M
;van
T
T
li
fi
11 loopt spaak met de financiën
jwel alle gemeenten
Gunstige bedrijfsuitkornsten
bij de Nederlandse Spoorwegen
ONZE PUZZLE
a
1
P
i
l
p
P
H
li
1
a
ip
i
n
i^Sïtent-exrplaar-
ïni£: Wie kant ma^en
Het Hek van de Dam
:a
Haarlem is slechts in staat een klein deel van een
groot aantal noodzakelijke werken uit te voeren
Winst in 1950 f 1.382.000
Beperking van aantal lesuren
op technische scholen
Thuisbrengdienst voor
automobilisten
T-
T"
y~
KV.i'.Vi
/d
/f
7
dy
•7
L.
Haarlemse
gevelstenen
te
-^omstreeks 1600 gemaakt.
In de hoofdstad uit
Iets anders
Nieuwe Uitgaven
16 JUNI 1951
it over dc financiële moeilijkheden waarmee de gemeentebesturen
ir»jloe'fkt 'i.-. is no»r wel geen enkele gemeente in staat van faillissement vcr-
tetamPcn,ivcrdlcpt I» dc zorgen ilie de wethouders van Financiën hebben.
iuiour fflf j» toestand zeer ernstig is. Er zijn al enige gemeenten die niet op
^,11 lothd»1 n* betalen. Leeuwarden is geholpen door de Bank van dc Ver-
gemeenten. Rotterdam redde zich door geen premies te bc-
"n ^pensioenfonds, maar moet nu voor die schuld 5 rente betalen.
Haarlem is gelukkig nog noodzakelijk. Maar iedereen zal begrijpen
-etocdand m j^men hier toch dat die niet allemaal te financieren zijn
met het kasgeld dat Haarlem daarvoor ter
beschikking heeft. Er zal dus een keuze
gedaan moeten worden, maar die is heel
moeilijk. De waterstofgasfabriek is nodig,
anders loopt het spaak met de gasvoorzie-
ning; het distributienet van het G.E.B. moet
verbeterd worden, anders komen er sto
ringen, de woningbouw moot doorgaan: het
nieuwe Coornhertlyceum dient er zo spoe
dig mogelijk te komen, want het is oneco
nomisch steeds hulpgebouwen te zetten in
de Oosterhoutlaan, de bouw van lagere
scholen kan niet slop gezet worden, want
er komt gebrek aan schoolruimte.
Een der wethouders van Financiën heeft
dezer dagen gezegd: wij dansen op het
slappe koord.
En alle collega's zeggen het hem na. Ook
de Haarlemse wethouder dc heer W. C.
Bakker.
De gemeenten zitten hopeloos vast. Het
moet spaak lopen. De bestuurders zitten
elkaar aan te kijken om te gissen wie de
strijd het eerst zal moeten opgeven.
Er zal dan ook op korte termijn een op
lossing voor de moeilijkheden moeten ko-
!^\^Vaah' de financiële
£#5 5flnve£ingen, 3c.
t wijzen wij er
Gemeentefonds^erekend
I^Jaar er moet gevreesd wor-
fc5°ra irien het millioen zal blij-
L--.tdiebened- ,inm. hpzul-
IKï*
riie beneae"
If H-ontbrekende zal dan door bezui-
nntovangen moeten Worden. On-
pwpcctlef voor 1952. Elke
gberollng brengt onvermijdelijk
ZSvan uitgaven en daartegen-
tSJfc op .tü^nK van Inlcom-
Üj-tiMd worden, want de extra ui -
ÊSKcr 1951 uit het Gemeentefonds
aiwevtn geldt ook voor 1952.
"ttnorschriflen die uit Den I-Iang gc-
over dc Investeringen, leveren
^"'jpheden op. Het is te begrijpen
rfF"-;cfct wordt, in verband met de be-
*rbi]ini, de kapitaalsuitgaven te bo
wl- Gemeentebesturen zullen dan ook
om tot beperking te komen.
je moeilijkheid zit in het feit dat de
i^iai ook niet in slant zijn om de
I "niiwnktn die beslist noodzakelijk
Ia-::evoeren. Het is praetisch ultgc-
|L*ja! de gemeenten leningen met een
looptijd kunnen sluiten. Er mag
'sr den 3^2 procent rente gegeven
"en daarmee nemen de beleggers
-poesen. Er komt bovendien by dat
ogenblik geen grote kapitalen
x-likgglng beschikbaar zijn. Een deel
;r hypotheken belegd of in pand-
osdal die 4 procent geven
'•«gaiwnlcn moeten zich voorlopig uit
£-:i:!ijkfeen trachten tc redden door
Ujwken te financieren met kas-
fiDe hoeveelheid kasgeld die een ge-
:-:ü kan krijgen, is beperkt. Er is al
[nittte geweest die een kasgeldlc-
I tegen 1 7/8 procent, maar bc-
ica! de aflossingstermijn zou worden
..ireaen, waardoor de geldschieter,
totfe' die dan betaald moot worden,
Je 'ïfert rente krijgt.
J ld rijk heeft bovendien gezegd dat de
|palni wet mogen beginnen met kapi-
tuilkw tc financieren met kasgeld.
.acKkerhfid is dat die kasgcldleningcn
öhlHrk half voltooid is, vervangen
worden door vaste leningen. Aan-
i de gemeenten er niet op durven
i binnen afzienbare tijd vaste lenin-
iktonnen sluiten, betekent dit prac-
dat kapltaalswei'ken niet gefinan-
ihenen worden met kasgeld.
|fc(«sequentie zou dan zijn: geen wer-
nwer uitvoeren. Zelfs niet voor wo-
kv.
I ïn: al waagt een gemeentebestuur het
ftvsl met kasgeld te werken, dan
J tr toch slechts zeer weinig objec-
r.'ic'i'oerd worden, want er is immers
bigela beschikbaar,
eten wij Haarlem als voorbeeld. Als
[tjkïlifn dat Haarlem de beschikking
W twee millioen kasgeld, dan is
Jtjniet voldoende om de meest nood-
litye werken uit tc voeren.
['4til lijstje staan immers:
1) voor do ophoging van terreinen
■^•an-Oost voor woningbouw.
HWJ.1W voor het eerste project voor
t-MuW| het tweede project vraagt
Ü'ltöO voor de bouw van een tweede
voor Nazorg aan de Schalkwij-
|ü-.|;
1Ö.M0 voor de verbouw van do ope-
[rmr.tr in het St. Elisabeths Gasthuis,
r.ft'fl)eiseerste termijn voor de ver-
van het distributienet van het
«itsbedrijf, waarvoor in totaal
Cd nodig is,
DWOOO voor de bouw van een water-
J'/iulibriek.
I IWWOals eerste termijn voor de bouw
I1' til nieuwe Coornhertlyceum. (In
daarvoor f 2.000.000 nodig).
'MOO voor de uitbreiding der Ko-
-U Emmaschool met 4 lookalen.
k üiir is dat f 6.421.000. En dan ko-
t: geregeld nieuwe aanvragen der
invan dingen die geen uitstel kun-
^•te. Nu weer f 33.000 van het Ener-
1 «ie werken zijn stuk voor stuk
lint. echtpaar A. Smink uit Den Haag
neemt als enige Nederlandse équipe deel
aan de Rallye van de Middernachtszon,
welke in Zweden gehouden wordt. Deze
Rallye is zo genoemd vanwege het feitdat
het eindpunt Kiruna binnen de Poolcirkel
is gelegen, waar omstreeks 21 Juni de zon
niet. ondergaal. De heer en mevrouw Smink
bestuderen de routekaart tijdens de tocht.
men. Het rijk heeft onlangs, wel aan de
gemeenten alsnog een uilkering uit het
Gemeentefonds over 1947 gedaan, met de
voorwaarde dat dit als kasgeld gebruikt
moet worden, maar hoewel Haarlem daar
door zijn kasgeld met een klein millioen
zag vermeerderen, heeft die maatregel
geen oplossing, alleen slechts een tijdelijke
opluchting gebracht.
Uit hel jaarverslag over 1950 der N.V.
Nederlandse Spoorwegen blijkt, dat dc be
drijfsuitkornsten opnieuw gunstig zijn. De
winst bedroeg 1.382.000 tegen 873.000
hel vorig jaur.
De ontvangsten bedroegen in 1950 niet
minder dan 317.2 millioen. tegen 285.7
millioen in 1949. Deze stijging was een
gevolg van de verhoging van dc rcizlgcrs-
cn Rocdercntaricvcn op 1 Februari 1950 cn
van dc toeneming van het goederenvervoer.
Hierdoor stegen dc ontvangsten uil liet
reizigersvervoer van 173.4 millioen tot
181.4 millioen en die uit het goederen
vervoer van 96.6 millioen tol f 119.5 mil
lioen.
De exploitatie-uitgaven namen, vooral
wegens de hogere personeelkosten en dc
grotere uitgaven voor kolen en electrlci-
teit, toe van 214.1 millioen tot 230.5
millioen. Hoewel hel aantal personen in
dienst daalde van 38.901 op 31 December
1949 lot 36.422 op het einde van het ver
slagjaar, stegen de personeelsuitgaven ten
gevolge van dc beide loonsverhogingen met
5 op 1 Februari cn 1 September 1950
van 115.7 millioen tot J19.8 millioen.
De uitgaven voor kolen en electriciteit
namen toe van 35.5 millioen tot 40.5
millioen.
Het aantal zitplaatsen van het rijtuig
park nam toe van 96.900 tot 101.800.
De daling van het aandeel van de spoor
wegen in het binnenlands interlocaal goe
derenvervoer duurde voort. Ten opzichte
van 1949 liep het aandeel van de Spoor
wegen in de vervoerde tonnage terug van
16.8 tot 15.5 terwijl dat van de bin
nenvaart cn van het wegverkeer enigszins
toenam.
De omvang van het reizigersvervoer
daalde van 6478 millioen reizigers kilo
meters in 1949 tot 6228 millioen in 1950. De
belangrijkste oorzaak van deze daling was
de tariefverhoging met gemiddeld bijna
11 die op 1 Februari 1950 Inging en die
leidde tot een vervoersdaling met ruim
4 Na de tariefverhoging was de ontwik
keling van het reizigersvervoer bevredi
gend.
Het goederenvervoer steeg van 19.9 mil
lioen ton in 1949 tot 21.2 millioen ton in
1950. Deze stijging kwam grotendeels voor
rekening van het buitenlands vervoer, dat
steeg van 4.7 millioen ton tot bijna 5.8 mil
lioen ton en wel vooral van dat met Duits
land.
Reeds bij «het begin van de cursus 1950-
1951 lag het ln de bedoeling van de minis
ter van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen over te gaan tot beperking van
het aantal wekelijkse lesuren aan de lagere
en uitgebreid technische scholen en tot
vaststelling van de duur der lessen op 50
minuten aan alle nijverheidsscholen.
Deze reorganisatie zal met ingang van
1 Augustus mogelijk zijn. De minister heeft
besloten over te gaan tot beperking van het
aantal lessen tot 40 per week bij een les-
duur van 50 minuten. Hierdoor is het mo
gelijk aan de leerlingen behalve de Zater
dagmiddag een extra vrije middag te geven.
Voorts ligt het in de bedoeling ook het aan
tal wekelijkse lessen, dat een leraar van de
dagschool ten hoogste mug geven, te ver
minderen tot 40 van 50 minuten. Voor
leraren aan uitgebreid technische scholen is
het maximum aantal lessen per week ge
steld op 36 van 50 minuten. Leraren in het
bezit van een bevoegdheid voor lager nij
verheidsonderwijs aan een uitgebreid tech
nische school cn leraren van de lagere
technische scholen mogen dan bovendien
ten hoogste 6 lessen van 50 minuten geven
aan avondnijverheidsscholen voor jongens.
Op initiatief van en in samenwerking
met de K.N.A.C. ligt het in de bedoeling
dat door de werkstudenten in verschillen
de grote steden een chauffeurscentrale
wordt opgericht. Deze heeft ten doel aan
automobilisten die door plotselinge onge
steldheid of andere oorzaken niet zelf hun
auto naar huis kunnen of wensen te rij
den, tegen betaling een studentchauf-
feur ter beschikking te stellen, die hen in
hun eigen auto thuis brengt.
Dit systeem dat in enige Europese lan
den in enigszins andere vorm met succes
wordt toegepast, heeft de K.N.A.C. aan
leiding gegeven met de werkstudenten
contact tc zoeken.
T
/O
't
-
i
m
wn
Tc
z/
ZJ
iv
zT
Zjr
za
Jo
m
JZ
jj
\JÖ
jé
I/O
V'
i/3
w
i/6
TT
•so
<52
Kijk nou eris zei die man al dat
reizen is maar flauwiteit, dc mensen wil
len altijd ergens naar toe waar ze niet zijn.
Tenminste de tegenwoordige mensen.
Heeft mijn grootvader ooit gereisd? Heeft
jouw grootvader ooit gereisd? Eenmaal
een reisje langs dc Rijn, éénmaal een
reisje naar de Grot van I-Ian, dan had je
t gehad voor een heel mensenleven, waar
of niet? Maar tegenwoordig moeten ze op
z'n minst naar de Rivièra. Iedereen moet
tegenwoordig naar de Rivièra. Maar de
Rivièra is al lang uit de mode. Tegenwoor
dig moeten dc mensen, die vroeger naar de
Rivièra gingen, naar Tanger of Casablanca
of Florida of Californië. Over een jaar of
tien moet iedereen naar Tanger of Casa
blanca of Florida of Californië. Alleen de
heel ouderwetse en de heel nieuwerwetse
mensen gaan nog naar de Rivièra, die zijn
hoogtepunt allang hoeft gehad. Maar ik
vraag maar: waarom moeten ze allemaal
op reis? I-Iobben ze het thuis niet goed ge
noeg? Ik denk altijd, als ik zo in die volle
autobussen zlo wegrijden: wat zullen ze
blij zijn als ze weer thuis zijn. Wat zullen
ze moe zijn, wat zullen ze verlangen naar
hun dressoir cn naar hun aarpcls. Maar ik
gun het ze graag, ik gun iedereen zonder
mankeren de Rivièra. Maar ik zeg maar
altijd: als het mooi is dan is het mooi. Wijk
aan Zee is mooi en Biarritz is mooi. Waar
om zou je dan zo ver sporen om naar Biar
ritz te gaan, als het dicht bij huis ook
mooi is? Ik zeg altijd: Zwitseriand is mooi
en Gaasterland is ook mooi, waarom dan
naar Zwitserland? Een berg is een berg,
daar ben je ook zó op uitgekeken. Kijk
maar naar die Zwitsers, die zijn er hele
maal op uitgekeken. Het is maar hoe je het
opvat en zoals je het neemt, maar al dat
op reis willen is niks als zenuwen. De
mensen zijn overal allemaal onrustig; ze
willen allemaal wat anders, maar ze nemen
allemaal zich zelf mee op reis, ze bekijken
alles door hun eigen ogen en dan blijft het
toch allemaal weer hetzelfde, alleen an
ders, cn of je nu over de Rijn vaart, of
over de Merwede of over de Orinoco of de
Mngdalena: allemaal water, allemaal oever,
allemaal buitenlucht, allemaal eender. Ik
blijf in mijn vacantie gewoon lekker thuis.
Ik zal wel op hun prentbriefkaarten kij
ken, waar ze zijn en of het mooi is, ik ge
loof het wel zei die heer en bovendien
heb ik mijn vierhonderd gulden toeristen
deviezen al in Mei opgesoupeerd: Brctagne.
Prachtig. Heel apart. Helemaal anders dan
anders. ELIAS.
Horizontaal: 1. Bergplaats, 4. titel, 7. belemme
ring. 10. mondeling. 11. gard, 12. moment, 13.
soort viool, 16. een weinig. 17. lofzang. 18. ach
ting, 20. voordeel, 22. velletje. 24. ontsloten, 27.
vochtweger. 30. zeehond. 31. en dcrgelijken (afk.)
32. deel v. Amerika (afk.), 33. Loot, 34. volgeling
v. Armlnius, 38. winkel (mal.), tO. boom, 41.
koraaleiland. 42. verkoudheid, 43. Europeaan,
47. telwoord, 40. bloem, 51. soort papegaai, 53.
omloop, 54. afgod. 55. vruehtemat, 56. plaats in
Drente. 57. soort bouwland.
Verticaal: 1. schadelijk Insect. 2. strijdperk. 3.
klamp, 4. effen, 5. gravin van Holland. 0. tel
woord, 7. danskoor, 8. man van adel, 9. voor
zetsel, 14. wellluldend. 15. draadloze overbren
ging van beelden, 17. grondsoort, 19. vlnktemnat,
20. deel v. li. Ilchaan), 21. rookgerei, 23. rustend
(van .predikant, afk.), 25. plant, 20. plantensoort,
28, water in Utrecht, 21), aansporing voor paar
den, 35. kledingstuk, 36. namelijk (afk.). 87.
bloelwijze. 39. zangdrama. 42. muziektempel, 44.
vruchtbare plaats in woestijn. 4G. andere naam
voor Ierland, 47. soort gravure, 4<l. drinkgerei,
50. mak. 51. rund. 52. zwemvogel.
Oplossingen moeten ingezonden worden
aan onze bureaux: HAARLEM, Grote
Houtstraat 93 en Soendaplein 37, IJMUI-
DEN, Kennemerlaan 154. Oplossingen moe
ten uiterlijk Woensdagavond in ons bezit
zijn. Wij verzoeken op de enveloppe te
schrijven: „Oplossing Puzzle''.
S.v.p. geen mededelingen voor redactie
of administratie bij dc oplossingen in
sluiten.
De oplossingen moeten worden Ingevuld
op het gedrukte diagram dat hierboven
staat.
Oplossing vorige puzzle
De oplossing van de puzzle van de
vorige week is:
Horizon: 1. koker, 5. sisal. 8. ieder. 9. meent
10. deels, 11. doren. 12. gaper, 14. repel, 17. t.a.t.
10. odol, 21. fret, 22, fabriek, 23, Arcs, 24, lief
25. beo, 27. liter. 30 Natal, 33. lever, 34. fluit
35. demón, 311. tegen, 37. ampel. 38. Laban.
Verticaal: 2. opera, 3. einde, 4. retort, 5. sedert
C. Irene, 7. allee, 12. globaal, 13. profeet, 15. par*
klot. 10. latafel. 18. aarde, 20. las, 21. fel, 25
bretel, 20.onedel, 28. Islam, 20. elite, 31. arena
32. aroma.
De prijzen werden als volgt toegekend:
7,50 J. R. S. Pot, Wildhoef tc Bloemen-
daal.
5,W. Boeree, Schagchelstraat 9 te
Haarlem.
f 2,50 I«f. J. Rcitsma, Stationsweg 86, te
Velsen.
in K"Ce ^aarnwouderstraat 16.
^,n%siraat'lt het huis Nieuwe
N die stamt ut! ^fj^dige voor-
uitdrukking eeuw- Er
risjifc kkin2 de macht van de
^St°L?,arin de loop der
Natie s'asi, ,veel Reiner. Op
iiie, een p,„er ehalye de dood
'opschrift01 ■Kel,zer en een
v,'-oor U t ls kernachtig.
it U lek vecbf tt
T ivtmatnLig.
T., k vecht voor U
striJ'cke U algar
Rozengeur
Wie zich afvraagt waarom het pavil
joen in het Vondelpark toch eigenlijk
Internationaal Cultureel Centrum heet
men vindt er doorgaans immers
slechts ordentelijke dames en heren, die
hardnekkig proberen vol te houden dat
er niets heerlijkers denkbaar is dan het
drinken van een kopje thee tussen wan
den met zindelijke schilderijen die
moet er in de periode van nu tot 16 Juli
maar eens een kijkje gaan nemen. In
die tijd wordt daar namelijk huisvesting
verleend aan de Holland Festival Club
1951, die de befaamde stelregel huldigt:
contactje leggen, niemand zeggen. Het
is een rendez-vous van publiek en ar-
tisten, die bijeenkomen om over de uit
voeringen van gedachten te wisselen,
hetgeen hierop neerkomt dat iemand
voor tien gulden bewondering weggeeft
om daar voor drie kwartjes critiek op
terug te krijgen. Dit alles heeft de be
doeling, aldus het eerste mededelingen
blad, om de Festivalmanifestaties die
resonantie te verlenen, welke Festival-
sfeer wordt genoemd. Als wij het goed
begrijpen dan betekent, dit dat die sfeer
daar niet echt bestaat, doch dat men in
plaats daarvan genoegen neemt met een
resonantie. Men noemt dat maar sfeer.
Het woord resonantie wil zoveel zeggen
als weergalm. Om die wat krachtiger op
te wekken zijn er in de kelders flink wat
holle vaten neergezet. Als die opraken
worden ze vervangen door ultra-mo
derne dichters en schilders.
De Festival Club bevat een eerste klas
restaurant, een tweede klas tentoon
stellingszaal, een muziekkamer, prach
tige terrassen, een inlichtingenbureau
en een perscentrum. Dit perscentrum is
een heel nauwe gang, die zo wordt aan
geduid omdat er precies ruimte is voor
een niet al te brede strijkplank. De
heren kunstcritici kunnen daar hun pan
talons laten oppersen.
Merkwaardig genoeg wordt er in het
prospectus geen melding gemaakt, van
de riante toiletten met warm en koud
water en van de keurige garderobe, hoe
wel die zeker op een internationaal cul
tureel niveau staan, 'speciaal de toilet
ten, want die bevinden zich in het sous-
terrain, dus op één hoogte met auteurs
als Sartre, Hermans en geestverwanten.
Het graniet der fonteintjes roept dui
delijke herinneringen op aan tranen van
acacia's of aan de hoogtijdagen van de
Italiaanse renaissance. Men kan er zijn
handen wassen in onschuld, dat is een
zacht-rose vloeistof, die bewaard wordt
in nikkelen bollen met een druppelaar.
Onschuld, aldus mochten wij vaststellen,
ruikt naar bosviooltjes.
en maneschijn
Om de zoveel tijd worden er voor de
leden van de Festival Club men kan
lid worden per dag en per week (dit is
geen ingezonden mededeling) speci
ale programma's ten gehore gebracht,
opgevoerd en inleidingen tot komende
gebeurtenissen gehouden door gerenom-
kenners en kunstenaars. Zo geeft de
Nederlandse Pantomimegroep van Jan
Bronk en zijn makkers gedurende de
laatste week van deze maand iedere
avond een voorstelling onder de titel
„Schijn en maneschijn". Zijn wij wel
ingelicht, dan is dit het eerste deel van
een trilogie, waarvan de andere delen
om tot dusver onopgehelderde redenen
onvertoond zullen blijven. Deze zijn
getiteld „Schijn en wezen" en „Mane
schijn en weduwen". De titel van het
geheel zou „Melancholia" luiden, net
als die van het net-niet-bekroonde boek
van Gerard Kornelis van het Reve, zo
dat het niet uitgesloten geacht moet
worden dat staatssecretaris Cals er iets
mee te maken heeft. Wij konden van dit
gerucht geen bevestiging krijgen, ook
niet bij de Maatschappij tot bescher
ming van de gezondheid van de Maat
schappij.
De hoofdpersoon van deze pantomime
heet Pierrot en is een onnozele pias.
Nijhoff heeft eens een clowneske rhap-
sodie aan hem gewijd, waarin de held
van het verhaal als volgt gekenschetst
wordt:
„Ik ben een zwervende Pierrot,
Gepoederd in mijn domino,
En dans maar wat en zing maar zo:
Do-re-mi-fa-sol-la-si-do
Hij was, zegt hij, als kind te ouwelijk,
als man te vrouwelijk. Zijn pak is wit,
zijn hart is stuk, hij is de man zonder
geluk.
„Mijn vader heb ik niet gekend,
Mijn moeder heeft me nooit verwend.
Mijn Colomblne, mijn Clitander,
Zijn weggelopen met een ander...."
De buren, aldus Nijhoff, gaan met
hem niet om. Ze vinden hem wel aardig,
maar ze zitten liever bij elkaar. Harle
kijn roept hem dan ook toet
„Je bent con sombre zonderling,
Je bent een hypoohonderling.
Je hebt ook zeker veel gedweild
En in tavernen rond gezeild?"
waarop Pierrot antwoordt dat hij het
dagelijks leed zelfs met zeven vrouwen
niet vergeet. Op bijgaande snapshot ziet
u onze held bezig het toch te proberen
tijdens een van zijn bezoeken aan de
Festival Club, temidden van een keur-
collcctie van internationale artlsten en
enig publiek van de tweede rang. Een
aantrekkelijkheid is dat men de artisten
in hun ware gedaanten ziet. Een Tsje
chische boer uit de opera „Jenufa" doet
bijvoorbeeld niet de minste moeite zich
als heer te vermommen, evenmin als
Brutus, die immers ook zó een eerbied
waardig man is. De arme matroos uit
het gelijknamige zangspel van Jean
Francaix komt passagieren in zijn have
loze plunje. Maar de burger weet dat
het hier allemaal schijn is. Het licht ln
de bar, zo meent hij, is schijnmane-
schijn.
Jachttafrelen
Bij goed weer zullen de meeste uit
voeringen op het terras worden gege
ven. Het blaaskwartet van het Concert
gebouw wordt echter met het oog op
het geluidsvolume naar het schiereiland
tegenover het I.C.C. verwezen. De mu
ziektent, die daar wordt opgericht, heet
blijkens het programma: suite voor
koperblazers.
Ank van der Moer heeft gistermiddag
de opening van de Festival Club ver
richt Zij was tevens de eerste bezoekster
van de daar gehouden tentoonstelling
van wandtapijten, voorstellende een
serie jachttaferelen. Zeer realistisch zijn
Het kunstleven in Amsterdam staat
deze week in het teken van het Hol-
land Festival, maar toch is er daar
buiten nog een toncclpremière: het
gezelschap van Herman Bouber ver
toont dagelijks de bekende klucht
„Perzik en pruimin zuidvruch
ten'' met in de hoofdrollen de uit
Zuid-Afrika teruggekeerde Hans
Kaart en de schrijver-regisseur.
Zondag is er een matinee.
Voor het Holland Festival geeft het
A.T.G. vandaag en morgen in de
Stadsschouwburg dc eerste voorstel
lingen van1'„Julius Caesar" van Sha
kespeare met in dc hoofdrollen Johan
Schmiten Cruys Voorbergh. Regis
seur is Albert van Dalsum.
Maandagavond treden het Ballet der
Lage Landen en het Ballet der Ne
derlandse. Opera voor het voetlicht
van dc Stadsschouwburg met werken
van Dar ja Collin, Pieter van der
Sloot en klassieke duetten.
Het Concertgebouw Orkest speelt
vanavond onder leiding van Rafael
Kubêiïk werden van Verdi, Mozart
cn Janagek. Bovendien wordt de eer
ste Uitvoering gegeven van de Derde
Symphonic van Guillaume Landré.
Solist is Robert Casadesus.
Zondagavond speelt het Amadeus-
kwartet met medewerking van de
altviolist Cecil Aronowytz twee
kwintetten van Mozart, achtereen
volgens K.V. 516 en 515, benevens
het kwartet opus 33 nr. 2 van Iiaydn.
Dinsdag wordt dit programma her
haald.
Maandagavond zingt het Nederlands
Kaïnerkoor in het Concertgebouw
met begeleiding van het orkest van
de Nederlandse Radio Unie onder
leiding van Felix de Nobel missen
van Ockeghem.Iiaydn en Strawinslcy.
Dinsdag heeft in het Concertgebouw
het eerste ochtendconcert plaats.
Felix de Nobel en Hans Henkemans
spelen vierhandige pianomuziek van
Schubert en Bodi Rapp zingt liede
ren van Fauré en Caplet.
Toon Kelder en Jan van Herwijnen
exposeren in het Stedelijk Museum.
In het I.C.C. vindt men wandtapijten
van „De Knipscheer" naar ontwer
pen van Nederlandse kunstenaars en
ceramiek van Hans Ittman. Het
Rijksmuseum heeft een expositie van
Oosterse tapijten.
Ter gelegenheid van het Holland
Festival vertoont Tuschinski de
Franse film „God heeft de mensen
nodigvan Jean Delannoy met Pier
de Fresnay en Madeleine Robinson.
In Alhambra wordt voor deze gele
genheid gedraaid „Het wonder" van
Roberto Rossellini met Anna Mag-
ynani.j
daarop de kunstenaars afgebeeld, die
als wild achtervolgd worden door met
potloden en vulpennen gewapende hand
tekeningenjagers.
BOEDA
William Faullcner, Ongenode gast
Vertaald door Apir Prins Wereld
bibliotheek, Amsterdam.
Faulkner's „Intruder in the dust" bevat
het verhaal van een zestienjarige Ameri
kaanse jongen in de Zuidelijke Amerikaanse
staat Missisippi, die op do beweringen van
een voor moord gearresteerde neger afgaat
(alleen vrouwen en kinderen, dat weet do
neger, zouden hem willen geloven) en
's nachts het graf van de vermoorde opent,
waardoor later, als de ouderen er zich mee
komen bemoeien, blijkt dat de neger inder-
dnad onschuldig is. Elementen van de detec
tive-roman zorgen voor vertrouwde opwin
ding: de spanning of het werk klaar zal
komen voor het te laat is (men verwacht dat
de neger gelyncht zal worden), cn een vlijm-
scherpe analyse van het mysterie door de
sheriff.
Maar het verhaal is niet geschreven om
der Wille van de avonturen; er is allerlei
extra, waar het eigenlijk om gaat. De gebeur
tenissen worden bezien van de jongen uit:
de verteller vergezelt hem als het ware
voortdurend en geeft weer hoe hij het er
vaart; maar do ervaringen van de jongen
zijn niet beperkt tot wat men van een
„karakter" van zestien jaar zou kunnen ver
wachten. Zij zijn tegelijkertijd wat zij later
voor hem zullen zijn. als hij misschien
Faulkner zelf is, maar liever nog een „Zui
delijke Amerikaan", ln de intense zin die
dat bij Faulkner krijgt: een lid van dc enige
bevolkingsgroep In de Verenigde Staten die
homogeen is, die een gemeenschappelijk
karakter heeft. De oom v.tn de jongen houdt
hele verhandelingen over „the South" en
haar eigen karakter, waarin wordt berede
neerd en in zijn consequenties getoond wat
Faulkner in zijn boek als geheel (en in een
groot deel van zijn werk als geheel) tot leven
wil uitbeelden: dc aard van het Zuidelijke
„volle". De individuen verdwijnen daar voor
een deel in; de Faulkner-lezer houdt weinig
herinnering over aan persoonlijke karakters,
maar veel aan het karakter van de betrek
kingen tussen vertegenwoordigers van een
groep: in die betrekkingen openbaart zich
het eigene van het Zuiden, en in de werk
zaamheid van dat eigene vindt Faulkner zijn
onderwerp.
Zo geheel zichzelf als dus Faulkner's Zui
den is, zo makkelijk verwisselbaar zijn de
mensen die hij het laat bevolken: de jongen
die zijn zelfstandigheid ontdekt, de moeder
die hem die misgunt, de vader die hem be
nijdt, de oom die advocaat is en inzicht in*
redenering heeft omgezet, de neger die onaf
hankelijk blijft binnen de onderdrukking, zij
zouden talloze anderen kunnen zijn en nog
steeds dezelfden. In dc „Signet" Amerikaanse
editie van het bock staat de volgende op
merking van de criticus Roark Bradford
over Faulkner geciteerd: „Het is even moei
lijk om hem los te maken van zijn geboorte
stad Oxford. Missisippi, als om hem en zijn
werk een plaats in de tijd te geven". Goed
gezegd. Faulkner is niet aan individuele
levens of aan generaties gebonden als hij
zijn figuren laat optreden: zij komen op uit
het eeuwenoude Zuiden cn verdwijnen er
weer in, en in de tijd tussen die twee gebeur
tenissen vertegenwoordigen zij het mense
lijk leven in zijn „Zuidelijke" gedaante.
Faulkner's wereldberoemde zinnen van
soms een pagina lengte of meer zijn daarbij
een stijlmiddel dat, met veel grotere kracht,
de functie waarneemt van woorden als
eeuwenoud, tijdcloos cn „volksverbonden";
de leestekens die er nog in staan onderbre
ken nauwelijks meer, zij zijn maar lichte
stootjes tegen het roer van de zin waarin
zoveel gewaarwordingen, herinneringen en
gedachten opeengestapeld zijn dat het beeld,
dat toch bij een enkeling begint, van zijn
oorsprong losraakt. Het individu verdwijnt
achter zijn eigen voorstellingen, cn men ziet
„the South".
Het woord stijlmiddel lijkt misschien een
uiterlijke kwaliteit aan te geven; het is hier
natuurlijk veel meer: zonder dit middel kan
men zich de verwezenlijking van Faulkner's
ideeën niet voorstellen. Een stijlmiddel is
het toch vooral ook tegenover de korte,
scherpe dialogen die telkens in de tijdelijk
heid terugvoeren waarin deze tijdeloze be
trekkingen toch maar gevonden moeten
worden; in Intruder in the dust komt tegen
het eind het verhaal grotendeels boven
water.
Wel blijkt tenslotte deze aanduiding van
een enkele trek van Faulkner's werk aan de
buitenkant; de onweerstaanbare kracht van
zijn verbeeldingen, die soms de indruk wek
ken bandeloos te zwerven en toch altijd weer
onder volledige beheersing blijken te staan,
laat zich hieruit nog niet eens vermoeden.
Faulkner is sterker naarmate zijn verbeel
dingskracht moeilijker te bedwingen is (zo
niet andersom): in dit boek zijn zwakke
punten te vinden'in betrekkelijk eenvoudige
scènes, wanneer er onder leiding van de
sheriff omgescharreld wordt met lijken.
De heer A. Prins had een moeilijk werk
aan de vertaling; Amerikaans is toch al weer
anders dan Nederlands dan Engels (zo'n
constructie is onvervalst Faulkner) en het
Amerikaans van Intruder in the dust heeft
een eigen luchtje, dat in het Nederlands al
gauw het vertaalde luchtje wordt; maar hij
heeft het verdienstelijk gedaan.