Luchtige J a ponnen op warme zomerdaden Alorszei de aËent yUluqoiin IJ Parijse silhouetten Laat het verleden rusten Geruite rok erg in trek Momenten uit een kinderleven REISNOTITIES Goede vooruitzichten voor de oesterteelt Verkooplokaal NOTARISHUIS MEUBILAIRVEILINGEN FEUILLETON door Peter Paul O'Mara ZATERDAG 28 JULI 1951 De gebeurtenis die in de Julimaand het hele leven in Frankrijk beheerst is, zoals u weet de Tour de France. Het is ongelooflijk hoe dit sportgebeuren de Franse geesten bezig houdt. Bijna alle bladen wijden ko lommen lange stukken aan de wielergro- ten en hun adembenemende prestaties. Nu, tegen 't einde van de rit de journalisten over •sterren als Robic, Bobet en hoe ze verder al heten mogen, raken uitgepraat, wordt ook aandacht besteed aan de vrouwen de zer grootheden. Die vrouwen blijken, mag men de kranten geloven, wat iedereen natuurlijk doet, nog fanatieker dan hun mannen en iedere dame is er van overtuigd dat alleen haar echtvriend de overwinning zal oogsten. Terwille van het goede moreel reizen ze hun echtgenoten overal achterna en mocht monsieur Bobet of Robic eens geen zin meer hebben zich vroegtijdig naar het graf te spurten, of de uitputting nabij zijn, dan komen de lieve dames om hen tot nieuwe heldendaden aan te sporen. Een van de dames (echtgenote van een klein kampioentje) schrijft nu zelfs haar bevin dingen voor een bekend Parijs weekblad, dat ze groot opgemaakt, de lezers voorzet. In het begin van de tour tintelden haar artikelen van optimisme, met lieve man voor en na, maar enige weken later, toen het kampioentje niet al te veel succes mocht boeken en 100 km van de kop ver wijderd reed, werd de toon steeds droever en tenslotte zelfs uitgesproken smartelijk. Ondanks zijn tegenslag zal ik toch altijd van hem blijven houden, zo luidde de nobele eindconclusie. Vandaag genoot ik het voorrecht de tour met eigen ogen te zien passeren in de stad Aix-en-Proven.ee waar ik -met vacantie vertoef. Een einde loze file van reclame-auto's ging de wiel renners vooraf. M.et schorre stem en be geleid door schetterende fanfares verkon digde een man, in een simpele zwembroek gehuld, de deugden van een asperine-pre- paraat. Hij smeet de tabletjes links en rechts op straat, waar ieder ze liet liggen. Een andere auto vervoerde enkele schapen en de stem door de microfoon beweerde nu dat de wol van deze dieren gegarandeerd de beste ter wereld was. Naast mij ston den vier zeer dikke mensen, en om u de waarheid te zeggen, waren het nogal vul gaire personen en wat nog erger was landgenoten van u en van mij. De dames hadden zich in een short geperst en zongen kwalijke liedjes. Toen ze in de passerende karavaan een Hollandse auto ontdekten, zei één der dames tot haar man Kom Toon, laten we gillen. Aan dit gebod werd onmiddellijk gehoor gegeven en het kwar tet brulde van die bekende vaderlandse kreten uit, in de geest van Hup Holland en laat je door die Fransen niet kisten. Een mager mannetje deelde papieren reclame-mutsen uit aan de kinderen. Het spreekt vanzelf dat de dikzakken er een ogenblik later hun hoofden mee hadden getooid. Eén der dames die naar de naam Mie luisterde, zei: Je kunt wel zien dat we buitenlanders zijn, niemand heeft zo'n ding op. In waarheid waren de mutsen niet erg flatteus en droegen ze niet bij tot een hogere mate van menselijke waardigheid. Mevrouw Mie leunde zwaar tegen haar wederhelft en vroeg om de vijf minuten: Hou je nog een beetje van me. Toon? Toon zoog dan eens aan zijn sigaar en antwoord de steevast: Jewel maar dat fietsen is allemaal onzin. Kom. we gaan. Gearmd en wederom een kernachtig lied aanhef fend, ging het gezelschap weg. Even latei- zag ik Mie, Toon en compagnie in een fraaie, zwarte Citroen voorbij glijden. In stilte wenste ik hun een prettige vacantie toe, maar zo mogelijk niet al te dicht in mijr? buurt. ève. Aix-en-Provence, Juli. Met de warme zomerdagen komt de luch tige dunne jurk in het centrum van de be langstelling te staan. De Parijse couturiers schrijven dit jaar in het bijzonder soepel vallende stoffen voor, zoals shantung, mous seline, surah, alpaga en toile de soie. Een vaak voorkomend misverstand is dat bij de zomer per sé gebloemde stofjes horen; op de plaatjes kunt U zien dat effen of een klein nopje toch wel zo smaakvol is. Fijne stoffen van zijde of kunstzijde lenen zich buitengewoon goed voor alle technieken van plissé, maar aangezien wij vrouwen nu eenmaal huiverig zijn van al te veel plooien, geef ik U enkele modellen die makkelijker in het onderhoud zijn en toch flatteus. De eenvoudigste creatie is wel die van de blouse met de geruite rok. Het materi aal van de blouse is fijne katoen, de mou wen zijn nauwsluitend en de revers tame lijk klein. In dit geval zijn de ruiten van de rok in rose en bleu gekozen, wat voor 'n jong meisje allerliefst staat. Misschien is een fellere kleurencombinatie in vele ge- vallen wel zo aardig. De knoopjes van de blouse zijn in overeenstemming met de donkerste kleur van de rok. Iets minder eenvoudig is het volgende model, dat van grijs-blauwe alpaga is ver vaardigd. U ziet het van voren en op de rug en commentaar is dunkt mij overbodig. Alleen wil ik even wijzen op het grappige effect van de heupverbredende zak. De andere drie modellen zijn van meer pretentie en dragen typisch het stempel van de haute couture. De creatie met de noppen is gemaakt van witte shantung. Het meest opvallend is de hooggesloten kraag, die tot even onder de kin reikt. Ook hier wordt weer de taille ingesnoerd door een ceintuur, ditmaal een brede in de kleur van de noppen. De wijde mouwen zijn tamelijk excentriek, en maken uit de verte gezien de indruk van een cape. De ritssluiting op de rug kan ik U helaas niet laten zien. Na tuurlijk zijn de accessoires zwart gekozen, in dit geval een grote zwarte hoed en zwarte handschoenen tot aan de elleboog.. Typisch een toiletje voor een receptie! De twee resterende creaties zijn in tegen stelling met de genopte vrij zwaar gedécol leteerd met een gedrapeerde halsuitsnij ding. Grappige accenten zijn een fleurige effen shawl uit de ceintuur en origineel gevormde zakken. Alhoewel deze modellen niet zo eenvou dig te maken zijn kunnen uit dit rijtje zeker aardige ideeën geput worden voor de komende Augustusdagen. ARLETTE. De nacht heeft zijn fluwelen vleugels over Algiers gevleid, maar in de Casbah, de inboorlingenwij k, is het nog even roezig als overdag. De bonte kleine winkeltjes stralen van het licht, alleen de woonstraten zijn donker. Op het plein met de vele eel- kraampjes heerst een gezellige drukte. Tot er ineens bij zo'n kraampje een hels lawaai losbreekt. To meloos schreeuwend rollen twee vechters bazen over de grond tussen de benen van de voorbijgangers. Meteen staat er een haag van omstanders die genietend toe schouwen. Veel me thode is er niet in het gevecht dat om twin tig francs blijkt te gaan. Dan baant zich door de menigte een fox-se agent een weg. „Aloi-s!" zegt hij. Zijn gespierde han den grijpen met één beweging de vech tenden in hun kraag en met een harde ruk heeft hij ze uit el kaar. Ze kronkelen als wurmen om los en weer bij elkaar te komen. Maar die agent is niet voor de poes. Met een gebiedend kin-gebaar doet hij de kring omstanders wijken en dan voert hij zijn buit naar een rustig steegje zonder publiek. Daar laat hij ze los. „Alors!" zegt hij. Hij trekt zijn gummiknuppel. Nu zul je het hebben. Maar neen! „Alors," hei-haalt hij rustig. De linker-vechtersbaas barst in een harts tochtelijke woordenvloed los, nummer twee valt in. De muren daveren. De agent luis tert met gekruiste armen, zijn rechterhand ADVERTENTIE voorkomt dat muggen U steken. speelt losjes met de gummiknuppel. De vechtersbazen praten, praten, praten.... Soms willen ze elkaar weer aanvliegen, maar een welgemikte tik met de knuppel bekoelt hen Maar eens komt er toch een ogenblik dat je niet meer praten kunt. Als dat is aan gebroken treedt de agent handelend op. „Alors!" zegt hij. Nummer één krijgt een welgemikte trap naar links, nummer twee krijgt een ti-ap naar rechts en ze verdwijnen in het duister dat hen beschermend opslokt. De agent haakt zijn gummiknuppel weer aan de gor del, knipt een stofje van zijn mouw, zet zijn kepi wat scheef en slentert naar leven diger oorden terug. We hebben Salomo in al zijn wijsheid aanschouwd! BOB TADEMA. Mag ik u even voorstellen: Frangois, juist zes jaar oud en in September leerling van de eerste klas lagere school. Zegt u vooral niet Frans, want dan is de kleine jonkman hoogst beledigd. Frangois is een baas, die liefst alle din gen zelf opknapt, maar die er als het niet andefs kan toch de volwassenen bijhaalt. De macht van de ouderen en vooral van zijn familie, ziet hij nog als iets onbeperkts. Toch is hij onlangs aan die macht gaan twijfelen, zoals uit het volgende moge blijken. Nog steeds zijn de omstandigheden voor het voorkomen van broed val van oester- broed uitermate gunstig en deskundigen geloven niet, dat de laatste jai-en een der gelijke lange tijd achtereen de natuur zo meewerkte, om deze jaarlijks terugkerende belangi-ijke gebeux-tenis voor de oestercul tuur tot een zo groot succes te doen worden. In zijn laatste bulletin aan de oester kwekers deelt de bioloog voor het Instituut voor Visserij-onderzoek, dr. Kon-inga, me de, dat hij in het Scheldewater nog steeds een tamelijk hoog aantal larven voor de tijd van het jaar constateert en dat ook het aantal rijpe larven weinig afneemt, zodat ook in het na-seizoen de kans op broedval nog groot is. Een andere belangrijke bijkomstigheid is, dat door de telkens terugkex-ende koe lere perioden het Scheldewater juist goed is voor de oesterlarven, maar dat de ver wekker van de zo gevreesde schelpziekte, die pas actief wordt als de watex-tempex-a- tuur boven de 20 graden Celcius stijgt, geen kans krijgt zich te ontwikkelen. Frangois is kortgeleden 2eSjaar. den en hij heeft 0 glorie van* tertijd! een glanzende rode - f"' luchtbanden gekregen. Hij trots als een pauw en gedZnfcX dagen na zijn verjaardag waai; welijks toe te bewegen naar schoï!* uit angst, dat er intussen Kffi* ped zou gebeuren. c" Zijn vader en moeder sunken**, en zo kregen ze hem zelfs genadiglijk er in toestemde. dateV jarig zusje Jooske overdag oa zou mogen rijden, totdat hij thuiskwam. 1 Alles verliep prachtig. Jooske ter, wonderycrvoermiddel berijden ea" trouw de autoped aan haar broers- zodra hij kwam aandraven. Maai een pittig meisje en als zij haar iets gezet heeft dan weet zij broertje te bewegen haar wensen <,f vullen. En zo gebeurde het dan, dat zij tea van het autoped-rijden te pakkenh. Zij gleed Frangois op straat met eea& lend gezichtje voorbij en stopte nk'« hem, zoals gewoonlijk de autoped te r- Frangois beval haar stil te houder f. weigerde en reed lustig door. Franco^/ de haar achterna, schreeuwde wcte~' herhaalde zijn bevel. Het hielp nfc'f versperde Jooske de weg en m stuur. Het meisje hield stevig vast si* gerde om de autoped uit handen Ie i>? „Laat je 'm los", gilde Frangois en hij te aan het vervoermiddel. Jooske 'Sa' krampachtig aan haar bezit vasihÉk Wanhopig over zoveel onwil, lie! fe. gois los, want diep in zijn hart isk s ridder, die niet met meisjes werdtef ten. Nu was evenwel het ogenblik irs broken om hulp te halen. Hij Se&h huis van oma binnen, ging voor zijn pi moeder staan en zei: „Zegt u eensii autoped van mij is en dat ze los laten." „Ja maar," aarzelde oma. „Datfel toch niet doen, zonder dat je mote* weet." Frangois keek verontwaardigd t achtend. „U bent toch wel zoveelm u haar dat ding kunt afnemen?" v, en voor het eerst kroop er iets va in hem. „Natuurlijk", antwoordde tas Frangois zuchtte verlicht, Helemaal «k was hij evenwel pas, toen hij de arte zelf weer in handen had en eropwg» DAPHNI as Uiï vm;ü Gat ADVERTENTIE Dir. W. N. WOLTERINK Bildex-dijkstraat la HAARLEM Tel. (K 2500) 11928 Inzendingen van huisraad worden dagelijks aangenomen. Eigen afhaaldienst 6) Dat zóu jé niet, zei hij. Px-obeer het maar eens en zie dan wat er gebeux-t. Dan zul je weer ziek werejen en kunnen we opnieuw beginnen. Er viel een lange stilte. Zij wist dat hij haar de waarheid vex-telde.zelfs de ge ringste inspanning putte haar uit. Je móét trachten de dingen meer nor maal te zien, Anne, zei hij. Je hebt in de loop der jai-en een soort dwangneurose ge kregen met betrekking tot het sparen van geld. Niemand kan je daarvan een verwijt maken, maar je wilt toch zeker niet ein digen, zoals je vader? Zij keerde zich tot hem met een gezicht, dat plotseling vex-trokken was van bitter heid. Praat me niet over hem!, zei zij. Als ik er aan denk, wat hij mij mijn hele leven lang aangedaan heeft, dan zou ik haast wensen dat.... Mark's vingers sloten zich vaster om haar hand, maar hij keek niet boos of ver schrikt; er lag alleen maar een uitdrukking van spijt in zijn ogen. Ik dacht wel dat je er zo over zou denken, zei hij. Dat is begrijpelijk. Maar toch moet je dat niet doen. Anne staarde hem in vex-bazing aan. Moet ik dat niet? Waarom niet? Na die nachtmerrie, die hij van mijn leven gemaakt heeft? Nou, zei Mark geduldig, om maar eens één ding te noemen, moet je er aan denken, dat hij een ziek man was, een psychiatx-isch geval. Geen normaal mens doet dergelijke dingen. En dan komt er bovendien nog bij, dat haat niemand meer kwaad doet dan degeen, die zelf haat. Maar Anne hield vast aan het eerste ge deelte van zijn uitlating en negeerde de X'est met een ongeduldig gebaar. Een psychiatrisch geval! Bedoel je, dat hij krankzinnig was? Als ik dat bedoeld had, zou ik het gezegd hebben, zei Mark met voor het eerst een beetje ongeduldige klank in zijn stem. Ik bedoel, dat hij bezeten moet zijn geweest van een wanhopig gevoel van onzekex-heid, om zoveel gewicht aan geld te hechten. Het moet zijn bolwerk geweest zijn, tegenover een wereld, waar hij doods bang voor was. En ik voel er niets voor toe te laten, dat hetzelfde met jou gebeurt. Plotseling, zonder dat zij zich enige reden daartoe kon voorstellen, begon Anne te huilen. Hij deed geen poging om haar tot bedaren te brengen, maar bleef alleen maar haar hand vasthouden. Ik weet niet, wat ik doen moet!, fluis terde zij door haar tranen heen. Ik weet niet, wat ik doen moet! Het eex-ste, wat je doen moet, is beter worden, zei hij practisch. En dan uit gaan en je vrienden bezoeken en trachten voor jezelf een normaal leven op te bou wen. Ik heb geen vrienden, huilde zij. Ik heb nooit in xnijn leven enige vriend gehad. Ik ben toch zeker een vriend van je, is het niet? Zij keek naar hem op, terwijl de tranen over haar gezicht stroomden. Ben je dat?, vx-oeg zij. Ben je dat? Ja, oh ja, natuurlijk ben je dat! Hij glimlachte tegen haar, nam een zak doek uit zijn box-stzak en gaf haar die. Kom, kom! Snuit je xxeus eens en veeg je gezicht af! Zij deed wat haar gezegd werd, zich afvragend, waarom die plotselinge stroom van tranen haar zo opgelucht had. Zij kon zich niet herinneren, dat zij, sedert zij een klein meisje was geweest, ooit gehuild had. En zul je nu lief zijn en doen, wat de dokter je voorschrijft?, vroeg hij. Zij keek hem een ogenblik^ aan, terwijl haar ogen nog nat waren van de tranen en knikte toen langzaam met het hoofd. Ja. Ja, ik zal het proberen, zei zij. Haar neef John kwam haar eveneens opzoeken. Hij kwam zelfs zo vaak, dat zij- er zich over verbaasde. Hij was het, die de bloemen gestuux-d had, waarmee de ver pleegster bezig was geweest, toen zij voor het eerst weer bij bewustzijn kwam en hij bracht meer bloemen mee.... geen grote bouquetten, maar toch bloemen. Anne begreep er niets van, claar zij hem nooit als een edelmoedig of vriendelijk mens had beschouwd en zeer zeker had zij nooit gedacht, dat hij bijzonder op haar gesteld was. Het kostte haar nogal moeite en inspanning om hem bezig te houden, als hij kwam, omdat hij voox-namelijk over zichzelf sprak en dit een onderwerp was, waar zij al heel gauw genoeg van kreeg. Hij had het zo druk over het werk, dat zijn fabriek gedurende de oox-log had ge daan, dat Anne het idee kreeg, dat het Amerikaanse leger bax-revoets in de strijd zou hebben moeten gaan, als de pex-soonlijke inspanning van John dit niet had belet. En wonder boven wonder sprak hij ook over al die vrouwen, die met hem hadden willen trouwen. Er zijn niet veel jonge lui in een stad als deze, zei hij. Tenmin ste geen, die als een goede partij beschouwd kan worden. Hij glimlachte met zelfvoldoening. Men heeft mij gezegd, dat ik de beste partij ben. Anne staax-de hem aan en vroeg zich af, welke standaard degenen, die tot die conclusie gekomen waren, in vx-edesnaam wel konden hebben aangelegd. Zij had een ogenblik de impuls om het John te vragen, maar bepex'kte zich maar tot een beleefde glimlach. Dat is wel mogelijk, zei zij zachtjes. Het wordt tijd, dat ik ga trouwen, zei hij. Ik wil het niet overhaast doen en ik wil ook niet de vei-keerde vragen, maar ik beschouw het als de plicht van gefor tuneerde mensen om te trouwen. Bezit brengt nu eenmaal verantwoordelijkheid mee, weet je. Dat zal wel, zei zij weer, maar dit maal een beetje onzeker. Verantwoox-delijkheid, ging hij met zijn dreunende stem op indrukwekkende toon voort, waarvan jij van nu af aan je volle deel te dragen zult hebben. Hij zweeg even en zette een verdrietig gezicht. Ik vrees, Anne, dat je opvoeding met betrek king tot hel beheer van hetgeen nu aan je zorgen is toevertrouwd zeer verwaar loosd is. Hij bleef enige ogenblikkeix zwijgen... het was alsof hij tx-achtte zijn gedachten te verzamelen, om hetgeen hij te zeggen had zo goed mogelijk onder woorden te brengen. Advocaten, zei hij tenslotte, zijn niet altijd volkomen betrouwbaar. Jij hebt hier een werkelijk zeer grote verantwoox-delijk heid. Je moest een jonger iemand heb ben om je te advisex-en. Anne fronste de wenkbrauwen en vroeg zich af, waar hij heen wilde. Er scheen wel de een of andere bedoeling achter zijn uit latingen te zitten; een zeer besliste bedoe ling zelfs, waar zij echter geen hoogte van kon krijgen. Zij gaf geen antwoord, of schoon hij daai* feitelijk wel op scheen te wachten en na enkele ogenblikken ging hij voort: Ik heb er een hekel aan je zo alleen en hulpeloos te zien met al die verant woordelijkheid, welke jou schouders is gelegd. Wij zijn en nicht en we hebben eta*» ,j lang gekend. Het 1S "iet ie staaltje van mijix plicht mogelijk te helpen. v;>- Anne werd zich bewiist van gen om hem te hermnfe .ar «is hulp, dat hij haar nog eer. F geleden aangeboden had- moeddêrrJ' drukte die neiging met de m h°- Dank je, John. «jgU Hij aarzelde even en zei Anne, heb je er ooit over g wij wel konden trouw®: vt Haar oren hoorden njn maar het duurde eve" kt haddes de betekenis ervan ver ;,- kon hem alleen maar met opco staren. „,-n \-reesL-' -Het is helemaal nieta>n als het op het eer®t® ff^eens even^ zekerde hü haar. Als te over denkt, zul je zelf en hoe juist het z0U.f Lyanv^ Een ogenbliicw^zijstom^^ en verontwaardiging- gjapp-s;;, boosheid en zag zij h°e' zij. Mij: was.-Stel je voor, dacht ziJ aanzoek! _oi -ij rustig- Dank je, Joh"'fmij, natuurlijk een eer voor dat ik zal moeten weig (Wordt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1951 | | pagina 6