Lucebert: een voorlopig eindpunt
Omzetherstel in de détail-
handel in Mei van dit jaar
Spanje
Agenda voor
Haarlem
De bekoring
van het polderland
De mythe van Cécile
Proeven van moderne dichtkunst
OVER MUZIEK
SCHOOLBOEKEN
Schoonheid in Haarlem en omgeving
Engeland zet invoer
van tomaten stop
liPi WÊ
Oud-marineman geeft
het niet op
De „Thalatta" in
haar clement
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
Benjamin Constant na 150 jaar
H. DE VRIES
ZATERDAG 12 JULI 1952
in de
gezien
Haarlem-
te wor-
Het Hollandse pol
derland is mooi. In
liet bijzonder geldt
dit voor onze kleine
polders. Dit komt
omdat, al is het
landschap vlak, er
toch intimiteit is.
Meestal vindt men er
kleine boerderijen, te
midden yan weiden
met mooi vee en lan
derijen met rijk ge
was; beide omzoomd
door bochtige sloten.
Het vlakke wordt
bovendien gebroken
door hoge bomen
langs de wegen en
lage grillige knot
wilgen langs de slo-
:en. En dan niet te
/ergeten de water
molens, die als schit-
:erende juweeltjes
ran landschapsschoon
iet geheel volmaken.
De Haarlemmer
meer is ook een pol
der. Maar toch kan
bet landschap daar in
veler oog geen be
wondering wekken.
De verklaring daar
van ligt ongetwijfeld
in de lange liniaal-
rechte wegen en
vaarten, die inder
daad tot eentonigheid
leiden. Temeer om
dat er ook weinig
bomen staan en de
boerderijen ver uit
sikaar liggen. Maar
die oppervlakkige in
druk moet men toch
overwinnen. Er is ook
veel schoonheid, al is
het dan ook anders.
Het grote massale
mermeer dient meer
den als een achtergrond om het mooie dat
bijna overal en altijd is waar te nemen.
Vooral in het voorjaar en cle zomer! Het is
een dankbaar onderwerp voor een schilder,
een tekenaar en fotograaf als sterke paar
den, na de winterrust, de akker ploegen en
het blinkend ijzer de zware kleigrond
snijdt. Alles spreekt dan van kracht, die
ingezet wordt om de grond tot nieuwe
vruchtbaarheid te dwingen, opdat, slechts
enkele maanden later, cle goudgele koren
aren en de grote vakken helgeel koolzaad
het landschap op zijn mooist zullen doen
zijn. Wat is het dan mooi als de zware maai-
machines door het land dreunen of de
korenschoven, als gymnasten in het gelid,
opgesteld staan.
De veeteelt in de Haarlemmermeer moet
hier en daar wijken voor de landbouw.
Toch vindt men, vooral aan de kanten dus
in de nabijheid van de Ringvaart, nog vrij
veel weiden, waarop de koeien lustig gra
zen. Want de grond in de polder is overal
goed, dus cle zwart- en rood-bonten hebben
niet te klagen over de kwaliteit van hét
gras. Die weiden kunnen mooie plekjes zijn.
Wij vonden aan de Spieringerweg (tussen
Vijfhuizen en de Kruisweg van Heemstede
naar Hoofddorp) een tafreeltje dat op de
gevoelige plaat werd vastgelegd, opdat ook
gij, lezer, daarvan genieten kunt. Onze ver
maarde koeien-schilder Maris heeft in ons
hele land gewerkt, maar is onder de plek
jes die hij vereeuwigde één dat in schil
derachtigheid kan wedijveren met dit
stukje landschapsschoon aan de Spierin
gerweg?
In deze weken wordt het eeuwfeest van
de Haarlemmermeerpolder gevierd. Hon
derd jaren zijn ook om materiële schoon
heid te verkrijgen, niet veel. Toch is er ook
op dit gebied wel een en ander te vinden.
Maar geen enkel bouwwerk is ouder clan
100 jaar. Wel is het mogelijk dat cle bodem
nog wat geheimen bewaart, maar tot heden
is daarnaar niet of althans weinig gezocht.
Men weet dat het water van het Haarlem
mermeer indertijd verscheidene dorpen
heeft verzwolgen. Daar stonden kerken,
kloosters, huizen en andere gebouwen. Bij
nauwgezet onderzoek zou misschien daar
van hog wat terug Ie vinden zijn. Maar in
het algemeen toont de landbouwer meer
belangstelling voor de kwaliteit van zijn
grond dan voor de vraag of in die grond,
dieper dan zijn ploegijzer komt, nog oude
voorwerpen begraven liggen, of funderin
gen van kerken of kloosters te vinden zijn.
In Haarlemmermeer hebben verscheide
ne molens gestaan. Natuurlijk geen water
molens, want de „Crucjuius". de „Leegh-
water" en de ..Lijnden" hadden, om de
polder droog te houden, geen hulp nodig.
Het waren meest korenmolens. Het graan
dat in de polder verbouwd werd, kon lei-
plaatse tot meel vermalen worden.
,.De Eersteling", hierboven afgebeeld,
werd in 1856 in Hoofddorp gebouwd. Alle
molens die na hem gekomen zijn, zijn ook
in de loop der jaren weer verdwenen. De
windkracht kon, toen de electriciteit kwam,
cle concurrentiestrijd niet volhouden. „De
De uitvoer van tomaten naar Engeland
is, voorlopig voor de komende veertien da
gen, stopgezet. De aanvoer van Engelse
tomaten op de Britse markt is op het ogen
blik zo overstelpend, clat aanvoer van bui
ten af cle reeds slechte markt nog meer zou
verstoren. Onder deze omstandigheden
heeft men tot stopzetting van de invoer be
sloten.
Deze maatregel zal, naar verwacht wordt,
geen ernstige terugslag op de Nederlandse
markt behoeven te hebben. De uitvoer naar
andere landen, speciaal naar Duitsland, is
bevredigend. Hoewel dit jaar lagere prijzen
worden gemaakt dan in 1951, spreekt men
toch van een redelijke opbrengst.
De top-aanvoer van in de open lucht
gekweekte tomaten is door het zomerweer
in de meeste landen enige weken vroeger
dan in anclere jaren. Ook in ons land
spreekt men van record-aanvoeren.
Desondanks verwacht men in tuinbouw-
kringen dat de afzet van tomaten voorlopig
bevredigend zal verlopen.
De moderne poëzie kan bogen op een
voorspoedige carrière. Obscuur begonnen
in gestencilde blaadjes als Braak, Blurb,
Reflex en andere, werd zij weldra ontdekt
door het litteraire maandblad Podium.
Daarna gingen de stencils snel ter ziele en
nu kan men namen als Campert, Vinken
oog, Kouwenaar ook in de bezadigde Gids,
het blad van wijlen Potgieter, aantreffen.
De keurig gedrukte bundels der modernen
zijn in iedere goecle boekhandel te bekomen,
de bloemlezing „Atonaal" werd in dit blad
al besproken en zo heeft de moderne dicht
kunst verbluffend snel de legaliteit be
treden. Zo'n snelle loopbaan was ook wel
nodig, want wij hadden in Nederland nog
in te halen, wat men elders al in 1925
achter de rug had. Nu, na ook een oorlog
doorgemaakt te hebben, staan we gelijk
„De Eersteling" in Hoofddorp. Na 1856 kwamen er in de
Haarlemmermeerpolder nog verscheidene andere koren
molens, maar hij is alleen overgebleven als een herinnering
aan de tijd dat de mens de kracht van de wind nog ten volle
waardeerde.
Uit cijfers van het Economisch Instituut
voor de Middenstand over het omzetver-
loop in het klein- en middenbedrijf gedu
rende Mei blijkt, dat de reeds in April
waarneembare tendenz tot omzetherstel
in Mei verder doorzette.
Bij de beoordeling van de gegevens dient
in aanmerking te worden genomen, dat Mei
één Zaterdag meer telde dan de daaraan-
voorafgaande maand. Voorts waren de om
zetten in een aantal branches hoger tenge
volge van de extra aankopen van het pu
bliek voor Moederdag en de Pinksterdagen.
Ook in vergelijking tot Mei 1951 werd in
vele takken van de detailhandel omzet
stijging geboekt. Met name in de voedings
middelen- en genotmiddelensector vond de
toeneming van de geldomzet haar oorzaak
grotendeels in prijsstijgingen. Daarnaast
moet worden opgemerkt, dat in Mei 1952
eveneens één Zaterdag meer voorkwam
dan in Mei 1951.
ZATERDAG 12 JULJ
Rembrandt: ,,De romantische leeftijd", 18
jaar. 7 en 9.15 uur. Palace: „Ku Klux Klan",
18 jaar. 7 en 9.15 uur. Luxor: ,,De dief van
Bagdad". 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals:
„Piratenbloed", 14 jaar. 7 en 9.15 uur: City:
..38ste Breedtegraad", 18 jaar, 7 en 9.15 uur.
Lido: „Encore". 14 jaar. 7 en 9.15 uur. Spaar-
ne: „De prins der bandieten" en „IJscoman,
'kijk uit", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva:
„Papa Boem", alle leeft., 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 13 JULI
Openluchttheater Blocmcndaal: Ballets
JöCss, 8.30 uur. Rembrandt: „Vijf maanden
in de Braziliaanse wildernis", 11 uur; „De
romantische leeftijd", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en
9.15 uur. Luxor: Journaal voorstellingen 10.30
4,30, 7 en 9.15 uur.
MAANDAG 14 JULI
Rembrandt, Palace en Lido 2, 4.15. 7 en
Spaarne 2.30, 7 en 9.15 uur.
Aan de Spieringweg genieten onze leve
ranciers van melk, boter en kaas van het
weelderige gras en de schaduw van
de bomen.
eersteling" is nu dus weer, als in 1856, cle
enige. Wel draaien zijn wieken niet meer,
want ook zijn eigenaar geeft aan de elec
triciteit cle voorkeur, omdat die bedrijfs
zekerheid biedt, maar de oucl-gediende is
toch gespaard, ook al werd hij dan tot pak
huis gedegradeerd.
Wie in Hoofddorp komt moet de molen
gaan zien. Men moet enkele straten ten
Noord-Oosten van het Polderhuis door
lopen, maar iedere inwoner wijst u de weg.
Zelf zoeken gaat ook, maar de molen is
niet hoog, zodat hij niet ver boven cle om
liggende bebouwing uitsteekt.
Gelukkig is er wat land om de molen
vrijgehouden van bebouwing. Daardoor is
het vrije uitzicht behouden gebleven.
In ons volgend artikel iets over oude (be
trekkelijk oucle) boerderijen.
C. J. VAN T.
De 52-jarige ex-sergeant-konstabel van
de Koninklijke Marine A. H. F. Fontcyn
uit Amsterdam, die in laatste instantie in
een door de Hoge Raad teruggewezen zaak
wegens smaadschrift door het Haagse Ge
rechtshof veroordeeld is tot twee maanden
voorwaardelijk en een geldboete van 100,
heeft een aanklacht ingediend wegens be
lediging tegen de procureur-generaal bij
dit gerechtshof, mr. J. Zaayer, wegens een
uitlating in zijn requisitoir in de zitting
van 9 Mei.
Bovendien heeft cle heer Fonteijn bij de
Amsterdamse politie een aanklacht inge
diend legen cle twee artsen uit Den Helder
die in zijn zaak als getuigen zijn gehoord.
Hij beschuldigt hen ervan oncler ede een
verklaring in strijd met de waarheid te
hebben afgelegd.
De heer Fonteijn had enkele jaren gele
den in een vlugschrift deze beide artsen
er van beschuldigd dat zij hem in 1935
opzettelijk en tegen beter weten in voor
cle dienst bij de marine hadden afgekeurd
ofschoon hij geen lichamelijke afwijkingen
vertoonde. Na de beschuldiging in deze
brochure werd tegen hem een vervolging
wegens smaadschrift ingesteld, waarvoor
hij tenslotte is veroordeeld.
Te Amsterdam is het motortankschip
9.15 uur. Luxor: Journaalvoorstemngen ru.ou e6n ,df hellingen van de
11.30 en 12.30 uur; „De dief van Bagdad", 14 N.D.S.M te water gelaten.
jaar, 2, 4.15. 7, 9.15 uur. Lido: „Song of In- Dit schip is bestemd voor cle rederij Tha-
dia", 11 uur; „Encore", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en latta n.v., die in 1951 is opgericht om ook
9.15 uur. Palace, Minerva, Frans Hals en Amsterdam een deel te geven in de tank-
Spaarne: 2, 4,30, 7 en 9.15 uur; City: 2.15, vaart. Het zal voor zeven jaar in charter
gaan varen voor de Anglo Saxon Petroleum
Company.
De lengte is ruim 162 meter, cle breedte
In duurzame consumptiegoederen kon
het omzetverloop in Mei niet steeds be
vredigend worden genoemd. Zo bereikten
de geldomzetten in de détailhandel in tex
tiel en in meubelen en aanverwante ar
tikelen ook in Mei nog niet de omvang van
die in Mei 1951. In deze branches is even
wel de laatste maanden een daling van de
prijzen, zonder een meer dan evenredige
toeneming van de verkoop, waarneembaar,
zodat mag worden aangenomen, dat deze
mede oorzaak zijn van de teruggang van
de geldomzetten.
De omzetten in de détailhandel in schoei
sel bleven zich in gunstige zin ontwikkelen.
De geldomzetten in deze branche waren
in Mei 23 pet. hoger dan die in Mei 1951.
Ook in de boekhandel, het rijwielbedrijf en
de détailhandel in sportartikelen waren de
geldomzetten hoger dan die in Mei 1951.
In de détailhandel in glas, aardewerk, por-
celein en huishoudelijke artikelen werden
in Mei 1951 en 1952 omzetten van gelijke
omvang behaald.
In de detailhandel in textiel en in meu
belen en aanverwante artikelen werd ten
opzichte van Mei 1951 een omzetdaling
lyaargenomen en wel van, respectievelijk
4 en 5 pet. Nog sterker was de teruggang
van de geldomzetten in de kantoorboek
handel (12 pet.) en in de handel in ijzer
waren en gereedschappen (10 pet.).
Ook in de winkels in genotmiddelen ver
toonden de omzetten ten opzichte van Mei
1951 over het algemeen een stijging. Alleen
in de détailhandel in parfumerieën, cosme
tische en toiletartikelen werd geen omzet-
vermeerdering genoteerd. In deze branche
lagen de Mei-omzetten in 1952 op een
zelfde peil als die in 1951. In het banket
bakkersbedrijf en in het chocoladebedrijf
werd de grootste toeneming van de geldom
zet genoteerd, namelijk respectievelijk 10
pet. en 11 pet.
Voor de détailhandel in tabaksfabrikaten
en de détailhandel in alcoholhoudende en
alcoholvrije dranken bedroeg deze stijging
respectievelijk 7 pet. en 3 pet.
In het chocolateriebedrijf konden de geld
omzetten zich in Mei niet handhaven op
het peil van de daaraanvoorafgaande maand
en trad een omzetdaling in van 9 pet.
met het buitenland en hebben zelfs moge
lijkheden om het op veel punten voorbij
te streven.
Aan het begin van deze generatie staat
Hans Locleizen, twee jaar geleden jong ge
storven in een sanatorium. Zijn verzen (uit
gegeven door G. A. van Oorschot, Amster
dam) waren voor de anderen het grote uit
gangspunt.
Hij is de Jacques Perk der 25-jarigen. In
derdaad is Lodeizen een „duister" dichter.
Men begrijpt hem niet, men legt hem weg,
maar zie, een paar dagen later haalt men
hem weer tevoorschijn. Dit is een criterium
voor poëzie. Men moet deze kunst niet met
verstand willen benaderen, het is geen
exacte wetenschap. Men moet haar tot zich
laten doordringen als muziek, of als 'n geur.
Thans staat Lodeizen zeer in het brandpunt
der belangstelling; onlangs werd een prijs
vraag uitgeschreven voor de beste studie
over hem.
Technisch het meest door hem be-
invloed is Remco Campert, zoon van Jan.
Hij is de vriendelijkste van allemaal. Uit
zijn bundel „Vogels vliegen toch" (Wind
roosserie, Uitgeversmaatschappij Holland,
1951) spreekt een groot heimwee naar
vredige landelijkheid, waar hij de „onhcils-
tekens" kan vergeten:
Wij willen door de dorpen dwalen
en horen hoe het vee zijn hoeven schraapt
en luister:
honden waarschuwen
dat het gevaar voorbij is
De moderne poëzie kan nog wel wat
anders dan narigheid tonen. Soms vlucht
Campert er een beetje voor. Ook is het al
lemaal erg jong, maar toch zeer charmant.
Soms bereiken zijn woorden het vers niet
en blijven doorgebroken proza, maar vaak
bezit hij het geheim van een beeld, een
sfeer om tot poëzie te geraken. Ontegen
zeggelijk echter is de toon van Lodeizen
grootser:
Jim ik zou willen weten
wat maakt het de moeite waard
dat je door blijft schrijven
brieven, opstellen en gedichten
waarin je de wereld aanprijst
en deskundig schat als een koopman,
hoe komt het dat je niet moe
wordt en je ogen dicht doet en
denkt ik wou dat ze allemaal
naar de hel gingen met hun
kletspraatjes en door blijft schrijven
brieven, opstellen en gedichten....
Bijwijze van uitzondering is dit fragment
begrijpelijk. Zelden begrijpelijk is Luce
bert, maar als hij het is, dan is hij het op
een overweldigende manier. Lucebert
(pseudoniem voor niemand weet wat)
knoeide en schilderde aanvankelijk hele
bladzijden van Braak vol, en Campert
noemde zijn producten „dichtgedichte ver
zen". Verder bepaalde hij zich tot het ver
makelijk en aanstootgevend verstoren van
openbare bijeenkomsten. Nu, in zijn bundel
„Apocrief (Ullimatumserie, De Bezige Bij,
1925) ontpopt hij zich als een geniaal
dichter.
Het is, wanneer men hem leest, of men
hem als een sombere zonderling door de
regen ziet dwalen, gehuld in een zwarte
cape. Maar dan zweeft en zingt hij plotse
ling als een korenblauwe engel tussen de
sterren. De gehele scala der menselijke ge
voelens bespeelt hij met een onder de jon
geren ongekend meesterschap. Vreugde,
droefenis, uitgelatenheid, wanhoop, teder
heid, wat men maar wil, overal stort zijn
vruchtbare fantasie zich uit. Ontdaan van
grammaticale en oude dichtkunstige kluis
ters brengt hij de lezer eindelijk in contact
Rembrandt, Palace en Lido 2, 4.15, i en - -
9.15 uur. Frans Hals 2.30. 7 en 9.15 uur. ruim 22 nieter en de holte 11.66 meter. Het
City: 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Minerva: 2.30 draagvermogen zal bij een diepgang van 9
en 8.15 uur. Luxor: 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. nieter 18.500 ton bedragen. Het schip is
12.480 b.r.t. groot.
TY7~AT WAS NA verloop van bijna anderhalve eeuw Benjamin Constant anders
TT dan de schrijver van dat éne onsterfelijke werkje „Adolphe"? En wat was
„Adolphe" anders dan de eerste analytische roman, dan een meesterstuk van koel
bloedige zelfontleding, meestal in één adem genoemd met „romans" van heel wat
romantischer inslag: met „Atala" en „René" van Chateaubriand, met de „Werther"
van Goethe, evenals deze, door het nageslacht meer geprezen dan gelezen? Vergeten
was de politicus Constant, de geleerde, de redenaar, de journalist. Vergeten zijn werk
over de ontwikkeling van de religie, over het Romeinse veelgodendom, over het wezen
der constitutie, over het liberalisme al datgene waarmee hij zich zo vurig een
duurzame plaats hoopte te veroveren in het panthéon van Franse geleerdheid en
schrijfkunst. Vergeten juist dat. En gebleven het éne dat hij geringschatte: „Adolphe",
de geschiedenis van een noodlottige liefde, een geromantiseerd gegeven weliswaar,
maar naar Constants eigen zeggen „een maar al te waar relaas van de vertroebeling
van het menselijk hart".
Van zijn, trouwens mislukte, bewerking
van „Wallenstein" weet men nauwelijks
nog het bestaan. En zijn uitgebreide cor
respondentie met de „grandes dames" van
zijn tijd met Madame Récamier, Mada
me de Charrière, Madame de Staël met
verwanten en vrienden, brieven waarin
Adolphe in een steeds wisselende gedaan
te verschijnt, zijn in ons land even weinig
bekend als het „Journal intime" en het
..Cahier rouge": het één zowel als het an
der een mémoire, waarin een mens zich
onverbloemd uitspreekt. Zich uitspreekt,
niet om zich te rechtvaardigen, niet om
het van hem nablijvende beeld te verscho
nen of te verfraaien. Maar getuigt met
geen ander doel dan de waarheid omtrent
zichzelf in het licht te stellen van zijn
kwetsbare, gekwetste, strevende en falen
de persoonlijkheid. Van het algemeen men
selijke dat zich in hem, verhevigd door de
gloed van zijn genie, zowel in het verwer
pelijke als in het voortreffelijke samenbal
de tot een uitzonderlijk hachelijk samen
stel van krachten. In diè dagboekaanteke
ningen, in die uiterst pijnlijke, uiterst op
rechte zelfbeschouwingen, die verre blij
ven van elk litterair effect, ontmoet men
pas de eigenlijke „Adolphe", de eigenlijke
Benjamin Constant, die geen „litteratuur"
schreef toen hij voorzag „als een schaduw
op deze aarde te zullen voorbijgaan".
En nu, na honderdvijftig jaar bijna, is
bij verrassing aan deze autobiografische
geschriften een „bekentenis" toegevoegd:
„Cécile", een fragmentarische levensbe
schrijving van de zwaar beproefde jaren
tussen 1793 en 1807, een onvoltooid geble
ven document, dat zich laat lezen als de
roman van een tragisch mislukt leven,
van een onvervulde, een wellicht verspeel
de liefde.
Van mythe tot werkelijkheid
Jarenlang gold „Cécile" voor een mythe,
zo niet voor een mystificatie. Sinds één
van Constants intieme vrienden Pagès
gewag had gemaakt van een onbekend
manuscript dat een episode zou behelzen
uit „Adolphe", een harmonieus besluit van
de stormachtige verwikkelingen tussen
Adolphe en Ellénore, was het bestaan van
het handschrift er niet geloofwaardiger op
geworden. Jaren nadien vatte een andere
intimus, Coulmann, in zijn „herinnerin
gen" de inhoud van het mysterieuze
schriftuur, dat hij nooit onder ogen had
gehad, samen en vergastte daarbij zijn
lezers op enkele fragmenten van brieven
brieven van „Cécile", die hij.... zelf
geschreven bleek te hebben aan de hand
van hetgeen Constant hem had toever
trouwd. Was het wonder dat men „Cécile"
ging rekenen tot de werken die Benjamin
Constant zich had voorgenomen te schrij
ven maar nooit aan het papier toever
trouwde? „Cécile" dat was een legende,
een fatale dan wel een idyllische, een
droom van een dromer in dit aardse be
staan die zich „nooit geheel en al een reëel
wezen" had gevoeld.
Kort geleden is „Cécile" ontdekt: in
Constants litteraire nalatenschap, die ter
beschikking was gesteld van de Biblio
theek te Lausanne. Een mythe werd wer
kelijkheid. Een Adolphe herrees, niet in
een litteraire vermomming, maar als de
mens Benjamin Constant, heen en weer
geslingerd tussen de tegenstellingen die
hem innerlijk verscheurden: tussen zijn
hoogste verlangen en de bittere werkelijk
heid, zijn scherp ontledend verstand en
zijn ontoombaar gevoelen, de tederheid
van zijn liefde en haar onmacht, zijn ge
loof en zijn twijfel.
Charlotte von Hardenberg
Het is de geschiedenis van de jaren die
aan zijn huwelijk met Charlotte von Har-
denberg (Cécile) voorafgingen. Jaren die
hem in de ban hielden van Madame de
Staël, de „furie" die hij vreesde en vereer
de, misschien ook lief had en tegelijkertijd
verwenste. Jaren waarin hij niets méér
schuwde dan de eenzaamheid en niets
méér vreesde dan een verbintenis. Jaren
tenslotte waarin hij zich gedreven voelde
zonder te weten waarheen, verteerd werd
door verlangen en huiverde voor de ver
vulling daarvan, leed toebracht waar hij
zijn hart wilde geven, toenadering zocht
en zich weer verwijderde, zijn geweten
peilde tot in de duistere uithoeken, zicli
overgaf aan bovenaardse leiding en zich
verwarde in zijn overstelpende gemoeds
bewegingen en met dat al zichzelf zag
zoals hij was: een schaduw op deze aarde
die voorbijgaat, een vreemdeling in dit
leven, een mens die aankomt om te ver
trekken en al vertrekkend niet kan schei
den. Een mens, laakbaar als men wil in
zijn onmacht, maar groots in zijn belijde
nis, aangrijpend in zijn zedelijke moed tot
zelfkennis.
Mag het eerste deel van dit „journaal"
biografisch het belangrijkste zijn, litterair
bereikt het zijn hoogtepunt in de zesde en
laatste „episode". Nóg eens tracht hij zich
van het juk waaronder hij gebukt gaat,
van de machtige Madame de Staël, te be
vrijden. Nóg eens keert hij tot haar terug.
En als hij dan eindelijk de reis onderneemt
naar Besangon om zich met Cécile te ver
enen, wordt het een haast symbolisch-
hachelijke tocht tijdens een sneeuwjacht,
waarin Cécile hem tegemoet ijlt, tot ster-
vens toe uitgeput. Met de beschrijving van
haar ziekbed breekt dit document af. De
rest weet men: een half jaar later het hu
welijk. Enkele jaren nadien de mislukking.
De tragedie van een geluk dat te laat
kwam. „Het vreemde noodlot" van een
geniaal schrijver, wiens leven een ramp
spoed was. C. J. E. DINAUX
met datgene, waarnaar de experimentelen zo
lang hebben gezocht. Daarmee is in feite
deze na-oorlogse periode, cue met die van
1880 tot de boeiendste onzer letterkunde
behoort, verleden tijd geworden. Ik meen
stellig, dat Lucebert een voorlopig eind
punt betekent.
Er is ik en er is
Daarin een naam
De lucht verstaat men
Maar de mens niet
Hier is de kern geraakt. De mensen ver
staan Lucebert niet, die de taai der lucht
spreekt. Maar door zijn kunst verstaan zij
hem langs een omweg toch weer wel. Hier
zijn nog enkele fragmenten uit de beken
tenis op bladzijde 50:
Ik tracht op poëtische wijze
Dat wil zeggen
Eenvouds verlichte waters
De ruimte van het volledig leven
Tot uitdrukking te brengen
Ik heb daarom de taal
In haar schoonheid opgezocht
Hoorde daar dat zij niet meer menselijks had
Dan cle spraakgebreken van cle schaduw
Dan die van het oorverdovend zonlicht
Ook nieuwe namen zullen binnenkort poë
zie publiceren. Zo de magische Sybren Polet
en de overwegend sociaal gerichte G er rit
Kouwenaar, tot dusverre allen bekend als
middelmatig romanschrijver. Dit is zeker:
onze dichtkunst staat in bloei. Maar con
tact met het volk? Neen, de werkelijk po
pulaire dichter is heden ten dage nu een
maal de songwriter. Songwriters kan men
de modernen nauwelijks noemen. Wie een
lied verwacht, blij of weemoedig, moet
wel bedrogen uitkomen. Pe kunst i: geen
spel meer, ook geen verheven spel, maar
vaak genoeg een zaak op leven en dood.
„Hoog spel" zou men haar toch wel kunnen
noemen.
HARRY MULISCH
Benjamin Constam: „Cécile", présenté et
annoté par Alfred Roulin (Gallimard, Paris).
ADVERTENTIE
voor alle inrichtingen voor- onderwijs
SCHOOLBOEKHANDEL
Jacobij nest raat 5 Crcil. Oude Gracht 2 j-zje
Verhoging. De Labour-fractie in het Bx-it-
se parlement heeft de regering verzocht
stappen te doen om het salaris van de
parlementsleden (thans 1.000 pond, on
geveer 10.650 gulden per jaar) te ver
hogen. De regering bestudeert de kwes
tie. Vele afgevaardigden, zowel van de
conservatieven als van de oppositie,
zijn van mening, dat de verhoging van
de kosten voor het levensonderhoud on
evenredig sterk drukt op de volksver
tegenwoordigers, daar het merendeel
van hen buiten Londen woont. Vele
parlementsleden zouden gaarne zien,
dat hun salaris tot 1.250 pond per jaar
wordt verhoogd,
Ruim zestig jaar geleden publiceerde de
Spaanse componist en historicus Felipe
Pedrell, een brochure, getiteld: „Por nues-
tra musica", waarin aan alle Spaanse mu
ziekbeoefenaars met grote ernst een ge
wetenszaak werd voorgelegd. Alle Span
jaarden, en de componisten in de eerste
plaats, moesten ervan doordrongen zijn dat
geen muziek reden van bestaan zou heb
ben, die niet uit de eigen muzikaliteit van
het volk voortkwam.
Dit geschrift, dat nien een manifest mag
noemen, diende in het bijzonder eigenlijk
tot toelichting van een opera „De Pyre-
neeen" van Pedrell zelf, maar de strekking,
ja ieder woord, reikte verder en dieper, en
ik geloof dat het enthousiasme van de
schrijver groter indruk heeft gemaakt dan
de muziek van de componist. Intussen was
zijn boek niet de eerste arbeid van Pedrell
ten bate der Spaanse muziek en het zou
ook niet zijn laatste zijn. Hij werkte sinds
lang aan een uitgave va.n oude Spaanse
muziek van allerlei aard, zowel volksliede
ren als sonaten. Zijn geschrift echter betrof
ook de operakunst. In de verwachting dat
hij zou kunnen worden misverstaan of dat
een oppervlakkig enthousiasme slechts
uiterlijke nieuwigheden zou opleveren
waarschuwt hij dat het nationaal-eigene in
de dramatische muziek niet alleen maar
wordt bepaald door een nationaal-histo-
nsch gegeven of bepaalde landelijke ge
bruiken. Het Spaanse volkskarakter is, met
al de verscheidenheden in de landstreken
van Iberië, een samenstelling van eigen
aard en een verworven cultuur die oud en
ingrijpend was. Zonder de kracht en de
macht der oude Arabieren en Moren zijn
zelfs de toonaarden van Spanje niet denk
baar; maar het is waar dat de hevige en
geheimzinnige opstanden en oorlogen in de
geschiedenis het Spaanse hart, het Spaanse
karakter hebben gesmeed op hete vuren.
De warmte bleef onuitblusbaar in de mu
ziek. Als er geen Spanjaard te bedenken
valt zonder dans en muziek, dan is ook ge
heel Spanje niet in gedachte te houden
zonder het beeld van de muziek en de
dansen in de overigens nog zozeer verschil
lende landstreken.
Na Pedrell werd Spanje geen land voor
symphonieën, fuga's of sonaten, nauwelijks
voor opera's. Het blijft het land der dansen
volksdansen, balletten, solodansen. En
bij alle dansen de muziek met de altijd te
rugkerende toonaarden welke nog wijzen
op de Moorse motieven, met de melodie
vormingen, die ieder kind zingt en ook de
trots uitmaken van een zangeres. Een vir-
virtuoos en een bedelaar kunnen elkander
vinden in de wijs van een lied of van een
dans. Arm of adellijk, elegant en dans-
lustig zijn ze alle; en geen Spaanse com
ponist kan zich in muziek uitleven zonder
dat de Spanjaard in hem zijn hart en hand
bestuurt.
Zo is het niet overal in Europa. De Hon
garen mogen fier opstaan en zeggen: Wij
hebben onze eigen muziek en Béla Bartök
kan ons over gehele wereld vertegenwoor
digen. Het moet hen met ere worden na
gegeven en ik geloof dat de betekenis van
Bartök nog veel groter is voor het gehele
internationale muziekleven dan de waarde
van Pedrell voor Spanje alleen. Ten op
zichte van de nationaliteit der muziek is
Nederland het tegenovergestelde van Span
je. Toch mag ik niet toegeven aan de ge
dachte dat dit voor honderd procent be
treurenswaardig is. De zaak is niet zo een
voudig als men in primitief enthousiasme
zou denken. Ieder land ligt anders, ieder
volk heeft een andere afkomst, een andere
geschiedenis, ieder land heeft een andere
omgeving en ligt anders ten opzichte tfer
geschiedenis der omliggende volken, ieder
volk heeft dus andere strijd binnen en
buiten de grenzen. De wisselwerking van
godsdienst en landaard, van klimaat en
levenswijze, van denken en doen, van rei
zen en rusten, is van betekenis op de vor
ming van alle geestes- en gemoedsuiting.
En in het algemeen beschouwd mag een ge
mis aan duidelijke nationale kentekenen in
een muziek evenmin een bewijs van zwak
ke volksaard als van muzikale vinding
rijkheid zijn. Een muzikale eenheid als in
Spanje is in Nederland niet denkbaar, maar
in Spanje komen geen muzikale zaken
tot stand die in Holland kunnen verzonnen
worden.
Wij mogen echter niet hoovaardig zijn;
integendeel! Toen ik indertijd eens samen
met Willem Pijper naar muziek van een
Spanjaard luisterde, zei hij mij: „Begrijp
jij nou dat we indertijd tachtig jaar tegen
die mensen gevochten hebben?"
HENDRIK ANDRIESSEN