fa. B. ENGELENBERG
-Clowntje Riek
reren
Geheime opdracht
De Nederlandse economie niet on
geneeslijk ziek, maar wel wankel
Effecten- en
Geldmarkt
Over opvoeding en
onderwijs
Voor de kinderen
DINSDAG 1 MEI 1951
Wanneer één ding de laatste tijd dui
delijk geworden is, dan is het wel de span
ning tussen de vraag en aanbod van geld,
als een gevolg waarvan men ook de jong
ste discontoverhoging van de Nederlandse
Bank kan zien. Die spanning is er zowel
bij de overheid als bij het bedrijfsleven.
Wat de overheid aangaat, manifesteert zij
zich in de daling van het tegoed bij de Ne
derlandse Bank, waarvan de jongste week
staat opnieuw blijk geeft, welk tegoed
thans nog slechts 18 millioen bedraagt.
Gelijk te wachten stond, laten de banken
thans grotere bedragen schatkistpapier af
lopen en aangezien het rijk de eerste we
ken voor grote betalingen staat, zal het
de vraag zijn of zij haar kaspositie in
evenwicht kan houden, zonder een beroep
op de Nederlandse Bank te doen.
De nieuwe staatslening heeft vermoede
lijk niet veel nieuw geld in het laatje ge
bracht, doordien een groot deel met schat
kistpapier is betaald en het resultaat van
de emissie was immers zodanig dat de
kansen voor het welslagen van een uit te
geven staatslening wel uitermate gering
moeten worden geacht. Met een uitstaand
bedrag aan schatkistpapier van f 514
milliard zit het rijk thans zeker niet ge
makkelijk en het voortdurend uitstel van
schuldconsolidatie begint zich meer en
meer te wi-eken.
In het verslag van de president van de
Nederlandse Bank heeft deze er trouwens
met nadruk op gewezen dat ook ter hand
having van het monetaire evenwicht in
1950 een ruimer beroep op de kapitaal
markt had moeten worden gedaan, omdat
dan aan de nieuwe besparingen van de
bevolking de middelen hadden kunnen
worden ontleend om in staat te zijn aan
de opvraging van vlottende schuld het
hoofd te bieden en tevens door een krach
tiger consolidatie van vlottende schuld in
handen van institutionele beleggers aan de
omvang van de opvraging van vlottende
schuld beperkingen te kunnen opleggen.
In 1950 heeft de staat weliswaar 500
millioen vlottende schuld afgelost, waar
onder 100 millioen aan het buitenland,
maar voor een bedrag van 287 millioen
moest zij daarbij op nieuwe geldcreatie te
rugvallen. Wanneer de staat bij de Ne
derlandse Bank geld opneemt om zijn
schuld aan de particuliere banken te ver
minderen, wordt de schuldenpost van de
staat daardoor uiteraard niet gewijzigd,
maar er blijkt dan toch uit dat de volks
huishouding haar middelen voor eigen
financiering nodig heeft en het onvermij
delijk gevolg is dan dat de circulatie van
bankpapier stijgt, nadat deze nu geruime
tijd een teruggang heeft doen zien.
Het is in dit verband nog altijd veront
rustend dat de deviezenvoorraad bij de
Nederlandse Bank blijft dalen en in de
positie van de Nederlandse Betalings
balans tot dusver nog geen noemenswaar
dige verbetering komt. In 1950 heeft het
totale tekort van de betalingsbalans blij
kens het verslag van de Nederlandse
Bank ƒ1346 millioen bedragen, welk tekort
toen geheel door de Marshall-hulp kon
worden gedekt. En al is dan, naar het
woord van dr. Holtrop, het betalings
tekort geen symptoom van een ongenees
lijke ziekte, het is niettemin een bewijs
dat in ons land meer wordt uitgegeven
dan uit het lopende inkomen wordt ver
diend, hetgeen alleen mogelijk is door ge
bruik te maken van inflatoire financie
ringsmiddelen, dat wil zeggen middelen
ontleend aan nieuwe geldcreatie of aan
activering van oude liquiditeiten. Het is
duidelijk dat hieraan reeds eerder een
eind had moeten worden gemaakt en dat,
wanneer niet snel en fors wordt ingegre
pen, een ontwrichting van de economische
en sociale verhoudingen niet kan worden
voorkomen. Het zal nu de vraag zijn of
de maatregelen, welke de regering de
laatste tijd heeft genomen bezuiniging
naar binnen en credietbeperking naar
buiten. voldoende zijn om de wankele
positie, waarin we thans verkeren, te be
heersen en te verstevigen. Dat" de rege
ring voor 1951 nog niet tot een sluitende
begroting kon komen, maar ondanks de
toegepaste bezuinigingen, nog weer een
paar honderd millioen zal moet lenen, is
in deze niet bijster bemoedigend.
Wat het Nederlandse bedrijfsleven be
treft, hier kan geen ijzer met handen wor
den gebroken. Dr. Holtrop heeft er op ge
wezen dat de investeringen en de voor-
raadvorming moeten worden beperkt ten
einde het bankcrediet te kunnen vermin
deren, maar dat een eventuele ontwikke
ling van een binnenlandse loon- en prijs-
spiraal het bankwezen practisch zou
dwingen tot een ruimere credietgeving op
straffe van anders het bedrijfsleven door
tekort aan financieringsmiddelen tot ge
deeltelijke stilstand te brengen. Ook zal,
ter handhaving en bevordering van de
werkgelegenheid het industrieel apparaat
moeten worden vernieuwd en vergroot,
zodat de besparingen, welke nodig zijn,
voor een groot deel in de consumptieve
sfeer zullen moeten worden gevonden.
Een gelukkige omstandigheid hierbij is,
dat er bij de bedrijven, zuwel ais dij ae
particulieren de laatste tijd een omvang
rijke voorraadvorming heeft plaats gehad
en deze ongetwijfeld wel wat kan worden
verminderd, zonder dat daarvan ernstige
gevolgen behoeven te worden gevreesd.
Bij een gunstig blijvende conjunctuur,
zo heeft dr. Holtrop gezegd, zijn de ge
zamenlijke besparingen, n.l. die van de
private huishoudingen, de collectieve be
sparingen in pensioenfondsen en sociale
verzekeringsfondsen, de reservevorming
uit de winst in de ondernemingen en die
in handen van de overheid, zoals het jaar
1950 heeft geleerd, aanzienlijk en voldoen
de om in de voor de toekomstige werkge
legenheid noodzakelijke investeringen te
voorzien.
Wat dus wil zeggen dat we voor het
evenwicht in de monetaire, economische
en sociale verhoudingen vooreerst van een
gunstige conjunctuur afhankelijk blijven.
Hetgeen tot de grootst mogelijke voor
zichtigheid moet nopen.
Een belangrijke beschouwing
van prof. dr. H. Oldewelt
„Ik zou u willen uitnodigen met mij mee
te denken over onderwijs en gemeenschap
en hun samenhang", aldus begon professor
dr. H. Oldewelt uit Amsterdam zijn cau
serie over „De invloed van opvoeding en
onderwijs op vorm en inhoud van de sa
menleving". Het bestuur van de „Vereni
ging voor Paedagogiek" had hem bereid
gevonden van wijsgerig standpunt een be
schouwing te geven over hetgeen in de
serie lezingen over Gezin, School en Maat
schappij als losse problemen was behan
deld, te zamen een winterprogramma vor
mend, waarvoor aan het einde van de bij
eenkomst door een der aanwezigen terecht
dank gebracht werd aan genoemd bestuur.
In tegenstelling met het dier, aldus de
spreker, dat instinctief zich thuis voelt in
zijn milieu, maar geheel blijft opgesloten
in, geabsorbeerd dóór de natuur, ligt het
in het wezen van de mens, de „natuur"
prijs te geven en zich een „cultuur" te
stichten. Dit geschiedt in een oneindige
variatie van mogelijkheden, waarbij hij
zich bedient van steeds vervolmaakter
middelen, zowel materiële' (werktuigen,
van de primitief bewerkte steen af tot de
meest gecompliceerde installatie) als gees
telijke middelen. Zo komt dé mens door
het wondermiddel van de taal, die het
denken mogelijk maakt en stimuleert, in
begrepen relatie tot de medemens en wordt
gemeenschapswezen. Hij komt los uit de
geabsorbeerdheid van de natuur, toont een
sterke mededelingsdrift, bezit een onge
remde nieuwsgierigheid en een bij wer
kelijk nog gezonde mensen niet te ver
zadigen weetgierigheid.
Deze menselijke driften zijn van vitaal
belang, doen de samenlevingen ontstaan,
geven haar vorm en gedaante en dragen
deze over aan de jonge menselijke wezens.
Deze moeten, op straffe van ondergang, de
ter tijd zijnde samenleving althans ten
dele leren kennen en er hun plaats en
taak in vinden. Zo was het reeds in de pri
mitiefste samenlevingen, zo is het ook
thans en het is de taak van het onderwijs,
de jonge mens zoveel kennis van talen,
handel, techniek, enz. bij te brengen, dat
hij voldoet aan de gestelde eisen van het
moment.
Daarbij verkommert echter het mense
lijke gemoedsleven. Want dit verlangt meer
dan het enkel voldoen aan de eisen van
het practische leven, van het materiële be
staan. De samenleving drukt haar stem
pel op het onderwijs en ze is in wezen
conservatief. De mensen die het onderwijs
geven en ontvangen verloochenen echter
nimmer geheel het innerlijk verlangen
naar het nieuwe, het ongekende, het won
der. Zij stuwen, vaak onbewust, naar ho
gere, ruimere wegen, zich instinctief ver
zettend tegen dwang, sleur en verzakelij
king van de cultuur.
Professor Oldewelt ziet speciaal voor de
Europeanen met hun rijke tradities en ver
leden, een groot gevaar. En wel in de hun
eigen neiging, de frisheid van het nieuwe,
van het ongekende en het originele weg
te nemen, te ontluisteren en te ontkrachten
door steeds te vergelijken met het histo
risch gegroeide, het overgeleverde, het
van-ouds-beproefde. Europa kan zich blijk
baar niet opwerken tot een durf, elan en
idealisme als welke de oude Christenen
bezaten. Het toont zich in dit opzicht nog
ongecultiveerd en gaat vermomd onder een
vaak gehuicheld want nog lang niet
volkomen verwerkt Christendom.
Spreker ziet een der oorzaken hiervan
in het miskennen van het feit, dat elk mens
in wezen is: een „eigenheid", in uiterlijk,
aard en ontwikkelingsgang, die ook de kans
moet krijgen iets individueels te behouden,
„zich-zelf" te zijn. Dit toch is de voorwaar
de voor het verwezenlijken van zijn waar
lijk Mens-zijn.
Doar onderwijs en opvoeding wordt de
angst voor het oorspronkelijke te zeer ver
sterkt, waardoor de bovengeschetste ty
pisch menselijke aard wordt verstikt en
de ernstige neurosen ontstaan, waaronder
steeds meer mensen lijden.
In de opvoeding moet daarom de eis gel
den van een minimum aan dwang. Dit zal
de jonge generatie mits beseffend haar
deel te moeten bijdragen in de samenlevin
gen waarvan zij deel uitmaakt de ge
legenheid geven: vrij te komen van valse
schaamte, zich zelve te objectiveren en
vrij, gezond en van-zich-zelf-uit te leven.
Geleerd moet worden: een dienen van
het geheel, onder een tegelijkertijd gera
ken tot de eigen enig-en-ondeelbare vorm.
Dit zal veel zelfbeheersching, verdraag
zaamheid en wijsheid vereisen van de
ouderen, maar dan zal ook de opvoeding,
zij net slechts zeer geleidelijk, een gunstige
wijziging brengen in te thans ontmense
lijkte samenleving. Wat wij voor de licha
melijke groei van het mensenkind reeds
hébben leren inzien: namelijk de natuur
onder de gunstigste voorwaarden haar gang
te laten gaan, zullen wij ook voor de groei
van het psychische moeten trachten te
bereiken.
Demonstratie modelvliegtuigen
Na de.'opstijging van de luchtballon
„Henri Dunant" op het B.M.H.C.-terrein
voor de tocht met onbekende bestemming,
die eindigde in de Noordzee, volgde er nog'
een demonstratie met modelvliegtuigen
door de Haarlemse Luchtvaartclub en de
onlangs opgerichte groep luchtverkenners
„Anthony Fokker.", waarvoor grote be
langstelling bestond. De kermis aan de
Zomerzorgerlaan mocht zich in een grote
toeloop verheugen.
PUZZLE-RIT VAN DE MOTORCLUB
„ZANDVOORT"
De motorclub „Zandvoort" organiseert op
Hemelvaartsdag een puzzle-rit voor automo
bielen en motoren. Het parcours wordt uit
sluitend over normale wegen uitgezet. De af
stand van het traject bedraagt 60 km. De
start heeft 's middags om half drie plaats bij
café-restaurant „Esplanade".
„Plastic Enamel"
in kleinverpakking
Tennis
Mottram versloeg Van Meegeren
met record-snelheid
In de eerste ronde hemn
Britse hsrdebaan-kampioenS^l van A
Mottram in drie sets Hewnn?apptr'
landgenoot V,n Meeglr-
Mottram was buitengewoon H C'
Van Meegeren kreeg geei!fj®*4°Pdr«(:
Hij won de eerste set in 7 m' aandegro--
lies van slechts 1 punt
vierde game. In 33 minmL Ioui in
beslecht. Mottram verklaard he'
S""v—'inlH
Wielrennen
TeSWe^Trtl»id
houden over 165 kilometer wfn li
ners deelnamen. Gerrit SchuR^"''
sprint in 4 uur en 23 min ml, °n ic
voorsprong op Robert van der wn 1?»
werd Van Stayen, Op de Kfi?
kwam onze landgenoot Van A oJl fe'!
tigste Frans Vos. Dê hit-
DE NEDERLANDSE BOKSftnvn
besloten ook de zwaargewicht ffi
Amsterdam te laten deelnemen e
pese kampioenschappen, die van i '-I:'
Mei in Milaan worden gehouden 111
IN DE TWEEDE DIvS' Vav
ENGELSE LEAGUE werd te J2 1
wedstrijd Notts County-ManchS r-
gespeeld. De uitslag werd 0-0.
KORT VERHAAL DOOR M. SCHRöDER-VAN GOGH
Zie zo Jan, zei mevrouw Krijger tegen
haar schoonzoon, vertel nu eens gauw
waarom Nettie en jij zo plechtig hier zijn
gekomen. Ik ben er erg nieuwsgierig naar.
Jan zoog op zijn pijp, oogde even schuin
naar zijn vrouw, wier vingers zenuwachtig
aan het tafelkleed frummelden. Toen be
gon hij:
Een paar dagen geleden kregen Nettie
en ik een brief van mijn broer Gerard. Het
gaat hem goed daarginds.
Dat is mooi, zei mevrouw Krijger,
haar thee zorgvuldig omroerend.
Dat is zeker mooi, beaamde Jan. Tine
en hij hebben het best getroffen. Ze zitten
er nu bijna twee jaar en hebben niets geen
spijt.
Was dat alles wat er in die brief stond?
vroeg mevrouw Krijger achterdochtig.
Nee moeder, wacht nu toch even, viel
Nettie in.
Nee, zei Jan langzaam, dat was de in
leiding tot een vraag en die vraag hebben
Nettie en ik ernstig overwogen.
Mevrouw Krijger schokte rechtop, de
spanning was voelbaar in het vertrek.
Gerard vraagt of wij, Nettie en ik, bij
hen komen. Ze hebben ons nodig. Er ligt
een goeie toekomst voor ons, schrijft hij.
Jullie? Mevrouw Krijgers gezicht ver
trok van schrik en boosheid. Wat moet jul
lie daar in dat verre vreemde land?
Hetzelfde wat duizenden anderen daar
zoeken, zei Jan een beetje geprikkeld. Hard
werken en een beter leven opbouwen voor
je gezin.
Maar.wil jullie dan.ach, non
sens natuurlijk. Je hebt hier een baantje,
waar je van kunt leven. Jullie wou me
laten schrikken.
Nee moeder, het is ernst. Nettie en ik
willen na rijp beraad naar Australië emi
greren.
Dat woord viel als een donderslag in
mevrouw Krijgers oren. Het werd doodstil
in de kamer.
Emigreren.... Jan en Nettie ver weg,
onbereikbaar. En zij, op haar oude dag,
alleen in Holland. Dat kon toch niet, dat
mocht niet, zoiets was geen ernst.
Moeder, toe, probeerde Nettie, zoveel
mensen doen het immers. Hier komt Jan
niet vooruit, het is hier te vol. Wat verdient
Jan nu helemaal?
Het is.het is een krankzinnig plan.
Hoe kom je erbij, hijgde mevrouw Krijger.
Heb jullie dan geen gevoel, geen hart? Je
moeder in de steek laten, je biezen pakken,
alleen voor je eigen voordeel? Het gebeurt
niet, zeg ik jullie, het gebeurt niet, Mijn
dochter gaat niét de wildernis in.
Je begrijpt het niet, moeder. We ko
men daar cp het boerderijtje van Gerard,
we gaan het samen uitbreiden, pleitte Jan.
Ook dat nog, een boerderij. Je stuk
werken en alleen aan geld denken, bah.
Dan ga je maar alleen. Nettie blijft bij
haar moeder, ik laat haar niet gaan.
Nettie is mijin vrouw, moeder, en ik
wil haar mee hebben. Ze hoort bij mij.
Jan.toe, fluisterde Nettie.
Ze hoort bij jou? Jij kent haar drie
jaar, twintig jaar hoorde ze toen al bij mij,
mijn eigen kind.
En toch hoort ze nu bij mij. Dat is de
grondslag en de zin van het huwelijk. Ze
gaat waar ik ga.
Behalve als je je verstand hebt ver
loren.
Dan hebben we samen ons verstand
verloren, zoals u het noemt. Nettie voelt
voor het plan moeder, ze ziet er een op
lossing in om eindelijk van het gemier en
getob af te komen. Daar kunnen we een
gezin stichten. Haar enige aarzeling be
treft u.
Je had de brief moeten verscheuren,
dan had je je vrouw een betere dienst be
wezen.
U heeft het mis. Ze heeft gekozen,
maar het viel haar zwaar. Maak het haar
niet nog zwaarder.
Ach, hou op, smeekte Nettie. Als we
nu al ruzie krijgen....
Toen de kinderen weg waren, bleef me
vrouw Krijger bedroefd en verbitterd
achter. Dat was nu het loon voor al haar
zorgen; ze lieten haar in de steek. Ze be
seften niet hoe eenzaam ze was na vaders
dood. Natuurlijk, Karei kwam af en toe
thuis. Maar een zeeman hoort op zee. En
al die maanden, die donkere maanden, zou
ze alleen zijn. Stil, kouwelyk, zat ze in haar
stoel en huiverde. Ze voelde zich oud, of
haar leven voorbij was. Er was geen mens
meer, die haar nodig had.
Nettie en Jan deden die eerste week nog
geen verdere stappen. Tenslotte stak het
niet op een paar dagen en moeder zou gauw
genoeg bijdraaien, dacht Jan. Moeder
draaide niet bij, deed stil verwijtend, of
ironisch, in de trant van: Och, voor mij
komt het er immers niet op aan, ik tel niet
meer mee. Nettie leed onder het schuld
gevoel, bezocht en verwende haar moeder
dagelijks, maar de rechte toon konden ze
niet meer vinden. De vreugde om het plan
verbleekte.
Dit duurde enige weken zo voort: tussen
Jan en Nettie vielen harde woorden. Jan,
wiens moeder al jaren geleden was ge
storven, begreep wel de moeilijkheid voor
Nettie, maar niet wat hij noemde: het
verregaande egoïsme en de bekrompen
heid van haar moeder. Op die manier was
al haar liefde apenliefde, niet anders. Ze
maakten er ruzie over, Nettie huilde, Jan
sloeg woedend de deur achter zich dicht.
Het woord emigreren werkte op hen als
een rode lap op een stier en ze begonnen
het te mijden. Tot er weer een brief met
vreemde postzegels op tafel lag. Waarom
ze niet geantwoord hadden, of ze spoedig
wilden beslissen, want Gerard moest hulp
hebben. Tine wachtte haar baby, verlangde
naar Netties komst. „Maar als jullie ervan
afzien vragen we anderen, animo genoeg.
De dag was moeilijk geweest voor Nettie,
die voortdurend moest kiezen tussen haar
moeder en haar man; ze zag er slecht uit,
afgetobd door de voortdurende ruzies. Deze
brief zou daar een eind aan maken, er moest
nu een besluit genomen worden.
Jans gezicht stond hard toen hij zei: Je
weet wat we besloten hadden, maar ik wil
je niet dwingen, vrouw.
Laat me een dag tijd om te bedenken,
smeekte Nettie.
Zijn mond vertrok schamper. Ik zal erg
vereerd zijn, als je mij kiest, zei hij schor.
Diezelfde avond kreeg mevrouw Krijger
bezoek van een oude vriendin. Ze zaten
samen aan de tafel, de theeketel zong op de
potkachel.
Met Wim gaat het best, vertelde de
vriendin opgewekt, ze rooien het wel daar
ginds, in Nieuw Zeeland. Waar dat ligt? Bij
Australië. Ze zijn verleden jaar geëmi
greerd, hebben de moed gehad, een heel
ding, want Hannie hing erg aan thuis. En
Wim en mij, nou, dat weet je wel. Maar
ach, ze hebben gelijk, hun leven begint
immers pas.
Mevrouw Krijger zat roerloos. Hoe kon
iemand er zó over praten.
Ik heb het ze niet moeilijker gemaakt,
dan het was, ging de vriendin argeloos
verder, daar zijn ze me dankbaar voor.
Want het viel niet mee. Maar een brieven
dat ik van ze krijg! En foto's en pakjes! De
foto's heb ik meegebracht. Maar vertel
eerst eens: hoe is het met Nettie en haar
man, nog zo gelukkig, die twee?
Mevrouw Krijger schrok. In gedachten
zag ze Netties bedroefde gezichtje, hoorde
ze de harde woorden, die gezegd waren.
Die twee.... nog zo gelukkig? Voor ze
wist wat te antwoorden, stapte Nettie de
kamer binnen, bleek, ongelukkig m»,
vastberaden. 6' Jl-
We moeten nu besluiten. Ik
voorlopig niet mee, moeder, Jan modii
vooruit gaan. Later volg ik misschien l\
hij me dan nog hebben wil.
Ze keek haar moeder niet aan, viel r*
op een stoel. 881
Maar, haperde de vriendin, waarom'
Je mooie geluk met Jan, alles maak ie h.
pot. Dat mag toch niet. Waarom dan'
Nettie antwoordde niet, maakte een™,
deloos gebaar.
Hier, zei de vriendin, hier, de fote's
van mijn zoon en schoondochter uit Nieuw
Zeeland. Bekijk die en durf dan nog eet!
te zeggen, dat je je man alleen laat kje.
Heb je zo weinig moed? Of hou je niet vV-
hem?
Nettie klemde haar handen ineen, Hield
dat mens nooit haar mond.
Ik begrijp niets meer van je Kelt'!
vroeger was je anders, flinker, Hier,'#
eens, wat een landschap en hier, hun'huk
een kleine farm. Het klimaat is heerlijk
kijk, de zon
Toen bonkte Netties hoofd op tafel e
huilde ze of haar hart zou breken.
Domme meid, zei de vriendin, je wfi
immers wel? Laat moeder je zeggen, wat
je moet doen. Die is je vader ook gevolgd
naar het Westen van het land en dat wa;
toen een heel eind. Als je trouwt, heb je je
keus gedaan, zo is het nu eenmaal. Je moe
der weet, waar je geluk ligt, waar of niet!
En toen geschiedde het wonder.
Je moet met Jan meegaan, kind, a:
mevrouw Krijger zacht, ik heb verkeèd
gedaan. Ik heb het nu pas begrepen. Nu
Jan vastbesloten isIk hen niet K
enige, die achterblijft, en dan.we zulle:
elkaar schrijven. Ga het Jan gauw vertel
len, toe.
Een paar maanden later stond mevrow
Krijger aan de kade, toen een groot grij
schip zich langzaam begon los te makec.
Er was geraas van kettingen, haastige be
velen klonken door de mistige avond, «c
fluit loeide. Ze stond wat verwijderd van
de andere mensen, keek toe als in ca
bange droom. Ze zag handen wuiven en
wuifde terug, tot de duisternis hel schip
opslokte. Ze huilde niet, zat kaarsrecht h
de trein terug naar huis. De wielen, dan
send over de rails, ratelden maar
woord: emi-greren, emi-greren,emi-grete
Het bonkte in haar hoofd, beukte has:
murw. Dit was emigreren voor de achter
blijvers, het afscheid en de eenzaamheid.
Maar ergens in haar denken school vol
daanheid.
De directeur van het Postkantoor U
Burgerlijke stand van Haarlem
FEUILLETON
door Victor Bridges
(vertaald uit het Engels)
O, daar gaat de telefoon, dat zal onze be
zoeker waarschijnlijk zijn. Als hij het is,
laat hem dan onmiddellijk hierheen komen.
Fairfax, die de telefoon in het aangren
zende vertrek opnam, kreeg de medede
ling, dat monsieur Leselle gearriveerd
was en gaf de instructies van zijn chef
door. Hierna wachtte hij met een zekere
nieuwsgierigheid op het verschijnen van
de bezoeker.
Het vooruitzicht bij dit onderhoud aan
wezig te zijn was niet onaantrekkelijk. Zijn
eerste indruk van de onberispelijk geklede
vreemdeling, die door een geuniformde be
diende binnengelaten werd, was gunstig.
Wélke opdracht deze man ook vervulde,
Monsieur Leselle had volkomen het uiter
lijk van een Franse aristocraat. Hij boog
beleefd in antwoord op Fairfax groet en
in vloeiend Engels maakte hij zijn excuses
voor het feit, dat hij iets te vroeg was.
Het is de schuld van mijn piloot,
voegde hij er met een ontwapenend lachje
aan toe. Hij is verloofd met een zeer char
mant Engels meisje en het spreekt dus
vanzelf, dat hij zo lang mogelijk in Lon
den wil zijn.
Sir William is gereed u te ontvangen,
antwoordde Fairfax bemoedigend. Als u
niet mij mee wilt gaan, dan zal ik u bij
hem brengen. Hij liep de kamer door en
opende opnieuw de verbindingsdeur van
de twee vertrekken.
Monsieur Leselle, kondigde hij aan en
achter deze het vertrek binnengaand, liep
hij naar een klein bureau in een nis aan
het andere eind van de kamer. De minister,
die opgestaan was, stak de bezoeker een
hand toe.
Het is mij een groot genoegen u hier
te zien, zei hij. Hoe gaat het onze oude
vriend Dubois? De laatste keer dat ik hem
zag, had hij een lelijke jichtaanval.
Daar heeft hij vaak last van, maar ik
kan u zeggen dat hij het nu uitstekend
maakt. De bezoeker keek snel even in de
richting van Fairfax. Hij verzocht mij,
u zijn hax-telijke groeten over te brengen
en u te zeggen dat hij hoopte, dat u spoe
dig uw bezoek zoudt kunnen herhalen.
Er is niets, wat ik liever zou willen
doen als ik me vrij zou kunnen maken,
antwoordde Sir William, terwijl hij met
een uitnodigend gebaar de bezoeker be
duidde plaats te nemen.
Gaat u zitten, monsieur Leselle en
laat u mij eens horen, wat u hier gebracht
heeft. Ik heb begrepen dat het een drin
gende aangelegenheid betreft.
Het gaat inderdaad om een zeer ern
stige zaak. Leselle nam plaats en zette een
klein, plat koffertje voor zich neer op tafel.
Mag ik u er opmerkzaam op maken, dat
het ook een kwestie van het strikste ver
trouwen is. Men heeft mij meegedeeld, dat
we onder vier ogen zouden spreken.
Meneer Fairfax is mijn privé-secre-
taris. U kunt zich op zijn discretie even
goed verlaten als op de mijne.
In dat geval leg ik me er bij neer.
Hoewel de Fransman niet helemaal bevre
digd scheen, maakte hij opnieuw een bui
ging en het koffertje openend, haalde hij
een aantal documenten te voorschijn, waar
hij een enkel, dichtbeschreven vel uitzocht
dat hij gedurende enkele tellen aandachtig
bestudeerde.
Het is u ongetwijfeld bekend, begon
hij dan, dat de Franse regering zich op
het ogenblik in een politiek en financieel
zeer critieke positie bevindt.
Sir William knikte.
Deze opmerking, zei hij vriendelijk,
is tegenwoordig van toepassing op de
regering van bijna elk Europees land.
Helaas is dat waar. In Frankrijk is de
situatie echter buitengewoon moeilijk en
gecompliceerd. We hebben, zoals u weet,
twee grote partijen met fundamenteel
tegengestelde beginselen en ideeën. Ik wil
hier thans niet verder op -ingaan, maar
wanneer een van beide de macht aan zich
zou trekken, zou dat onmiddellijk burger
oorlog betekenen. Gelukkig zijn de mees
ten van mijn landgenoten verstandig ge
noeg om dat in te zién. Zo lang de tegen
woordige regering niet door een of andere
plotselinge gebeurtenis omver wordt ge
worpen, geloof ik wel dat zij het huidige
regiem zullen blijven steunen. Aan de an
dere kant is het gevaar van zulk een cata
strophe altijd aanwezig en het is de taak
van de regering om op haar hoede te zijn.
U hebt de situatie met enkele woor
den bijzonder hejder getekend. Sir Wil
liam keek hem vragend aan. Mag ik aan
nemen dat de moeilijkheden in verband
met de door u beschreven situatie de aan
leiding vormen voor uw bezoek hier?
U hebt gelijk. Terwijl hij verder
sprak, keek Leselle opnieuw op het vel
papier, dat hij voor zich had. Een maand
of zes geleden werd een vervalst bank
biljet van dertigduizend francs aan de
Banque de Franse in Parijs aangeboden.
Het was in ontvangst genomen door een
hoteleigenaar in Dieppe en de vervalsing
was zo volmaakt, dat niemand de man er
een verwijt van zou hebben kunnen ma
ken dat hij het biljet voor echt had aan
gezien. Sindsdien zijn er verschillende van
dergelijke vervalste biljetten in allerlei
delen van het land opgedoken. Het is de
politieke kant van deze zaak, die de rege
ring veel zorgen baart. Haar angst is, dat
hetgeen ik u hier vertel, bij het publiek
bekend wordt. Tot nu toe is er nog weinig
uitgelekt, maar u zult begrijpen, dat deze
toestand zo niet voort kan duren en wan
neer de waarheid uitlekt, zal er waar
schijnlijk een financiële paniek ontstaan,
waardoor de regering zou kunnen vallen
met alle gevolgen van dien, welke wij ten
koste van alles willen voorkomen.
Inderdaad, gaf Sir William toe. Ik
neem aan, dat de politie-instanties alles
hebben gedaan om de schuldigen te pak
ken te krijgen?
Hier deed zich een grote moeilijkheid
voor. Als wij een groot aantal politieman
nen bij dit geval betrokken hadden, dan
was de oppositie hier zeker achter geko
men en haar pers zou niet nagelalen heb
ben er uitgebreid gebruik van te maken.
Daarom werd besloten dat voorlopig het
onderzoek uitgevoerd zou worden door een
zeer vooraanstaande politieman, op wiens
grote bekwaamheid en betrouwbaarheid
de autoriteiten konden bouwen. De man,
die hiervoor uitgekozen werd, was een
zekere inspecteur Mare. Hij had de naam
de beste detective van Frankrijk te zijn
en zijn loyaliteit en vaderlandsliefde waren
buiten geding.
Ik heb wel eens van hem gehoord.
Sir William knikte. Ik meen, dat hij tij
dens de oorlog uitstekend werk heeft' ge
daan.
Dat is zo. Lesselle hield even op.
Enige dagen, voordat hij zijn opdracht aan
vaardde, vervolgde hij dan, kreeg de politie
te Boulogne een brief met de mededeling
dat in een café ter plaatse een dronken
visser een verhaal had verteld over een
of andere smokkeltocht, waarvan hij en
zijn metgezel klaarblijkelijk zo juist waren
teruggekeerd. De brief was geschreven
door een ex-gevangene, die zo nu en dan
spionnage-werk doet. De V°tee"de
werd het lijk van genoemde visa
eenzaam stuk strand, een kilomjter
van de stad verwijderd, aan2etl?
had een onderhoud met do -ch
de brief en het resultaat WtJL,
sloot naar Engeland over te s
enige nasppringen te doen. P
niemand over zijn plan,
andere man bij herhaling j,jj gfluis-
schijnen de enkele wooden, dieW;?>
terde, geen rechtstreeks vei
veren met de affaire van d
vervalsing. Toch en ik vre^ï
zijn vermoedens Sehad he en zjjn te
dat er maar al te goede redend
aan te nemen, dat hij
goede spoor was. viort
- Mag ik die redenen hor^,.,.
Sir William, terwijl hij zich
en een potlood opnam-dit «e»J
Ik zou u willen vragen
bekijken. Het is een c py 8J3
ie VUUISLUIJ" HtiJPJl vc-
fel mogelijk over dei ana toe.
man, voegde hij erenjjjmspecteurP
gerafdrukken zyn die ^or(jt
ADVERTENTIE
Doelstraat 39 - Haarlem - Tel 13232
Officiële verkoop Sikkens' lakken
Wat stonden ze verslagen, nu Krulletje verloren was.De een keek al wanhopiger
dan de ander. Maar ja, ze waren in die paar dagen ook al helemaal gewend aan het
leuke hondje, dat al echt bij hen was gaan horen!
Toen oom Tripje thuiskwam, hoorde hij het ongeluksnieuws. Ook hij vond het erg
vervelend.
„Maar we zullen zien, wat we er aan kunnen doen", zei hij. Misschien heeft iemand
het hondje al naar het politiebureau gebracht!"
Hij draaide het nummer van het politiebureau.
„Hallo! U spreekt met Tripje.... is er misschien een klein hondje bij u binnen ge
bracht?"
Maar toen hij, na dat gesprek, de telefoon weer ophing, keek oom Tripje teleurgesteld.
„Er is niets van bekend", zei hij.
Toen ze die avond aan tafel zaten, werd er heel weinig gegeten. Allemaal keken
ze sip op hun bord en het eten smaakte hun niet.
Want Krulletje misten ze zo.
Tijdens het laatste gedeelte van zijn bezoek aan Argentinië vertoefde Prins Bernhard
een dag te Tres Arroyos, de „Haarlemmermeerpolder van Argentinië". Hier heeft
zich sinds 1SS9 een Nederlandse landbouwkolonie ontwikkeld. De emigranten, die hier
de beste tradities van de Nederlandse landbouw hebben voortgezet, maar nimmer de
band met het moederland hebben losgelaten, betuigden op uitbundige unjze hun
vreugde over het bezoek. Wij zien hier de Prins met de nestor van de Nederlandse
pioniers, de 72-jarige Dirk Zijlstra, die aan het einde van de vorige eeuw naar
Argentinië trok, en zijn echtgenote.
(Nadruk verboden).
Haarlem, de heer C. Bakker, heelt mm
de heer P. M. Germes oud-dirigent en me
oprichter van het Postaal Mannenkoor tt
Haarlem, gelukgewenst met de hem verl^
de eremedaille in goud, behorende ?U«
orde van Oranje Nassau en hem de dij u
onderscheiding behorende versierse.en Oi -
handigd.
HAARLEM, 23 April IS!
ONDERTROUWD: 28 April: J. Wesihofiö
C. A. E. Kuijt. tt v moB( i
GEHUWD: 28 April: IJ.
van Nes; J. P. Pols en J. J. Rosbach, J -
Boulonois en M. H. I. Arts.
BEVALLEN van een zoon 26 AprV-
Breemen-Vaumont; M. RietowW*
mele; H. M. Kolder-Bottinga; 27 Ag-,
Borstel—de Munnik; A. M. Kmjtem-»
28 April, H. Portegijs-van der
BEVALLEN van een dochter. 2W-
M. M. Smith—Hoogesteijn; 28 April, Up
wijk—van Bakel; D. van der
Schaik; W. H. Groeneveld-Jansen.
OVERLEDEN: 26 April, A.
Steijn—Posthumus, 32 Burg-
straat; A. ter Hove, 37 j, 2toalu
April, A. M. van Breen, 90 j, ^ane--
C. de Boer, 77 j„ Brakenburghstraat
lips—Smit, 52 j., Gasthuisves., D. de
Plof er, 55 j., Kleine Houtstraat,
19)