"PAULINE
silhouetten
Parijse
De mode
bleef
détails na
Koffie veroverde de wereld
I
FEUILLETON
9)
IStSS™ ™»d
CtamSaVKVertelaC" m" n°S. d*'
Dit jaar geen sensaties
Nieuwe sloffen
Vrouwen-encyclopaedie
Recepten voor 4 personen
Hen oorspronkelijke novelle
door B. Rijdes
Trots als een pauw was zij toen Paul
foor zijn eindexamen slaagde. Als num
mer één. Pauline zat bescheiden achter in
de zaal, maar zij luisterde vol opwinding
oaar de rede van de directeur, die enige
keren ook Pauls naam noemde en zij kon
ternauwernood het ogenblik afwachten,
waarop hij haar de bul zou laten zien, het
Papier, waarop hij zijn hele leven lang
met vreugde zou kunnen terugzien. Twee
öagen na het examen kwam de teken
leraar bij haar op bezoek. Paul was niet
thuis en dat trof goed, zei hij, want hij
fp-lde met haar over Pauls toekomst
Pfateil. Er stak een schilder in de jongen,
talent mocht niet verloren gaan. Niet
alleen hijzelf maar ook deskundiger
«Mn hadden het werk van Paul gezien
en aj waren er verrukt van geweest. Als
net enigszins kon.... Pauline, die ouder
wV~, kreeg last van rheumatiek en
net xostte haar dikwijls moeite om aan
««werk te gaan, nu het zomer was ging
er nog, maar vooral de winterochtenden
negormen haar zwaar te vallen scheen
even te aarzelen. Zij had gehoopt dat Paul
nu voor zichzelf zou gaan zorgen, het zou
haar bestaan veel lichter hebben gemaakt
en zij had kunnen sparen voor haar eigen
oude dag. De tekenleraar, die zag dat zij
niet onmiddellijk ja kon zeggen, schoot
haar te hulp. „Ik begrijp uw moeilijk
heid", zei hij snel, „maar hij kan een beurs
krijgen, die krijgt hij zeker. U hoeft alleen
maar te zorgen voor zijn eten en zijn
kleren". Pauline glimlachte. „Ik ben zo
blij voor de jongen", antwoordde zij, „en
dat geld komt wel in orde".
Van nu aan naaide Pauline thuis voor
mensen, die veel kinderen hadden en veel
verstelwerk, maar geen tijd om alles zelf
te doen. Plet kruipen op de knieën en over
koude stenen vloeren en het trappenlopen,
trap op trap af, van 's morgens vroeg tot
's avonds laat, hadden haar geen goed ge
daan, zij begon krom te lopen en haar haar
werd grijs bij de slapen. Maar nog zong zij
onder het naaien. Soms dacht zij, als zij de
kleinste kleertjes onderhanden had, terug
aan de tijd dat zij zelf een kind had ver
wacht, dan werden de steken een moment
onduidelijk voor haar ogen, maar even
later schaamde zij zich over haar ondank
baarheid en werkten haar handen weer
veilig verder. Een terugblik op haar leven
hield nog maar een korte pijn in, het leven
was goed en mooi, het had haar meer ge
geven dan zij er ooit van had durven ver
wachten.
Paul was leerling geworden van de school
voor beeldende kunst. En alles ging goed.
Hij was dol op zijn werk, zat 's avonds bij
Pauline en leerde de theorielessen zoals hij
dat gedaan had toen hij nog op de middel
bare school was. Elk vrij ogenblik werd
benut. Terwijl zij tegenover hem zat met
haar naaiwerk, maakte hij wel twintig keer
een portret van haar, met de bril, die zij
was gaan dragen, op haar oude neus, de
door ouderdom mooi geworden handen
bezig met de naald. Een van die tekeningen
„ma mère" had hij er onder geschreven
werd op een tentoonstelling van werk
van cle leerlingen bekroond met do eerste
prijs en de directeur ging op hem letten.
„Carpis", zei hij tegen Paul in een ernstig
gesprek, „ik verwacht grote dingen van ;ie.
Werk zo hard je kunt, er steekt formaat in
je". Pauline was erg gelukkig met deze
woorden, op Paul schenen ze niet de min
ste indruk te maken, hij lachte er een
beetje om en bleef dezelfde bescheiden
Paul van altijd. Voor Pauline was hij bui
tengewoon zorgzaam, hij droeg haar op de
handen en als hij een jolige bui had, be
weerde hij dat hij, als zij wat jonger was
geweest, erover gedacht zou hebben met
haar te trouwen. Hij wist sinds enkele
jaren, dat hij niet haar kind was. De mede
deling had hem een schok gegeven, maar
toen hij die verwerkt had, kon hij er nader
hand lachend op zinspelen door het te be
treuren, kwasi, dat hij niet een twintig jaar
eerder geboren was, of zij later. Hij ver
meed het overigens naar de grote Paul te
vragen, aan wie hij niet meer dan een vage
kinderherinnering bezat. Al zijn genegen
heid was voor Pauline en Pauline van haar
kant kon zich haar leven niet denken zon
der elke dag de aanwezigheid van de jonge
Paul.
Zo leek het of dit geluk althans Pauline
niet zou verlaten. Zij kon niet weten, en
had ook geen enkele reden tot vrees daar
voor, dat ook dit haar ontvallen zou. Dat
meer dan eens de mens alles verliezen kan,
is immers buiten de regels der verwachting
om. Maar het gebeurde. En men kan er
zich hoogstens over verwonderen dat deze
vrouw bij herhaling boven een verlies uit
rees, dat in velen de lust tot leven gebroken
zou hebben, met een weerstand die de diep
ste eerbied verdient en met een mildheid
en wijsheid, die sterker bleken dan de ver
eenzaming en het onbegrijpelijke verdriet.
In zijn tweede jaar kreeg Paul vrienden.
Een onder hen, een jongeman met veel
talent en veel geld, en tot wie Paul zich bij
zonder aangetrokken voelde, werd Paul
noodlottig. Hij nam Paul mee naar feesten,
die 's avonds gehouden werden tot laat in
de nacht, bracht hem in kennis met meis
jes en vrouwen, die geheel beslag op hem
legden en hem het hoofd op hol brachten,
omdat hij knap was om te zien en liet hem
vrijwel geen mogelijkheid meer om te wer
ken. Er kwamen weken dat Pauline alleen
zat bij de lamp. Paul was iedere avond uit.
Als zij hem vroeg waar hij geweest was,
ontweek hij een regelrecht antwoord of
werd boos. Lange tijd liet zij hem begaan,
in stilte hopend dat hij vanzelf weer aan
"het werk zou gaan als de eerste roes van
dit nieuwe vrije leven voorbij was. Maar
een brief van de directeur van de school
bevestigde wat zij al lang wist: Paul ver
zuimde de lessen, als hij er al kwam, dan
was hij verstrooid en prikkelbaar, en zijn
ijver was zo verslapt dat hij, de directeur,
ernstig meende te moeten waarschuwen
voor de achterstand, die de leerling Paul
Carpis ging vertonen.
„U zou er goed aan doen", schreef hij,
„uw zoon te wijzen op het verkeerde in
zijn houding, zoals ik dat reeds naar het
mij voorkomt vergeefs gedaan heb."
Pauline sprak met Paul over de brief.
Maar hij haalde zijn schouders op en
lachte om haar bezorgdheid. In twee, drie
weken stond hij weer op zijn oude peil, de
directeur was een goede, brave man die
echter niet het minste begrip had van de
moderne jeugd en van een muis een olifant
maakte. In een opwelling van hartelijk
heid noemde hij haar „oudje", kuste haar
op beide wangen en zei dat zij zich geen
zwarigheden in het hoofd moest halen.
„Een kunstenaar moet het leven kennen,
de school komt vanzelf terecht". Lachend
trok hij zijn jas aan en fluitend ging hij de
trap af, hij had een afspraak met zijn
vrienden en gezegd dat zij maar naar bed
moest gaan, het werd waarschijnlijk laat.
Pauls woorden stelden Pauline voor een
korte tijd gerust. Hij was jong, en zij be
greep dat hij niet elke avond bij haar kon
blijven, binnenkort kreeg hij genoeg van
fuiven en feestvieren en met zijn mogelijk
heden was een half jaar spoedig ingehaald.
Toch werd het haar angstig te moede, toen
zijn levenswijze niet bleek te veranderen.
Hij bleef steeds vaker ook 's nachts weg
en steeds minder scheen hij zich om zijn
werk te bekommeren. Lag zij wakker dan
verwarden zich haar gedachten in onbe
paalde, maar angstige vermoedens, en zij
nam zich voor hem streng op zijn plichten
te wijzen. Maar als hij thuis was, dorst zij
niet te beginnen over wat haar bezig hield
en bleef hopen, zonder dat zij in staat was
iets te doen om die hoop te verwezenlijken.
Later heeft zij zich deze lafheid zo
noemde zij haar aarzeling scherp en
langdurig verweten. Toen Paul clood was.
Een auto met jongelui reed laat terug uit
een der voorsteden, Paul was erbij en zijn
vriend. De straten waren glad van de ijzel.
Toen de bestuurder een bocht wilde nemen,
draaide de wagen een hele slag om, kan
telde en vloog in brand. Er waren twee
zwaargewonden die beiden stierven, één
daarvan was Paul.
Paul werd, tegelijk met zijn vriend, be
graven zonder dat Pauline erbij was. Zij
scheen volkomen versuft door de slag die
haar getroffen had, zij kon of wilde niet
begrijpen dat het onmogelijke gebeurd was
en reageerde niet op de troostwoorden die
medelijdende buurvrouwen tot haar richt
ten. Op haar gewone plaats aan tafel bleef
zij zitten zonder een woord te zeggen en
zonder dat zij iets deed. Niemand kon haar
helpen. Zij was hopeloos alleen. De direc
teur van de school bracht haar een bezoek
van rouwbeklag, zij antwoordde automa
tisch op alles wat hij tegen haar zei, maar
zonder dat zijn woorden tot haar schenen
door te dringen.
(Slot volgt)
Vorige Zondag hadden mijn zonen hun
boezemvriendje mogen inviteren om te
Sen eten. 's Morgens om elf uur stond
S a voor de deur, uitgedost als een heer
ere leeftijd met hagelwitte hand
benen aan en geplakte haren met een
ie om de golf in bedwang te houden
een wijze glimlach om de kaken. Het
vriendje gaf mijn kinderen keurig een
"ind en informeerde daarna naar hun ge-
andheid en de wijze waarop ze dc nacht
'nsdden gepasseerd. Franse kinderen, moet
•j weten, geven elkaar ter begroeting al
tijd een hand, zij het dan ook vaak een
linkerpootje.
Na die beleefde plichtplegingen nam
hij de leiding en verwekte een infernaal
iawaai in de kinderkamer, dat het huis op
zijn grondvesten deed Ridderen.
Tegen twaalven gingen wij aan tafel.
Het vriendje, dat Jean-Claude heet, vroeg
innig verbaasd:
-Drinken wij niet eerst een aperitief?
Eerbiedig keken mijn zoons naar hem
op', Dat was nog eens mannentaal.
- Wil je niet liever een glaasje water
hebben? vroeg ik het gepommadeerde
knaapje, paedagogisch. Ah, non alors!
daar wilde hij niets van horen. Water,
caar werd je maar ziek van, het was het
gevaarlijkste vocht voor je gezondheid, zo
luidde zijn verklaring. De leelijkste kwalen
kwamen daaruit voort, zei Jean-Claude.
- Thuis drink ik altijd een Martini voor
hat eten en daarna wijn.
Het verbaasde mij nu ook niets meer,
dat het vriendje in dezelfde klas zat als
mijn zoons, hoewel hij twee jaar ouder was.
Er stond een flés wijn op tafel en Jean-
Claude schoof mij aanmoedigend zijn glas
toe. Ik deed er een klein scheutje rode wijn
in. aangelengd 'met veel water. Mijn zoons
mdest ik natuurlijk dezelfde cocktail toe-
dienën," schoon ze dit drankje kennelijk
helemaal niet appreciëren konden. Jean-
Claude snoof als een kenner aan zijn glas,
klakte misprijzend met zijn tong en leidde
het tafelgesprek toen verder in met de op-»
marking dat mijn zoons niet al te ondeu
gend zijn. Ze hebben wel een aardig ka
rakter, weet u!
- Dank je wel, was mijn sober ant
woord, heel vriendelijk van je.
-Dit neemt niet weg, voegde hij er on
middellijk aan toe, dat uw zoon Roland
voortdurend in de hoek moet staan en dat
bij erg verstrpoid is in de kias.
Wij begonnen wat sip te kijken en tra
ger te eten. Roland keek bedrukt op zijn
oord. Jean-Claude wees toen op mijn an
dere zoon en sprak vermanend: Hij zou
Wn beminnelijk jongetje Z;jn, als hij niet
zo vreeselijk slordig was. Madame, u kunt
zien met- voorstellen hoe hij zich misdraagt
op de speelplaats. Zijn jas gebruikt hij
voornamelijk als voetbal en altijd laat hij
jem achter zich aanslepen. Zijn pet gooit
bij in de modder.
Het beeld was blijkbaar nog niet somber
genoeg en Jean-Claude vervolgde met be-
2 ?eluid: - Ik meen dat hij een
onvodoenoe voor rekenen had op zijn
VapP0rt? U mag hem dus wel in de
g ten houden. Anders komt er later be-
-ïst mets van hem terecht.
ra^d 30gmaalsbedankt voor de goede
maar m.l,n ecbtgenoot. En eet nu eerst
®Mr eens je bord leeg.
JeanCh'2 Van,de maalti->d verwachtte
ea" kopje zwarte koffie met
jwusse-cafe (dat is een digestief).
pontenüe een koekic. zei ik, die
me drinken"" °Ver 15 iaar maar eens
knaapje^L°Peel!lckt toen het eigenwijze
huis en Kf Vt okken was naar zijn
jongetjes zn'PS i beklaagden we onze
eraadjes bijna allen een flesje
We kunnen dit seizoen gerust zijn: de
veranderingen in het silhouet zijn niet van
dien aard dat we ons er druk over behoe
ven te maken. Wie vorig jaar in de mode
was, is het nu nog en wie er absoluut op
staat up to date gekleed te gaan, kan met
kleine veranderingen en een nieuw hoedje
alles bereiken. Trouwens, dit is ook de be
doeling geweest van hen die ons op dit ge
bied de wet voorschrijven. Soberheid vóór
alles!
Het zijn dit voorjaar vooral de stoffen
en de kleuren die in het middelpunt van de
belangstelling staan. Tekenend in dit op
zicht is wel het feit dat er heel wat minder
modellen dan anders door Noord-Amerika
zijn opgekocht, maar wel meer materialen.
Franse stoffen vormen de basis van een
collectie kleren uit New York, die nota
bene onlangs in Parijs werd getoond en
daar flink wat belangstelling trok, zowel
van de zijde van de pers als van de kopers.
Alle zeventig getoonde modellen ont
werpen van Sylvain Rich uit New York
waren in Franse materialen uitgevoerd.
En terwijl de Parijzenaars vol bewonde
ring keken naar deze mengeling van Franse
en Amerikaanse cultuur, gebruikten bun
eigen ontwerpers stoffen, die uit Engeland,
Italië, Zwitserland, Nederland en Amerika
zijn geïmporteerd, hetgeen ons leken vrij
omslachtig aandoet!
1951 is het jaar, waarin het nylon inge
burgerd raakt, waarschijnlijk bij gebrek
aan wol en aan katoen. Fabrieken in Noord-
Cumberland hebben een nieuw soort nylon
gemaakt met een ruw oppervlak, dat door
alle couturiers voor hun blouses werd uit-
buitengewoon soepel is en ideaal om te
dragen over een bedrukt zijden japonne
tje. Zachtgroen, goudgeel en zachtblauw
zijn voor deze wijde mantels met hun korte
mouwen de geijkte tinten.
Ribfluweel weet zich verbazingwekkend
lang te handhaven op het schouwtoneel van
de grote mode. Het hoeveelste jaar al wel
niet sinds het in trek raakte? Momenteel
worden de fijne ribbels meer gedragen dan
de grove. Balnciaga maakte een mantel en
een jurk van olijfgroen ribfluweel, de man
tel recht met afhangende schouders en met
grote zakken gegarneerd. Voor geklede
mantels en koeliejasjes gebruikte hij een
plucheachtig fluweel, dat uit de verte ge
zien geribd lijkt.
Bij de jurkjes zijn het vooral zijde en
shantung die de vyorrang vragen. Er zijn
vele variaties, zdals taffetas shantung, or
ganza shantung en rayon shantung. Eén
van de populairste stoffen is een veder
lichte taffetas shantung, die door Jacques
Fath op succesvolle wijze wercl verwerkt
tot een overhemdjurk. Een creatie in de
nieuwe grapefruit schakering, strak lijfje
met wijde rondom fijn geplisseerde
rok, waarop een bijpassende mantel werd
gedragen.
Een oude bekende in een nieuwe ge
daante is satijn, dat voor ensembles wordt
gebruikt. Schiaperelli brengt doorgestikte
satijnen mantels over gedeeltelijk doorge
stikte satijnen jurken. Een van de beste
voorbeelden hiervan is een purperen en
semble, dat met pauwblauw is gevoerd.
Bedrukte stoffen zijn er dit jaar ook
weer. Meestal zijn de dessins ontleend aan
de planten- en dierenwereld. Heel opval
lend zijn de vlindermotieven van Dior,
veelkleurige vleugeltjes op alle mogelijke
fonds. Griffe zegt het met bijen, die hij met
raffia op een ondergrond van witte organza
borduurt, terwijl Jacques Fath met flitsen
de lijnen werkt, die zich prachtig aanslui
ten bij het door hem gepropageerde sil
houet.
Grijs, in alle nuances van bleke oester-
kleur tot het dreigende grauw van don
derwolken, domineert in de collecties alle
andere tinten. Het wordt op de voet ge
volgd door practische neutrale kleuren als
zand, grège en beige, vaak gecombineerd
met grijs. Hardgroene en steenrode acces
soires steken daartegen fleurig af. Marine
blauw heeft het veld geruimd voor zwart,
maar alle bleke blauwe schakeringen, zo
als lavendel, sieren het palet. Beslist nieuw
zijn grapefruit en lakrose. De Spaanse
ontwerper Castillo lanceert een prachtig
diepblauw, als het water van de Middel
landse Zee. ARLETTE
Het heeft er lang
)vi gespannen; het
heeft lang aan een
zijden draadje ge
hangen, maar het
is nu toch eindelijk
gebeurd: Lilibeth is haar eerste tand kwijt
en er is een onflatteus gal in haar boven
kaak gekomen. We hebben natuurlijk niet
geteld hoe vaak wij „even voorzichtig"
mochten voelen „of ie er al bijna uit ging"
en evenmin hebben wij kunnen constateren
hoeveel handen van vriendjes x>n vrien
dinnetjes in de mond van onze dochter
hebben rondgewoeld om hetzelfde te doen!
Wél hebben wij hel blonde kind vaak met
de kaken wijd van elkaar in een kring van
speelmakkertjes zien slaan, waaruit wij dan
afleidden, dal de land alweer aan de beurt
was.
Op een avond na tafel mocht Lilibeth op
dringend verzoek nog even met haar zusje
spelen. Gek, dat zulk spel vlak voor het
naar bed gaan altijd ontaardt in een soort
wildemannetje, waarbij geen zusjes en geen
meubilair worden ontzien. Zo was het dat
bewuste uurtje ook. De twee stoeiden op
waarachtige lndianenmanier met elkaar,
trokken zelfs de rokken uit om beter aan
Grieks-Romeins worstelen te kunnen doen.
Wat er van de verdere kledij overbleef
kunnen we gevoegelijk builen beschouwing
laten. Er had misschien een verhaaltje in
gezeten, ware het niet, dat in het heetst van
het gevecht Lilibeth plotseling een ijselijke
kreet slaakte„Ik heb een gal in mijn
mond", bulderde ze. En zusje ging van ont
steltenis huilen, waarschijnlijk in de ver
onderstelling, dat zij de schuldige was en
haar gerechte straf niet zou ontgaan. Maar
deze keer werd zij tot smorens toe om
helsd. Lilibeth was buiten zichzelf. Vond
het ietwat onderkomen tandje, stopte het
in de watten in een luciferdoosje en nam
hel als een zegeteken mee naar bed: „om
morgen te laten zien"Maar eerst par
keerde zij zichzelf een kwartiertje voor de
spiegel, om de ruïneuze afbraak van haar
melkgebit te bewonderen
„Nog twee nachtjes slapen", zei zij ge
decideerd, „en de nieuwe zit er weer
in".In die illusie hebben wij haar
maar gelaten.
-■-Dra. G. Schenk heeft de redactie up zich
genomen—van de eerste Nederlandse ency-
clopaedié voor de vrouw,' die in nauwe
samenwerking met de voornaamste Neder
landse vrouwenorganisaties wordt samen
gesteld en binnenkort in twee delen ver
schijnen zal bij de uitgeverijen De Bezige Bij
1e Amsterdam en A. W. Bruna en Zoon te
Utrecht. Er is een raad van advies benoemd
van vijf leden, allen vertegenwoordigsters
van groeperingen die tezamen geacht kunnen
worden de Nederlandse vrouw te vertegen
woordigen. Als werkredaotrices treden op
Clare Lennart, mevr. A. van 't Veer cn mej.
J. Waterreus.
Er zijn veel mensen, die hun kopje thee
niet gaarne willen missen, maar zeker zijn
er ook, die een kopje koffie om 11 uur
heerlijk vinden, het kopje koffie aan lunch
of souper appreciëren, de heilzame wer
king van een kop sterke koffie bij late ar
beid aan „den lijve" ondervonden hebben
of de opwekking na een flinke borrel
avond maar al te zeer toejuichten! En 'in
derdaad, koffie is hier een veel gebruikte
drank, wij mogen gerust zeggen volks
drank, al wordt hij in 't Noorden en Oosten
van het land minder gedronken dan in het
Zuiden en in het Westen nog minder dan
in de eerstgenoemde streken beide.
Maar niet altijd is dit zo geweest. De
koffieplant hoort thuis in een tropisch kli
maat. Vermoedelijk is tropisch Afrika en
wel speciaal Abessinië het vaderland van
de koffie. Geschriften melden, dat men
hier het gebruik van zaden tot het berei
den van de opwekkende drank al in de
16e eeuw kende en elders noemt men zelfs
de 14e eeuw. Arabieren brachten een kof-
fieplantje over van Abessinië naar de kust
van de Rode Zee en in 't begin van de 16e
eeuw schijnt een Arabier vandaar enkele
stekjes van Mekka naar Aden te hebben
gebracht. De Arabieren hebben veel ge
daan voor de verbreiding van het gebruik
van koffie en het zal waarschijnlijk daar
om zijn, dat men Arabic wel als het va
derland van de koffie noemt, hoewel dit
dus niet juist is. Op het einde van de 16e
eeuw was het gebruik al zó toegenomen,
dat men bijvoorbeeld in Cairo inrichtin
gen had, die voor iedereen toegankelijk
waren en waar men koffie kon drinken
zoals in onze latere koffiehuizen.
Wij waren toen een zeevarend volk en
het is begrijpelijk, dat de koffiebonen en
het gebruik er van ook in ons land en de
overige landen van Europa bekend werden.
Op het laatst van de 17e eeuw werden
enige planten door Zwaardekroon naar
Java overgebracht, waar zij het begin zijn
geworden van een plantage-cultuur, die
uitstekend slaagde. Zowel in Oost- als in
West-Indië, waar toen ook al met aanplant
begonnen was, werden grote hoeveelheden
koffie verbouwd en op het einde van de
L8e eeuw bezat Nederland vrijwel het mo
nopolie in de koffiehandel; Amsterdam
was de koffiemarkt van Europa. Dit had
natuurlijk voor ons land tot gevolg, dat
het gebruik van koffie hand over hand
toenam en overal ontstonden koffiehuizen.
Maar toen kwam er toch weer een kink in
de kabel. Men meende dat deze koffiehui
zen bronnen waren voor allerlei politieke
samenzweringen en inderdaad speelden de
koffiehuizen in een stad als Parijs een be
langrijke rol in het politieke- en letter
kundige leven van de 18e eeuw. Dan weer
kende men aan koffie een dermate opwek
kende werking toe, dat zij uit medisch
oogpunt verboden werd en zelfs meende
men om godsdienstige overwegingen koffie
te moeten verbieden.
Maar uiteindelijk vermocht niets meer
een algehele verbreiding van deze drank
te stuiten en zo zijn wij dan wat het koffie
drinken betreft gekomen waar wij nu zijn.
Nederland is echter al lang zijn plaats
in de koffiehandel kwijt. In de tweede
helft van de 19e eeuw werden onze cul
tures op Sumatra en Java geteisterd dooi
de koffiebladziekte, zodat bijna de hele
plantage vernietigd werd. Bovendien nam
de koffieproductie van Zuid- en Midden-
Amerika enorm toe. Brazilië is thans het
eerste koffieland van de wereld met een
jaarproductie van vele honderden millioe-
nen kilogrammen.
A. v. D.
wijn meenamen naar school, om er hun
maaltijden wat mee op te fleuren. Zo als
ik u al eens schreef, blijven de meeste Pa
rijse kinderen namelijk op school eten
tussen de middaguren. Ze krijgen dan een
warme maaltijd geserveerd van drie gan
gen. De ouders van de kinderen menen
echter dat die maaltijden niet compleet zijn
als er geen wijn bij is. Het onderwijzend
personeel tracht dit gebruik met alle mid
delen te bestrijden, doch tevergeefs. De
onderwijzers vergenoegen er zich dus mee
wat water bij die wijn te gieten. Maar
zelfs dat compromis achten vele ouders uit
den boze. Een Frans kind, zo is hun over
tuiging, dient op vroege leeftijd het edel
druivensap de eer aan te doen die het toe
komt
Parijs, 3 April 1951. ève.
Stamppot rauwe spinazie met kaas.
lVs kg. aardappelen. 400 gr. spinazie,
melk, nootmuskaat, zout, boter of
margarine of vet, 2C0 gr. jonge kaas.
De aardappelen schillen cn in weinig wa
ter met zout gaar koken. De spinazie uit
zoeken, wassen, goed laten uitlekken en fijn-
snijden. Van de aardappelen met wat melk.
nootmuskaat, (zout), boter of margarine of
vet een luchtige doch droge aardappelpuree
maken. De spinazie door het gerecht mengen
en de stamppot goed verhitten, doch niet
langer dan nodig is om het gerecht flink
heet te maken, daar anders de groente gaar
wordt en teveel vocht loslaat. De kaas in
kleine blokjes snijden en van het vuur af
door de stamppot mengen.
Gort met kerrie cn uien.
500 gr. gort. 2'i liter water (en enige
bouillonblokjes). 2 grote uien of 1
grote ui en 2 flinke preien, pl.m. Li
eetlepel kerrie, (eventueel een restje
vis of wat gehakt), boter of marga
rine of vet of olie, zout, gehakte
peterselie.
De gort wassen, opzetten met kokend wa
ter (en bouillonblokjes) en in pl.m. 1 uur
gaar koken, of de gort pl.m. 15 minuten voor
koken en in de hooikist in 3 uur gaar laten
worden. De uien (en de prei) fijn snijden, en
fruiten met de kerrie in wat boter, marga
rine, olie of vet. Neemt men als vlees een
weinig rauw gehakt, dan kan dit. niet aan
gemaakt, ook meegefruit worden. Als de
gort gaar is, deze met de gefruite ui (vlees
of vis) en zo nodig nog wat zout vermengen.
De massa nog even doorwarmen en afmaken
met zout.
verkoren. Bucol, cle Franse stoffenfabri-
kant, heeft voor Christian Dior een nieuwe
nylonvariëteit vervaardigd „nylastic" ge
naamd, die enigszins doet denken aan
suède. Handschoenen van dit materiaal
sluiten stevig rond de arm en ook voor
lingerie is het buitengewoon geschikt.
Bij de jassen is een wollen stof favoriet,
die er zo op het eerste oog tamelijk zwaar
uitziet, maar die in werkelijkheid licht en