I&
«s
I
ux
43.
L
Nieuwe practische weefsels
met maximum aan service
^srervanFriivury'die °°k
Kant als verfraaiing en
versiering van kleding
Coldwave
Nylon-lingerie die plissé behoudt
Terug in het vaderland
IN MUSEUM WILLET HOLTHUYSEN
Schilderijen ter illustratie
Zomermenu's
■fajc
De Egyptische
Koningin
L?e traPP^huis
.rrRDAG 9 JUNI lBSl
NAARMATE er meer huisvrouwen zijn die het zonder hulp in de huishouding moe
ten stellen, komen er meer arbeidsbesparende fabrikaten en producten op de
markt. Sommige helpen ons van de wal in de sloot, maar er zijn er toch ook die inder
daad doeltreffend blijken. Gelukkig maar, want het wordt toch wel hoog tijd, dat we
worden verlost van tal van inspannende karweitjes, die massa's tijd in beslag nemen.
Wat de meeste huisvrouwen als het vermoeiendste deel van haar dagtaak beschouwen
is wel het wassen en strijken. Nu is het juist op dit gebied dat de laatste jaren tal van
uitvindingen zijn gedaan.
maal wilde ik eens een lichtbundel
S op een figuur uit de vorige
LeJikstel u voor als silhouet van de
S de baronesse Aurore Dupin beter
Sc als George Sand, het pseudoniem
nmee ceze productieve schrijfster haar
Sr romans, toneelstukken en memoi-
tiende. De naam George Sand ver
Seder in zijn gedachten automatisch
de figuur van Chopin, met wie ze, zo-
Voekend, lange jaren intiem bevriend
r. Haar talloze romans worden vrijwel
5'meer gelezen, en die geringe belang-
tóiin? van het publiek is ook wel ver-
£ar. Zij zijn bepaald wat langdradig,
•voretisch, te nadrukkelijk en er xs bijna
doorkomen aan. Een harer vrienden,ze
Ue: velen gehad, de dichter Alfred de
v'kk beschrijft haar heel geestig: terwijl
ito met een gedicht bezig was, vertelt
schieef zij koortsachtig het ene papier
ahVandere vol. Ik probeerde haar mijn
renen voor te lezen, maar die poging ver
eerde haar absoluut niet om ondertussen
ird door te pennen. Zij koos altijd
meest dramatische onderwerpen, vader
den, andere moorden, misdaden,
ïitnkenstreken en en passant vergat zij
toer zo tussen de bedrijven door, de
«ring een lik uit de pen te geven of de
vleselijkheid der emancipatie van de
-s* te onderstrepen. Nooit hoefde ze een
«o: een woord te corrigeren, in één adem
fïieéf ze door, zonder enig vooropgesteld
th de ene nagina na de andere, tct de
rsan was voltooid. Zonder haar vele hon-
M bladzijden ook maar één keer door
kiezen, ging dan het schriftuur naar de
Jgever. In een melankolieke brief die ze
waan een vriend weer een andere
schreef gaf George Sand een verklaring
mr haar weergaloze ijver. Ik ben wel
Mcbtontzettend haastig te werken, zegt
'ze daar, 'om de kost te kunnen verdienen
ze me zelf en mijn twee kinderen: de
to is nog niet droog, of ik moet het ma-
ijcripi al naar mijn uitgever sturen. Een
eiele maal vroeg zij wel eens aan De
fat of aan de criticus Sainte-Beuve
ihaar tekst even na te kijken met het ook
c?eventuele taalfouten te corrigeren, of
gelijke uitdrukkingen die van een slech-
:esmaak zouden kunnen getuigen. In een
ra haar brieven die ik las uit haar
.Isttresd'un voyageur" vertelt George van
ra.-eis naar Zwitserland. Haar kinderen
•-5 toen aeht en twaalf jaar oud waren,
ra zij meegenomen. In Freiburg zou zij
üat ontmoeten, die daar logeerde in ge-
Klsehap van de gravin Marie d'Aoult. Llszt
1 stelde het gezelschap voor een bezoek te
jtajen aan de Sint-Nicolaaskerk. beroemd
zament daar ter stede. Wii hebben daar.
Sand,- het mooiste orgel gehoord dat
3 de hele wereld bestond. Arabella, zo
mie George Sand de schone gravin
cAgoult, ging fier op een kerkbank zitten,
u:can volgt een verheerlijkende beschrij-
ps van Arabella, een vrouw met een
publauwe blik, met lange gouden haren
op de blanke handen vallen. Liszt ging
net orgel zitten en Sand bewondert in
„het Florentijnse profiel" van de
««ter, -nog nooit had zich dit profiel, zó
en P"ur afgetekend, in een visioen
ftn religieuze doch sombere vervoe-
•4, Intussen had ook de koster zich bij
welschap gevoegd dat hij op zijn ge-
-iïeens opnam. George Sand die indertijd
'S man gekleed was (waarvoor toen
S«ie moed werd vereist) trok in het
,a(Z1i" belanRstelling. „Wie is die
dle m°dderige slobkousen en
rff ónderen bij zich?" vroeg hij
?eï5lde«Ieerlingen van Liszt- H'i
4*72:z,jn hele sch001 vegel-
en nnH °P reis door berSen
^«hinst ïw °nderwi'st hiJ' hun
DsWlhet P'anospelen.
Me' j met dit antwoord tesvre-
bewondering keek hij toen™--
naar
Mannen der wetenschap hebben zich toe
gelegd op het veiwaardigen van nieuwe
practische weefsels. Denkt u alleen maar
even aan het miraculeuse nylon. Maar daar
is het niet bij gebleven. Hel is op het ogen
blik mogelijk uw garderobe samen te stel
len uit materialen die met een minimum
aan moeite een maximum aan service bie
den. U zoudt een zuiver wollen truitje
kunnen kopen dat gegarandeerd niet
krimpt; nylon lingerie met eeuwigdurende
plissés; linnen, dat niet krimpt en katoen
dat ook na het wassen zijn glans behoudt.
Al deze dingen zijn tegenwoordig mogelijk.
Om maar niet te spreken val al de char
mante gedaantes waarin het eens zo ver
guisde en mindei-waarclige kunstzij dj e ten
tonele verschijnt.
Stoffen die momenteel kreukvrij kunnen
worden gemaakt zijn: linnen, katoen, kunst
zijde en mengsels van wol met kunstzijde.
Koe dit resultaat bereikt wordt? Wel, met
behulp van een chemische substantie, die
de schone gravin. „Een echte mooie Pa-
rijse dame", vond hij.
Verscheidene maanden van het jaar
placht George Sand op haar buitengoed te
Nohant in midden-Frankrijk door te bren
gen. Zij nodigde dan ook haar vele bril-
lante Parijse vrienden uit, want graag zag
ze mensen om zich heen, tenzij ze aan vla
gen van moedeloosheid leed.
Later toen George ouder was geworden
en misschien bezadigder, werd zij door de
bevolking „la bonne dame de Nohant" ge
noemd. De goede dame van Nohant, waar
schijnlijk omdat zij vele armen en zieken
steunde met geld en goede gaven.
Ondanks haar romantische excentriciteit
en onslelpbare praatzucht was zij La bonne
dame de Nohant, die in elk geval wél een
bijzondere vrouw is geweest.
ève.
Parijs, Juni 1951.
de vezels even soepel maakt als die van
wol. Niet alleen dat deze stoffen dus kreuk
vrij zijn, ze hangen na het dragen even
goed uit als wol en zijn dus onder andere
buitengewoon geschikt voor op reis.
Een lang gekoesterde wensdroom is wer
kelijkheid geworden nu het mogelijk is ge
bleken nylon stoffen zó te plisseren, dat de
plooien bij het wassen niet vei-loren gaan.
Dit is een nieuwtje waar iedere rechtgeaar
de vrouw wel blij mee rnoet zijn. Het opent
ongekende pei-spectieven voor jurken,
blouses en nachtjaponnen. Wat jammer,
dat al deze wonderen der techniek voor
lopig nog wel niet voor elke beurs toegan
kelijk zullen blijken! Maar de toekomst
houdt ongekende beloften in voor al die
genen die weg zijn van frou-frou en tier-
lantijntjes. Met een minimum aan onder
houd zullen wij dan de meest wufte, vroe
ger onpraclische kledingstukken kunnen
dragen!
Geglansde katoentjes en linnen stoffen
zijn de laatste jaren zeer in trek. De glans
blijft na het wassen en maakt de stoffen
krimp- en kreukvrij. Hetgeen een niet ge
noeg te schatten voordeel is, want nu hin
dert het zelfs niet meer in een katoentje
op een avondfeest te verschijnen. Integen
deel, het is nu dernier cri!
Veel weefsels kunnen in de fabrieken
meteen waterdicht worden gemaakt en als
het nodig mocht zijn ook motvrij. Deze
laatste behandeling wordt nu op gi-ote
schaal toegepast op wollen stoffen en brei-
wol. Elk wollen weefsel kan op deze manier
motvrij worden gemaakt en de meeste fijne
wollen weefsels, zoals gabai-dine, serge en
flanel zijn ook geschikt het procédé van het
waterdichtmaken te ondergaan. Dat dit vér
strekkende gevolgen heeft voor de regen-
kledingmode spreekt vanzelf. Trouwens,
daarvan heeft een ieder zich de laatste
jaren al kunnen overtuigen.
Niet alleen kunnen de meeste wasbare
stoffen nu krimpvrij worden vervaardigd,
de huisvrouw kan tegenwoordig ook heel
vrat kleren een sopje geven, die vroeger
beslist naar de stomerij moesten. Zelfs be
drukte i-ayon crêpe komt nu voor op de
lijst van wasbare stoffen! Dat het wassen
desondanks eeih hele kunst blijft is niet te
vermijden. Je moet er nu eenmaal ver
stand v.nti hebben en je hersens zeker ge-
bruiken. Zo kunnen kreukherstellendc
weefsels beslist niet uitgekookt worden en
ook bij het wassen van stoffen die een
draad van rayon bevatten is uitkijken ge
boden. Nauwlettend de voorschriften op
volgen. dat is het enige!
Op de plaatjes ziet u enkele Amerikaan
se modelletjes, die van kreukvrije katoen
zijn gemaakt. Een zwart mouwloos blousje
van katoenen piqué op eexx rokje dat in
geel en zwart is bedrukt; een witte mantel
met forse mouwomslagen; en als derde een
blauw-groen gestreept japonnetje, dat vrij
gekleed aandoet, maar dat zonder de stola
uitstekend als zonnejurk functionneren
kan. Allemaal kleren voor op reis. Je haalt
ze uit je koffer, je slaat ze uit en je dx-aagt
'ze. En een strijkbout komt er beslist niet
bii te pas. Me dunkt, eenvoudiger kan het
toch al niet! ARLETTE
V/ie bij lezing van de eerste bladzijden
van „Terug in het Vaderland", geschreven
door Fenna Feenstra niet terugschrikt van
de vaak wonderlijke zinswendingen en de
helaas niet doordachte en zondexdinge
lachwekkende beeldspraak, zal bij ver
dere lezing toch getroffen worden door dit
boek.
De repatriërenden uit de Japanse kam
pen hebben het onnoemelijk hard gehad,
veel harder vaak dan de Nederlanders on
der de Duitse bezetting".
Het tragische voor deze repatriëi-ende
gezinnen was, dat zij in een Nederland te
recht kwamen, dat hen eigenlijk liever
niet wilde hebben, dat hen als een last
beschouwde.
Er zijn slechts weinigen geweest, die
zich in het lot van deze vaak ontred
derde mensen verdiept hebben.
Dat Fenna Feenstra dit wel gedaan
heeft door op een eerlijke manier te
schrijven over de teleurstellingen, maar
ook over de vreugden die één bepaald ge
zin bij de terugkeer in 't vaderland on
dervond, sti-ekt haar tot eer.
Haar manier van schrijven is typisch
vrouwelijk; door een schijnbaar objectieve
beschrijving schemert de sympathie of
antipathie, die zij voor de door haai-zelf
geschapen figuren koestert.
De schrijfster heeft reeds enkele boe
ken voor oudere meisjes op haar naam
staan n.l. „Nellekes Opvoeding" en „Maar
die vlag verlaten Nooit". Fenna Feen
stra zegt van dit boek zelf in haar voor
woord al, dat dit geen meisjesboek in de
geest is, die daar gemeenlijk van verlangd
wordt en zij richt een waarschuwing tot
de ouder, die vooidopig zijn bijna volwas
sen jeugd liever verre houdt van de harde
werkelijkheid in deze na-oorlogse jai-en.
Het boek is uitgegeven door Van Hol-
kema en Warendorf N.V., te Amsterdam.
HET is een goed idee geweest van de organisatoren der tentoonstelling „Kant en
Kunst" in het museum Willet Holthuysen (Herengracht 605 te Amsterdam), om
behalve een deel van de kantcollectie van mevrouw Edith Jacoby-Iklé, belangrijke
schilderijen te exposeren waarop de kant als versiering en verfraaiing der kleding een
belangrijke plaats inneemt. Op deze wijze immers zien wij de kant in een functie en
de kledij uit vroegere eeuwen krijgt meer betekenis voor ons. De schilderijen zijn ook
zo uitgezocht, dat er op de tentoongestelde kantsoorten voorkomen.
Kant uit verschillende landen is hier
uitgestald: naaldkant en filet uit Spanje;
naaldkanten uit Venetië: de venise plat en
a relief; de Franse zeventiende eeuwse
Argentella, Argentan en Allengon even
eens naaldkant Belgische kloskant enz.
Om u niet helemaal over deze en andere
namen in het duister te laten, zal ik even
de geschiedkundige inleiding van de cata
logus volgen. Zoals de naam aanduidt, is
de kant ontstaan aan de rand van stoffen.
Heel vroeger was de kant dan ook niet
meer dan kunstig samengevlochten en ge
knoopte fi-anje, in de vormen van oi-na-
menton. Bij de vervaardiging van het zg.
Arabische macramé maakt men gebruik
van een dergelijk procédé. 1-Iet filet, dat ik
hierboven i-eeds noemde, is het stoppen van
bepaalde mazen van een geknoopt net.
Deze techniek wox-dt nog wel toegepast bij
het maken van spreien.
In de zestiende eeuw begon men een an
dere methode toe te passen, nl. het verwij
deren van draden uit het weefsel, terwijl
men de overige in ornamentvoi-m samen-
naaide. Dit zijn de zg. points tirés. Omdat
het uittrekken van draden veel tijd vex-gde
ging men een stof weven met grote, regel
matige mazen: de quintin of buratto.
Het eigenlijke kant daarentegen is een
op zichzelf staand weefsel, dat uit orna
menten is samengesteld.
Men rekent hiertoe meestal de naald- en
kloskant. Het Franse Alengon en het Ita
liaanse Burano hebben tot kenmerk, dat zij
een achtergrond hebben, die uit mazen be
staat.
De Italiaanse kant is het stei-kst ver
tegenwoordigd. Zij begint in de zestiende
eeuw en gaat door tot de negentiende eeuw.
Merkwaardig is de doorzichtige fijnheid
van bv. de Milanese kloskant uit de zes
tiende eeuw. En de voorstellingen zijn x~eeds
dan zeer ingewikkeld en kunstzinnig uit
gedacht. De Milanese kant, waar ik over
sprak, had tot onderwerp een bijbels tafe
reel. Dit was omgeven met bloem- en blad
motieven. Een ander groot kleed van Ita
liaanse kloskant uit de 16e, 17e eeuw. beeldt
een fantasierijke, sierlijke jachtvoorstelling
uit. De jachtstoet is hoofdmotief: daarom
heen zijn dieren- en vogel-ornamenten.
De Venetiaanse kant uit de zeventiende
eeuw valt veelal op door het reliefwerk, dat
de figuren accentueert. Er is ook nog een
gekleurde burato van heel fijn weefsel.
Wie de tentoonstelling bezoekt, moet zeker
niet voorbijgaan aan de prachtige Milanese
cape van kloskant. De dubbele adëlaax- is
hier als motief gebruikt.
Tenslotte wil ik van de Italiaanse kant
noemen een linnenkant met gouddraad pi-
cots en een wondex-mooie kraag van
sneeuwvlokkant (uit de zeventiende eeuw).
Deze laatste is inderdaad zo ragfijn, dat
zij aan poedersneeuw doet denken.
In Sicilië en Sardinië kende men in de
15e/16e eeuw al handdoeken met kant-
randen. Grappig is ook de bx-oderie uit de
negentiende eeuw, op zijden kousen van
de knie tot de voet.
De Franse Valencienne kloskant lijkt op
de Italiaanse. In de negentiende eeuw ver
vaardigde men in Frankrijk ook kanten
japonnen volgens de alengon-techniek.
Ierland wedijvei-de in de 19e eeuw, wat
de fijnheid van de naaldkant betreft, met
de Italiaanse. De pati-onen van de Ierse
kant zijn fantasierijk en zeer siex-lijk, zoals
o.m. de tentoongestelde zwart met witte
tule cape.
De Engelsen hebben zich veel gewijd aan
broderie in de 18e/19e eeuw. De De
vonshire kant heeft mooie bloem- en blad
motieven.
Van de Duitse afdeling valt wel het
meest de naaldkant op, waarvan wel het
mooiste exemplaar is een zakdoek, voor
stellend Saksische ridders.
En tenslotte wat fijnheid en veelzijdig
heid van patroon bzetreft, kan de Mecixelse
kant tegen alle andere concurreren. Bollen
van hoeden, mutsenbinders, e.d. hebben
de grilligste en boeiendste figuren, die zijn
als miniatuur, dooi-zichtig beeldhouwwerk.
De motieven zijn hier niet slechts bloemen,
vogels en andere dieren; zij bestaan ook
uit bogen, koepels en fonteinen. Karei II,
koning van Spanje is eveneens in kant
afgebeeld.
Er is veel interessants en boeiends te zien
op deze tentoonstelling. Men ovei-tuige
zichzelf, want woorden blijven hier on
voldoende. De. expositie duurt tot 30 Sep
tember.
DAPHNE
ADVERTENTIE
Ja, maar van
MOLENDIJK's KAPSALONS
SANTPOORTER PLEIN 1 - TELEFOON 19706
HAARLEM. -
Stoofschotel van aardappelen,
bloemkool, boterhamworst
1 grote of 2 kleine bloemkolen, lJ/2 a 2
kg. aardappelen, boter, margarine of vet,
zout, boterhamworst.
De aardappelen schillen of schrappen, in
stukjes snijden en opzetten met weinig
water en zout, en boter, vet of margarine.
De bloemkool schoonmaken, in kleine stuk
jes vex-delen en, als de aardappelen even
gekookt hebben, bij de aardappelen voegen.
Als het geheel gaar is, de boterhamworst
er in stukjes gesneden aan toevoegen en de
massa losjes omroeren, zodat de bestand
delen niet fijngemaakt worden. Het vocht
dient als saus en kan er ook apart, even
tueel gebonden met wat aangemengd aard
appelmeel, bij gegeven worden.
Het kind Lilibeth
heet} de weg tot
haar piaspop te
ruggevonden.
Maandenlang lag
de arme verschop
peling ergens vergeten in een doos, totdat
er als verlaat verjaarscadeau een rose ge
breid jurkje kwam en dat jurkje paste
rond die pop. En dank zij dat jurkje kwa
men alle oude attributen weer voor de dag:
de luiers, het potje, truitjes, miUsjes en
zo meer. Het spel kon na maanden onder
breking herbeginnen en met een vertrou
welijk gebaartje bedde ze Jan Willempje
in de holte van haar rechter arm.
Het kleine zusje, één en al vertedering
keek bewonderend toe. Moogt ik baby
aaien, Li? Heel efe maar?" Goedgunstig
knikte het kind Lilibeth van ja. „Moogt ik
baby vasthouwe, Li? Héél efe maar?"
„Nee", sprak het kind Lilibeth, plotseling
koud en onvermurwbaar, „de baby moet
naar bed en jij ook".
Zo'n teruggevonden kind brengt proble
men met zich mee. Waar moet het zijn
middagdutje doen? Natuurlijk in de tuin
in het blakerend zonnelicht. Maar ach,
dat rieten wagentje, dat ziet er niet meer
uit. Een rafelig bakje op drie wielen, dat
is alles, wat er dank zij de demonteerwoede
van klein zusje van overgebleven is. Daar
ligt hij dan, de kleine schat, onder het stuk
vitrage, dat hem tegen de vliegen bescher
men moet. Een armeluiskind, niettegen
staande alle goede zorgen. En als het kind
Lilibeth hem 's avonds naar de slaapkamer
kart zegt ze mistroostig: Ik vind het niets
geen leuk gezicht. Ik vind het echt bela
chelijk
l"evr. Bijleveld-Celinck
^Ïgevei SPiepingen' .achter de
patrkr alt^d die van
^^g,ecn '?r S met een mar"
^,-51 een gourilS' ?G, bove»-voorka-
"f-:ri'zering en behang, een eiken
S^Bferhad ziin mn ,gebeeldhouwde
^kanden in h J'moueder gezeten, met
S^terlicht en ze h 7 f het hoge
fï^Psmasten en "-"tgezien naar
vH«washet pn !imE6ls achter de
Miehael ^K van zi->n
k><rouw iz£nïe7 enhiJ be-
,ce aarmorl !jn hart-
p en Weei, gaijg badden Vader en
an ze haddpn o6"' almaar hee"
3 v de Egyptisch» Seslnroken over de
^ashern °udheidkunde. De
gjÏÏoïe? 2fnhveen Selinf gel
- 21Jn studies, kon het
beeld van de oude man plotseling vóór
hem staan en onderwond hij een gevoel van
schuld. Toch wist hij, dat hij niet anders
gekund had.
Hij was nu viex--en-dertig jaar. Een man
zonder leeftijd, die nooit jong geweest was,
lang en breedgeschoudex-d, maar daarbij
onspox-tief en zelfs al wat gebogen. Naden
kende gx-ijze ogen achter bx-illeglazen, een
hoog voorhoofd onder donker haar, een
grote, wat melancholieke mond. Een een
zaam, ompantserd hart.
Hij tuux-de op de hiëi-oglyphen. Dit was
de toverwereld waarin zijn geest vertoefde,
de wondere wereld van mensen, die ruim
drie duizend jaar geleden leefden onder
de zon. De Koningin Amentéte. De vreug
de en de trots, de geliefde vrouw van de
Pharao, gestoxwen in haar twintigste le
vensjaar. Een jonge, mooie vrouw, zoals
zijn moeder geweest was. Levend in kleu
rige paleizen, die hij als het ware vóór
zich zag onder de warme, Egyptische zon.
Voortsclix-ijdend in bont-geborduurde ge
waden. Dx-agende de halssiex-aden, zoals hij
ze zelf bewaarde onder zijn kostbaaxTxeden,
en om pols en enkels brede gouden banden.
Geen mummie, die drie duizend jaar ge
leden begraven was, maar een levend we
zen, een x-ealiteit. Koningin Amentéte, die
nu deze middag zijn gast zou zijn.
Het was al over tweeën en het etensuur
dus x-eeds lang voorbij, toen hij plotseling
in zijn overpeinzingen gestoox-d werd. De
deur werd geopend, zonder kloppen, en
juffrouw Pótmans verscheen op de drem
pel. Zeer vertooi-nd en kennelijk in reis-
tenu. Ze di'oeg een mantel, een regenman
tel en een hoed en tox-ste een tweede hóed
in een papier, plus een reismand, plus een
koffex-, een tas en een pax-aplu. Zelfs voor
een verstrooid mens als Michael Norelius
kon het geen twijfel lijden of dit wax-en
al haar bezittingen, waarmee juffrouw
Potmans op het punt stond het huis aan
de Binnenkant te vex-laten. Een alarme
rende en zeer ongunstige gang van zaken.
„Ik verdx-aag het niet langer!", barstte
de goede ziel uit, voox'dat hij een enkele
vx-aag had kunnen stellen," ik hou het niet
langer uit! Lucht ben ik voor u, en anders
niet! Dat verdraag ik niet langex\ Altijd
heb ik mijn best gedaanwaarachtig
meneer.ik weet dat ik het u goed ge
geven heb.... altijd.... het beste was
voor ii.... ook het osselapje. maar u
doet maar alsof ik lucht ben! U geeft me
geen antwoord, u komt niet aan tafel, u
gaat niet naar bed, u staat niet op.... 't
kan u allemaal niksmaar ik kan het
zó niet meer uithouden. Ik ga weg!"
Juffrouw Potmans slikte iets weg en
hapte naar adem. Het gaf haar natuux-lijk
een geweldige opluchting dat ze al haar
opgekx-opte grieven nu eens kon uiten,
maar toch was er iets.iets. of ze
een onbillijk standje uitdeelde aan een
weerloos kind. Aan een kind, dat het niet
helpen kon. Dx\ Norelius was naast haar
komen staan en zag nu, met zijn handen
in zijn zakken, op haar neer met zulk een
vriendelijke blik achter zijn brilleglazen
dat hij haar bijna ontwapende. Het was
gek, maar ze mocht hem toch, oxxdanks
alles.
„Maar juffrouw Potmans, heb ik u zó
te kort gedaan? Wat spijt me dat! Het was
toch heus mijn bedoeling niet om u te
kwetsen. Het spijt me allergeweldigst."
Hij deed geen pogingen om haar van haar
plan af te bx*engen. In dat opzicht was hij
wex-kelijk een weex-loos kind. Hij zag niet
haar al weer gezakte toorn en de aarze
lende blik in haar ogen. Hij maakte alleen
maar zijn excuses omdat hij het beroerd,
eexdijk bei-oei-d vond een medemens ge
kwetst te hebben, al had hij dat ook on
wetend gedaan. En juist die volslagen be
langeloosheid maakte het voor haar moei
lijk om in haar besluit te volharden.
„Waarom doet u dat nou, meneer," ver
weet ze hem, nu niet heftig meer maar
met de nadruk van een paedagoog, „waar
om komt u nou niet aan tafel als ik u dx-ie-
maal geroepen heb! Het is toch mijn werk
om voor het eten te zorgen? En ik ben
toch ook een mens en geen machine? U
luistert nooit naar mij. Dat houdt toch
immers geen stexweling uit? Ik tenminste
niet, meneex-, en ik denk er over.ik
denk er hard over, meneer, om weg te
gaan
Dit was het ogenblik dat ze haar dx-aai
ging nemen, dat er maar een héél klein
duwtje, een zuchtje nodig was om haar
over stag te laten gaan.
Maar dr. Nox-elius gaf dat duwtje niet.
Een bijzonder noodlottige impuls deed
hem juist op dat ogenblik weer verlangend
naar zijn schx-ijftafel omzien, waar de hië-
roglyphen op hem wachtten en hem op
nieuw omstrikten. Hij had een hekel aan
langdurige uiteenzettingen. En deze éne
blik deed juffrouw Potmans het hopeloze
van het geval inzien: dat er voor de ver
strooidheid van meneer geen kruid gewas
sen was en dat zij altijd lucht voor hem
zou blijven, hoe zij ook haar best deed
en hoe verdienstelijk zij ook haar osselap-
jes gaar stoofde. Zij trok haar mondhoeken
naar beneden.
„En nou ga ik ook meteen!"
Het was nu een feit waaraan niets meer
te veranderen was. Zij opende haar zwarte
handtas en rommelde tussen allex-lei pape
rassen, haar teleurstelling verbergend. Ex-
kwam eindelijk een stukje papier te voor
schijn, dat zij met een vorstelijk gebaar
op de punt van zijn schrijftafel legde. En
zij vervolgde:
„Ik hoef géén getuigschrift. En hier is
het adx-es van mijn zuster, waar ik naar toe
ga. U kunt de rest van mijn salax-is gire-
x-en!"
Het was een gift, dit laatste, omdat ze
wist dat hij die giro toch vergeten zou. Het
was een koninklijke gift en het was een
koninklijke houding, waarin zij de studeer
kamer verliet. Mét haar koffers en haar
tas en haar paraplu en haar Zondagse hoed
in een papier. Ze klemde haar mond tot
een streep omdat haar lippen tx-ilden. En
dr. Nox-elius zag haar spi-akeloos na.
Hij kwam niet meer aan zijn werk. Er
was een onaangename sensatie, dat hij
iemand onrecht had gedaan, een zó sterk
gevoel, dat hij zich niet meer kon concen
treren. En bovendien kwam er nu een
nieuwe onrust in hem boven: de wijzers
van de klok, die al dichter en dichter we
zen naar half dx-ie, het ogenblik, het vurig-
verbeide ogenblik, dat Koningin Amentéte
haar intocht zou doen in zijn studeex-kamer.
Hij ijsbeerde nu in het vertrek heen en
weer, onrustig tx-ekkend aan zijn pijp. Hij
had geen honger. Hij liep langs zijn kasten
met boeken en plaatwerken, langs zijn
vitrines met oudheden en sieraden. Het
was alles van Koningin Amentéte, het
draaide alles om Koningin Amentéte.
Dit was de historie die zij beleefd had,
het geloof dat zij beleden, de tooi die zij
gedragen had. Zij was beneden, in het
magazijn, en straks, na half drie, zou hij
haar tot leven brengen. Hij zou de enige
mens zijn wien zij het geheim van haar
bestaan en van haar wezen zou onthullen.
En dan was het ineens kwart vóór drie,
en stond daar de meestex-knecht van de
zaak in de deuropening. De enige, die
hij. enigszins in vertx-ouwen had genomen,
de enige, die wist van de kist met kostbare
inhoud die als smokkelwaar tussen de
andex-e kisten was meegekomen, de kist,
die gemerkt was met een rode cix-kel. De
oude man was ook ontroex-d, dat kon hij
horen aan zijn stem, toen hij vex-telde dat
de mensen uit het magazijn weg waren
en ook de heren van kantoor. Ze konden
nu beginnen. (Wordt vervolgd).