GEDENKWAARDIG JUBILEUM Maatschappij voor Nijverheid en Handel honderdvijfenzeventig jaar oud Herdenking richt zich op jeugd en toekomst Het nieuwe opvoedings ideaal is: de sociale mens Nieuwe stand ontworstelt zich aan de grauwe massa Mr. J Bierens de Haan 25 jaar secretaris van de Maatschappij „Goed voorbeeld van bedrijfsleiders moet de jeugd enthousiast maken" Dr Plesman Raadgevers Dr. B. C. J. Lievegoed: Het onderwijs dient, na een structurele wijziging, ook sociale vermogens aan te kweken Dr. Kranenburg ziet nieuwe hoop voor de jeugd De managermoet ridder worden IR. FRITS PHILIPS: Critiek op Jeugdvorming Van OeconomischeTak tot Maatschappij WOENSDAG 11 JUNI 19 52 Z OOSOOCCCCCO(>OOCCOCCCO xcoooccoooo Morgen, Donderdag 12 Juni, wordt het jubileum gevierd van de Nederlandse Maatschappij voor Nijverheid en Handel, die 175 jaar geleden in Haarlem werd opgericht en nog steeds in de Spaarnestad is gevestigd. Stormachtige tijden zijn in deze jaren over de hoofden van de Nederlanders gegaan, de nijverheid en de handel, twee steunpilaren onzer Nederlandse samenleving, doorleefden hoogtepunten en verval. Al deze jaren werd in het hartje van onze stad actief gewerkt aan het behoud en de versteviging van deze steunpilaren, die ook do; Haarlemse welvaart voor een goed deel schraagden. De benarde tijden van thans dwingen tot een bezinning, die in dit jubileum haar weerklank vindt. Want het bestuur der Maatschappij heeft het feestelijke gedenken gewijd aan de toekomst het heeft de zorg voor de jeugd als leidend idee gekozen voor de algemene vergadering, die in het Haarlemse Concertgebouw morgen zal worden gehouden. „De jongere generatie Nederlands toe komst", aldus luidt het motto, waaronder de overwegingen van de vergadering zich zullen richten op de toekom stige activiteiten der jarige Maatschappij. De Haarlemse jeugd zal in deze dagen de Haarlemse nijverheid van nabij leren kennen uit bezoeken, die de Maatschappij voor haar heeft georganiseerd. Voor Haarlem en het hele Noordhollandse district, voor heel Nederland is het bezit van deze oude, hechte Maatschappij als cen trum van voortdurende aandacht voor onze nijverheid en handel, van grote waarde. De dag van morgen zal een gedenkwaardige mijlpaal zijn in de Haarlemse en Nederlandse economische geschiedenis, waarhij de wegwij zer ondubbelzinnig zal wijzen in de richting, waar de factoren van Nederlands welvaart liggen: De Toekomst. Samenvattingen van prae-adviezen, uit te brengen op de jaarvergadering van morgen, zijn hieronder weergegeven als leidinggevende gedachten ten aanzien van de proble men, die in die toekomst zich zullen aandienen en moeten worden opgelost. Degenen die hier het woord voeren staan op brandpunten van Nederlands worsteling om het bestaan. Hun raadgevingen en stellingen zullen ongetwijfeld mede de algemene poli tiek der Nederlandse economen, sociale leiders en allen die als kader geroepen zijn voor Nederlands maatschappelijke tocht door de tijden, bepalen. Dr. B. C. J. Lievegoed Dr. B. C. J. Lievegoed gaf in zijn prae- advies eerst een overzicht van de histori sche groei van het onderwijs. De invoering van de leerplichtwet bracht een grote ver andering en de 20ste eeuw begon met de grootste onderwijsrevolutie die de geschie denis ooit gekend heeft. Opvoeding was geen voorrecht meer van enkelen, maar plicht geworden voor allen. Deze medaille had echter een keerzijde, die pas lang zamerhand zichtbaar werd: de gelijkheid voor allen betekende een run van allen naar de weinige hogere, leidende posities. Gelijkheid voor allen bleek ook strijd van allen tegen allen te betekenen. Door de revolutie van de leerplicht werd de school van opvoedings-instituut selectie-instituut. Deze selectie moest noodgedwongen kwan titatief zijn. En vijftig jaar twintigste eeuw met leerplicht een groots sociaal experi ment hebben de valuta van de kennis als machtsfactor doen dalen. Hoe reageert de maatschappij, in het bij zonder het bedrijfsleven op deze halve eeuw onderwijs? De algemene mening is, dat de diverse scholen wel een steeds groter hoeveelheid intellectuele inhoud brengen, maar te weinig voorbereiden voor sociale functies, waaronder men dan verstaat het leren samenwerken met anderen en het kunnen leiding geven. Volgens de overtui ging van dr. Lievegoed worden leiders ge boren. Door een vormend onderwijs kan echter iedereen min of meer leiderskwalitei- teiten ontwikkelen. De geboren leiders brengen het evenwel verder. Zouden lei ders alleen „geboren" worden dan zou het er slecht voor de toekomst uitzien. Het on derwijs zal daarom in zijn innerlijke metho diek in de eerste plaats moeten zoeken naar wegen om leidinggevende vermogens op te wekken en aan te leren. Voor leiding geven is een eigen visie in kleinere of grotere dingen nodig: een reële fantasie, die iets ziet waar een ander niets ziet, durf en doorzettingsvermogen die samenhangen met een geloof in de waarheid van eigen visie en de morele rechtvaardigheid van deze visie, met de innerlijke zekerheid van de genade, die rust op sterken die hun sterkte in de deemoed gevonden hebben. Vakkennis en knapheid alléén zijn niet meer voldoende om een werkkring in de maatschappij te kunnen vervullen. Het onderwijs is daardoor een sociologisch en een sociaal-psychologisch probleem gewor den. Schematisch gesproken kan men on derscheid gaan maken tussen een opvoeding gericht op de expansieve phase, waarin de mens zijn positie moet veroveren, en op een opvoeding die ook de kiem legt van ver mogens voor de sociale phase. Deze phasen zijn echter geen afgesloten eenheden. De opvoeding van iedere mens begint in de wieg. Na de schoolrijpheid komt de lagere school en pas met en na de puberteit komt er de mogelijkheid tot sterk persoonlijke ontplooiing met bijbehorende differentiatie in de opleiding. De generatie van 1952 heeft het wordings proces der techniek niet meegemaakt. Zij kan tot deze wereld geen menselijke bele vingshouding vinden. De gevolgen hiervan voor de „onderstroom" van het leven zijn zéér groot. Zonder de „schepper"-verhou- ding kan het technische product alleen nog maar een begeerte-object worden, waarmee de mens de slaaf van de techniek geworden is. Dit alles kan veranderen als de jaren vóór de puberteit gebruikt worden om het wereldbeeld vóór te bereiden. Het bedrijfsleven verlangt naast vakken nis bepaalde karaktereigenschappen die deels van persoonlijke aard zijn, deels op sociale vermogens berusten. Deze laatste zouden aan te kweken zijn als het onder wijs van structuur veranderde en naast de bevordering van intellectuele- en vakken nis ook tijd en aandacht zou besleden aan het leggen van kiemen voor latere vermo gens op karakterologisch en op sociaal ge bied. Verblijdend is dan ook de thans voor gestelde structuurwijziging van het onder wijs. Steeds meer verschuift zich het zwaarte punt van de problematiek van onze tech nische cultuur, van een verder brengen van deze techniek zelve, naar een kunnen beheersen van de inter-menselijke verhou dingen. Het nieuwe opvoedingsideaal gaat zich verschuiven van de knappe mens naai de sociale mens. De concrete sociale mens zal geen ideaal- Uit het prae-advies van dr. A. Plesman, directeur der K.L.M., citeren wij: De nieuwe technische wereld vergt steeds meer kennis om haar te kunnen hanteren. Het ligt dus voor de hand dat de opleiding en vorming zeer veel aandacht dient te be steden aan het opbouwen van een geheel nieuw complex van kennis en het onder wijzen van deze kennis. Deze kennis is echter zo omvangrijk, dat zij nog slechts bij gedeelten kan worden beheerst; zo is de huidige specialistenwereld ontstaan. De kracht van de vroegere vorming lag echter naar mijn mening vooral in het uni versalisme, in het begrip voor samenhang en in het feit, dat zij kon staan op de basis van een omlijnd wereldbeeld. Het probleem van de vorming in onze tijd is nu dat enerzijds aan de steeds grotere behoefte aan kennis slechts voldaan kan worden door verdergaande specialisering, terwijl anderzijds het vinden van een nieu we synthese een absoluut vereiste is om volwaardige mensen te kunnen afleveren. Het overbruggen van dez.c tegenstelling krachten verloren door gebrekkige selectie is de taak van ieder, die zich met vorming, en gebrekkige mogelijkheid om hogerop te onderwijs of opleiding bezig houdt. Zonder komen?" deze te verwaarlozen hebben wij daarom „Wordt er te veel waarde gehecht aan ons actieve streven, naar mijn mening, te diploma's en gespecialiseerde opleiding?" richten op de persoonlijkheidsvorming. „Kan het bedrijfsleven meer doen om Vervolgens kwam dr. Plesman tot de vol- bekwame krachten aan te trekken en in het gende vragen: bedrijfsleven kansen te bieden?" „Moet in het bedrijfsleven meer aandacht Deze vragen bevestigend beantwoordend, worden besteed aan de vraag van de beste meende dr. Plesman dat er redenen zijn selectie van bekwame personen voor lei- voor de verwachting dat het bedrijfsleven dende functies en een opleiding daartoe?" de wegen zal weten te vinden om deze „Gaan er in het bedrijfsleven bekwame punten nog belangrijk te verbeteren. Schablone zijn, hij zal sociaal zijn, in de leeftijdsphase waarin hij staat, telkens in een andere vorm. De persoonlijk-expansieve mens tussen 20 en 40 jaar zal óók concreet-sociaal zijn, om dat hij in 't begin van zijn loopbaan zich moet vormen tot een markante persoonlijkheid, met eigen visie, eigen idealen, eigen handel wijzen. Maar reeds jong zal hem ingeplant moeten zijn, dat zijn eigen ontwikkelings gang slechts zin heeft, in samenhang met de mensen waarmee hij verbonden is. Om dit te bereiken zal de sociale mens moeten leren dat na zijn tijd van opvoeding een tijd van zelfopvoeding volgt, die van „klas tot klas" voert, die het levensdoel steeds ruimer, steeds wijder en steeds hoger stelt. Het opvoedingsideaal van de sociale mens betekent niet dat het weten afgedaan heeft, maar dat het weten niet meer doel in zich zelf kan zijn, dat kennis alleen geen macht meer betekent, maar onmacht de sociale problemen zó op te lossen, dat het weten nog bruikbaar kan worden. Als dit opvoedingsideaal bewust kan leven in de harten van de ouders, van het bedrijfsleven en van de leerkrachten, dan is er een toekomst voor Nederlands jeugd. Ir. F. J. Philips, directeur der N.V. Philips Gloeilampenfabrieken, zeide in zijn prae- advies onder meer: „Wanneer wij de jongere generatie enthousiast willen maken voor het bedrijfs leven is het van het grootste belang voor ons, ons te verplaatsen in hun wijze van denken en leven. Wij moeten de jongens en meisjes serieus nemen en weten dat zij met idealen bezield zijn. Soms te veel op zichzelf ingesteld, dank zij ons onderwijs en onze zéér individuele opvoeding thuis en op school, hebben ze toch allen behoefte iets te „worden" in de maatschappij en velen hebben er veel voor over om iets te bereiken. Wij moeten veel voorlichting geven over het bedrijfsleven; laten zien hoe het samen leven en werken is. Het interessante van de samenwerking met zovele geheel verschil lend geaarde mensen uit alle lagen van de maatschappij. De Nederlandse opvoeding is te veel door drongen van „je moet het alleen kunnen". Wanneer we de jongeren op school zelf vertrouwen bij kunnen brengen (dat is be langrijker dan exacte kennis) en verant woordelijkheidsgevoel, dan hebben zij ook de gezonde lust iets tot stand te brengen; dan kennen ze ook de voldoening van iets gepresteerd te hebben. Willen we de jon gere mensen dus voor de arbeid enthousiast maken, dan moeten zij weten wat het doel van het bedrijf is waarvoor wij allen wer ken. Het is ook voor ons volwassenen zaak eens stil te staan en te overdenken, wat onze motieven zijn voor ons werk en de doelstelling van ons bedrijf. Is het alleen persoonlijke ambitie om vooruit te komen, dan zullen we alleen persoonlijke ambitie hij onze jeugd kunnen wakker maken. Het is niet wel doenlijk anderen tot meer uit te dagen, dan wij zelf willen geven. Een van de grootste problemen is om ons leidinggevend personeel,als we zelf enthou- Ir. F. J. Philips siast zijn om de jeugd haar kansen te geven, mee te slepen in ons enthousiasme. Bedrijfskadertraining, cursussen in werk verhoudingen en methodeverbeteringen van het Instituut voor Personeelleiding zijn belangrijke hulpmiddelen om de afdelings chefs het inzicht en de methoden bij te brengen, noodzakelijk om de jeugd op te vangen en nuttig aan het werk te krijgen. De geest van elk bedrijf hangt uiteinde lijk af van de geest van de directie; de geest of stemming in elke afdeling van de geest, die de afdelingschef erin weet te brengen. De jeugd is critisch en ziet scherp; alleen een goed voorbeeld zal haar aantrekken. Aan de leiding de taak, dit voorbeeld te geven. Dit is een zware taak, maar alleen dan zullen we weerklank vinden bij de jeugd." „Er zijn niet veel verenigingen in ons land die, zoals de Nederlandse Maat schappij voor Nijverheid en Handel, op een 175-jarig bestaan kunnen terugzien. En nog zeldzamer is het feil, dat een bloeiende dochter van 175 jaar haar zo bijzondere verjaardag mag vieren on geveer tegelijk met de nog meer bijzon dere 200ste verjaardag van haar al even bloeie?ide en levendige moeder: de Hol- landsche Maatschappij der Wetenschap- pen te Haarlem. Het was ter gelegen heid van het 25-jarig bestaan dezer Maatschappij, dat directeuren besloten lot de oprichting van een Oeconomi- sche Tak" dier Maatschappij om een keer te brengen in het voortschrijdend economisch verval in deze nadagen der oude Republiek. Evenals haar moeder-Maatschappij is ook de Maatschappij vanaf haar oprich ting gevestigd te Haarlem en steeds nauw verbonden met deze stad. Tot 1858 werden alle jaarvergaderingen daar ge houden, sedertdien komt eenmaal in de vijf jaar de Maatschappij te Haarlem bijeen. Na vele omzwervingen kreeg zij haar tegenwoordige behuizing in de Wilhelmin astraat. De Maatschappij werd opgericht in 1777. Het was op de vergadering van de Hol- landsche Maatschappij der Wetenschap- pen, de 21e Mei van dit jaar 1777 te Haarlem gehouden, dat besloten werd „om eenen byzonderen Tak van deeze M aalschappye geheel en alleen te schik ken tot regtstreeksche bcvorderinge der Welvaart van ons Land, en der Geasso cieerde Landschappen, mitsgaders der Colonien van den Staat, ter bcvorde ringe van denKoophandel, Land- en Akkerbouw, Handwerken, Visscherijen, enz. in dezelven." Dit lichaam kreeg de naam van ,,Oeco- nomische Tak van de Hollandsche Maat- schapij der Wetenschappen". Per 1 Januari 1952 telde de Maatschap pij 37 departementen. Het departement Breda vormde zich om in een streelc- departement en wijzigde zijn naam in: departement West-Brabant. Als streck- departement moeten worden aangemerkt de departementen: Noord-Drenthe, Z.O. Drenthe. Het Gooi, voor de Beneden Rivieren, Oost-Noord-Brabant, Zaan streek, Zeeland en Zuid-Limburg. Plan nen om in Noord-Limburg en in het westelijk deel van de Veluwe departe menten op te richten, zullen, naar ge hoopt wordt, in het komende verslag jaar verwezenlijkt worden. Het depar tement Den Helder werd in de loop van het verslagjaar opgeheven. Op 1 Januari 1951 bedroeg het aantal gewone leden 4992 en het aantal dona teurs 686. Op 1 Januari 1952 bedroegen deze aantallen 5406 en 811. (Uit: „Maatschappij-Belangen") Een samenvatting van het betoog van de vijfde prae-adviseurmr. K. P. van der Mandele, moest wegens plaatsgebrek blijven overstaan tot morgen. Dr. B. W. Kranenburg begon zijn prae-advies met een samenvatting van de maat schappelijke structuur-ontwikkeling van de Middeleeuwen tot heden, waaraan hij een heschouwing koppelde van de geleidelijke overgang der maatschappij van de qualita- tieve orde naar de quantitatieve, die de massamens deed ontstaan. De inleider stelde zich de vraag, of het verschijnsel „massamens" een nieuw phenomeen zou zijn, een vraag, die ontkennend moet worden beantwoord. De mens van heden is echter wel een nieuwe vorm van dat massa-wezen, waarbij het verschil tussen oud en nieuw vooral moe: worden gezocht in het quantitatieve. De massa's zijn tot vrijwel ondenkbare grootte gestegen. Daarmede ook de kenmerken der massa: suggestibiliteit, labiliteit, geneigdheid tot excessen ten goede en ten kwade, bewustzijnvernauwing, onverant woordelijkheid (het individu i® in de massa niet verantwoordelijk) des te gevaarlijker geworden. Er zijn nieuwe massa's: de radioluisteraars, de courantenlezers, de trein reizigers enz. Er is meer: de moderne mens is vaker als massa bijeen, in werk en in ontpanning, in laatste instantie het gevolg van de voortgaande arbeidsverdeling op basis der techniek. Dr. B. W. Kranenburg Deze omstandigheden geven aan de moderne West-Europese en Amerikaanse massamens toch weer een eigen karakter. Ieder, geen uitgezonderd, is op zijn tijd massamens, als luisteraar, als kiezer, als. ja als wat niet? Er is geen ontsnapping aan de massa mogelijk. De maatschappij s c h ij n t geordende:-, maar is daardoor des te gevaarlijker ge worden. Dan leefde de oermens veiliger: een verbogen ploeg veel meer kon hem door een hamerslag op zijn materiaal niet overkomen kon hij nog zelf herstellen! Er is reden voor de angst van de moderne Het jubileum van de Nederlandse Maat schappij voor Nijverheid en Handel is eigenlijk een dubbel jubileum. Want de secretaris van de 175-jarige Maatschappij, onze Maatschappij houdt zich bezig met meenschap. Daarom vind ik het zo prettig, vragen van maatschappelijk belang, die het dat het jubileum van onze Maatschappij zo bedrijfsleven raken. Zij omvat onderne mers, die er niet zo maar op uit zijn om mr. J. Bierens de Haan uit Bloemcndaal geld te verdienen, maar die zich wel dege- hceft die functie dit jaar gedurende een lijk bewust zijn van hun taak in de ge- kwart-eeuw bekleed. Reden genoeg dus om een praatje te maken met deze zoon van de bekende filosoof ds. Bierens de Haan. De belangstelling voor de filosofie is mr. Bie rens de Haan bijgebleven, al richt zij zich bij hem meer op de practijk van het maat schappelijk leven. Gecombineerd met zijn rechtenstudie in Utrecht en een intensieve studie van de economie op eigen gelegen heid, vormde zij de basis voor de weten schap, die hem het dichtst aan het hart ligt: de sociologie. Hij heeft op sociologisch gebied een gan se reeks publicaties op zijn naam staan: De democratie op het keerpunt (1934), Ge meenschap en Maatschappij (1939), Grond slagen der samenleving en Sociologie, ont wikkeling en methode (beide van na de oorlog) plus een hele serie artikelen kwa men van zijn hand. De liefde voor de sociologie komt hem zeer te stade bij zijn huidige functie: „Ik heb", aldus mr. Bierens de Haan, „van jongs af aan een grote belangstelling voor allerlei sociale problemen gehad. Maar hoe verder ik er in doordrong, hoe meer ik tot de overtuiging raakte, dat alle sociale be moeienissen een economische grondslag moeten hebben. Zij zijn eenvoudig niet los van elkaar te denken. En daarom voel ik mij zo thuis op mijn huidige post. Immers, midden in de openbare belangstelling staat en dat aan de andere kant het bedrijfsleven in Haarlem bijvoorbeeld zich zo goed van die taak bewust is, zie de schoolrondleidin- gen in enige Haarlemse bedrijven." Geschiedschrijving Hoe de heer Bierens de Haan bij de Maatschappij terechtkwam? Wel, hij be lastte zich bij het honderdvijftigjarig be staan met haar geschiedschrijving en was zo in 1927 de aangewezen man om de heer G. S. de Clercq op te volgen als secretaris. Het secretariaat, dat thans in de Wilhel- minastraat no. 60 gevestigd is, heeft het druk genoeg momenteel. Het onderhoudt het contact tussen het hoofdbestuur en de 38 departementen, voert de administratie (er zijn 6000 leden en donateurs) en zorgt voor de organisatie bij de bestudering van allerlei sociaal-economische problemen door commissies, die daar adviezen of rap porten over uit moeten brengen. „Het aardige is", zei de thans 60-jarige secretaris, „dat onze oude Maatschappij zo jong en kerngezond is. Dat er voortdurend nieuwe initiatieven komen, dat de activiteit van het bedrijfsleven in streek- of natio naal verband er steeds in werkt. En vooral, dat bij de behandeling van actuele proble men, die bijna altijd specialisten vergen, omdat ze zo concreet zijn, altijd vooraan- niensAl jaren waarschuwt ons de moderne kunst. Laten wij dieper in zijn gevarenzone doordringen, want bewustheid alleen kan ons redden. Is er voor ons allen een terug? Neen. Er is alleen maar een vooruit, maar waar heen? In West-Europa ontwaakt weer enig besef van een qualitatieve Europese idee, men bezint zich op „wezenlijke waarden" en men verwijst steeds duidelijker naar de Christelijke wortels onzer beschaving.... Er ontkiemt dus wat: niemand brengt dit duidelijker onder woorden dan de wel dadige persoonlijkheid onzer Koningin, waar Zij ook Haar stem verheft. De „manager" De Westerse wereld laat ons daarbij blijven is bezig nieuwe vormen te baren. In zijn „Managerial Revolution" heeft de Amerikaan B u r n h a m een nieuw men sentype aangekondigd, dat der m a n a- g e r s, aan wie de macht zou komen of zelfs al zou zijn. Hij heeft de manager gevonden aan beide zijden van het ijzeren gordijn, in de vrije onderneming en in de bureau cratie, in de militaire staven en'in de labo ratoria. Hij is geen specialist in engere zin. Burnham omschrijft de manager als de beheerser der productiemiddelen, juri disch eigenaar of niet, meestal niet. Hij is directeur of stafbeambte van grote ven nootschappen met gespreid kapitaal, hij is directeur van staats- of gemeentebedrijven, hij is leider van Rijksbureaux, hij is secretaris van de apparaten der politieke partijen. hij is het nieuwe type van de moderne maatschappij en staat als vorm gevende stand tegenover de kleurloze massa. Hij beheerst kortom de sleutelposi ties in de gecompliceerde moderne maat schappij. Zijn macht is niet erfelijk, maar hij beheerst de opleidingsinstituten, waar de voor de uitoefening van zijn macht be nodigde kennis verkrijgbaar is. Deze idee is ik kan het niet anders zien de doorbraak van de nieuwe quali tatieve orde. Dat betekent dus, dat de nieuwe stand die der managers zich gegrond moet weten in een zinvol geachte sociale orde, gelijk de Middeleeuwse prelaat en ridder. Het laatste doel der orde zal echter buiten de materiële mens moeten liggen, wil een strijd van allen tegen allen worden voorkomen. Deze qualitatieve orde is de inzet van de strijd om het nieuwe Europa, om de nieuwe economie, ja om de nieuwe wereld. Zo is er voor de jonge generatie, die zich ten strijde gordt, veel hoop. Men zie eens, wat de industriële jeugd op het gebied dei- ontwikkeling en ontspanning binnen buiten het bedrijf tot stand brengt, wat de agrarische jeugd aan verantwoordelijkheid opbrengt. Er is een ontworsteling aan de grauwheid van de massamensmits slechts de kans wordt geboden. Boven alles staat het probleem van de leiding: dat is de roeping van de thans jongeren. Leiding te mogen geven in een organisch-qualitatieve maatschappij van vrije mensen, zich geroepen te weten in een hoger verband van geestelijke aard. Maar dan is ook nodig de erecode, die steeds het sieraad van leiding is geweest. Laat de jonge generatie het goede van de Mr. J. Bierens de Haan staande lieden bereid zijn ondanks hun I oude ridder overnemen, laat zij de spel- druk-bezette tijd de Maatschappij ter zijde regels in acht nemen, moge haar dan de te staan". 'plicht tot een Kruistocht bespaard blijven:!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1952 | | pagina 5