Minister en Staatssecretaris spreken beweringen van de heer Reijers tegen Visserij-varia TYPEN Brieven aan de redactie Pasfoto's Beschuldigingen tegen ambtenaren onwaarachtig en onwaardig genoemd De zaak Ment en Gecompliceerde zaak Nota van staats secretaris van Oorlog Vrijere markt voor pond en franc Sportieve Britse lof voor Perzië's pleiters Luidsprekers INST. PONT Lijfrente verzekering Hollywood" G. F. Dictus PULLOVERS DE BOER MAANDAG 23 JUNI 1952 6 Karei Doorman „getorpedeerd" Mossadeq's mening over oliegeschil Wervelstorm nadert Japan Concert in „Velserbeek" SUCCESSCHOTELS (2.50 Glasverzekering in één dag klaar ONZE WEKELIJKSE STER-STUNT VAN HEINDE EN VER... NAAR MAG. „DE STER" De minister van Justitie, mr. Mulderije. en de staatssecretaris van Oorlog, mr. Kra nenburg, hebben aan de voorzitter van de Eerste Kamer een tweetal nota's doen toe komen naar aanleiding van de aan de Eerste Kamer gerichte nota's van het Eerste Kamerlid de heer Reijers over de zaak Menten. Minister Mulderije verklaart onder meer dat hij de tijd nog niet gekomen zou achten mededelingen te doen, ware het niet, dat de lieer Reijers in zijn nota's ambtenaren met name noemt en hun handelingen in een kwaad daglicht stelt. Dit noopt de minister reeds thans de betogen van de heer Reijers te bestrijden, voor zover daartoe op het ogenblik de gegevens ter beschikking staan. Hij stelt zich voor na ontvangst der dossiers meer in détails op deze zaak terug te komen. Tot goed begrip van de gecompliceerde zaak Menten moet vooropgesteld worden, dat men heeft te onderscheiden: a) de politieke strafzaak Menten; b) diens klacht terzake van te zijnen nadele gepleegde diefstallen en andere vermogensmisdr ij ven c) diens vorderingen tot schadevergoe ding terzake dezer vermogensmisdr ij ven en terzake van het beheer over zijn vaste en andere goederen, door het Nederlandse Beheersinstituut gevoerd: d) de klacht ingebracht tegen de raads heer-commissaris bij het Bijzonder Ge rechtshof te Amsterdam, die belast is ge weest met het vooronderzoek in de poli tieke strafzaak; e) het gerechtelijk vooronderzoek tegen de journalist terzake van smaad en bele diging. Omtrent de onderdelen d en e kan op dit ogenblik nog geen mededeling worden ge daan, aangezien het vooronderzoek in bei de zaken thans nog niet is gesloten. Wel is te verwachten, dat deze sluiting binnen kort zal kunnen plaats vinden. Pas daar na zal kunnen worden beslist of een straf vervolging zal worden ingesteld. De competentie Thans zijn van belang de onderdelen b en c, waarbij voor wat betreft het straf rechtelijk onderzoek de justitie is betrok ken. De vorderingen tot schadevergoeding raken deels het departement van Oorlog, deels dat van Justitie. De heer Menten heeft de principiële vraag van de bevoegdheid aan het oordeel van het beroepscollege, bedoeld in het be sluit F 292 onderworpen. Zou blijken, dat deze zaak valt onder het besluit F 292, zo dat zij uitsluitend het departement van Oorlog aangaat, en zou de heer Menten erin slagen de rechtmatigheid van zijn vordering te bewijzen, dan zal ook volle dige vergoeding moeten volgen. Zou echter blijken dat de zaak onder het departement van Justitie, respectievelijk met het Ne derlands Beheersinstituut valt, dan zal zijn vordering, zo die niet langs minnelijke weg blijkt te kunnen worden geregeld, door de gewone rechter moeten worden beoordeeld, die daarbij zal hebben reke ning te houden met de wet overheids- aansprakelijkheid b'ezéttihgshandelingeh. Het verwijt van de heer Reijers, dat de in de Koninklijke Besluiten D 60 en F 292 voorgeschreven procedure niet is gevolgd, is onhoudbaar, zo zegt de minister, omdat eerst dient te worden uitgemaakt, of deze voorschriften in dit geval wel van toepas sing zijn. Vorderingen van de heer Menten Naar de mening van de heer Menten waren enige bestanddelen van zijn vermo gen te hoog gewaardeerd, zodat ook de hef fing te hoog was berekend. Deze kwestie is opgelost overeenkomstig de wensen van de betrokkene. Hem is een bedrag van ruim f 9.000.terugbetaald. Wat betreft de klachten over het beheer van zijn onroerende goederen, hetwelk door het Nederlands Beheersinstituut aan een hypotheekbank was opgedragen, zijn de onderhandelingen nog gaande. De beweerde vermissing van juwelen, effecten en bankpapier valt niet onder de bij het Nederlandse Beheersinstituut inge diende vorderingen. l?e kwestie der schilderijen Onder aanspraken op schadevergoeding speelt vooral een rol de kwestie van een viertal schilderijen, welke omstreeks Kerst mis 1946 zijn afgegeven aan en medegeno men door een zekere Zagaiski. Omtrent deze aangelegenheid bestaan twee lezingen. De heer Menten spreekt van diefstal. De Bloemendaalse politie verklaart dat met instemming van de toen wel aan wezige mevrouw Menten aan Zagaiski diens eigendommen zouden zijn ter hand gesteld bij wijze van minnelijk rechtsherstel. Welke van de twee lezingen de juiste is, is voor de civielrechtelijke vordering niet van be lang, want ook in de lezing van de Bloe mendaalse politie zal de staat de aanspra kelijkheid voor het wegraken der schilde rijen moeilijk kunnen ontkennen. Vast staat, dat de afgifte en uitvoer hebben plaats gevonden op onvoldoende bewijzen van Zagaiski dat hij de gedepossedeerde eigenaar van deze schilderijen was. De onderhandelingen tussen het Neder landse Beheersinstituut en Menten omtrent het bedrag van de schadevergoeding zijn tot dusverre niet tot een einde gebracht kunnen worden wegens de moeilijkheid van de vaststelling van de waarde dei- schilderijen. De minister wenst uitdrukkelijk mede te delen, dat hem in deze generlei onjuiste mededelingen zijn verstrekt door de direc teur van het Nederlandse Beheersinstituut, zodat de beschuldiging van de heer Reijers aan diens adres volstrekt ongemotiveerd is. Beschuldigingen tegen ambtenaren De heer Reijers, zo gaat de minister ver der, heeft in zijn nota diverse ambtenaren van justitie met name genoemd en hen be schuldigd van het geven van valse voor lichting, van overtreding van wet en ver ordening, van grove plichtverzaking en van het hebben van een verderfelijke geestesgesteldheid. Niet de ambtenaren zijn echter verantwoordelijk, maar de minister. De aanval van de heer Reijers op de door hem genoemde ambtenaren is daarom niet fair; bovendien ontbreekt daaraan feite lijke grondslag. Wat de heer Reijers over de handelingen van de raadadviseur mr. W. G. Belinfante, de procureur-generaal mr. Van Dullemen, de directeur van het Nederlandse beheers instituut de heer De Vries, en de rechter commissaris mr. Smits, in zijn nota's mede deelt, is óf verdichtsel, óf verdachtmaking, óf louter een hoeveelheid woorden dienen de tot afkeuring van het door de staat in genomen standpunt, waarvoor niet de ambtenaren, doch de minister en de staats secretaris van Oorlog verantwoordelijk zijn. Het onderzoek door de Haar lemse rechter-commissaris In de in de nota overgenomen brief van de heer Reijers aan de staatssecretaris, wordt gesproken over het ,.z.g. dossier Smits, het dossier van het oppervlakkige onderzoek, hetwelk de rechter-commissaris te Haarlem zonder vertegenwoordiger van het departement van Oorlog heeft "ge voerd". De minister merkt in de eerste plaats op. dat de heer Reijers het dossier tegen de onbekende daders van de vermogensdelic ten niet kent. Zijn beschuldiging dat het een oppervlakkig onderzoek bevat, is dus uit de lucht gegrepen. De minister hand haaft volledig zijn grote waardering vooi- het onderzoek van de Haarlemse rechter commissaris, mr. Smits, waarvan hij meer dan eens liecft getuigd. Deze rechter-commissaris heeft circa 180 getuigen gehoord. Er is alles gedaan, om na vijf jaar de gebeurtenissen rondom het huis van de heer Menten zo goed mogelijk te reconstrueren en de daders der beweer de diefstallen te achterhalen. Mr. Smits heeft zoveel als redelijkerwijs mogelijk was alle getuigen gehoord, welke de heer Menten hem heeft verzocht te horen en krijgt, nu het resultaat van deze ont zagwekkende arbeid niet is geweest wat de heer Menten zich daarvan had voorgesteld, te horen, dat zijn onderzoek „oppervlak kig" is geweest. De heer Reijers ontzag zich niet in zijn op 16 April 1952 in de Eerste Kamer ge houden rede te suggereren, dat de instel ling van de Haarlemse rechter-commissaris is geweest de zaak in de doofpot te doen. Nog schandelijker en voor de heer Reijers zelf wel uiterst disqualificerend is echter zijn insinuatie: „Men wilde evenwel de da ders niet vinden". Het verwijt dat bij het horen van ge tuigen en potentiële verdachten in een ge rechtelijk onderzoek ener strafzaak geen vertegenwoordiger aanwezig is geweest van een departement, dat civielrechtelijk bij.de zaak is of kan worden betrokken, getuigt wel van een volslagen gemis aan kennis van het wezen ener instructie, aldus de minister. De heer Reijers schrijft: „Door het door drijven van een ambtenaar van justitie, mr. W. G. Belinfante, is wonderlijk ge noeg dit onderzoek stop gezet". Dan volgt „Het onrechtmatig optreden van deze functionarisAfgezien van de feite lijke onwaarheid van de beschuldiging is het wel een naïeve veronderstelling, dat een ambtenaar van justitie op eigen gezag tegen de staatssecretaris zou zeggen: ..Zet u alstublieft dat onderzoek van uw depar tement stop" en dat die staatssecretaris dat dan ook meteen doet. De heer Reijers noemt de procureur-ge neraal te Amsterdam „zeer bevooroor deeld". Het oordeel van de procureur-ge neraal, dat in de strafzaak tegen de on bekende daders der vermogensdelicten geen vervolging behoort te worden inge steld, is uilgesproken op grond van het geen het onderzoek had opgeleverd. Het is juist de procureur-generaal geweest, die reeds in 1950 het instellen der gerechtelij ke vooronderzoeken bij de toenmalige ambtsvoorganger van de minister bevor derd heeft. In de nota van de heer Reijers worden nog diverse andere beschuldigingen tegen de procureur-generaal geuit. Zo zou hij er onder meer aan hebben medegewerkt het Bloemendaalse politiecorps de hand boven het hoofd te houden: hij zou de rechter commissaris te Haarlem op ongeoorloofde wijze hebben beïnvloed: hij zou zich be ijverd hebben de uitlevering van Menten achter het IJzeren Gordijn te bevorderen teneinde aldus de beweerde, tegen de heer Menten gepleegde wandaden te dekken. Deze beschuldigingen zijn volstrekt uit de lucht gegrepen. Zo is de toezending van het politieke dossier Menten aan de rech ter-commissaris te Haarlem geschied op diens uitdrukkelijk verzoek. De beschuldigingen tegen het Beheersinstituut Het Nederlandse Beheersinstituut heeft op instructie van de minister over de vor deringen van Menten onderhandelingen geopend. De heer Reijers acht de wijze van onderhandelen onbevredigend en meent dat een tweetal posten voor directe uitbe taling in aanmerking komen. Het Neder landse Beheersinstituut ontkent de ge grondheid van. de door de heer Reijers ge noemde vorderingen van f 31.950.en f 12.032.95, naar de mening van de mi nister terecht. Hij acht geen termen aan wezig deze posten aan de heer Menten te doen betalen. Beschuldigingen van „kneve larij" zijn dan ook van alle grond ontbloot. Teneinde zijn nota niet te uitvoerig te maken, meent de minister het voor het ogenblik hierbij te moeten laten. Hij wenst echter uitdrukkelijk te ver klaren, dat het feit, dat hij niet op alles wat de heer Reijers te berde heeft gebracht, is ingegaan, niet betekent dat hij de punten uit de nota van de heer Reijers, welke thans niet worden behandeld, als juist erkent. Zijn nota zal, naar hij vertrouwt, voldoende zijn om duidelijk te maken, dat de heer Reijers, in zijn verlangen om de zaak- Menten in het volle daglicht te stellen, op onwaarachtige en onwaardige wijze heeft gespeeld met de reputatie van personen in overheidsdienst, die zulk een bejegening allerminst verdiend hebben. De hoogheid van het recht, waarover ae heer Reijers zo gaarne spreekt, wordt door zulk een optreden niet gediend, zo besluit de minister. De staatssecretaris van Oorlog, mr. Kra nenburg, heeft eveneens een nota aan de Eerste Kamer over de zaak Menten ge zonden. Tussen de heer Reijers en de staats secretaris bestaan verschillen in opvatting betreffende de wijze, waarop een vordering in geld tegenover het ministerie van Oor log door de heer Menten behoort te worden geldend gemaakt. Voor de heer Reijers staat vast, dat aan de heer Menten ongeveer 3,5 millioen uit de staatskas toekomt. De staatssecretaris betwist deze vordering, voorzover zij een erkend en inmiddels betaald bedrag van 250.000,te boven gaat. In October 1951 diende de heer Menten door middel van zijn raadsman bij het ministerie van Oorlog een vordering in van ongeveer 3,5 millioen. Deze vordering was gegrond op een aantal feiten, welke plaats gehad hebben in de woning van de heer Menten te Aerdenhout kort na de be vrijding in 1945, waarbij de B.S. betrokken zou zijn. Zij behelsde vergoeding van een grote verscheidenheid van goederen, welke ten gevolge van deze feiten aan het ver mogen van de heer Menten zouden zijn onttrokken. De staatssecretaris heeft deze vordering persoonlijk aan een onderzoek onderwor pen. Het bleek hem, dat de feiten, waarop zij berustte, aan een grondig onderzoek onderworpen waren geweest bij het ge rechtelijk vooronderzoek, verricht door de Haarlemse rechter-commissaris, mr. Smits, legen de onbekende daders van door de heer Menten aangegeven ontvreemdingen. Vordering; gesplitst De uit het gerechtelijk onderzoek geble ken feilen gaven aanleiding om een split sing te maken in de vordering. Enerzijds werd een grote verscheidenheid van goe deren als vermist opgegeven, waarvan in derdaad vaststond dat deze door overheids ingrijpen in 1945 aan het vermogen van de heer Menten waren onttrokken. Hieronder vielen linnen- en lijfgoederen, welke ter beschikking kwamen van hospitalen en H.A.R.K. en voorts grote hoeveelheden levensmiddelen, zeep en dergelijke, welke aan de noodlijdende bevolking ten goede waren gekomen. Ook enig huisraad, zoals servieswerk, was aan bepaalde instellingen ter beschikking gesteld en niet of niet ten volle in het vermogen van de heer Menten teruggekeerd. Erkend werd, dat dit ver- mogensverlies behoort tot de competentie van het Commissariaat Oorlogsschade krachtens het besluit F. 292. Van andere goederen was het evenwel aan gerechte twijfel onderhevig, of deze wel ooit tot het vermogen van de heer Menten hadden behoord en bovendien was niet vast te stellen, zelfs indien dit het ge val was, dat en hoe zij daaruit geraakt waren. In ieder geval stond vast, dat zij nimmer door de overheid aan zich getrok ken waren, laat staan ten behoeve van het ministerie van Oorlog in eigendom zijn ge vorderd. Deze goederen zijn diamanten, naar beweerd wordt, verborgen in een autoband, welke weer in een ingemetselde schuilplaats zou zijn verborgen geweest. Voorts contant geld, Amerikaanse effecten, waaromtrent ieder nader gegeven ontbrak, en tenslotte een aantal kunstwerken, schil derijen en plaatwerken, waarvan bestaan, aard, waarde en uiteindelijke lotgevallen, ondanks alle nauwgezette onderzoekingen, in het duister zijn gebleven. De staatssecretaris is van oordeel, dat de vordering van de heer Menten, voorzover op deze goederen betrekking hebbende, aan het oordeel van de gewone rechter behoort te worden onderworpen. Schikking Het standpunt van de staatssecretaris is aan de partij-Menten medegedeeld. De heer Menten heeft zich daarna enerzijds tot het treffen van een schikking gewend tot het Commissariaat Oorlogsschade. De ze schikking is op onbekrompen wijze tot stand gekomen voor een bedrag van f 250.000.welke zijn uitbetaald aan de heer Menten, die daarvoor het commissa riaat kwijting gaf voor al zijn verdere aanspraken, tenzij het ministerie van Oor log bij nadere overweging termen mocht vinden om nog andere posten door het commissariaat te doen afhandelen. Zoda nige termen zijn tot nu toe niet gevonden. Anderzijds heeft de heer Menten even wel appèl ingesteld bij de beroepscommis sie van het Commissariaat Oorlogsschade. Bij dit appèl vraagt de heer Menten vast te stellen, dat ook het restant van zijn vor dering door het Commissariaat Oorlogs schade zal moeten worden afgehandeld. Dit appèl is thans hangende. Indien de heer Reijers tegen deze rechtsgang bezwa ren heeft, dan kan hij deze beter inbren gen bij de heer Menten dan bij de staats secretaris. Het staat de heer Menten vrij om het restant van zijn vordering onmid dellijk bij de burgerlijke rechter aan hangig te maken, aan wiens oordeel uiter aard ook de staat gebonden is. Het eerste deel van de marine-oefening „Castanets" heeft admiraal Creasey's vlootmacht, waarbij het vliegkampschip „Karei Doorman" en de torpedobootjager „Evcrtsen" zijn ingedeeld, geen lauweren gebracht. Een vijandelijke raider wist, handig gebruik makend van regenbuien en nevels, die hem tegen vliegtuigverkenning beschermden, te ontkomen en de „Karei Doorman" werd, na Donderdagmiddag reeds zwaar getroffen te zijn. bij een ver rassende aanval van vijandelijke vliegtui gen, Vrijdagmorgen om even over vijf door een onderzeeboot tot zinken g'ebracht. Daardoor mislukte ook de jacht op een snelle vijandelijke mijnenlegger, die met kwade bedoelingen voor de Schotse kust was verschenen. De „striking force", bestaande uit En- gelands nieuwste slagschip, de 42.500 ton metende „Vanguard", de kruiser „Swift- sure" (8.000 ton), de „Karei Doorman" en de jagers „Evertsen", „Cadiz" en „St. Kitts", was Woensdagmiddag de Noordzee opgestoomd op grond van een melding dat een vijandelijke raider, komende van de Atlantische Oceaan, tussen de Noordpunt van Schotland en de Shetland-eiianden de Noordzee was binnengedrongen. Tot dusver kon vreemde valuta door het bedrijfsleven hier te lande slechts worden gekocht en verkocht op basis van de offi ciële aan- en verkoopkoersen van de Ne derlandse Bank. In dit systeem zal een wijziging worden gebracht in dier voege, dat de deviezenbanken met haar cliënten in bepaalde valuta's zullen kunnen hande len op koersen, liggende tussen de officiële aan- en verkoopkoersen van de Neder landse Bank. De spreiding tussen de officiële koersen zal iets worden vergroot. De handel met de cliënten in bedoelde valuta's zal als re gel geschieden op koersen, die tweemaal per dag ter beurze tot stand zullen komen. Op deze wijze zal er een vrijere koersvor- ming op de contante valutamarkt zijn. In de valuta's, die tot deze vrijere con tante markt worden toegelaten, zal ook handel op termijn door de deviezenbanken onderling en met haar clientèle worden toegestaan ter dekking van het koersrisico op reële goederen- en dienstentransacties. Hierdoor zal voor deze valuta's een vrijere termijnmarkt tot stand komen. Gebroken zal worden met het thans bestaande systeem, waarbij alle termijncontracten bij de Nederlandse Bank moeten worden over- gesloten. De invoering van deze maatregelen zal aanvankelijk worden beperkt tot het pond sterling en de Franse franc. Er wordt de aandacht op gevestigd, dat een en ander geen wijziging brengt in de voorschriften ten aanzien van de vereiste deviezen vergunningen. In financiële kringen vraagt men zich af of de volgende stap van de betrokken auto riteiten wellicht zal worden de invoering van een vrijere contante en termijnmarkt, behalve voor het pond en de Franse franc, ook voor de Amerikaanse dollar. (door dr. E. van Raalte) Sir Eric Beckett heeft Zaterdagochtend bij de aanvang van zijn dupliek voor het Internationale Hof uitstekend werk gedaan. Ten eerste heeft hij uitermate gelukkige woorden gewijd aan. zijn tegenstanders. Dat was nu weer eens typisch voornaam en sportief Brits op zijn best. De pleiter prees niet slechts zijn tegenpleiter, prof. Henri Rolin maar insgelijks de „agent" van Per- zië, Navab, wegens de vriendschappelijke en hoffelijke manier waarop zij waren op getreden. En dit in een zaak, die zowel in Engeland als in Perzië de gemoederen ge ducht beroert. Dat iets dergelijks in zulk een aangelegenheid mogelijk was, getuigde voor het grote gezag dat het Hof geniet en is tekenend voor de waarde, die dit college als internationaal orgaan bezit, aldus Sir Eric. Gelijk al eerder vermeld heeft Perzië betoogd, dat sommige van de Britse eisen in dit geding niet-ontvankelijk zijn en dat niet-ontvankelijkheid, althans voor dit In ternationaal Gerechtshof, gelijk staat met onbevoegdheid van het Hof tot rechtspre ken. Daarentegen wilde Sir Eric aantonen, dat men deze twee dingen niet over één kam kan scheren. Ook niet in hét Volken recht. En aangezien een Hof pas kan uit maken of eisen niet-ontvankelijk zijn, wan neer het Hof zelf bevoegd is tot rechtspre ken, dient voor alles wat Perzië ge tracht had te ontkennen eerst door de rechters te worden uitgemaakt dat zij ter dege bevoegd zijn. In de strijd over het karakter, dat de door Perzië in 1933 aan de Anglo Iranian verleende olieconcessie zou bezitten (par ticulier contract, zegt Perzië; een verdrag beweert Engeland), meende Sir Eric een punt te scoren door cr onder anderen op te wijzen, dat de tekst van de overeen komst deeï uit maakt van de notulen van de Volkenbondsraad, die in 1933 er in slaagde de twist tussen Engeland en Perzië te doen eindigen. Iets dergelijks, opneming van zulk een contract in de notulen is enig in zijn soort, en wanneer men dan bedenkt, hoe dit geschiedde, dan betekent dit de erkenning door de Raad van het verdrags karakter der concessie. Onze Haagse redacteur heeft heden ochtend dr. Mossadcq, de Perzische pre mier, een aantal vragen gesteld. De eerste betrof de aanhouding van de „Rose Mary" in Aden. Dr. Mossadeq antwoordde hierop: „Met betrekking tot de aanhouding van de „Rose Mary" kan ik geen definitief ant woord geven zolang ik niet de officiële ge gevens over deze aangelegenheid heb. Of schoon de aanhouding eigenlijk direct dc eigenaar van de tankboot raakt, wil ik hieraan toch wel toevoegen, dat ik hierin een nieuwe daad van willekeur zie". Vraag: Welke houding zal uw land aan nemen als het Hof zich bevoegd verklaart in het huidige proces? Antwoord: Ik heb vol vertrouwen dat de rechters ons recht zullen doen en het Hof zich niet bevoegd zal verklaren in een zaak die in wezen de nationale zeggenschap van Perzië raakt. Ik weiger dan ook uw ver onderstelling aan te nemen. Vraag: En wat gebeurt er als het Hof zou besluiten om de beslissing over de bevoegd- heidsvraag meteen vast te knopen aan die over de hoogste zaak zelf? (Hetgeen dus zou betekenen, dat gewacht zou moeten worden op de beslissing over de hoofdzaak die eerst zou moeten worden bepleit). Antwoord: Ik hoop slechts dat dit niet zal gebeuren, aangezien dat zou betekenen verlenging van een bedenkelijke toestand, gelijk wij die nu beleven. Op een volgende vraag luidde het ant woord dat Perzië bereid is om aan welk land ook olie te verkopen, aangezien het zich er toe genoodzaakt ziet, gezien de fi nanciële en economische moeilijkheden waarin het verkeert. Ziedaar hel belangrijkste van het onder houd van hedenmorgen met dr. Mossadeq, dat begon met vriendschappelijke woorden van dank aan Nederland voor genoten gast vrijheid. Het Zuidelijke deel van het Japanse eiland Kioesjioe wordt door een wervel storm bedreigd. 10.000 woningen in het district Foekoeoka staan reeds door zware regenval gedeeltelijk onder water. De wind wakkert aan tot stormkracht. Volgens de 'eerste berichten is ook in de districten Ka- gosjima, Saga en Mijazaki schade aange richt. Men gelooft, dat de orkaan heden middag Kioesjioe zal hebben bereikt. Tussen de exploitant van de theeschen- kerij in het gemeentelijke park „Velser beek", de heer G. Schoone, en enkele be stuursleden van een Amsterdams muziek gezelschap bestaat een jarenlange vriend schap. De Amsterdammers zullen nooit overslaan om minstens eenmaal des zomers de theeschcnkerij te bezoeken. Zij komen dan met de voltallige vereniging, benevens verwanten en kennissen der leden. Deze vereniging is „Amsterdams Accor deongezelschap Excelsior", directeur de heer P. van der Gerst. Ook ditmaal was het per boot naar Velsen gekomen om er Zon dagmiddag in de lommerrijk gelegen thee- schenkerij te concerteren. Maar de gasten troffen het ditmaal uiter mate slecht met het weer, dat allesbehalve zomers genoemd kon worden. Het was er binnen in de kleine ruimte gezellig druk. De muzikanten speelden zonder opsmuk of show, maar hetgeen zij ten beste gaven was tot in.de puntjes ver zorgd, hetgeen in de eerste plaats te dan ken was aan de voortreffelijke discipline van het orkest. In de loop der jaren hebben wij vele accordeonclubs beluisterd, maar Franz von Suppés ouverture „De mooie Galathéa" bijvoorbeeld, hebben wij door nog geen en kel ander gezelschap zo muzikaal horen vertolken als door Excelsior. De vereni ging is drie harmonica-orkesten rijk: de jeugdgroep met leden tot twaalf jaar, de jongerengroep en de zogenaamde „eerste afdeling". Bij allen was duidelijk hoorbaar wat goede leiding kan bewerkstelligen. De eer ste afdeling, waarin de vrouwelijke leden zeer sterk vertegenwoordigd zijn, is goed uitgerust met alle slagwerk-attributen. Men speelt er geheel volgens de bezetting van een harmonie-orkest, zodat tuba- en trombonepartij evenzeer bezet zijn als kla rinet en licht koper. Geen wonder, dat „Excelsior" een ge duchte concurrent is op de nationale con coursen. Temeer daar het een dirigent heeft, die de spelers geen „ronzebons- muziek" laat instuderen, maar hen ook de waarde van het betere genre leert begrij pen. A. J. v. d. W. Visschotels. De nieuwe folder van IJmui- dens Bloei is uitgezonden naar alle leden en alle windstreken. Volmaakt is ze niet, maar ze ondervindt ook veel waardering. Iemand van buiten de gemeente uitte zijn verbazing, dat geen der adverterende restaurants reclame voor zijn visschotels heeft gemaakt. De adverteerders zullen daarvoor ongetwijfeld een uitnemende re den hebben. Maar het wekt grote voldoe ning, in uw blad van Zaterdag te lezen, dat er wellicht een visrestaurant in wor ding is. Wat zijn in Engeland de fish-and-chips- winkels niet geweldig in trek. Wanneer, naar dit voorbeeld, hier een restaurant kwam, waar slechts drie artikelen ver krijgbaar waren: gebakken visfilets van prima smaak, gebakken aardappelen en bier, waaraoor de bevolking van .de vele honderden autobussen, die IJmuiden jaar lijks aandoen, zonder veel. oponthoud en kosten een warme maaltijd zou kunnen worden voorgezet, allicht dat dan een er gernis werd weggenomen, deze: dat men hier geniet van wat IJmuiden biedt, doch elders gaat eten. Hoogachtend. VAN MEGCHELEN secretaris „IJmuidens Bloei". Het Haagse gerechtshof heeft arrest gewezen in een twintigtal strafzaken tegen functionarissen van speelclubs. lp de meeste zaken werden door de politierechter gewe zen vonnissen Van 25 tot 1000 gulden boete en voorwaardelijke straffen van 10 dagen tot 6 maanden gehandhaafd. De burgemeester van Venetië arriveert Woensdagavond in de hoofdstad en zal dan een deel van de feestelijkheden ter gelegen heid van het 320-jarig bestaan van de Amsterdamse universiteit meemaken. Handel blijft voorzichtig. Een voor- zichtig-inkopende handel liet cle visprijzen ook Zaterdag nog niet veel vrijheid om te stijgen: over de hele linie hield de markt zich op deze laatste dag rustig. Alleen ma kreel hield zich stevig op de oude koers: f 16-f 17 per kist. Tong bleef vasthouden aan de standaardnoteringen van f 2 tot f 1,95 voor de lappen en f 1,10 tot f 1 voor de rest. Er was heel wat schol aan de markt van ettelijke botters en kotters, waarvoor f 20 tot f 12 is betaald voor de tweetjes en f 13 tot f 9 voor de drietjes. Wijting en braat hielden zich best en braatschelvis bracht het in dc laatste af slag zelfs tot het lieve bedrag van f 40 per kist. Claesje mocht niet klagen. Een wcek- reisje van de „Claesje" werd Zaterdag, dank zij het feit, dat het trawlertje als enige onder zijn soortgenoten voor de af slag verscheen, met f 9590 beloond. Van de loggers werd de KW 37 met f 5750 de beste en de Wieringer Wiron (IJM 208) gaf op deze sector de toon aan met f 5180. Vandaag drukte genoeg. Het ging er vanmorgen weer een beetje op lijken: de IJmuidense Maandagmarkt had een flink aantal schepen te gast en vooral de loggers waren goed vertegenwoordigd. In de vroeg- beurt lagen de KW 24, 57 en 41 met 135 manden kabeljauw, 25 schol, 160 wijting, 15 ponen, 160 stuks stijve, 5 manden tar bot, 1 kist makreel en 80 kisten schelvis. De Vios kwam als grote broer 280 kisten gestripte wijting brengen plus 650 makreel, 70 varia, 35 stijve kabeljauwen, 5 kleine kistjes haring en vijf kisten poon. Hij werd gesecondeerd door dc Duyvis, die 800 kis ten makreel, 30 wijting, 60 stijve, 20 kleine kistjes haring, 20 poon en 30 kabeljauw en gul naar huis bracht. De Antje had een buit van 130 kisten schelvis en piepers, 200 makreel en 70 diversen bij zich en het kwartet werd gecompleteerd met de Bloe- mendaal, die 400 kisten onder de luiken had, waarvan 350 blauwpijpjes. In de late beurten lagen zeven loggers met in totaal 20 manden schelvis en piepers, 140 kabel jauw en gul, 95 varia, 35 radio, 10 poon, 3200 kilo tong, 192 kisten schol en 85 wij ting. Dertien kotters raakten tenslotte hun 7000 kilo tong, 400 manden schol en 50 manden varia kwijt, al ging het wel eens moeizaam. Morgen minder. Tot en met de Zon dagmiddag was er nog geen taal of teken ontvangen van eventuele gegadigden voor de Dinsdagmarkt. Theoretisch zouden de Tzonne en de Limburgia aan de markt moeten verschijnen: de schepen vertrok ken respectievelijk de 11de en dc 12de Ju ni ter visserij. En dc rest? Bovendien bevonden zich de volgende schepen nog'op zee: Flamin go (13 Juni), Schoorl (13 Juni), Polder man, Eli, Petten, Bloemcndaal en Wiron III (14 Juni), KW 9 48 64 69 89 91 95 114 169 (16 Juni); van Hattum en Abraham (17 Juni), HD 79 87 (18 Juni), Haarlem, Eveline, Herman en Shamrock (19 Juni), Norma, Thorina, KW 83 (20 Juni), Medan en Hoop (21 Juni). Nieuwe baas. De kotter VD 60 is door zijn reder-eigenaar J. Molenaar uit Volen- dam verkocht aan de heer G. van Duyven- bode te Katwijk. Het schip is inmiddels onder de nieuwe baas al naar zee gegaan. In en uit. Zaterdag kwamen binnen: de IJM 5 229 276 230 11 277 272 24, RO 46 29 3 2 15, Katwijk 37 12 240 94 53 77 17 27 30 108 107 24 34 31 166 16 125 84 57 41, AM 16 18 17, SCH 135, Urk 57 1 26 46 34 2 102 5, Hollandse mijnenvegers en 1 Engelse mijnenveger. Naar zee vertrokken de „Kaczer" en de IJM 73 57, KW 22 7 29, WR 7 67, UK 47 126 46 239 34 57 1 2 72 202, TX 39. Tegenslag. De kotter Hex (IJM 228) moest de reis wegens een kapotte winch afbreken. Met slechts 25 manden vis was de pechvogel Zaterdag aan de markt. Sumatra vordert. Op de Sumatra (IJM 62), die al een half jaar in de vis sershaven stil ligt, wordt hard gewerkt. De trawler moest surveyen en een kost bare revisie ondergaan. Men hoopt het schip eind Juli, als het vei'se haringtrawl- seizoen aanvangt, weer in de vaart te krij gen. C. van Wielink, Arts Duinvlictstr. 109, Velsen-N. AFWEZIG TOT 2 JULI. Collega's nemen waar. DEKENS OVERTREKKEN met uw stof in de maat 160/200 f 6.75, met bijleve ring van zijde of satinet in dezelfde maat f 24.75. Fa. J. H. Oosterholt, Drieh.kerk- weg 94, t.o. de kerk Driehuis LION d OR Morgen: Pilaff. BRUILOFT, partij, begelei ding of compositie? Voor de juiste muziek vanouds naar Herman van Dokkum, Waal straat 26, IJmuiden. WONINGRUIL. Corn. Janus en Zn., Stationsweg 81. Vel sen. Vraagt inlichtingen. Te koop SPARTA 125 c.c. m. Nat. bewijs 1948, in prima staat I 475. Adres te vern. bur. van dit blad. Als U op reis wilt d«n koopt U ssn het loket een kaartje. Maar als U een piano, een motor fiets of wèt dan ook wrft verkopen dén plaatst U een LUIDSPREKER Aanvang 1 Juli. Aanmelden deze week. Oude Gracht 71, Haarlem. VERSCHOOR, Santpoort Kerkcrinklaan 24. Tel. 8194 HOE BESTAAT HET!!! U koopt nu of nooit compl. Eng. huiskamer met groot dres soir, 2 clubs. 4 stoelen en ta fel voor f 419. 'T MEUBEL HUIS, Zijlwcg 26—28, H'lem. VERSCHOOR, Santpoort Kerkcrinklaan 24. Tel. 8194 en Rolfilms LANGE NIEUWSTRAAT 793 IJmuiden. Tel. 4694. Te koop: z. g. a. n. KANO Ericsonsstraat 24, IJm.-W. VOOIt BAKVISSEN in 4 kleuren OOK NU WEER: Kcnnemerlaan 37 Tel. 4901 DE BESTE BRIL komt van TROMPSTRAAT 16—18 TEL. 4938

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1952 | | pagina 8