Nieuwe variaties in
zomerblouses
In Mei „kruistocht der
vriendelijkheid"
Op bezoek bij Uncle Sam's
schatkistbewaarster
Een eeuw geleden stierf
Friedrich Fröbel
Fraaie combinaties van blouse en rok
Vrouzven aan het roer
ZATERDAG 7 JUNI 1952
tfiPP
Verkooplokaal NOTARISHUIS
INBOEDELVEILING 24/25 3UNI
Parijse silhouetten
FEUILLETON
De fluistercampagne
La Coupe
Onrustig, gejaagd?
A
Elk seizoen heeft de mode zo haar be
paalde voorkeuren. Deze zomer is de rok
en blouse-combinatie plotseling in het
middelpunt, van de belangstelling komen
te staan. Een voorkeur die in onze kraam
wel te pas komt, want 't is juist de blouse,
die het mogelijk maakt ook met beperkt
kleedgeld grote variatie in onze garderobe
te brengen.
Mouwen die op een aparte manier zijn
ingezet en het voorpand markeren, stem
pelen met sierrlijke zakjes en een flatteus
kraagje dit blousje tot een modieuze
creatie. Arthur en Frederick lanceerden
het in Londen op een show
van zomerse blouses.
In West-Europa neemt de interesse voor
jeugdige kleding steeds meer toe. Dat de
vlotte blouse momenteel zulk een furore
maakt is daarvan een sprekend voorbeeld.
In Parijs heeft men de mogelijkheden
van de blouse voor de moderne garderobe
eens speciaal onder de loupe genomen en
dat brengt bij deze zo rijk met fantasie be
deelde mode-experts gewoonlijk een reeks
van nieuwe vondsten teweeg.
Sierlijke détails
Wanneer u in de stad eens om u heen
ziet zal het u opvallen, dat de blouse niet
meer uitsluitend en alleen wordt gedragen
als noodzakelijke aanvulling van het man
telpakje. Integendeel, meer en meer wordt
dit kledingstuk afzonderlijk in combinatie
met een rokje toegepast. Zonder het min
ste bezwaar wordt zelfs in de stad het jasje
achterwege gelaten, zo gauw het weer dit
maar even toelaat.
En de sierlijke blousjes, die de mode
momenteel brengt, lenen zich er uitstekend
voor, meer nog: zij zijn speciaal voor dit
doel ontworpen! Sierlijke mouwtjes, een
modieus kraagje, aardige zakjes, een apar
te knoperigarnering en allerlei andere ori
ginele détails zorgen er voor, dat de blouse
erop berekend is niet langer onder een
jasje schuil te gaan. Fleurige blouses van
piqué of linnen in zachte tinten, maar ook
wel in hard geel, rood, groen of blauw
werden speciaal ontworpen ter complete
ring van een kleurig katoenen of linnen
rokje.
Andere exemplaren zijn uitgevoerd in
fijne georgette, mousseline of dergelijke
zijden weefsels en bestemd om op een meer
gekleed rokje van fijne wollen stof, dan wel
van faille of taftzijde gedragen te worden.
Dan zijn er nog de uitgesproken sportieve
blousjes die vooral in de vacantiegarderobe
en week-end-koffer op hun plaats zijn.
Bij het ontwerpen van al deze verschil
lende modellen wordt er terdege rekening
mee gehouden, dat de blouse op zichzelf
Heel fijne stiksels sieren het voorpand
van deze geklede blouse, die in georgette
is uitgevoerd. Een staaltje van verfijnd
Weens handwerk.
een verzorgde indruk moet maken. Dat
stelt speciale eisen aan de verzorging van
de mouwtjes en het cachet van voor- en
achterpand.
Georgette populair
Verrassend veel blouse-en-rok-combina-
ties kregen wij ditmaal in de zomercollec
ties van de Parijse couturiers te bewonde
ren. Daarbij werd het z.g. „transformatie-
idée" veelvuldig in de practijk gebracht,
wat weer diverse nieuwe variatie-mogelijk
heden opleverde.
Carven, Manguin, Bruyère, Balmain en
zelfs Fath en Dier brachten ieder in hun
eigen stijl nieuwe vondsten op dit gebied
naar voren. Carven heeft aan heel fijn be
werkte blousjes van batist of organdie, dan
wel aan met open borduursels of ton-sur-
ton - applicaties gegarneerde blouses van
linnen of katoen haar hart verpand.
Deze worden op sierlijke wijde rok ge
dragen, wat zeer jeugdig staat. Manguin
zoekt het meer in het geklede genre en
completeert donkere rokjes, die eveneens
in wijde klokken uitspringen, met lichte
blousjes voorzien van een colkraagje en
vlindermouwtjes. Op de rok prijkt dan
meestal een garnering van hetzelfde mate
riaal als waarvan de blouse is gemaakt,
waardoor deze twee-delige combinaties
een op elkaar afgestemd geheel vormen.
Dit is nog slechts een greep uit de grote
verscheidenheid, die er momenteel in de
Parijse .mode-salons op het gebied van zo
merse blouses wordt gebracht.
Het is opmerkelijk te constateren hoe
gauw dergelijke mode-snufjes nadat ze in
de toonaangevende couture-centra nauwe
lijks zijn uitgebracht, hun weg naar ons
land vinden.
Op modegebied blijken de grenzen steeds
Dit charmante blousje is van ragfijne
georgette vervaardigd en op een aparte
manier met Zwitserse kant. gegarneerd.
De Parijse couturier Pierre Balmain heeft
het speciaal ontworpen voor de
firma Hanry in St. Gallen.
meer weg te vallen en dat brengt weer met
zich mee, dat er een voortdurende wissel
werking ontstaat in de kledingstijl van
diverse, overigens in aard en smaak zeer
verschillende landen.
Wie eens oplettend rondkijkt in de étala
ges der modezaken in eigen omgeving,
treft daarvan een legio aantal voorbeelden
aan.
FLORENCE
ADVERTENTIE
Dir. W. N. WOLTERINK
Bilderdijkstraat bij de Zijlweg
Haarlem - Tel. (K2500) 11928
Inzendingen van huisraad worden dagelijks
aangenomen. Eigen afhaaldienst
(Van onze Parijse medewerkster)
PARIJS, 31 Mei 1952. Mei zit er weer
op, en ik kan u verzekeren dat het voor de
Parijzenaars een zware maand geweest is.
In de eerste plaats hebben we hier het
monster festival der twintigste-eeuwse
meesterwerken gehad, waarvan je, wilde
je niet doorgaan voor een lijflijke barbaar,
toch wel een goed deel actief mee moest
maken. Er waren dagen dat je de concert
zaal bijna niet uit mocht. Nu zal natuurlijk
niemand iets tegen meesterwerken kunnen
hebben. Maar wanneer je een hele maand
lang niets dan meesterwerken te horen
krijgt waaraan niet getwijfeld mag worden,
omdat ze stuk voor stuk door een Congres
als zodanig worden gegarandeerd, dan
dreigen je zenuwen toch wel 's over hun
toeren te geraken. En dat is dan ook zo'n
beetje alle Parijzenaars overkomen.
In de tweede plaats hadden we hier een
„Kruistocht der vriendelijkheid".
Over de Franse hoflijkheid, die in den
vreemde nog vrij hoog genoteerd moet
staan, is wel een woordje op te merken. Het
spijt me echt het te moeten zeggen, maar
ik geloof toch dat van die Franse wel
levendheid in onze dagen niet veel meer
dan een mythe is overgebleven. U moet
weten, dat de Fransen nog al een nerveus
volk zijn. En nerveuse mensen hebben de
neiging wel 's gauw uit te vallen als hen
iets dwars zit. Er zit de Fransen nu nog al
héél wat dwars en daarom behoren die uit
vallen dan ook bepaald niet tot de uitzon
deringen. Ze zijn een regelmatig verschijn
sel geworden in de Franse samenleving. Je
moet dat natuurlijk niet zo erg zwaar op
vatten, maar er gaat intussen toch maar
geen dag voorbij of je wordt, minstens
twee, drie keer, door mensen die je soms
nog nooit eerder had gezien, de huid vol
gescholden. Je ontkomt trouwens op den
duur ook niet aan die gewoonte.
Mishagen op hoge toon
En zo is het nu tot de Franse levensstijl
gaan behoren, bij het futielste tegenslagje
in krachtige termen en op hoge toon van
je mishagen blijk te geven. Een nationale
zenuwcrisis mag je die toestand wel noe
men, waarin Frankrijk, vooral sinds de
oorlog, verkeert en waaraan, volgens
velen, hoognodig wat gebeuren moest. En
zo wekt dan nu elk jaar in de opgewekte
Meimaand een commissie van welwillende
en bezorgde burgers de overige Fransen op
tot een kuur in beleefdheid. Dat beleefd
heids-comité staat onder leiding van Ma
dame Suzanne Bidault en het wordt ge
patroneerd door Monsieur Vincent Auriol
in eigen persoon. Tijdens de kruistocht
wordt ieder uitgenodigd te trachten zich
zelf wat in toom te houden en zijn stem
mingen te domineren en in de scholen
worden door de meesters en de juffrouwen
de dagelijkse lessen in moraal een vast
vak op het rooster gewijd aan de deug
den van de glimlach. Voorts worden in de
diverse beroepen de lieden die getuigen van
het ruimste begrip voor de noden van de
evennaaste, uitgeroepen tot kampioen der
vriendelijkheid. Zelfs het Parlement doet
aan die wedstrijd mee en hier zijn het de
verslaggevers die een pluim planten op de
hoed van de politicus die zich gedurende
de Mei-zittingen het minst onbetamelijk
gedragen heeft en uitgedrukt. De pluim
was dit jaar bestemd voor de minister van
informatie, over wiens lippen niet één on
parlementaire uitdrukking was gerold.
Beleefdheidsconcours
Maar de meeste belangstelling trekt het
beleefdheidsconcours toch, dat onder de
Parijse concierges wordt georganiseerd, die
hier nu niet bepaald direct de faam van
tegemoetsnellende hartelijkheid genieten.
Wanneer je in de harten van tien Parijze
naars zou kunnen kijken, dan zou je bij
negen van hen in het donkerste hoekje
zeker de naam van hun concierge kunnen
lezen. Over het algemeen mag ik wel zeg
gen dat de Parijzenaar op wat gespannen
voet met zijn concierge verkeert. Dat hangt
met verschillende zaken samen, maar voor
al toch wel met de omstandigheid dat de
concierge voor haar dagelijkse levenson
derhoud is aangewezen op de giften van
haar „locataires" die dat, naar hün zin, wel
's wat al te duidelijk ervaren moeten.
Maar in de Meimaand spant men zich
in ook die wederzijdse verhoudingen wat
zonniger te doen schijnen. En niet zonder
succes, blijkens de brieven aan het Comité
van opgetogen Parijzenaars, die dropen van
ontroerende welwillendheid en zelfs liefde
jegens hun „Madame la Concierge". Het
Comité heeft een zware taak gehad om on
der al die bewierookte concierges de ere
palm uit te delen. Maar ook dat is uitein
delijk gelukt. Al die inspanningen behoren
nu dan weer tot 't verleden.De Parijzenaar
is weer even vrijmoedig als tevoren
schoon een ietsje minder onwellevend.
ève.
ADVERTENTIE
door Andrew Mackenzie
Vertaald uit het Engels
60)
Dan ga ik er van door. Ik zal morgen
vroeg een rónde maken langs uw politie
posten.
Toen Branningan naar de deur liep, keek
hij naar Arlens sombere gezicht.
Arme kerel, merkte hij op. Je hebt
het op 't ogenblik niet gemakkelijk.
Het had erger kunnen zijn, merkte
Bob stoïcijns op. Ik zou niet zo pieke
ren, als ik wat te doen had.
Er zal morgen genoeg te doen zijn.
Pff, wat is het warm en het is nog wel
nacht!
HOOFDSTUK XXIV.
Toen de dag aanbrak, stonden Brannigan
en Arlen bij 't Chicester Kanaal en staarden
uit over het brede water. Na enige tijd,
toen het lichter was geworden, reden zij
met de wagen in de buurt rond om een
indruk der omgeving op te doen en om bij
de politieposten naar nieuws te informeren.
Zij werden steeds ontvangen door een ser
geant, die de gehele nacht was opgebleven
om de vreemdelingen te controleren, die in
de loop van de dag waren gearriveerd.
Geen van allen had echter nieuws, dat
Brannigan kon interesseren.
Wel, dat lijkt veel op een klap in mijn
gezicht, zei Brannigan, die in de deurpost
van een der politieposten stond met een
kop thee in zijn hand. Hij had zich gescho
ren en gewassen en het was hem geenszins
aan te zien, dat hij de gehele nacht geen
oog dicht had gedaan. Het doet mij
denken aan de dagen van het mysterie rond
het Huis aan de Baai! Het is het noodlot!
Ik geloof dat de zaak nu wel moeilij
ker is als toen, zei Arlen.
Inderdaad. Iedereen die wij maar
konden inschakelen hebben wij aan het
werk gezet, maar er blijft genoeg voor ons
over!
Ik vraag mij af, waarom Simpkins een
telefoonboek van Sussex en Hampshire
wilde hebben, zei Bob bedachtzaam.
Ik geloof dat hij de adressen te weten
wilde komen van de makelaars in huizen.
Als hij een huis zou huren, zou hij natuur
lijk overeenkomsten moeten tekenen. Maal
ais hij er achter zou kunnen komen, welke
huizen leeg staan, zou hij zich in een van
hen wel voor enkele dagen kunnen ver
bergen.
Ja, dat is zo. Heb je al iets in deze rich
ting gedaan?
De plaatselijke politie heeft al contact
opgenomen met de makelaars. Er bleek
toen, dat iemand met een „beschaafde stem"
per telefoon inlichtingen had ingewonnen.
Hij beloofde steeds terug te bellen, maar
dat heeft hij nooit gedaan.
Dat maakt ons niet veel wijzer!,
merkte Bob op.
Inderdaad, we hebben daar niet veel
aan. Drink je thee overigens eens op. We
moeten langzamerhand weer op stap.
Met het. rijzen der zon werd het duide
lijk, dat de dag warmer zou worden dan
gisteren, maar gelukkig woei er een ver
koeling brengend briesje uit zee, terwijl
er mist boven het water hing. Branningan
was hier dankbaar voor, omdat hierdoor
niemand, die op het land stond, kon zien
wat op zee gebeurde. Hij wist namelijk,
dat buitengaats enige kleine schepen van
de vloot lagen, die ieder vaartuig, dat zee
wilde kiezen, zouden aanhouden. Vliegtui
gen cirkelden verder rond om de positie op
te geven van ieder verdacht schip.
Ofschoon Brannigan het volste vertrou
wen had in deze voorzorgsmaatregelen,
wist hij maar al te goed, dat de oplossing
van een moeilijk geval vaak afhing van
een kleinigheid, welke door iedereen over
het hoofd was gezien, of van een gelukkige
samenloop van omstandigheden. Daarom
wilde hij onder geen beding de omgeving
van Chicester verlaten.
De gehele morgen reed Branningan met
Arlen rond tussen Bosham, Thorney en
Hayling. Vaak zat een politieagent, die de
streek op zijn duimpje kende, naast Bran
nigan om hem te wijzen op afgelegen huizen
of schuren, waar iemand zich zou kunnen
verbergen. Er waren talrijke vacantie-
gangers, waarvan velen de vorige dag pas
NEW YORK, Juni 1952. Meer en meer
heeft men in Amerika de neiging verant
woordelijke posten, in de regering zowel
als in het zakenleven, aan vrouwen te
geven. Eén van de meest treffende voor
beelden van deze erkenning van vrouwe
lijke bekwaamheid op velerlei gebied is de
benoeming van Georgia Neese Clark tot
Thesaurier van de Verenigde Staten. De
benoeming geschiedde in Juni van het jaar
1949 en mevrouw Clark is de eerste vrouw
in de Amerikaanse geschiedenis die deze
functie bekleedt.
Hoe moet een vrouw zich wel voelen als
bewaakster van de schatkist van Oom
Sam? Voorbereid op statigheid en afstand
kwam uw correspondente enigszins nerveus
bij het ministerie van Financiën in
Washington aan voor een onderhoud met
de vrouwelijke Schatbewaarder. Van de
verwachte onpersoonlijkheid was echter
niets te bekennen. De ontvangst was zo
hartelijk en eenvoudig, dat men het gevoel
kreeg Georgia Neese Clark al jaren te
kennen. De Schatbewaarster van de Ver
enigde Staten is een knappe, slanke vrouw
met een levendig gezicht, dat intelligentie
zowel als gevoel voor humor uitstraalt. Zij
gaat smaakvol gekleed en heeft de vlotte
manieren van een vrouw die „haar wereld
kent".
„Mijn vader', vertelde Georgia Neese
Clark ons, steunende op haar ellebogen,
„was president van een kleine bank in het
stadje Richland, in de staat Kansas. Aan
gezien er geen zoons waren, vond mijn
vader dat een van zijn dochters maar in
zijn bank moest werken. Zo begon ik met
het bescheiden baantje van het opbergen
van chèques. Dat was in 1934. Al gauw
kwam mijn eerste promotie tot boekhoud
ster. In die tijd deed ik iets, wat ik vol
gens de regels niet had mogen doen". Geor
gia Neese Clark glimlachte bij de herinne
ring en ging door met haar verhaal. „We
hadden een kaartsysteem in de Bank waar
mee ik het helemaal niet eens was. En op
een goeie dag heb ik dat hele systeem op
mijn eigen houtje veranderd. Dat was na
tuurlijk erg onorthodox, en officieel was
zoiets niet geoorloofd. Maar ze vonden het
systeem zo goed, dat ze het zonder meer
hebben overgenomen. En ze gebruiken het
nu nog, precies zoals ik het toen in elkaar
gezet heb".
In die tijd, vertelde de „Treasurer" van
de Verenigde Staten, begon zij ook het
bankwezen wat ernstiger te bestuderen.
's Avonds reisde zij naar het „American
Institute of Banking" in de naburige stad
Topeka om er de avondcursussen te volgen.
De bankiersdochter moet het talent van
haar vader geërfd hebben, want na opge
klommen te zijn tot assistent-kassier en
kassier werd zij in 1938 presidente van de
bank in Richland. Georgia Neese Clark
maakte weinig ophef van het begin van
haar loopbaan. Ze haalde haar schouders
op en zei: „Weet u, „bankieren" is het een
voudigste rekenen dat er is, het is lang
Een elegante, slank makende japon van
witte gabardine met slippen rond de heu
pen. Een shawl van koningsblauw en wit
onderstreept het gevleugelde kraagje.
Ontwerp: Pierre Demain.
Georgia Neese Clark.
niet zo moeilijk als de administratie van
een grote zaak". Daarna ging ze verder,
alsof haar carrière de eenvoudigste zaak
van de wereld was: „Nou en toen", merkte
ze op, „vroeg president Truman me in 1949
of ik Thesaurier van de Verenigde Staten
wou worden". Ze vulde de ontbrekende
bijzonderheden pas aan toen ze ernaar ge
vraagd werd.
Het viel uit de lucht
Nee, ze had er geen idee van dat het zou
gebeuren, het kwam zomaar uit de lucht
vallen. Ja, ze kende Washington wel, want
ze was lid van de Vrouwenafdeling van het
Democratische Nationale Comité en be
vriend met mevrouw India Edwards, die
daarvan het hoofd is. Ze kwam er dikwijls
om vergaderingen bij te wonen. India Ed
wards was en is een goede vriendin
van president Truman en het was op haar
aanraden dat Harry Truman de belangrijke
functie aanbood aan de presidente van de
kleine „country bank".
„Het was nogal onverwacht", bekende
onze gastvrouw. „En eerst wist ik niet wat
ik doen moest. Het was zo'n enorme ver
antwoording. Maar ik besefte dat als ik
het niet aannam, deze post nooit meer aan
een vrouw zou worden aangeboden. En
daarom zit ik nu hier". Georgia Neese
Clark presenteerde een sigaret, stak er zelf
een op en door blauwe rookwolken heen
ADVERTENTIE
WAGENWEG 29 - TéL.20518
HAARLEM
Ce n'est pas la mise en plis
ni le coup de peigne,
mais c'est
qui caractérise la Ligne
de Coiffure 1952
begon ze wat uit te weiden over haar werk.
In wezen een bank
Het Bureau van de Thesaurier is in we
zen een bank voor de regering. Het houdt
zich bezig met het ontvangen, uitbetalen,
voorschieten en verantwoorden van staats
gelden; met de zorg voor en de uitgave
van valuta en munten van de Verenigde
Staten; met het uitbetalen van de rente
op staatsverplichtingen; met het uitschrij
ven en inwisselen van regeringschèques,
en met het behandelen van vorderingen op
de regering. Gelden die door het Congres
aan regeringsinstellingen zijn toebedeeld,
worden opgetekend in de boeken van de
Schatbewaarster en door haar uitbetaald.
Zij controleert de circulatie en regelt de
stroom van het geld uit de schatkist. Haar
werk is administratief, in tegenstelling tot
dat van de minister van Financiën die het
financiële beleid vaststelt en lid van het
Kabinet is. Verder staat op elk bankbiljet
van de Verenigde Staten de handtekening
van de Schatbewaarster, in duidelijk lees
bare letters.
Ook een farm
„Nu moet u niet denken, dat mijn hele
leven uit geld bestaat", zei Georgia Neese
Clark aan het eind van het gesprek. „Ik
heb nog een farm in Kansas, waar we mais
en tarwe verbouwen en koeien en schapen
houden. Ik ga er dikwijls heen met week
ends. Met een vliegtuig is het zo ver niet.
En dan is er nog iets, dat ook niets met
geld te maken heeft. Ik vind dat vrouwen
die een officiële functie bekleden, hoe hoog
ook, niet moeten vergelen, dat ze vrouw
zijn. Ik bedoel dat zij zich goed moeten
kleden, vrouwelijk moeten kleden en
niet bang moeten zijn voor oorbellen, of
een ketting, of een armband. Want dat
maakt het toch maar veel gezelliger, vindt
u ook niet? Ook voor de omgeving!"
Toen lachte Georgia Neese Clark en hield
met een vriendelijk gèbaar de deur voor
mij open.
ILONA RICARDO.
Honderd jaar geleden 21 Juni 1852
stierf in zijn huis te Mariënthal de grote
paedagoog Friedrich Fröbel. Op 21 April
daaraan voorafgaand was hij 70 jaar ge
worden en met Pinksteren had hij nog in
Gotha een groot onderwijscongres bijge
woond. Toen de grijze, nog ongebogen
meester midden onder de begroetingsrede
van zijn geestverwant Diesterweg, de zaal
betrad, stonden allen in geestdrift op om
hem, de vernieuwer der opvoeding, hun
hulde te brengen. Dit was zijn laatste open
baar optreden, daarna namen zijn krach
ten spoedig af.
„Komt, laat ons voor onze kinderen
leven!" had Fröbel tot gulden motto van al
zijn streven gekozen en voor deze kinderen
heeft hij zijn leven geleefd.
Bij de naam Fröbel denken wij onwille
keurig aan het kleuteronderwijs, aan
vlechtmatjes, pijpaarde en kubusjus. En
inderdaad tot dit alles heeft deze opvoeding
meer dan honderd jaar geleden de stoot ge
geven. Maar wij zouden hem toch zeer te
kort doen als wij zijn betekenis tot het ont
werpen van onderwijstechnische middelen
beperkten. Hoewel Fröbels meest specta
culaire werk op het gebied van het kleuter
onderwijs gelegen heeft, was dit slechts een
uitvloeisel van een systeem van veel ver
strekkender betekenis.
De opvoeding had naar Fröbels opvat
ting ten doel de „Lebenseinigung" het
éénzijn met God, met de Natuur en met de
Mensheid.
Er is een eenheid van al het geschapene,
een onderlinge samenhang. Leren is daar
om niet zich een veelheid van kennis eigen
maken, maar een inzicht verkrijgen in de
structuur van het universele. De mens-zelf
is zo een twee-eenheid. Als zelfstandig ge
heel moet het individu zich ontwikkelen
van binnen uit. Onderwijzen is daarom niet
dresseren, een opleggen van buitenaf, maar
een oefenen van de vermogens, die in de
individuele mens zijn neergelegd; tevens
echter is het een bewustmaking van het
besef een deel van een groter geheel te zijn.
Heel de opvoeding moet er op gericht zijn
de kinderen opmerkzaam te maken op de
éénheid, die aan alles ten grondslag ligt;
op het verband dat er ligt tussen hun
eigen individuele leven en de wereld buiten
hen. Eén zijn met God, met de Natuur, met
de Mensheid dit was het wat Fröbel na
streefde. Hiertoe richtte hij zijn Kinder
garten op, hiertoe vestigde hij reeds de
aandacht van het jonge kind op de eenvou
dige mathematische figuren, kweekte hij
een productieve zelfwerkzaamheid aan,
bracht hij kinderen van allerlei stand en
richting samen, drong hij aan op een sterk
contact lussen gezin en school: opdat het
kind de harmonie zou vinden tussen zijn
eigen kleine wereld en oe grote mensen
wereld; opdat het geen vreemdeling zou
blijven in dit leven. Het jonge kind, vóór de
7-jarige leeftijd, was reeds voor deze har
monie ontvankelijk; daarom was juist de
opvoeding van dit jonge kind voor latei-
leven beslissend.
Fröbel leefde in een tijd van grote op
voedingsidealen, een tijd van een waar
achtige onderwijsvernieuwing. Het „terug
naar de natuur" van Rousseau had aller-
wege grote weerklank gevonden en van de
nieuwe opvoedingswijze verwachtte men
veel, zeer veel. De paedagogen uit die jaren
waren vervuld van een groot élan. Dit élan
is ook Fröbel zijn leven lang bij gebleven.
Zelf had hij een trieste en eenzame jeugd
beleefd en toen hij zich op 23-jarige leef
tijd, na twaalf ambachten en dertien on
gelukken, te Frankfurt voor architect ging
bekwamen, kwam het woord van de insti-
teur Gruner: „Vriend, jij moet geen bouw
meester, jij moet schoolmeester worden!",
voor hem als een openbaring. De opvoeding
was voor hem een roeping, waaraan hij
heel zijn verdere leven trouw gebleven is.
Hij heeft sindsdien voor zijn kinderen ge
leefd met heel zijn hart.
De invloed van Friedr. Fröbel op het on
derwijs is van een niet te onderschatten
betekenis geweest. Honderd jaar na zijn
dood zal hij allerwege met sympathie her
dacht worden. Moge dit herdenken leven
de vrucht afwerpen voor de opvocaiag in
deze moderne tijd, die vaak het idealistisch
élan van Fröbel's jaren al te zeer mist.
Voor onze lezers, die iets meer over deze
grote uit het rijk der opvoedkunde willen
weten, wijzen wij op het interessante zo
juist bij J. B. Wolters te Groningen ver
schenen geschrift van mevr. Lize de Haan
„Fröbel's plaats in de moderne enderwijs-
systemen".
ADVERTENTIE
Mijnhardt s Zenuwtabletten
sterken en kalmeren Uw zenuwen.
waren aangekomen. Wel een tiental keren
stopte Brannigan bij een pension of zomer
huisje om te onderzoeken of de man, die hij
zocht, daar soms verborgen was. Hij zorgde
er steeds voor, zijn revolver, die in zijn zak
verborgen bleef, gericht was, als de deur
werd opengedaan.
Nu en dan spraken zij een poosje met
verhuurders van boten, zich daarbij voor
doende als belangstellende voor 'n scheep
je, om uit te vissen of soms iemand een
vaartuigje had willen huren. Bleek dat het
geval te zijn, dan liet Brannigan de plaat
selijke politie verder naspeuringen doen,
want anders zouden zij zelf voor ieder ge
val enige uren opgehouden zijn.
Met regelmatige tussenpozen belde Bran
nigan Scotland Yard op. Sir Dudley had er
namelijk op aangedrongen, dat hij steeds
zelf rapport uitbracht.
Er heerst hier flink wat beroering,
vertelde hij Brannigan op zijn droge ma
nier. „De minister van Binnenlandse Za
ken heeft vanmorgen al twee maal opge
beld. Ik vermoed zo, dat de minister-presi
dent hier achter zit. Ik vertelde hem toen,
dat ik het volste vertrouwen had, dat wij
vanavond wel nieuws voor. hem zouden
hebben.
Deze woorden konden Brannigan echter
niet in een opgewekter stemming brengen.
Hij wist maar al te goed, dat de Commissa
ris generlei zekerheid had, dat Simpkins
gearresteerd zou worden.
Na dit gesprek reaen Brannigan en
Arlen langzaam verder, totdat Brannigan
vond, dat zij te dicht bij Porthmouth kwa
men. Hij keek op zijn horloge. Bijna al
één uur. Zullen we in Chicester maar wat
gaan eten?
De twee vrienden aten in een oud her
bergje. Arlen vroeg zich af, hoe de drie
mannen op Grosvenor Square het zouden
maken.
Brannigan had al in de loop van de mor
gen opgemerkt, dat er zich daar geen in
cidenten hadden voorgedaan, alhoewel hij
maar al te goed begreep, dat alle wijsheid
van de geestelijke nodig zou zijn, om de
andere twee er van te weerhouden in on
aangename woordenwisselingen uit te
barsten.
Op een tafel spreidde Brannigan de
kaarten uit.
We hebben vanmorgen geen slecht
werk gedaan merkte de hoofdinspecteur op,
terwijl hij zijn pijp aanstak.
Als er hier ergens in de buurt iets
ontdekt wordt, kennen we de omgeving al.
En dat is veel waard! Vanmiddag zullen
wij eens rondkijken in Selsea, misschien
hebben we daar meer geluk.
Van Selsea kunnen wij de streek af
werken in de richting van het Chichester
Kanaal, merkte Bob op, die over Branni-
gans schouders op de kaart keek.
Dat is inderdaad mijn bedoeling. Het
is vandaag behoorlijk warm! Het zal mij
niets verbazen als wij vanavond onweer
krijgen. Zullen we een biertje nemen,
voordat we weer opstappen?
Bob kon zich niet herinneren, ooit een
vermoeiender dag meegemaakt te hebben.
De zon brandde zonder mededogen uit een
wolkenloze lucht. De politie, die zeer ac
tief was, had voor Brannigan enkele ver
dachte individuen opgepakt. Allen bleken
echter onschuldige vacantiegangers te zijn.
De twee mannen liepen talloze paadjes
af, stelden in vele huizen een onderzoek in
en spraken met tientallen dorpelingen in
de hoop, iets verdachts gewaar te worden.
Tegen het einde van de middag moesten
zij bekennen, dat zij even ver waren als
's morgens vroeg. Nu en dan liet Brannigan
Scotland Yard weten, dat zij nog steeds
niets ontdekt hadden.
Wat een hopeloos werk! zei Branni
gan geïrriteerd een zakdoek te voorschijn
halend, om zijn voorhoefd af te vegen. Hij
keek naar zijn schoenen, die dik onder het
stof zaten. Ik ben uitgedroogd, laten we
ergens een kop thee gaan drinken.
In Sidlesham vonden zij een rustig café.
Brannigan zat enigszins in de put.
Ik voel mij een mislukkeling, zei hij
tot Arlen. Simpkins is een nachtmerrie
voor mij. Hij heeft me tot nu toe steeds
verslagen. Gisteren had ik het volste var
trouwen, dat ik hem vandaag zou ar
resteren, maar nu ben ik mijn vertrouwen
al weer kwijt. Het was ook een gok om hier
heen te gaan. Ik had echter alleen maar d«
aanwijzing van dat telefoonboek voor Sus
sex. Misschien heeft Simpkins er wel om
gevraagd om mij op een dwaalspoor te
brengen.
(Wordt vervolgd).