I& «s I ux 43. L Nieuwe practische weefsels met maximum aan service ^srervanFriivury'die °°k Kant als verfraaiing en versiering van kleding Coldwave Nylon-lingerie die plissé behoudt Terug in het vaderland IN MUSEUM WILLET HOLTHUYSEN Schilderijen ter illustratie Zomermenu's ■fajc De Egyptische Koningin L?e traPP^huis .rrRDAG 9 JUNI lBSl NAARMATE er meer huisvrouwen zijn die het zonder hulp in de huishouding moe ten stellen, komen er meer arbeidsbesparende fabrikaten en producten op de markt. Sommige helpen ons van de wal in de sloot, maar er zijn er toch ook die inder daad doeltreffend blijken. Gelukkig maar, want het wordt toch wel hoog tijd, dat we worden verlost van tal van inspannende karweitjes, die massa's tijd in beslag nemen. Wat de meeste huisvrouwen als het vermoeiendste deel van haar dagtaak beschouwen is wel het wassen en strijken. Nu is het juist op dit gebied dat de laatste jaren tal van uitvindingen zijn gedaan. maal wilde ik eens een lichtbundel S op een figuur uit de vorige LeJikstel u voor als silhouet van de S de baronesse Aurore Dupin beter Sc als George Sand, het pseudoniem nmee ceze productieve schrijfster haar Sr romans, toneelstukken en memoi- tiende. De naam George Sand ver Seder in zijn gedachten automatisch de figuur van Chopin, met wie ze, zo- Voekend, lange jaren intiem bevriend r. Haar talloze romans worden vrijwel 5'meer gelezen, en die geringe belang- tóiin? van het publiek is ook wel ver- £ar. Zij zijn bepaald wat langdradig, •voretisch, te nadrukkelijk en er xs bijna doorkomen aan. Een harer vrienden,ze Ue: velen gehad, de dichter Alfred de v'kk beschrijft haar heel geestig: terwijl ito met een gedicht bezig was, vertelt schieef zij koortsachtig het ene papier ahVandere vol. Ik probeerde haar mijn renen voor te lezen, maar die poging ver eerde haar absoluut niet om ondertussen ird door te pennen. Zij koos altijd meest dramatische onderwerpen, vader den, andere moorden, misdaden, ïitnkenstreken en en passant vergat zij toer zo tussen de bedrijven door, de «ring een lik uit de pen te geven of de vleselijkheid der emancipatie van de -s* te onderstrepen. Nooit hoefde ze een «o: een woord te corrigeren, in één adem fïieéf ze door, zonder enig vooropgesteld th de ene nagina na de andere, tct de rsan was voltooid. Zonder haar vele hon- M bladzijden ook maar één keer door kiezen, ging dan het schriftuur naar de Jgever. In een melankolieke brief die ze waan een vriend weer een andere schreef gaf George Sand een verklaring mr haar weergaloze ijver. Ik ben wel Mcbtontzettend haastig te werken, zegt 'ze daar, 'om de kost te kunnen verdienen ze me zelf en mijn twee kinderen: de to is nog niet droog, of ik moet het ma- ijcripi al naar mijn uitgever sturen. Een eiele maal vroeg zij wel eens aan De fat of aan de criticus Sainte-Beuve ihaar tekst even na te kijken met het ook c?eventuele taalfouten te corrigeren, of gelijke uitdrukkingen die van een slech- :esmaak zouden kunnen getuigen. In een ra haar brieven die ik las uit haar .Isttresd'un voyageur" vertelt George van ra.-eis naar Zwitserland. Haar kinderen •-5 toen aeht en twaalf jaar oud waren, ra zij meegenomen. In Freiburg zou zij üat ontmoeten, die daar logeerde in ge- Klsehap van de gravin Marie d'Aoult. Llszt 1 stelde het gezelschap voor een bezoek te jtajen aan de Sint-Nicolaaskerk. beroemd zament daar ter stede. Wii hebben daar. Sand,- het mooiste orgel gehoord dat 3 de hele wereld bestond. Arabella, zo mie George Sand de schone gravin cAgoult, ging fier op een kerkbank zitten, u:can volgt een verheerlijkende beschrij- ps van Arabella, een vrouw met een publauwe blik, met lange gouden haren op de blanke handen vallen. Liszt ging net orgel zitten en Sand bewondert in „het Florentijnse profiel" van de ««ter, -nog nooit had zich dit profiel, zó en P"ur afgetekend, in een visioen ftn religieuze doch sombere vervoe- •4, Intussen had ook de koster zich bij welschap gevoegd dat hij op zijn ge- -iïeens opnam. George Sand die indertijd 'S man gekleed was (waarvoor toen S«ie moed werd vereist) trok in het ,a(Z1i" belanRstelling. „Wie is die dle m°dderige slobkousen en rff ónderen bij zich?" vroeg hij ?eï5lde«Ieerlingen van Liszt- H'i 4*72:z,jn hele sch001 vegel- en nnH °P reis door berSen ^«hinst ïw °nderwi'st hiJ' hun DsWlhet P'anospelen. Me' j met dit antwoord tesvre- bewondering keek hij toen™-- naar Mannen der wetenschap hebben zich toe gelegd op het veiwaardigen van nieuwe practische weefsels. Denkt u alleen maar even aan het miraculeuse nylon. Maar daar is het niet bij gebleven. Hel is op het ogen blik mogelijk uw garderobe samen te stel len uit materialen die met een minimum aan moeite een maximum aan service bie den. U zoudt een zuiver wollen truitje kunnen kopen dat gegarandeerd niet krimpt; nylon lingerie met eeuwigdurende plissés; linnen, dat niet krimpt en katoen dat ook na het wassen zijn glans behoudt. Al deze dingen zijn tegenwoordig mogelijk. Om maar niet te spreken val al de char mante gedaantes waarin het eens zo ver guisde en mindei-waarclige kunstzij dj e ten tonele verschijnt. Stoffen die momenteel kreukvrij kunnen worden gemaakt zijn: linnen, katoen, kunst zijde en mengsels van wol met kunstzijde. Koe dit resultaat bereikt wordt? Wel, met behulp van een chemische substantie, die de schone gravin. „Een echte mooie Pa- rijse dame", vond hij. Verscheidene maanden van het jaar placht George Sand op haar buitengoed te Nohant in midden-Frankrijk door te bren gen. Zij nodigde dan ook haar vele bril- lante Parijse vrienden uit, want graag zag ze mensen om zich heen, tenzij ze aan vla gen van moedeloosheid leed. Later toen George ouder was geworden en misschien bezadigder, werd zij door de bevolking „la bonne dame de Nohant" ge noemd. De goede dame van Nohant, waar schijnlijk omdat zij vele armen en zieken steunde met geld en goede gaven. Ondanks haar romantische excentriciteit en onslelpbare praatzucht was zij La bonne dame de Nohant, die in elk geval wél een bijzondere vrouw is geweest. ève. Parijs, Juni 1951. de vezels even soepel maakt als die van wol. Niet alleen dat deze stoffen dus kreuk vrij zijn, ze hangen na het dragen even goed uit als wol en zijn dus onder andere buitengewoon geschikt voor op reis. Een lang gekoesterde wensdroom is wer kelijkheid geworden nu het mogelijk is ge bleken nylon stoffen zó te plisseren, dat de plooien bij het wassen niet vei-loren gaan. Dit is een nieuwtje waar iedere rechtgeaar de vrouw wel blij mee rnoet zijn. Het opent ongekende pei-spectieven voor jurken, blouses en nachtjaponnen. Wat jammer, dat al deze wonderen der techniek voor lopig nog wel niet voor elke beurs toegan kelijk zullen blijken! Maar de toekomst houdt ongekende beloften in voor al die genen die weg zijn van frou-frou en tier- lantijntjes. Met een minimum aan onder houd zullen wij dan de meest wufte, vroe ger onpraclische kledingstukken kunnen dragen! Geglansde katoentjes en linnen stoffen zijn de laatste jaren zeer in trek. De glans blijft na het wassen en maakt de stoffen krimp- en kreukvrij. Hetgeen een niet ge noeg te schatten voordeel is, want nu hin dert het zelfs niet meer in een katoentje op een avondfeest te verschijnen. Integen deel, het is nu dernier cri! Veel weefsels kunnen in de fabrieken meteen waterdicht worden gemaakt en als het nodig mocht zijn ook motvrij. Deze laatste behandeling wordt nu op gi-ote schaal toegepast op wollen stoffen en brei- wol. Elk wollen weefsel kan op deze manier motvrij worden gemaakt en de meeste fijne wollen weefsels, zoals gabai-dine, serge en flanel zijn ook geschikt het procédé van het waterdichtmaken te ondergaan. Dat dit vér strekkende gevolgen heeft voor de regen- kledingmode spreekt vanzelf. Trouwens, daarvan heeft een ieder zich de laatste jaren al kunnen overtuigen. Niet alleen kunnen de meeste wasbare stoffen nu krimpvrij worden vervaardigd, de huisvrouw kan tegenwoordig ook heel vrat kleren een sopje geven, die vroeger beslist naar de stomerij moesten. Zelfs be drukte i-ayon crêpe komt nu voor op de lijst van wasbare stoffen! Dat het wassen desondanks eeih hele kunst blijft is niet te vermijden. Je moet er nu eenmaal ver stand v.nti hebben en je hersens zeker ge- bruiken. Zo kunnen kreukherstellendc weefsels beslist niet uitgekookt worden en ook bij het wassen van stoffen die een draad van rayon bevatten is uitkijken ge boden. Nauwlettend de voorschriften op volgen. dat is het enige! Op de plaatjes ziet u enkele Amerikaan se modelletjes, die van kreukvrije katoen zijn gemaakt. Een zwart mouwloos blousje van katoenen piqué op eexx rokje dat in geel en zwart is bedrukt; een witte mantel met forse mouwomslagen; en als derde een blauw-groen gestreept japonnetje, dat vrij gekleed aandoet, maar dat zonder de stola uitstekend als zonnejurk functionneren kan. Allemaal kleren voor op reis. Je haalt ze uit je koffer, je slaat ze uit en je dx-aagt 'ze. En een strijkbout komt er beslist niet bii te pas. Me dunkt, eenvoudiger kan het toch al niet! ARLETTE V/ie bij lezing van de eerste bladzijden van „Terug in het Vaderland", geschreven door Fenna Feenstra niet terugschrikt van de vaak wonderlijke zinswendingen en de helaas niet doordachte en zondexdinge lachwekkende beeldspraak, zal bij ver dere lezing toch getroffen worden door dit boek. De repatriërenden uit de Japanse kam pen hebben het onnoemelijk hard gehad, veel harder vaak dan de Nederlanders on der de Duitse bezetting". Het tragische voor deze repatriëi-ende gezinnen was, dat zij in een Nederland te recht kwamen, dat hen eigenlijk liever niet wilde hebben, dat hen als een last beschouwde. Er zijn slechts weinigen geweest, die zich in het lot van deze vaak ontred derde mensen verdiept hebben. Dat Fenna Feenstra dit wel gedaan heeft door op een eerlijke manier te schrijven over de teleurstellingen, maar ook over de vreugden die één bepaald ge zin bij de terugkeer in 't vaderland on dervond, sti-ekt haar tot eer. Haar manier van schrijven is typisch vrouwelijk; door een schijnbaar objectieve beschrijving schemert de sympathie of antipathie, die zij voor de door haai-zelf geschapen figuren koestert. De schrijfster heeft reeds enkele boe ken voor oudere meisjes op haar naam staan n.l. „Nellekes Opvoeding" en „Maar die vlag verlaten Nooit". Fenna Feen stra zegt van dit boek zelf in haar voor woord al, dat dit geen meisjesboek in de geest is, die daar gemeenlijk van verlangd wordt en zij richt een waarschuwing tot de ouder, die vooidopig zijn bijna volwas sen jeugd liever verre houdt van de harde werkelijkheid in deze na-oorlogse jai-en. Het boek is uitgegeven door Van Hol- kema en Warendorf N.V., te Amsterdam. HET is een goed idee geweest van de organisatoren der tentoonstelling „Kant en Kunst" in het museum Willet Holthuysen (Herengracht 605 te Amsterdam), om behalve een deel van de kantcollectie van mevrouw Edith Jacoby-Iklé, belangrijke schilderijen te exposeren waarop de kant als versiering en verfraaiing der kleding een belangrijke plaats inneemt. Op deze wijze immers zien wij de kant in een functie en de kledij uit vroegere eeuwen krijgt meer betekenis voor ons. De schilderijen zijn ook zo uitgezocht, dat er op de tentoongestelde kantsoorten voorkomen. Kant uit verschillende landen is hier uitgestald: naaldkant en filet uit Spanje; naaldkanten uit Venetië: de venise plat en a relief; de Franse zeventiende eeuwse Argentella, Argentan en Allengon even eens naaldkant Belgische kloskant enz. Om u niet helemaal over deze en andere namen in het duister te laten, zal ik even de geschiedkundige inleiding van de cata logus volgen. Zoals de naam aanduidt, is de kant ontstaan aan de rand van stoffen. Heel vroeger was de kant dan ook niet meer dan kunstig samengevlochten en ge knoopte fi-anje, in de vormen van oi-na- menton. Bij de vervaardiging van het zg. Arabische macramé maakt men gebruik van een dergelijk procédé. 1-Iet filet, dat ik hierboven i-eeds noemde, is het stoppen van bepaalde mazen van een geknoopt net. Deze techniek wox-dt nog wel toegepast bij het maken van spreien. In de zestiende eeuw begon men een an dere methode toe te passen, nl. het verwij deren van draden uit het weefsel, terwijl men de overige in ornamentvoi-m samen- naaide. Dit zijn de zg. points tirés. Omdat het uittrekken van draden veel tijd vex-gde ging men een stof weven met grote, regel matige mazen: de quintin of buratto. Het eigenlijke kant daarentegen is een op zichzelf staand weefsel, dat uit orna menten is samengesteld. Men rekent hiertoe meestal de naald- en kloskant. Het Franse Alengon en het Ita liaanse Burano hebben tot kenmerk, dat zij een achtergrond hebben, die uit mazen be staat. De Italiaanse kant is het stei-kst ver tegenwoordigd. Zij begint in de zestiende eeuw en gaat door tot de negentiende eeuw. Merkwaardig is de doorzichtige fijnheid van bv. de Milanese kloskant uit de zes tiende eeuw. En de voorstellingen zijn x~eeds dan zeer ingewikkeld en kunstzinnig uit gedacht. De Milanese kant, waar ik over sprak, had tot onderwerp een bijbels tafe reel. Dit was omgeven met bloem- en blad motieven. Een ander groot kleed van Ita liaanse kloskant uit de 16e, 17e eeuw. beeldt een fantasierijke, sierlijke jachtvoorstelling uit. De jachtstoet is hoofdmotief: daarom heen zijn dieren- en vogel-ornamenten. De Venetiaanse kant uit de zeventiende eeuw valt veelal op door het reliefwerk, dat de figuren accentueert. Er is ook nog een gekleurde burato van heel fijn weefsel. Wie de tentoonstelling bezoekt, moet zeker niet voorbijgaan aan de prachtige Milanese cape van kloskant. De dubbele adëlaax- is hier als motief gebruikt. Tenslotte wil ik van de Italiaanse kant noemen een linnenkant met gouddraad pi- cots en een wondex-mooie kraag van sneeuwvlokkant (uit de zeventiende eeuw). Deze laatste is inderdaad zo ragfijn, dat zij aan poedersneeuw doet denken. In Sicilië en Sardinië kende men in de 15e/16e eeuw al handdoeken met kant- randen. Grappig is ook de bx-oderie uit de negentiende eeuw, op zijden kousen van de knie tot de voet. De Franse Valencienne kloskant lijkt op de Italiaanse. In de negentiende eeuw ver vaardigde men in Frankrijk ook kanten japonnen volgens de alengon-techniek. Ierland wedijvei-de in de 19e eeuw, wat de fijnheid van de naaldkant betreft, met de Italiaanse. De pati-onen van de Ierse kant zijn fantasierijk en zeer siex-lijk, zoals o.m. de tentoongestelde zwart met witte tule cape. De Engelsen hebben zich veel gewijd aan broderie in de 18e/19e eeuw. De De vonshire kant heeft mooie bloem- en blad motieven. Van de Duitse afdeling valt wel het meest de naaldkant op, waarvan wel het mooiste exemplaar is een zakdoek, voor stellend Saksische ridders. En tenslotte wat fijnheid en veelzijdig heid van patroon bzetreft, kan de Mecixelse kant tegen alle andere concurreren. Bollen van hoeden, mutsenbinders, e.d. hebben de grilligste en boeiendste figuren, die zijn als miniatuur, dooi-zichtig beeldhouwwerk. De motieven zijn hier niet slechts bloemen, vogels en andere dieren; zij bestaan ook uit bogen, koepels en fonteinen. Karei II, koning van Spanje is eveneens in kant afgebeeld. Er is veel interessants en boeiends te zien op deze tentoonstelling. Men ovei-tuige zichzelf, want woorden blijven hier on voldoende. De. expositie duurt tot 30 Sep tember. DAPHNE ADVERTENTIE Ja, maar van MOLENDIJK's KAPSALONS SANTPOORTER PLEIN 1 - TELEFOON 19706 HAARLEM. - Stoofschotel van aardappelen, bloemkool, boterhamworst 1 grote of 2 kleine bloemkolen, lJ/2 a 2 kg. aardappelen, boter, margarine of vet, zout, boterhamworst. De aardappelen schillen of schrappen, in stukjes snijden en opzetten met weinig water en zout, en boter, vet of margarine. De bloemkool schoonmaken, in kleine stuk jes vex-delen en, als de aardappelen even gekookt hebben, bij de aardappelen voegen. Als het geheel gaar is, de boterhamworst er in stukjes gesneden aan toevoegen en de massa losjes omroeren, zodat de bestand delen niet fijngemaakt worden. Het vocht dient als saus en kan er ook apart, even tueel gebonden met wat aangemengd aard appelmeel, bij gegeven worden. Het kind Lilibeth heet} de weg tot haar piaspop te ruggevonden. Maandenlang lag de arme verschop peling ergens vergeten in een doos, totdat er als verlaat verjaarscadeau een rose ge breid jurkje kwam en dat jurkje paste rond die pop. En dank zij dat jurkje kwa men alle oude attributen weer voor de dag: de luiers, het potje, truitjes, miUsjes en zo meer. Het spel kon na maanden onder breking herbeginnen en met een vertrou welijk gebaartje bedde ze Jan Willempje in de holte van haar rechter arm. Het kleine zusje, één en al vertedering keek bewonderend toe. Moogt ik baby aaien, Li? Heel efe maar?" Goedgunstig knikte het kind Lilibeth van ja. „Moogt ik baby vasthouwe, Li? Héél efe maar?" „Nee", sprak het kind Lilibeth, plotseling koud en onvermurwbaar, „de baby moet naar bed en jij ook". Zo'n teruggevonden kind brengt proble men met zich mee. Waar moet het zijn middagdutje doen? Natuurlijk in de tuin in het blakerend zonnelicht. Maar ach, dat rieten wagentje, dat ziet er niet meer uit. Een rafelig bakje op drie wielen, dat is alles, wat er dank zij de demonteerwoede van klein zusje van overgebleven is. Daar ligt hij dan, de kleine schat, onder het stuk vitrage, dat hem tegen de vliegen bescher men moet. Een armeluiskind, niettegen staande alle goede zorgen. En als het kind Lilibeth hem 's avonds naar de slaapkamer kart zegt ze mistroostig: Ik vind het niets geen leuk gezicht. Ik vind het echt bela chelijk l"evr. Bijleveld-Celinck ^Ïgevei SPiepingen' .achter de patrkr alt^d die van ^^g,ecn '?r S met een mar" ^,-51 een gourilS' ?G, bove»-voorka- "f-:ri'zering en behang, een eiken S^Bferhad ziin mn ,gebeeldhouwde ^kanden in h J'moueder gezeten, met S^terlicht en ze h 7 f het hoge fï^Psmasten en "-"tgezien naar vH«washet pn !imE6ls achter de Miehael ^K van zi->n k><rouw iz£nïe7 enhiJ be- ,ce aarmorl !jn hart- p en Weei, gaijg badden Vader en an ze haddpn o6"' almaar hee" 3 v de Egyptisch» Seslnroken over de ^ashern °udheidkunde. De gjÏÏoïe? 2fnhveen Selinf gel - 21Jn studies, kon het beeld van de oude man plotseling vóór hem staan en onderwond hij een gevoel van schuld. Toch wist hij, dat hij niet anders gekund had. Hij was nu viex--en-dertig jaar. Een man zonder leeftijd, die nooit jong geweest was, lang en breedgeschoudex-d, maar daarbij onspox-tief en zelfs al wat gebogen. Naden kende gx-ijze ogen achter bx-illeglazen, een hoog voorhoofd onder donker haar, een grote, wat melancholieke mond. Een een zaam, ompantserd hart. Hij tuux-de op de hiëi-oglyphen. Dit was de toverwereld waarin zijn geest vertoefde, de wondere wereld van mensen, die ruim drie duizend jaar geleden leefden onder de zon. De Koningin Amentéte. De vreug de en de trots, de geliefde vrouw van de Pharao, gestoxwen in haar twintigste le vensjaar. Een jonge, mooie vrouw, zoals zijn moeder geweest was. Levend in kleu rige paleizen, die hij als het ware vóór zich zag onder de warme, Egyptische zon. Voortsclix-ijdend in bont-geborduurde ge waden. Dx-agende de halssiex-aden, zoals hij ze zelf bewaarde onder zijn kostbaaxTxeden, en om pols en enkels brede gouden banden. Geen mummie, die drie duizend jaar ge leden begraven was, maar een levend we zen, een x-ealiteit. Koningin Amentéte, die nu deze middag zijn gast zou zijn. Het was al over tweeën en het etensuur dus x-eeds lang voorbij, toen hij plotseling in zijn overpeinzingen gestoox-d werd. De deur werd geopend, zonder kloppen, en juffrouw Pótmans verscheen op de drem pel. Zeer vertooi-nd en kennelijk in reis- tenu. Ze di'oeg een mantel, een regenman tel en een hoed en tox-ste een tweede hóed in een papier, plus een reismand, plus een koffex-, een tas en een pax-aplu. Zelfs voor een verstrooid mens als Michael Norelius kon het geen twijfel lijden of dit wax-en al haar bezittingen, waarmee juffrouw Potmans op het punt stond het huis aan de Binnenkant te vex-laten. Een alarme rende en zeer ongunstige gang van zaken. „Ik verdx-aag het niet langer!", barstte de goede ziel uit, voox'dat hij een enkele vx-aag had kunnen stellen," ik hou het niet langer uit! Lucht ben ik voor u, en anders niet! Dat verdraag ik niet langex\ Altijd heb ik mijn best gedaanwaarachtig meneer.ik weet dat ik het u goed ge geven heb.... altijd.... het beste was voor ii.... ook het osselapje. maar u doet maar alsof ik lucht ben! U geeft me geen antwoord, u komt niet aan tafel, u gaat niet naar bed, u staat niet op.... 't kan u allemaal niksmaar ik kan het zó niet meer uithouden. Ik ga weg!" Juffrouw Potmans slikte iets weg en hapte naar adem. Het gaf haar natuux-lijk een geweldige opluchting dat ze al haar opgekx-opte grieven nu eens kon uiten, maar toch was er iets.iets. of ze een onbillijk standje uitdeelde aan een weerloos kind. Aan een kind, dat het niet helpen kon. Dx\ Norelius was naast haar komen staan en zag nu, met zijn handen in zijn zakken, op haar neer met zulk een vriendelijke blik achter zijn brilleglazen dat hij haar bijna ontwapende. Het was gek, maar ze mocht hem toch, oxxdanks alles. „Maar juffrouw Potmans, heb ik u zó te kort gedaan? Wat spijt me dat! Het was toch heus mijn bedoeling niet om u te kwetsen. Het spijt me allergeweldigst." Hij deed geen pogingen om haar van haar plan af te bx*engen. In dat opzicht was hij wex-kelijk een weex-loos kind. Hij zag niet haar al weer gezakte toorn en de aarze lende blik in haar ogen. Hij maakte alleen maar zijn excuses omdat hij het beroerd, eexdijk bei-oei-d vond een medemens ge kwetst te hebben, al had hij dat ook on wetend gedaan. En juist die volslagen be langeloosheid maakte het voor haar moei lijk om in haar besluit te volharden. „Waarom doet u dat nou, meneer," ver weet ze hem, nu niet heftig meer maar met de nadruk van een paedagoog, „waar om komt u nou niet aan tafel als ik u dx-ie- maal geroepen heb! Het is toch mijn werk om voor het eten te zorgen? En ik ben toch ook een mens en geen machine? U luistert nooit naar mij. Dat houdt toch immers geen stexweling uit? Ik tenminste niet, meneex-, en ik denk er over.ik denk er hard over, meneer, om weg te gaan Dit was het ogenblik dat ze haar dx-aai ging nemen, dat er maar een héél klein duwtje, een zuchtje nodig was om haar over stag te laten gaan. Maar dr. Nox-elius gaf dat duwtje niet. Een bijzonder noodlottige impuls deed hem juist op dat ogenblik weer verlangend naar zijn schx-ijftafel omzien, waar de hië- roglyphen op hem wachtten en hem op nieuw omstrikten. Hij had een hekel aan langdurige uiteenzettingen. En deze éne blik deed juffrouw Potmans het hopeloze van het geval inzien: dat er voor de ver strooidheid van meneer geen kruid gewas sen was en dat zij altijd lucht voor hem zou blijven, hoe zij ook haar best deed en hoe verdienstelijk zij ook haar osselap- jes gaar stoofde. Zij trok haar mondhoeken naar beneden. „En nou ga ik ook meteen!" Het was nu een feit waaraan niets meer te veranderen was. Zij opende haar zwarte handtas en rommelde tussen allex-lei pape rassen, haar teleurstelling verbergend. Ex- kwam eindelijk een stukje papier te voor schijn, dat zij met een vorstelijk gebaar op de punt van zijn schrijftafel legde. En zij vervolgde: „Ik hoef géén getuigschrift. En hier is het adx-es van mijn zuster, waar ik naar toe ga. U kunt de rest van mijn salax-is gire- x-en!" Het was een gift, dit laatste, omdat ze wist dat hij die giro toch vergeten zou. Het was een koninklijke gift en het was een koninklijke houding, waarin zij de studeer kamer verliet. Mét haar koffers en haar tas en haar paraplu en haar Zondagse hoed in een papier. Ze klemde haar mond tot een streep omdat haar lippen tx-ilden. En dr. Nox-elius zag haar spi-akeloos na. Hij kwam niet meer aan zijn werk. Er was een onaangename sensatie, dat hij iemand onrecht had gedaan, een zó sterk gevoel, dat hij zich niet meer kon concen treren. En bovendien kwam er nu een nieuwe onrust in hem boven: de wijzers van de klok, die al dichter en dichter we zen naar half dx-ie, het ogenblik, het vurig- verbeide ogenblik, dat Koningin Amentéte haar intocht zou doen in zijn studeex-kamer. Hij ijsbeerde nu in het vertrek heen en weer, onrustig tx-ekkend aan zijn pijp. Hij had geen honger. Hij liep langs zijn kasten met boeken en plaatwerken, langs zijn vitrines met oudheden en sieraden. Het was alles van Koningin Amentéte, het draaide alles om Koningin Amentéte. Dit was de historie die zij beleefd had, het geloof dat zij beleden, de tooi die zij gedragen had. Zij was beneden, in het magazijn, en straks, na half drie, zou hij haar tot leven brengen. Hij zou de enige mens zijn wien zij het geheim van haar bestaan en van haar wezen zou onthullen. En dan was het ineens kwart vóór drie, en stond daar de meestex-knecht van de zaak in de deuropening. De enige, die hij. enigszins in vertx-ouwen had genomen, de enige, die wist van de kist met kostbare inhoud die als smokkelwaar tussen de andex-e kisten was meegekomen, de kist, die gemerkt was met een rode cix-kel. De oude man was ook ontroex-d, dat kon hij horen aan zijn stem, toen hij vex-telde dat de mensen uit het magazijn weg waren en ook de heren van kantoor. Ze konden nu beginnen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1951 | | pagina 9