Carmiggelt en de humor
Nog enkele indrukken van de
Delftse aquarellen-expositie
Het bijgebouw van het
Oude Slot te Heemstede
Tweede Kamer over
bescherming bevolking
Minister Rutten over
„compromisscholen"
ZATERDAG 12 APRIL 1952
3
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
De wijsheid van honderd dwaasheden
Ja 7JU4X££^9
jihyywxltujinifji
School voor slechthorende
kinderen te Groningen
Heringa Wuthrich
Film-expeditie terug
van de Goudkust
Kerktoren te Sliedrecht
staat op instorten
Synode der
Oud-Katholieke Kerk
Brand in chemische
fabriek te Gouda
Tweede slachtoffer van
ongeluk in Italië overleden
Financiële toestand der
provincies is gunstig
ZET DE ZORGEN OPZIJ
ORANJEBOOM BIER!
Schoonheid in Haarlem en omgeving
In Februari werden 3832
nieuwe huizen voltooid
Antwoord aan Eerste Kamer
TTTAT IS HUMOR? Deze vraag moet eens een heer van gestreng uiterlijk als een
W ultimatum gesteld hebben aan het eind van een lezing over „De humor als kunst".
Wat is humor als „begrip", wat „in wezen"? Dat zou ik wel eens willen weten! „Dit!",
heet de spreker geantwoord te hebben. „Dit, meneer, deze vraag. U heeft een vondst
gedaan van het soort waar een humoristisch schrijver dag en nacht jacht op maakt.
U 'heeft op een haar na „een stukje" geschreven en u weet het niet. U is humoristisch
geweest en u weet het niet. Als Carmiggelt het had gehoord maakte hij er, staande
de lezing, een dwaasheid, een onzin, een kronkel van of een „verknipte vertelling",
een klein avontuur, een bralleputzang, een dagelijks ding „Ik ben gepensionneerd
ambtenaar", protesteerde de heer, i-ood van konen. „Goud is u waard", ging de spreker
zichzelf te buiten. „U is een ader, een bron. Spuit voort, meneer. U moet gepacht en
geëxploreerd worden. U welt op Carmiggelt's domeinen: „tussen mal en dwaas". U
is weggelopen uit één van zijn kronkels." „Ik dien mijn beklag in", bulderde de
heer, vermiljoen van konen. „U is onuitputtelijk, meneer. Gaat u voort! U is zelfs
onbetaalbaar. En weer: u weet het niet eens. Eén sprankje humor van Cai-miggelt
en u had een toekomst! Met pensioen.
Beklaag u niet, schaam u niet, toorn niet,
Carmiggelt is een journalist die schrijven
kan, een schrijver die het met eer en ge
weten bij „de journalistiek" houdt, een te
rasecht auteur om een „litterator" te willen
zijn, een humorist, één uit duizenden, een
unicum. Evenals zijn humor is hij, gelijk de
narren eertijds aan despotische hoven,
onder en boven de wet. Hij zegt de waar
heid en liegt. Hij is openhartig en terug
houdend, realistisch en fantastisch. Hij
leeft van tegenstellingen. En dat is nu
juist humor.
Pinkelende en pinkende humor
De humor schatert niet. Hij pinkelt met
het linker en pinkt een traan weg uit het
rechter oog. Een symbolische traan. Een
pessimistisch wijsgeer, Arthur Schopen
hauer, die gulden woorden heeft geschreven
over de humor en boosaardige over het
komische, dat humor is gaan heten door
„de erbarmelijke zucht, aan de dingen een
fraaier naam te geven dan hun toekomt:
elk koffiehuis een hotel, elke geldhandelaar
een bankier, elke pottebakker een plastisch
kunstenaar en elke hansworst een humorist
noemt". Schopenhauer dan heeft de humor
een scherts genoemd die de ernst verbergt.
En Schopenhauer was een scepticus en kon
het dus weten. Want humor is sceptisch. Hij
wil geen partij zijn, hij speelt met de tegen
stellingen, met het lachwekkende van de
kleine en grote tragiek en het tragische van
de lachwekkendheid. Als Shakespeare
een meester van de humor Polonius tot
Hamlet laat zeggen: „geëerbiedigde heer,
ik kom afscheid van u nemen" en Hamlet
antwoordt: „Niets had je van mij kunnen
nemen dat ik bereidwilliger geef dan dat,
uitgezonderd mijn leven", dan is dat bril-
liante humor en aangrijpende tragiek.
De humor als kunst is een manier, de
realiteit te zien. Hij is een wijze van waar
nemen, van combineren, van weglaten en
toevoegen, accentueren en verdoezelen,
verbonden met de gave der eenvoudigen:
er zo over te schrijven als het wérd gezien.
Humoristisch schrijven is een moment
opname in woorden, een „close-up" van
datgene wat tot de kostelijkheden van alle
dag zou behoren als „alle-dag" het even
„net niet" of „bijna zo" zag gebeuren als
het gebeurt in de dwaasheden,, de onzin, de
bralleputrijm, de kronkel van de „stukjes
schrijver" 'Carmiggelt. Bespeelt er één het
jammerhout even virtuoos als Karei Bralle-
'put, die uit „louter droefheid" zijn „wee
moed in een versje doet"? Hier is hij, als
„de humorist", rijmend van zijn „schelmse
carrière", die een klein bedrijfje werd
„waar de cliënt een mopje kan bestellen":
„Ik scherts maar voort. Ik kan ze niet
meer tellen.
Bij dag of nacht ik hak een vrolijk
schrijf je".
En daar is hij weer: als Simon Carmig
gelt, met de goede raad nooit stukjesschrij
ver te worden, opdat het u niet verga als de
jonkman die iedere dag een halve kolom
lang opgewekt moest doen en al doende
krom werd van de zorg.
ADVERTENTIE
U bent de zoveelste vandaag, die
Strand vraagt. Hoe kan het ookan-
ders zo'n kwaliteit voor die prijs I
VIRGINIA
C I GA R E T T E S
De school voor slechthorende kinderen
te Groningen, die is gesticht door het Ko
ninklijk Instituut voor Doofstommen te
Groningen, zal waarschijinlijk in Septem
ber 1952 haar deuren kunnen openen. Kin
deren die hun gehoor hebben verloren zul
len er onder auspiciën van het instituut
naar moderne inzichten onderwijs ontvan
gen. Het zal de eerste school voor slecht
horende kinderen in het Noorden des lands
zijn.
Want vergis u niet. De humor begint met
een blijmoedige en besluit met een beschou
welijke glimlach. Hij is het wapen van de
kwetsbare, het menselijkste, menslievend-
ste, onbloedigste wapen dat de boosaardige
luimen van het leven ontwapent, de tragiek
bezweert, het benarde hart verlicht met
niets méér, maar ook niets minder dan de
kortstondige illusie van een bevrijding, die
tegen alle logica in van honderd maal een
dwaasheid een krummeltje wijsheid en
van „allemaal onzin" een greintje zin
maakt.
De humor en de angel
De rasechte humor is een remedie tegen
de angel die de steek van het mis- en on
verstand achterlaat in een verstolen hoekje
van het menselijk hart. Het is pijnlijk als
oom Lucien net beginnen wilt: ken je die
al van die handelsreiziger, die in de trein
naar Amsterdam.en tante Marie er
hem instantelijk op attendeert, dat het
Gouda was en niet Amsterdam. Het is
„schrijnend" dat oom Lucien moet beslui
ten met te verzekeren dat hij potdome niet
geK is en het toch Amsterdam was, en
Tante Marie een waffel toedicht. Maar de
humor triomfeert: het is belachelijk, het is
kostelijk van die oom Lucien en die tante
Marie. Het is één van die honderd dwaas
heden van het dagelijks leven, een potsier
lijke kronkel, een onbetaalbare grimas van
alle-dag. Maar de tragiek van die twee, die
het blijkbaar niet zo best met elkaar heb
ben, blijft; de angel steekt voort. Dat is de
humor van de humor: de ernst, de lichtste,
waardigste, mildste en vruchtbaarste vorm
van de ernst: de beschouwelijkheid, die zich
heimelijk aan al die werkelijkheid onttrekt.
Die humor ziet alle dingen, hoort alle
dingen, en begrijpt alle dingen. Hij is lank
moedig en goedertieren. Hij is niet afgun
stig, niet praalzuchtig, niet opgeblazen. Dat
heeft hij niet alleen gemeen mét, maar
meegekregen van de liefde, waarover
Paulus schreef aan de Corinthiërs.
Dit dit is niet de humor als „begrip".
Maar het is wel zijn „wezen". Wie dat te
veel gezegd vindt, leze in de Carmiggelt-
Omnibus*) die geen Jan-Plezier is
alle dwaasheden, alle onzin, alle jammer-
houtrijmen en vooral ook de „stukjes" over
het „klein beginnen", dat we allemaal
deden met een duim in onze mond. Hij leze
het, opdat hij bij zijn groot eindigen niet
met de handen in het haar zal zitten. En hij
vergete alles wat er over de humor is ge
schreven. Ook dit.
C. J. E. DINAUX
S. Carmiggelt: „Omnibus" („Honderd dwaas
heden, Allemaal onzin, Het jammerhout door
Karei Bralleput en Klein beginnen") (Met eer.
voorwoord van Wim Kan en illustraties van
Charles Boost) (N.V. Arbeiderspers, Amsterdam).
ADVERTENTIE
HAARLEM
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
Na een tocht van 18.000 km is een film
expeditie in Amsterdam teruggekeerd, die
in opdracht van een chocoladefabriek aan
de Afrikaanse Goudkust een film over
cacaobonen heeft opgenomen. De leider van
de expeditie, de heer N. J. S. van Mesdag,
directeur van de cacao- en chocoladefabriek
C. J. van Houten en Zoon, heette de reizi
gers in Krasnapolsky welkom thuis. Daar
na sprak mr. P. J. Mijksenaar, hoofd bu
reau voor pers en propaganda der gemeente
Amsterdam, uit naam van burgemeester A.
J. d'Ailly, die de expeditieleden later zelf
ontving. Louis van Gasteren Senior sprak
uit naam van de familieleden.
Cineast Theo van Haren Noman vertelde
dat men 7000 km door woestijnen had ge
reden. De auto had 44 keer in het zand
vastgezeten en tijdens de tocht waren 47
veerbladen gebroken. Er was 5100 liter
benzine gebruikt.
In de film spelen leden van een neger
familie mee. Deze mensen hadden nog nooit
een film gezien en zelfs, hoewel zij aan de
lopende band cacaobonen planten, nog nooit
een stuk chocolade gegeten. Zij waren zeer
in hun schik met de reep, die de expeditie
hun gaf.
Het filmnegatief ls per vliegtuig naar
Amsterdam gestuurd, waar het ontwikkeld
is. Men hoopt binnen twee maanden de
montage gereed te hebben, waarna de film
in vertoning zal komen.
Deskundigen hebben vastgesteld, dat
voor de toren van de Nederlands Hervorm
de kerk te Sliedrecht onmiddellijk gevaar
voor instorten bestaat. Een aangrenzende
kapperszaak en woning moeten worden
ontruimd. De politie heeft het zware auto
verkeer op de Merwededijk in de nabij
heid van de kerk omgeleid. De kerkdienst
van gisteravond mocht geen doorgang
vinden.
Op 29 April wordt te Utrecht de jaarlijk
se bijeenkomst der Synode van de Oud-
Katholieke Kerk gehouden in het dienst
gebouw der Nederlands Hervormde Ge
meente aldaar. Als voorzitter zal optreden
kanunnik Th. Moleman. Aan de vergade
ring zal een dienst met zang in de kerk
van Sint Gertrudis aan het Willemsplant
soen voorafgaan.
Voor deze synode-zitting zijn van de
zijde der leden negen voorstellen inge
diend. Enige daarvan hebben betrekking
op de lekenarbeid.
Gistermiddag is door onbekende oorzaak
brand uitgebroken in de chemische in
dustrie „Gouda" te Gouda, waar onder
meer zepen en andere wasserij producten
worden vervaardigd.
Tientallen glazen vaten, gevuld met zout
zuur en zwavelzuur, sprongen uit elkaar.
De brandweren van Gouda en Waddinx-
veen waren de brand na een uur meester.
Een naast de fabriek gelegen timmer
fabriek liep enige brand- en vrij veel wa
terschade op. Beide bedrijven waren ver
zekerd. De schade is nog onbekend.
Het vorige weekeinde is zoals eerder
werd gemeld, in de omgeving van Varese,
in Noord-Italië een auto-ongeluk gebeurd,
dat het leven heeft gekost aan de Neder
landse mevrouw C. E. Kouwenhoven
Molenaar. De auto werd bestuurd door
haar man, de fabrikant G. Kouwenhoven.
De twee kinderen van het echtpaar Kou
wenhoven en een schoonzuster werden ge
wond. Deze schoonzuster, de 45-jarige mej.
J. Molenaar is Vrijdag in het ziekenhuis
van Varese aan de gevolgen van het onge
luk overleden.
In haar Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer over het wetsontwerp in
zake bepaling van het aandeel van het Pro
vinciefonds in de rijksbelastingen zegt de
regering onder meer dat de financiële toe
stand der provincies in de afgelopen jaren
gunstig is geweest.
De provinciale rekeningen over 1948 en
1949 wijzen uit, dat op de gewone dienst,
wat 1948 betreft, voor tien provincies, en,
wat 1949 aangaat, voor alle provincies min
of meer belangrijke overschotten zijn ge
kweekt tot een totaal bedrag van respectie
velijk 5.5 millioen en 4.7 millioen. zonder
dat over bijzondere dekkingsmiddelen is
beschikt en ongeacht de belangrijke bedra
gen, welke door sommige provincies nog
zijn gereserveerd. Met stelligheid kan wor
den gezegd, dat ook de dienst 1950 voor alle
gewesten een batig slot zal opleveren, even
eens zonder dat over buitengewone inkom
sten wordt beschikt.
Er is slechts één provincie (Groningen)
die voor 1952 haar begroting niet zonder
raming van bijzondere middelen uit de
reserve sluitend heeft kunnen maken. Ook
bij de begrotingen 1948. 1950 en 1951 werd
steeds over de resea-ve beschikt. De werke
lijke uitkomsten over 1948 tot en met 1950
hebben echter een voordelig slot opgele
verd, zelfs zonder dat in feite over de
reserve is beschikt.
Hogere uitkering aan Provinciefonds
De regering stelt thans voor, gezien het
feit dat de voor 1952 geraamde belasting
opbrengst van 4616.9 millioen met naar
schatting 227 millioen zal worden overtrof
fen. aan het Provinciefonds over 1952 30.9
millioen ten goede te doen komen in plaats
van de aanvankelijk voorgestelde 28.6
millioen.
ADVERTENTIE
In ons vorig arti
kel hebben wij de lot
gevallen van het Slot
te Heemstede be
schreven. Dé ruïne,
die daarvan rest, is,
helaas, slechts een
flauwe afschaduwing
vair de grootse pracht
uit de tijd dat Ridder
Pauw daar in de 17e
eeuw zetelde. De Ro
maanse brug was het
belangrijkste frag
ment en die moest
tenslotte geheel wor
den afgebroken om
algehele vernietiging
te voorkomen. Maar
uit ons artikel bleek
dat de gemeente
Heemstede, die nu
eigenaresse is gewor
den, het plan heeft de
brug weer op te
bouwen, om haar met
de andere restanten
van het Slot tot een
bezienswaardigheid
te maken.
Toch zal ieder, die
de oude brug gezien
heeft, instemmen met
het voornemen om
die brug weer op te
bouwen. Men zal er
wel niet in geslaagd
zijn om alle stukken
bij elkaar te verza
melen (enkele waren
in de droge slotgracht
gevallen en gebro-
Ken), maar toch zal
het wel mogelijk zijn
het ontbrekende aan
te vullen.
De moeilijkheid is evenwel: wat moet er
van gemaakt worden? Bouwt men met de
stukken een brug die er als nieuw uitziet,
dan zal het effect erg tegenvallen. Men zal
dan naar het Slot zoeken en dat kan na
tuurlijk niet herbouwd worden, ook al is
door opgravingen vastgesteld waar inder
tijd de muren gestaan hebben. Het enige
zal wel zijn dat aan het geheel weer een
karakter van een ruïne gegeven wordt,
maar dan zo dat er geen gevaar is voor een
verder verval. Bovendien zal op het terrein
meer te zien moeten zijn dan alleen de her
bouwde brug. Daartoe bestaat, als daarvoor
een deel der bijgebouwen gebruikt wordt,
wel de mogelijkheid, maar dan zal er toch
eerst geld moeten worden uitgegeven om
die te herstellen.
Het gemeentebestuur zal voor de uit
voering van deze plannen subsidie van het
rijk en de provincie vragen. Er was geen
De hal.
kans dat daarvoor geld kon worden uitge
trokken op de begroting voor 1952- nu
wordt gehoopt op 1953.
Op het ogenblik wordt door de gemeente
niets gedaan om ook de andere restanten
voor vernietiging te behouden. De poort
dreigt in te storten. Wandelaars die zich op
het terrein wagen lopen de kans een losge
raakte steen op het hoofd te krijgen. Het
zou wel goed zijn indien B. en W., in af
wachting van de uitvoering van het grootse
restauratieplan, al vast enige mannen aan
het werk zetten om althans enige orde op
het terrein te scheppen. Nu schaamt men
zich er een vreemdeling heen te brengen
om te laten zien waar eens het Slot stond.
Op het voorterrein van het Oude Slot
staat de oude boerderij, die thans tot woon
huis is ingericht en bewoond wordt door de
familie Erens.
Dit gebouw heeft zowel van binnen als
van buiten heel mooie dingen. Het geheel
is oud en op den duur zal er, wil het ook in
de komende eeuwen blijven staan, geld be
steed moeten worden voor restauratie.
Maar juist dat oude, dat hier en daar naar
het bouwvallige overhelt, heeft grote be
koring.
De bewoners hebben, door de meubi
lering aan te passen aan de oude omgeving,
een geheel verkregen dat door een gezel
lige woonsfeer uitmunt. Wij moeten met
twee foto's van het interieur volstaan, maar
het zou niet moeilijk geweest zijn er het
dubbele te maken.
Allereerst geven wij een kijkje in de hal.
Deze gang is ongetwijfeld een van de oud
ste stukken van het huis. Alles wijst daar
op. in het bijzonder de zoldering met zware
eiken balken. Hier zou de 17e eeuwse in
terieur-schilder Vermeer niet naar onder
werpen hebben moeten zoeken, want er
zijn heel wat schilderachtige doorkijkjes.
De schouw in de huiskamer heeft wat
eigenaardigs, maar het geheel is, al ver
moeden wij dat niet alles in oude stijl ge
bleven is, zo. dat velen die in hun huis
een modern interieur hebben, graag zullen
willen ruilen. Wat moet het gezellig zijn als
de Storm om het huis giert, of de koude
Oostenwind je naar binnen drijft, hier om
de brandende haard te zitten. Als het ge
sprek dan even verstomt heeft men een
goede gelegenheid om de mooie tegels die
de schouw versieren te bewonderen.
Maar ook de andere kamers in dit oude
huis zijn bezienswaardig. Niet alle om de
bouw zelf, maar wel om de oude meubi
lering.
Hier vindt men niet meer de praal uit
het huis van Ridder Pauw, maar wel een
overblijfsel uit het meubilair waarmede de
minder-welgestelde burgers het tot de
17de eeuw moesten doen. En in zijn soort
is dat ook mooi en interessant.
C. J. van T.
Eén van de aantrekkelijkheden van de
aquarel bestaat waarschijnlijk hierin, dat
de schilder bij de creatie ervan in mindere
mate dan bij het maken van een olieverf
schilderij aan de verkoopbaarheid en dus
aan het publiek zal gedacht hebben.
De stelling dat het maken van een
kunstwerk in de volstrekte zin een vrije
daad is. onafhankelijk van de reacties of
verlangens van de samenleving, lijkt mij
niet vol te houdên. De dikwijls bijna zie
kelijke gevoeligheid van de kunstenaar
ten opzichte van de publieke reactie op
zijn werk toont reeds aan, hoezeer hij zich
gebonden voelt en ernaar verlangt om
„verstaan" te worden.
De aquarel echter geeft dikwijls blijk
van een geestelijke ontspanning. Niet dat
de kunstenaar zich wil verpozen of dat
hij zijn aandacht laat verflauwen, maar
in' een directe samenspraak, vis-a-vis met
de natuur, zal hij zich eerder laten gaan
en de vlietende waterverf is wel het
meest uitgelezen instrument om zulk een
improvisatie in lichtende kleuren te ver
klanken.
Ik geloof ook dat deze omstandigheid
de oorzaak is dat de aquarelkunst slechts
in geringe mate getuigt van de verschil
lende ismen en stromingen in de beel
dende kunst.
Kon de aquarel die Harpignies in 1878
van de Boulevard Saint Germain te Parijs
maakte, niet nét zo goed in 1952 gemaakt
zijn?
Maar we wilden iets over de Haagse
School en de Amsterdamse impressionis
ten schrijven. Hier doet zich namelijk
juist de uitzondering gelden die boven
staande regel schijnt te bevestigen.
De Haagse School was in niet geringe
mate een financiële affaire en wel een
zeer uitstekende. Behalve de schilderijen
waren ook de waterverven een gezocht
handelsobject. Hieraan is het wellicht toe
te schrijven dat een Jacob en Willem Ma-
ris van de aquarel een schilderij maakten
in groot formaat, waaraan de kunsthan
del clan een overdadige dosis verguldsel
in passe-partout en ornamentlijst toevoeg
de om de markt nog williger te maken.
Dit doet natuurlijk niets af aan het feit
dat de Ma-rissen wonderlijk-mooie aqua
rellen hebben gemaakt. Maar de meer
verstilde Mauve geef ik toch de voorkeur
en hoe zouden zijn prachtige grijzen win
nen, als men er eens toe overging, hen
van de gouden passe-partouts te ontdoen
en wat smaakvoller „aan te kleden"!
Het is ondoenlijk, ook maar schetsmatig
een overzicht te geven van het vele
schoons dat men in het Prinsenhof kan
gaan zien en ik moet dus volstaan met
nog hier en daar een greep te doen. Daar
toe verlaten wij de kabinetten en begeven
ons naar «e grote zaal, waar de modernen
uit verschillende landen zijn samenge
bracht. U vindt daar de speelse penseel-
aorobatiek van de virtuose Raoul Dufv
naast de uiterlijk wel aan hem verwant
lijkende, maar zo veel menselijker Rik
Wouters. Daar zijn enkele moderne
Engelsen als Graham Sutherland en de
naar het surrealisme neigende Paul Nash.
Maar daar is vooral de belangwekkende
wand van de Duitse expressionisten:
Franz Mare en August Macke en niet te
vergeten Kirchner! Bij deze Duitsers staat
Volgens gegevens van het Centraal Bu
reau voor de Statistiek zijn in Februari
3832 woningen gereed gekomen. Hierin
zijn 155 duplexwoningen begrepen, zodat
in de maand Februari in totaal door nieuw
bouw voor 3987 gezinnen woonruimte be
schikbaar is gekomen. In de overeenkom
stige maand van de jaren 1946 tot en met
1951 kwamen achtereenvolgens gereed:
29, 69, 1528 (21), 2821 (59). 3158 (264) en
3702 (344) woningen. De tussen haakjes
geplaatste cijfers geven het aantal duplex
woningen aan, dat in de voorafgaande ge
tallen is begrepen.
In de eerste twee maanden van 1952
kwamen 7597 woningen gereed, waaronder
300 duplexwoningen, zodat de gewonnen
nieuwe woonruimte 7897 huizen bedraagt.
Het gezellige zitje bij de haard in de huiskamer
Henri Joseph Harpignies: Boulevard St.
GermainParijs (Aquarel; 1S7S).
de leer kennelijk boven de eigenaardig
heid van de techniek. Zij kennen niet het
pleizier van het -spel om het spel. Zij
wenden de waterverf aan om te verkon
digen, maar het vervloeien der tinten op
zichzelf geeft hun geen behagen.
De Hollandse inzending is uiteraard be
perkt. Het magistrale waterverfschilderij
van een „Duindistel" van Kees Verwey
heeft iets visionnairs, waardoor hij zich
toch kennelijk distancieerde van het
voorbeeld der impressionisten.
Een zeer rake aquarel van mevr. B.
Westendorp Osieck is een voortreffelijk
specimen van de kunst der Amsterdamse
Joffers en daarnaast mag men Maaike
Braat met haar breed-gedane gezicht op
de Amstel wel noemen.
Ik hoop door mijn poging, u enige in
drukken te geven van deze voor Neder
land unieke expositie, u te hebben mogen
opwekken om zelf te gaan zien en genie
ten. U zult er een kunst leren zien en
liefhebben, die voor te velen nog niet op
haar waarde getaxeerd is.
Als een Amsterdammer iets minder
waardig vindt zegt hij: ,,'t is waterverf".
Maar ik zeg u dat hier de vox populi nu
eens niet de vox dei is!
OTTO B. DE KAT
In het Voorlopig Verslag der Tweede
Kamer over det wetsontwerpen inzake be
scherming bevolking, noodwachten en ver
plaatsing bevolking geven zeer vele leden
als hun indruk te kennen dat de organisa
tie van de bescherming der burgerbevol
king is vertraagd, doordat de locale gezags
dragers wegens het ontbreken van een
wettelijke regeling niet konden weten hoe
de gezagsverhoudingen in deze organisatie
zouden worden.
Volgens vele leden zou nu reeds een
grondslag zijn gelegd indien van onderen
af met de opbouw was begonnen.
De hiërarchische en ingewikkelde opzet
werpt volgens hen tal van vragen op, voor
welker beantwoording in tijden van nood
geen tijd beschikbaar is. Zij achten het
dringend noodzakelijk, dat er een eenvou
dig, dus overzichtelijk en toegankelijk
schema komt waarmede zij, die in deze
sfeer moeten werken, ook kunnen werken.
Door vele leden werd de verwachting
uitgesproken, dat die gemeenten, die on
danks financiële onzekerheid voortvarend
zijn geweest bij de voorbereiding en het
ontwerpen van een beschermingsplan, ver
goedingen wegens de hieraan verbonden
uitgaven zullen ontvangen en wel vanaf
het tijdstip, waarop met deze voorbereiden
de werkzaamheden is begonnen. Mocht de
regering daar onverhoopt niet toe bereid
zijn, dan ware een klemmende motivering
zeen wenselijk.
In de Memorie van Antwoord op het
Voorlopig Verslag der Eerste Kamer be
treffende de begroting van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen zegt de minis
ter naar aanleiding van opmerkingen over
de onderwijspacificatie, dat er geen be
zwaar tegen kan bestaan indien door vrij
willige samenwerking van groepen van
verschillende levensovertuiging een com
promis- of synthesesehool tot stand komt.
De zaak zou echter anders worden, indien
van de overheid een zekere drang zou uit
gaan tot het stichten van dergelijke scho
len. Zulk een overheidsdrang acht hij in
strijd met de grondslagen van de pacifica
tie. Een federalistische schoolstructuur in
deze zin, dat de algemeen vormende vak
ken worden gegeven in overeenstemming
met de levensovertuiging der ouders en de
handvaardigheidsvakken in neutrale zin,
ontmoet bij de minister bezwaren van prin
cipiële aard. Die vakken kunnen een neu
trale inhoud hebben maar het onderwijzen,
ook van zulk een vak, zal altijd geestelijke
aspecten vertonen, die niet neutraal zijn.
Een bétere oplossing van het vraagstuk dei-
minderheden kan volgens de minister wor
den gevonden in het stichten van een
streekschool, welke de leerlingen van een
bepaalde levensovertuiging uit een zeker
rayon tezamen brengt.
Woordenlijst
De „Woordenlijstcommissie", die tot taak
heeft de Nederlandse en Belgische regerin
gen van advies te dienen over de samen
stelling van een woordenlijst ten gebruike
bij de voornaamwoordelijke aanduiding en
het bezigen van de genitiefvormen, zal in
de maand April van dit jaar haar rapport
over deze materie uitbrengen. De arbeid
dezer commissie is neergelegd in een in
leiding van 40 bladzijden en in een woor
denlijst van 700 bladzijden.
Over het universitaire beleid zegt de mi
nister, dat dit bij voortduring gericht blijft
op de toekenning van een grotere zelfstan
digheid aan de universiteiten en hoge
scholen. De betreffende afdeling van het
departement is onlangs versterkt om deze
grotere zelfstandigheid administratief-or-
ganisatorisch voor te bereiden. „De uni
versiteiten en hogescholen kunnen grotere
zelfstandigheid krijgen naar mate meer
waarborgen kunnen worden verstrekt dat
het beleid en het beheer een zekere een
heid vertonen en voldoen aan de algemene
eisen die het totale regeringsbeleid stelt"
aldus de memorie.