fa. B. ENGELENBERG -Clowntje Riek reren Geheime opdracht De Nederlandse economie niet on geneeslijk ziek, maar wel wankel Effecten- en Geldmarkt Over opvoeding en onderwijs Voor de kinderen DINSDAG 1 MEI 1951 Wanneer één ding de laatste tijd dui delijk geworden is, dan is het wel de span ning tussen de vraag en aanbod van geld, als een gevolg waarvan men ook de jong ste discontoverhoging van de Nederlandse Bank kan zien. Die spanning is er zowel bij de overheid als bij het bedrijfsleven. Wat de overheid aangaat, manifesteert zij zich in de daling van het tegoed bij de Ne derlandse Bank, waarvan de jongste week staat opnieuw blijk geeft, welk tegoed thans nog slechts 18 millioen bedraagt. Gelijk te wachten stond, laten de banken thans grotere bedragen schatkistpapier af lopen en aangezien het rijk de eerste we ken voor grote betalingen staat, zal het de vraag zijn of zij haar kaspositie in evenwicht kan houden, zonder een beroep op de Nederlandse Bank te doen. De nieuwe staatslening heeft vermoede lijk niet veel nieuw geld in het laatje ge bracht, doordien een groot deel met schat kistpapier is betaald en het resultaat van de emissie was immers zodanig dat de kansen voor het welslagen van een uit te geven staatslening wel uitermate gering moeten worden geacht. Met een uitstaand bedrag aan schatkistpapier van f 514 milliard zit het rijk thans zeker niet ge makkelijk en het voortdurend uitstel van schuldconsolidatie begint zich meer en meer te wi-eken. In het verslag van de president van de Nederlandse Bank heeft deze er trouwens met nadruk op gewezen dat ook ter hand having van het monetaire evenwicht in 1950 een ruimer beroep op de kapitaal markt had moeten worden gedaan, omdat dan aan de nieuwe besparingen van de bevolking de middelen hadden kunnen worden ontleend om in staat te zijn aan de opvraging van vlottende schuld het hoofd te bieden en tevens door een krach tiger consolidatie van vlottende schuld in handen van institutionele beleggers aan de omvang van de opvraging van vlottende schuld beperkingen te kunnen opleggen. In 1950 heeft de staat weliswaar 500 millioen vlottende schuld afgelost, waar onder 100 millioen aan het buitenland, maar voor een bedrag van 287 millioen moest zij daarbij op nieuwe geldcreatie te rugvallen. Wanneer de staat bij de Ne derlandse Bank geld opneemt om zijn schuld aan de particuliere banken te ver minderen, wordt de schuldenpost van de staat daardoor uiteraard niet gewijzigd, maar er blijkt dan toch uit dat de volks huishouding haar middelen voor eigen financiering nodig heeft en het onvermij delijk gevolg is dan dat de circulatie van bankpapier stijgt, nadat deze nu geruime tijd een teruggang heeft doen zien. Het is in dit verband nog altijd veront rustend dat de deviezenvoorraad bij de Nederlandse Bank blijft dalen en in de positie van de Nederlandse Betalings balans tot dusver nog geen noemenswaar dige verbetering komt. In 1950 heeft het totale tekort van de betalingsbalans blij kens het verslag van de Nederlandse Bank ƒ1346 millioen bedragen, welk tekort toen geheel door de Marshall-hulp kon worden gedekt. En al is dan, naar het woord van dr. Holtrop, het betalings tekort geen symptoom van een ongenees lijke ziekte, het is niettemin een bewijs dat in ons land meer wordt uitgegeven dan uit het lopende inkomen wordt ver diend, hetgeen alleen mogelijk is door ge bruik te maken van inflatoire financie ringsmiddelen, dat wil zeggen middelen ontleend aan nieuwe geldcreatie of aan activering van oude liquiditeiten. Het is duidelijk dat hieraan reeds eerder een eind had moeten worden gemaakt en dat, wanneer niet snel en fors wordt ingegre pen, een ontwrichting van de economische en sociale verhoudingen niet kan worden voorkomen. Het zal nu de vraag zijn of de maatregelen, welke de regering de laatste tijd heeft genomen bezuiniging naar binnen en credietbeperking naar buiten. voldoende zijn om de wankele positie, waarin we thans verkeren, te be heersen en te verstevigen. Dat" de rege ring voor 1951 nog niet tot een sluitende begroting kon komen, maar ondanks de toegepaste bezuinigingen, nog weer een paar honderd millioen zal moet lenen, is in deze niet bijster bemoedigend. Wat het Nederlandse bedrijfsleven be treft, hier kan geen ijzer met handen wor den gebroken. Dr. Holtrop heeft er op ge wezen dat de investeringen en de voor- raadvorming moeten worden beperkt ten einde het bankcrediet te kunnen vermin deren, maar dat een eventuele ontwikke ling van een binnenlandse loon- en prijs- spiraal het bankwezen practisch zou dwingen tot een ruimere credietgeving op straffe van anders het bedrijfsleven door tekort aan financieringsmiddelen tot ge deeltelijke stilstand te brengen. Ook zal, ter handhaving en bevordering van de werkgelegenheid het industrieel apparaat moeten worden vernieuwd en vergroot, zodat de besparingen, welke nodig zijn, voor een groot deel in de consumptieve sfeer zullen moeten worden gevonden. Een gelukkige omstandigheid hierbij is, dat er bij de bedrijven, zuwel ais dij ae particulieren de laatste tijd een omvang rijke voorraadvorming heeft plaats gehad en deze ongetwijfeld wel wat kan worden verminderd, zonder dat daarvan ernstige gevolgen behoeven te worden gevreesd. Bij een gunstig blijvende conjunctuur, zo heeft dr. Holtrop gezegd, zijn de ge zamenlijke besparingen, n.l. die van de private huishoudingen, de collectieve be sparingen in pensioenfondsen en sociale verzekeringsfondsen, de reservevorming uit de winst in de ondernemingen en die in handen van de overheid, zoals het jaar 1950 heeft geleerd, aanzienlijk en voldoen de om in de voor de toekomstige werkge legenheid noodzakelijke investeringen te voorzien. Wat dus wil zeggen dat we voor het evenwicht in de monetaire, economische en sociale verhoudingen vooreerst van een gunstige conjunctuur afhankelijk blijven. Hetgeen tot de grootst mogelijke voor zichtigheid moet nopen. Een belangrijke beschouwing van prof. dr. H. Oldewelt „Ik zou u willen uitnodigen met mij mee te denken over onderwijs en gemeenschap en hun samenhang", aldus begon professor dr. H. Oldewelt uit Amsterdam zijn cau serie over „De invloed van opvoeding en onderwijs op vorm en inhoud van de sa menleving". Het bestuur van de „Vereni ging voor Paedagogiek" had hem bereid gevonden van wijsgerig standpunt een be schouwing te geven over hetgeen in de serie lezingen over Gezin, School en Maat schappij als losse problemen was behan deld, te zamen een winterprogramma vor mend, waarvoor aan het einde van de bij eenkomst door een der aanwezigen terecht dank gebracht werd aan genoemd bestuur. In tegenstelling met het dier, aldus de spreker, dat instinctief zich thuis voelt in zijn milieu, maar geheel blijft opgesloten in, geabsorbeerd dóór de natuur, ligt het in het wezen van de mens, de „natuur" prijs te geven en zich een „cultuur" te stichten. Dit geschiedt in een oneindige variatie van mogelijkheden, waarbij hij zich bedient van steeds vervolmaakter middelen, zowel materiële' (werktuigen, van de primitief bewerkte steen af tot de meest gecompliceerde installatie) als gees telijke middelen. Zo komt dé mens door het wondermiddel van de taal, die het denken mogelijk maakt en stimuleert, in begrepen relatie tot de medemens en wordt gemeenschapswezen. Hij komt los uit de geabsorbeerdheid van de natuur, toont een sterke mededelingsdrift, bezit een onge remde nieuwsgierigheid en een bij wer kelijk nog gezonde mensen niet te ver zadigen weetgierigheid. Deze menselijke driften zijn van vitaal belang, doen de samenlevingen ontstaan, geven haar vorm en gedaante en dragen deze over aan de jonge menselijke wezens. Deze moeten, op straffe van ondergang, de ter tijd zijnde samenleving althans ten dele leren kennen en er hun plaats en taak in vinden. Zo was het reeds in de pri mitiefste samenlevingen, zo is het ook thans en het is de taak van het onderwijs, de jonge mens zoveel kennis van talen, handel, techniek, enz. bij te brengen, dat hij voldoet aan de gestelde eisen van het moment. Daarbij verkommert echter het mense lijke gemoedsleven. Want dit verlangt meer dan het enkel voldoen aan de eisen van het practische leven, van het materiële be staan. De samenleving drukt haar stem pel op het onderwijs en ze is in wezen conservatief. De mensen die het onderwijs geven en ontvangen verloochenen echter nimmer geheel het innerlijk verlangen naar het nieuwe, het ongekende, het won der. Zij stuwen, vaak onbewust, naar ho gere, ruimere wegen, zich instinctief ver zettend tegen dwang, sleur en verzakelij king van de cultuur. Professor Oldewelt ziet speciaal voor de Europeanen met hun rijke tradities en ver leden, een groot gevaar. En wel in de hun eigen neiging, de frisheid van het nieuwe, van het ongekende en het originele weg te nemen, te ontluisteren en te ontkrachten door steeds te vergelijken met het histo risch gegroeide, het overgeleverde, het van-ouds-beproefde. Europa kan zich blijk baar niet opwerken tot een durf, elan en idealisme als welke de oude Christenen bezaten. Het toont zich in dit opzicht nog ongecultiveerd en gaat vermomd onder een vaak gehuicheld want nog lang niet volkomen verwerkt Christendom. Spreker ziet een der oorzaken hiervan in het miskennen van het feit, dat elk mens in wezen is: een „eigenheid", in uiterlijk, aard en ontwikkelingsgang, die ook de kans moet krijgen iets individueels te behouden, „zich-zelf" te zijn. Dit toch is de voorwaar de voor het verwezenlijken van zijn waar lijk Mens-zijn. Doar onderwijs en opvoeding wordt de angst voor het oorspronkelijke te zeer ver sterkt, waardoor de bovengeschetste ty pisch menselijke aard wordt verstikt en de ernstige neurosen ontstaan, waaronder steeds meer mensen lijden. In de opvoeding moet daarom de eis gel den van een minimum aan dwang. Dit zal de jonge generatie mits beseffend haar deel te moeten bijdragen in de samenlevin gen waarvan zij deel uitmaakt de ge legenheid geven: vrij te komen van valse schaamte, zich zelve te objectiveren en vrij, gezond en van-zich-zelf-uit te leven. Geleerd moet worden: een dienen van het geheel, onder een tegelijkertijd gera ken tot de eigen enig-en-ondeelbare vorm. Dit zal veel zelfbeheersching, verdraag zaamheid en wijsheid vereisen van de ouderen, maar dan zal ook de opvoeding, zij net slechts zeer geleidelijk, een gunstige wijziging brengen in te thans ontmense lijkte samenleving. Wat wij voor de licha melijke groei van het mensenkind reeds hébben leren inzien: namelijk de natuur onder de gunstigste voorwaarden haar gang te laten gaan, zullen wij ook voor de groei van het psychische moeten trachten te bereiken. Demonstratie modelvliegtuigen Na de.'opstijging van de luchtballon „Henri Dunant" op het B.M.H.C.-terrein voor de tocht met onbekende bestemming, die eindigde in de Noordzee, volgde er nog' een demonstratie met modelvliegtuigen door de Haarlemse Luchtvaartclub en de onlangs opgerichte groep luchtverkenners „Anthony Fokker.", waarvoor grote be langstelling bestond. De kermis aan de Zomerzorgerlaan mocht zich in een grote toeloop verheugen. PUZZLE-RIT VAN DE MOTORCLUB „ZANDVOORT" De motorclub „Zandvoort" organiseert op Hemelvaartsdag een puzzle-rit voor automo bielen en motoren. Het parcours wordt uit sluitend over normale wegen uitgezet. De af stand van het traject bedraagt 60 km. De start heeft 's middags om half drie plaats bij café-restaurant „Esplanade". „Plastic Enamel" in kleinverpakking Tennis Mottram versloeg Van Meegeren met record-snelheid In de eerste ronde hemn Britse hsrdebaan-kampioenS^l van A Mottram in drie sets Hewnn?apptr' landgenoot V,n Meeglr- Mottram was buitengewoon H C' Van Meegeren kreeg geei!fj®*4°Pdr«(: Hij won de eerste set in 7 m' aandegro-- lies van slechts 1 punt vierde game. In 33 minmL Ioui in beslecht. Mottram verklaard he' S""v—'inlH Wielrennen TeSWe^Trtl»id houden over 165 kilometer wfn li ners deelnamen. Gerrit SchuR^"'' sprint in 4 uur en 23 min ml, °n ic voorsprong op Robert van der wn 1?» werd Van Stayen, Op de Kfi? kwam onze landgenoot Van A oJl fe'! tigste Frans Vos. Dê hit- DE NEDERLANDSE BOKSftnvn besloten ook de zwaargewicht ffi Amsterdam te laten deelnemen e pese kampioenschappen, die van i '-I:' Mei in Milaan worden gehouden 111 IN DE TWEEDE DIvS' Vav ENGELSE LEAGUE werd te J2 1 wedstrijd Notts County-ManchS r- gespeeld. De uitslag werd 0-0. KORT VERHAAL DOOR M. SCHRöDER-VAN GOGH Zie zo Jan, zei mevrouw Krijger tegen haar schoonzoon, vertel nu eens gauw waarom Nettie en jij zo plechtig hier zijn gekomen. Ik ben er erg nieuwsgierig naar. Jan zoog op zijn pijp, oogde even schuin naar zijn vrouw, wier vingers zenuwachtig aan het tafelkleed frummelden. Toen be gon hij: Een paar dagen geleden kregen Nettie en ik een brief van mijn broer Gerard. Het gaat hem goed daarginds. Dat is mooi, zei mevrouw Krijger, haar thee zorgvuldig omroerend. Dat is zeker mooi, beaamde Jan. Tine en hij hebben het best getroffen. Ze zitten er nu bijna twee jaar en hebben niets geen spijt. Was dat alles wat er in die brief stond? vroeg mevrouw Krijger achterdochtig. Nee moeder, wacht nu toch even, viel Nettie in. Nee, zei Jan langzaam, dat was de in leiding tot een vraag en die vraag hebben Nettie en ik ernstig overwogen. Mevrouw Krijger schokte rechtop, de spanning was voelbaar in het vertrek. Gerard vraagt of wij, Nettie en ik, bij hen komen. Ze hebben ons nodig. Er ligt een goeie toekomst voor ons, schrijft hij. Jullie? Mevrouw Krijgers gezicht ver trok van schrik en boosheid. Wat moet jul lie daar in dat verre vreemde land? Hetzelfde wat duizenden anderen daar zoeken, zei Jan een beetje geprikkeld. Hard werken en een beter leven opbouwen voor je gezin. Maar.wil jullie dan.ach, non sens natuurlijk. Je hebt hier een baantje, waar je van kunt leven. Jullie wou me laten schrikken. Nee moeder, het is ernst. Nettie en ik willen na rijp beraad naar Australië emi greren. Dat woord viel als een donderslag in mevrouw Krijgers oren. Het werd doodstil in de kamer. Emigreren.... Jan en Nettie ver weg, onbereikbaar. En zij, op haar oude dag, alleen in Holland. Dat kon toch niet, dat mocht niet, zoiets was geen ernst. Moeder, toe, probeerde Nettie, zoveel mensen doen het immers. Hier komt Jan niet vooruit, het is hier te vol. Wat verdient Jan nu helemaal? Het is.het is een krankzinnig plan. Hoe kom je erbij, hijgde mevrouw Krijger. Heb jullie dan geen gevoel, geen hart? Je moeder in de steek laten, je biezen pakken, alleen voor je eigen voordeel? Het gebeurt niet, zeg ik jullie, het gebeurt niet, Mijn dochter gaat niét de wildernis in. Je begrijpt het niet, moeder. We ko men daar cp het boerderijtje van Gerard, we gaan het samen uitbreiden, pleitte Jan. Ook dat nog, een boerderij. Je stuk werken en alleen aan geld denken, bah. Dan ga je maar alleen. Nettie blijft bij haar moeder, ik laat haar niet gaan. Nettie is mijin vrouw, moeder, en ik wil haar mee hebben. Ze hoort bij mij. Jan.toe, fluisterde Nettie. Ze hoort bij jou? Jij kent haar drie jaar, twintig jaar hoorde ze toen al bij mij, mijn eigen kind. En toch hoort ze nu bij mij. Dat is de grondslag en de zin van het huwelijk. Ze gaat waar ik ga. Behalve als je je verstand hebt ver loren. Dan hebben we samen ons verstand verloren, zoals u het noemt. Nettie voelt voor het plan moeder, ze ziet er een op lossing in om eindelijk van het gemier en getob af te komen. Daar kunnen we een gezin stichten. Haar enige aarzeling be treft u. Je had de brief moeten verscheuren, dan had je je vrouw een betere dienst be wezen. U heeft het mis. Ze heeft gekozen, maar het viel haar zwaar. Maak het haar niet nog zwaarder. Ach, hou op, smeekte Nettie. Als we nu al ruzie krijgen.... Toen de kinderen weg waren, bleef me vrouw Krijger bedroefd en verbitterd achter. Dat was nu het loon voor al haar zorgen; ze lieten haar in de steek. Ze be seften niet hoe eenzaam ze was na vaders dood. Natuurlijk, Karei kwam af en toe thuis. Maar een zeeman hoort op zee. En al die maanden, die donkere maanden, zou ze alleen zijn. Stil, kouwelyk, zat ze in haar stoel en huiverde. Ze voelde zich oud, of haar leven voorbij was. Er was geen mens meer, die haar nodig had. Nettie en Jan deden die eerste week nog geen verdere stappen. Tenslotte stak het niet op een paar dagen en moeder zou gauw genoeg bijdraaien, dacht Jan. Moeder draaide niet bij, deed stil verwijtend, of ironisch, in de trant van: Och, voor mij komt het er immers niet op aan, ik tel niet meer mee. Nettie leed onder het schuld gevoel, bezocht en verwende haar moeder dagelijks, maar de rechte toon konden ze niet meer vinden. De vreugde om het plan verbleekte. Dit duurde enige weken zo voort: tussen Jan en Nettie vielen harde woorden. Jan, wiens moeder al jaren geleden was ge storven, begreep wel de moeilijkheid voor Nettie, maar niet wat hij noemde: het verregaande egoïsme en de bekrompen heid van haar moeder. Op die manier was al haar liefde apenliefde, niet anders. Ze maakten er ruzie over, Nettie huilde, Jan sloeg woedend de deur achter zich dicht. Het woord emigreren werkte op hen als een rode lap op een stier en ze begonnen het te mijden. Tot er weer een brief met vreemde postzegels op tafel lag. Waarom ze niet geantwoord hadden, of ze spoedig wilden beslissen, want Gerard moest hulp hebben. Tine wachtte haar baby, verlangde naar Netties komst. „Maar als jullie ervan afzien vragen we anderen, animo genoeg. De dag was moeilijk geweest voor Nettie, die voortdurend moest kiezen tussen haar moeder en haar man; ze zag er slecht uit, afgetobd door de voortdurende ruzies. Deze brief zou daar een eind aan maken, er moest nu een besluit genomen worden. Jans gezicht stond hard toen hij zei: Je weet wat we besloten hadden, maar ik wil je niet dwingen, vrouw. Laat me een dag tijd om te bedenken, smeekte Nettie. Zijn mond vertrok schamper. Ik zal erg vereerd zijn, als je mij kiest, zei hij schor. Diezelfde avond kreeg mevrouw Krijger bezoek van een oude vriendin. Ze zaten samen aan de tafel, de theeketel zong op de potkachel. Met Wim gaat het best, vertelde de vriendin opgewekt, ze rooien het wel daar ginds, in Nieuw Zeeland. Waar dat ligt? Bij Australië. Ze zijn verleden jaar geëmi greerd, hebben de moed gehad, een heel ding, want Hannie hing erg aan thuis. En Wim en mij, nou, dat weet je wel. Maar ach, ze hebben gelijk, hun leven begint immers pas. Mevrouw Krijger zat roerloos. Hoe kon iemand er zó over praten. Ik heb het ze niet moeilijker gemaakt, dan het was, ging de vriendin argeloos verder, daar zijn ze me dankbaar voor. Want het viel niet mee. Maar een brieven dat ik van ze krijg! En foto's en pakjes! De foto's heb ik meegebracht. Maar vertel eerst eens: hoe is het met Nettie en haar man, nog zo gelukkig, die twee? Mevrouw Krijger schrok. In gedachten zag ze Netties bedroefde gezichtje, hoorde ze de harde woorden, die gezegd waren. Die twee.... nog zo gelukkig? Voor ze wist wat te antwoorden, stapte Nettie de kamer binnen, bleek, ongelukkig m», vastberaden. 6' Jl- We moeten nu besluiten. Ik voorlopig niet mee, moeder, Jan modii vooruit gaan. Later volg ik misschien l\ hij me dan nog hebben wil. Ze keek haar moeder niet aan, viel r* op een stoel. 881 Maar, haperde de vriendin, waarom' Je mooie geluk met Jan, alles maak ie h. pot. Dat mag toch niet. Waarom dan' Nettie antwoordde niet, maakte een™, deloos gebaar. Hier, zei de vriendin, hier, de fote's van mijn zoon en schoondochter uit Nieuw Zeeland. Bekijk die en durf dan nog eet! te zeggen, dat je je man alleen laat kje. Heb je zo weinig moed? Of hou je niet vV- hem? Nettie klemde haar handen ineen, Hield dat mens nooit haar mond. Ik begrijp niets meer van je Kelt'! vroeger was je anders, flinker, Hier,'# eens, wat een landschap en hier, hun'huk een kleine farm. Het klimaat is heerlijk kijk, de zon Toen bonkte Netties hoofd op tafel e huilde ze of haar hart zou breken. Domme meid, zei de vriendin, je wfi immers wel? Laat moeder je zeggen, wat je moet doen. Die is je vader ook gevolgd naar het Westen van het land en dat wa; toen een heel eind. Als je trouwt, heb je je keus gedaan, zo is het nu eenmaal. Je moe der weet, waar je geluk ligt, waar of niet! En toen geschiedde het wonder. Je moet met Jan meegaan, kind, a: mevrouw Krijger zacht, ik heb verkeèd gedaan. Ik heb het nu pas begrepen. Nu Jan vastbesloten isIk hen niet K enige, die achterblijft, en dan.we zulle: elkaar schrijven. Ga het Jan gauw vertel len, toe. Een paar maanden later stond mevrow Krijger aan de kade, toen een groot grij schip zich langzaam begon los te makec. Er was geraas van kettingen, haastige be velen klonken door de mistige avond, «c fluit loeide. Ze stond wat verwijderd van de andere mensen, keek toe als in ca bange droom. Ze zag handen wuiven en wuifde terug, tot de duisternis hel schip opslokte. Ze huilde niet, zat kaarsrecht h de trein terug naar huis. De wielen, dan send over de rails, ratelden maar woord: emi-greren, emi-greren,emi-grete Het bonkte in haar hoofd, beukte has: murw. Dit was emigreren voor de achter blijvers, het afscheid en de eenzaamheid. Maar ergens in haar denken school vol daanheid. De directeur van het Postkantoor U Burgerlijke stand van Haarlem FEUILLETON door Victor Bridges (vertaald uit het Engels) O, daar gaat de telefoon, dat zal onze be zoeker waarschijnlijk zijn. Als hij het is, laat hem dan onmiddellijk hierheen komen. Fairfax, die de telefoon in het aangren zende vertrek opnam, kreeg de medede ling, dat monsieur Leselle gearriveerd was en gaf de instructies van zijn chef door. Hierna wachtte hij met een zekere nieuwsgierigheid op het verschijnen van de bezoeker. Het vooruitzicht bij dit onderhoud aan wezig te zijn was niet onaantrekkelijk. Zijn eerste indruk van de onberispelijk geklede vreemdeling, die door een geuniformde be diende binnengelaten werd, was gunstig. Wélke opdracht deze man ook vervulde, Monsieur Leselle had volkomen het uiter lijk van een Franse aristocraat. Hij boog beleefd in antwoord op Fairfax groet en in vloeiend Engels maakte hij zijn excuses voor het feit, dat hij iets te vroeg was. Het is de schuld van mijn piloot, voegde hij er met een ontwapenend lachje aan toe. Hij is verloofd met een zeer char mant Engels meisje en het spreekt dus vanzelf, dat hij zo lang mogelijk in Lon den wil zijn. Sir William is gereed u te ontvangen, antwoordde Fairfax bemoedigend. Als u niet mij mee wilt gaan, dan zal ik u bij hem brengen. Hij liep de kamer door en opende opnieuw de verbindingsdeur van de twee vertrekken. Monsieur Leselle, kondigde hij aan en achter deze het vertrek binnengaand, liep hij naar een klein bureau in een nis aan het andere eind van de kamer. De minister, die opgestaan was, stak de bezoeker een hand toe. Het is mij een groot genoegen u hier te zien, zei hij. Hoe gaat het onze oude vriend Dubois? De laatste keer dat ik hem zag, had hij een lelijke jichtaanval. Daar heeft hij vaak last van, maar ik kan u zeggen dat hij het nu uitstekend maakt. De bezoeker keek snel even in de richting van Fairfax. Hij verzocht mij, u zijn hax-telijke groeten over te brengen en u te zeggen dat hij hoopte, dat u spoe dig uw bezoek zoudt kunnen herhalen. Er is niets, wat ik liever zou willen doen als ik me vrij zou kunnen maken, antwoordde Sir William, terwijl hij met een uitnodigend gebaar de bezoeker be duidde plaats te nemen. Gaat u zitten, monsieur Leselle en laat u mij eens horen, wat u hier gebracht heeft. Ik heb begrepen dat het een drin gende aangelegenheid betreft. Het gaat inderdaad om een zeer ern stige zaak. Leselle nam plaats en zette een klein, plat koffertje voor zich neer op tafel. Mag ik u er opmerkzaam op maken, dat het ook een kwestie van het strikste ver trouwen is. Men heeft mij meegedeeld, dat we onder vier ogen zouden spreken. Meneer Fairfax is mijn privé-secre- taris. U kunt zich op zijn discretie even goed verlaten als op de mijne. In dat geval leg ik me er bij neer. Hoewel de Fransman niet helemaal bevre digd scheen, maakte hij opnieuw een bui ging en het koffertje openend, haalde hij een aantal documenten te voorschijn, waar hij een enkel, dichtbeschreven vel uitzocht dat hij gedurende enkele tellen aandachtig bestudeerde. Het is u ongetwijfeld bekend, begon hij dan, dat de Franse regering zich op het ogenblik in een politiek en financieel zeer critieke positie bevindt. Sir William knikte. Deze opmerking, zei hij vriendelijk, is tegenwoordig van toepassing op de regering van bijna elk Europees land. Helaas is dat waar. In Frankrijk is de situatie echter buitengewoon moeilijk en gecompliceerd. We hebben, zoals u weet, twee grote partijen met fundamenteel tegengestelde beginselen en ideeën. Ik wil hier thans niet verder op -ingaan, maar wanneer een van beide de macht aan zich zou trekken, zou dat onmiddellijk burger oorlog betekenen. Gelukkig zijn de mees ten van mijn landgenoten verstandig ge noeg om dat in te zién. Zo lang de tegen woordige regering niet door een of andere plotselinge gebeurtenis omver wordt ge worpen, geloof ik wel dat zij het huidige regiem zullen blijven steunen. Aan de an dere kant is het gevaar van zulk een cata strophe altijd aanwezig en het is de taak van de regering om op haar hoede te zijn. U hebt de situatie met enkele woor den bijzonder hejder getekend. Sir Wil liam keek hem vragend aan. Mag ik aan nemen dat de moeilijkheden in verband met de door u beschreven situatie de aan leiding vormen voor uw bezoek hier? U hebt gelijk. Terwijl hij verder sprak, keek Leselle opnieuw op het vel papier, dat hij voor zich had. Een maand of zes geleden werd een vervalst bank biljet van dertigduizend francs aan de Banque de Franse in Parijs aangeboden. Het was in ontvangst genomen door een hoteleigenaar in Dieppe en de vervalsing was zo volmaakt, dat niemand de man er een verwijt van zou hebben kunnen ma ken dat hij het biljet voor echt had aan gezien. Sindsdien zijn er verschillende van dergelijke vervalste biljetten in allerlei delen van het land opgedoken. Het is de politieke kant van deze zaak, die de rege ring veel zorgen baart. Haar angst is, dat hetgeen ik u hier vertel, bij het publiek bekend wordt. Tot nu toe is er nog weinig uitgelekt, maar u zult begrijpen, dat deze toestand zo niet voort kan duren en wan neer de waarheid uitlekt, zal er waar schijnlijk een financiële paniek ontstaan, waardoor de regering zou kunnen vallen met alle gevolgen van dien, welke wij ten koste van alles willen voorkomen. Inderdaad, gaf Sir William toe. Ik neem aan, dat de politie-instanties alles hebben gedaan om de schuldigen te pak ken te krijgen? Hier deed zich een grote moeilijkheid voor. Als wij een groot aantal politieman nen bij dit geval betrokken hadden, dan was de oppositie hier zeker achter geko men en haar pers zou niet nagelalen heb ben er uitgebreid gebruik van te maken. Daarom werd besloten dat voorlopig het onderzoek uitgevoerd zou worden door een zeer vooraanstaande politieman, op wiens grote bekwaamheid en betrouwbaarheid de autoriteiten konden bouwen. De man, die hiervoor uitgekozen werd, was een zekere inspecteur Mare. Hij had de naam de beste detective van Frankrijk te zijn en zijn loyaliteit en vaderlandsliefde waren buiten geding. Ik heb wel eens van hem gehoord. Sir William knikte. Ik meen, dat hij tij dens de oorlog uitstekend werk heeft' ge daan. Dat is zo. Lesselle hield even op. Enige dagen, voordat hij zijn opdracht aan vaardde, vervolgde hij dan, kreeg de politie te Boulogne een brief met de mededeling dat in een café ter plaatse een dronken visser een verhaal had verteld over een of andere smokkeltocht, waarvan hij en zijn metgezel klaarblijkelijk zo juist waren teruggekeerd. De brief was geschreven door een ex-gevangene, die zo nu en dan spionnage-werk doet. De V°tee"de werd het lijk van genoemde visa eenzaam stuk strand, een kilomjter van de stad verwijderd, aan2etl? had een onderhoud met do -ch de brief en het resultaat WtJL, sloot naar Engeland over te s enige nasppringen te doen. P niemand over zijn plan, andere man bij herhaling j,jj gfluis- schijnen de enkele wooden, dieW;?> terde, geen rechtstreeks vei veren met de affaire van d vervalsing. Toch en ik vre^ï zijn vermoedens Sehad he en zjjn te dat er maar al te goede redend aan te nemen, dat hij goede spoor was. viort - Mag ik die redenen hor^,.,. Sir William, terwijl hij zich en een potlood opnam-dit «e»J Ik zou u willen vragen bekijken. Het is een c py 8J3 ie VUUISLUIJ" HtiJPJl vc- fel mogelijk over dei ana toe. man, voegde hij erenjjjmspecteurP gerafdrukken zyn die ^or(jt ADVERTENTIE Doelstraat 39 - Haarlem - Tel 13232 Officiële verkoop Sikkens' lakken Wat stonden ze verslagen, nu Krulletje verloren was.De een keek al wanhopiger dan de ander. Maar ja, ze waren in die paar dagen ook al helemaal gewend aan het leuke hondje, dat al echt bij hen was gaan horen! Toen oom Tripje thuiskwam, hoorde hij het ongeluksnieuws. Ook hij vond het erg vervelend. „Maar we zullen zien, wat we er aan kunnen doen", zei hij. Misschien heeft iemand het hondje al naar het politiebureau gebracht!" Hij draaide het nummer van het politiebureau. „Hallo! U spreekt met Tripje.... is er misschien een klein hondje bij u binnen ge bracht?" Maar toen hij, na dat gesprek, de telefoon weer ophing, keek oom Tripje teleurgesteld. „Er is niets van bekend", zei hij. Toen ze die avond aan tafel zaten, werd er heel weinig gegeten. Allemaal keken ze sip op hun bord en het eten smaakte hun niet. Want Krulletje misten ze zo. Tijdens het laatste gedeelte van zijn bezoek aan Argentinië vertoefde Prins Bernhard een dag te Tres Arroyos, de „Haarlemmermeerpolder van Argentinië". Hier heeft zich sinds 1SS9 een Nederlandse landbouwkolonie ontwikkeld. De emigranten, die hier de beste tradities van de Nederlandse landbouw hebben voortgezet, maar nimmer de band met het moederland hebben losgelaten, betuigden op uitbundige unjze hun vreugde over het bezoek. Wij zien hier de Prins met de nestor van de Nederlandse pioniers, de 72-jarige Dirk Zijlstra, die aan het einde van de vorige eeuw naar Argentinië trok, en zijn echtgenote. (Nadruk verboden). Haarlem, de heer C. Bakker, heelt mm de heer P. M. Germes oud-dirigent en me oprichter van het Postaal Mannenkoor tt Haarlem, gelukgewenst met de hem verl^ de eremedaille in goud, behorende ?U« orde van Oranje Nassau en hem de dij u onderscheiding behorende versierse.en Oi - handigd. HAARLEM, 23 April IS! ONDERTROUWD: 28 April: J. Wesihofiö C. A. E. Kuijt. tt v moB( i GEHUWD: 28 April: IJ. van Nes; J. P. Pols en J. J. Rosbach, J - Boulonois en M. H. I. Arts. BEVALLEN van een zoon 26 AprV- Breemen-Vaumont; M. RietowW* mele; H. M. Kolder-Bottinga; 27 Ag-, Borstel—de Munnik; A. M. Kmjtem-» 28 April, H. Portegijs-van der BEVALLEN van een dochter. 2W- M. M. Smith—Hoogesteijn; 28 April, Up wijk—van Bakel; D. van der Schaik; W. H. Groeneveld-Jansen. OVERLEDEN: 26 April, A. Steijn—Posthumus, 32 Burg- straat; A. ter Hove, 37 j, 2toalu April, A. M. van Breen, 90 j, ^ane-- C. de Boer, 77 j„ Brakenburghstraat lips—Smit, 52 j., Gasthuisves., D. de Plof er, 55 j., Kleine Houtstraat, 19)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1951 | | pagina 6