Z
Litteraire Kanttekemn
ien
MORRIS iejmyou iïujj!
Mr De Wilde hoopt dat minister Lieftinck
niet te veel „vossen" in zijn tuin zal vinden
Stevan Bergmann en de HOV gaven sublieme
vertolking van Beethovens V ierde Piano-concert
Agenda voor Blaarleitii
Corso in de Bollenstreek
op 28 April
Dertig hectare bos verbrand
zaaier ging uit
om te zaaien
Reliëfwerk aan school te Nieuw-Vennep
Twaalf Haarlemse schilders
in het Huis Van Looy
V oorjaarstentoonstelling
„Arti et Amicitiae"
Een componist uit Bergen
speelde eigen werken
Naast crïfiek ook waardering in de
senaat voor het financieel beleid
Radiojournalisten boden de
Koningin geschenken aan
Prijzenbeschikking voor schroot
„OENSDAG 25 APRIL
1951
ELISABETH ZERNIKE: „De erfenis"; JOSEF COHEN: „De tocht
van de dronken man" (beide: Wereldbibliotheek, Amster
dam) ELISABETH ZERNIKE: „Dralend afscheid", gedichten
(Em. QÜerido N.V.)
jc^betH ZERNIKE als vorm. Ket poëtische gehalte van uitslckcn-
°!VEf mhcn zijn - met een gering
- 12hil (respectievelijk geboren in
IeeftlJ 'S - voortgekomen uit de na-
1891 2n het naturalisme-van-grote-stijl,
bloe,'r npvïel eens zo vurig bewonderde
dat nnrHood verklaarde. Hoe uiteen-
en latei'v0° -ddeicn gn romanst0f 0ok.
lopend van - J rcalisrne, dat zich het
ïeidS2 handhaafde als sociale, familie-
krachtigst na diend; de overi.iselse
e" Strenman Het gevloekte geslacht" van
en David Drenth» van Elisa-
JosefCohc kenmerkende
bethril en ^el van dit letterkun-
Keenrfals van hun talent. Beiden heb-
d,gc genie dc grenzen van hun
traditie, ver-
11 a riiabeth Zernike door de kunst
frïeschriiving te verdiepen met een psy-
fhologische inslag (intrensiek, kan men
Sen) en Cohen door zich van moder-
Zegg® stijlmiddelen te bedienen (expres-
nere
^Hefexperiment dat Josef Cohen, bewust
«nnnTettcliik. gewaagd heeft met „De
°t M 'n de dronken man" bekroond
2 de „Novellenprijs 1949 der stad Am-
taHan" - is, hoe dan ook, verrassend,
ca isme en surrealisme, feitelijke en ver-
Se werkelijkheid, soms zich in scherpe
tegenstelling naast elkaar voltrekkend als
of zich in één mens twee levens afspeel
den dan weer elkander doorkruisend, ver-
oeien met onmerkbare overgangen m
k nder. Deze dronken man, Jan Krasol,
7oon van een beeldhouwer wiens speciali
st het maken van dodenmaskers werd
èlf een man met te weinig talent voor het
kunstenaarschap en te veel aanleg voor het
burgerdom, zwerft door de hoofdstad van
kroes tot kroeg en vertelt met alcoholische
kiciditeit aan een ieder (die het niet horen
wil) zijn levensgeschiedenis Hij is de te
genvoeter van Chamisso s Peter Schlemihl
die zijn schaduw verloor: Jan Krasol leeft
in niets dan schaduw, in het duister van
zichzelf. Als opvolger van zijn vader be
trapt en fixeert hij de dood met zijn mas
kers heult hij als het ware met de dood,
spreekt en gaat hij als de dood, nauwe
lijks hoorbaar, bijna onwezenlijk. Het do
denmasker is zijn middel van bestaan, het
«raf van zijn kunstenaarschap, het taboe
van zijn geluk. Verstard en onontkoom
baar staat het tussen hem en het leven. De
enige liefde, die het leven hem 'vergunt,
wordt bedreigd door de terugkeer van de
echtgenoot zijner minnares van wie hij
het dodenmasker maakte. De dood zit hem
op de hielen als een schaduw van het
leven. Of mogelijk is het de levende, die
hem achtervolgt als een schim van de dood
- want wat is hier werkelijkheid, wat
„verbeelding" of waan? En zo, nagezeten
als een man die zomin aan de dag als aan
de nacht toebehoort, als een schimmige ge
daante in de schemer van zijn „verstoten
heid", dwaalt hij door Amsterdam, van
Singel naar Prinsengracht, door een
schril-realistische „nacht-wereld" gaande
als een droomgestalte, gehoond, verdacht,
verworpen tot hij zich van zijn (ver
beelde?) belager ontdoet door aan het
einde van zijn tocht met de rug tegen het
„Rechtsgebouw" te gaan staan een sur
realistisch slot, dat vele mogelijkheden
opent, als tegenstelling tot de met (al te)
traditionele middelen beschreven realiteit.
Elisabeth Zerhike's novelle „De Erfenis"
is eer een bevestiging dan een vernieuwing
van haar talent. Bert Voeten heeft deze
novelle getypeerd als een grisaille, een stu
die in het grijs. En de hoofdpersoon van
het verhaal, de schrijfster Dora Winter,
bekent: „Ket spel van het wisselen, het
licht en donker, dat weer moest samen
treffen en dan, inhoudend en toevloeiend,
aarzelend in haar versmoltwas haar lief".
Zwart in wit vervloeiend, grijs als aarze
ling tussen beide dat is de „grisaille"
van een (hier milde) levensbeschouwing
en het dienovereenkomstig geaarde levens
werk van een fijngevoelige romancière,
vooral in haar latere jaren. Steeds is haar
sterkste kant het schetsen van de hoofd
persoon geweest; deanderen vervaagden
op de achtergrond, waren middel, vormden
een wand als het ware, waartegen de cen
trale figuur zich kon aftekenen. Dat heeft
zijn bekoring voorzover deze grisaille de
stemming bepaalt, het stoort de compositie
zodra de bijfiguren er van bijkomstig tot
overbodig door worden. In dit opzicht laat
uiteraard het nauwbesloten bestek van de
novelle minder speling clan de roman. En
nd is daarom dat „De Erfenis" minder
oevredigt dan Elisabeth Zernike's latere
romans, ondanks het sympathieke gegeven:
oe schrijvende vrouw, die de armoede
aanvaardt, zelfs verkiest boven een binnen
naar bereik liggend onbezorgd bestaan,
erwille van haar onafhankelijkheid en
sar kunst, tot haar onverwacht bij
jiOtmg gril van een zonderlinge erf-
ia er - een nalatenschap te beurt valt. Is
H"Tfleven §eslaagd of mislukt?
Ehsabeth Zernike laat Dora Winter danken
voo wat zij niet ontving (de geldelijke
2wVen vriend). maar de gestelde
blei °pen' Het 1S haar ei^en -Pro-
winïrtV w,orsteling. waarop zij in het
teniojiftl -V3n r leVGn voor het eerst
dichten k" mijmGrend-bespiegelende ge-
ttn gaï m W3t niet m VCrVUl"
kïï Aheid" - een 27"tal verzen
'tven hL van wat haar aan het
het 2T2n tevens ecn voorbereiding op
«n eitVna»rV,an' een aarzelen ook hiér,
«r 'ifeS ünen wil' ecn dralen tus"
SJkoen De1?61 diCrbare Cn ecn af"
vaak belprnm iVGre mtenties worden
elemmerd door de traditionele vers-
ADVERTKNtjv
BARTELJÜRISSTRAAT 20 - TEL. 13439
Li^LCON REGENKLFmur.
Siadw W°ENSDAg 25 APRIL
Vcr°emgtUgrg:JKIondlkli-ikG Lelterlie-
des Dames", 8 unr" pB ?'erLler -Batailles
ctl 9.15 uur FmP1») "Dak°ta 14 j 2 30
JJ.uur. RembraSua Aii"Nachtwake"' 2'39
aHe leeft 2 Vis 5 goed in Holly*
r DONDÉRnAr'o,7 cn 915 uur.
8 ?ncer'gobouï kDAG 2G APRII<
iS^houwte raar ,ick Haarlom.
de openingsregels („Het onberoerde tussen
U en mij" „Ik heb U langzaam inge
lijfd...." „Je moet mij niet meer zo
veel bloemen geven".„Èn toen wij af
scheid namen...." deze laatste regel
als inzet van het met de „Poëzieprijs 1948
der gemeente Amsterdam" bekroonde ge
dicht) kan zich lang niet altijd handhaven.
In zeven gedichten heeft Elisabeth Zer
nike het rondeel als versvorm gekozen,
een waagstuk niet alleen vanwege de eisen
die aan de compositie worden gesteld door
de zinvolle terugkeer van het refrein, maar
vooral na illustere voorbeelden in onze
taal als Nadichtingen cloor Leopold en
Boutens van Charles d'Orleans, als de ron
delen van Nijhoff, Slauerhoff, Keuls, We-
rumeus Buning en Aafjcs. Maar met dat al
zijn enkele van die rondelen niet de ge
ringste proeven van Elisabeth Zernike's
dichterlijk vermogen, clat in een vers als
„Stormnacht" zuiver tot zijn recht komt.
C. J. E. DINAUX
Het Bloemencorso van de Bollenstreek,
oorspronkelijk vastgesteld op 21 en later
uitgesteld tot 28 April, zal op laatslge-
mclde datum plaats hebben.
De opstelling zal geschieden langs de
v. cl. Endelaan te Hillegom, die daartoe
van 9 uur voormiddags af voor alle ver
keer zal zijn afgesloten.
De stoet vertrekt te 12.45 uur van de
v. d. Endelaan naar de grens van Bcnne-
broek, waar wordt gedraaid, volgt van
daar de route Hillegom-Lisse-Sassenheim-
Zuid en draait wederom voor hetzelfde
parcours terug. De ontbinding zal plaats
hebben op de v. d. Endelaan te Hillegom.
Ten gevolge van onachtzaamheid bij het
verbranden van afval is brand ontstaan in
een complex bosgrond te Roggel (Lim
burg). Er ging dertig hectare bos verloren,
waarvan 25 hectare aanplant van jonge
dennen. De schade is aanzienlijk.
OLIVE FREMSTAD OVERLEDEN
De zangeres Olive Fremstad, een eertijds
zeer bekende Wagner-sopraan is op ruim
tachtig-jarige leeftijd te New York overle
den. Zij debuteerde in 1895 en trad later op
in Bay reu th, Wenen, Londen, Parijs en Ne
derland.
i» <%i%
Al meer en meer dringt de nieuwe kunst der jongeren
door in het gemeenschapsleven. Het beeldhouwwerk
(in dit geval diep-reliëf) aan de Christelijke Land- cn
Tuinbouwschool te Nieuw Vennep, die de volgende
maand officieel wordt geopend, verdient daarom onze
belangstelling. In beeldhouwkundig schrift, dat enigs
zins verwant is aan de versieringen der oude Egypte-
naren, wordt hier op een eenvoudig-expressicve manier
de toeschouwer mededeling gedaan van de practijk van
het landbouwbedrijf, illustrerend hoe de boer in het
zweet zijns aanschijns zijn dagelijks brood verdient. De
beeldhouwer J. Beljon heeft zijn motieven ontleend aan
het Evangelie van Mattheus: „Een zaaier ging uit om
te zaaien". De verschillende voorstellingen zijn met
sterke contouren in de steen gegrift en doen denken
aan dergelijke tekeningen van Vincent van Gogh.
Architectonisch zijn de bewerkte platen in krachtig,
onregelmatig voegverband op elkaar gestapeld, daar
door een eentonig-honzontale doorbreking van liet
reliëf vermijdend, ter verlevendiging van de omlijsting
der deurposten. Het geheel is uitgevoerd in kalksteen.
Het gebouw is ontworpen door de architect van de
gemeente Haarlemmermeer. THEO VAN REIJN
Beeldende kunst
De eerste indruk die de merkwaardige
tentoonstelling „Twaalf Haarlemse schil
ders" (in het Pluis Van Looy) opwekt, is
een gevoel van onvoldaanheid. Er zijn ver
schillende voortreffelijke werken, maar
m'en vindt er ook inzendingen die slechts
door gebrek aan zelfcritiek van de kunste
naars mogelijk zijn geweest. Dat telkens
wisselen van de appreciatie werkt storend
en vermoeiend.
Van de twee schilderijen die IT. van
Borssum Buisman inzond is er één hét tra
ditionele, degelijke, eigenlijk on-artistieke
statieportret, maar het andere („De Dich-
ter-zanger") een zó diepe peiling van de
ziel, dat het de menselijke waarde van de
afgebeelde (het is Speenhoff) vergroot. De
inzending van Oskar Mendlik bevat twee
stukken die èn tijdelijk èn qua onderwerp
deze kunstenaar uitnemend representeren.
Het gevoelige vrouwenportretje van 1900,
een fijn gelaat met hazelnoot-kleurige pu
pillen, een wit kraagje op een zwarte
japon en dat alles tegen een wann rood
fond, dat aan Degas doet denken. En dan,
een halve eeuw later gedateerd, een fors
zeestuk, waarin het fosforiserende licht
van een machtige, omslaande zeegolf
meesterlijk met fèl kopergroen wordt weer
gegeven, terwijl de wegtrekkende schuim-
plekken kennelijk aan dezelfde natuur
kracht onderworpen zijn. Gelukkig de mens
die op zijn tachtigste jaar zo jeugdig ver
mag te schilderen! Mevrouw Woutersen-
van Doesburgh, die op een rijk oeuvre van
binnenkamers, portretten en miniaturen
kan terugzien, bekoort hier speciaal door
het interieur „Na het feest", dat door ver
zorgde stofuitdrukking en smaakvol ar
rangement haar „Sonata da camera" nog
overtreft, omdat de concentratie sterker
is. Dirk Harting toont weer enige etsjes en
twee expressieve portretten: van vriend
Oskar Mendlik en van dr. Kersbergen.
Van L. H. H. Schutte is „Baadsters" (Wa-
chau) een stuk met grote kwaliteiten. Men
bestudere eens die dameshoed, die op het
japonnetje is gelegd, om dan een verge
lijking te maken met Manet's bekende
picknick-tafereel. Interessant zijn ook de
tekeningen van Schutte.
De overige inzendingen lijden aan over
daad, al zijn er hoogtepunten: Teding van
Berkhouts aquarellen kunnen visionnair
zijn, een stukje „Weideland en duinen" van
Jan» Larij vol levendigheid, een „Oud
Kastje" van Tine Honig verrukkelijk van
kleuren, een Vis-stilleven van G. E). Gra-
tama origineel van opstelling en contrast.
Maar Henriëtte Marcus zond te critiekloos
in en schaadt zichzelf daardoor. We noe
men nog apart een subtiel „Delfts vaasje
met morellenbloesem" van mevrouw H.
Dingemans-Numans en een „Hei bij Gar
deren" met verre verschieten van Julia
Giesberts.
De expositie duurt tot 15 Mei.
H. SCHMIDT DEGENER.
LAATSTE MUZIEKAVOND VAN
HAARLEMS TRIO
Met medewerking van Ru Otto, klarinet,
geeft Haarlems Trio (bestaande uit Jan Hoe-
bcn. Onne van de Klashorst en Fred Luyken)
op Zaterdag 28 April dc laatste muziekavond
van dit seizoen in het Jeugdhuis te Heem
stede. Er worden werken van Brahms, Mil-
haud cn Smctana uitgevoerd. Op de morgen
van diezelfde dag speelt het ensemble voor
de radio over de zender Hilversum II.
JULES BERRY OVERLEDEN
De bekende Franse toneelspeler en
filmster Jules Berry is Maandagmorgen
tengevolge van een hartaanval te Parijs
op 68-jarige leeftijd overdeden.
In „Les visiteurs du soir" (De duivel
was de laatste gast) speelde hij de rol van
de duivel en in „Le jour se léve" (De dag
breekt aan) die van de hondertemnier.
Het aantal deelnemers aan de Voorjaars
tentoonstelling van „Arti et Amicitiae" te
Amsterdam bleek ditmaal zó groot dat het
bestuur genoodzaakt was aan elke inzen
der slechts ruimte voor één schilderij toe
te staan. Voor de inzenders moge de keus
vaak zeer moeilijk zijn geweest, voor de
tentoonstelling was de uitwerking verras
send. Het is een rijk gevarieerd geheel ge
worden, een prachtig bewijs van de vitali
teit van deze oude Amsterdamse kunste
naarsvereniging. Als posthume hulde vindt
men van J. A. Bonebakker èn van Alb.
Hemelman drie werken. Bonebakker was
een voortreffelijk portretschilder: zijn Bor
duursters zijn fors van visie. Albert Hemel-
mans „Kerstroosjes" zijn vol tederheid.
De eremedaille ging deze keer naar D.
H. W. Filarski, die hier vertegenwoordigd
is door zijn bekende monumentale Spaan
se landschap „Teruel", een obsessie van
door de zon geblakerde steenbrokken. In
het landschap is Filarski de ontvangende,
in het stilleven is hij de diepere, de con
structieve.
Er blijven, na een wandeling door de
vier zalen, verschillende sterke indrukken
in de herinnering. Mevrouw Bauer
Stumpff verdiepte zich in de veelkleurig
heid van in het schemerlicht versmeltende
sneeuw. Van Gerrit de Jong (Zaandam) is
er een „Landschap bij Bergen", dat on
danks zijn miniatuur-achtige verzorgd
heid, een ruime sfeer oproept en aan de
grote Hollandse landschapsschilders her
innert. Van L. H. H. Schutte trekt „Zigeu
nerinnen in Burgenland" de aandacht dooi
de romantische belichting en schildertrant.
Westermann blijft zichzelf trouw: zijn
„Bloemen voor het circus" getuigt van een
rijk palet, een degelijke techniek. Onbarm
hartig scherp is het „Stilleven met vet-
plant" van Johan Ponsioen: het is alsof er
licht van deze dingen uitstraalt. „Het Kne
kelballet" van mej. A. J. C. Wulfse heeft
teveel weg van het gelijknamige werk van
Lizzy Ansingh, maar is overigens zeer goed
geslaagd.
De beeldhouwer Hans Ittmann vervaar
digde een kleine ovale, camée-achtige pla
quette, waarop een faun en een vrouw
dansen: een op de oudheid geïnspireerd
onderwerp dat met raffinement is uitge
voerd.
De tentoonstelling duurt tot 15 Mei.
H. SCHMIDT DEGENER
Eenzame muziek uan
een eenzaam mens
De thans 61-jarige Jacob van Domselaer
wijdt zich, volgens de gegevens die ons
verstrekt werden, sinds 1914 uitsluitend
aan de muzikale compositie. Toch is zijn
naam nauwelijks doorgedrongen en hoort
men zelden of nooit iets van hem uitvoe
ren. Ik kende tot nog toe slechts één werk
van hem, een piano-sonate. Wat natuurlijk
niets bewijst. Maar het geeft toch te den
ken. Zo gaat men zich afvragen hoe het
komt dat een componist, die zich de weelde
kan veroorloven zich geheel aan de com
positie te wijden en dit nu reeds 37 jaar
volhoudt, zo betrekkelijk onbekend is ge
bleven in ons kleine maar-actieve muziek -
wereldje. Is het omdat Van Domselaer de
openbaarheid niet zoekt en hij, opgesloten
in een ivoren toren, enkel voor zich zelf
componeert? Of omdat zijn kunst geen
geschikte klankbodem vindt, de sympathi
serende snaar bij het publiek niet weet te
treffen?
Ik heb deze dingen zitten bedenken, toen
ik Maandag naar Bergen spoorde om daar,
op uitnodiging van het Kunstenaars-Cen
turm, ecn piano-avond bij te wonen, die
Jacob van Domselaer van eigen werk zou
geven in „De rustende Jager". Die uitnodi
ging liet zelfs doorschemeren, dat dit een
zeldzame gelegenheid was om de componist
in het openbaar te horen en dat Van Dom
selaer er zelf prijs op stelde dit optreden
slechts te zien beschouwd als gegeven voor
een kring van vrienden cn belangstellen
den. Ecn uitzonderlijk geval dus.
De componist bracht ecn tweetal Suites
ten gehore, waarvan de ene (uit 1948-1949)
na de pauze nog eens herhaald werd. Hij
acht dus zelf dit werk niet erg toeganke
lijk en dat is ook werkelijk zo; de andere
Suite (uit 1948) heeft momenten die ge
makkelijker aanspreken.
Wat ons in de eerste Suite speciaal op
viel, was de onregelmatigheid van de
pcriodenbouw, het is misschien beter te
zeggen: het totale gemis hiervan. Een soort
recitatief, dat zich oneindig rekt en waar
tegen dan in vrij contrapunt zich een te
genstem beweegt, is een vaak voorkomend
procédé in 't werk. Van Domselaer zal wel
welen wat hij hiermee bedoelt, maar eer
lijk gezegd laten ons die confidenties koud;
we horen liever een muziek die ons beiden
aangaat, dus die gemeenschappelijke ge
voelens vertolkt. Mijmeringen in het onge
wisse, pathetiek in een klankentaai die naar
algemene begrippen niet geschikt is voor
ecn dergelijke zielsbewogenheid, een soms
barokke geest in de muziek, maar zonder
het evenwicht in de constructie die men
daar terecht zou verwachten het zijn
allemaal dingen die de componist typeren
als iemand, die los staat van de gemeen
schap en die zich in eenzaamheid een eigen
idioom gevormd heeft. We hoeven daarom
niet te twijfelen aan zijn eerlijkheid, maar
evenmin goed cn deugdelijk te noemen
wat ons niet aanspreekt. Niet alleen melo
disch en harmonisch-contrapuntisch, maar
ook en vooral vormelijk typeert cleze
muziek de hyperromantische individualist.
De Suite „1948" is, zoals'ik reeds zei,
bevattelijker. Zij is gebouwd op een thema
waar een nobele muzikaliteit uit spreekt,
doch dat zich ook weer in het onbestemde
verliest. Het stuk is in ieder geval harmo
nisch klaarder en kleuriger. Een aardig
„quasi Allegro" vormt een tegenwicht van
enkele sentimentele dingen en recitativi-
sche passages, die hier ook niet ontbreken.
Samenvattend meen ik de kunst Van Van
Domselaer, met erkenning van haar sub
jectieve oprechtheid, te mogen noemen:
een eenzame muziek van een eenzaam
mens.
JOS. DE KLERK.
De heer J. W. Cornelissen, een timmerman in Halfweg, maakt natuurgetrouwe molens
op kleine schaal, die gretig door buitenlanders gekocht worden.
EERSTE KAMER
(Van onze parlementaire redacteur)
Voor minister Lieftinck, die 's middags
de premier naast zich had, kennelijk als
teken van diens sympathieke belangstel
ling, lag op de ministerstafel een hoge sta
pel stukken en papieren. Zou hij, door mr.
De Wilde (A.R.) als een financiële tovenaar
betiteld dit in afkeurende zin, omdat
volgens deze spreker de bewindsman te veel
met cijfers zou hebben gegoocheld hier
mee gaan toveren? Of waren het ten dele
romans, waaruit hij zijn gehoor een en
ander zou willen opdissen? Van romans ge
sproken, daarmee hield de Anti-Revolu-
tionnaire woordvoerder zich in een gedeelte
van zijn niet van romantiek ontblote rede
bezig. Mr. De Wilde is een vlot, vurig
spreker, een senator, die als oud-minister
van Financiën op de hoogte is van de vraag
stukken, waar het Dinsdag om ging. Deze
senator liet, met de communistische spreker
de heer Van Santen, verreweg de meeste
critiek horen In dit opzicht ontmoetten
deze uitersten elkaar, al vernam men na
tuurlijk van de Anti-Revolutionnair niet,
wat de communist beweerde, te weten, dat
de slechte financiële toestand van ons land
te wijten is aan het Amerikaans imperia
lisme.
Uit den aard der zaak liet geen van de
sprekers achterwege te gewagen van de
benarde omstandigheden, waarin de schat
kist verkeert. Toch vielen er in de uitingen
der leden, die gisten het spreekgestoelte
bestegen, nog wel degelijk verschillen waar
te nemen. Zo stemden prof. Molenaar
(V.V.D.) en mr. R ego ut (K.V.P.) in hun
critsche opmerkingen vrij veel met elkaar
overeen. Daarentegen waren de opmerkin
gen van mr. Pollema (C.H.) veeleer op
bouwend en welwillend.
5fC
Na deze samenvatting van de kleur, die
het algemeen financiëel debat had, zij nog
van enige redevoeringen het volgende ver-
Het vierde concert van de Beethoven-
cyclus der H.O.V. steeg naai' de sublieme
hoogte waar de muziek volkomen los komt
van de materie. Het was aan de vertolking
van het Piano-concert in G, met Stevan
Bergmann als solist, dat wij deze ideale
momenten dankten. Doch niet alleen de
solo-pianist was de bewerker van deze zeld
zame verheffing, want Toon Verhey en
zijn orkest hadden er een evenredig deel
aan.
Het was juist door de unieke samenwer
king van alle elementen, dat het ver
heven resultaat tot stand kon komen. Er
is samenwerking en samenwerking tussen
solist en orkest; zij kan zich bepalen tot
een ondergeschikte volgzaamheid van de
zogenaamde begeleidende partij, en als dit
goed slaagt is er voorzeker reden tot te
vredenheid; maar zij kan ook wederzijds
inspirerend werken en dan wordt het een
musiceren van hogere orde waarin geen
ondergeschikte partijen meer bestaan; dan
gaat het niet meer om de virtuositeit van
de solist, ook niet om „zijn" opvatting,
maar is het enkel te doen om het werk en
om dit zo zuiver mogelijk, evenwichtig' in
klank te brengen. Hetgeen een interpre
tatie op een hoger plan betekent.
Een dergelijke samenwerking van Berg
mann en Verhey leidde tot het grote succes
van deze avond. De twee kunstenaars be-
De radioreporters van de Marshall-landen, die een zesdaags bezoek aan Nederland
brengen, waren Dinsdag de gasten van Koningin Juliana, die hen in de tuin van het
paleis te Soestdijk ontving.
grepen elkaar zo volkomen, gingen zo vol
maakt in elkaar op, alsof er maar één wil
was die alles regeerde. Wij hebben geen
ogenblik geconstateerd dat de pianist, in
zichzelf verzonken, het contact met het
orkest prijs gaf, of evenmin dat de dirigent
zijn verhouding tot de solist vergat. Het
resultaat was: Beethoven in al zijn glorie,
in dit verrukkelijke werk vol zonneschijn
levensvreugde en diepzinnige overweging.
Wij hebben er Stevan Bergmann eens le
meer in gewaardeerd om zijn schitterende
techniek, om de klare klank van zijn mu
ziekgevoelige aanslag. Minder geestdriftig
kunnen wij zijn over sommige gedeelten
uit zijn eigen cadens van het eerste hoofd
deel, waarin een neiging tot zeker salon
genre maar al te duidelijk naar voren
kwam.
Met de derde Leqnore-ouverture had
Verhey de avond brillant geopend. Alleen
de gevaarlijke aanloop naar de finale, met
gereduceerde bezetting der strijkers inge
zet, gaf nog geen volkomen bevrediging.
Tenslotte werd de Zevende Symphonie
uitgevoerd. In tamelijk rustige tempi, die
de tendens van het werk soms wel wat
verzwaarden, maar het geheel bijzonder
klaar en doorzichtig maakten, was deze
herschepping een zeer doordachte en nog
meer een zeer doorvoelde. Treffende mo
menten van dynamisch beheerst cn bezield
orkestspel waren vooral te beluisteren in
het wondermooie Allegretto en in het
Scherzo. Vergelijken wij cleze uitvoering
met de vorige die Verhey nog kort ge
leden van deze symphonie gaf, dan valt het
op, dat onze zeer gewaardeerde dirigent als
ieder volbloed artist dezelfde dingen niet
bij herhaling op dezelfde wijze kan reali
seren. Dat is trouwens alleen aan machines
en routinemensen voorbehouden.
JOS DE KLERK.
De zestien buitenlandse radio-journalis
ten, die een rondreis door ons land maken,
hebben heden een bezoek gebracht aan
Koningin Juliana. Zij hadden fraaie ge
schenken meegebracht, die typisch zijn voor
hun land: een model van een zeventiende-
eeuws schip van Portugal, ecn pendule en
een speeldoos voor de prinsessen uit Zwit
serland, een waaier van fijne kant uit Bel
gië, een paar schoentjes van goudbrocaat
uit Triest, een boek over de kunstschatten
van het koninklijk paleis te Stockholm uit
Zweden, een boekwerk over de kunstwer
ken van Michel Angelo in de Sixtijnse
kapel, medegebracht door de vertegenwoor
diger van Radio Vaticaan, een toiletgarni
tuur van Italiaans handwerk, een vaas uit
Noorwegen, een porseleinen ruiter uit Oos
tenrijk en een handgeweven zeventiende-
ceeuwse doek uit Griekenland.
meld. Mr. De Wilde klaagde over het
feit, dat tegenwoordig de minderheid nau
welijks meer invloed kan uitoefenen, clat
mr. Lieftinck te veel zou letten op wat zijn
partijgenoten verlangen en ook 'te veel aan
hun verlangens tegemoet pleegt te komen,
al doet hij anderzijds zo nu en dan ter-
wille van de K.V.P.'ers weer wat water in
zijn rode wijn. Deze bewindsman en dat
zou hij met alle „progressieven" gemeen
hebben verdraagt geen critiek, zei de
A.-R.-senator. Vandaar zijn smalen op „het
geschimp van de conservatieve pers". Te
lang had minister Lieftinck de zaken en
de cijfers in een veel te mooi daglicht ge
steld. Dientengevolge moest nu onder hoge
dénk van de dringende noodzaak allerlei
zwaars op korte termijn aan de bevolking
worden opgelegd. Vijf jaar lang hadden we
boven onze financiële kracht geleefd, te
veel hadden we geteerd op het buitenland.
De bewindsman moest nu werkelijk het
roer helemaal omgooien. Mr. De Wilde be
sloot met de hoop uit te spreken, dat de
minister niet al te veel „vossen" in zijn
tuin zal ontmoeten, een zinspeling op mi
nister Lieftinck's partijgenoot oud-minister
Vos, die hem het leven lastig wil maken.
Prof. Molenaar betreurde het jongste
regeringscommuniqué omtrent het overleg
met de Stichting van de Arbeid, want nu
had zij zich er op vastgelegd dat cle con-
sumptiebeperking niet verder dan 5% zou
mogen gaan en een dergelijk vastleggen kan
niet, wegens allerlei onzekere factoren. "Wat
onzekere factoren betreft, die spelen in
het bijzonder een rol met betrekking tot het
probleem inzake de betalingsbalans. Ver
laging van cle productiekosten en verhoging
van onze uitvoer dienen in dit opzicht vóór
alles de redmiddelen te zijn. Voor over
heidsmaatregelen ten aanzien van crediet-
beperking kon deze senator weinig voelen;
het beperken van investeringen noemde hij
zelfs uitermate hachelijk.
Mr. R eg o u t die ten dele met mr. De
Wilde accoord bleek te kunnen gaan, bij
voorbeeld zover het financieel beleid van
de afgelopen jaren over het geheel te zeer
als feilloos zou zijn voorgedragen, koester
de alle bewondering voor 's ministers mo
netair beleid, waarmee cleze de blijvende
dank van het Nederlandse volk had ver
diend. Daarentegen kraakte deze spreker
tal van noten over het budgetaire beleid:
er wordt te veel naar liet verkrijgen van
meer middelen, te weinig naar verminde
ring van allerlei uitgaven gekeken, die be
slist nog omlaag kunnen.
Zeer ernstig was het dal we nog steeds
interen: iedere maand 100 millioen gulden.
Het slot van deze beschouwingen klonk
plotseling veel optimistischer en liep uit
op een aanmoediging aan het adres van cle
bewindsman om een krachtige werkelijk
heidspolitiek te voeren, waarvoor hij zeker
de reeds aanwezige steun van cle K.V.P.-
fractie zou genieten.
Ook van de C.H.-fractie kreeg minister
Lieftinck steun in het deze keer opvallend
gouvernementele betoog van mr. Pollema,
die zelfs kenbaar maakt, clat de critiserende
Kamerleden misschien wel eens wat meer
aan zelfcritiek mochten doen!
Na op enige punten onder meer wat
de jongste lening en de discontoverlaging,
alsook het te zeer steunen op de Marshall
hulp aangaat critiek te hebben doen
horen, verklaarde deze senator clat hij en
zijn politieke vrienden thans vooral wil
ijveren om gezamenlijk de schouders onder
het moeilijke werk te zetten. Met vereende
krachten, zo gaf hij te kennen, zal ons volk
nog ter dege in staat blijken, om cle moei
lijkheden te overwinnen.
Heclen voorzetting van het debat.
In de Nederlandse Staatscourant van 23
April zijn opgenomen de Prijzenbeschik
king Schroot 1951 2, waarbij voor geslagen
en voor gegoten schroot zowel in ehargeer-
bare als in onchargeerbare en/of ongesor
teerde staat de prijzen worden herzien,
alsmede een bekendmaking van cle direc
tie van het centraal rijksbureau, houdende
bepalingen ten aanzien van de voorraden,
die door schrootproducenten en schroot-
handelaren ten hoogste mogen worden aan
gehouden (t.w. het totaal van hun produc
tie respectievelijk afleveringen gedurende
de laatstverlopen drie kalendermaanden).
Deze prijsherzieningen brengen de prij
zen van schroot in Nederland op ongeveer
hetzelfde peil als waarop deze in de be
langrijkste staalproducerende landen
Frankrijk en Duitsland liggen.
Door handhaving van het reeds bestaan
de exportverbod en toezicht op dc strikte
naleving van de voorraadregeling zal aan
het achterhouden van schroot een einde
worden gemaakt.
Aan hen, die gemengde partijen ongesor
teerd of onchargeerbaar schroot ten ver
koop aanbieden, zal in z e e r bijzondere
gevallen geheel of gedeeltelijk dispensatie
van de Prijzenbeschikking worden ver
leend, indien een dergelijke partij zoveel
bruikbaar materiaal of non-ferro metalen
bevat, dat handhaving der beschikking een
g'rote onbillijkheid jegens de verkoper zou
opleveren.