliet de kamer.
Een tijdje dacht Anne nog aan zijn be
zoek.
„Het is een aardige man. Hij is zeker
niet zo streng als Sally eei-st dacht", zei
zij tot zichzelf.
„Hij moet eenzaam zijn, erg eenzaam."
Het was wel een heel toevalligei a
loop van omstandigheden, dat op
moment ook Sally dacht aan iem 1
eenzaam was.
Zij was met Elaine bij de hertog
bezoek. Deze zat rechtop in bea
doek over haar schouders. Elaine
dat zij er als een heks uitzag.
„Hoe lang blijft uw zuster z"*.
lend kind is het toch! Hier ben ik
maal zonder verzorging."
„Anne maakt zich ongerust over
u alleen bent", zei Sally-
„Dat mag zij zeker wel.
Sally keek enigszins vfrbaas,d'ifce.-
nog niet de hebbelijkheid van
togin om altijd in de
„Anne zei, dat wij op u moeste^,,;
zei plotseling Elaine, die
niet had open gedaan. moei!ö
„Wat vertelde zij, dat ju
gaan doen?", vroeg de hertoj-
glimlach. „Wat ben jij van
„Ik kan u voorlezen, k jan viCi
de bloemen verzorgen. Juöro"w
zegt, dat ik dat heel goed kan m
Geruime tijd Pr^e"zlJwflS het tijd
ditjes en datjes. Ten&ptte was ft
tS Terwijl zij naar huis wandelden, P182
te Elaine er lustig op It*. M
„Wat is zij ontzetten* oud, J
Granville! Is zij al welnietho
„Nee, nog niet", ?nt*;or n die
worden?"