Carmiggelt en de humor Nog enkele indrukken van de Delftse aquarellen-expositie Het bijgebouw van het Oude Slot te Heemstede Tweede Kamer over bescherming bevolking Minister Rutten over „compromisscholen" ZATERDAG 12 APRIL 1952 3 LITTERAIRE KANTTEKENINGEN De wijsheid van honderd dwaasheden Ja 7JU4X££^9 jihyywxltujinifji School voor slechthorende kinderen te Groningen Heringa Wuthrich Film-expeditie terug van de Goudkust Kerktoren te Sliedrecht staat op instorten Synode der Oud-Katholieke Kerk Brand in chemische fabriek te Gouda Tweede slachtoffer van ongeluk in Italië overleden Financiële toestand der provincies is gunstig ZET DE ZORGEN OPZIJ ORANJEBOOM BIER! Schoonheid in Haarlem en omgeving In Februari werden 3832 nieuwe huizen voltooid Antwoord aan Eerste Kamer TTTAT IS HUMOR? Deze vraag moet eens een heer van gestreng uiterlijk als een W ultimatum gesteld hebben aan het eind van een lezing over „De humor als kunst". Wat is humor als „begrip", wat „in wezen"? Dat zou ik wel eens willen weten! „Dit!", heet de spreker geantwoord te hebben. „Dit, meneer, deze vraag. U heeft een vondst gedaan van het soort waar een humoristisch schrijver dag en nacht jacht op maakt. U 'heeft op een haar na „een stukje" geschreven en u weet het niet. U is humoristisch geweest en u weet het niet. Als Carmiggelt het had gehoord maakte hij er, staande de lezing, een dwaasheid, een onzin, een kronkel van of een „verknipte vertelling", een klein avontuur, een bralleputzang, een dagelijks ding „Ik ben gepensionneerd ambtenaar", protesteerde de heer, i-ood van konen. „Goud is u waard", ging de spreker zichzelf te buiten. „U is een ader, een bron. Spuit voort, meneer. U moet gepacht en geëxploreerd worden. U welt op Carmiggelt's domeinen: „tussen mal en dwaas". U is weggelopen uit één van zijn kronkels." „Ik dien mijn beklag in", bulderde de heer, vermiljoen van konen. „U is onuitputtelijk, meneer. Gaat u voort! U is zelfs onbetaalbaar. En weer: u weet het niet eens. Eén sprankje humor van Cai-miggelt en u had een toekomst! Met pensioen. Beklaag u niet, schaam u niet, toorn niet, Carmiggelt is een journalist die schrijven kan, een schrijver die het met eer en ge weten bij „de journalistiek" houdt, een te rasecht auteur om een „litterator" te willen zijn, een humorist, één uit duizenden, een unicum. Evenals zijn humor is hij, gelijk de narren eertijds aan despotische hoven, onder en boven de wet. Hij zegt de waar heid en liegt. Hij is openhartig en terug houdend, realistisch en fantastisch. Hij leeft van tegenstellingen. En dat is nu juist humor. Pinkelende en pinkende humor De humor schatert niet. Hij pinkelt met het linker en pinkt een traan weg uit het rechter oog. Een symbolische traan. Een pessimistisch wijsgeer, Arthur Schopen hauer, die gulden woorden heeft geschreven over de humor en boosaardige over het komische, dat humor is gaan heten door „de erbarmelijke zucht, aan de dingen een fraaier naam te geven dan hun toekomt: elk koffiehuis een hotel, elke geldhandelaar een bankier, elke pottebakker een plastisch kunstenaar en elke hansworst een humorist noemt". Schopenhauer dan heeft de humor een scherts genoemd die de ernst verbergt. En Schopenhauer was een scepticus en kon het dus weten. Want humor is sceptisch. Hij wil geen partij zijn, hij speelt met de tegen stellingen, met het lachwekkende van de kleine en grote tragiek en het tragische van de lachwekkendheid. Als Shakespeare een meester van de humor Polonius tot Hamlet laat zeggen: „geëerbiedigde heer, ik kom afscheid van u nemen" en Hamlet antwoordt: „Niets had je van mij kunnen nemen dat ik bereidwilliger geef dan dat, uitgezonderd mijn leven", dan is dat bril- liante humor en aangrijpende tragiek. De humor als kunst is een manier, de realiteit te zien. Hij is een wijze van waar nemen, van combineren, van weglaten en toevoegen, accentueren en verdoezelen, verbonden met de gave der eenvoudigen: er zo over te schrijven als het wérd gezien. Humoristisch schrijven is een moment opname in woorden, een „close-up" van datgene wat tot de kostelijkheden van alle dag zou behoren als „alle-dag" het even „net niet" of „bijna zo" zag gebeuren als het gebeurt in de dwaasheden,, de onzin, de bralleputrijm, de kronkel van de „stukjes schrijver" 'Carmiggelt. Bespeelt er één het jammerhout even virtuoos als Karei Bralle- 'put, die uit „louter droefheid" zijn „wee moed in een versje doet"? Hier is hij, als „de humorist", rijmend van zijn „schelmse carrière", die een klein bedrijfje werd „waar de cliënt een mopje kan bestellen": „Ik scherts maar voort. Ik kan ze niet meer tellen. Bij dag of nacht ik hak een vrolijk schrijf je". En daar is hij weer: als Simon Carmig gelt, met de goede raad nooit stukjesschrij ver te worden, opdat het u niet verga als de jonkman die iedere dag een halve kolom lang opgewekt moest doen en al doende krom werd van de zorg. ADVERTENTIE U bent de zoveelste vandaag, die Strand vraagt. Hoe kan het ookan- ders zo'n kwaliteit voor die prijs I VIRGINIA C I GA R E T T E S De school voor slechthorende kinderen te Groningen, die is gesticht door het Ko ninklijk Instituut voor Doofstommen te Groningen, zal waarschijinlijk in Septem ber 1952 haar deuren kunnen openen. Kin deren die hun gehoor hebben verloren zul len er onder auspiciën van het instituut naar moderne inzichten onderwijs ontvan gen. Het zal de eerste school voor slecht horende kinderen in het Noorden des lands zijn. Want vergis u niet. De humor begint met een blijmoedige en besluit met een beschou welijke glimlach. Hij is het wapen van de kwetsbare, het menselijkste, menslievend- ste, onbloedigste wapen dat de boosaardige luimen van het leven ontwapent, de tragiek bezweert, het benarde hart verlicht met niets méér, maar ook niets minder dan de kortstondige illusie van een bevrijding, die tegen alle logica in van honderd maal een dwaasheid een krummeltje wijsheid en van „allemaal onzin" een greintje zin maakt. De humor en de angel De rasechte humor is een remedie tegen de angel die de steek van het mis- en on verstand achterlaat in een verstolen hoekje van het menselijk hart. Het is pijnlijk als oom Lucien net beginnen wilt: ken je die al van die handelsreiziger, die in de trein naar Amsterdam.en tante Marie er hem instantelijk op attendeert, dat het Gouda was en niet Amsterdam. Het is „schrijnend" dat oom Lucien moet beslui ten met te verzekeren dat hij potdome niet geK is en het toch Amsterdam was, en Tante Marie een waffel toedicht. Maar de humor triomfeert: het is belachelijk, het is kostelijk van die oom Lucien en die tante Marie. Het is één van die honderd dwaas heden van het dagelijks leven, een potsier lijke kronkel, een onbetaalbare grimas van alle-dag. Maar de tragiek van die twee, die het blijkbaar niet zo best met elkaar heb ben, blijft; de angel steekt voort. Dat is de humor van de humor: de ernst, de lichtste, waardigste, mildste en vruchtbaarste vorm van de ernst: de beschouwelijkheid, die zich heimelijk aan al die werkelijkheid onttrekt. Die humor ziet alle dingen, hoort alle dingen, en begrijpt alle dingen. Hij is lank moedig en goedertieren. Hij is niet afgun stig, niet praalzuchtig, niet opgeblazen. Dat heeft hij niet alleen gemeen mét, maar meegekregen van de liefde, waarover Paulus schreef aan de Corinthiërs. Dit dit is niet de humor als „begrip". Maar het is wel zijn „wezen". Wie dat te veel gezegd vindt, leze in de Carmiggelt- Omnibus*) die geen Jan-Plezier is alle dwaasheden, alle onzin, alle jammer- houtrijmen en vooral ook de „stukjes" over het „klein beginnen", dat we allemaal deden met een duim in onze mond. Hij leze het, opdat hij bij zijn groot eindigen niet met de handen in het haar zal zitten. En hij vergete alles wat er over de humor is ge schreven. Ook dit. C. J. E. DINAUX S. Carmiggelt: „Omnibus" („Honderd dwaas heden, Allemaal onzin, Het jammerhout door Karei Bralleput en Klein beginnen") (Met eer. voorwoord van Wim Kan en illustraties van Charles Boost) (N.V. Arbeiderspers, Amsterdam). ADVERTENTIE HAARLEM CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS Na een tocht van 18.000 km is een film expeditie in Amsterdam teruggekeerd, die in opdracht van een chocoladefabriek aan de Afrikaanse Goudkust een film over cacaobonen heeft opgenomen. De leider van de expeditie, de heer N. J. S. van Mesdag, directeur van de cacao- en chocoladefabriek C. J. van Houten en Zoon, heette de reizi gers in Krasnapolsky welkom thuis. Daar na sprak mr. P. J. Mijksenaar, hoofd bu reau voor pers en propaganda der gemeente Amsterdam, uit naam van burgemeester A. J. d'Ailly, die de expeditieleden later zelf ontving. Louis van Gasteren Senior sprak uit naam van de familieleden. Cineast Theo van Haren Noman vertelde dat men 7000 km door woestijnen had ge reden. De auto had 44 keer in het zand vastgezeten en tijdens de tocht waren 47 veerbladen gebroken. Er was 5100 liter benzine gebruikt. In de film spelen leden van een neger familie mee. Deze mensen hadden nog nooit een film gezien en zelfs, hoewel zij aan de lopende band cacaobonen planten, nog nooit een stuk chocolade gegeten. Zij waren zeer in hun schik met de reep, die de expeditie hun gaf. Het filmnegatief ls per vliegtuig naar Amsterdam gestuurd, waar het ontwikkeld is. Men hoopt binnen twee maanden de montage gereed te hebben, waarna de film in vertoning zal komen. Deskundigen hebben vastgesteld, dat voor de toren van de Nederlands Hervorm de kerk te Sliedrecht onmiddellijk gevaar voor instorten bestaat. Een aangrenzende kapperszaak en woning moeten worden ontruimd. De politie heeft het zware auto verkeer op de Merwededijk in de nabij heid van de kerk omgeleid. De kerkdienst van gisteravond mocht geen doorgang vinden. Op 29 April wordt te Utrecht de jaarlijk se bijeenkomst der Synode van de Oud- Katholieke Kerk gehouden in het dienst gebouw der Nederlands Hervormde Ge meente aldaar. Als voorzitter zal optreden kanunnik Th. Moleman. Aan de vergade ring zal een dienst met zang in de kerk van Sint Gertrudis aan het Willemsplant soen voorafgaan. Voor deze synode-zitting zijn van de zijde der leden negen voorstellen inge diend. Enige daarvan hebben betrekking op de lekenarbeid. Gistermiddag is door onbekende oorzaak brand uitgebroken in de chemische in dustrie „Gouda" te Gouda, waar onder meer zepen en andere wasserij producten worden vervaardigd. Tientallen glazen vaten, gevuld met zout zuur en zwavelzuur, sprongen uit elkaar. De brandweren van Gouda en Waddinx- veen waren de brand na een uur meester. Een naast de fabriek gelegen timmer fabriek liep enige brand- en vrij veel wa terschade op. Beide bedrijven waren ver zekerd. De schade is nog onbekend. Het vorige weekeinde is zoals eerder werd gemeld, in de omgeving van Varese, in Noord-Italië een auto-ongeluk gebeurd, dat het leven heeft gekost aan de Neder landse mevrouw C. E. Kouwenhoven Molenaar. De auto werd bestuurd door haar man, de fabrikant G. Kouwenhoven. De twee kinderen van het echtpaar Kou wenhoven en een schoonzuster werden ge wond. Deze schoonzuster, de 45-jarige mej. J. Molenaar is Vrijdag in het ziekenhuis van Varese aan de gevolgen van het onge luk overleden. In haar Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer over het wetsontwerp in zake bepaling van het aandeel van het Pro vinciefonds in de rijksbelastingen zegt de regering onder meer dat de financiële toe stand der provincies in de afgelopen jaren gunstig is geweest. De provinciale rekeningen over 1948 en 1949 wijzen uit, dat op de gewone dienst, wat 1948 betreft, voor tien provincies, en, wat 1949 aangaat, voor alle provincies min of meer belangrijke overschotten zijn ge kweekt tot een totaal bedrag van respectie velijk 5.5 millioen en 4.7 millioen. zonder dat over bijzondere dekkingsmiddelen is beschikt en ongeacht de belangrijke bedra gen, welke door sommige provincies nog zijn gereserveerd. Met stelligheid kan wor den gezegd, dat ook de dienst 1950 voor alle gewesten een batig slot zal opleveren, even eens zonder dat over buitengewone inkom sten wordt beschikt. Er is slechts één provincie (Groningen) die voor 1952 haar begroting niet zonder raming van bijzondere middelen uit de reserve sluitend heeft kunnen maken. Ook bij de begrotingen 1948. 1950 en 1951 werd steeds over de resea-ve beschikt. De werke lijke uitkomsten over 1948 tot en met 1950 hebben echter een voordelig slot opgele verd, zelfs zonder dat in feite over de reserve is beschikt. Hogere uitkering aan Provinciefonds De regering stelt thans voor, gezien het feit dat de voor 1952 geraamde belasting opbrengst van 4616.9 millioen met naar schatting 227 millioen zal worden overtrof fen. aan het Provinciefonds over 1952 30.9 millioen ten goede te doen komen in plaats van de aanvankelijk voorgestelde 28.6 millioen. ADVERTENTIE In ons vorig arti kel hebben wij de lot gevallen van het Slot te Heemstede be schreven. Dé ruïne, die daarvan rest, is, helaas, slechts een flauwe afschaduwing vair de grootse pracht uit de tijd dat Ridder Pauw daar in de 17e eeuw zetelde. De Ro maanse brug was het belangrijkste frag ment en die moest tenslotte geheel wor den afgebroken om algehele vernietiging te voorkomen. Maar uit ons artikel bleek dat de gemeente Heemstede, die nu eigenaresse is gewor den, het plan heeft de brug weer op te bouwen, om haar met de andere restanten van het Slot tot een bezienswaardigheid te maken. Toch zal ieder, die de oude brug gezien heeft, instemmen met het voornemen om die brug weer op te bouwen. Men zal er wel niet in geslaagd zijn om alle stukken bij elkaar te verza melen (enkele waren in de droge slotgracht gevallen en gebro- Ken), maar toch zal het wel mogelijk zijn het ontbrekende aan te vullen. De moeilijkheid is evenwel: wat moet er van gemaakt worden? Bouwt men met de stukken een brug die er als nieuw uitziet, dan zal het effect erg tegenvallen. Men zal dan naar het Slot zoeken en dat kan na tuurlijk niet herbouwd worden, ook al is door opgravingen vastgesteld waar inder tijd de muren gestaan hebben. Het enige zal wel zijn dat aan het geheel weer een karakter van een ruïne gegeven wordt, maar dan zo dat er geen gevaar is voor een verder verval. Bovendien zal op het terrein meer te zien moeten zijn dan alleen de her bouwde brug. Daartoe bestaat, als daarvoor een deel der bijgebouwen gebruikt wordt, wel de mogelijkheid, maar dan zal er toch eerst geld moeten worden uitgegeven om die te herstellen. Het gemeentebestuur zal voor de uit voering van deze plannen subsidie van het rijk en de provincie vragen. Er was geen De hal. kans dat daarvoor geld kon worden uitge trokken op de begroting voor 1952- nu wordt gehoopt op 1953. Op het ogenblik wordt door de gemeente niets gedaan om ook de andere restanten voor vernietiging te behouden. De poort dreigt in te storten. Wandelaars die zich op het terrein wagen lopen de kans een losge raakte steen op het hoofd te krijgen. Het zou wel goed zijn indien B. en W., in af wachting van de uitvoering van het grootse restauratieplan, al vast enige mannen aan het werk zetten om althans enige orde op het terrein te scheppen. Nu schaamt men zich er een vreemdeling heen te brengen om te laten zien waar eens het Slot stond. Op het voorterrein van het Oude Slot staat de oude boerderij, die thans tot woon huis is ingericht en bewoond wordt door de familie Erens. Dit gebouw heeft zowel van binnen als van buiten heel mooie dingen. Het geheel is oud en op den duur zal er, wil het ook in de komende eeuwen blijven staan, geld be steed moeten worden voor restauratie. Maar juist dat oude, dat hier en daar naar het bouwvallige overhelt, heeft grote be koring. De bewoners hebben, door de meubi lering aan te passen aan de oude omgeving, een geheel verkregen dat door een gezel lige woonsfeer uitmunt. Wij moeten met twee foto's van het interieur volstaan, maar het zou niet moeilijk geweest zijn er het dubbele te maken. Allereerst geven wij een kijkje in de hal. Deze gang is ongetwijfeld een van de oud ste stukken van het huis. Alles wijst daar op. in het bijzonder de zoldering met zware eiken balken. Hier zou de 17e eeuwse in terieur-schilder Vermeer niet naar onder werpen hebben moeten zoeken, want er zijn heel wat schilderachtige doorkijkjes. De schouw in de huiskamer heeft wat eigenaardigs, maar het geheel is, al ver moeden wij dat niet alles in oude stijl ge bleven is, zo. dat velen die in hun huis een modern interieur hebben, graag zullen willen ruilen. Wat moet het gezellig zijn als de Storm om het huis giert, of de koude Oostenwind je naar binnen drijft, hier om de brandende haard te zitten. Als het ge sprek dan even verstomt heeft men een goede gelegenheid om de mooie tegels die de schouw versieren te bewonderen. Maar ook de andere kamers in dit oude huis zijn bezienswaardig. Niet alle om de bouw zelf, maar wel om de oude meubi lering. Hier vindt men niet meer de praal uit het huis van Ridder Pauw, maar wel een overblijfsel uit het meubilair waarmede de minder-welgestelde burgers het tot de 17de eeuw moesten doen. En in zijn soort is dat ook mooi en interessant. C. J. van T. Eén van de aantrekkelijkheden van de aquarel bestaat waarschijnlijk hierin, dat de schilder bij de creatie ervan in mindere mate dan bij het maken van een olieverf schilderij aan de verkoopbaarheid en dus aan het publiek zal gedacht hebben. De stelling dat het maken van een kunstwerk in de volstrekte zin een vrije daad is. onafhankelijk van de reacties of verlangens van de samenleving, lijkt mij niet vol te houdên. De dikwijls bijna zie kelijke gevoeligheid van de kunstenaar ten opzichte van de publieke reactie op zijn werk toont reeds aan, hoezeer hij zich gebonden voelt en ernaar verlangt om „verstaan" te worden. De aquarel echter geeft dikwijls blijk van een geestelijke ontspanning. Niet dat de kunstenaar zich wil verpozen of dat hij zijn aandacht laat verflauwen, maar in' een directe samenspraak, vis-a-vis met de natuur, zal hij zich eerder laten gaan en de vlietende waterverf is wel het meest uitgelezen instrument om zulk een improvisatie in lichtende kleuren te ver klanken. Ik geloof ook dat deze omstandigheid de oorzaak is dat de aquarelkunst slechts in geringe mate getuigt van de verschil lende ismen en stromingen in de beel dende kunst. Kon de aquarel die Harpignies in 1878 van de Boulevard Saint Germain te Parijs maakte, niet nét zo goed in 1952 gemaakt zijn? Maar we wilden iets over de Haagse School en de Amsterdamse impressionis ten schrijven. Hier doet zich namelijk juist de uitzondering gelden die boven staande regel schijnt te bevestigen. De Haagse School was in niet geringe mate een financiële affaire en wel een zeer uitstekende. Behalve de schilderijen waren ook de waterverven een gezocht handelsobject. Hieraan is het wellicht toe te schrijven dat een Jacob en Willem Ma- ris van de aquarel een schilderij maakten in groot formaat, waaraan de kunsthan del clan een overdadige dosis verguldsel in passe-partout en ornamentlijst toevoeg de om de markt nog williger te maken. Dit doet natuurlijk niets af aan het feit dat de Ma-rissen wonderlijk-mooie aqua rellen hebben gemaakt. Maar de meer verstilde Mauve geef ik toch de voorkeur en hoe zouden zijn prachtige grijzen win nen, als men er eens toe overging, hen van de gouden passe-partouts te ontdoen en wat smaakvoller „aan te kleden"! Het is ondoenlijk, ook maar schetsmatig een overzicht te geven van het vele schoons dat men in het Prinsenhof kan gaan zien en ik moet dus volstaan met nog hier en daar een greep te doen. Daar toe verlaten wij de kabinetten en begeven ons naar «e grote zaal, waar de modernen uit verschillende landen zijn samenge bracht. U vindt daar de speelse penseel- aorobatiek van de virtuose Raoul Dufv naast de uiterlijk wel aan hem verwant lijkende, maar zo veel menselijker Rik Wouters. Daar zijn enkele moderne Engelsen als Graham Sutherland en de naar het surrealisme neigende Paul Nash. Maar daar is vooral de belangwekkende wand van de Duitse expressionisten: Franz Mare en August Macke en niet te vergeten Kirchner! Bij deze Duitsers staat Volgens gegevens van het Centraal Bu reau voor de Statistiek zijn in Februari 3832 woningen gereed gekomen. Hierin zijn 155 duplexwoningen begrepen, zodat in de maand Februari in totaal door nieuw bouw voor 3987 gezinnen woonruimte be schikbaar is gekomen. In de overeenkom stige maand van de jaren 1946 tot en met 1951 kwamen achtereenvolgens gereed: 29, 69, 1528 (21), 2821 (59). 3158 (264) en 3702 (344) woningen. De tussen haakjes geplaatste cijfers geven het aantal duplex woningen aan, dat in de voorafgaande ge tallen is begrepen. In de eerste twee maanden van 1952 kwamen 7597 woningen gereed, waaronder 300 duplexwoningen, zodat de gewonnen nieuwe woonruimte 7897 huizen bedraagt. Het gezellige zitje bij de haard in de huiskamer Henri Joseph Harpignies: Boulevard St. GermainParijs (Aquarel; 1S7S). de leer kennelijk boven de eigenaardig heid van de techniek. Zij kennen niet het pleizier van het -spel om het spel. Zij wenden de waterverf aan om te verkon digen, maar het vervloeien der tinten op zichzelf geeft hun geen behagen. De Hollandse inzending is uiteraard be perkt. Het magistrale waterverfschilderij van een „Duindistel" van Kees Verwey heeft iets visionnairs, waardoor hij zich toch kennelijk distancieerde van het voorbeeld der impressionisten. Een zeer rake aquarel van mevr. B. Westendorp Osieck is een voortreffelijk specimen van de kunst der Amsterdamse Joffers en daarnaast mag men Maaike Braat met haar breed-gedane gezicht op de Amstel wel noemen. Ik hoop door mijn poging, u enige in drukken te geven van deze voor Neder land unieke expositie, u te hebben mogen opwekken om zelf te gaan zien en genie ten. U zult er een kunst leren zien en liefhebben, die voor te velen nog niet op haar waarde getaxeerd is. Als een Amsterdammer iets minder waardig vindt zegt hij: ,,'t is waterverf". Maar ik zeg u dat hier de vox populi nu eens niet de vox dei is! OTTO B. DE KAT In het Voorlopig Verslag der Tweede Kamer over det wetsontwerpen inzake be scherming bevolking, noodwachten en ver plaatsing bevolking geven zeer vele leden als hun indruk te kennen dat de organisa tie van de bescherming der burgerbevol king is vertraagd, doordat de locale gezags dragers wegens het ontbreken van een wettelijke regeling niet konden weten hoe de gezagsverhoudingen in deze organisatie zouden worden. Volgens vele leden zou nu reeds een grondslag zijn gelegd indien van onderen af met de opbouw was begonnen. De hiërarchische en ingewikkelde opzet werpt volgens hen tal van vragen op, voor welker beantwoording in tijden van nood geen tijd beschikbaar is. Zij achten het dringend noodzakelijk, dat er een eenvou dig, dus overzichtelijk en toegankelijk schema komt waarmede zij, die in deze sfeer moeten werken, ook kunnen werken. Door vele leden werd de verwachting uitgesproken, dat die gemeenten, die on danks financiële onzekerheid voortvarend zijn geweest bij de voorbereiding en het ontwerpen van een beschermingsplan, ver goedingen wegens de hieraan verbonden uitgaven zullen ontvangen en wel vanaf het tijdstip, waarop met deze voorbereiden de werkzaamheden is begonnen. Mocht de regering daar onverhoopt niet toe bereid zijn, dan ware een klemmende motivering zeen wenselijk. In de Memorie van Antwoord op het Voorlopig Verslag der Eerste Kamer be treffende de begroting van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zegt de minis ter naar aanleiding van opmerkingen over de onderwijspacificatie, dat er geen be zwaar tegen kan bestaan indien door vrij willige samenwerking van groepen van verschillende levensovertuiging een com promis- of synthesesehool tot stand komt. De zaak zou echter anders worden, indien van de overheid een zekere drang zou uit gaan tot het stichten van dergelijke scho len. Zulk een overheidsdrang acht hij in strijd met de grondslagen van de pacifica tie. Een federalistische schoolstructuur in deze zin, dat de algemeen vormende vak ken worden gegeven in overeenstemming met de levensovertuiging der ouders en de handvaardigheidsvakken in neutrale zin, ontmoet bij de minister bezwaren van prin cipiële aard. Die vakken kunnen een neu trale inhoud hebben maar het onderwijzen, ook van zulk een vak, zal altijd geestelijke aspecten vertonen, die niet neutraal zijn. Een bétere oplossing van het vraagstuk dei- minderheden kan volgens de minister wor den gevonden in het stichten van een streekschool, welke de leerlingen van een bepaalde levensovertuiging uit een zeker rayon tezamen brengt. Woordenlijst De „Woordenlijstcommissie", die tot taak heeft de Nederlandse en Belgische regerin gen van advies te dienen over de samen stelling van een woordenlijst ten gebruike bij de voornaamwoordelijke aanduiding en het bezigen van de genitiefvormen, zal in de maand April van dit jaar haar rapport over deze materie uitbrengen. De arbeid dezer commissie is neergelegd in een in leiding van 40 bladzijden en in een woor denlijst van 700 bladzijden. Over het universitaire beleid zegt de mi nister, dat dit bij voortduring gericht blijft op de toekenning van een grotere zelfstan digheid aan de universiteiten en hoge scholen. De betreffende afdeling van het departement is onlangs versterkt om deze grotere zelfstandigheid administratief-or- ganisatorisch voor te bereiden. „De uni versiteiten en hogescholen kunnen grotere zelfstandigheid krijgen naar mate meer waarborgen kunnen worden verstrekt dat het beleid en het beheer een zekere een heid vertonen en voldoen aan de algemene eisen die het totale regeringsbeleid stelt" aldus de memorie.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1952 | | pagina 5