Het Brouwers- en
het Gasthuishofje
Nieuwe uitgaven
Persoonlijke overpeinzingen van een
eenzaam museumbezoeker
3
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
Nikolajj Gogolj herdacht
Een meesterlijk Russisch verteller
Y'
Slank zij
SveltPills
Agenda voor Haarlem
Het Friese protest
tegen de N.C.R.V.
Centrale verwarming
Airconditioning
Aut. oliestook
Schoonheid in Haarlem en omgeving
Verkooplokaal NOTARISHUIS
INBOEDELVEILING 15/16 JANUARI
BEELDENDE KUNST
Op een avond in Mei
Eerste electrische trein
Amersfoort-Zwolle
Jeugd Radio Omroep
ZATERDAG 5 JANUARI 1952
maalde en dus aan het begin staat van de Russische litteratuur Poesjkin, Ler-
montof en Gogolj was de eerste, ondanks zijn bewogen en tragische levensloop, nog
het minst bedreigd. Men heeft Poesjkin terecht met Mozart vergeleken: hèm, de dichter
lijke, die zich aan de Byroraaanse romantiek had weten te ontworstelen, was nog de
natuurlijke gratie eigen, de naïeve onbewustheid, de speelse blijmoedigheid, die daar
om zo speels en zo blijmoedig kon zijn, omdat deze lichtvoetigheid woord voor woord
op de melancholie was veroverd. Met Lermontof en Gogolj drong de „moderne" tra
giek met volle kracht in de Russische litteratuur binnen, als een wanhoopskreet van
de mens die met zijn verstand zijn hart niet meer kon verstaan en met zijn gevoel de
uitkomsten van zijn denken was gaan wantrouwen. En mèt die problematische mens
kwam de twijfel, het „demonische", het hunkeren naar verlossing en daarmee een
honger naar eenheid en harmonie, naar bevrijding van de tweespalt, naar de weder
geboorte, naar God. Demonie en Godsverlangen heeft er één moderne schrijver in
de worsteling met zijn demon vuriger en smartelijker God gezocht en beleden dan
Dostojefski?
Geen tijdgenoot heeft scherper Gogolj's
grootheid onderkend en omschreven dan
juist Dostojefski. Daar, waar hij in zijn
rede over Poesjkin schrijft: „We hadden
demonen, echte demonen, twee in getal",
doelt hij weliswaar óók op Lermontof,
maar nadrukkelijker toch op Gogolj. „Een
demon van een kolossale macht" noemt hij
hem, „zoals Europa er nooit één heeft ge
had en in zijn midden nauwelijks zou dul
den". En dan roemt hij de schrijver van
„Dode Zielen" en „De Revisor" niet al
leen omdat hij „alle mogelijke mensen,
speculanten en oplichters, vrekken en be
driegers, ambtenaren en eerzame burgers"
maar met één vinger behoefde aan te ra
ken om hen „voor eeuwig getekend te heb
ben", zelfs niet zozeer om de (zeer gema
tigde) critick op sociale misstanden, maar
om zijn lach „waarmee hij zijn leven lang
lachte om zichzelf en de mensen, zó dat
we meelachten tot we begonnen te huilen
van het lachen
Tragiek van het komische
Dat was het komische in Gogolj, on
eindig schrijnender en aangrijpender, on
eindig smartelijker óók dan enige humor
zou kunnen zijn. Komisch waren zijn figu
ren in hun tragiek, komisch was de trant
waarin deze romanticus-tot-in-het-merg
het realisme hanteerde nadat hij, mèt zijn
jeugd, de idylle als lyrisch-dichterlijk or
nament drastisch had afgezworen door zijn
mislukte gedichten uit de boekhandel op te
kopen en te verbranden. En komisch was
het tenslotte, zoals hij tussen zichzelf en de
realiteit het transparant van zijn „dromen"
inschoof komisch om er van te huilen.
De realiteit: dat was Petersburg, waar
aan hij ontvluchtte en waar hij noodge
drongen terugkeerde, als ambtenaar de
schrille, brutale, banale realiteit van
mensen die leven om te eten en te slapen,
te minnekozen en te drinken, te pralen en
„carrière" te maken, zich te verrijken en
te heersen: de realiteit van de schijn die
„liegt en bedriegt op ieder uur van de
dag". En wat is deze „afschrikwekkende
realiteit" als ze niet overstraald wordt
„door de gloed van een of andere ondefini
eerbare, achter alles verborgen idéé?"
Gogolj leefde uit en vóór een idée. Ze
was zijn „droom", die hij gered had uit de
herinnering aan zijn jeugd in het zonnige
Zuiden van de Oekraïne. Ze was zijn voor
stelling van het goede, schone en zedelijke,
waaraan hij als humaan ideaal trouw
wilde blijven, zó trouw dat hij er niet al
leen zijn litteraire figuren aan ten gronde
deed gaan, maar ook zichzelf, als een ge
velde Don Quichote.
Als een Don Quichote was hij méér dan
„idealist". Want wie zo bezeten kan men
wel zeggen worstelde met zijn demon,
met de realiteit óm zich en in zich, met
God en duivel, wortelt te diep in het reli
gieuze oergevoel, om hem elders in te
delen dan bij de „heilige" Russische lit
teratuur zoals Herman Bang het als
eerste en Thomas Mann het na hem
noemde: heilig in déze betekenis dan, dat
ze de mens dezer aarde in het my
stieke licht van de eeuwigheid stelt en be
reid is mèt hem de lijdensweg te gaan van
vergeestelijking van de stof en verstoffe
lijking van de geest: méde-lijdend, men
selijk, „moralistisch" en komisch ko
misch als menselijke uitdrukking van het
tragische.
Zo tekent zich de menselijke en artis
tieke gestalte van Nikolaj Gogolj honderd
jaar na zijn sterfdag (12 Februari 1852)
onverzwakt af in de „Peterburgse vertel
lingen"*), die in. een voortreffelijke ver
taling van Aleida G. Schot te zijner her
denking zijn verschenen.
„Droom en werkelijkheid"
Hier, in „De Njefski Prospekt" (het
eerste verhaal), deze „hoofdstraat" van
Petersburg, gaat als symbool van de reali
teit Gogolj's werk is in hoge mate sym-
ADVERTENTIE
Is de wens von elke
moderne vrouw Duizen
den vrouwen, die een
neiging hebben rot
zwoarlijvigheid. maken
In het buitenland seden
iaren gebruik von
«Burchard»
de krachtig werkende,
tlI»eren Slonkheidtdrogeej.
Zuiver plantaardig en
volkomen onschadelijk,
ook bij langdurig gebruik I
Thans ook in Holland verkrijgbaar!
In Apotheken en Drogisterijen
Dcpol: ALPHAA'dom.Jan LuijkenilroollOO
ZATERDAG 5 JANUARI
Stadsschouwburg: „De eeuwige romance",
8 uur. City: ,.De onvindbare Pimpernel", 14
j„ 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Grensconflicten",
„De onzichtbare hand". 14 j„ 7 en 9.15 uur.
Frans Hals: „Bom Yesterday", 18 j„ 7 en
9.15 uur. Rembrandt: „Het lied van de Zuid
zee", alle leeft.. 7 en 9.15 uur. Palace: „Alice
in wonderland", alle leeft., 7 en 9.15 uur.
Luxor: „Morgen is te laat", 14 j„ 2, 7 en 9.15
uur, Minerva (Heemstede): „Ik ontmoette
Ann Johnson", 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 6 JANUARI
Stadsschouwburg: „Vader thuis" (Comedia),
volksvoorstelling. 8 uur. Rembrandt: „Rtgo-
letto", 11 uur. „Het lied van de Zuidzee", 2,
4.15, 7 en 9.15 uur. Palace cn Luxor: 2, 4.15,
7 en 9.15 uur. City: 2.15, 4.30. 7 en 9.15 uur.
Saparne: 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals:
2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Minerva (Heemstede):
2, 4.15, 7 cn 9.15 uur.
MAANDAG 7 JANUARI
Palaee. Rembrandt: 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Luxor, 2, 7 en 9.15 uur. Spaarne: 2.30, 7 c-n
9.15 uur. City: 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. (Zie
agenda van Zaterdag).
bolisch een stroom van passanten voor
bij, van het vroegste morgenuur tot mid
dernacht („wanneer de duivel zelf de lam
pen ontsteekt om alles een onwezenlijk
aanschijn te geven") door Gogolj getekend
als schouwtoneel van de wereld waarin de
bon-vivant, de luitenant Pirogóf, zich de
geneugten des levens kan doen smaken,
maar de schilder Piskarjóf als „overtollig
mens" ten gronde moet gaan terwille van
de ongereptheid van zijn „droom". Hier
verschijnt in „Het portret" de duivel
in een onvoltooid mansportret, waarin „ge
laatstrekken schenen te zijn vastgelegd in
een ogenblik van krampachtig bewegen"
en de ogen het onheil oproepen, omdat dit
schilderij, als satanische weergeving van
de werkelijkheid „zonder een verlossende
idée", de beeltenis is van een ontzield
mens, die in de „dromer" Tsjartkóf geen
andere uitweg laat dan de waanzin een
vlucht die zich tragischer herhaalt in het
derde verhaal: „Het dagboek van een
krankzinnige".
Maar ver boven deze drie verhalen
hoe karakteristiek ze zijn voor Golgolj's
talent en persoon en hoe profetisch tege
lijk met betrekking tot zijn eigen lot
gaat het laatste verhaal „De Mantel" uit.
Het werd klassiek klassiek als menselijke
klacht om de poverheid van 's mensen be
staan wanneer 't leven zijn zin niet ontleent
aan datgene, wat uitgaat boven de aardse
verlangens en begeerten; klassiek eveneens
om zijn melacholie, zijn deernis, zijn men
senliefde. „Wij komen allen uit Gogolj's
mantel" deze uitspraak van Toergènjef
(en, bij mijn weten, niét van Dostojefski,
zoals Aleida Schot vermeldt) reikte verder
dan het realisme dat Gogolj méé inluidde:
ze doelde op het levensgevoel dat de Rus
sische schrijvers der vorige eeuw groot
maakte: „het eeuwige conflict tussen
droom en werkelijkheid".
C. J. E. DINAUX
René Grousset: La Chine et son Art;
Edition d' Êistoire et d' Art
Librairie Pion, Paris.
Oorlogsgeweld en economische belangen
strijd doen al te dikwijls vergeten, dat een
land iets anders is dan een omgrensd gebied,
waarvan alleen de kracht of de zwakte der
wapenen en de hoogte of de laagte der pro
ductie van belang zijn. Zo is Iran thans
identiek met. olie en China met de legers van
Mao-Tse-toeng. Het is daarom goed dat er nu
en dan boeken verschijnen die zonder dat
het hun doel is er aan herinneren, dat
dergelijke landen dikwijls dragers zijn van
een oude en grote beschaving, die hun we
zenlijke en durende waarde uitmaken.
Een van die boeken is het onlangs ver
schenen „La Chine et son Art" van de be
kende oriëntalist prof. René Grousset. De
schrijver is niet alleen deskundige op het
gebied der Oosterse kunst; bij is tevens
historicus. Daaraan dankt de lezer het, dat
de ontwikkeling van de Chinese kunst ge
plaatst is tegen de achtergrond van de ont
wikkeling van de Chinese maatschappij en
van het Chinese denken. In helder geschre
ven hoofdstukken wordt de geschiedenis
van het economische, politieke, sociale, let
terkundige en goedsdienstige leven van het
„Rijk van het Midden", van de vroegste
tijden tot heden, samengevat. Dit maakt het
boek boeiend ook voor hen, die minder be
lang stellen in de gedétailleerde beschrij
ving van de kenmerkende eigenschapen der
verschillende kunst tijdperken.
Prachtige illustraties verhelderen de tekst
en laten zien hoe dikwijls de Chinese kunst,
met haar door een geheime wet van het
rylhme beheerste verbluffend vrije fantasie,
de toppen van het universele heeft bereikt.
Dat geldt voor al haar uitingen: voor de
bronzen diervoorstellingen, die ondanks het
gestyleerd decoratieve een dynamisch rea
lisme behouden, voor de iedere Bodhisattva's,
die met een eenzame en innige glimlach de
ogen luiken over een wereld van innerlijke
rust en stilte, voor de tekeningen, waarop in
enkele ijle lijnen het wezenlijke van de
vormen en van het karakter wordt weer
gegeven.
„La Chine et son Art", historisch overzicht,
van 23 eeuwen beschaving, is. in verband
met. de huidige toestand in het Verre Oosten,
uiterst actueel. S. E.
Naar aanleiding van het protest, dat de
„Boun fan de Frysk-Nasjonale Jongerein"
aan de N.C.R.V. heeft gezonden, deelt deze
omroepvereniging mede, dat de Nieuw
jaarsgroet in het Fries is uitgesproken, de
Nieuwjaarswens echter in het Nederlands,
opdat iedereen hem zou kunnen verstaan.
De sprekers van de andere provincies heb
ben in hun dialect en vooi-zover nodig ook
in het Nedei-lands gesproken.
Nikolaj Gogolj: „Petersburgse Vertellin
gen", uit het Russisch vertaald en ingeleid door
Aleida G. Schot. (Uitgeverij „Foreholte", Voor
hout, serie „Het Parelsnoer").
ADVERTENTIE
N.Y. MlJ „HOLSTER"- OVERYEEN
Tel. K 2500 - 15597 en 19057
ADVERTENTIE
DOBBELMANN lekker man 1
ADVERTENTIE
Dir. W. N. WOLTERINK
Bilderdijkstraat la HAARLEM
Tel. (K 2500) 11923
Inzendingen van huisraad worden dagelijks
aangenomen. Eigen afhaaldienst
De Utrechtse beeldhouwer Joop Hechman
maakt in opdracht van de Nederlandse
Spoorwegen acht beelden voor de nieuwe
spoorweg-viaducten te Eindhoven. Het
eerste beeld, dat het jonge, bloeiende Eind
hoven voorsteltis gereed. Het is 3.15
meter hoog, uitgevoerd in Franse kalk
steen en bestemd voor het viaduct Emma-
singel te Eindhoven.
Twee van de schilderachtigste hofjes van
Haax-lem vindt men in de Barrevoete- en in
de Tuchthuisstraat. Het Brouwex-s- of St.
Maartenshofje. Ook letterlijk, want heel
veel schilders hebben deze oasen van rust
in het drukke stadsgewoel op linnen of
papier afgebeeld.
Vooral op vreemdelingen oefenen deze
hofjes een buitengewone aantrekkings
kracht uit. Fotografen hebben er heel wat
platen en films op verschoten! In het bij-
Zonder Engelsen en Amerikanen.
Helaas lopen veel Haarlemmei's dit stads-
schoon onopgemerkt vooi'bij. Als zij dooi
de Bai-revoetestraat lopen, wei-pen enkelen
de blikken zijwaarts om even te genieten
van het intieme plekje achter het door
zichtige hek. Maar hoeveel stadgenoten
hebben de klink van de deur van het hofje
in de Tuchthuisstraat opgelicht, om daarna
even te toeven op de binnenplaats. Een
plekje waar de klok enkele eeuwen heeft
stilgestaan.
Index-tijd was aan de kant van de straat
niets te zien van de huisjes. Een blinde
muur verborg alles. Maar de bewoners
hebben het aan het vroegere raadslid me
vrouw M. Maai-schall-Komin te danken dat
de gemeente ook ramen aan de sti-aatzijde
maakte. Nu kunnen de oudjes, aan het
raam gezeten, genieten van het stadsge
woel. Het verkeer in de straat is wel niet
zo intens, maar toch is het nog druk genoeg
om de afleiding te brengen die zij wensen.
Er is onzekerheid wanneer het Brouwers
hofje gesticht is. Ampzing noemt het jaar
1472 en vei-zekert dat Jacob Huygens Bop
pers en zijn zuster Catharina het kapitaal
voor de bouw gaven. Maar De Koning
heeft van de i-egenten de papiei'en gezien,
waaruit blijkt dat Huygen Roepers en zijn
zuster Katrijntje het hofje in 1457 aan het
Brouwersgilde hebben „overgedragen", op
voorwaarde dat het nooit vei-kocht zou
worden.
In 1579 is het hofje verbrand. Tien jaar
later brachten brouwers geld bijeen om
Het schilderachtige Brouwershofje in de Tuchtlmisstraat.
het te herbouwen. Enkele keren werden
aan de regenten schenkingen gedaan,waar
door zij in staat waren gei-egeld uitkerin-
gen te doen aan de bewoners.
"in het hofje woonden in die tijd het
vooi-malig vrouwelijk bi-ouwerspersoneel,
zoals brouwsters en wringsters, die op die
manier op hun oude dag verzorgd waren.
Alle bx-ouwers in Haax-lem betaalden per
jaar twee Karolus gulden tot onderhoud
van het hofje en zijn bewonei-s.
Na de opheffing van het Brouwersgilde
Het Gasthuis- of Van Loohofje in de Barrevoetestraat.
verviel het hofje aan het stadsbestuur. Die
toestand is zo gebleven. De oudjes betalen
aan de gemeente een zeer lage huur. Toch
zien de huisjes er aan de binnenkant be
hoorlijk onderhouden uit. De bewoners be
schikken zelfs over alle moderne gemak
ken, water, gas en electriciteit. Alleen
wordt het nu tijd dat de gemeente de huis
jes aan de buitenkant laat schilderen.
Het Gasthuis- of het Van Loo-hofje in
de Barrevoetestraat werd in 1489 gebouwd
uit een nalatenschap van Symon van Loo
en Gooltje Willems. De regenten van het
St. Elisabeths Gasthuis werden belast met
het bestuur. Er waren aanvankelijk 13
huisjes, plus een regentenkamer. Ómdat
de x-egenten altijd in het gasthuis vei-ga-
dex-den werd in 1843 de regentenkamer
verbouwd waardoor er twee woningen bij
kwamen.
In 1885 werd een overeenkomst met de
gemeente gesloten. Vier huisjes aan de
kant van de straat werden afgestaan voor
de verbreding der straat, maar daarvoor
in ruil wei-den 4 nieuwe aan de achterkant
gebouwd op gx-ond van de Doelen.
Vroeger was het hofje met een poert ge
heel afgesloten van de straat. Dus zoals nu
nog het Brouwershofje is.
Deze huisjes van dit hofje zijn ook in
beheer bij Bouw- en Woningtoezicht.
De pomp, een der weinige in onze stad
die gespaard bleef en nog herinnex-t aan de
tijd dat er nog geen duinwaterleiding was,
is versierd met het wapen van het gast
huis.
De foto die wij lieten maken van dit
hofje geeft een andere kijk op dit idyllisch
plekje dan de voorbijganger in de Barre-
voetestx-aat geniet. Verder komen de voor
bijgangers ook niet, ook al is het bord
Vex-boden toegang" verdwenen.
C. J. van T.
TALRIJK zijn de tentoonstellingen die
ons sedex-t de bevrijding in de gelegen
heid stelden meesterwei-ken uit Europese
cultuurcentra te leren kennen. Trouw
trokken tienduizenden op naar de kunst
tempels, steeds wanneer een nieuwe collec
tie zich op „tournée" in de grote steden van
het continent vertoonde. Gelaten schx-eed
men langs het geëxposeerde voort, piet-
tegenstaande de enorme toeloop de bezoe
ker somtijds dwong de meesterwerken
voor zijn ogen te verovex-en door op zijn
tenen staande de barricade i'Uggen en
hoofden van medebezoekex-s te „nemen".
Zonder de lofwaardige initiatieven en
energie van de organisatox-en dezer kunst
shows afbreuk te doen, kan men zich af
vragen of deze manifestaties enerzijds wel
als een natuurlijk gevolg kunnen worden
gezien van toenemende behoefte naar het
schone en andex-zijds of dit systeem, om het
publiek tot die schoonheid te bx-engen, de
resultaten afwex-pt die men er van ver
wacht. De beantwoording dezer tweeledige
vraag kan positief zijn ten aanzien van
diégenen, die van genoegzame belang
stelling dus vervuld over de tijd kunnen
beschikken hun bezoek te herhalen en zo
doende de kans krijgen dieper op elk
kunstwerk in te gaan dan waax-toe écn uur
tijds de gelegenheidsbezoeker in staat stelt.
Beslist négafief is de beantwoording wan
neer té kortstondig aanzitten voor één keer
aan het uitgebreide ogenfestijn het misver
stand schept, dat men de keur van spijzen
van een uiteenlopende smaak en origine
naar waarde zou hebben geproefd wan
neer indigestie door overvoeding het crite
rium wordt geacht voor geestelijke ver
rijking en van deelgenootschap aan het cul
turele levenLaten we ons wel reali
seren: vooral tentoonstellingen die de om
vang van een geheel museumbezit benade
ren, kunnen zelfs voor de ingewijde geen
recreatie zijn. Dergelijke exposities eisen
de studieuze aandacht die ook de inhoud
onzer permanente collecties vraagt, zij het
ook dat slechts weinig museumbezoekers
zich ook van dié noodzaak bewust zijn
Meestal immers meent men de museum-
inhoud in één bezoek te kunnen bevatten,
waax-toe ook museumbezoek veelal tot een
corvée wordt!
In zeker opzicht zou men het permanen
te museum kunnen vergelijken met de con
certzaal. Het is toch niet te vex-wachten
dat de vermelding van Beethovens Pasto
rale pp het programma de muziekliefheb
ber, van een gang naar het concert zal
Voor het gei-echtshof te 's-Gravenhage
stond terecht de auteur W. H. M. van den
H. uit Den Haag, aan wie ten laste was
gelegd dat hij in een avond in Mei 1950
14 zogenaamde stormlantaai-ns, die een
wegopbraak markeerden, mee naar huis
had genomen. De rechtbank in Den Haag
veroordeelde Van den H. destijds wegens
diefstal van de lantaarns tot 14 dagen ge
vangenisstraf.
Voor het hof zei de auteur dat het hier
een baldadigheid betrof, die hij met twee
vrienden had bedreven. De president wees
hem er op dat hij het verkeer op de weg
in ernstig gevaar had gebracht.
De procureur-generaal vroeg bevesti
ging van het vonnis der rechtbank.
Donderdag is een officiële proefrit ge
maakt op het pas geëlectrificeerde traject
AmersfoortZwolle. De spoorwegen heb
ben met de electrische exploitatie 'van dit
traject, een onderdeel van de electrificatie
van het Noorden van het land, niet willen
wachten tot ae zomerdienstregeling, maar
zullen hier reeds op 7 Januari de electx-i-
sche tx-actie invoeren. De plaatsen aan de
Veluwezoom krijgen van die datum af veel
betere verbindingen met het Westen en
het Noorden.
Als gasten van de directie van de Neder
landse Spoorwegen maakten onder andere
de Commissarissen der Koningin in de pro
vincies Utrecht, Ovex-ijsel en Gelderland
deze officiële rit mee. Op de stations langs
de lijn gaven vex-tegenwoox-digers van de
bevoiking uiting aan hun voldoening over
de verbetering der verbinding door het
aanbieden van geschenkên aan de dix-ectie
der Nederlandse Spoorwegen. Tijdens de
koffietafel in Zwolle heeft de px-esident-
directeur van de Nedei-landse Spoorwegen,
ir. F. Q. den Hollandex-, dank gebx-acht aan
de vertegenwoordiger van de E.C.A.-missie,
de heer Lee Smith, en aan de vertegen
woordigers van de Provinciale Gelderse
Electriciteitsmaatschappij en de IJselcen-
trale voor hun aandeel in de totstandko
ming van de electrificatie. Eveneens bracht
hij dank aan het spoorwegbouwbedrijf en
de Dienst van het Seinwezen.
De het vorig jaar te Bussum opgei'ichte Ne
derlandse Jeugd Radio-omroep (N.J.R.O.)
hoopt in April te kunnen beginnen. Men
heeft i-eeds de beschikking over een studio
en een repetitielokaal in Bussum. De N. J.
R. O., die zich na besprekingen niet heeft
willen aansluiten bij de J.A.R.D. (Jeugd
Amateurs Radio-omroep) te Haax-lem
de eerste en landelijk georganiseerde
jeugd-omi-oep gaat zelfstandig werken
en wil contact zoeken met andex-e Jeugd-
radio-omroepvei'enigingen in ons land. Het
ledental bedx-aagt thans 65.
Er is reeds een hoorspelkern, een mond
orgelclub, een cabaret- en een toneelgx-oep
gevormd.
Een Amsterdammer, de heer J. S. de
Krey, is er kort na de bevrijding in geslaagd
een preparaat samen te stellen, waai'van na
jarenlange proefnemingen gebleken is
(onder meer bij de Plantenziekienkundige
Diensi in Wageningen) dat het de vorming
van schimmels en het optreden van ziekten
bij bomen voorkomt. Binnenkort komt in
Oostzaan een fabriek gereed waar dit middel
zal worden vervaardigd.
weerhouden.... omdat hij dit werk al
eens gehoord heeft. De toehoorders van de
traditionele uitvoeringen van Bachs Mat-
theus Passie zullen het toch beamen dat zij
deze jaarlijks weerkerende gebeurtenis niet
alleen met spanning verbeiden, doch dat
zij bij vereiste ontvankelijkheid en concen
tratie die zee van schoonheid ieder jaar
dieper peilen. Ook de schoonheid in de
musea zal men eex-st na herhaalde ontmoe
tingen en dan bovendien nog in onder
scheidene levensperioden, in haar volle
omvang kunnen benaderen.
Zowel ten aanzien van de litteratuur als
van de muziek pleegt men 'zijn oordeel bij
het rijpen der jax-en te herzien, hetgeen
alleen kan door her-lezen en wééx'-horen.
Het museum, met zijn permanente verza-
Portret van een oude vrouw door Bart
Anthony van der Leek (geboren te Utrecht
in 1876). Het is omstreeks 1906 geschilderd
en bevindt zich in het Gemeentemuseum
te 's-Gravenhage.
melingen, biedt de gelegenheid de klassie
ke werken der beeldepde kunsten te leren
kennen, doch ook te her-zien. Dit kan ook
een herzien betekenen van een gevestigd
oordeel, in gunstige zin zowel als in ongun-
tige. Dat een veelomvattende, tijdelijke
expositie een dergelijke bezinning nu een
maal niet geven kan, veroordeelt geenszins
de ox-ganisatie daarvan. Maar wèl wordt
het een bezwaar wanneer het publiek deze
tentoonstellingen als hoofdzaak gaat be
schouwen, met toenemende verwaarlozing
van het museum. Want dan doet zich die
kwaadaardige volksziekte voor die wij sen
satie noemen: alleen als zoveel mogelijk
meesterwerken aaneengerijd. door span
doeken aangekondigd, slechts voor bepaal
de tijd te zien zijn, krijgt de beeldende
kunst een kans (de gezonde belangstelling
der ware kunstminnaars natuurlijk ter
zijde gelaten!). In dié sfeer gezien werken
de kunstshows de (niet beoogde) vervlak
king in de hand op een wijze als de i-adio
het (ongewild) doet, wanneer men de mu-
ziekkraan onafgebroken, liefst zo ver mo
gelijk opengedraaid, laat spuiten.Daax--
enboven worden door onvermijdelijke
„concurrentie" de kleine, bevattelijke ex
posities van oude en moderne kunst veelal
verwaarloosd, teiwijl deze juist wèl tot
recreatie strekken!
Na een bezoek aan de instructieve ten
toonstelling van copieën naar de mozaïken
uit Ravenna in het Haagse Gemeente
museum (tot 27 Januari), gaf ik gehoor aan
de roep der „vast inwonende" kunstenaars,
wier werken eenzaam hingen in de boven
zalen van het museum. Eenzaam, als in
zovele musea buiten het drukke seizoen,
omdat zij niet door spandoeken actueel
worden gemaakt en naar wij constateer
den het publiek die vaste inwonex-s na
eerste kennismaking veelal reeds meent te
kennen zonder de behoefte te hebben aan
een weex-zien.
Vele oude bekenden spx-aken mij van de
stille wanden toe: nieuwe kennismakingen
veiTuimden mijn ai-tistieke relaties. Zo zij
hier de nieuwe aanwinst van Zadkine's
prachtig brons der Meanaden vermeld. Een
weerzien met het hier gereproduceerde
doek van Van der Leek gaf aanleiding tot
de ovex-peinzing, waarvan ik de lezer reeds
deelgenoot maakte. Het is namelijk zo, dat
ik voor dit porti-et sedert jax-en een bijzon
dere voorliefde heb gehad. Niettegenstaan
de mijn vertrouwdheid met dit werk,
waarvan de eenzaamheid op dit late mid
daguur wondex-wel hax-monieerde met de
ingekeerdheid welke aan deze oude vrouw
wex-d tastbaar gemaakt, realiseerde ik mij
bij dit weerzien, dat ik het thans méér be
wonderde dan ik het ooit gedaan had.
Toevallig samenspel van plaatselijke
sfeer en eigen gestemdheid? Zeer wel mo
gelijk. Tóclx was ik mij er wel van bewust
waaróm het wex-k zich zo superieur aan
mij openbaax-de: omdat ik mij realiseerde
dat Van der Leek hier mèt het sublimeren
van de materie tevens de psyche had ge
troffen van zijn model, waardoor hij in dit
wei-k eigenlijk uitgaat boven de verdroom
de wereld van Vei-meer, die immers (óók
in zijn vrouwenfiguren vóór alles verheer-
lijker is van stof en sfeer. Meer dan anders
geboeid door dit portret, door vollediger
bewustwording van deszelfs schoonheid,
vroeg ik me af of deze beeltenis in de toe
komst niet zou kunnen worden bewonderd
als een der meesterwerken van de nieuwe
tijd; als een klassiek doek, waarin be
schouwelijkheid zich paart aan de reali
teitszin van een scherp analysex-end realist.
Doch dit, waarde lezer, zijn slechts per
soonlijke overpeinzingen van een eenzaarH
museumbezoeker voor een eenzaam schil
derij. Overpeinzingen die vertrouwelijk
werden medegedeeld en daarom onder ons
dienen te blijven. Maar wèl hoop ik dat gij
uit dit alles voor uzelf de conclusie hebt
getrokken dat herhaald bezoek aan onze
musea vruchtdi-agend is en de mogelijk
heid opent voor verrassende pers-.e'-Seven,
óók op reeds bekend tei-rein!
H. P. BAARD