"PAULINE silhouetten Parijse De mode bleef détails na Koffie veroverde de wereld I FEUILLETON 9) IStSS™ ™»d CtamSaVKVertelaC" m" n°S. d*' Dit jaar geen sensaties Nieuwe sloffen Vrouwen-encyclopaedie Recepten voor 4 personen Hen oorspronkelijke novelle door B. Rijdes Trots als een pauw was zij toen Paul foor zijn eindexamen slaagde. Als num mer één. Pauline zat bescheiden achter in de zaal, maar zij luisterde vol opwinding oaar de rede van de directeur, die enige keren ook Pauls naam noemde en zij kon ternauwernood het ogenblik afwachten, waarop hij haar de bul zou laten zien, het Papier, waarop hij zijn hele leven lang met vreugde zou kunnen terugzien. Twee öagen na het examen kwam de teken leraar bij haar op bezoek. Paul was niet thuis en dat trof goed, zei hij, want hij fp-lde met haar over Pauls toekomst Pfateil. Er stak een schilder in de jongen, talent mocht niet verloren gaan. Niet alleen hijzelf maar ook deskundiger «Mn hadden het werk van Paul gezien en aj waren er verrukt van geweest. Als net enigszins kon.... Pauline, die ouder wV~, kreeg last van rheumatiek en net xostte haar dikwijls moeite om aan ««werk te gaan, nu het zomer was ging er nog, maar vooral de winterochtenden negormen haar zwaar te vallen scheen even te aarzelen. Zij had gehoopt dat Paul nu voor zichzelf zou gaan zorgen, het zou haar bestaan veel lichter hebben gemaakt en zij had kunnen sparen voor haar eigen oude dag. De tekenleraar, die zag dat zij niet onmiddellijk ja kon zeggen, schoot haar te hulp. „Ik begrijp uw moeilijk heid", zei hij snel, „maar hij kan een beurs krijgen, die krijgt hij zeker. U hoeft alleen maar te zorgen voor zijn eten en zijn kleren". Pauline glimlachte. „Ik ben zo blij voor de jongen", antwoordde zij, „en dat geld komt wel in orde". Van nu aan naaide Pauline thuis voor mensen, die veel kinderen hadden en veel verstelwerk, maar geen tijd om alles zelf te doen. Plet kruipen op de knieën en over koude stenen vloeren en het trappenlopen, trap op trap af, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, hadden haar geen goed ge daan, zij begon krom te lopen en haar haar werd grijs bij de slapen. Maar nog zong zij onder het naaien. Soms dacht zij, als zij de kleinste kleertjes onderhanden had, terug aan de tijd dat zij zelf een kind had ver wacht, dan werden de steken een moment onduidelijk voor haar ogen, maar even later schaamde zij zich over haar ondank baarheid en werkten haar handen weer veilig verder. Een terugblik op haar leven hield nog maar een korte pijn in, het leven was goed en mooi, het had haar meer ge geven dan zij er ooit van had durven ver wachten. Paul was leerling geworden van de school voor beeldende kunst. En alles ging goed. Hij was dol op zijn werk, zat 's avonds bij Pauline en leerde de theorielessen zoals hij dat gedaan had toen hij nog op de middel bare school was. Elk vrij ogenblik werd benut. Terwijl zij tegenover hem zat met haar naaiwerk, maakte hij wel twintig keer een portret van haar, met de bril, die zij was gaan dragen, op haar oude neus, de door ouderdom mooi geworden handen bezig met de naald. Een van die tekeningen „ma mère" had hij er onder geschreven werd op een tentoonstelling van werk van cle leerlingen bekroond met do eerste prijs en de directeur ging op hem letten. „Carpis", zei hij tegen Paul in een ernstig gesprek, „ik verwacht grote dingen van ;ie. Werk zo hard je kunt, er steekt formaat in je". Pauline was erg gelukkig met deze woorden, op Paul schenen ze niet de min ste indruk te maken, hij lachte er een beetje om en bleef dezelfde bescheiden Paul van altijd. Voor Pauline was hij bui tengewoon zorgzaam, hij droeg haar op de handen en als hij een jolige bui had, be weerde hij dat hij, als zij wat jonger was geweest, erover gedacht zou hebben met haar te trouwen. Hij wist sinds enkele jaren, dat hij niet haar kind was. De mede deling had hem een schok gegeven, maar toen hij die verwerkt had, kon hij er nader hand lachend op zinspelen door het te be treuren, kwasi, dat hij niet een twintig jaar eerder geboren was, of zij later. Hij ver meed het overigens naar de grote Paul te vragen, aan wie hij niet meer dan een vage kinderherinnering bezat. Al zijn genegen heid was voor Pauline en Pauline van haar kant kon zich haar leven niet denken zon der elke dag de aanwezigheid van de jonge Paul. Zo leek het of dit geluk althans Pauline niet zou verlaten. Zij kon niet weten, en had ook geen enkele reden tot vrees daar voor, dat ook dit haar ontvallen zou. Dat meer dan eens de mens alles verliezen kan, is immers buiten de regels der verwachting om. Maar het gebeurde. En men kan er zich hoogstens over verwonderen dat deze vrouw bij herhaling boven een verlies uit rees, dat in velen de lust tot leven gebroken zou hebben, met een weerstand die de diep ste eerbied verdient en met een mildheid en wijsheid, die sterker bleken dan de ver eenzaming en het onbegrijpelijke verdriet. In zijn tweede jaar kreeg Paul vrienden. Een onder hen, een jongeman met veel talent en veel geld, en tot wie Paul zich bij zonder aangetrokken voelde, werd Paul noodlottig. Hij nam Paul mee naar feesten, die 's avonds gehouden werden tot laat in de nacht, bracht hem in kennis met meis jes en vrouwen, die geheel beslag op hem legden en hem het hoofd op hol brachten, omdat hij knap was om te zien en liet hem vrijwel geen mogelijkheid meer om te wer ken. Er kwamen weken dat Pauline alleen zat bij de lamp. Paul was iedere avond uit. Als zij hem vroeg waar hij geweest was, ontweek hij een regelrecht antwoord of werd boos. Lange tijd liet zij hem begaan, in stilte hopend dat hij vanzelf weer aan "het werk zou gaan als de eerste roes van dit nieuwe vrije leven voorbij was. Maar een brief van de directeur van de school bevestigde wat zij al lang wist: Paul ver zuimde de lessen, als hij er al kwam, dan was hij verstrooid en prikkelbaar, en zijn ijver was zo verslapt dat hij, de directeur, ernstig meende te moeten waarschuwen voor de achterstand, die de leerling Paul Carpis ging vertonen. „U zou er goed aan doen", schreef hij, „uw zoon te wijzen op het verkeerde in zijn houding, zoals ik dat reeds naar het mij voorkomt vergeefs gedaan heb." Pauline sprak met Paul over de brief. Maar hij haalde zijn schouders op en lachte om haar bezorgdheid. In twee, drie weken stond hij weer op zijn oude peil, de directeur was een goede, brave man die echter niet het minste begrip had van de moderne jeugd en van een muis een olifant maakte. In een opwelling van hartelijk heid noemde hij haar „oudje", kuste haar op beide wangen en zei dat zij zich geen zwarigheden in het hoofd moest halen. „Een kunstenaar moet het leven kennen, de school komt vanzelf terecht". Lachend trok hij zijn jas aan en fluitend ging hij de trap af, hij had een afspraak met zijn vrienden en gezegd dat zij maar naar bed moest gaan, het werd waarschijnlijk laat. Pauls woorden stelden Pauline voor een korte tijd gerust. Hij was jong, en zij be greep dat hij niet elke avond bij haar kon blijven, binnenkort kreeg hij genoeg van fuiven en feestvieren en met zijn mogelijk heden was een half jaar spoedig ingehaald. Toch werd het haar angstig te moede, toen zijn levenswijze niet bleek te veranderen. Hij bleef steeds vaker ook 's nachts weg en steeds minder scheen hij zich om zijn werk te bekommeren. Lag zij wakker dan verwarden zich haar gedachten in onbe paalde, maar angstige vermoedens, en zij nam zich voor hem streng op zijn plichten te wijzen. Maar als hij thuis was, dorst zij niet te beginnen over wat haar bezig hield en bleef hopen, zonder dat zij in staat was iets te doen om die hoop te verwezenlijken. Later heeft zij zich deze lafheid zo noemde zij haar aarzeling scherp en langdurig verweten. Toen Paul clood was. Een auto met jongelui reed laat terug uit een der voorsteden, Paul was erbij en zijn vriend. De straten waren glad van de ijzel. Toen de bestuurder een bocht wilde nemen, draaide de wagen een hele slag om, kan telde en vloog in brand. Er waren twee zwaargewonden die beiden stierven, één daarvan was Paul. Paul werd, tegelijk met zijn vriend, be graven zonder dat Pauline erbij was. Zij scheen volkomen versuft door de slag die haar getroffen had, zij kon of wilde niet begrijpen dat het onmogelijke gebeurd was en reageerde niet op de troostwoorden die medelijdende buurvrouwen tot haar richt ten. Op haar gewone plaats aan tafel bleef zij zitten zonder een woord te zeggen en zonder dat zij iets deed. Niemand kon haar helpen. Zij was hopeloos alleen. De direc teur van de school bracht haar een bezoek van rouwbeklag, zij antwoordde automa tisch op alles wat hij tegen haar zei, maar zonder dat zijn woorden tot haar schenen door te dringen. (Slot volgt) Vorige Zondag hadden mijn zonen hun boezemvriendje mogen inviteren om te Sen eten. 's Morgens om elf uur stond S a voor de deur, uitgedost als een heer ere leeftijd met hagelwitte hand benen aan en geplakte haren met een ie om de golf in bedwang te houden een wijze glimlach om de kaken. Het vriendje gaf mijn kinderen keurig een "ind en informeerde daarna naar hun ge- andheid en de wijze waarop ze dc nacht 'nsdden gepasseerd. Franse kinderen, moet •j weten, geven elkaar ter begroeting al tijd een hand, zij het dan ook vaak een linkerpootje. Na die beleefde plichtplegingen nam hij de leiding en verwekte een infernaal iawaai in de kinderkamer, dat het huis op zijn grondvesten deed Ridderen. Tegen twaalven gingen wij aan tafel. Het vriendje, dat Jean-Claude heet, vroeg innig verbaasd: -Drinken wij niet eerst een aperitief? Eerbiedig keken mijn zoons naar hem op', Dat was nog eens mannentaal. - Wil je niet liever een glaasje water hebben? vroeg ik het gepommadeerde knaapje, paedagogisch. Ah, non alors! daar wilde hij niets van horen. Water, caar werd je maar ziek van, het was het gevaarlijkste vocht voor je gezondheid, zo luidde zijn verklaring. De leelijkste kwalen kwamen daaruit voort, zei Jean-Claude. - Thuis drink ik altijd een Martini voor hat eten en daarna wijn. Het verbaasde mij nu ook niets meer, dat het vriendje in dezelfde klas zat als mijn zoons, hoewel hij twee jaar ouder was. Er stond een flés wijn op tafel en Jean- Claude schoof mij aanmoedigend zijn glas toe. Ik deed er een klein scheutje rode wijn in. aangelengd 'met veel water. Mijn zoons mdest ik natuurlijk dezelfde cocktail toe- dienën," schoon ze dit drankje kennelijk helemaal niet appreciëren konden. Jean- Claude snoof als een kenner aan zijn glas, klakte misprijzend met zijn tong en leidde het tafelgesprek toen verder in met de op-» marking dat mijn zoons niet al te ondeu gend zijn. Ze hebben wel een aardig ka rakter, weet u! - Dank je wel, was mijn sober ant woord, heel vriendelijk van je. -Dit neemt niet weg, voegde hij er on middellijk aan toe, dat uw zoon Roland voortdurend in de hoek moet staan en dat bij erg verstrpoid is in de kias. Wij begonnen wat sip te kijken en tra ger te eten. Roland keek bedrukt op zijn oord. Jean-Claude wees toen op mijn an dere zoon en sprak vermanend: Hij zou Wn beminnelijk jongetje Z;jn, als hij niet zo vreeselijk slordig was. Madame, u kunt zien met- voorstellen hoe hij zich misdraagt op de speelplaats. Zijn jas gebruikt hij voornamelijk als voetbal en altijd laat hij jem achter zich aanslepen. Zijn pet gooit bij in de modder. Het beeld was blijkbaar nog niet somber genoeg en Jean-Claude vervolgde met be- 2 ?eluid: - Ik meen dat hij een onvodoenoe voor rekenen had op zijn VapP0rt? U mag hem dus wel in de g ten houden. Anders komt er later be- -ïst mets van hem terecht. ra^d 30gmaalsbedankt voor de goede maar m.l,n ecbtgenoot. En eet nu eerst ®Mr eens je bord leeg. JeanCh'2 Van,de maalti->d verwachtte ea" kopje zwarte koffie met jwusse-cafe (dat is een digestief). pontenüe een koekic. zei ik, die me drinken"" °Ver 15 iaar maar eens knaapje^L°Peel!lckt toen het eigenwijze huis en Kf Vt okken was naar zijn jongetjes zn'PS i beklaagden we onze eraadjes bijna allen een flesje We kunnen dit seizoen gerust zijn: de veranderingen in het silhouet zijn niet van dien aard dat we ons er druk over behoe ven te maken. Wie vorig jaar in de mode was, is het nu nog en wie er absoluut op staat up to date gekleed te gaan, kan met kleine veranderingen en een nieuw hoedje alles bereiken. Trouwens, dit is ook de be doeling geweest van hen die ons op dit ge bied de wet voorschrijven. Soberheid vóór alles! Het zijn dit voorjaar vooral de stoffen en de kleuren die in het middelpunt van de belangstelling staan. Tekenend in dit op zicht is wel het feit dat er heel wat minder modellen dan anders door Noord-Amerika zijn opgekocht, maar wel meer materialen. Franse stoffen vormen de basis van een collectie kleren uit New York, die nota bene onlangs in Parijs werd getoond en daar flink wat belangstelling trok, zowel van de zijde van de pers als van de kopers. Alle zeventig getoonde modellen ont werpen van Sylvain Rich uit New York waren in Franse materialen uitgevoerd. En terwijl de Parijzenaars vol bewonde ring keken naar deze mengeling van Franse en Amerikaanse cultuur, gebruikten bun eigen ontwerpers stoffen, die uit Engeland, Italië, Zwitserland, Nederland en Amerika zijn geïmporteerd, hetgeen ons leken vrij omslachtig aandoet! 1951 is het jaar, waarin het nylon inge burgerd raakt, waarschijnlijk bij gebrek aan wol en aan katoen. Fabrieken in Noord- Cumberland hebben een nieuw soort nylon gemaakt met een ruw oppervlak, dat door alle couturiers voor hun blouses werd uit- buitengewoon soepel is en ideaal om te dragen over een bedrukt zijden japonne tje. Zachtgroen, goudgeel en zachtblauw zijn voor deze wijde mantels met hun korte mouwen de geijkte tinten. Ribfluweel weet zich verbazingwekkend lang te handhaven op het schouwtoneel van de grote mode. Het hoeveelste jaar al wel niet sinds het in trek raakte? Momenteel worden de fijne ribbels meer gedragen dan de grove. Balnciaga maakte een mantel en een jurk van olijfgroen ribfluweel, de man tel recht met afhangende schouders en met grote zakken gegarneerd. Voor geklede mantels en koeliejasjes gebruikte hij een plucheachtig fluweel, dat uit de verte ge zien geribd lijkt. Bij de jurkjes zijn het vooral zijde en shantung die de vyorrang vragen. Er zijn vele variaties, zdals taffetas shantung, or ganza shantung en rayon shantung. Eén van de populairste stoffen is een veder lichte taffetas shantung, die door Jacques Fath op succesvolle wijze wercl verwerkt tot een overhemdjurk. Een creatie in de nieuwe grapefruit schakering, strak lijfje met wijde rondom fijn geplisseerde rok, waarop een bijpassende mantel werd gedragen. Een oude bekende in een nieuwe ge daante is satijn, dat voor ensembles wordt gebruikt. Schiaperelli brengt doorgestikte satijnen mantels over gedeeltelijk doorge stikte satijnen jurken. Een van de beste voorbeelden hiervan is een purperen en semble, dat met pauwblauw is gevoerd. Bedrukte stoffen zijn er dit jaar ook weer. Meestal zijn de dessins ontleend aan de planten- en dierenwereld. Heel opval lend zijn de vlindermotieven van Dior, veelkleurige vleugeltjes op alle mogelijke fonds. Griffe zegt het met bijen, die hij met raffia op een ondergrond van witte organza borduurt, terwijl Jacques Fath met flitsen de lijnen werkt, die zich prachtig aanslui ten bij het door hem gepropageerde sil houet. Grijs, in alle nuances van bleke oester- kleur tot het dreigende grauw van don derwolken, domineert in de collecties alle andere tinten. Het wordt op de voet ge volgd door practische neutrale kleuren als zand, grège en beige, vaak gecombineerd met grijs. Hardgroene en steenrode acces soires steken daartegen fleurig af. Marine blauw heeft het veld geruimd voor zwart, maar alle bleke blauwe schakeringen, zo als lavendel, sieren het palet. Beslist nieuw zijn grapefruit en lakrose. De Spaanse ontwerper Castillo lanceert een prachtig diepblauw, als het water van de Middel landse Zee. ARLETTE Het heeft er lang )vi gespannen; het heeft lang aan een zijden draadje ge hangen, maar het is nu toch eindelijk gebeurd: Lilibeth is haar eerste tand kwijt en er is een onflatteus gal in haar boven kaak gekomen. We hebben natuurlijk niet geteld hoe vaak wij „even voorzichtig" mochten voelen „of ie er al bijna uit ging" en evenmin hebben wij kunnen constateren hoeveel handen van vriendjes x>n vrien dinnetjes in de mond van onze dochter hebben rondgewoeld om hetzelfde te doen! Wél hebben wij hel blonde kind vaak met de kaken wijd van elkaar in een kring van speelmakkertjes zien slaan, waaruit wij dan afleidden, dal de land alweer aan de beurt was. Op een avond na tafel mocht Lilibeth op dringend verzoek nog even met haar zusje spelen. Gek, dat zulk spel vlak voor het naar bed gaan altijd ontaardt in een soort wildemannetje, waarbij geen zusjes en geen meubilair worden ontzien. Zo was het dat bewuste uurtje ook. De twee stoeiden op waarachtige lndianenmanier met elkaar, trokken zelfs de rokken uit om beter aan Grieks-Romeins worstelen te kunnen doen. Wat er van de verdere kledij overbleef kunnen we gevoegelijk builen beschouwing laten. Er had misschien een verhaaltje in gezeten, ware het niet, dat in het heetst van het gevecht Lilibeth plotseling een ijselijke kreet slaakte„Ik heb een gal in mijn mond", bulderde ze. En zusje ging van ont steltenis huilen, waarschijnlijk in de ver onderstelling, dat zij de schuldige was en haar gerechte straf niet zou ontgaan. Maar deze keer werd zij tot smorens toe om helsd. Lilibeth was buiten zichzelf. Vond het ietwat onderkomen tandje, stopte het in de watten in een luciferdoosje en nam hel als een zegeteken mee naar bed: „om morgen te laten zien"Maar eerst par keerde zij zichzelf een kwartiertje voor de spiegel, om de ruïneuze afbraak van haar melkgebit te bewonderen „Nog twee nachtjes slapen", zei zij ge decideerd, „en de nieuwe zit er weer in".In die illusie hebben wij haar maar gelaten. -■-Dra. G. Schenk heeft de redactie up zich genomen—van de eerste Nederlandse ency- clopaedié voor de vrouw,' die in nauwe samenwerking met de voornaamste Neder landse vrouwenorganisaties wordt samen gesteld en binnenkort in twee delen ver schijnen zal bij de uitgeverijen De Bezige Bij 1e Amsterdam en A. W. Bruna en Zoon te Utrecht. Er is een raad van advies benoemd van vijf leden, allen vertegenwoordigsters van groeperingen die tezamen geacht kunnen worden de Nederlandse vrouw te vertegen woordigen. Als werkredaotrices treden op Clare Lennart, mevr. A. van 't Veer cn mej. J. Waterreus. Er zijn veel mensen, die hun kopje thee niet gaarne willen missen, maar zeker zijn er ook, die een kopje koffie om 11 uur heerlijk vinden, het kopje koffie aan lunch of souper appreciëren, de heilzame wer king van een kop sterke koffie bij late ar beid aan „den lijve" ondervonden hebben of de opwekking na een flinke borrel avond maar al te zeer toejuichten! En 'in derdaad, koffie is hier een veel gebruikte drank, wij mogen gerust zeggen volks drank, al wordt hij in 't Noorden en Oosten van het land minder gedronken dan in het Zuiden en in het Westen nog minder dan in de eerstgenoemde streken beide. Maar niet altijd is dit zo geweest. De koffieplant hoort thuis in een tropisch kli maat. Vermoedelijk is tropisch Afrika en wel speciaal Abessinië het vaderland van de koffie. Geschriften melden, dat men hier het gebruik van zaden tot het berei den van de opwekkende drank al in de 16e eeuw kende en elders noemt men zelfs de 14e eeuw. Arabieren brachten een kof- fieplantje over van Abessinië naar de kust van de Rode Zee en in 't begin van de 16e eeuw schijnt een Arabier vandaar enkele stekjes van Mekka naar Aden te hebben gebracht. De Arabieren hebben veel ge daan voor de verbreiding van het gebruik van koffie en het zal waarschijnlijk daar om zijn, dat men Arabic wel als het va derland van de koffie noemt, hoewel dit dus niet juist is. Op het einde van de 16e eeuw was het gebruik al zó toegenomen, dat men bijvoorbeeld in Cairo inrichtin gen had, die voor iedereen toegankelijk waren en waar men koffie kon drinken zoals in onze latere koffiehuizen. Wij waren toen een zeevarend volk en het is begrijpelijk, dat de koffiebonen en het gebruik er van ook in ons land en de overige landen van Europa bekend werden. Op het laatst van de 17e eeuw werden enige planten door Zwaardekroon naar Java overgebracht, waar zij het begin zijn geworden van een plantage-cultuur, die uitstekend slaagde. Zowel in Oost- als in West-Indië, waar toen ook al met aanplant begonnen was, werden grote hoeveelheden koffie verbouwd en op het einde van de L8e eeuw bezat Nederland vrijwel het mo nopolie in de koffiehandel; Amsterdam was de koffiemarkt van Europa. Dit had natuurlijk voor ons land tot gevolg, dat het gebruik van koffie hand over hand toenam en overal ontstonden koffiehuizen. Maar toen kwam er toch weer een kink in de kabel. Men meende dat deze koffiehui zen bronnen waren voor allerlei politieke samenzweringen en inderdaad speelden de koffiehuizen in een stad als Parijs een be langrijke rol in het politieke- en letter kundige leven van de 18e eeuw. Dan weer kende men aan koffie een dermate opwek kende werking toe, dat zij uit medisch oogpunt verboden werd en zelfs meende men om godsdienstige overwegingen koffie te moeten verbieden. Maar uiteindelijk vermocht niets meer een algehele verbreiding van deze drank te stuiten en zo zijn wij dan wat het koffie drinken betreft gekomen waar wij nu zijn. Nederland is echter al lang zijn plaats in de koffiehandel kwijt. In de tweede helft van de 19e eeuw werden onze cul tures op Sumatra en Java geteisterd dooi de koffiebladziekte, zodat bijna de hele plantage vernietigd werd. Bovendien nam de koffieproductie van Zuid- en Midden- Amerika enorm toe. Brazilië is thans het eerste koffieland van de wereld met een jaarproductie van vele honderden millioe- nen kilogrammen. A. v. D. wijn meenamen naar school, om er hun maaltijden wat mee op te fleuren. Zo als ik u al eens schreef, blijven de meeste Pa rijse kinderen namelijk op school eten tussen de middaguren. Ze krijgen dan een warme maaltijd geserveerd van drie gan gen. De ouders van de kinderen menen echter dat die maaltijden niet compleet zijn als er geen wijn bij is. Het onderwijzend personeel tracht dit gebruik met alle mid delen te bestrijden, doch tevergeefs. De onderwijzers vergenoegen er zich dus mee wat water bij die wijn te gieten. Maar zelfs dat compromis achten vele ouders uit den boze. Een Frans kind, zo is hun over tuiging, dient op vroege leeftijd het edel druivensap de eer aan te doen die het toe komt Parijs, 3 April 1951. ève. Stamppot rauwe spinazie met kaas. lVs kg. aardappelen. 400 gr. spinazie, melk, nootmuskaat, zout, boter of margarine of vet, 2C0 gr. jonge kaas. De aardappelen schillen cn in weinig wa ter met zout gaar koken. De spinazie uit zoeken, wassen, goed laten uitlekken en fijn- snijden. Van de aardappelen met wat melk. nootmuskaat, (zout), boter of margarine of vet een luchtige doch droge aardappelpuree maken. De spinazie door het gerecht mengen en de stamppot goed verhitten, doch niet langer dan nodig is om het gerecht flink heet te maken, daar anders de groente gaar wordt en teveel vocht loslaat. De kaas in kleine blokjes snijden en van het vuur af door de stamppot mengen. Gort met kerrie cn uien. 500 gr. gort. 2'i liter water (en enige bouillonblokjes). 2 grote uien of 1 grote ui en 2 flinke preien, pl.m. Li eetlepel kerrie, (eventueel een restje vis of wat gehakt), boter of marga rine of vet of olie, zout, gehakte peterselie. De gort wassen, opzetten met kokend wa ter (en bouillonblokjes) en in pl.m. 1 uur gaar koken, of de gort pl.m. 15 minuten voor koken en in de hooikist in 3 uur gaar laten worden. De uien (en de prei) fijn snijden, en fruiten met de kerrie in wat boter, marga rine, olie of vet. Neemt men als vlees een weinig rauw gehakt, dan kan dit. niet aan gemaakt, ook meegefruit worden. Als de gort gaar is, deze met de gefruite ui (vlees of vis) en zo nodig nog wat zout vermengen. De massa nog even doorwarmen en afmaken met zout. verkoren. Bucol, cle Franse stoffenfabri- kant, heeft voor Christian Dior een nieuwe nylonvariëteit vervaardigd „nylastic" ge naamd, die enigszins doet denken aan suède. Handschoenen van dit materiaal sluiten stevig rond de arm en ook voor lingerie is het buitengewoon geschikt. Bij de jassen is een wollen stof favoriet, die er zo op het eerste oog tamelijk zwaar uitziet, maar die in werkelijkheid licht en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1951 | | pagina 15