Lucebert: een voorlopig eindpunt Omzetherstel in de détail- handel in Mei van dit jaar Spanje Agenda voor Haarlem De bekoring van het polderland De mythe van Cécile Proeven van moderne dichtkunst OVER MUZIEK SCHOOLBOEKEN Schoonheid in Haarlem en omgeving Engeland zet invoer van tomaten stop liPi WÊ Oud-marineman geeft het niet op De „Thalatta" in haar clement LITTERAIRE KANTTEKENINGEN Benjamin Constant na 150 jaar H. DE VRIES ZATERDAG 12 JULI 1952 in de gezien Haarlem- te wor- Het Hollandse pol derland is mooi. In liet bijzonder geldt dit voor onze kleine polders. Dit komt omdat, al is het landschap vlak, er toch intimiteit is. Meestal vindt men er kleine boerderijen, te midden yan weiden met mooi vee en lan derijen met rijk ge was; beide omzoomd door bochtige sloten. Het vlakke wordt bovendien gebroken door hoge bomen langs de wegen en lage grillige knot wilgen langs de slo- :en. En dan niet te /ergeten de water molens, die als schit- :erende juweeltjes ran landschapsschoon iet geheel volmaken. De Haarlemmer meer is ook een pol der. Maar toch kan bet landschap daar in veler oog geen be wondering wekken. De verklaring daar van ligt ongetwijfeld in de lange liniaal- rechte wegen en vaarten, die inder daad tot eentonigheid leiden. Temeer om dat er ook weinig bomen staan en de boerderijen ver uit sikaar liggen. Maar die oppervlakkige in druk moet men toch overwinnen. Er is ook veel schoonheid, al is het dan ook anders. Het grote massale mermeer dient meer den als een achtergrond om het mooie dat bijna overal en altijd is waar te nemen. Vooral in het voorjaar en cle zomer! Het is een dankbaar onderwerp voor een schilder, een tekenaar en fotograaf als sterke paar den, na de winterrust, de akker ploegen en het blinkend ijzer de zware kleigrond snijdt. Alles spreekt dan van kracht, die ingezet wordt om de grond tot nieuwe vruchtbaarheid te dwingen, opdat, slechts enkele maanden later, cle goudgele koren aren en de grote vakken helgeel koolzaad het landschap op zijn mooist zullen doen zijn. Wat is het dan mooi als de zware maai- machines door het land dreunen of de korenschoven, als gymnasten in het gelid, opgesteld staan. De veeteelt in de Haarlemmermeer moet hier en daar wijken voor de landbouw. Toch vindt men, vooral aan de kanten dus in de nabijheid van de Ringvaart, nog vrij veel weiden, waarop de koeien lustig gra zen. Want de grond in de polder is overal goed, dus cle zwart- en rood-bonten hebben niet te klagen over de kwaliteit van hét gras. Die weiden kunnen mooie plekjes zijn. Wij vonden aan de Spieringerweg (tussen Vijfhuizen en de Kruisweg van Heemstede naar Hoofddorp) een tafreeltje dat op de gevoelige plaat werd vastgelegd, opdat ook gij, lezer, daarvan genieten kunt. Onze ver maarde koeien-schilder Maris heeft in ons hele land gewerkt, maar is onder de plek jes die hij vereeuwigde één dat in schil derachtigheid kan wedijveren met dit stukje landschapsschoon aan de Spierin gerweg? In deze weken wordt het eeuwfeest van de Haarlemmermeerpolder gevierd. Hon derd jaren zijn ook om materiële schoon heid te verkrijgen, niet veel. Toch is er ook op dit gebied wel een en ander te vinden. Maar geen enkel bouwwerk is ouder clan 100 jaar. Wel is het mogelijk dat cle bodem nog wat geheimen bewaart, maar tot heden is daarnaar niet of althans weinig gezocht. Men weet dat het water van het Haarlem mermeer indertijd verscheidene dorpen heeft verzwolgen. Daar stonden kerken, kloosters, huizen en andere gebouwen. Bij nauwgezet onderzoek zou misschien daar van hog wat terug Ie vinden zijn. Maar in het algemeen toont de landbouwer meer belangstelling voor de kwaliteit van zijn grond dan voor de vraag of in die grond, dieper dan zijn ploegijzer komt, nog oude voorwerpen begraven liggen, of funderin gen van kerken of kloosters te vinden zijn. In Haarlemmermeer hebben verscheide ne molens gestaan. Natuurlijk geen water molens, want de „Crucjuius". de „Leegh- water" en de ..Lijnden" hadden, om de polder droog te houden, geen hulp nodig. Het waren meest korenmolens. Het graan dat in de polder verbouwd werd, kon lei- plaatse tot meel vermalen worden. ,.De Eersteling", hierboven afgebeeld, werd in 1856 in Hoofddorp gebouwd. Alle molens die na hem gekomen zijn, zijn ook in de loop der jaren weer verdwenen. De windkracht kon, toen de electriciteit kwam, cle concurrentiestrijd niet volhouden. „De De uitvoer van tomaten naar Engeland is, voorlopig voor de komende veertien da gen, stopgezet. De aanvoer van Engelse tomaten op de Britse markt is op het ogen blik zo overstelpend, clat aanvoer van bui ten af cle reeds slechte markt nog meer zou verstoren. Onder deze omstandigheden heeft men tot stopzetting van de invoer be sloten. Deze maatregel zal, naar verwacht wordt, geen ernstige terugslag op de Nederlandse markt behoeven te hebben. De uitvoer naar andere landen, speciaal naar Duitsland, is bevredigend. Hoewel dit jaar lagere prijzen worden gemaakt dan in 1951, spreekt men toch van een redelijke opbrengst. De top-aanvoer van in de open lucht gekweekte tomaten is door het zomerweer in de meeste landen enige weken vroeger dan in anclere jaren. Ook in ons land spreekt men van record-aanvoeren. Desondanks verwacht men in tuinbouw- kringen dat de afzet van tomaten voorlopig bevredigend zal verlopen. De moderne poëzie kan bogen op een voorspoedige carrière. Obscuur begonnen in gestencilde blaadjes als Braak, Blurb, Reflex en andere, werd zij weldra ontdekt door het litteraire maandblad Podium. Daarna gingen de stencils snel ter ziele en nu kan men namen als Campert, Vinken oog, Kouwenaar ook in de bezadigde Gids, het blad van wijlen Potgieter, aantreffen. De keurig gedrukte bundels der modernen zijn in iedere goecle boekhandel te bekomen, de bloemlezing „Atonaal" werd in dit blad al besproken en zo heeft de moderne dicht kunst verbluffend snel de legaliteit be treden. Zo'n snelle loopbaan was ook wel nodig, want wij hadden in Nederland nog in te halen, wat men elders al in 1925 achter de rug had. Nu, na ook een oorlog doorgemaakt te hebben, staan we gelijk „De Eersteling" in Hoofddorp. Na 1856 kwamen er in de Haarlemmermeerpolder nog verscheidene andere koren molens, maar hij is alleen overgebleven als een herinnering aan de tijd dat de mens de kracht van de wind nog ten volle waardeerde. Uit cijfers van het Economisch Instituut voor de Middenstand over het omzetver- loop in het klein- en middenbedrijf gedu rende Mei blijkt, dat de reeds in April waarneembare tendenz tot omzetherstel in Mei verder doorzette. Bij de beoordeling van de gegevens dient in aanmerking te worden genomen, dat Mei één Zaterdag meer telde dan de daaraan- voorafgaande maand. Voorts waren de om zetten in een aantal branches hoger tenge volge van de extra aankopen van het pu bliek voor Moederdag en de Pinksterdagen. Ook in vergelijking tot Mei 1951 werd in vele takken van de detailhandel omzet stijging geboekt. Met name in de voedings middelen- en genotmiddelensector vond de toeneming van de geldomzet haar oorzaak grotendeels in prijsstijgingen. Daarnaast moet worden opgemerkt, dat in Mei 1952 eveneens één Zaterdag meer voorkwam dan in Mei 1951. ZATERDAG 12 JULJ Rembrandt: ,,De romantische leeftijd", 18 jaar. 7 en 9.15 uur. Palace: „Ku Klux Klan", 18 jaar. 7 en 9.15 uur. Luxor: ,,De dief van Bagdad". 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Piratenbloed", 14 jaar. 7 en 9.15 uur: City: ..38ste Breedtegraad", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „Encore". 14 jaar. 7 en 9.15 uur. Spaar- ne: „De prins der bandieten" en „IJscoman, 'kijk uit", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Papa Boem", alle leeft., 7 en 9.15 uur. ZONDAG 13 JULI Openluchttheater Blocmcndaal: Ballets JöCss, 8.30 uur. Rembrandt: „Vijf maanden in de Braziliaanse wildernis", 11 uur; „De romantische leeftijd", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: Journaal voorstellingen 10.30 4,30, 7 en 9.15 uur. MAANDAG 14 JULI Rembrandt, Palace en Lido 2, 4.15. 7 en Spaarne 2.30, 7 en 9.15 uur. Aan de Spieringweg genieten onze leve ranciers van melk, boter en kaas van het weelderige gras en de schaduw van de bomen. eersteling" is nu dus weer, als in 1856, cle enige. Wel draaien zijn wieken niet meer, want ook zijn eigenaar geeft aan de elec triciteit cle voorkeur, omdat die bedrijfs zekerheid biedt, maar de oucl-gediende is toch gespaard, ook al werd hij dan tot pak huis gedegradeerd. Wie in Hoofddorp komt moet de molen gaan zien. Men moet enkele straten ten Noord-Oosten van het Polderhuis door lopen, maar iedere inwoner wijst u de weg. Zelf zoeken gaat ook, maar de molen is niet hoog, zodat hij niet ver boven cle om liggende bebouwing uitsteekt. Gelukkig is er wat land om de molen vrijgehouden van bebouwing. Daardoor is het vrije uitzicht behouden gebleven. In ons volgend artikel iets over oude (be trekkelijk oucle) boerderijen. C. J. VAN T. De 52-jarige ex-sergeant-konstabel van de Koninklijke Marine A. H. F. Fontcyn uit Amsterdam, die in laatste instantie in een door de Hoge Raad teruggewezen zaak wegens smaadschrift door het Haagse Ge rechtshof veroordeeld is tot twee maanden voorwaardelijk en een geldboete van 100, heeft een aanklacht ingediend wegens be lediging tegen de procureur-generaal bij dit gerechtshof, mr. J. Zaayer, wegens een uitlating in zijn requisitoir in de zitting van 9 Mei. Bovendien heeft cle heer Fonteijn bij de Amsterdamse politie een aanklacht inge diend legen cle twee artsen uit Den Helder die in zijn zaak als getuigen zijn gehoord. Hij beschuldigt hen ervan oncler ede een verklaring in strijd met de waarheid te hebben afgelegd. De heer Fonteijn had enkele jaren gele den in een vlugschrift deze beide artsen er van beschuldigd dat zij hem in 1935 opzettelijk en tegen beter weten in voor cle dienst bij de marine hadden afgekeurd ofschoon hij geen lichamelijke afwijkingen vertoonde. Na de beschuldiging in deze brochure werd tegen hem een vervolging wegens smaadschrift ingesteld, waarvoor hij tenslotte is veroordeeld. Te Amsterdam is het motortankschip 9.15 uur. Luxor: Journaalvoorstemngen ru.ou e6n ,df hellingen van de 11.30 en 12.30 uur; „De dief van Bagdad", 14 N.D.S.M te water gelaten. jaar, 2, 4.15. 7, 9.15 uur. Lido: „Song of In- Dit schip is bestemd voor cle rederij Tha- dia", 11 uur; „Encore", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en latta n.v., die in 1951 is opgericht om ook 9.15 uur. Palace, Minerva, Frans Hals en Amsterdam een deel te geven in de tank- Spaarne: 2, 4,30, 7 en 9.15 uur; City: 2.15, vaart. Het zal voor zeven jaar in charter gaan varen voor de Anglo Saxon Petroleum Company. De lengte is ruim 162 meter, cle breedte In duurzame consumptiegoederen kon het omzetverloop in Mei niet steeds be vredigend worden genoemd. Zo bereikten de geldomzetten in de détailhandel in tex tiel en in meubelen en aanverwante ar tikelen ook in Mei nog niet de omvang van die in Mei 1951. In deze branches is even wel de laatste maanden een daling van de prijzen, zonder een meer dan evenredige toeneming van de verkoop, waarneembaar, zodat mag worden aangenomen, dat deze mede oorzaak zijn van de teruggang van de geldomzetten. De omzetten in de détailhandel in schoei sel bleven zich in gunstige zin ontwikkelen. De geldomzetten in deze branche waren in Mei 23 pet. hoger dan die in Mei 1951. Ook in de boekhandel, het rijwielbedrijf en de détailhandel in sportartikelen waren de geldomzetten hoger dan die in Mei 1951. In de détailhandel in glas, aardewerk, por- celein en huishoudelijke artikelen werden in Mei 1951 en 1952 omzetten van gelijke omvang behaald. In de detailhandel in textiel en in meu belen en aanverwante artikelen werd ten opzichte van Mei 1951 een omzetdaling lyaargenomen en wel van, respectievelijk 4 en 5 pet. Nog sterker was de teruggang van de geldomzetten in de kantoorboek handel (12 pet.) en in de handel in ijzer waren en gereedschappen (10 pet.). Ook in de winkels in genotmiddelen ver toonden de omzetten ten opzichte van Mei 1951 over het algemeen een stijging. Alleen in de détailhandel in parfumerieën, cosme tische en toiletartikelen werd geen omzet- vermeerdering genoteerd. In deze branche lagen de Mei-omzetten in 1952 op een zelfde peil als die in 1951. In het banket bakkersbedrijf en in het chocoladebedrijf werd de grootste toeneming van de geldom zet genoteerd, namelijk respectievelijk 10 pet. en 11 pet. Voor de détailhandel in tabaksfabrikaten en de détailhandel in alcoholhoudende en alcoholvrije dranken bedroeg deze stijging respectievelijk 7 pet. en 3 pet. In het chocolateriebedrijf konden de geld omzetten zich in Mei niet handhaven op het peil van de daaraanvoorafgaande maand en trad een omzetdaling in van 9 pet. met het buitenland en hebben zelfs moge lijkheden om het op veel punten voorbij te streven. Aan het begin van deze generatie staat Hans Locleizen, twee jaar geleden jong ge storven in een sanatorium. Zijn verzen (uit gegeven door G. A. van Oorschot, Amster dam) waren voor de anderen het grote uit gangspunt. Hij is de Jacques Perk der 25-jarigen. In derdaad is Lodeizen een „duister" dichter. Men begrijpt hem niet, men legt hem weg, maar zie, een paar dagen later haalt men hem weer tevoorschijn. Dit is een criterium voor poëzie. Men moet deze kunst niet met verstand willen benaderen, het is geen exacte wetenschap. Men moet haar tot zich laten doordringen als muziek, of als 'n geur. Thans staat Lodeizen zeer in het brandpunt der belangstelling; onlangs werd een prijs vraag uitgeschreven voor de beste studie over hem. Technisch het meest door hem be- invloed is Remco Campert, zoon van Jan. Hij is de vriendelijkste van allemaal. Uit zijn bundel „Vogels vliegen toch" (Wind roosserie, Uitgeversmaatschappij Holland, 1951) spreekt een groot heimwee naar vredige landelijkheid, waar hij de „onhcils- tekens" kan vergeten: Wij willen door de dorpen dwalen en horen hoe het vee zijn hoeven schraapt en luister: honden waarschuwen dat het gevaar voorbij is De moderne poëzie kan nog wel wat anders dan narigheid tonen. Soms vlucht Campert er een beetje voor. Ook is het al lemaal erg jong, maar toch zeer charmant. Soms bereiken zijn woorden het vers niet en blijven doorgebroken proza, maar vaak bezit hij het geheim van een beeld, een sfeer om tot poëzie te geraken. Ontegen zeggelijk echter is de toon van Lodeizen grootser: Jim ik zou willen weten wat maakt het de moeite waard dat je door blijft schrijven brieven, opstellen en gedichten waarin je de wereld aanprijst en deskundig schat als een koopman, hoe komt het dat je niet moe wordt en je ogen dicht doet en denkt ik wou dat ze allemaal naar de hel gingen met hun kletspraatjes en door blijft schrijven brieven, opstellen en gedichten.... Bijwijze van uitzondering is dit fragment begrijpelijk. Zelden begrijpelijk is Luce bert, maar als hij het is, dan is hij het op een overweldigende manier. Lucebert (pseudoniem voor niemand weet wat) knoeide en schilderde aanvankelijk hele bladzijden van Braak vol, en Campert noemde zijn producten „dichtgedichte ver zen". Verder bepaalde hij zich tot het ver makelijk en aanstootgevend verstoren van openbare bijeenkomsten. Nu, in zijn bundel „Apocrief (Ullimatumserie, De Bezige Bij, 1925) ontpopt hij zich als een geniaal dichter. Het is, wanneer men hem leest, of men hem als een sombere zonderling door de regen ziet dwalen, gehuld in een zwarte cape. Maar dan zweeft en zingt hij plotse ling als een korenblauwe engel tussen de sterren. De gehele scala der menselijke ge voelens bespeelt hij met een onder de jon geren ongekend meesterschap. Vreugde, droefenis, uitgelatenheid, wanhoop, teder heid, wat men maar wil, overal stort zijn vruchtbare fantasie zich uit. Ontdaan van grammaticale en oude dichtkunstige kluis ters brengt hij de lezer eindelijk in contact Rembrandt, Palace en Lido 2, 4.15, i en - - 9.15 uur. Frans Hals 2.30. 7 en 9.15 uur. ruim 22 nieter en de holte 11.66 meter. Het City: 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Minerva: 2.30 draagvermogen zal bij een diepgang van 9 en 8.15 uur. Luxor: 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. nieter 18.500 ton bedragen. Het schip is 12.480 b.r.t. groot. TY7~AT WAS NA verloop van bijna anderhalve eeuw Benjamin Constant anders TT dan de schrijver van dat éne onsterfelijke werkje „Adolphe"? En wat was „Adolphe" anders dan de eerste analytische roman, dan een meesterstuk van koel bloedige zelfontleding, meestal in één adem genoemd met „romans" van heel wat romantischer inslag: met „Atala" en „René" van Chateaubriand, met de „Werther" van Goethe, evenals deze, door het nageslacht meer geprezen dan gelezen? Vergeten was de politicus Constant, de geleerde, de redenaar, de journalist. Vergeten zijn werk over de ontwikkeling van de religie, over het Romeinse veelgodendom, over het wezen der constitutie, over het liberalisme al datgene waarmee hij zich zo vurig een duurzame plaats hoopte te veroveren in het panthéon van Franse geleerdheid en schrijfkunst. Vergeten juist dat. En gebleven het éne dat hij geringschatte: „Adolphe", de geschiedenis van een noodlottige liefde, een geromantiseerd gegeven weliswaar, maar naar Constants eigen zeggen „een maar al te waar relaas van de vertroebeling van het menselijk hart". Van zijn, trouwens mislukte, bewerking van „Wallenstein" weet men nauwelijks nog het bestaan. En zijn uitgebreide cor respondentie met de „grandes dames" van zijn tijd met Madame Récamier, Mada me de Charrière, Madame de Staël met verwanten en vrienden, brieven waarin Adolphe in een steeds wisselende gedaan te verschijnt, zijn in ons land even weinig bekend als het „Journal intime" en het ..Cahier rouge": het één zowel als het an der een mémoire, waarin een mens zich onverbloemd uitspreekt. Zich uitspreekt, niet om zich te rechtvaardigen, niet om het van hem nablijvende beeld te verscho nen of te verfraaien. Maar getuigt met geen ander doel dan de waarheid omtrent zichzelf in het licht te stellen van zijn kwetsbare, gekwetste, strevende en falen de persoonlijkheid. Van het algemeen men selijke dat zich in hem, verhevigd door de gloed van zijn genie, zowel in het verwer pelijke als in het voortreffelijke samenbal de tot een uitzonderlijk hachelijk samen stel van krachten. In diè dagboekaanteke ningen, in die uiterst pijnlijke, uiterst op rechte zelfbeschouwingen, die verre blij ven van elk litterair effect, ontmoet men pas de eigenlijke „Adolphe", de eigenlijke Benjamin Constant, die geen „litteratuur" schreef toen hij voorzag „als een schaduw op deze aarde te zullen voorbijgaan". En nu, na honderdvijftig jaar bijna, is bij verrassing aan deze autobiografische geschriften een „bekentenis" toegevoegd: „Cécile", een fragmentarische levensbe schrijving van de zwaar beproefde jaren tussen 1793 en 1807, een onvoltooid geble ven document, dat zich laat lezen als de roman van een tragisch mislukt leven, van een onvervulde, een wellicht verspeel de liefde. Van mythe tot werkelijkheid Jarenlang gold „Cécile" voor een mythe, zo niet voor een mystificatie. Sinds één van Constants intieme vrienden Pagès gewag had gemaakt van een onbekend manuscript dat een episode zou behelzen uit „Adolphe", een harmonieus besluit van de stormachtige verwikkelingen tussen Adolphe en Ellénore, was het bestaan van het handschrift er niet geloofwaardiger op geworden. Jaren nadien vatte een andere intimus, Coulmann, in zijn „herinnerin gen" de inhoud van het mysterieuze schriftuur, dat hij nooit onder ogen had gehad, samen en vergastte daarbij zijn lezers op enkele fragmenten van brieven brieven van „Cécile", die hij.... zelf geschreven bleek te hebben aan de hand van hetgeen Constant hem had toever trouwd. Was het wonder dat men „Cécile" ging rekenen tot de werken die Benjamin Constant zich had voorgenomen te schrij ven maar nooit aan het papier toever trouwde? „Cécile" dat was een legende, een fatale dan wel een idyllische, een droom van een dromer in dit aardse be staan die zich „nooit geheel en al een reëel wezen" had gevoeld. Kort geleden is „Cécile" ontdekt: in Constants litteraire nalatenschap, die ter beschikking was gesteld van de Biblio theek te Lausanne. Een mythe werd wer kelijkheid. Een Adolphe herrees, niet in een litteraire vermomming, maar als de mens Benjamin Constant, heen en weer geslingerd tussen de tegenstellingen die hem innerlijk verscheurden: tussen zijn hoogste verlangen en de bittere werkelijk heid, zijn scherp ontledend verstand en zijn ontoombaar gevoelen, de tederheid van zijn liefde en haar onmacht, zijn ge loof en zijn twijfel. Charlotte von Hardenberg Het is de geschiedenis van de jaren die aan zijn huwelijk met Charlotte von Har- denberg (Cécile) voorafgingen. Jaren die hem in de ban hielden van Madame de Staël, de „furie" die hij vreesde en vereer de, misschien ook lief had en tegelijkertijd verwenste. Jaren waarin hij niets méér schuwde dan de eenzaamheid en niets méér vreesde dan een verbintenis. Jaren tenslotte waarin hij zich gedreven voelde zonder te weten waarheen, verteerd werd door verlangen en huiverde voor de ver vulling daarvan, leed toebracht waar hij zijn hart wilde geven, toenadering zocht en zich weer verwijderde, zijn geweten peilde tot in de duistere uithoeken, zicli overgaf aan bovenaardse leiding en zich verwarde in zijn overstelpende gemoeds bewegingen en met dat al zichzelf zag zoals hij was: een schaduw op deze aarde die voorbijgaat, een vreemdeling in dit leven, een mens die aankomt om te ver trekken en al vertrekkend niet kan schei den. Een mens, laakbaar als men wil in zijn onmacht, maar groots in zijn belijde nis, aangrijpend in zijn zedelijke moed tot zelfkennis. Mag het eerste deel van dit „journaal" biografisch het belangrijkste zijn, litterair bereikt het zijn hoogtepunt in de zesde en laatste „episode". Nóg eens tracht hij zich van het juk waaronder hij gebukt gaat, van de machtige Madame de Staël, te be vrijden. Nóg eens keert hij tot haar terug. En als hij dan eindelijk de reis onderneemt naar Besangon om zich met Cécile te ver enen, wordt het een haast symbolisch- hachelijke tocht tijdens een sneeuwjacht, waarin Cécile hem tegemoet ijlt, tot ster- vens toe uitgeput. Met de beschrijving van haar ziekbed breekt dit document af. De rest weet men: een half jaar later het hu welijk. Enkele jaren nadien de mislukking. De tragedie van een geluk dat te laat kwam. „Het vreemde noodlot" van een geniaal schrijver, wiens leven een ramp spoed was. C. J. E. DINAUX met datgene, waarnaar de experimentelen zo lang hebben gezocht. Daarmee is in feite deze na-oorlogse periode, cue met die van 1880 tot de boeiendste onzer letterkunde behoort, verleden tijd geworden. Ik meen stellig, dat Lucebert een voorlopig eind punt betekent. Er is ik en er is Daarin een naam De lucht verstaat men Maar de mens niet Hier is de kern geraakt. De mensen ver staan Lucebert niet, die de taai der lucht spreekt. Maar door zijn kunst verstaan zij hem langs een omweg toch weer wel. Hier zijn nog enkele fragmenten uit de beken tenis op bladzijde 50: Ik tracht op poëtische wijze Dat wil zeggen Eenvouds verlichte waters De ruimte van het volledig leven Tot uitdrukking te brengen Ik heb daarom de taal In haar schoonheid opgezocht Hoorde daar dat zij niet meer menselijks had Dan cle spraakgebreken van cle schaduw Dan die van het oorverdovend zonlicht Ook nieuwe namen zullen binnenkort poë zie publiceren. Zo de magische Sybren Polet en de overwegend sociaal gerichte G er rit Kouwenaar, tot dusverre allen bekend als middelmatig romanschrijver. Dit is zeker: onze dichtkunst staat in bloei. Maar con tact met het volk? Neen, de werkelijk po pulaire dichter is heden ten dage nu een maal de songwriter. Songwriters kan men de modernen nauwelijks noemen. Wie een lied verwacht, blij of weemoedig, moet wel bedrogen uitkomen. Pe kunst i: geen spel meer, ook geen verheven spel, maar vaak genoeg een zaak op leven en dood. „Hoog spel" zou men haar toch wel kunnen noemen. HARRY MULISCH Benjamin Constam: „Cécile", présenté et annoté par Alfred Roulin (Gallimard, Paris). ADVERTENTIE voor alle inrichtingen voor- onderwijs SCHOOLBOEKHANDEL Jacobij nest raat 5 Crcil. Oude Gracht 2 j-zje Verhoging. De Labour-fractie in het Bx-it- se parlement heeft de regering verzocht stappen te doen om het salaris van de parlementsleden (thans 1.000 pond, on geveer 10.650 gulden per jaar) te ver hogen. De regering bestudeert de kwes tie. Vele afgevaardigden, zowel van de conservatieven als van de oppositie, zijn van mening, dat de verhoging van de kosten voor het levensonderhoud on evenredig sterk drukt op de volksver tegenwoordigers, daar het merendeel van hen buiten Londen woont. Vele parlementsleden zouden gaarne zien, dat hun salaris tot 1.250 pond per jaar wordt verhoogd, Ruim zestig jaar geleden publiceerde de Spaanse componist en historicus Felipe Pedrell, een brochure, getiteld: „Por nues- tra musica", waarin aan alle Spaanse mu ziekbeoefenaars met grote ernst een ge wetenszaak werd voorgelegd. Alle Span jaarden, en de componisten in de eerste plaats, moesten ervan doordrongen zijn dat geen muziek reden van bestaan zou heb ben, die niet uit de eigen muzikaliteit van het volk voortkwam. Dit geschrift, dat nien een manifest mag noemen, diende in het bijzonder eigenlijk tot toelichting van een opera „De Pyre- neeen" van Pedrell zelf, maar de strekking, ja ieder woord, reikte verder en dieper, en ik geloof dat het enthousiasme van de schrijver groter indruk heeft gemaakt dan de muziek van de componist. Intussen was zijn boek niet de eerste arbeid van Pedrell ten bate der Spaanse muziek en het zou ook niet zijn laatste zijn. Hij werkte sinds lang aan een uitgave va.n oude Spaanse muziek van allerlei aard, zowel volksliede ren als sonaten. Zijn geschrift echter betrof ook de operakunst. In de verwachting dat hij zou kunnen worden misverstaan of dat een oppervlakkig enthousiasme slechts uiterlijke nieuwigheden zou opleveren waarschuwt hij dat het nationaal-eigene in de dramatische muziek niet alleen maar wordt bepaald door een nationaal-histo- nsch gegeven of bepaalde landelijke ge bruiken. Het Spaanse volkskarakter is, met al de verscheidenheden in de landstreken van Iberië, een samenstelling van eigen aard en een verworven cultuur die oud en ingrijpend was. Zonder de kracht en de macht der oude Arabieren en Moren zijn zelfs de toonaarden van Spanje niet denk baar; maar het is waar dat de hevige en geheimzinnige opstanden en oorlogen in de geschiedenis het Spaanse hart, het Spaanse karakter hebben gesmeed op hete vuren. De warmte bleef onuitblusbaar in de mu ziek. Als er geen Spanjaard te bedenken valt zonder dans en muziek, dan is ook ge heel Spanje niet in gedachte te houden zonder het beeld van de muziek en de dansen in de overigens nog zozeer verschil lende landstreken. Na Pedrell werd Spanje geen land voor symphonieën, fuga's of sonaten, nauwelijks voor opera's. Het blijft het land der dansen volksdansen, balletten, solodansen. En bij alle dansen de muziek met de altijd te rugkerende toonaarden welke nog wijzen op de Moorse motieven, met de melodie vormingen, die ieder kind zingt en ook de trots uitmaken van een zangeres. Een vir- virtuoos en een bedelaar kunnen elkander vinden in de wijs van een lied of van een dans. Arm of adellijk, elegant en dans- lustig zijn ze alle; en geen Spaanse com ponist kan zich in muziek uitleven zonder dat de Spanjaard in hem zijn hart en hand bestuurt. Zo is het niet overal in Europa. De Hon garen mogen fier opstaan en zeggen: Wij hebben onze eigen muziek en Béla Bartök kan ons over gehele wereld vertegenwoor digen. Het moet hen met ere worden na gegeven en ik geloof dat de betekenis van Bartök nog veel groter is voor het gehele internationale muziekleven dan de waarde van Pedrell voor Spanje alleen. Ten op zichte van de nationaliteit der muziek is Nederland het tegenovergestelde van Span je. Toch mag ik niet toegeven aan de ge dachte dat dit voor honderd procent be treurenswaardig is. De zaak is niet zo een voudig als men in primitief enthousiasme zou denken. Ieder land ligt anders, ieder volk heeft een andere afkomst, een andere geschiedenis, ieder land heeft een andere omgeving en ligt anders ten opzichte tfer geschiedenis der omliggende volken, ieder volk heeft dus andere strijd binnen en buiten de grenzen. De wisselwerking van godsdienst en landaard, van klimaat en levenswijze, van denken en doen, van rei zen en rusten, is van betekenis op de vor ming van alle geestes- en gemoedsuiting. En in het algemeen beschouwd mag een ge mis aan duidelijke nationale kentekenen in een muziek evenmin een bewijs van zwak ke volksaard als van muzikale vinding rijkheid zijn. Een muzikale eenheid als in Spanje is in Nederland niet denkbaar, maar in Spanje komen geen muzikale zaken tot stand die in Holland kunnen verzonnen worden. Wij mogen echter niet hoovaardig zijn; integendeel! Toen ik indertijd eens samen met Willem Pijper naar muziek van een Spanjaard luisterde, zei hij mij: „Begrijp jij nou dat we indertijd tachtig jaar tegen die mensen gevochten hebben?" HENDRIK ANDRIESSEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1952 | | pagina 5