Met jacquet en bolhoed begon een
halve eeuw geleden een dokter de praktijk
In de Rivierenbuurt komt een veilige
„haven" voor de oude dag
Nestor der Kennemer artsen
op 1 April in het goud
Bets en Gerda, een „haringfiets"
met vele Duitse herinneringen
WIJ REINIGEN UW KLEDING
Jubileum in het huis met de blinden
VOOR HONDERDDERTIG
Verzorgingshuis met woningen zal wellicht nog dit jaar verrijzen
Old Clothes New
8
Het ontslag der
Urker vissers
REVUE VAN DE ZUIDZIJ
De tweede reis Oostwaarts was echter minder gelukkig
Wedstrijden van
Strawberries
ZATERDAG 8 MAART 1952
Het valt niet mee, in gedachten de klok vijftig jaren terug te zetten
en het Santpoort van het begin dezer eeuw voor de geest te halen. Een
vredig, zo goed al geïsoleerd dorp aan de voet van de bosrijke duinen
moet dat zijn geweest, een gemeenschap van boeren en tuinders en een
enkele nog oppermachtige landeigenaar in een huis aan het wazige eind
van een trotse oprijlaan. Duizend inwoners? Misschien iets meer, maar
niet zo heel veel. In elk geval een handjevol mensen, levend en werkend
tussen duin en polder, in de gezapige rust van een oud dorp, waar een
molen en een kerkje de silhouet van bepaalden. Een stoomtrammetje
schommelde op gezette tijden door de Hoofdstraat en haalde een koppe.
kippen uit een belangwekkend gesprek; een dokterskoetsje ratelde over
de ongelijke steentjes van de Noorderdorpstraat en een hoge, wankele
fiets zocht zich een weg over het Kerkpad.
Dat dokterskoetsje, rood gelakt, met een montere schimmel er voor, is dat
niet het koetsje van de jonge dokter? Van dokter de Groot, die in de
plaats is gekomen van dokter La Grau? Tjonges, wat een mooi spulletje.
Hij heeft haast. Iemand ziek bij de Duineveldjes? Of mazelen bij de
Heeremannetjes? Ja, ja, zo'n dokter heeft het maar druk, de hele dag.
Dat is vijftig jaar geleden. De blinden
voor de ramen van het oude doktershuis
aan de Hoofdstraat zijn sindsdien duizen
den malen open en dicht gepiept. De jonge
dokter heeft het rode wagentje en de
schimmel overleefd en is vergrijsd in de
dienst. Zijn vrouw met hem. Maar de
Heeremanetjes en de Duineveldjes zijn ge
bleven en komen trouw bij „hun" dokter
op bezoek als er iets mis is met moeders
of de kinders.
Eerste RAI oude Eysink
Vijftig jaar zal Santpoort straks „zijn"
dokter. De Groot kennen een halve eeuw,
die begon op de eerste April van het jaar
1902. De dokter heeft sindsdien een oude,
trage tijd zien ondergaan en een nieuwe
periode zien opkomen. Hij kocht zich in
plaats van de dogcart op de eerste RAI
een stoomfiets eén Eysink met riem-
aandrijving, die de bedaagde Santpoor
ters aan het hoofdschudden bracht, want
aan zoveel roekeloosheid bij zo'n kostbaar
mensenkind als een dokter moest de goe
gemeente wel even wennen. Later kwam
er een auto voor in de plaats een Adler
met kaarslantaarns. En nog later, toen de
dokter vijfentwintig jaar in Santpoort
praktiseerde, kreeg hij van zijn dankbare
patiënten een glimmend Fordje present.
Toen hadden ze wel door, dat een dokter
zonder auto een gekortwiekte kraai zou
zijn.
VIJFTIG JAAR. Het is een stuk men
senleven geworden, zowel voor dokter De
Groot als voor zijn patiënten, die zich zijn
vrienden zijn kinderen kunnen noe
men, Uit het huis met de blinden is een
halve eeuw de medische scepter gezwaaid
over een gebied en de de oude dokter ver
telt van harte en met warmte over zijn
historie, die de historie van Santpoort en
zijn wijde omgeving is geworden.
„Het is helemaal geen verdienste, om
het zolang uit te houden" zegt hij, maar wij
weten wel beter, als we het verhaal horen
.van die halve eeuw. Dat is wél een ver
dienste en de nestor der Kennemer artsen
mag trots zijn op zijn carrière, evengoed
als Santpoort trots kan zijn op zijn gouden
dokter. Dat zal Santpoort trouwens nog
wel laten blijken.
„Toen ik hier kwam, was Santpoort een
en al bos. De buitens waren bewoond door
families waar het gewone volk met inge
worteld ontzag tegenop zag. Maar een
nieuwe, andere tijd brak aan. Ik deed als
enige Santpoortse arts de praktijk vijfen
twintig lange jaren.
Jacquet en kaasbol
Op de „huizen" kwam je toen nog als
dokter in jacquet en met een kaasbolletje.
Dat kaasbolletje in je hand natuurlijk. In
de allereerste tijd op de fiets, later in de
dogcart of de tilbury met een paardje van
Limbach er voor. Dat was in de tijd, dat
Santpoort een pracht van een stalhouderij
rijk was". De dokter droomt weg in de
herinnering aan deze tijd, die een mooie
tijd geweest moet zijn. „De jonge paardjes
hield Limbach voor mij. En dan reed je de
hemel in, onder de bomen van Kennemer-
land. De deinende paarderug voor je, de
zon rondom je. Tot zo'n vurig beestje
schrok voor een paar onnozele kalveren in
Driehuis en een sprong maakte, dat ik van
de bok geslagen werd en met mij het
knechtje, dat naast me zat. Later vertelde
dat jong thuis: „Ik doch, dattik un laak
thuis mos brenge". We hebben ook nog
eens met het hele gerij ondersteboven ge
legen op een duinpaadje, omdat de Russi
sche vos schrok van een hondje.
SANTPOORT VERANDERDE. De land
eigenaars lieten zich bewegen stukken
grond af te staan voor huizenbouw en er
kwamen forensen naar het dorp, die eerder
vaak als vacantiegasten waren overgeweest
en Santpoort zo mooi vonden, dat ze er
bleven wonen. De vervoermiddelen werden
beter; de dogcart maakte plaats voor de
motorfiets en voor de motorfiets kwam de
auto in de plaats. Santpoort weekte zich los
uit zijn volslagen isolement.
Maar het stoomtrammetje bleef nog vele
jaren door de Hoofdsti-aat schokken, vlak
voor de ramen van de dokter langs.
Conducteur aan de bel
Op zijn verjaardag is het gebeurd, dat
de conducteur aanbelde en dringend om
assistentie verzocht wegens een vrouw in
de wagen, dienou ja, kijkt u zelf maar.
Het moedertje is tussen Wynolden Daniëls
en de dikke slager Kohier in naar de huis
deur gewankeld. De baby is even later in
de behandelkamer ter wereld gekomen.
Eén van de ongeveer vierduizend, die dok
ter De Groot geboren heeft zien worden.
In het begin zonder ziekenhuis, zonder een
kans op specialistische hulp, soms drie in
één nacht.
Mevrouw de Groot, die haar man al die
vijftig jaren met hoofd en hand heeft ge
holpen, weet daar van mee te praten
hoe hij vaak bèk-af thuiskwam, op de
fiets, uit de polder. Of van die vele keren,
dat er bij de boer „wat op komst was".
Maar de boer moest in het holst van de
nacht eerst nog even het paard uit de wei
vangen en dan kwam'ie meneer-dokter
drekt halen met de mestkar.
CCOOCOOOCOOOOOOCOOCOCCOCCOOCCOOCCOOOOOOOOOODCCOOOOOOOCOO
Japie Dingerdis was een van de ..knecht
jes", die dokter De Groot heejt gehad
voor het spoelen van flesjes, het schoon
maken van de motor in de jaren veer
tien-achttien en icat er meer voorkomt
in een doktershuishoudingJapie was
toendertijd een duvel van een jong. Hij
kreeg alle boodschappen „op het leitje".
De tijd, dat hij er aan bezig wasmoest
Japie opschrijven. Op een goeie dag
stond er helemaal bovenaan het leitje
in Japies handschrift: „Halfuurtje op
de motor van de dokter gereden".
De knechtjes van dokter De Groot had
den een mooi uniformpje aan: koperen
knopen op de jas en een petje op het
hoofd.
Met deze dokter is een stuk Santpoortse
traditie vergroeid. Al zijn de knopen en
de petjes allang geschiedenis geworden
de goede traditie is gebleven.
Op welke stevige fundamenten deze be
rust, wil bijgaand artikel bij het komen
de gouden jubileum van de nestor der
Kennemer artsen vertellen.
Tweede Kamerlid stelt vragen
Het Tweede-Kamerlid de heer Van der-
Zaal (A.-R.) heeft aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid de vol
gende vragen gesteld:
„Heeft de minister kennis genomen van
het ontslag door een Belgische reder aan
Urker vissers verleend in Argentinië?
Is het juist, dat de Urkers ontslagen
werden, omdat zij weigerden op Zondag te
vissen, maar dat als motief werd opge
geven, dat zij onwillig en ongeschikt wa
ren?
Is het waar, dat dadelijk na hun ontslag
Belgische vissers, daarvoor overgekomen,
gereed stonden om hun plaatsen in te ne
men
De Urker vissers moesten de reis naar
Argentinië maken op botters, hun plaats
vervangers maakten deze op normale zee
schepen
Was de minister met deze plannen, doel
stelling en uitvoering bekend en werd
medewerking verleend door de stichting
„Landverhuizing Nederland"?
Welke maatregelen denkt de minister te
nemen om de gedupeerde vissers en hun
gezinnen te hulp te komen?"
Het gebouwencomplex, dat architect J. Schipper jr. hopelijk nog dit jaar zal zetten
tussen Rijnstraat, Schelde straat, Waalstraat en Vechtstraat te ÏJmuiden-Oost is op
deze maquette duidelijk zichtbaar: het hoogste gebouw is het verzorgingshuis en de
kleine huizen rond de tuin zijn de „blokjes van twee", terwijl de beide' tivee-v er die
pingsgebouwen eveneens duidelijk te herkennen zijn. Kosten ongeveer één millioen
Plaats voor 130 oudjes.
Dit landelijke plaatje van de Santpoortse Rijksweg, zoals de Hoofdstraat aan het begin
van deze eeuw nog heette, moge ons wat erg antiek lijken; bij een nadere beschouwing
is er toch heel veel op te herkennen. Links staat het huis van de jubilerende dokter
De Groot en op de achtergrond rechts ziet men de hoek van de Terrasweg. In de verte
nadert blijkbaar het stoomtrammetje op Alkmaar, dat in die dagen met onverstoor
bare gemoedelijkheid door Kennemerland tufte en desnoods voor de deur stopte, als
de klant dat nou graag wilde. Helaas zijn de geschoren linden uit het straatbeeld-
verdwenen en helaas is het niet meer mogelijk, zo midden op de weg te lopen als de
gezétte meneer tussen de rails, want Santpoort veranderde van een plattelandsdorp
in een forensenplaats van importantie.
Met de voorlopig nog slechts morele steun van het Ministerie van
Wederopbouw en Volkshuisvesting, het nodige geld en een beetje geluk
zal IJmuiden dit jaar nog de fundering kunnen zien leggen van het
verzorgingscomplex voor ouden van dagen tussen Rijn-, Vecht-, Schelde-
en Waalstraat. Daar komt onder architectuur van de Zaansc bouwmees
ter J. Schipper jr. binnenkort namelijk een der vurigste wensen van
wethouder W. F. Visser tot stand: een sociaal en esthetisch verantwoord
tehuis voor de oudsten der burgerij, wier levensavond in de beslotenheid
van een eigen huisje of in de koestering van een „verzorgingshuis" beter
kan zijn dan op een bankje in het park of een tochthoek, ergens langs dc
straat. Dit grote project, dat ruw-geschat ongeveer een milliben moet
kosten, is pas na intensieve studie op papier gezet. Vele oudelieden-
tehuizen in de naaste en verdere omgeving werden bezocht, voor de
gemeente haar plannen liet uitwerken en voorzover wij de tekeningen
hebben gezien en de daarbijbehorende omschrijvingen uit de mond
van de wethouder hebben mogen horen, wordt dit complex een vredige
haven zowel voor gezonde als voor hulpbehoevende oudjes. Rond een
tuin en op een stuk grond van 70 bij 105 meter gaat niet alleen het
hoofdgebouw met de dienstvleugel verrijzen voor 66 mensen inclusief
het verplegend personeel en de leiding maar daar omheen komen twee-
aan-twee eenverdiepingswoningen voor bejaarde gezinnetjes en een blok
van twee woonlagen, waar tesamen nog eens 34 personen gehuisvest kun
nen worden. In totaal huisvesting voor 130 mensen.
Of van die keer, dat een andere boer
zenuwachtig aan de bel hing, want er was
een zigeunerwijf op zijn erft en die mos
zogezeid een kleintje krijgen.
„En de dokter kan gerust meekomme,
want ze rinkelen van de rijksdaalders".
De dokter is gekomen natuurlijk. Zigeu
ner junior zag voorspoedig het levens
licht, maar de volgende morgen waren
moeder en boreling er tussen uit en die
rijksdaalders moeten nóg rinkelen
Tachtig gulden per jaar
ZO BEVAT dit rijke doktersbestaan
rijk in morele zin dan altijd, want een
grootkapitalist zal deze arts wel nooit wor
den een schat aan herinneringen. Leu
tige en sombere. Herinneringen aan de drie
tollen, in Santpoort, Driehuis en Schoten,
waar je een cent moest betalen. Herinne
ringen aan de „armenpraktijk" in het oude
dorp Schoten, waar de gemeenteraad dok-
Dokter De Groot, zoals zijn patiëntenscliaar
hem kent: de trouwe huisvriend sinds vele
jaren. De tijd van het ziekenbezoek per
arrestee, zoals in 1911 is voorbij, dokter.
We zouden er allemaal nog wel eens even
naar terug willen, even graag als u zelf.
ter De Groot elk jaar tachtig harde guldens
liet verdienen voor een vast niet tamme
praktijk.
„Als ik naar Schoten moest op de fiets,
keek ik eerst naar de windrichting om te
zien of ik over Bloemendaal of langs de
„grote weg" moest gaan. Je trapte je onge
lukkig op de vlakte....".
Dit leven is vol van namen en families,
die oud zijn geworden met hun huisdokter.
In Haarlem-Noord woont nog de ruim
zeventigjarige weduwe Cato van der
Wensch-Balm, wier eerste kind hij ter
wereld hielp en die hem al die jaren door
een halve eeuw lang als huisdokter
hield.
Zo zijn er meer.
Ze zullen ongetwijfeld present zijn, als
rond de eerste April de dokter en zijn
vrouw de hulde van Santpoort in ontvangst
nemen. Met een zucht want Santpoort
heeft hen al meer gefêteerd, maar toch
met een dankbaar hart want ze houden
beiden met hun hele hart van dit dorp en
zijn mensen.
OP ONZE FOTO ligt de stoomlogger Bets en Gerda (VL. 112) in de Oude Haven
van Vlaardingen. Het schip was toen uit Duitse dienst weer op verhaal gekomen en
gereed voor vertrek ter haringvisserij met een nieuwe stuurhut en nieuwe betimme
ring. De wieg van déze „haringfiets" met nog vijf andere van dit soort schepen stond
in Slikkerveer bij de indertijd aldaar gevestigde scheepsbouwer M. van der Kuijl. Zij
werden daar in het begin van deze eeuw gebouwd doch emigreerden meteen naar
Duitsland waar zij hun jeugdjaren hebben doorgebracht. De thuishaven was Elsfleth
en als eigenaresse trad de Fischerei A.G. „Weser" op. De naam van de directeur komt
ons bekend voor: het was namelijk de heer A. Pot, dus nauw verwant aan de Vlaar-
dingse rederij Joost Pot. De tegenwoordige Bets en Gerda heette onder deze Duitse
rederij Mars (OE. 26.) en C. van Minnen was er schipper op.
Verder had men de Saturnus (OE 23)
schipper Yme Woensdrecht, de Jupiter
(OE 24), schipper Hendrik Struijs Jr.. de
Uranus (OE 25), waar Jacobus Oostveen
mee voer, de Venus (OE 28) die onder
commando stond van Hendrik van Roon en
dan tenslotte nog de Mercurius (OE 28)
onder F. Wöbbeking, een Duitse schipper.
In 1906 schafte de rederij „Weser" zich
bovendien vier zeilloggers aan: de Juno
(OE 29), Apollo (OE 30), Achilles OE 31)
en de Magda und Leni (OE 32), respect,
gevoerd door de schippers F. Hille, F. De-
terding, B. Wehri en H. Nahrwold.
Tweede keer „Tauchlogger"
Het varen voor Duitsland duurde tot
vlak voor de eerste wereldoorlog. In 1913
stonden de zes stoomloggers, op een na
onder dezelfde namen, te Vlaardingen in
geschreven. De Visserij Mij. Vlaardingen
kocht er vier tegelyk en dat zijn de VL
205 t.m. VL 208 geworden. De Venus, in
tussen in VL 84 vernummerd, behoorde aan
de firma Joost Pot en de Mars onderging
de eerste' naamsverandering. Als Adriaan
VL 112 onder schipper David van Santen
kwam dit vaartuig terecht bij de Vlaar-
dingse Stoomvisserij van IJzermans en Co.
Ruim 25 jaar heeft de stoomlogger deze
rederij trouw gediend. Aan het einde van
de dertiger jaren begon de Vlaardingse
Stoomvisserij haar vloot in te krimpen.
Enkele schepen werden verkocht, waar
onder ook de Adriaan. G. Kornaat's Han-
delmpij, die pas haar logger Apollo VL 155
had verkocht naar Katwijk en alleen de
Adriana VL 89 als logger overhield kocht
de Adriaan er bij en verdoopte het vaar
tuig in Bets en Gerda VL 112. Het begin
was niet gelukkig, de ooriogsgeruchten
werden harde werkelijkheid en het duurde
niet lang of de Bets en Gerda ging voor
de tweede maal naar Duitsland, hoewel
onder geheel andere omstandigheden. In
tegenstelling met de vele andere vissers
schepen, die tot mijnenveger of voorpos
tenboot werden „gepromoveerd", kreeg de
„Bets en Gerda" een andere bestemming
al speelde de Kriegsmarine er de baas
over. Als Kiel XVIII was het als „Tauch
logger" verbouwd en ingericht om er ber
gingswerkzaamheden mee te verrichten.
Of het als zodanig werkelijk nuttig werk
heeft gedaan is niet bekend, maar wel dat
het schip behouden bleef en in April 1946
na jarenlange afwezigheid in IJmuiden
terugkeerde. Natuurlijk moesten daarna
de nodige veranderingen en reparaties
plaats vinden voor het schip weer als
stoomlogger voor de fotograaf kon ver
schijnen.
Al met al is de Bets en Gerda weer
enige jaren van de partij bij de haring
visserij met zijn 185 bruto- en 95 netto
reg. ton, lengte van 35.07, breedte 6.56 en
holte van 3.47 meter, een schip dat het
volgend jaar zijn vijftigjarige leeftijd hoopt
te bereiken.
ARIE VAN DER VEER
(Nadruk verboden).
Het eerste dameselftal van Strawberries
speelt om de Kennemerlandbeker tegen
BDHC IV. Een ruime overwinning lijkt ons
waarschijnlijk.
Tegen Hurley speelt het tweede dames-
elftal. Door het verlies van enkele leden
lijkt ons dit elftal niet sterk genoeg voor
een overwinning.
De andere dameselftallen, benevens de
jeugdelftallen a en b zijn vrij. Jeugd c ont
moet Hurley a en vermoedelijk wordt deze
wedstrijd verloren.
Het eerste herenelftal speelt tegen BMHC.
Na de nederlaag van de vorige week wordt
verwacht dat er nu hard om de overwinning
zal worden gevochten; het ontbreken van C.
Maters is een verlies voor dit elftal.
Tegen Leiden speelt het tweede elftal en
Strawberries is zwakker dan de tegenstan
der. Een gelijk spel zou reeds een fraai resul
taat betekenen.
Het derde elftal ontmoet Alkmaar II en
waarschijnlijk zullen de punten wel in Alk
maar blijven.
De andere herenelftallen zijn vrij.
Het hoofdgebouw komt aan de Rijn
straat en telt drie bouwlagen, zodat het
als de ..kloek" boven de omliggende „kui
kens" uitsteekt. Het zal op de begane grond
behalve een entréehal en een trappenhuis
(met „luie" trappen, die dus slechts lang
zaam stijgen per trede) op elke verdieping
een gang krijgen, die langs de kamertjes
leidt. Deze kamers liggen op de zon zo
dat steeds rekening is gehouden met zo
veel mogelijk licht en warmte voor de toe
komstige bewoners en deze kamers,
waarvan er op de onderste en de eerste
verdieping vier tweepersoons en zeven een
persoons zijn gedacht, zijn bestemd voor
die oudjes, die niet meer op eigen benen
kunnen staan en dus in de veilige gemeen
schap van het hoofdgebouw moeten wor
den opgenomen.
De bovenste verdieping, de derde bouw
laag dus, zal worden gereseiweerd voor lo
geerkamers, bergboxen en misschien ka
mers voor het personeel men is namelijk
voortdurend van het principe uitgegaan,
dat de inwoners van het tehuis zoveel mo
gelijk moeite bepaard moet worden. En die
hoogste étage ligt alweer een trap hoger.
Achter dit hoofdgebouw langs, aan de
tuinkant, loopt op elke étage een overdekt
en afgeschermd balcon, dat vermoedelijk
een gezochte pleisterplaats voor de kleine
zestig ouden van dagen van het huis zal
worden.
Centrale verwarming
Aan het hoofdgebouw vast, maar veel
„platter", is de dienstvleugel gedacht. De
toegang tot het souterrain van deze langs
de Vechtstraat liggende vleugel zal worden
gevormd door een hellend pad voor leve
ranciers en personeel en daar van dit
dienstgebouw een groot deel onder het
maaiveld zal worden gebouwd, komt in
deze lange, lage uitbouw veel ruimte voor
keukens, bergruimte, fietsenstalling, cen
trale verwarming (het hele complex wordt
van één punt uit van warmte voorzien) en
wat er meer nodig zal zijn voor de grote
huishouding. Boven dit uitgesproken mate
riële deel van Velsens nieuwe aanwinst,
dat vermoedelijk ook de badcellen zal her
bergen, als de huisjes rondom tenminste
geen afzonderlijke cellen krijgen, wordt
de woonruimte voor de leiding vermoe
delijk een directrice gebouwd. En bo
vendien de recreatiezaal, die in tweeën
te splitsen is. Het einde van de vleugel
wordt gevormd door de „ziekenboeg" met
een klein instrumentarium, een dieet-
keuken, een „wacht"-kamertje voor de ver
pleegsters en wat dies meer zij.
De honderddertig oudjes, die in de toe
komst een plaats in dit prachtige complex
zullen krijgen, hoeven echter natuurlijk
niet allemaal in het hoofdgebouw te wor
den ondergebracht en voor hen zijn aan de
Scheldestraat drie blokjes van twee wonin
gen en aan de Waalstraat twee huisjes ont
worpen terwijl verder aan de Waalstraat
een blok met een dubbele verdieping werd
geprojecteerd, waar met het gebouw aan
de Vechtstraat samen 22 mensen kunnen
worden gehuisvest. Allemaal in een „eigen
huis".
Er is aan veel gedacht
De „blokbouw", die twee étages krijgt,
komt er al even vriendelijk uit te zien als
het hoofdgebouw. Aan de zijkanten van
elk blok leidt een trap (ook een „luie")
naar boven en achterlangs het hele blok
loopt een galerij, waarop de huisjes uit
komen met elk een eigen voordeur en aan
cle andere kant een eigen balkonnetje. Be
neden in de tuin is op een schuurtje ge
rekend, waardoor de „bovenburen" ver
goed krijgen, wat ze aan bergruimte moe
ten missen ten opzichte van de beneden-
bewoners.
Deze benedenbewoners krijgen even
als trouwens hun bovenburen een woon
kamer, slaapkamer, keuken, badcel, veel
kastruimte, een portaaltje en voorzover
ze boven wonen, een pracht van een bloem
bak.
Het grondplan van al deze huisjes is het
zelfde en de alleenstaande woningen, die
getweeën onder één kap komen, krijgen
hetzelfde beloop als de andere.
De gemeente heeft daarbij haast aan
alles gedacht, want de alleenstaande huis
jes komen bijvoorbeeld „dwars op de
straat" te staan, zodat de zon er de hele
dag „bij" kan.
De kamers in het verzorgingshuis, die
dus bestemd zijn voor de oudjes, die zich
niet zo goed meer zelf kunnen redden, zijn
4 maal 3,50 meter groot voor de twee-
persoonsvertrekken, de eenpersoonskamers
meten 4 bij 2.25 meter.
Na dit uiteraard nog onvolledige beeld
van wat er op het gebied van de zorg voor
de oude dag in Velsen op korte termijn
gaat gebeuren lijkt ons een compliment op
zijn plaats aan het adres van wethouder
Visser en zijn ambtenaren ter secretarie,
die dit project aan alle kanten „doorzaag
den", om het zo goed mogelijk voor elkaar
te krijgen. Een nauwkeurige lezer zal bij
voorbeeld gemerkt hebben, dat telkens weer
gedacht is aan de toekomstige bewoners
van het complex. Hoe ver dit denken ging,
blijkt wel uit een toelichting, die de heer
Mantje, chef van de afdeling Sociale Za
ken ons gaf op de vermoedelijke inrichting
en de exploitatierekening van de gebou
wen: hij moest er bijvoorbeeld rekening
mee houden, dat het brandgevaar in zulk
een tehuis niet denkbeeldig is en dat er
dus zo veilig mogelijk met de inrichting
moest worden gewerkt hij diende reke
ning te houden met de voorkeur van vele
oudjes, om wat eigen meubeltjes mee te
nemen en om in de kamers van het ver
zorgingshuis een „eigen" kopje thee te
kunnen zetten. Hij moest narekenen, hoe
lang een laken ongeveer meegaat en wat
veiliger is: electrische coniferen of gasstel
letjes. Enzovoorts, enzovoorts.
Velp, Hilversum, Raalte, Haarlem en
Purmerend hebben onder meer „studie
materiaal" te over opgeleverd.
Nu is de staf van het raadhuis bezig, uit
te kienen, hoe dit grootse complex in de
Rivierenbuurt het best in het vat kan wor
den gegoten.
En dan ware het wellicht goed, te be
denken, dat Velsens burgerij daar een
handje aan mee kan helpen, door naar
haar vermogen in te tekenen op de natio
nale woningbouwleningen, waarvan een
deel ook bestemd is voor dit nieuwe tehuis.
Zeven ton
Zoals wij al eerder hebben gemeld, heb
ben B. en W. van Velsen bij de raad om
goedkeuring van een lening van ruim
zevenhonderdduizend gulden gevraagd.
Ter verduidelijking diene, dat tot nu
toe door Velsen voor dertig millioen gul
den is gebouwd of nog in uitvoering is,
waarvan het grootste deel reeds door lang
lopende leningen gedekt kon worden. Een
gering deel echter nog niet en een stukje
van dit deel nu wordt door deze zeven
honderdduizend gulden „opgevangen".
Het wordt een 4% obligatielening met
een looptijd van 25 jaar. Maar de huizen,
waarvoor deze lening bestemd is, staan
er al.
ADVERTENTIE
Koningsplein 8 - Telefoon 4886