Z Litteraire Kanttekemn ien MORRIS iejmyou iïujj! Mr De Wilde hoopt dat minister Lieftinck niet te veel „vossen" in zijn tuin zal vinden Stevan Bergmann en de HOV gaven sublieme vertolking van Beethovens V ierde Piano-concert Agenda voor Blaarleitii Corso in de Bollenstreek op 28 April Dertig hectare bos verbrand zaaier ging uit om te zaaien Reliëfwerk aan school te Nieuw-Vennep Twaalf Haarlemse schilders in het Huis Van Looy V oorjaarstentoonstelling „Arti et Amicitiae" Een componist uit Bergen speelde eigen werken Naast crïfiek ook waardering in de senaat voor het financieel beleid Radiojournalisten boden de Koningin geschenken aan Prijzenbeschikking voor schroot „OENSDAG 25 APRIL 1951 ELISABETH ZERNIKE: „De erfenis"; JOSEF COHEN: „De tocht van de dronken man" (beide: Wereldbibliotheek, Amster dam) ELISABETH ZERNIKE: „Dralend afscheid", gedichten (Em. QÜerido N.V.) jc^betH ZERNIKE als vorm. Ket poëtische gehalte van uitslckcn- °!VEf mhcn zijn - met een gering - 12hil (respectievelijk geboren in IeeftlJ 'S - voortgekomen uit de na- 1891 2n het naturalisme-van-grote-stijl, bloe,'r npvïel eens zo vurig bewonderde dat nnrHood verklaarde. Hoe uiteen- en latei'v0° -ddeicn gn romanst0f 0ok. lopend van - J rcalisrne, dat zich het ïeidS2 handhaafde als sociale, familie- krachtigst na diend; de overi.iselse e" Strenman Het gevloekte geslacht" van en David Drenth» van Elisa- JosefCohc kenmerkende bethril en ^el van dit letterkun- Keenrfals van hun talent. Beiden heb- d,gc genie dc grenzen van hun traditie, ver- 11 a riiabeth Zernike door de kunst frïeschriiving te verdiepen met een psy- fhologische inslag (intrensiek, kan men Sen) en Cohen door zich van moder- Zegg® stijlmiddelen te bedienen (expres- nere ^Hefexperiment dat Josef Cohen, bewust «nnnTettcliik. gewaagd heeft met „De °t M 'n de dronken man" bekroond 2 de „Novellenprijs 1949 der stad Am- taHan" - is, hoe dan ook, verrassend, ca isme en surrealisme, feitelijke en ver- Se werkelijkheid, soms zich in scherpe tegenstelling naast elkaar voltrekkend als of zich in één mens twee levens afspeel den dan weer elkander doorkruisend, ver- oeien met onmerkbare overgangen m k nder. Deze dronken man, Jan Krasol, 7oon van een beeldhouwer wiens speciali st het maken van dodenmaskers werd èlf een man met te weinig talent voor het kunstenaarschap en te veel aanleg voor het burgerdom, zwerft door de hoofdstad van kroes tot kroeg en vertelt met alcoholische kiciditeit aan een ieder (die het niet horen wil) zijn levensgeschiedenis Hij is de te genvoeter van Chamisso s Peter Schlemihl die zijn schaduw verloor: Jan Krasol leeft in niets dan schaduw, in het duister van zichzelf. Als opvolger van zijn vader be trapt en fixeert hij de dood met zijn mas kers heult hij als het ware met de dood, spreekt en gaat hij als de dood, nauwe lijks hoorbaar, bijna onwezenlijk. Het do denmasker is zijn middel van bestaan, het «raf van zijn kunstenaarschap, het taboe van zijn geluk. Verstard en onontkoom baar staat het tussen hem en het leven. De enige liefde, die het leven hem 'vergunt, wordt bedreigd door de terugkeer van de echtgenoot zijner minnares van wie hij het dodenmasker maakte. De dood zit hem op de hielen als een schaduw van het leven. Of mogelijk is het de levende, die hem achtervolgt als een schim van de dood - want wat is hier werkelijkheid, wat „verbeelding" of waan? En zo, nagezeten als een man die zomin aan de dag als aan de nacht toebehoort, als een schimmige ge daante in de schemer van zijn „verstoten heid", dwaalt hij door Amsterdam, van Singel naar Prinsengracht, door een schril-realistische „nacht-wereld" gaande als een droomgestalte, gehoond, verdacht, verworpen tot hij zich van zijn (ver beelde?) belager ontdoet door aan het einde van zijn tocht met de rug tegen het „Rechtsgebouw" te gaan staan een sur realistisch slot, dat vele mogelijkheden opent, als tegenstelling tot de met (al te) traditionele middelen beschreven realiteit. Elisabeth Zerhike's novelle „De Erfenis" is eer een bevestiging dan een vernieuwing van haar talent. Bert Voeten heeft deze novelle getypeerd als een grisaille, een stu die in het grijs. En de hoofdpersoon van het verhaal, de schrijfster Dora Winter, bekent: „Ket spel van het wisselen, het licht en donker, dat weer moest samen treffen en dan, inhoudend en toevloeiend, aarzelend in haar versmoltwas haar lief". Zwart in wit vervloeiend, grijs als aarze ling tussen beide dat is de „grisaille" van een (hier milde) levensbeschouwing en het dienovereenkomstig geaarde levens werk van een fijngevoelige romancière, vooral in haar latere jaren. Steeds is haar sterkste kant het schetsen van de hoofd persoon geweest; deanderen vervaagden op de achtergrond, waren middel, vormden een wand als het ware, waartegen de cen trale figuur zich kon aftekenen. Dat heeft zijn bekoring voorzover deze grisaille de stemming bepaalt, het stoort de compositie zodra de bijfiguren er van bijkomstig tot overbodig door worden. In dit opzicht laat uiteraard het nauwbesloten bestek van de novelle minder speling clan de roman. En nd is daarom dat „De Erfenis" minder oevredigt dan Elisabeth Zernike's latere romans, ondanks het sympathieke gegeven: oe schrijvende vrouw, die de armoede aanvaardt, zelfs verkiest boven een binnen naar bereik liggend onbezorgd bestaan, erwille van haar onafhankelijkheid en sar kunst, tot haar onverwacht bij jiOtmg gril van een zonderlinge erf- ia er - een nalatenschap te beurt valt. Is H"Tfleven §eslaagd of mislukt? Ehsabeth Zernike laat Dora Winter danken voo wat zij niet ontving (de geldelijke 2wVen vriend). maar de gestelde blei °pen' Het 1S haar ei^en -Pro- winïrtV w,orsteling. waarop zij in het teniojiftl -V3n r leVGn voor het eerst dichten k" mijmGrend-bespiegelende ge- ttn gaï m W3t niet m VCrVUl" kïï Aheid" - een 27"tal verzen 'tven hL van wat haar aan het het 2T2n tevens ecn voorbereiding op «n eitVna»rV,an' een aarzelen ook hiér, «r 'ifeS ünen wil' ecn dralen tus" SJkoen De1?61 diCrbare Cn ecn af" vaak belprnm iVGre mtenties worden elemmerd door de traditionele vers- ADVERTKNtjv BARTELJÜRISSTRAAT 20 - TEL. 13439 Li^LCON REGENKLFmur. Siadw W°ENSDAg 25 APRIL Vcr°emgtUgrg:JKIondlkli-ikG Lelterlie- des Dames", 8 unr" pB ?'erLler -Batailles ctl 9.15 uur FmP1») "Dak°ta 14 j 2 30 JJ.uur. RembraSua Aii"Nachtwake"' 2'39 aHe leeft 2 Vis 5 goed in Holly* r DONDÉRnAr'o,7 cn 915 uur. 8 ?ncer'gobouï kDAG 2G APRII< iS^houwte raar ,ick Haarlom. de openingsregels („Het onberoerde tussen U en mij" „Ik heb U langzaam inge lijfd...." „Je moet mij niet meer zo veel bloemen geven".„Èn toen wij af scheid namen...." deze laatste regel als inzet van het met de „Poëzieprijs 1948 der gemeente Amsterdam" bekroonde ge dicht) kan zich lang niet altijd handhaven. In zeven gedichten heeft Elisabeth Zer nike het rondeel als versvorm gekozen, een waagstuk niet alleen vanwege de eisen die aan de compositie worden gesteld door de zinvolle terugkeer van het refrein, maar vooral na illustere voorbeelden in onze taal als Nadichtingen cloor Leopold en Boutens van Charles d'Orleans, als de ron delen van Nijhoff, Slauerhoff, Keuls, We- rumeus Buning en Aafjcs. Maar met dat al zijn enkele van die rondelen niet de ge ringste proeven van Elisabeth Zernike's dichterlijk vermogen, clat in een vers als „Stormnacht" zuiver tot zijn recht komt. C. J. E. DINAUX Het Bloemencorso van de Bollenstreek, oorspronkelijk vastgesteld op 21 en later uitgesteld tot 28 April, zal op laatslge- mclde datum plaats hebben. De opstelling zal geschieden langs de v. cl. Endelaan te Hillegom, die daartoe van 9 uur voormiddags af voor alle ver keer zal zijn afgesloten. De stoet vertrekt te 12.45 uur van de v. d. Endelaan naar de grens van Bcnne- broek, waar wordt gedraaid, volgt van daar de route Hillegom-Lisse-Sassenheim- Zuid en draait wederom voor hetzelfde parcours terug. De ontbinding zal plaats hebben op de v. d. Endelaan te Hillegom. Ten gevolge van onachtzaamheid bij het verbranden van afval is brand ontstaan in een complex bosgrond te Roggel (Lim burg). Er ging dertig hectare bos verloren, waarvan 25 hectare aanplant van jonge dennen. De schade is aanzienlijk. OLIVE FREMSTAD OVERLEDEN De zangeres Olive Fremstad, een eertijds zeer bekende Wagner-sopraan is op ruim tachtig-jarige leeftijd te New York overle den. Zij debuteerde in 1895 en trad later op in Bay reu th, Wenen, Londen, Parijs en Ne derland. i» <%i% Al meer en meer dringt de nieuwe kunst der jongeren door in het gemeenschapsleven. Het beeldhouwwerk (in dit geval diep-reliëf) aan de Christelijke Land- cn Tuinbouwschool te Nieuw Vennep, die de volgende maand officieel wordt geopend, verdient daarom onze belangstelling. In beeldhouwkundig schrift, dat enigs zins verwant is aan de versieringen der oude Egypte- naren, wordt hier op een eenvoudig-expressicve manier de toeschouwer mededeling gedaan van de practijk van het landbouwbedrijf, illustrerend hoe de boer in het zweet zijns aanschijns zijn dagelijks brood verdient. De beeldhouwer J. Beljon heeft zijn motieven ontleend aan het Evangelie van Mattheus: „Een zaaier ging uit om te zaaien". De verschillende voorstellingen zijn met sterke contouren in de steen gegrift en doen denken aan dergelijke tekeningen van Vincent van Gogh. Architectonisch zijn de bewerkte platen in krachtig, onregelmatig voegverband op elkaar gestapeld, daar door een eentonig-honzontale doorbreking van liet reliëf vermijdend, ter verlevendiging van de omlijsting der deurposten. Het geheel is uitgevoerd in kalksteen. Het gebouw is ontworpen door de architect van de gemeente Haarlemmermeer. THEO VAN REIJN Beeldende kunst De eerste indruk die de merkwaardige tentoonstelling „Twaalf Haarlemse schil ders" (in het Pluis Van Looy) opwekt, is een gevoel van onvoldaanheid. Er zijn ver schillende voortreffelijke werken, maar m'en vindt er ook inzendingen die slechts door gebrek aan zelfcritiek van de kunste naars mogelijk zijn geweest. Dat telkens wisselen van de appreciatie werkt storend en vermoeiend. Van de twee schilderijen die IT. van Borssum Buisman inzond is er één hét tra ditionele, degelijke, eigenlijk on-artistieke statieportret, maar het andere („De Dich- ter-zanger") een zó diepe peiling van de ziel, dat het de menselijke waarde van de afgebeelde (het is Speenhoff) vergroot. De inzending van Oskar Mendlik bevat twee stukken die èn tijdelijk èn qua onderwerp deze kunstenaar uitnemend representeren. Het gevoelige vrouwenportretje van 1900, een fijn gelaat met hazelnoot-kleurige pu pillen, een wit kraagje op een zwarte japon en dat alles tegen een wann rood fond, dat aan Degas doet denken. En dan, een halve eeuw later gedateerd, een fors zeestuk, waarin het fosforiserende licht van een machtige, omslaande zeegolf meesterlijk met fèl kopergroen wordt weer gegeven, terwijl de wegtrekkende schuim- plekken kennelijk aan dezelfde natuur kracht onderworpen zijn. Gelukkig de mens die op zijn tachtigste jaar zo jeugdig ver mag te schilderen! Mevrouw Woutersen- van Doesburgh, die op een rijk oeuvre van binnenkamers, portretten en miniaturen kan terugzien, bekoort hier speciaal door het interieur „Na het feest", dat door ver zorgde stofuitdrukking en smaakvol ar rangement haar „Sonata da camera" nog overtreft, omdat de concentratie sterker is. Dirk Harting toont weer enige etsjes en twee expressieve portretten: van vriend Oskar Mendlik en van dr. Kersbergen. Van L. H. H. Schutte is „Baadsters" (Wa- chau) een stuk met grote kwaliteiten. Men bestudere eens die dameshoed, die op het japonnetje is gelegd, om dan een verge lijking te maken met Manet's bekende picknick-tafereel. Interessant zijn ook de tekeningen van Schutte. De overige inzendingen lijden aan over daad, al zijn er hoogtepunten: Teding van Berkhouts aquarellen kunnen visionnair zijn, een stukje „Weideland en duinen" van Jan» Larij vol levendigheid, een „Oud Kastje" van Tine Honig verrukkelijk van kleuren, een Vis-stilleven van G. E). Gra- tama origineel van opstelling en contrast. Maar Henriëtte Marcus zond te critiekloos in en schaadt zichzelf daardoor. We noe men nog apart een subtiel „Delfts vaasje met morellenbloesem" van mevrouw H. Dingemans-Numans en een „Hei bij Gar deren" met verre verschieten van Julia Giesberts. De expositie duurt tot 15 Mei. H. SCHMIDT DEGENER. LAATSTE MUZIEKAVOND VAN HAARLEMS TRIO Met medewerking van Ru Otto, klarinet, geeft Haarlems Trio (bestaande uit Jan Hoe- bcn. Onne van de Klashorst en Fred Luyken) op Zaterdag 28 April dc laatste muziekavond van dit seizoen in het Jeugdhuis te Heem stede. Er worden werken van Brahms, Mil- haud cn Smctana uitgevoerd. Op de morgen van diezelfde dag speelt het ensemble voor de radio over de zender Hilversum II. JULES BERRY OVERLEDEN De bekende Franse toneelspeler en filmster Jules Berry is Maandagmorgen tengevolge van een hartaanval te Parijs op 68-jarige leeftijd overdeden. In „Les visiteurs du soir" (De duivel was de laatste gast) speelde hij de rol van de duivel en in „Le jour se léve" (De dag breekt aan) die van de hondertemnier. Het aantal deelnemers aan de Voorjaars tentoonstelling van „Arti et Amicitiae" te Amsterdam bleek ditmaal zó groot dat het bestuur genoodzaakt was aan elke inzen der slechts ruimte voor één schilderij toe te staan. Voor de inzenders moge de keus vaak zeer moeilijk zijn geweest, voor de tentoonstelling was de uitwerking verras send. Het is een rijk gevarieerd geheel ge worden, een prachtig bewijs van de vitali teit van deze oude Amsterdamse kunste naarsvereniging. Als posthume hulde vindt men van J. A. Bonebakker èn van Alb. Hemelman drie werken. Bonebakker was een voortreffelijk portretschilder: zijn Bor duursters zijn fors van visie. Albert Hemel- mans „Kerstroosjes" zijn vol tederheid. De eremedaille ging deze keer naar D. H. W. Filarski, die hier vertegenwoordigd is door zijn bekende monumentale Spaan se landschap „Teruel", een obsessie van door de zon geblakerde steenbrokken. In het landschap is Filarski de ontvangende, in het stilleven is hij de diepere, de con structieve. Er blijven, na een wandeling door de vier zalen, verschillende sterke indrukken in de herinnering. Mevrouw Bauer Stumpff verdiepte zich in de veelkleurig heid van in het schemerlicht versmeltende sneeuw. Van Gerrit de Jong (Zaandam) is er een „Landschap bij Bergen", dat on danks zijn miniatuur-achtige verzorgd heid, een ruime sfeer oproept en aan de grote Hollandse landschapsschilders her innert. Van L. H. H. Schutte trekt „Zigeu nerinnen in Burgenland" de aandacht dooi de romantische belichting en schildertrant. Westermann blijft zichzelf trouw: zijn „Bloemen voor het circus" getuigt van een rijk palet, een degelijke techniek. Onbarm hartig scherp is het „Stilleven met vet- plant" van Johan Ponsioen: het is alsof er licht van deze dingen uitstraalt. „Het Kne kelballet" van mej. A. J. C. Wulfse heeft teveel weg van het gelijknamige werk van Lizzy Ansingh, maar is overigens zeer goed geslaagd. De beeldhouwer Hans Ittmann vervaar digde een kleine ovale, camée-achtige pla quette, waarop een faun en een vrouw dansen: een op de oudheid geïnspireerd onderwerp dat met raffinement is uitge voerd. De tentoonstelling duurt tot 15 Mei. H. SCHMIDT DEGENER Eenzame muziek uan een eenzaam mens De thans 61-jarige Jacob van Domselaer wijdt zich, volgens de gegevens die ons verstrekt werden, sinds 1914 uitsluitend aan de muzikale compositie. Toch is zijn naam nauwelijks doorgedrongen en hoort men zelden of nooit iets van hem uitvoe ren. Ik kende tot nog toe slechts één werk van hem, een piano-sonate. Wat natuurlijk niets bewijst. Maar het geeft toch te den ken. Zo gaat men zich afvragen hoe het komt dat een componist, die zich de weelde kan veroorloven zich geheel aan de com positie te wijden en dit nu reeds 37 jaar volhoudt, zo betrekkelijk onbekend is ge bleven in ons kleine maar-actieve muziek - wereldje. Is het omdat Van Domselaer de openbaarheid niet zoekt en hij, opgesloten in een ivoren toren, enkel voor zich zelf componeert? Of omdat zijn kunst geen geschikte klankbodem vindt, de sympathi serende snaar bij het publiek niet weet te treffen? Ik heb deze dingen zitten bedenken, toen ik Maandag naar Bergen spoorde om daar, op uitnodiging van het Kunstenaars-Cen turm, ecn piano-avond bij te wonen, die Jacob van Domselaer van eigen werk zou geven in „De rustende Jager". Die uitnodi ging liet zelfs doorschemeren, dat dit een zeldzame gelegenheid was om de componist in het openbaar te horen en dat Van Dom selaer er zelf prijs op stelde dit optreden slechts te zien beschouwd als gegeven voor een kring van vrienden cn belangstellen den. Ecn uitzonderlijk geval dus. De componist bracht ecn tweetal Suites ten gehore, waarvan de ene (uit 1948-1949) na de pauze nog eens herhaald werd. Hij acht dus zelf dit werk niet erg toeganke lijk en dat is ook werkelijk zo; de andere Suite (uit 1948) heeft momenten die ge makkelijker aanspreken. Wat ons in de eerste Suite speciaal op viel, was de onregelmatigheid van de pcriodenbouw, het is misschien beter te zeggen: het totale gemis hiervan. Een soort recitatief, dat zich oneindig rekt en waar tegen dan in vrij contrapunt zich een te genstem beweegt, is een vaak voorkomend procédé in 't werk. Van Domselaer zal wel welen wat hij hiermee bedoelt, maar eer lijk gezegd laten ons die confidenties koud; we horen liever een muziek die ons beiden aangaat, dus die gemeenschappelijke ge voelens vertolkt. Mijmeringen in het onge wisse, pathetiek in een klankentaai die naar algemene begrippen niet geschikt is voor ecn dergelijke zielsbewogenheid, een soms barokke geest in de muziek, maar zonder het evenwicht in de constructie die men daar terecht zou verwachten het zijn allemaal dingen die de componist typeren als iemand, die los staat van de gemeen schap en die zich in eenzaamheid een eigen idioom gevormd heeft. We hoeven daarom niet te twijfelen aan zijn eerlijkheid, maar evenmin goed cn deugdelijk te noemen wat ons niet aanspreekt. Niet alleen melo disch en harmonisch-contrapuntisch, maar ook en vooral vormelijk typeert cleze muziek de hyperromantische individualist. De Suite „1948" is, zoals'ik reeds zei, bevattelijker. Zij is gebouwd op een thema waar een nobele muzikaliteit uit spreekt, doch dat zich ook weer in het onbestemde verliest. Het stuk is in ieder geval harmo nisch klaarder en kleuriger. Een aardig „quasi Allegro" vormt een tegenwicht van enkele sentimentele dingen en recitativi- sche passages, die hier ook niet ontbreken. Samenvattend meen ik de kunst Van Van Domselaer, met erkenning van haar sub jectieve oprechtheid, te mogen noemen: een eenzame muziek van een eenzaam mens. JOS. DE KLERK. De heer J. W. Cornelissen, een timmerman in Halfweg, maakt natuurgetrouwe molens op kleine schaal, die gretig door buitenlanders gekocht worden. EERSTE KAMER (Van onze parlementaire redacteur) Voor minister Lieftinck, die 's middags de premier naast zich had, kennelijk als teken van diens sympathieke belangstel ling, lag op de ministerstafel een hoge sta pel stukken en papieren. Zou hij, door mr. De Wilde (A.R.) als een financiële tovenaar betiteld dit in afkeurende zin, omdat volgens deze spreker de bewindsman te veel met cijfers zou hebben gegoocheld hier mee gaan toveren? Of waren het ten dele romans, waaruit hij zijn gehoor een en ander zou willen opdissen? Van romans ge sproken, daarmee hield de Anti-Revolu- tionnaire woordvoerder zich in een gedeelte van zijn niet van romantiek ontblote rede bezig. Mr. De Wilde is een vlot, vurig spreker, een senator, die als oud-minister van Financiën op de hoogte is van de vraag stukken, waar het Dinsdag om ging. Deze senator liet, met de communistische spreker de heer Van Santen, verreweg de meeste critiek horen In dit opzicht ontmoetten deze uitersten elkaar, al vernam men na tuurlijk van de Anti-Revolutionnair niet, wat de communist beweerde, te weten, dat de slechte financiële toestand van ons land te wijten is aan het Amerikaans imperia lisme. Uit den aard der zaak liet geen van de sprekers achterwege te gewagen van de benarde omstandigheden, waarin de schat kist verkeert. Toch vielen er in de uitingen der leden, die gisten het spreekgestoelte bestegen, nog wel degelijk verschillen waar te nemen. Zo stemden prof. Molenaar (V.V.D.) en mr. R ego ut (K.V.P.) in hun critsche opmerkingen vrij veel met elkaar overeen. Daarentegen waren de opmerkin gen van mr. Pollema (C.H.) veeleer op bouwend en welwillend. 5fC Na deze samenvatting van de kleur, die het algemeen financiëel debat had, zij nog van enige redevoeringen het volgende ver- Het vierde concert van de Beethoven- cyclus der H.O.V. steeg naai' de sublieme hoogte waar de muziek volkomen los komt van de materie. Het was aan de vertolking van het Piano-concert in G, met Stevan Bergmann als solist, dat wij deze ideale momenten dankten. Doch niet alleen de solo-pianist was de bewerker van deze zeld zame verheffing, want Toon Verhey en zijn orkest hadden er een evenredig deel aan. Het was juist door de unieke samenwer king van alle elementen, dat het ver heven resultaat tot stand kon komen. Er is samenwerking en samenwerking tussen solist en orkest; zij kan zich bepalen tot een ondergeschikte volgzaamheid van de zogenaamde begeleidende partij, en als dit goed slaagt is er voorzeker reden tot te vredenheid; maar zij kan ook wederzijds inspirerend werken en dan wordt het een musiceren van hogere orde waarin geen ondergeschikte partijen meer bestaan; dan gaat het niet meer om de virtuositeit van de solist, ook niet om „zijn" opvatting, maar is het enkel te doen om het werk en om dit zo zuiver mogelijk, evenwichtig' in klank te brengen. Hetgeen een interpre tatie op een hoger plan betekent. Een dergelijke samenwerking van Berg mann en Verhey leidde tot het grote succes van deze avond. De twee kunstenaars be- De radioreporters van de Marshall-landen, die een zesdaags bezoek aan Nederland brengen, waren Dinsdag de gasten van Koningin Juliana, die hen in de tuin van het paleis te Soestdijk ontving. grepen elkaar zo volkomen, gingen zo vol maakt in elkaar op, alsof er maar één wil was die alles regeerde. Wij hebben geen ogenblik geconstateerd dat de pianist, in zichzelf verzonken, het contact met het orkest prijs gaf, of evenmin dat de dirigent zijn verhouding tot de solist vergat. Het resultaat was: Beethoven in al zijn glorie, in dit verrukkelijke werk vol zonneschijn levensvreugde en diepzinnige overweging. Wij hebben er Stevan Bergmann eens le meer in gewaardeerd om zijn schitterende techniek, om de klare klank van zijn mu ziekgevoelige aanslag. Minder geestdriftig kunnen wij zijn over sommige gedeelten uit zijn eigen cadens van het eerste hoofd deel, waarin een neiging tot zeker salon genre maar al te duidelijk naar voren kwam. Met de derde Leqnore-ouverture had Verhey de avond brillant geopend. Alleen de gevaarlijke aanloop naar de finale, met gereduceerde bezetting der strijkers inge zet, gaf nog geen volkomen bevrediging. Tenslotte werd de Zevende Symphonie uitgevoerd. In tamelijk rustige tempi, die de tendens van het werk soms wel wat verzwaarden, maar het geheel bijzonder klaar en doorzichtig maakten, was deze herschepping een zeer doordachte en nog meer een zeer doorvoelde. Treffende mo menten van dynamisch beheerst cn bezield orkestspel waren vooral te beluisteren in het wondermooie Allegretto en in het Scherzo. Vergelijken wij cleze uitvoering met de vorige die Verhey nog kort ge leden van deze symphonie gaf, dan valt het op, dat onze zeer gewaardeerde dirigent als ieder volbloed artist dezelfde dingen niet bij herhaling op dezelfde wijze kan reali seren. Dat is trouwens alleen aan machines en routinemensen voorbehouden. JOS DE KLERK. De zestien buitenlandse radio-journalis ten, die een rondreis door ons land maken, hebben heden een bezoek gebracht aan Koningin Juliana. Zij hadden fraaie ge schenken meegebracht, die typisch zijn voor hun land: een model van een zeventiende- eeuws schip van Portugal, ecn pendule en een speeldoos voor de prinsessen uit Zwit serland, een waaier van fijne kant uit Bel gië, een paar schoentjes van goudbrocaat uit Triest, een boek over de kunstschatten van het koninklijk paleis te Stockholm uit Zweden, een boekwerk over de kunstwer ken van Michel Angelo in de Sixtijnse kapel, medegebracht door de vertegenwoor diger van Radio Vaticaan, een toiletgarni tuur van Italiaans handwerk, een vaas uit Noorwegen, een porseleinen ruiter uit Oos tenrijk en een handgeweven zeventiende- ceeuwse doek uit Griekenland. meld. Mr. De Wilde klaagde over het feit, dat tegenwoordig de minderheid nau welijks meer invloed kan uitoefenen, clat mr. Lieftinck te veel zou letten op wat zijn partijgenoten verlangen en ook 'te veel aan hun verlangens tegemoet pleegt te komen, al doet hij anderzijds zo nu en dan ter- wille van de K.V.P.'ers weer wat water in zijn rode wijn. Deze bewindsman en dat zou hij met alle „progressieven" gemeen hebben verdraagt geen critiek, zei de A.-R.-senator. Vandaar zijn smalen op „het geschimp van de conservatieve pers". Te lang had minister Lieftinck de zaken en de cijfers in een veel te mooi daglicht ge steld. Dientengevolge moest nu onder hoge dénk van de dringende noodzaak allerlei zwaars op korte termijn aan de bevolking worden opgelegd. Vijf jaar lang hadden we boven onze financiële kracht geleefd, te veel hadden we geteerd op het buitenland. De bewindsman moest nu werkelijk het roer helemaal omgooien. Mr. De Wilde be sloot met de hoop uit te spreken, dat de minister niet al te veel „vossen" in zijn tuin zal ontmoeten, een zinspeling op mi nister Lieftinck's partijgenoot oud-minister Vos, die hem het leven lastig wil maken. Prof. Molenaar betreurde het jongste regeringscommuniqué omtrent het overleg met de Stichting van de Arbeid, want nu had zij zich er op vastgelegd dat cle con- sumptiebeperking niet verder dan 5% zou mogen gaan en een dergelijk vastleggen kan niet, wegens allerlei onzekere factoren. "Wat onzekere factoren betreft, die spelen in het bijzonder een rol met betrekking tot het probleem inzake de betalingsbalans. Ver laging van cle productiekosten en verhoging van onze uitvoer dienen in dit opzicht vóór alles de redmiddelen te zijn. Voor over heidsmaatregelen ten aanzien van crediet- beperking kon deze senator weinig voelen; het beperken van investeringen noemde hij zelfs uitermate hachelijk. Mr. R eg o u t die ten dele met mr. De Wilde accoord bleek te kunnen gaan, bij voorbeeld zover het financieel beleid van de afgelopen jaren over het geheel te zeer als feilloos zou zijn voorgedragen, koester de alle bewondering voor 's ministers mo netair beleid, waarmee cleze de blijvende dank van het Nederlandse volk had ver diend. Daarentegen kraakte deze spreker tal van noten over het budgetaire beleid: er wordt te veel naar liet verkrijgen van meer middelen, te weinig naar verminde ring van allerlei uitgaven gekeken, die be slist nog omlaag kunnen. Zeer ernstig was het dal we nog steeds interen: iedere maand 100 millioen gulden. Het slot van deze beschouwingen klonk plotseling veel optimistischer en liep uit op een aanmoediging aan het adres van cle bewindsman om een krachtige werkelijk heidspolitiek te voeren, waarvoor hij zeker de reeds aanwezige steun van cle K.V.P.- fractie zou genieten. Ook van de C.H.-fractie kreeg minister Lieftinck steun in het deze keer opvallend gouvernementele betoog van mr. Pollema, die zelfs kenbaar maakt, clat de critiserende Kamerleden misschien wel eens wat meer aan zelfcritiek mochten doen! Na op enige punten onder meer wat de jongste lening en de discontoverlaging, alsook het te zeer steunen op de Marshall hulp aangaat critiek te hebben doen horen, verklaarde deze senator clat hij en zijn politieke vrienden thans vooral wil ijveren om gezamenlijk de schouders onder het moeilijke werk te zetten. Met vereende krachten, zo gaf hij te kennen, zal ons volk nog ter dege in staat blijken, om cle moei lijkheden te overwinnen. Heclen voorzetting van het debat. In de Nederlandse Staatscourant van 23 April zijn opgenomen de Prijzenbeschik king Schroot 1951 2, waarbij voor geslagen en voor gegoten schroot zowel in ehargeer- bare als in onchargeerbare en/of ongesor teerde staat de prijzen worden herzien, alsmede een bekendmaking van cle direc tie van het centraal rijksbureau, houdende bepalingen ten aanzien van de voorraden, die door schrootproducenten en schroot- handelaren ten hoogste mogen worden aan gehouden (t.w. het totaal van hun produc tie respectievelijk afleveringen gedurende de laatstverlopen drie kalendermaanden). Deze prijsherzieningen brengen de prij zen van schroot in Nederland op ongeveer hetzelfde peil als waarop deze in de be langrijkste staalproducerende landen Frankrijk en Duitsland liggen. Door handhaving van het reeds bestaan de exportverbod en toezicht op dc strikte naleving van de voorraadregeling zal aan het achterhouden van schroot een einde worden gemaakt. Aan hen, die gemengde partijen ongesor teerd of onchargeerbaar schroot ten ver koop aanbieden, zal in z e e r bijzondere gevallen geheel of gedeeltelijk dispensatie van de Prijzenbeschikking worden ver leend, indien een dergelijke partij zoveel bruikbaar materiaal of non-ferro metalen bevat, dat handhaving der beschikking een g'rote onbillijkheid jegens de verkoper zou opleveren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1951 | | pagina 5