ülllllï
23.
M1
ostwald
£fe dat de T'
Litteraire Kanttekemie
;em
Onze bekoorlijke hofjes
FANTASIE
SPREI
ZIJDEN DEKEN
De muziek onttrokken aan het concertbedrijf
CS,riekbedriir-
fel
S «"WARMING
ouebranders
SCHOOLBOEKEN
Nieuwe uitgaven
Agenda voor Haarlem
Wuthrich
voor alle inrichtingen van onderwijs
SCHOOLBOEKHANDEL
H. DE VRIES
Uw huis wordt ruimer met
meubelen
Schoonheid in Haarlem en omgeving
90
Rembrandt-tekeningen
!AIERDAG2MULI
1951
ual muziekfeest in Aix en Provence
(Van onze correspondent te Parijs)
nv Provence
bekist cn oord'
tot activiteit en
Suit tót Noorden,
dan
5 meridionaalse
Ik geen genn-
-e dosis moeite ons
aan te P
hei
lev
f o'fitx het alge-
En de Noorder-
wanneer hem
S taak wordt op-
jelegd twintig mi
nuten nodig heef
°mzijn opdracm minutcn om
Wf" voeren. Voor de Provengaal, de
die iS liggen die verhoudingen net
begrijpt l^jwa
"hpm wilt, maar daarna kost het
SJTwfrS minuten tijd om tot de ge-
i S te komen! Wij zijn nu hard
*1- die Provincaalse levenshou-
SJl Smefenfmet dien verstande dat
Kd nu a! dagen lang Vn' Zlt
®- z'„ L we U zouden willen mede-
S?tonderdat het ons tot dusver is
JSSok maar een letter van op papier
"SSmensen hier dan zo vreselijk ar-
Jichuw zouden wezen? De Noorder-
ïfran nature arbeidzaam en moralist,
Lmirliik wel geneigd de dingen zo te
SJr maar Tn fJte ligt de zaak toch iets
ÏÏJrliceerder. Ten eerste verdeelt men
K kuren hier anders over het etmaal,
e wordt vooral gekuierd, geluiexd,
gezwetst en geslapen. In de tweede
Biaats ontlaadt men hier zijn energie ïm-
v ren spontaner. Het is hier zo wel-
S onmogelijk van iemand gedaan te
hken op een vastgesteld moment een
S ide prestatie te leveren, maar als
jen hem maar tijd van leven schenkt kan
Z zich or bijna altijd van verzekerd
kuden, na veel aandringen, te bereiken
Pt men wenst. Wij maken geen enkele
anspraak op medelijden van de zijde van
re lezer, maar we willen er m het vooxbxj-
pui toch wel even op wijzen dat zonder
Leren wilskracht deze brief ook vandaag
jog niet in de bus zou zijn gegleden.
Gebrek een deugd
Dit gezegd hebbende moet worden opge-
nekt,dat Aix een ideale stad is om kunst-
feesten te organiseren. Op de zon (die men
hier af en toe als een natuurlijke vijand
i gaat beschouwen), de hitte en de afmat-
irt na, werkten hier inderdaad alle fac-
i lien mede om van deze stad een centrum
temaken van meridionale muziekcultuur.
Wij geloven daarom dat men, hoewel er in
alle dorpen en steden sedert de jongste
eer!" vlijtig muziekfeesten onder inter-
nationale vlag worden gehouden, eigenlijk
alleen ten aanzien van Aix van een wer-
Mike aanwinst kan spreken, omdat men
hier inderdaad een geheel nieuwe ervaring
kleeft.
We zullen ons zelf en u niet vermoeien
zei een analyse der ondefscheidene be-
weegredeüen, die tot die algemene festival-
nge hebben geleid, maar zeker is toch wel
deizo'n onderneming alleen dan bestaans-
recat en toekomstmogelijkheden bezit, in-
elementaire condities zijn
Panorama van Aix en Provence.
in zou stemmen met het zuchten van de
wind, het ritselen der bladeren, het geuren
der bloemen, in een harmonie zo hemels,
dat het schijnen zou of de stem der muziek
in alle verschijnselen der natuur zelve
trilde. Dit pantheïstisch ideaal nu is in Aix
verwezenlijkt, mede dank zij de afwezig
heid van een concertzaal of operagebouw,
waardoor men roeien moest met de riemen
die men had. Men heeft het gebrek in een
deugd doen verkeren.
Zo worden hier nu de opera's van Mo
zart ieder seizoen wordt een nieuw werk
van de Salzburger meester aan het réper
toire van Aix toegevoegd en van Cima-
rosa opgevoerd in een openluchttheater dat
door de décorateur-architect Cassandre op
het binnenplein van het aartsbisschoppe
lijk paleis werd opgetrokken, zo vinden nu
eens de concerten plaats in de tuin van
een oud zeventiende-eeuws paleis, dan
weer tussen de muren van een Proven-
gaals kasteel van vele honderden jaren her.
Die uitvoeringen, waarop wij nog hopen
terug te komen in een volgende brief, staan
alle op een niveau dat men van een inter
nationaal muziekfestijn verwachten mag.
Doch het bijzondere is vooral die at-
mospheer van harmonie en rust, waarin de
muziek tot klinken komt. Men zit niet meer
als étalagepoppen naast elkander opge
prikt met gezichten, waarop de plichtsbe
trachting valt te lezen, maar men komt
hier enkel en alleen voor zijn genoegen:
het genoegen dat aan de muziek te beleven
valt en dat in de concertzaal al te vaak
onder een vracht van verveling en opge
drongen conventie werd en wordt verstikt.
Over de aard en de kwaliteit van die
genoegens hopen wij u dus in een volgende
brief nog wat te mogen vertellen, want
voor vandaag hebben we onze taak, naar
meridionale verhoudingen, al weer ruim
schoots volbracht.
Het is tijd, dat we op de .Cours Mirabeau
een teugje lucht gaan happen.
cien
muld. Een serie concerten, gegeven door
stenationaal befaamde mus:ci, vormt
;»dzakelijkerwijs nog geen internationaal
fBïval; er dient daartoe ook iets als een
tatuurlijke band te bestaan, enerzijds tus-
sn het karakter van het land en de pro
genia's en anderzijds tussen de bevol
ken de muziek, In beide opzichten viel
Aix geprivilegieerd, ja zelfs gepredesti-
reerdte noemen. Thans voorstad van Mar
seille en uit dien hoofde verzekerd van
een muzikaal-commercieel „achterland" is
Aix tevens een der oudste centra van Fran
se en zelfs Europese cultuur.
Er was een sluimerende traditie, die zich
Kg openbaarde in verschillende facetten:
ce Provence, een der zeer weinige streken
no Frankrijk waar nog eeuwenoude res-
is van volkscultuur bestonden, waar door
fenvoudige lieden nog gedanst werd en
i en waar de meisjes zich met na-
toirlijke gratie nog in de klederdrachten
nn de Arlésienne tooiden. Zo leven hier
Kg belangstelling en respect voor dingen
vso schoonheid en kunst,
's Morgens kan men in de cafés op de
Ccurs Mirabeau de mannen, die nooit ge-
Ksst zijn, de verdiensten horen bespreken
r=n de première van de vorige avond. De
®uwen, die in de vroege uren hun bood-
1|jW doen, laten de critieken uit de
hnjse pers van hand tot hand gaan: het
snee!duidelijk dat deze mensen het festi-
Aix vooral als een locale gebeur-
p beschouwen, een evenement waarop
Kgerechtvaardigd trots mogen wezen. De
Poezigheid van zo'n klankbodem verheft
J.™al tot iets meer dan enkel een
^Pleister voor de vreemdelingen-
I f ^.ocl1 behalve deze psychologi-
1® factor is er ook nog een geografische
^KiUe, die het succes van Aix als kunst-
j£a»ft verzekerd. De natuur van de
i'IP m. 'naar scala van zachte grijze
poene tinten, het landschap van Cé-
ademt hier inderdaad een lyrisme,
hoogste mate musisch mag
f'ne' jand draagt hier de muziek
r- ware 'O Potentie in zich.
^«oren van dit internationale
fcaiul ^!?en met een bewonderens-
'otoftie dit muzikale karakter
f,eek tot teven verwekt. Toen vier
Ak st!aer ptsn werd beraamd in
;i?'Tatl?nale muziekfeesten te orga-
ea c,l. ae slad als enige local iteit
-ks urn-cóCen, ?aal die in dc gebruike-
r K eur&u en tinten was uit-
itofflipri n Wa,nkel Punt van uitgang?
dtze.gebrekkige inrich-
«tsucces omi ?6 mdirecte oorzaak van
tifVwM ,men verplicht werd een
8» soort-j"- En die weg leidcle
^hefhniriw ljdmS uit de kluisters
^hardop gedmL^H van Zljn opstellen
gedroomd van een muziek, die
ADVERTENTIE
«UT»., HAARLEM
ADVERTENTIE
Jacobijneslraat j Geil. Oude Gracht zy-zya
Prof. Dr. A. Sizoo, Herleefd Ver
leden, Schetsen uit het dagelijks
leven van 2000 jaar geleden J. H.
Kok N.V., Kampen.
Professor Sizoo. auteur van „De antieke
wereld en het Nieuwe Testament" en „Uit
de wereld van het Nieuwe Testament", heeft
nu uit papyri en inscripties materiaal ge
haald voor een werkje „dat zijn gegevens
nagenoeg geheel aan de heidense wereld"
ontleent. De gebruikte gegevens zijn gegroe
peerd in afzonderlijke verhaaltjes onder titels
als „Op de lagere school". „Ouders en kin
deren", „Belastingen", „Gebeurtenissen uit
het dagelijks leven". In iedere schels vormt
de vertaling van een of meer oorspronkelijke
stukken de kern, waarbij de schrijver zijn
toelichting geeft. Hij doet dat op uiterst be
zadigde wijze, wars van verbazende gezichts
punten en gedachten. ..In he'. leven van
iedere familie vinden gebeurtenissen plaats,
die tot correspondentie aanleiding geven:
geboorte, sterfgeval, huwelijk en allerlei
andere droeve of blijde voorvallen, Zo was
het ook in de wereld der oudheid en zij ken
de zelfs brievenboeken, waarin modellen van
felicitatie- en condoleancebrieven werden
aangeboden. Want evenals thans was ook
toen niet ieder zo wel ter tale, dat hij ge
makkelijk zijn gedachten kon uiten". Dit is
een vrij goede proeve van de aard van de
toelichtingen. Men merkt op dat de overeen
stemmingen tussen het leven van toen en
van thans nadrukkelijke aandacht krijgen,
wat: ook elders in het boek veel gebeurt,
zodat dat de belangrijkste indruk is die
men er van overhoudt: eigenlijk is er toch
maar niet veel veranderd. Zo zal geen geest
door dit boek in opschudding raken, maar
misschien wel war. nader tot de Ouden
komen; al lijkt deze overeenstemmings-
gedachte clan weer niet de bij uitstek ge
schikte om voortgaande belangstelling te
prikkelen. S. M.
„De Oud-Katholieke Kerk van
Nederland".
Dit is de titel van een boekje door mgr.
E. Lagerwey. Bisschop van Deventer, ge
schreven en dat uitgekomen is bij G. J. A.
Ruys Uitgevers maatschappij N.V. te Am
sterdam. Leer en leven worden breedvoerig
beschreven, zodat elk die over de Oud-
Katholieke Kerk wil worden ingelicht daar
door bevredigd zal worden. Er wordt niet
alleen verteld welke tegenstellingen er met
andere kerken zijn. maar ook de punten
waarin eenheid gevonden wordt. Mgr. Lager
wey blijkt een sterke voorstander tc zijn
van de oecumenische beweging en verheugt
er zich over dat dit streven ook in zijn kerk
tot uiting komt.
V~/,A
Over Beeldende kunst
Rembrandt: Vrouw in Noordhollands cos-
tuuin, bekend als de min van Rembrandts
zoon Titus (cjewassen pentekening uit de
jaren 1645'48, Teylers Museum). Catalo
gus Rembrg/jridtteiztoonsteUing in de
Vleeshal nr. 170.
ACHILLES MUSSCHE: „Aan de voet van het Belfort" (Illustraties
van Josef Cantré) („De Sikkel", Antwerpen)
EER DAN twintig jaar is het geleden
dat Achilles Mussche een studie over
Van Gogh inleidde met deze woorden:
„Alle vergankelijkheid is maar een sym
bool en alle geschiedenis is maar een
legende, een mythe". Veel is er sindsdien
legendarisch geworden dat hem dierbaar
was: „de bovenpersoonlijke droom" van
zijn generatie, van „die schone vervoerende
tijd" die hi.j „niet zou willen ruilen voor
het scepticisme van de jeugd van tegen
woordig" veel óók, dat beschaamde, ont
goochelde, ontnuchterde, dat wonden sloeg
en littekens naliet: het legendarische leed,
even bovenpersoonlijk als die droom van
hoge idealen.
Voor wie als de dichler en socialist Mussche
leeft in meer en vóór meer dan het eigen
leven „ontpersoonlijkt" de dood het indi
viduele aardse deel, is het verleden als
voorbije, onherroepelijke, overleden tijd
collectief: het naamloos menselijk lot, het
mythisch beeld van het menselijk aange
zicht, waarin geslacht na geslacht de teke
nen achterliet van zijn streven, falen en
welslagen, trek na trek. Kon het ons één
ogenblik aanstaren, dit anonieme doden
masker van de menselijke geschiedenis, dit
legendarische gelaat van de onnoembare
smart en vreugde der eeuwen, dan zouden
de dode letters van de leerboeken en kro
nieken een stem krijgen die tot onze leven
de verbeelding, tot ons geweten spreekt.
ADVERTENTIE
Vraagt ons nieuwe boekje
„De woninginrichting in nieuwe banen'
Het wordt U"gratis toegezonden U.M.S. Rolsoord 3 Utrecht
En in een flits van méér dan verstandelijke
helderheid zouden wij voor goed weten
dat de mensheid één en ondeelbaar is in
tijd en in ruimte, en dat haar worsteling
de onze, haar overlevering de ervaring van
veel schade en schande is, waarop een
kruimel kostelijke wijsheid werd veroverd.
Eén duistere grimas van dit mythisch
mensengelaat, één uitdrukking van dit
steeds wisselend aangezicht der historie,
heeft Achilles Mussche gefixeerd: als in
een groteske momentopname legde hij het
lot vast van de Vlaamse wever, dat zich
in de loop van een luttele vijf eeuwen vol
trok, hergaf hij, zover de kracht der ver
beelding reiken kan, aan het verleden een
hart, aan de zwoegers een ziel, aan de „pro
letariërs" een stem.
Het is een indrukwekkend epos gewor
den, een merkwaardig epos, waaraan men
te kort zou doen door het hoezeer als
lof bedoeld „gex-omantiseerde geschie
denis" te noemen: met de moderne roman
heeft dit boek zonder „intrige" en zonder
„personen" niéts, en met de geschiedenis
niet meer dan de feitelijke gegevens ge
meen. Maar in een visioen, dat fel-gekleurd
dode feiten en dorre data dramatiseert
door een bewogen-verhalende epiek van
een soms lyrisch gehalte, herleeft een stuk
proletarisch vei'leden tot een zich opnieuw
voltrekkende tragedie van zó aangrijpende
aanschouwelijkheid, dat van „litteratuur"
in de moderne zin nauwelijks nog gespro
ken kan worden. Hier wordt beleden en
niet „géschreven", wordt getuigd en niet
bèschreven, hier is geen analyse, geen psy
chologie en geen wi-ok, maar deernis, liefde
en verontwaardiging. Hier wordt geen
„situatie", geen „geval" tot onderwerp ge
kozen maar de reëele solidariteit dér men
selijkheid, uit naam waarvan Mussche de
mensheid in staat van beschuldiging stelt.
Niet krachtens enig politiek dogma, maar
uit de volheid van een innig geloof aan
een sociaal ideaal, zo hoog gesteld als het
maar gesteld kan worden. Té hoog mis
schien in de ogen der sceptische realisten,
maar nauwelijks hoog genoeg voor de dich
terlijke verbeelding van enkelingen als
Gorter en Henriëtte Roland Holst en héél
die generatie, welke „eens in haar leven
tot een bovenpersoonlijke di'oom werd op
getild" en waaraan ook Mussche trouw is
gebleven. Deze droom der gemeenschap
was van jongsaf zijn „éne vaderland", zijn
menselijke eenzaamheid het andere. Van
beide heeft hij gedicht, in „De Twee Vader-
heeft zich beijverd voor het restaureren
van oude bouwwerken op verantwoorde
lijke wijze. Ook in dit werk heeft hij dit
getoond.
Natuurlijk is het nodig dat de huisjes
van binnen van de gemakken van de
nieuwe tijd worden voorzien. Het zou
schilderachtig zijn als de oudjes nog bij
kaarslicht zaten cn open haarden stookten,
maar dat is toch te veel gevergd. Ook
hebben zij maar even de kraan open te
zetten om water te krijgen. Vroeger was
de pomp het centrum op de hofjes. De
overdekte op de binnenplaats van het
Bakenesserhofje is daarvan het bewijs.
Daar onder het pompen werdexr de gebeur
tenissen die de oude harten beroerden be
sproken.
Het hofje van Heythuijzen aan de Klei
ne Houtweg is in 1651, dus 3 eeuwen ge
leden, uit de nalatenschap van Willem van
Heythuijzen gebouwd. Plet is wat bouw
kunst betreft een van onze mooiste, zo
niet het allermooiste. De voorgevel is een
sieraad voor dit deel van Den Hout, die
aan de binnenplaats zijn nog fraaier.
Wij spreken in deze serie artikelen over
half-verborgen schoonheden. De binnen
plaatsen der hofjes zijn natuurlijk geen
openbaar terrein, maar als een nieuws
gierige bezoeker de poortdeur passeert om
even stil te genieten van het mooie plekje,
zal niemand hem dit kwalijk nemen.
C. J. v. T.
landen" van het eerste, in „Koraal van de
Dood" van het tweede. En nu, in een vol
strekter eenzaamheid dan tijdens de voor
oorlogse jaren, geloof en „utopie" zijn be
zonken, nu het gemeenschapsideaal zich in
de bezinning dier eenzaamheid verhelder
de, vex-soberde en sterkte, was de tijd rijp
voor het schrijven van dit epos der prole
tarische ellende: het volk in de sloppen en
stegen van leperen, Brugge en Gent; het
volk op de wijde rijpe vlasgaard, „waar
het vlas opgeschoten slaat met een glans
van goud er over: een puur mirakel van
dag aan dag, dat het zo rank en zo fijn
en zo lieflijk gered werd van het vele ge
weld en gevaar op Gods vervaarlijke
genade"; het volk dat dorst en twijnt en
weeft en spint; het volk der kantwerksters
dat in krotten de poëzie van het garen
klost; het volk in de lemen hutten, in de
„kortwoonsten en kavelen, laag en duister
tegen de grond gehurkt onder de brede
muls van hun strodak", als opgeworpen
molshopen; het volk van Vlaanderen en
Silezië, van Manchester en Lyon, gekweld
door de honger, beproefd door cholera,
typhus en pokken, verdx-even door de
machine het naamloze leed dat historie
ging heten.
Zo kent men Vlaanderen niet. Daar was
de glorie van de Drie Zustersteden, Ant
werpen, Brugge en Gent, door Karei Lede-
ganck bezongen; daar waren Conscience's
Leeuw van Vlaanderen, Van Beex's' idylle
en Streuvels' mystieke verbondenheid met
de Vlaamse aarde, Timmermans' „levens-
dronken" Pallieter en de wijde vlakten
in de armen van IJzer en Maas glansden
van sappige kleuren. Roem en verdiende
lof en liefde. Maar „aan de voet van het
Belfort" werden zwoegend de trekken ge-
gi-ift in het aangezicht van het legendari
sche mensenbeeld. En ook dat kan men
niet uit de leerboeken kennen, hoogstens
uit de „poëzie der opstandigheid" van Shel
ley bijvoorbeeld en van Heine, van Elisa
beth Barrett en Freiligrath, uit de drama's
van Hauptmann, uit het proza van de con
servatief Disraeli en van Dickens, uit brief
fragmenten van de dichteres Marceline Des
bordes-Valmore, uit het levenswerk van
Kathe Kollwitz en Henriëtte Roland Holst.
Wat daar getuigd werd heeft weer een
stem gekregen, de stem van een mens die
gelóóft in de mens, in de mensheid, in haar
toekomst. Want ondanks het verleden, dat
begx-aven ligt aan de voet van het Belfort,
schreef Mussche enkele jax-en geleden in
het Nieuw Vlaams Tijdschrift dit: „de
mens", schrijft hij, „hij weze dan voor de
rest wat hij is en het is vaak niet veel
zaaks maar er zit ook iets groots in die
mens, waax-door hij zichzelf en al die rest
te boven gaat. Deze boodschap van onze
vreemde, onbegrijpelijke grootheid te mid
den van al onze droefheid en betrekkelijk
heid, déze boodschap tc verkonden...."
acht hij de taak van Europa.
C. J. E. DINAUX.
ADVERTENTIE
Zijden 2 persoons
groen,
goud, terra
Gewatteerde
2 persoons OQ 25
goud, terra,
groen
HAARLEM
KRUISSTRAAT 11
TELEFOON 11491
Bij de pomp van de Bakenesserlcamer.
Haarlem heeft in zijn hofjes een bezit
dat vele jongere gemeenten terecht jaloers
maakt. Het zijn waardevolle ex-fenissen
van het voox-geslacht, die wij bijna even-
hoog waarderen als de mooiste schilder
stukken in het Frans Halsmuseum! Men
moet er in het algemeen wel geen juweel
tjes van bouwkunst onder zoeken, maar
toch spreekt uit bijna alle ontwex-pen
goede vakmanschap. Die is bij de meeste
hofjes nog te herkennen, ook al zijn er die,
wat het uiterlijk betreft, geleden hebben
door moderne „verbeteringen" die er zijn
aangebracht.
De intimiteit, de rust der hofjes bekoort.
Bij de meesto zijn de huisjes om eexr bin
nenplaats of bloemenhof gegroepeerd. Een
poortdeur zorgt voor de afsluiting van „de
wereld" daarbuiten. Het is te veel gezegd
als we beweren dat in die kleine gemeen
schappen van bejaarde vrouwen de ,klok
stil staat, maar men rekent er toch niet
met minuten. Het gejaagde van het mo
derne leven ontbreekt er. De zonnewijzer
op het Hofje van Heythuijzen, die alleen
de uren aangeeft, is xxog in ere!
Hierboven een kijkje op de binnenplaats
van de Bakenesserkamer, met haar twee
poortjes, één op de Bakenessergracht en
één in de N. Appelaarsteeg. Dit hofje is
het oudste; de geschiedenis gaat terug tot
1395 (dus xiiet minder dan 556 jaar!), toen
het gesticht werd door Dirk van Bakenes.
Maar in 1658 zijn de huisjes verbouwd.
Eerst hadden zij rieten daken, maar die
zijn toen vervangen omdat het stadsbe
stuur voorschreef dat alle huizen in Haar
lem pannen moesten hebben omdat het
riet te brandbaar was.
Vroeger was het hofje groter, in de loop
der eeuwen is het aantal huisjes vermin
derd van 20 tot 12. Ook in deze tijd eisten
de huisjes weer een ingiujpende restau
ratie. De helft der huisjes is al gereed.
Het werk is nog uitgevoerd onder de be
kende ir. A. A. Kok, die onlangs is over
leden.
Dezg bekende Amsterdamse architect
WAANNEER IK NA DE BE
VY SCHOUWINGEN over Rembrandts
etswerk thans de aandacht vestig op zijn
tekeningen, dan ligt in deze volgorde geens
zins de mate van belangrijkheid of een per
soonlijke voorkeur uitgedrukt. Genoemde
beschouwingen geven ruimschoots gelegen
heid er op te wijzen dat de macht van Rem
brandts persoonlijkheid zich in zijn ge
schilderd, getekend en geëtst oeuvre op ge-
lijkelijk-indrukwekkende wijze openbaax-t.
Teruggrijpend op mijn eerste beschouwing
herhaal ik dat een Rembrand't-bewonde-
i-aar tegenover de Nachtwacht mogelijk een
ets zou kunnen plaatsen als het kunstwerk
dat hem au fond méér te zeggen heeft dan
deze geniaal geschilderde pax-ade der ijdel-
heid. Een andere bewonderaar zou zich
echter in dc discussie kunnen mengen door
tussen ets en Nachtwacht een tekening te
plaatsen en wie zal zeggen of hij daarmee
niet het „juiste midden" had getroffen.
Want tussen de als „voltooid afgeleverde"
etsen en schilderijen staat de eigenlijk zel
den „voltooide" tekening, omdat Rem
brandt als zovelen zijner confraters
naar de tekenstift gx-eep zo dikwijls als hij
een ingeving, een impressie of de synthese
van een grootse conceptie in enkele lijnen
wilde vangen. In de tekening bewoog zich
Rembx-andts geest als het ware vrij tussen
ets en schilderij, uiterst zelden deze vrij
heid in laatstgenoemde technieken inpex--
kend. Getekende voorstudies voor etsen of
schilderijen immers zijn uiterst gering.
Terecht definieerde Roger de Piles in 1699
Rembrandts tekeningen reeds als „une in-
finité de pensees dessinées" (een menigte
van getekende gedachten). De orde van
belangx-ijkheid der drie technieken in het
midden latend valt het dus niet te ont
kennen dat in de tekening, directer nog dan
in de ets, Rembrandts geesteswereld zich
weerspiegelt. Ook in technisch opzicht
vormt het tekenwerk als het ware het trait
d'union tussen ets en schilderij: zij is ook
de aangewezen techniek om de geest vrij te
laten spreken, in tegenstelling voox-al tot
de meer gezette arbeid welke het schilderen
vereist.
Ter waardex-ing van Rembrandts teke
ningen dient tevens geconstateerd te wor
den, dat bij het overzien van de kunstpro
ductie aller tijden en landen slechts de
oud-Chinese meesters, met hun over het
papier geademde evocaties, Rembrandt
evenaardden (en soms overtroffen!) door
hun vermogen met een minimum aan ma-
teriaalverbruik vorm te geven aan materie
en gedachte.
Bij het afstand nemen van de tastbare
werkelijkheid bediende Rembrandt zich in
zijn tekeningen van een ax-tistiek „schrift"
dat inderdaad door de niet. ingewijde kunst
minnaar soms moeilijk te ontcijferen is en
tot misverstand aanleiding zou kunnen
geven. Op het eerste gezicht of bij opper
vlakkige beschouwing van een in vaart
„neergeschreven" Rembrandt-tekening
komt als stereotiepe reactie meestal het be
zwaar naar voren dat het gegeven „onvol
tooid" werd gelaten. Dezelfde reactie die
we vaak beluisteren bij het beschouwen
van geschiderde werken uit Rembrandts of
Frans Hals' laatste scheppingsperioden.
Evenals in de laatste gevallen kan ook ten
aanzien van Rembrandts tekeningen de te
rechtwijzing gelden dat hier geen sprake is
van „onvoltooidheid", doch dat welbewust
werd weggelaten wat niet essentieel is.
Volgens Arnold Houbraken, een van
Rembx-andts eerste biografen (1711), zou
Rembrandt op de klacht der onvoltooidheid
zelf hebben geantwoord „dat een stuk vol
daan (voltooid) is, als de meester zijn
voornemen daarin bereikt heeft". Wij weten
dat Rembrandts kunst weinig begx-ip en
waardering vond gedurende de laatste
decennia var. zijn leven nog nadien, tot de
volle erkenning pas rijpte in de tweede
helft van de vox-ige eeuw.
De academicus Gerard de Lairesse
waarschuwde dertig jaren na Rembrandts
dood zijn discipelen: ..Tast uw werk met een
kloecke hand aan, evenwel niet op zijn
Rembrandts, dat het sap gelijk drek langs
het stuk neex-loope, maar gelijk en mals
dat Uwe voorwerpen alleen door de Konst
rond en verheven schijnen en niet door
klodderij!"
Als hierin de „waardering" ligt opge
sloten van de generatie na Rembx-andts
dood dan is onze verwondering des te gro
ter als bovengenoemde Houbraken enige tijd
na De Lairesse in zijn „Groote Schou-
bui-gh der Nedexdantsche Konstschilders"
een tekening van Rembrandt (De Em
maüsgangers) afbeeldt als vertegen
woordiging van zijn kunst' en dat hij
daarvoor waarderende woorden had. Spre
kende over de menselijke reacties ver
wondert Houbraken zich erover „dat men
uit de pennetrekken lezen kan wat elk
zeggen wil". Zelfs in deze voor Rembrandt
ontoegaxikelijke eeuw bestond er dus reeds
bewondering voor diens „vlugschrift". Ja,
zelfs de handelswaarde werd uitzonderlijk
geacht, getuige de vermelding van een teke
ning van het Laatste Avondmaal: „thans
(1711) in handen van Heere Will. Six, het
geen meer als 20 Ducatons waard geschat
wox-dt, schoon het maar een enkele schets
met de pen op papier is". Dit „maar" doet
ons weer twijfelen aan IToubrakens aeste-
tisch ondex-scheidingsvermogen en wekt het
vermoeden dat toch ook hij, het kunstwerk
„wegende", alleen het door verf belaste
ook het zwaai-ste artistieke gewicht zou
toekennen. Een twijfel die tot zekerheid
wox-dt bij het doorlezen van de bladzijden
die hij verder aan Rembrandt heeft gewijd.
Moge het van de „leek" soiïis bijzondex-e
inspanning vergen Rembrandt in zijn teke
ningen te volgen, hij late zich daardoor niet
weerhouden de tentoonstelling te bezoeken:
door de schatten die thans in de Haarlemse
Vleeshal zijn bijeengebracht biedt dit luis
terrijke gebouw het waardige décor van de
hogeschool der kunstwaar-dering!
H. P. BAARD
De binnenplaats van het hofje van Heythuxjzen.
ZATERDAG 28 JULI
Krelagehuis, Leidsevaart: „Haak-in"-ten-
(oonstelling 1017 en 1923 uur. Openlucht
theater, Bloemendaal: „Dorp in Opstand"
(Stichting Kennemer Toneel Festival). 8 u.
Rembrandt: „Adams Rib", 14 j.. 2, 4.15, 7 en
9.15 uur. Frans Hals: „Korea", 14 j„ 2.30, 7 en
9.15 uur. Spaarne: „De Vrijbuiter" en „Dui
zend en één Nacht", 14 j„ 7 en 9.15 uur.
Luxor: „Dolle Woensdag", alle leeft., 2, 7 en
9.15 uur. Palace: „Louise-Lotte". 14 j., 2, 4.15,
7 en 9.15 uur. Ochtendvoorstellingen: City:
„Sneeuwwitje en Rozenrood", 10.30 uur,
Rembrandt: „Jody en het herteniong"
10.30 uur.
ZONDAG 29 JULI
Openluchttheater Bloemendaal: Als Zater
dag. Bioscopen: Middag- en avondvoor
stellingen.
MAANDAG 30 JULI
Openluchttheater Bloemendaal: Als Zater
dag. Bioscopen: Middag- en avondvoor
stellingen.