Expressionisten exposeren
in het Stedelijk Museum
Een eeuw in haar tragiek
en haar grootsheid
Griep?'n Mijnhardtje Q
PU ROL GENEEST
StNicolaas- oiCoomans gilde
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
Het meesterschap van Flaubert
BARTELOORISSTRAAY ZO TEL. 13439
Weekeinden over
schilderkunst in Bergen
alkalivrij wasmiddel
ongekende waskracht in 3 4 druppels!
Schoonheid in Haarlem en omgeving
OVERMUzlE~g-
MahU
frs „Lied
van de aarde
Passagiers van „Maipu
ZATERDAG lü NOVEMBER 1951
BEWOGEN EN bewegelijk, groots in haar idealen en tragisch in haar onmacht,
hooggestemd van verwachting en ontgoochelend van resultaat, staat de negen
tiende eeuw, dat machig tijdvak vol van tegenstrijdigheden, trek na trek vereeuwigd
in de roman, waarvan voor het eerst een Nederlandse bewerking is verschenen:
„l'Education sentimentale" De Leerschool der Liefde, zoals Kelk vertaalde van
Gustave Flaubert In één machtige spanning overkoepelt Flaubert met dit werk de
aanvang dier eeuw en haar einde, de romantiek en het realisme, de „illusie" en de
„waarheid". Brééd was deze eeuw, te veelzijdig en snel in haar ontplooiing om diep
te wortelen. En breed horizontaal als het ware is ook Flauberts roman geworden.
Moet het zijn meesterwerk worden genoemd? Hij-zelf heeft het zo willen zien. In een
van zijn brieven spreekt hij de wens uit, eens aan de beurs een goede slag te slaan
om dan alle nog in omloop zijnde exemplaren van zijn geroemde roman „Madame
Bovary" te kunnen opkopen en verbranden „en er nooit meer over te horen spreken".
Het is begrijpelijk. In de „Leerschool
der liefde", ontworpen door een romanti
sche jongeling en voltooid door een bijna
vijftig-jarige melancholische scepticus,
herleefde het élan van zijn jeugd, de arge
loosheid van zijn dromen, de volstrektheid
van zijn idealen, de onstuimige drang het
leven hoog uit te leven boven „de banali
teit van het alledaagse", boven de dode
lijke zelfingenomenheid van de gezeten
burger, voor wie in „Madame Bovary" de
apotheker Homais model had gestaan. En
wanneer hij als thema van zijn roman, van
deze bittere school der edele aspiraties en
gepassionneerde levensstijl, Frédéric Mo-
reau een onbeantwoorde liefde in het hart
meegeeft die vlekkeloos-hoog van ver
ering, van het ongerepte ideaal is vervuld,
brengt de mens en romancier Flaubert een
litterair eresaluut aan het onvertroebelde
beeld van zijn eigen jeugdige verheerlij
king: aan Madame Schlesinger.
Tien jaren der historie
Woelig en rijk aan schakeringen was het
milieu waarin Flaubert zijn jeugdig even
beeld Frédéric Moreau plaatste: Parijs in
de veertiger jaren der vorige eeuw. Wat
daar en toen dweepte en intrigeerde,
streefde en theoretiseerde, roem, rijkdom,
macht en aanzien najoeg, utopieën propa
geerde, samenzweringen voorbereidde, wat
daar leed aan „de ziekte der eeuw": „de
verveling", en de twijfelachtige geneugten
smaakte van de losbandigheid, is binnen
het constructief-episch bestek van dit
kunstwerk samengevat. Conservatieven en
revolutionnairen, kooplieden en kunste
naars. aristocraten en gezeten burgerlie
den, figuren in dit historisch tafereel als
evenzovele representanten der tendenties,
waarvan dit tijdvak tot berstens toe vol
was. Levendig als de impulsen van die ja
ren verplaatst zich telkens het toneel: van
salon naar zolderkamer, van balzaal naar
kroeg, van barricade naar bos, van fabriek
naar atelier. Tastend naar nieuvve levens
vormen wisselen de credo's: politieke leu
zen, sociale beginselen, wijsgerige stellin
gen, artistieke „dromen". Tot een machtig
historisch schouwspel van het midden der
eeuw niet meer dan een tiental jaren
eigenlijk en toch de negentiende eeuw ten
voeten uit tot déze indrukwekkende
creatie, niet van gebéürtenissen maar van
ménsen, groeide de opzet van deze „ge
schiedenis van een jonge man" (zoals de
ondertitel van „l'Education sentimentale"
luidt) uit.
Vijf jaren heeft Flaubert er aan ge
zwoegd. „Ik werk verwoed", heet het in
een brief. Geeft men er zich nog wel re
kenschap van hóé hij zwoegde? De kunst
was zijn gesel en zijn vervulling, schoon
heid en liefde beide in één, als twee
ledig facet van één en dezelfde onaantast
baarheid waren de draagsters van de
eeuwige idéé, waarvoor zijn melancholisch
relativisme eerbiedig halt hield. Daarvoor
offerde hij het minimum aan menselijk
geluk, koos hij de eenzaamheid. Hij streef
de het volmaakte na, zocht voor al wat hij
beelden wilde „het woord dat recht op zijn
doel afgaat, zich naar de gedachte plooit
en daarin door niets wordt belemmerd".
Terwille daarvan had hij zijn „romantisch
lyrisme" bedwongen „getuchtigd" moet
men zeggen tot de strengst-mogelijke
observatie van zijn realisme. Zo goed als
zich in één enkele zuil van de Acropolis
de eeuwige wetten der schoonheid verstof-
felijkten, moest het mogelijk zijn met klan
ken, woorden en zinnen in de totaliteit
van het prozawerk uitdrukking te geven
aan het volmaakte.
„Met opgestroopte mouwen"
Daarvoor zwoegde hij, als een smid aan
zijn aambeeld „met opgestroopte mouwen",
worstelde hij, als zijn „Heilige Anthonius"
aan de goddelijke zielsstaat. Een asceet
der schoonheid, een heilige van de roman
(zoals Heinrich Mann hem noemde) werk
te in het zweet zijns aanschijns aan de
monumentale apotheose van dit menselijk
Alle technische snufjes, die mogelijkerwijze
op een fiets kunnen worden aangebracht
„sieren" het rijwiel van de heer Palton
uit Londen. De collectie bestaat uit: dub
bele achterlichten, verlichte nummerplaat,
automatisch stoplichtje dat ook vanaf het
dashboardbediend kan worden, twee
dynamo's voor een accu die electricileit
levert voor alle apparaten, dubbele rich
tingaanwijzer, een brandblusapparaat, een
radio voor lange en korte golf, kompas,
klok, snelheidsmeter, bermlampen, een
lamp ter verlichting van een wegenkaart,
drie versnellingen, electrische bel, hoorn,
koplamp en twee mistlampen, en een hulp
motortje. En als hij een opkikkertje nodig
mocht hebben voor de concentratie om al
deze apparaten te bedienen, kan de berij
der een heet kopje thee drinken uit de
thermosfles die aan de stang is bevestigd.
stuk geschiedenis. Flaubert schreef en her
schreef, schrapte en verbeterde tot in het
oneindige. Bijna 2400 bladzijden omvat het
totale manuscript van de „Leerschool".
Een voorstudie van 72 dicht beschreven
vellen vond haar definitieve vorm in niet
meer dan vier bladzijden van deze roman
(de tocht door het Bos van Fontaine-
bleau). „Ik werk verwoed...."
En de romantiek herleefde met haar fijn
ste gevoelsschakeringen in een realistisch
milieu, waarvan détail na détail door een
meesterlijke hand werd aangebracht. Een
grote liefde werd herbeleden. De zwaarbe
laden veertiger jaren keerden terug. En
als aan het eind van deze roman de twee
vrienden de balans van hun jeugd opma
ken, heet het: „ze waren mislukt allebei,
zowel degeen die gedroomd had van de
ADVERTENTIE
PELSGEVOERPE JEKKERS
liefde als die gedroomd had van de macht".
De één had te veel gevoel, de andere te
veel logica: dat was niet alleen de slot
som van Flauberts „aesthetisch pessimis
me" (zoals dr. F. Schmidt-Degener het in
zijn onovertroffen essay over Flaubert
noemde), maar de tragiek van een impo
sante eeuw in haar grandeur en misère.
In 1869, aan de vooravond dus van het
Frans-Duitse conflict, verscheen het boek,
zonder merkbare reactie van het publiek,
gelaakt door gezaghebbende critici. „De
oorlog heeft m'n roman gedood", klaagde
Flaubex-t. Maar een oud man schreef hem:
„Ik ben een eenzaam mens en ik houd van
uw boeken. Ze zijn diep en machtig. De
nasmaak van die werken welke ons hui
dige leven beschrijven is zoet en bitter".
Deze eenzame oude was Victor Hugo.
Een meesterwerk, deze roman, ook in de
vertaling die C. J. Kelk met zorg bewerk
te, maar artistiek wie zou Flaubert ook
kunnen benaderen? in de schaduw
blijft van het grootste origineel. Met de
gelijktijdig verschenen roman „Vilette"
van Charlotte Broritë verdient het een ere
plaats in de reeks „De Onsterfelijken", die
haar weerga nog niet heeft gevonden.
C. J. E. DINAUX
Gustave Flaubert.: „Leerschool der liefde
(vertaald en ingeleid door C. J. Kelk) (Reeks:
„De Onsterfelijken". uitgeverij Contact, Am
sterdam/Antwerpen).
Charlotte Brontë: „Villette" (vertaald
door Elisabeth de Roos en C. J. Kelk) (Reeks
en uitgeverij als boven).
U moet het niet verder vertellen, maar
ik wil u in vertrouwen mededelen hoe ik
u, onbekende lezer, soms benijd. Wat u
mag doen, dat doe ik ook zo graag: u gaat
een museum binnen en u drentelt wat
rond, u wandelt rustig aan veel voorbij,
omdat u denkt dat dat bepaald niet voor u
bestemd is, maar dan blijft u plotseling
staan. Waarvoor blijft u staan? Voor een
kip. Voor een bronzen kip. En u
vindt dat de man, die die bronzen kip
gemaakt heeft, een aardige man is. Want
als het geen aardige man was dan zou hij
nooit en nooit op de gedachte zijn gekomen
om een beeld van een kip te maken.
Maar u denkt daarna dat die man ook een
ander mens moet zijn dan de meeste men
sen en dat nu niet zozeer omdat hij een
kunstenaar is, maar omdat die man, die
toch ook wel weet dat heel Europa onder
steboven ligt en het niettemin belangrijk
vindt om nu eens aandachtig te bestuderen
hoe zo'n kip staat op haar twee poten, hoe
zij de opgeheven kop flauwtjes scheef
houdt en als hij dat allemaal weet, daar
van een heel mooi, gaaf beeldje maakt.
Voordat u bij die kip was, die (dat vindt
u dan in de catalogus) gemaakt is door de
Duitse beeldhouwer Ewald Mataré, hebt u
al heel wat schilderijen en tekeningen ge
zien, want (dat vergat ik te vertellen) we
zijn op de tentoonstelling van de Expres
sionisten in het Stedelijk Museum in Am
sterdam. Buiten, in de Paulus Potterstraat,
hangt een Duitse vlag met een machtige
adelaar, want de tentoonstelling is ons aan
geboden door de West-Duitse Bondsrepu
bliek. Ik voor mij heb het meer op die kip
dan op die adelaar begrepen, maar dat is
nu weer wat anders.
U voelt wel lezer, dat ik zó niet door kan
gaan. U mag dat doen. maar van mij ver
wacht u dat ik u nu haarfijn ga vertellen:
ten eerste wat expressionisme is, ten twee
de (met jaartallen) wat de controversen
zijn tussen de kunstenaarsgroep de „Blaue
Reiter" en de „Brücke", ten derde de in
vloed van het Duitse expressionisme op de
Europese kunst en ten vierde de bijzondere
betekenis van de verzameling, welke ons
hier als de collectie Haubrich uit het Wal-
raff-Richartz-Museum te Keulen wordt
aangediend.
Nu. ga daar maar eens aan staan! Wat te
doen? U begrijpt wel dat ik dan helemaal
niet meer eens even stil kan blijven staan
bij die kleine ontroerende potloodtekenin
gen naar kinderen door Paula Modersohn
en die hoort nog wel zowat bij die expres
sionisten. Maar dan de aquarellen van Pas-
cin, de tekeningen van Cogan, het Stilleven
van Maurice de Vlaminck dat zijn geen
expressionisten, en ook geen Duitse kun
stenaars, maar u en ik vinden het erg mooi.
En als we voor het staande bronsfiguurtje
van de grote Fransman Maillot staan, dan
kan het ons toch helemaal niet schelen of
dat nu tot de verwante richting van dat
expressionisme behoort of niet.
Ik hoop toch zó dat u me voor één keer
wilt ontslaan van dat naslaan van boeken.
Heus. u en ik z ij n niet zo kleinburgerlijk
dat we niet zien dat die Duitse kunst van
vóór en na de eerste wereldoorlog een ge
tuigenis is van een opgeschrikt en verbijs
terd volk. Maar wij hebben nu ook nogal
wat narigheid meegemaakt, de laatste jaren
en wij mogen best vinden dat die expres
sionistische hevigheid, aan de ene kant wel
wat inhoudsloos en aan de andere kant wel
wat schreeuwerig is.
We moeten erkennen dat die kunstenaars
veel moed hebben getoond in de wijze
waarop ze de Kunst een grotere armslag
hebben willen geven, zij hebben het emo
tionele gestalte willen geven en moesten
haast wel vastlopen in de vormgeving. Een
Franz Mare en een August Macke konden
zich consolideren; beiden zijn te jong ge
storven.
ONFORTUINLIJKE DAG
De ijzerhandelaar Z. uit Santpoort be
leefde Donderdag een zeer onfortuinlijke
dag. Toen hij in de morgenuren op de
Bloejnendaalse weg zijn auto wilde keren,
werd de wagen van achteren aangereden
door de auto van een Bloemendaalse vis
handelaar. Beide wagens werden aanzien
lijk beschadigd.
Toen de heer Z. des middags met de
zelfde auto over de Willem de Zwijgerlaan
reed, stak plotseling de 8-jarige S. ter
hoogte van de Anna van Buurenlaan de
weg over. Om een aanrijding te voorko
men gooide de heer Z. zijn stuur om naar
links, de wagen zwaaide van de weg af en
kwam in de prikkeldraadafrastering ter
zijde terecht, hetgeen eveneens de nodige
beschadiging veroorzaakte.
ADVERTENTIE
Het cynisme van een George Grosz, die
de verwijfdheid van de Pruisische uniform
heid hekelt, kan ons niet doen glimlachen,
daarvoor hebben we nog een te bittere
smaak in de mond.
OTTO B. DE KAT.
Zo zien alle décorate
liers van alle theater
bedrijven in alle grote
steden van de wereld
eruit en juist daarom
vinden wij dit zo'n
aardige foto. De men
sen, die hier achter
de verfpotten staan
zijn de ontwerper
Herbert Fiedler
(links) en de uitvoer
der P. M. J. Scheer
der van de toneelaan
kleding voor „Lohen
grin" van Wagner bij
de Nederlandse Ope
ra in Amsterdam.
Gedurende deze winter houdt de Volks
hogeschool te Bergen een serie weekeinden
over de schilderkunst van onze tijd, met de
bedoeling enkele der heersende misver
standen en weerstanden weg te nemen en
het op het eerste gezicht zo weinig toegan
kelijke gebied der moderne kunst te ont
sluieren. Er zullen inleidingen worden ge
houden en films vertoond. Verder zal er
aandacht worden besteed aan de in ieder
mens schuilende creatieve mogelijkheden
en bestaat de mogelijkheid tot discussies
onderling en met beeldende kunstenaars.
Kleine exposities van schilderijen en re
producties zijn in het programma opgeno
men.
De weekeinden worden in Bergen gehou
den op 24 en 25 November, op 22 en 23 De
cember, op 19 en 20 Januari en op 16 en 17
Februari. Enkele der te behandelen onder
werpen zijn: ontwikkeling en geschiedenis
der hedendaagse schilderkunst, de midde
len der beeldende kunst, het verschijnsel
van de zogenaamde Zondagsschilder en
Rembrandt als modern schilder. Voorts
zullen er bezoeken aan enige ateliers wor
den gebracht. Het laatste weekeinde (22
ADVERTENTIE
ruwe huid, ruwe handen, ruwe lippen
en 23 Maart) wordt in Amsterdam gehou
den en gevuld met bezoek aan exposities.
Medewerking verlenen de schilders David
Kouwenaar en Jaap Mooy, de pottenbak
ker Dirk Hubers, de leraar handenarbeid
Libbe Postma, de grafica U. PostmaSinz-
heimer en de criticus Kasper Niehaus.
Emigratiedagen
Van 27 tot 30 November worden er op
de Volkshogeschool met emigratie samen
hangende problemen besproken door mr.
ir. B. W. Haverman, mevrouw W. Evers
Dijkhuizen en drs. N. A. Vaandrager.
Voorts worden er inleidingen gehouden
over het dagelijks leven in Canada, Austra
lië en Nieuw-Zeeland.
Clare Lennart en Fedde Schurer. vertellen
tijdens de letterkundedagen over het ont
staan van eigen werk, waaruit zij tevens
zullen voordragen. Mr. A. F. Kamp houdt
een causerie over „het lezen van gedich
ten".
ADVERTENTIE
EXTRA ZACHT EN VEILIG DOOR HUIDBESCHERMEND SAPOBIEL
tuigd zijn dat het gewenst is dat een weg
gevonden wordt om de restauratie mogelijk
te maken. Deze unieke erfenis van ons
voorgeslacht mag niet verloren gaan. Te
meer omdat in de grote benedenzaal niet
minder dan 5000 antieke tegels aan de
muren verwerkt zijn. Dit is een verzame
ling van grote waarde.
Nu wordt alleen de verdieping van het
huisje bewoond. Als het gehele huisje ge
restaureerd was zou het ongetwijfeld een
aantrekkelijkheid zijn voor Haarlemmers
en vreemdelingen. Het geheel zou dan ook
in 17e eeuwse stijl gemeubeld moeten wor
den.
Van het plekje - huisje en tuin - is eigen
lijk alles te maken. Er zijn al verschillende
plannen gemaakt zo vertelde de heer
Leffelaar ons maar alles hangt samen
met de restauratie. Is daarvoor het geld
aanwezig, dan komt het overige wel van
zelf.
In de afgelopen zomer heeft „Teister
band" er een buiten-sociëteit gehouden.
In de bovenvertrekken heeft een artist
een tijdelijk onderdak gevonden, ook al is
het daar behelpen, want er is geen gas en
ook geen electriciteit. Het gehele huisje is
enkele jaren geleden bewoond geweest
door ds. C. B. Heijn, maar die kon het in
de benedenkamer niet uithouden vanwege
de vocht. C. J. van T.
Het aanzien van dit 17e eeuwse bouwwerk. Een rustig plekje afgesloten van het
drukke Haarlemse stadsbeeld.
In de Witte Herenstraat trekt een oud De heer P. Leffelaar heeft het thans in
poortje met een gevelsteen van St. Nicolaas huur.
de aandacht. Vroeger was daar de toegang Het stellige voornemen is om het huisje
tot de aan een binnenhof gelegen gilde- V00r het nageslacht te behouden. De nood-
kamer van het St. Nicolaas- of Coomans- zakelijke herstellingen worden uitgevoei'd,
gilde, maar nu is die gemeenschap verval- maar het is nu weer dringend gewenst om
len en is een der huisjes in de straat ver- een grote restauratie uit te voeren. Uit
rijkt met deze oude deur. Wie bij de gilde- alles blijkt dat het huisje veel van vocht te
kamer wil komen, moet van een minder lijden heeft, zo zelfs dat de enige afdoende
artistieke poort gebruik maken. oplossing wordt geacht een nieuwe funde-
Maar de gildekamer zelf is er gelukkig ring te maken. Dit kost evenwel zeer veel
nog. En vrijwel onveranderd. Helaas kun- geld. „Monumentenzorg" meent dat de ge
nen wij niet zeggen ook ongehavend, want meente Haaxdem dit moet betalen, maar het
„de tand des tijds" heeft hier wel heel erg college van B. en W. is er nog niet toe
geknaagd! Wie het huisje ziet, omgeven gekomen om een post daarvoor op de be
door een grote tuin, merkt door het schil- groling te reserveren,
derachtige het haveloze niet aanstonds. Ook Wie het huisje bezoekt zal met ons over-
de foto die wij hier afdrukken stelt het ge
heel wel wat mooier voor dan het werke
lijk is.
Een van de allermooiste tegeltableaux.
Het Sint Nicolaas- of Coomansgilde van
kooplieden en kramers bestond reeds in
het begin der 15e eeuw. Het was blijkbaar
een sterk en invloedrijk gilde, want het
had een kapel in de St. Bavo. Daarin stond
een altaar met een zilveren beeld van Sint
Nicolaas, de beschermheilige. De gilde-
kamer is in 1644 gebouwd. Uit de inkom
sten van het gilde was in 1613 reeds een
hofje gebouwd, eveneens op het tei-rein aan
de Witte Herenstraat.
Toen in 1798 de gilden werden opgehe
ven, gingen het hofje en de gildekamer in
bezit over aan het stadsbestuur. In 1854
werd alles in veiling gebx-acht. De huisjes,
die in vervallen staat verkeerden, weiden
afgebroken, maar de koper van het geheel
de archivaris der stad, mr. A. J. Enschedé
hield het gildehuis met de kamer in stand
Hij liet alles zelfs grondig herstellen. Het
geheel kwam weer in dezelfde toestand als
toen in de 17e en 18e eeuw de gildebroeders
daar vergaderden.
Driekwart eeuw bleef het gildehuis ir
bezit der familie Enschedé. Na de dood va-
mr. H. J. D. D. Enschedé kx-eeg het huis h
de Zijlstraat, waaxvan de tuin een gehee'
was met die van het gildehuis, een andere
bestemming en ging ook het gildehuis in De kamer met 5000 tegels aan de wanden, waar vroeger het bestuur van het gilde
andere handen over. van kooplieden en kramers vergaderde.
vü
de aesthetLfieeCbetekenisVeiSChenen over
„Lied von der Erde"TL Mahle
aarde). Het is van de hand f Van
beste muziektheoretici t» \*n der
W Mulder De schr$er ffift *4
Hike en uiterlijke structuurvin hVnner-
doordringen omdat hij 7dr l*n het werk J\
musicus is. het vak ZSLS*1*"*! 1
sief verstaat en door eestS^,.^- h
vurrn-analvsp lBcn-
die zich in het rijk van Mahlel u musH
geheel zeker en veilig voelen 7, niet
klarende studie van MulderVen VeN
trouwbare gids. Ik geloof h« ^eer be"
vele muziekliefhebbers, die dat d
kundig zijn van de muzikale ter^ 6,1 °n"
zich met vrucht in de mededel te
schrijver kunnen verdiepen Vaa* 5
Mahler is een van de com
over allerlei aesthetisch Pn x1 enwaar-
fisch gehaspel is gepubliceerd vS8?"1}
die algemeen-artistieke en "nil, 'emand
kale denkbeelden koestert is er in"h muzi' :;-
van Mahler aanleiding genoeg om kunrt
lei speculatieve beschouwingen to i er*
Dergelijke mensen schijnen het
van Mahlers muziek speciaal in h- p
lelijk duister te bezoeken adS
neus, zelfs mystiek, vol aneiiLÏÏ^
zielskrachten en vooral niet held?' r
kunnen -niet weten hoe de tuinen hi;' ZlJ
licht zijn, want zij kennen het 1" F
Het licht namelijk is de natuurlij
kalite.t die de helderheid ontvangt vanw
muzikale phenomeen in de natuur en 1 r
hanteerd wordt door de muzikaliteit
de componist. Alles wat er noe ™I F
tussen hemel en aarde is in de wiSf
king tussen de muziek en de
buiten zijn verstandelijk bewustzK?
wezig en dit geheim is niet voor verkJt F
vatbaar. Zelfs verklaringen vLi deZ* F
pomst over de inhoud van zijn inspiratie F
zijn onbetrouwbare speculaties en beSS 'V
nooit de werkelijke betekenis va?? R
werk. Gelukkig de componist die zich niit P'
verliest in beschouwingen van Sn mug -
en de volheid der inspiratie niet veS f
met wijsbegeerte. n sa
Ik ben niet zo ongestoord enthousiast F
over Mahler als Mulder, maar JSïï F
bewondering voor de architectuur van -
Das Lied von der Erde» in vele opzichten
De gehele symphome is een zeer bijzon- 'rJI
dere, muzikale gevoelsuiting.
Mag ik hier de belangstellende muziek-
liefhebber herinneren aan de samenstel!™ -!
van het werk? Mahler voelde zich in zekere
tijd bijzonder aangetrokken tot enige oude
Chinese gedichten, welke hij kende in een F
vertaling van Hans Bethge. Deze zes ge-
dichten bezingen de betovering van het «c
leven zoals het verwant is aan de aarde.
Door de gehechtheid aan het altijd wisse-
lende, maar altijd terugkerende beeld der $i
aarde, is de mens onderhevig aan allerlei V
gevoelens, die de levensgang der aarde
schijnen te spiegelen. Laten de titels der
opeenvolgende delen het hierbij met ande- - -
re woorden toelichten: Trinklied vom Jam- k
mer der Erde, Der Einsame im Herbst. Von w;
der Jugend, Von der Schönheit, Der Trun-
kene im Frühlirig en Der Abschied,
Ik geloof niet dat het juist zou zijn te j:!
zeggen dat het allereerste ontwaken van '£1
Mahlers idéé: deze muziek te schrijven, :'r
afkomstig was van het lezen dezer verzen; P
met meer kans op zekerheid neem ik aaan rf
dat de componist in de gedichten de reali-
salie vond van gevoelens die hem sinds
enige tijd beheersten. De gedichten brach-
ten hem verder tot werkelijke ontwerpen,
en al werkende groeide de symphonische -j*
zelfstandigheid der muziek zodanig, dat de -■
componist wijzigingen ging aanbrengen in
de verzen, om zonder belemmering de mu-
zikale gevoels en gedachte-uiting in con-
crete vorm te kunnen gieten. Het werden "ii
zes liederen voor solo-zangstem met een 'd'
zeer rijke orkestbegeleiding; h?t eerste, p:
derde en vijfde voor tenor, de oveijge voor H
alt. Ogenschijnlijk dus een cyclus van lie- :di
deren. De muzikale betekenis van het ge-
heel eist echter een andere bepaling dani p.
de opeenvolging van zes gezangen, p!;
Mahler noemde zelf deze cyclus een sym- br
phonie, en wie nadere studie maakt van L:
deze indrukwekkende muziek, ontwaart
dat de klassieke bestemming der „Sympho-
nie": ordening van dramatische, muzikale
krachten, spel en tegenspel, contrast en op- v,(
lossing, volkomen tot zijn recht komt. Mul-
der heeft zeer juist gezien dat het eerste ?v
„Drinklied" het klassieke allegro der Sym- _r-
phonie is, dat II en V als scherzi geldenen
de andere delen als werkelijke, bezonnen'
adagio's gerekend moeten worden. Het ge
heel is een romantisch symphonisch ge
dicht, dat in de muzieklitteratuur een zeer
bijzondere plaats inneemt.
Mijn grootste bewondering echter gaat
uit tot de klank van het orkest. Manier
heeft een zeldzaam'voorstellingsvermogen
van het orkest gehad. Als het woord Sym- -
phonie een hoge titel in de muziek is, dan r
moge naar mijn schatting deze titel bij „Vis
Lied von der Erde" speciaal in de oudste,
maar meteen meest karakteristiek-muziKa-
le betekenis gelden, namelijk: samenkianK.
Dit woord samenklank betekent m n u
klein: een moment van tegelijkertijd kxü-
ken van twee of meer tonen; in het gr
echter betekent het een künkende muzxBJ
gedachtengang binnen bepaalde txja,
het medium van karakteristieke in
menten, en wel zodanig dat een evei
logisch als dramatisch muziekspel -
doet kennen. Wie werkelijk muzikaal B
en luistex-en kan, wordt dan door h j
namische en rhythmische leven
muziekspel aangegrepen en voelt er
gelukkig mee. Om deze grote waarde
„Das Lied von der Erde .verd!'"gv^!2ija
plaatsen die mij te traag zyn, of
uitgesponnen, en aanvaard ik zeus
eeuwige „Ewig" aan het einde.
HENDRIK ANDRIESSEN
krijgen schadevergoeding
De passagiers van het, vërgo'^ Argen^
tijnse motorschip „Maipu heb - c
vergoeding gekregen,,voorl„5"IJge«anebe-
gang van de „Maipu veritore g» voor rJ
zittingen. De vergoeding is 500 'na kin(ie. J
volwassenen en 250 maik volgens
ren onder de leeftijd van tien J -
de reglementen behoeft de r
aansprakelijkheid te aa9jaard eiers die
verlies van bagage. De .^mcrika zouden
met de „Maipu" naar Zuid-Ai™nk
reizen, zullen van Hamburg m .gn en |s-
trein naar Amsterdam ëebrach .i
zich daar inschepen. De bawjj h
de „Maipu" keert in; kleine groepen n»
vliegtuig naar Argentinië terug.