Het tekort over 1952 wordt in de rijksbegroting geraamd op f267 millioen iSÖS-SMtJa Meest reële begroting sinds de oorlog DE MILUOENENNOTA Huister Lieftinck acht dekking mogelijk Joor leningen en het inhalen van helasting-ach ter stand ^"Hoe is het ontstaand Een Eeuw Celeden voor Haarlem 5 SiTj F* Prins Bernhard gaat duivensport beoefenen Mijnenveger Ceram naar de West vertrokken Totale staatsuitgaven in 1952 weinig minder dan 30 pet van het volksinkomen PIN n.sdAG 18 SEPTEMBER 1951 mji|j0encnnota verklaart minister Lieftinck dat de rijksbegroting" voor 1952 '3!)" den gezien tegen de achtergrond van de moeilijkheden, waarin het Neder- K°ik thans verkeert. Zowel de militaire lasten als de oplossing van het hetalings- flwjn8-cn tot een vermindering van de gezamenlijke bestedingen in de l ector. Onder de bestaande omstandigheden kan men het kernprobleem van de lndse"economie aldus formuleren, dat de totale niet-militaire consumptie en t ineen tot een zodanig peil zullen moeten worden teruggedrongen, dat zij, i "'met de noodzakelijk geachte uitgaven voor de verdediging en de aflossing op ^Tndse schuld, de nationale productie niet verder overtreffen, dan de door het 3 verstrekte hulp bedraagt. De maatregelen van het regeringsprogramma, '7, sUbsidieverlaging en de belastingverhoging, alsmede de beperking van de v |p uit-aven van de staat, vinden hun weerslag in het algemene beeld van de line 1952. Voor de eerse keer sedert de bevrijding vertonen de gewone dienst, ffwewone dienst I en het Landbouw-Egalisatiefonds tezamen een overschot hctckcnis, namelijk 304 millioen. Met het nadelig saldo van de kapitaaldienst '71 millioen is daarmede voor de gehele dienst een nadelig saldo ontstaan van licVmillioen. Dit bedrag is zodanig, dat dekking met niet in de raming opgenomen ivlinebaten uit het inhalen van achterstand en voor het overige met opbrengsten nn leningen verzekerd lijkt, aldus verklaart de minister. Een samenvatting van bedragen van de „"begroting biedt voor 19o2 het beeld, •I- in onderstaande tabel is weergegeven. Hfae tabel zijn de geraamde opbrengst buitengewone heffingen en de buiten- aflossing van nationale schuld L. 1952 geraamd op 50 millioen fcjïten beschouwing gelaten. Gewone dienst: uitgaven middelen (In millioenen guldens) 3.801 4.701 voordelig saldo 900 Buitengewone dienst I (uitgaven ntvangsten van aflopend Èakter): uitgaven middelen 10 nadelig saldo 486 Mouw-egalisatiefonds: nadelig saldo 110 Buitengewone dienst II (kapi- takilfaven en -ontvangsten) uitgaven 848 middelen 272 nadelig saldo 571 Gehele dienst: uitgaven 5.250 middelen 4.983 nadelig saldo 267 in tegenstelling met vorige jaren behoeft, zover nu kan worden overzien, voor 852 niet te worden gerekend met verdere agaven van betekenis, die zijn te ver reten uit hoofde van wettelijke rege len, die bij de indiening der begroting «niet tot stand zijn gekomen. De minister maakt wel melding van een sedietverstrekking aan Nieuw Guinea, in 1952, van waarschijnlijk ongeveer 10 millioen, waarmede in de begrotings- fc&en nog geen rekening kan worden ge laden en van de eventuele oprichting in 15)2 van een pensioenfonds voor de opva- Bieii van de Nederlandse koopvaardij- M De regering wil hiervoor een bijdrage aas verlenen tot een bedrag van 70.3 -lien in de vorm van 3',£ pot. rentende iUatsschuld. De aflossing van deze staats- j&ilt, zal pas over enige tijd en dan ge melijk plaats vinden. dekking van het tekort op ie kapitaaldienst Ia afwijking van hetgeen in de laatste Ai gebruikelijk was, zijn in de voren- :&ae samenvatting ook bedragen opge- ADVERTENTIE KerkD''o?opi8 SEPTEMBER ^>anis?STCKr)'-.8 UUr" Brink" 'Hn Ve!fl. 8 uur Sna Spreker mr- .•r-^-eoor" nV" ®Paarne: „De man v .-r ^ans a ^e"de dode"" 14 j.„ 7 ii'3 uur R ijf,,er 'o three wi- P'915 uur pS"dl: "Guadalcanal", iV' J:7^ 9.15 I ,C:fEen ,,achl va" 09on'nSvond01 on lnhiersiteit en Maandag')en 9"15 uur (Zie nomen betreffende de gehele dienst. In het verleden heeft de minister van Financiën meermalen betoogd, dat er aanleiding be stond de bedragen betreffende de kapitaal dienst van de overige bedragen gescheiden te houden, omdat het saldo van die dienst in beginsel wanneer andere factoren zich niet daartegen verzetten door leningsgelden mag worden gedekt. Deze opvatting ging uiteraard uit van de ver onderstelling, dat deze dekkingsmogelijk heid inderdaad aanwezig was. Nu het onder de huidige omstandigheden nodig is de kapitaalmarkt in belangrijke mate voor de behoeften van de lagere publiekrechtelijke lichamen en van het particuliere bedrijfs leven te reserveren, is het naar de mening van de minister niet alleen verantwoord maar ook noodzakelijk, dat een deel van het nadelige saldo van de buitengewone dienst II met middelen van de gewone dienst wordt gefinancierd. Gezien de tegenwoordige grote omvang van de staatsschuld verdient deze finan cieringswijze die leidt tot verbetering van de schuldpositie naar. het oordeel van de minister alle aanbeveling. Een andere reden waarom de thans voorgestane financieringswijze der kapi taaluitgaven gewenst moet worden geacht, is gelegen in de omstandigheid, dat deze voor een zeer belangrijk deel militaire in vesteringen betreffen, welke investeringen in wezen een improductief karakter dragen. Door het dekken van een deel van de uitgaven van de buitengewone dienst II uit lopende inkomsten wil de minister mede lot uitdrukking brengen dat de begrotings- politiek onder de huidige omstandigheden is gericht op het voorkomen van een in flatoire ontwikkeling en dienstbaar is ge maakt aan het streven naar het sluitend maken van de betalingsbalans. Tekort 1951 thans op f 836 millioen gesteld Voor een vergelijking met het begrotings beeld voor het dienstjaar 1951 is in de Millioenennota daaraan een afzonderlijke paragraaf gewijd. Het tekort op de gehele dienst voor 1951, dat volgens de oorspronkelijk vastgestelde begroting 766 millioen bedroeg, werd bij de behandeling der jongste belastingsont- werpen in de Staten-Generaal op 735 millioen geraamd. Op grond van nader be kend geworden gegevens moet dit thans echter worden gesteld op 836 millioen. De ontwikkeling van het oorspronkelijk tekort van 766 millioen tot de nadere raming van 735 millioen is destijds dooi de minister van Financiën uiteengezet in zijn aan de Tweede Kamer gerichte nota van 19 April. Sedertdien is het begrotingstekort door verschillende oorzaken, zowel aan de uit gaven- als aan de middelenzijde, beïn vloed. De voornaamste wijzigingen aan de uit gavenzijde der begroting 1951 omvatten de gevolgen van enkele in de loop van het begrotingsjaar gekomen wettelijke voor zieningen, amortisatie van staatsschuld in de vorm van ter voldoening van oude be lastingen aangeboden investerings- en be leggingscertificaten, alsmede enige ver hogingen van in de begroting opgenomen uitgaven en enkele andere mutaties. Tezamen komen deze wijzigingen neer op een verhoging van de uitgavencijfers met een bedrag van ƒ713 millioen. In aanmer king moet evenwel worden genomen, dat in die 713 millioen begrepen zijn een kapitaaldeelneming in de N.V. Nederlandse Spoorwegen van 290 millioen en een schadebijdrage, inclusief rente, aan dat bedrijf van ongeveer 80 millioen. Deze beide bedragen hebben voor de begroting 1952 geen monetaire doch uitsluitend bud- gëtaire betekenis. Lager nadelig saldo Landbouw- Egalisatiefonds Tegenover deze verhogingen staat een aantal verlagingen. Het nadelig saldo van het Landbouw-egalisatiefonds voor 1951 werd begroot op ƒ175 millioen. Daarbij was rekening gehouden met het resultaat van de voorgenomen subsidieverlagingen voor een geheel jaar. De berekeningen uiteraard waren gebaseerd op het toen malige prijzenpeil op de wereldmarkt op dat tijdstip. Hoewel de meeste van de sub sidieverlagingen pas in Maart van dit jaar of later zijn ingegaan en uit dien hoofde zou zijn te verwachten, dat het bedrag van 175 millioen zou moeten worden ver-- hoogd, wordt deze verhogende factor meer dan gecompenseerd door de gevolgen van de prijsverlagingen op de wereldmarkt voor veevoeder en margarinegrondstoffen. Het resultaat is dan ook dat. de raming van 175 millioen kan worden teruggebracht tot 130 millioen. De militaire uitgaven zijn bij de nota van 19 April 1951 op 1500 millioen ge bracht. De daarbij toegepaste verdeling over de gewone dienst, de buitengewone dienst I en de buitengewone dienst II was een zeer voorlopige. Deze verdeling dient thans te worden herzien in dier voege, dat de gewone dienst met 207 millioen kan I en de buitengewone dienst II met respec tievelijk 189 en 18 millioen moeten worden verhoogd. In de Millioenennota wordt er voorts de aandacht op gevestigd, dat voor de op brengst van de extra-fiscale baten, die tot voor kort werden geraamd op 530 mil lioen a 580 millioen, het gemiddelde 555 millioen is aangehouden. Hierbij is aange nomen, dat van dit bedrag 496 millioen ten goede van het rijk komt. Voorts zijn de uitkeringspercentages voor het Gemeentefonds en voor het Pro vinciefonds gesteld op respectievelijk 10,3 en 0,62 in plaats van 11,7 en 0,7. Vergelijk ing 1951-1952 Voor een vergelijking van het begrotings beeld voor 1951 met dat voor 1952 wordt de volgende tabel gegeven met de globale begrotingsbedragen voor beide jaren. Het nader herzien begrotingsbeeld 1951 is opgenomen met inachtneming van alle thans bekende gegevens, dus wat de in komsten betreft met inbegrip ook van het inhalen van de belastingachterstand ad 275 millioen. Bij de raming van de be grotingscijfers voor het komende jaar is het inhalen van de belastingachterstand buiten beschouwing gelaten. Een nieuwe zestien ion zware synchrotron is geïnstalleerd in een pas opgetrokken gebouw nabij de medische faculteit van de Universiteit te San Francisco. Deze atoom- installatie zal worden gebruikt om experimenteel werk te verrichten inzake de kankerbestrijdingHier legt dr. Gail Adams, natuurkundige van de universiteit, de laatste hand aan het imposante toestel. Prins Bernhard gaat zich voor de dui vensport interesseren. Naar wij vernemen heeft hij uit Zeeland enige goede vliegers ten geschenke gekregen en is er ook al een klok van zijn wapen voorzien. Hij zal zich waarschijnlijk bij een plaatselijke duivèn- véreniging aansluiten. Vergelijking van de ontwerp-bcgroting 1952 met de begroting 1951 (In millioenen guldens) Gewone Dienst: Uitgaven Middelen Vastgestelde begroting 1951 3.080 3.679 Nader her zien begro tingsbeeld 1951 3.656 4.884 Ontwerp begroting 1952 3.801 4.701 Voordelig saldo Buitengewone Dienst I (uitgaven en ont vangsten van aflopend karakter): Uitgaven Middelen Nadelig saldo Landbouw-Egalisatiefonds: Nadelig saldo Buitengewone Dienst II (kapitaals-uitgaven en -ontvangsten): Uitgaven Middelen Nadelig saldo Gehele Dienst: Uitgaven Middelen Nadelig saldo 599 735 12 723 200 673 231 442 4.688 3.922 766 1.228 961 14 947 130 1.229 242 987 5.976 5.140 836 900 496 10 486 110 843 272 571 5.250 4.083 267 Nadere beschouwingen der uitgaven Bij de nadere beschouwing van de uit gaven van de begroting 1952, is een over zicht gevoegd van de uitgaven voor de ver schillende onderwerpen van staatszorg. Voor wat de voor 1951 in de tabel opge nomen bedragen "betreft is rekening gehouden met de wijzigingen in het begro tingsbeeld voor 1951. Hierbij echter wordt in de millioenennota opgemerkt, dat van een aantal posten van algemeen karakter (algemene salarisverhogingen, vacantietoe- slag, algemene prijsstijging van materialen en grondstoffen, efficiencybezuiniging en bezuiniging op de Rijksgebouwendienst), de verdeling over de onderscheidene be grotingsartikelen niet is vast te stellen. Daarom is aan het slot van de kolom ge wone dienst en buitengewone dienst I voor 1951 een bedrag van 133 millioen opgenomen wegens de bedoelde onverdeel de posten. Overzicht van de uitgaven voor de verschillende onderwerpen van staatszorg (In millioenen guldens) Gewone Dienst. Buiten gewone Dienst I en Landbouw- Buitengewone 1 Egalisatie-fonds Dienst II 1951 1952 1951 1952 1.153.9 1.241.0 346,1 259.0 Buitenlandse betrekkingen 47.5 47,1 1,7 0,2 Indonesië en Overz. Rijksdelen 113.9 78,5 18,7 Politie en justitie 213,7 212,4 3,6 1,6 Voorzieningen terzake van onderwijs en 437,6 452,5 11.4 12.6 Waterstaat 98,0 97,9 106,1 98.7 54,4 55.5 1) 384,6 95.5 Handel en nijverheid 42,1 42.7 67,4 69.5 Land- en tuinbouw, veeteelt en visserij 82,0 74,7 9,1 11,2 Subsidiebeleid via het Landbouw-Egalisa- 130,0 110,0 Sociale voorzieningen, emigratie en volks gezondheid 553.0 556.6 7,0 4.8 113.3 143.9 10,5 14.2 Herstel van oorlogsschade 2) 503,3 381.0 3.3 3,0 Diensten van algemene aard 159,7 174,5 26,5 46,0 Niet toegerekende uitgaven voor 82,7 87,6 Nationale schuld 562,9 561,4 233,0 226,9 Afschrijvingen 90,0 90,0 Uitkeringen aan het Gemeentefonds wegens derving van Ondernemingsbelasting 176.0 Onverdeelde posten 133,0 Totaal 4.747,0 4.407,3 1.229,0 843,2 1) 2) Hieronder begrepen wegens kapitaaldeelneming Ned. Spoorwegen 290 millioen. Hieronder begrepen een uitkering wegens oorlogsschade aan de Ned. Spoorwegen 80 millioen. Uitgaven kapitaaldienst Aan het slot worden nog enige mede delingen gedaan inzake de uilgaven van de buitengewone dienst II. Het hoge bedrag der uitgaven op de bui tengewone dienst II (Kapitaaldienst) ad 843 millioen lijkt in tegenstelling te staan met de noodzakelijke investeringsbeper kingen met name in de publieke sector. Dit bedrag van 843 millioen komt voor 227 millioen voor rekening van aflossing van gevestigde schuld en langlopende credieten, waarvan 85 millioen wegens aflossing van schuld aan het buitenland. Voorts belopen de ramingen van de kapitaalsuitgaven ten laste van oorlog en marine tezamen niet minder dan 244 millioen en ten laste van Binnenlandse Zaken (Burgerlijke verdedi ging) 15 millioen. Onder de resterende 357 millioen bevindt zich een bedrag van totaal 214 millioen wegens kapitaal ver strekkingen aan staatsbedrijven en -fond sen, waarvan ƒ61 millioen wegens kapi taalverstrekking aan het Zuiderzeefonds, 90 millioen wegens kapitaal verstrekking aan de P.T.T. en 62 millioen wegens kapi taalverstrekking aan de Staatsmijnen. Onder de kapitaalsuitgaven is voorts een post opgenomen van 39 millioen wegens ingetrokken en ter ontmunting bestemde munten. Van de nog resterende kapitaalsuitgaven ad 104 millioen is 73.4 millioen bestemd voor de investeringen, welke rechtstreeks ten laste van de rijksbegroting komen. Het overeenkomstige bedrag voor inves teringen voor 1951 is volgens het nader herzien begrotingsbeeld 82,7 millioen. Voor een juiste vergelijking tussen beide worden verlaagd en de buitengewone dienst jaren moet er echter rekening mede wor den gehouden, dat bij de raming voor 1952 van een hoger prijspeil is uitgegaan dan bij de raming voor 1951. De stijging van het prijspeil op 10 procent stellende, komt men, gerekend naar het tegenwoordige prijspeil dus voor het nader herzien begro tingsbeeld op ƒ91 millioen. Dit betekent, dat vergeleken met het nader herzien be grotingsbeeld 1951 de uitgaven voor inves teringen in 1952 met ruim 19 procent zul len dalen. Bij het beoordelen van de betekenis van deze beperking der civiele rijksinvesterin gen, thans onvermijdelijk geworden wegens de toestand der betalingsbalans en de schaarste der kapitaalmarkt, dient niet uit het oog te worden verloren, dat deze inves teringsuitgaven van het rijk in de civiele sector reeds enige jaren laag zijn gehouden uit overweging, dat het aanbeveling ver diende deze zoveel mogelijk uit te stellen tot een phase van de conjunctuur, waarin uit een oogpunt van werkgelegenheids- politiek een verhoogde investeringsactivi teit van het rijk gewenst zou zijn. Ii.M.'s mijnenveger Ceram is Maandag middag met 95 opvarenden uit Nieuwediep naar de Nederlandse Antillen vertrokken. De Ceram zal de overtocht via Lisabon, de Kaap Verdische eilanden en Trinidad maken. Het schip zal vermoedelijk op 19 October in Willemstad aankomen en ge durende twee jaren in Curasao blijven ge- stationneerd om met de Willem van der Zaan patrouillediensten te verrichten en oefeningen te houden. Bij een pluimveehouder te Zwaagwest- einde, gemeente Dantumadeel (Friesland) is bij 200 kippen pseudo-vogelpest geconsta teerd. De beesten zullen worden vernietigd. De pluimveehouder had kippen in Gelder land gekocht. Dit is vermoedelijk het eerste geval van pseudo-vogelpest in Friesland. MIJL OP ZEVEN Wat zal de man gelukkig zijn geweest die ontdekte dat de verbinding tussen de Limburgse plaatsjes Meyel en Seve- num gevormd wordt door een zich slingerende weg. Nu was eindelijk de verklaring gevonden van een tot dus verre raadselachtig gezegde: dat is een mijl op zeven, een grote omweg. Helaas. Wat ons de wijzen als waarheid ver konden, straks komt een wijzer die 't wegredeneert, zei De Genestet al. De uitdrukking komt namelijk al voor bij P. C. Hooft en aangenomen al dat de weg tussen Meyel en Sevcnum toen reeds bestond, is toch niet geloofwaar dig dat die zó bekend zal zijn geweest dat de zegswijze daaraan is ontleend en algemene bekendheid zal hebben ver worven. Bovendien kent men in het Zuiden de uitdrukking: de weg op zeven gaan. Men probeert nu als volgt te redeneren: wie een mijl op zeven gaat, neemt de mijl niet op vier vierden, maar op zeven vierden en verlengt elke mijl dus met drie vierden. Die redene ring klinkt vrij spitsvondig; aanneme lijker lijkt het mij dan nog het begrip „zeven mijl" op te vatten als een grote afstand", daarbij denkend aan Klein Duimpje en de Zevenmijlslaarzen. Maar het eerlijkste is hier met de Romeinen te zeggen: N.L., Non Liquet, het is niet (duidelijk. (Van onze financiële medewerker) De eerste en voornaamste indruk bij kennisneming van de staatsbegroting voor 1952 is, dat minister Lieftinck nagenoeg alle „progressieve" begrippen ten aanzien van de financiële landspolitiek heeft „bijgezet" en radicaal het roer heeft gewend in de richting van een conservatief beleid, dat door de meest verstokte aanhanger van de oud-libera listische economie kan worden aanvaard. Ook al blijven er bij deze begroting open vragen en is de minister zelf allerminst overtuigd dat de practische uitwerking van dit staatsstuk bet beoogde evenwicht in de Nederlandse volkshuishouding zal brengen, ook zij die de laatste jaren herhaaldelijk op het financieel beleid critiek hebben geoefend, zullen moeten toegeven, dat de begroting voor 1952 een belangrijke stap is op de weg om te geraken tot oplossing van de huidige economische moeilijkbeden. Wij aarzelen niet te zeggen, dat dit naar ons oordeel de meest reële begroting is, welke sinds het einde van de oorlog is ingediend. Werden het vorig jaar nog allerlei te verwachten uitgaven buiten de begroting gehouden, deze keer behoeft met derge lijke niet in de begroting opgenomen uit gaven niet te worden gerekend, ongeacht een paar posten, die de feitelijke uitgaven nauwelijks zullen beïnvloeden. De voor 1952 nodige uitgaven zijn ten volle op de begroting gebracht. Aan de andere kant zijn de middelen zo voorzichtig geraamd, dat zelfs met een terugslag in de conjunc tuur is rekening gehouden. Wanneer bij een dergelijke opstelling van de begroting de gewone dienst met de buitengewone dienst I (aflopende uit gaven) en het Landbouw-Egalisatiefonds een overschot van 304 millioen opleve ren, dan kan dit uit een budgetair oog punt niet anders dan zeer bevredigend worden genoemd. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat uit een andere gezichtshoek ge zien deze begroting geen zorgwekkend ka rakter zou dragen. Het opmerkelijk ver schijnsel doet zich voor dat. terwijl in vroegere jaren meer dan eens voor de ge wone dienst werd geleend, hetgeen uiter aard inflatoire gevolgen heeft, deze keet- een deel van het tekort op de kapitaal dienst. dat ƒ571 millioen groot is. uit het saldo der gewone middelen ad 307 mil lioen wordt gedekt. Het daarna overblij vende tekort ad 267 millioen zal ten dele nog uit de „inhaal" van belasting achterstand worden bestreden. Alleen voor wat er dan nog ongedekt blijft, zal moe ten worden geleend. Wanneer men de snel teruglopende „in haal" van de belastingachterstand op 150 millioen schat en voorts in aanmerking neemt, dat de Vermogensheffing en de Vermogensaanwasbelasting in 1952 nog on geveer 50 millioen zullen opbrengen, zal het te lenen bedrag vermoedelijk gering kunnen zijn. Terecht merkt de minister op, dat een belangrijk deel der kapitaaluitgaven mili taire investeringen betreft, welke in wezen improductief zijn, zodat financiering uit de gewone middelen verre de voorkeur ver dient boven het aangaan van leningen. Hier moet aan worden toegevoegd, dat de regering door de huidige omstandigheden tot zulk een beleid wordt gedwongen, om dat op de kapitaalmarkt een schaarste is ingetreden, die het plaatsen van grote le ningen feitelijk onmogelijk maakt. Daarom kan het worden toegejuicht dat het rijk op de kapitaalmarkt nog beschikbare midde len aan de lagere overheidsorganen en het particuliere bedrijfsleven wil overlaten. Tevens is het duidelijk, dat door ook de kapitaalsuitgaven grotendeels uit de ge wone middelen te bestrijden, blijk wordt gegeven van het stellige voornemen om van overheidswege het euvel van een nieuwe inflatie zoveel mogelijk te voor komen. Dat wil niet zeggen, dat alle infla toire werkingen in de Nederlandse volks huishouding zijn uitgebannen. Ondanks de aanwezigheid van kasoverschotten bij het rijk heeft de rijksfinanciering in 1949, 1950 en de eerste helft van 1951 een geld- creatie van respectievelijk 62, 287 en 394 millioen veroorzaakt. Ook in 1952 zal de bestrijding van 230 millioen defensie- uitgaven uit de tegenwaarderekening van de Marshall-hulp bij de Nederlandse Bank een inflatoir karakter dragen, evenals dit met andere uit dat tegoed te financieren uitgaven het geval zal zijn. Voorts zal er rekening mee moeten worden gehouden dat een deel van de belastingachterstand met staatspapier en de belastingen voor 1952 met belastingcertificaten kunnen worden betaald, van welke laatste thans rond 170 millioen uitstaan. Al betekent dit een verdere vermindering van de staatsschuld, monetair is dit een nadeel. Het begrotingsbeeld kan budgetair en monetair bevredigend worden genoemd, de keerzijde van de medaille is, dat de to tale uitgaven van 1952 ad 5250 millioen weinig minder dan 30 van het totale volksinkomen bedragen. De teneur van deze begroting is dan ook, dat met de thans aan de bevolking opgelegde lasten van haar de uiterste krachtsinspanning wordt gevraagd. Voor militaire doeleinden in 1952 is 1241 millioen op de gewone dienst en 259 millioen op de kapitaaldienst ge bracht. Alleen eerstgenoemd bedrag maakt reeds 28 van het totaal der gewone uit gaven uit en de minister laat uitkomen, dat uit dien hoofde aan de bevolking geen zwaardere lasten kunnen worden opge legd. Bezuinigingen Terwille van die militaire uitgaven zijn op andere sectoren van de rijks dienst zodanige bezuinigingen toegepast, dat ondanks prijsstijging van materialen met 20 en de personeelskosten met 10 toch op vele hoofdstukken een lagere ra ming van uitgaven kon worden bereikt. Hier moeten zware offers worden ge bracht. Zo zullen de voorzieningen tegen het verziltingsproces worden stopgezet, de uitkeringen wegens oorlogsschade (waarvan nog ongeveer de helft, ƒ3.2 milliard, moet worden betaald) worden vertraagd. Voor het bouwplan wordt ƒ1236 millioen uitgetrokken tegen 1562 mil lioen in 1951, waardoor in 1952 niet veel meer dan 40.000 woningen zullen worden gebouwd. Ook andere vitale belangen der volkshuishouding onderwijs, industria lisatie, kunsten en wetenschappen kun nen niet worden behartigd als men dat zou wensen. Hoe groot de offers voor de bevolking zijn, blijkt wel uit het feit, dat in 1952 4'/2 milliard aan belastingen moet wor den opgebracht, waarbij het de aandacht verdient dat het zwaartepunt daarvan thans naar de indirecte, kostprijsverhogende be lastingen is verlegd. Deze belastingen zullen in 1952 voor het eerst meer dan de helft (53%) van de totale belastingdruk uitmaken. Alleen de Omzetbelasting vertegenwoordigt reeds 26 de invoerrechten 9 en het is wel duidelijk, dat de regering op deze wijze de Nederlandse bevolking tot een verminde ring van de consumptie wil dwingen, die nodig is om met een kleinere import te kunnen volstaan en niettemin de export op peil te houden of uit te breiden. De totale niet-militaire consumptie en investeringen moeten tot èen zodanig peil worden teruggedrongen, dat zij, tezamen met de noodzakelijk geachte uitgaven voor de verdediging en de aflossing op de bui tenlandse schuld, de nationale productie niet meer overtreffen dan de door het bui tenland verstrekte hulp bedraagt. Dit is de opgaaf, waarvoor wij met deze begroting worden geplaatst. Meer produceren, meer exporteren en zelf minder verteren. ADVERTENTIE Uit de Opregte Haarlemsche Courant van 1 8 September 1 851 PARIJS. De verwachting van som migen. dat de eerste steenlegging van de centrale hallen door den heer L. Napoleon gevolgd zou worden door eenen staatsgreep, is niet bewaarheid geworden. Geruchten, als zou de Voor zitter in triomf naar de Tuilerieën ge voerd worden om zich daar tot keizer te laten uitroepen, zijn van alle gronden ontbloot bevonden. De plegtigheid is over het algemeen zeer tegengevallen en ook de met zooveel spanning tege moet geziene rede van de Voorzitter was onbeduidend en behelsde hoofdzakelijk de voordeden, welke de stad Parijs mogt verwachten van de centrale hallen. Alvorens naar het Bflysée terug te keeren heeft de heer L Napoleon af scheid genomen van de deputatie der „Dames de la Ilalle" en de vrouwelijke leden uitgenoodied. den volgenden mor gen op het Elysée te komen ontbijten. Vele van haar waren op eene aristocra tische wijze gekleed.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1951 | | pagina 4