Belgische vakbond vraagt
hoger Nederlands loonpeil
In Haarlem speurt men vergeefs
naar sigaretten-automaten
HARTENDORP
-Clowntje Riek
Belgische industrie kan het niet opnemen
tegen de Nederlandse concurrentie
Pittig zomerconcert
onder Hugo de Groot
Wasserijproefstation
doet belangrijk werk
Tabakswinkeliers uit andere steden
benijden er Haarlemse collega's om
Hoog gezeten
Eeuwigheid en
Oneindigheid
8
Onderzoekingen duren soms jaren
Voor de kinderen
MERKWAARDIG UNICUM
FEUILLETON
Flamingo Eiland
door Dorothy Quentin
Wedstrijd in het sneltikken
ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1952
(Van onze correspoiuient in Brussel)
Dat de nieuwe economische koers van
Nederland de concurrentiecapaciteit van
de Nederlandse industrie zou verhogen, is
een profetie, die vaak in Belgische econo
mische en sociale kringen werd gedaan,
lang.vóór de eigenlijke gunstige resultaten
van de nieuwe monetaire en ecomische
politiek van Nederland onbetwistbare fei
ten waren geworden.
Op het ogenblik weegt de Nederlandse
concurrentie in bepaalde sectoren, zoals de
tabak, de bouwnijverheid, textiel, confec
tie, leder en meubelen zó zwaar op de Bel-
Witte handschoentjes en een klein wit
hoedje geven dit eenvoudige Amerikaanse
zomerjurkje van genopte zijde een aparte
noot. Doet het niet bijzonder smaakvol aan?
Gisteravond werd de grote zaal van het
Haarlemse Concertgebouw opnieuw in ge
bruik genomen en wel voor het vierde zo
merconcert van de Haarlemse Orkestvere
niging. die ditmaal onder leiding van de
bekende radiodirigent Hugo de Groot con
certeerde. In de afgelopen maand is er een
nieuwe vloer gelegd en hebben de schilders
het plafond een licht blauwe tint gegeven.
Als nu tegen het begin van het wintersei
zoen met October dus ook do nieuwe
zetels geplaatst zullen zijn, en er mogelijk
nog enige wijziging in de verlichting wordt
aangebracht, zal de gedaanteverandering
van de zaal compleet zijn. Het is te hopen
dat we er dan de goede acoustiek van vroe
ger in zullen terugvinden. Hoewel er ver
andering merkbaar is. kan daar nog niets
definitiefs over gezegd worden.
Hugo de Groot dirigeerde een semi-popu-
lair programma, muziek die het pittoreske
boven de zwaartillende problemen stelt,
maar evengoed van smaak en vakmanschap
blijk geeft. Het is altijd weer een aange
name verpozing de Algerijnse Suite van
Saint-Saëns te beluisteren, zelfs meer dan
dat, want de sfeer van die Moorse muziek
verraadt de meesterhand van hem, die zijn
indrukken zo suggestief in orchestrale lij
nen en kleuren wist weer te geven. Zelfs
de ouverture „Raymond" van Ambroise
Thomas die men doorgaans alleen nog
van harmoniekorpsen hoort is om haar
frisse geest het beluisteren waard. En een
wals van Tsjaikowsky, vlot en charmant
gespeeld, is een uitstekende remedie tegen
zwartgalligheid; ik geef bovendien de ver
zekering dat Hugo de Groot er slag van
heeft om met zijn pittige directie op het
goede humeur van de executanten en van
het publiek te werken. De balletmuziek uit
„Gayaneh" van Katsjatoerian klonk wat
lawaaierig, maar de „Humoreske" van
Franz Reinl een goed gecomponeerd stuk
miste haar' doel niet. evenmin als de
drie Slavische dansen van Dvorak. En met
de feestelijke „Hollandse Rhapsodie" van
de dirigent, welk stuk we al eens vroeger
op een H.Ó.V.-concert hoorden, besloot
Hugo de Groot met succes zijn orkestpro
gramma. Solistische medewerking werd
aan dit zomerconcert verleend door de vio
list Jan Bleumers. die vooral met de „Zi-
geunerweisen" van Pablo de Sarasate een
brillante beurt maakte en er welverdiend
een daverend succes mee verwierf.
Volgende week Vrijdag staat het orkest
wederom onder leiding van Hugo de Groot;
men zal dan tevens kunnen genieten van
opera-aria's van Verdi en Donizetti, gezon
gen door onze fameuze coloratuursopraan
Erna Spoorenburg. Daar stel ik mijn va-
cantie een dag voor uit.
JOS. DE KLERK.
gische markt, dat hierover in ruime kring
ongerustheid is ontstaan. Men vreest dat
tengevolge van een „abnormaal" geachte
concurrentie grote werkloosheid zal ont
staan. Een van de voornaamste oor-zaken
van de Nederlandse druk op de Belgische
markt is het in Nederland lagere loonpeil.
Nederland stelde orde op zijn openbare
financiën, maar bleef vasthouden aan
sommige principes, zoals de lage kosten
van levensonderhoud door beperking der-
huishuren, lage pachtprijzen en het behoud
van sommige maximumprijzen, terwijl an
derzijds de lonen stevig in de hand werden
gehouden. In België daarentegen stegen de
lonen tot op een zeer hoog peil, de sociale
lasten eveneens.
Met Zwitserland, Zweden en Luxemburg
heeft België de hoogste lonen van Europa,
Nederland de laagste.
Wij spraken hierover uitvoerig met de
heer A. Cool, voorzitter van het Algemeen
Christelijk Vakverbond, dat bijna een half
millioen leden telt. Samen met de Neder
landse K.A.B. en de Protestante vakbond,
C.N.V., heeft deze een Benelux-organisatie
opgericht en in September zullen de afge
vaardigden van de drie vakbonden confe
reren. Aan de orde komt dan het loon-
en prijzen-probleem in de Benelux. Op
onze vraag of het Belgische loonpeil niet
te hoog is, repliceerde de heer Cool cate
gorisch: „dat van een verlaging van de
Belgische levensstandaard geen sprake kan
zijn".
Integendeel, naar zijn mening zijn de
Nederlandse lonen veel te laag en dienen
deze aangepast te worden, na een uitscha
keling van alle kunstmatige elementen, die
in Nederland de kosten van levensonder
houd beneden een redelijk niveau houden.
Huishuren a 115 procent van 1939 zijn
niet redelijk, en op het voorloorlogse ni
veau gefixeerde pachtprijzen evenmin. De
Benelux-Unie moet een zo hoog mogelijke
levensstandaard van al zijn arbeiders na
streven en de vakbonden moeten in deze
actie volkomen solidair handelen. Men
neemt in het algemeen aan aldus de heer
Cool, dat het gemiddeld toonverschil tussen
de Belgische en Nederlandse lonen schom
melt tussen de 30 en 40 procent, maar een
recente studie van de Benelux-commissie
van het internationaal Christelijk vakver
bond heeft bewezen, dat in vele sectoren
het verschil 50 procent en in sommige be
langrijke takken van bedrijf zelfs 100 pro
cent en méér bedraagt. Ónder die voor
waarden kan de economische unie niet be
staan en hoeft het niemand in Nederland
te verwonderen, dat in België, zowel in de
kringen van de vakbonden als bij de be
drijfsleiders, tegen deze ongelijke situatie
wordt geprotesteerd. Sommige Nederland
se producten worden in België beneden
de Belgische kostprijs aangeboden, aldus
de heer Cool.
ADVERTENTIE
DE STOFZUIGER SPECIAALZAAK
Gen. Cronjéstraat 43 - Kruidbergerweg 51
Telefoon 16990 17696 Spaarne 3
Haarlem.
Vanaf 2.50 per week.
Ook voor reparatie en onderdelen van
alle merken
Vele lezeressen zullen vermoedelijk nog
nooit van het wasserij-proefstation gehoord
hebben. Het is een sinds jaren bestaande
instelling te Delft, welke werkt in nauwe
samenwerking met het vezelinstituut T.N.O.
Het wassery proefstation werkt in hoofd
zaak aan opdrachten van wasserijen, textiel-
en zeepfabrieken en een enkele maal voor
particulieren. De gelden voor deze instelling
worden gedeeltelijk betaald door de in
dustrieën zelf en voor een gedeelte door het
rijk gedragen.
Wanneer een wasserij ongelukken krijgt
met de wassen, die aan haar zijn toever
trouwd zonder dat er een direct aanwijsbare
oorzaak voor is in de wasserij of in de
grondstof van de was kunnen zij deze be
schadigde artikelen opzenden naar het was
serij-proefstation, dat dan probeert deze
oorzaak na te gaan.
Wanneer een wasserij met andere werk
wijzen of wasmiddelen wil gaan werken
kunnen zij in Delft hiervoor adviezen in
winnen.
Een slijtage onderzoek bestaat b.v. uit het
25 maal 'meewassen van 45 proefdoeken.
Voor en na het wassen van deze doeken
worden er allerlei proefnemingen mee ge
daan om de sterkte van het weefsel en de
draden en de kleurechtheid te bepalen. Deze
doeken worden dan geregeld kunstmatig
met een speciale pasta vuil gemaakt, en
steeds in groepen aan een andere wasbewer-
king onderworpen. Uit de proeven kan dan
blijken de invloed van de wasmethode, zeep-
soort en het water op de proeflappen. Zoals
u wel weten zult heeft de hardheid van het
water een grote invloed op de was, zowel in
de wasserij als thuis.
Ook op het gebied van textiel worden uit
gebreide proefnemingen gedaan en wel om
na te gaan of een weefsel geschikt is voor
huishoudelijk gebruik of dat er door een
andere dikte van draad of afwerking van
weefsel een beter resultaat mee te bereiken
is. Hierbij worden alleen proeven gedaan
voor niet aan mode onderhevige stoffen, om
dat deze proefnemingen zo lang duren, dat
wanneer men de resultaten van deze proef
nemingen eindelijk uitgewerkt zou hebben,
deze stof al lang weer uit de mode zou zijn.
Een nauwe samenwerking met het vezel
instituut T.N.O. is nodig daar veelal de
onderzoekingen met elkaar parallel lopen,
waardoor dus een deel van het onderzoek
vereenvoudigd kan worden.
Voor deze proefnemingen doet men een
gedeelte van de was geregeld in de eigen
wasmachines, die precies dezelfde zijn als
de wasserijen gebruiken, maar ook een ge
deelte wordt naar enkele wasserijen ge
stuurd.
Het slijtage onderzoek op lakens is op zeer
grote schaal opgezet, hierbij worden de
lakens door het personeel gebruikt en ook
weer op verschillende manieren aan was-
bewerkingen onderworpen. Op dezelfde ma
nier doet men een uitgebreid onderzoek naar
slijtage van overhemden, waarbij er direct
een verschil in slijtage op te merken valt
bij verschillend werk. Dit soort proefnemin
gen neemt soms enkele jaren in beslag voor
dat men de resultaten geheel heeft uit
gewerkt.
Ook voor kleine onderzoekingen en spe
ciaal voor onderzoek van wasmiddelen in 't
gebruik beschikt men daar over een heel
kleine wasmachine, waardoor de proeven
dus minder kostbaar worden.
Bij een bezoek aan het wasserij proefsta
tion en Vezelinstituut laat men u dan ook
allerlei kledingstukken en weefsels zien die
door foutieve wasbehandeling volkomen
waardeloos geworden zijn. Een van de
meest bekende fouten komt voor bij u allen,
denk ik, bekende tafelkleedjes, die na en
kele maanden gebruik speciaal in de geel
of rood gekleurde bloemen gaatjes geven.
Hierbij ligt de fout niet aan de manier van
wassen maar aan de kleurstof die lang
zamerhand de vezel aantast.
Zonder het bestaan van deze instellingen
zouden de huisvrouwen niet zo veèl gebruik
durven maken van de wasserijen. A. M.
Het was steeds moeilijker, een pad te onderscheiden in de mist, die met de minuut
dikker werd. Op een gegeven ogenblik wisten ze helemaal niet meer, waar ze konden
zijn
„Ik weet het niet meer", zuchtte Rick. „Dit pad herken ik ook al nietik geloof,
dat we nou helemaal verkeerd zijn gelopen!"
„We moeten maar verder gaan en proberen, of we soms iemand tegenkomen, die de
weg weet", stelde Oepoetie voor.
Als schimmen gingen ze voort tussen de bomen. Maar het zag er niet naar uitdat ze
iemand zouden ontmoetenWie zou er ook met dit weer in het bos moeten lopen?
„Als het zo doorgaat, zullen we niet op tijd thuis zijn!", meende Bunkie.
„Dat zullen we vast niet!", zei Rick. „Maar er is niets aan te doen, dat het opeens zo
ging misten."
Opeens bleef Rick staan. Hij probeerde te zien in de nevel.
,,Ja, tochKijk!", zei hij. „Daar staat een huis, is 't niet?"
Allen tuurden ze voor zich uit. En jawel, toen bleek Rick gelijk te hebben; daar voor
hen konden ze nog net de vage, omtrekken van een huis waarnemen.
„Gelukkig", zei Rick. „Kom mee, dan gaan we daar aankloppen!"
In de meeste steden en dorpen in ons land
kunnen rokers, die na winkelsluitingstijd
tot de ontdekking komen, dat al hun siga
retten in de as zijn gelegd terwijl hun
lippen haken vaar nieuwe, even naar een
automaat lopen en zich daar van een
nieuwe hoeveelheid voorzien. In Haarlem
zullen zij echter vergeefs naar die gemak
kelijke instellingen zoeken. Uit het donker
zullen hun wél de lichtjes van automaten
vol zoetig- en hartigheden toestralen, maar
nergens zullen zij een geldgleuf aantreffen,
waarnaast een keur van sigaretten-merken
ter automatische aflevering gereed ligt.
Haarlem bekleedt in dit opzicht een uit
zonderingspositie.
Degenen, die in Haarlem bekend zijn,
hebben er natuurlijk wel iets op gevonden.
Zij bewandelen een weg, die niet geheel
legaal genoemd kan worden en die vaak
door de huiskamer van een bevriende leve
rancier voert. Of zij bestellen in een hotel
het goedkoopste van de tariefkaart, hetgeen
hun in staat stelt om als gast de begeerde
sigaretten te kopen (meestal zijn dit niet de
laagst geprijsde rookwaren). Weer ande
ren schaffen zich bij het loket van het sta
tion een perronkaartje aan en voorzien zich
bij de stationsrestauratie. En zo zijn er
meer middeltjes om er aan te komen, of
schoon geen van alle zo eenvoudig als de
bediening van automaten. Meermalen hoort
men rooklustigen zich hierover beklagen
en zich afvragen, waarom hun stad van in
woning deze voorziening mist, terwijl men
ze bijna overal elders wel vindt.
Winkelsluiting
De vraag begint juist weer actueel te
worden nu in October de nieuwe landelijke
Winkelsluitingswet van kracht zal worden,
waarbij, evenals bij de huidige, de verkoop
van sigaretten door middel van automaten
is toegestaan. Dit is echter in Haarlem ver
boden door artikel 224 van de Algemene
Politie Verordening, dat het volgende proza
inhoudt: „Het is verboden in automaten,
welke zich bevinden op. zij het met enige
beperking, voor het publiek toegankelijke
plaatsen, tabaksartikelen ter aflevering
voorradig te hebben". Toen de gemeente-
ïaad op 16 Maart 1932 het hoofdstuk „Ro
ken door kinderen" van de verordening
met dit artikel aanvulde, was de automaat
nog een snel terrein winnend novum en
ook in Haarlem werden er reeds sigaretten
automatisch verhandeld. Het waren twee
categorieën, die de handen ineensloegen om
dit te verhinderen: de onderwijzers, die
vreesden dat de automaten de jeugd een
goede gelegenheid zouden bieden om in het
geniep te dampen, en de verenigde tabaks
handelaren zelf. beducht dat deze uilvin
ding voor hen slechts de concurrentiestrijd
kon vertroebelen.
Toen B. en W. met hun voorstel om de
sigaretten-automaten te verbieden in de
raad kwamen, grondden zij dit mede op
adressen van de Haarlemse Vereniging van
Sigarenwinkeliers, de R.K. Hanzevereni-
ging van Sigarenwinkeliers, de Vereniging
van R.K. Onderwijzers ,,St. Augustinus" en
de Bond van Nederlandse Onderwijzers,
afdeling Haarlem. Het college werd daar
bij niet zozeer door economische motieven
als wel door overwegingen betreffende de
kinder-hygiëne gedreven.
Daarom gingen er in de raad stemmen
op, volgens welke het toch wel wat kras
was om alléén omdat kinderen er wel
eens gebruik van konden maken het hele
automatisch verkoopsysteem voor sigaret
ten af te wijzen. Volgens het advies van
de rechtskundige commissie kon worden
volstaan met het voorgaande artikel, dat de
handelaren verbood in de uitoefening van
hun bedrijf tabaksartikelen aan minder
jarigen te verkopen. Dat betekende volgens
een arrest van de Hoge Raad ook: door
middel van automaten. De raad bleek ech
ter niet bereid, daarom van de bepaling af
te zien. Er was tevens een amendement in
gediend om door een kleine wijziging in
het voorgestelde artikel te bepalen, dat de
winkeliers niet vóór des avonds negen uur
door middel van automaten mochten ver
kopen. Na dit tijdstip werden er geen kin
deren op straat meer verondersteld. Dit
amendement werd met 20 tegen 11 stem
men verworpen en het bewuste artikel
werd aangenomen.
Verzet
Evenmin als twintig jaar geleden willen
thans de georganiseerde tabakshandelaren
in Haarlem van automaten weten. Het zijn
niet alleen de hoge aanschaffings- en repa
ratiekosten, waar zij voor terugdeinzen,
maar ook de onbillijke concurrentie, die
zij ervan duchten (waarbij vooral de lig
ging van de zaken een rol speelt), en een
verbreking van het principe van de winkel
sluiting: de exploitant moet tot laat in de
nacht met wisselgeld gereed staan. Het pu
bliek in Haarlem is er aan gewend zijn
rookwaar vóór het sluitingsuur te halen en
wanneer de automaten er zouden komen,
zouden velen zich weer daar op gaan in
stellen, hetgeen de werktijden in feite toch
weer zou verlengen, aldus wordt gerede
neerd.
Over het algemeen zijn de winkeliers in
Haarlem ook verontrust door de praktijk
met sigaretten-automaten in andere plaat
sen. Een van de verenigingsbestuurders in
Haarlem zei reeds veel verzoeken van de
georganiseerde tabakshandel elders te heb
ben gekregen om uit te leggen hoe men het
in Haarlem had klaargespeeld de automa
ten te weren. De winkeliers zijn daar veelal
jaloers op hun Haarlemse collega's. Uit
Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht en
Gouda zijn de Haarlemse winkeliers tal
loze klachten over de automatische verkoop
ter ore gekomen, vandaar dat zij er voor
het grootste deel weinig voor voelen.
In het overleg omtrent de nieuwe Win
kelsluitingswet hebben de drie landelijke
bonden van tabakshandelaren voor elkaar
gekregen, dat de sluitingstijd op zeven uur
is vastgesteld. Men heeft hier, mede met
het oog op de automaten-verkoop, bewust
voor geijverd om de klant nog langer 'ge
legenheid te geven zijn sigaretten in de
winkel te kopen.
Die miserabele geschiedenis met ons
aller Faroek riep mij weer levendig voor
de geest mijn eigen abdicatie van het pre
sidentschap van de Gran Republica de
Monteblanco, een land dat ge, tot 1802, op
correcte landkaarten van Zuid-Amerika
kunt vinden, doch dat op een goede ik
zeg: goede dag verzwolgen is door een
watervloed. Waar thans het meer Titititi-
canapoelco vreedzame visserschuiten
draagt, was de hoofdstad Cludad Resurrec-
cion en daar, in een topaasgroen paleis
met okergele markiezen en charmante
markiezinnen, zetelde ik: El Presidente, El
Libertador, Benefuctor del Patria. Een
zeer verlichte, om niet te zeggen lichtvaar
dige dictatuur. Het volk was zielsgeluk
kig. Alleen mijn vijanden, maarschalk José
Maria Ibarra y Fonseca Ruiz aan het
hoofd, zaten ruimschoots in het gevang;
het water in de letterlijkste zin tot aan de
lippen. Ik kan u het gehele verhaal niet
vertellen. Het staat in de eenvoudigste
schoolboekjes van Latijns Amerika. Maar
op een dag toen ik van de jacht op wal- en
strandrussen thuiskwam, een geparfu
meerd champagne-en-taptemelkbad geno
men had, en juist werd afgedroogd door
mijn onder-lijflakei Enruque Moreno y
Salzeda, verscheen een heer met baarden
op de badmat, die onder de kreet „Revolu-
cion, Pesetas y Mujeres!" mij een zilveren
ponjaard dwars door het hart gestoken
zou hebben, als hij niet uitgegleden was.
Ik heb -hem toen opgeholpen en een glas
rum laten inschenken en ik heb geabdi
ceerd. Ik heb gezegd: „Goed, doet u het
nou maar eens". Onder het gejuich van de
menigte heb ik drie uur later zee gekozen
in het presidentiële jacht „Maria de Ba-
hia". Monteblanco is verzwolgen. Ik had
20.000.000 keiharde kopeken ergens op de
Kneuterdijk begraven. Sedert dien kunt u
mij vinden in de Witte. Dat waren andere
tijden!
Wat mij overigens treft is dat allerlei
lieden bezwaren tegen Faroek hebben ge
had, waar ik nooit iets van gemerkt heb,
maar die nu plotseling aan het licht treden.
Ze zeggen allemaal dat hij een slechte ko
ning is geweest, een tyran en een brasser.
Tot Zondagmiddag hebben ze dat nooit ge
schreven. Ik vind het niet zo reuze flink
dat ze het nu ineens allemaal zeggen. Het
geeft mij hetzelfde verheven gevoel als
wanneer ik een Duitse film zie, die het
nazisme aanvalt of er de spot mee drijft.
Dan denk ik altijd: als u nu zo'n film in
1940 had gemaakt, dan was het tenminste
iets geweest. Nu moet u mij niet komen
vertellen wat ik even goed weet als u: dat
men een koning van een bevriende mo
gendheid niet (openlijk) mag zwart ni3ken
en dat het maken van zo'n film in 1940 de
dood tengevolge zou hebben gehad.
Mijn bezwaar gaat er dan ook niet tegen,
dat ze tot Zondagmiddag niet hebben ge
zegd wat ze na Zondagmiddag gezegd heb
ben en ook niet tegen het feit, dat zulke
films in 1940 niet gemaakt zijn. Mijn be
zwaar is dat ik op dit ogenblik geen waarde
kan hechten aan wat ze nu schrijven over
regerende staatshoofden en aan wat er aan
principieels uit de ronde filmtrommel komt.
Het is met deze dingen in de wereld net
precies als met deze dingen op het durp.
Zolang notaris notaris is neemt idereen zijn
petje voor notaris af en is vriendelijk en
aardig tegen notaris; maar wanneer notaris
een misstap doet blijven de petjes op en
zegt iedereen dat-ie altijd wel gezegd had
dat notaris een schurk was.
Diezelfde Faroek behoort niet tot mijn
nogal beperkte vriendenkring en ik heb
hem altijd nogal een engerd gevonden met
die blauwe bril. Een nare man met Nar-
riman.
Maar ik vind het een klein en koud
kunstje dit nü van de minaret te blazen.
Veel geluk en voorspoed en wantrouw
de schouderkloppers, vrienden, gij die hoog
gezeten zijt.
ELIAS
vertaald uit het Engels.
4)
„O nee, integendeel, vertelt u me zoveel
mogelijk!", zei Toni, terwijl ze voorover
leunde en ademloos luisterde. Er kwam een
warme uitdrukking op Olivia's oude gezicht
en Toni voelde, hoe zeer ze het eiland en
haar huis lief had.
..Alles heeft er kleur, dat is, geloof ik,
een van de meest essentiële eigenschappen
van het eiland. Als de bomen bloeien en je
ziet dan bij zonsondergang de flamingo's
over het moeras vliegen, dan lijkt het hele
landschap één zee van brandende kleu
renIk kan de schoonheid daarvan
moeilijk onder woorden brengen, maar het
is werkelijk magnifiek." De oude stem, die
even warm had geklonken, werd weer
schor en droog, toen ze vervolgde: „Maar
denk niet, dat het leven er lijkt op een
film, Toni! Flamingo Eiland ligt in de tro
pen, het klimaat maakt de mensen loom
en onbeheerst, naast de felle prachtige
kleuren is overal verval zichtbaar. Alles
heeft echter iets zeer reëels. De mensen
worden er geboren, leven en sterven er,
met het gevoel van hier te horen, op dit
vruchtbare plekje aarde. Ze voelen zich
één met hun eiland, dat op de een of andere
wijze aan de greep van het modernisme is
ontkomen. We leven in het verleden.
Toni knikte. Ze wilde het verhaal niet
onderbreken. De Olivia, die hier van haar
geboortegrond zat te vertellen, was eer. ge
heel andere vrouw dan de verbitterde,
achterdochtige millionnaire, die ze tot dus
ver had leren kennen.
„Floriana, is een groot huis," vervolgde
de oude vrouw. „Het is langs drie zijden
van een rechthoek gebouwd in een tijd, dat
de mensen nog aan grote gezinnen deden.
Toen ik er als jong meisje kwam wonen,
had het leven nog gratie. De slaven waren
geen slaven meer, maar de meeste nako
melingen van hen verkozen het op de plan
tages te blijven werken. Het leven was vol
en gelukkig en helemaal niet zo traag en
saai als sommige schrijvers menen het te
moeten beschrijven. Onze familie bezat
meer dan de helft van het eiland en hier
door een grote verantwoordelijkheid. De
mensen vergeten datTrouwens ook
tegenwoordig is mijn gezag nog groot, on
danks alle regelingen die getroffen zijn met
betrekking tot het werk. want de inheem
sen komen nog steeds bij mij om hulp voor
al hun problemen. Ik heb een prima admi
nistrateur in dienst, een man met groot
verantwoordelijkheidsgevoel, die zijn vak
kent. Je zult verbaasd staan te kijken over
iemand als Carlos. Hij komt uit Cuba. maar
wij beschouwen hem volkomen als één der
onzen. Hij werd in Engeland opgevoed."
„Carlos?", vroeg Toni belangstellend, „is
hij van Spaanse afkomst?"
„Hij komt uit Zuid-Amerika," antwoord
de mevrouw" Burden. „Een generatie terug
waren we niet dol op zijn soort, maar aan
gezien hij een uitstekende kracht is en ik
geen zoon of kleinzoon heb, die veel be
langstelling voor de plantages en fabrieken
heeft, kan ik hem zeer goed gebruiken en
ben ik erg op hem gesteld geraakt. Hij zit
niet achter mijn geld aan en dat is al heel
wat.
Het oude thema weer, dacht Toni. Ze
probeerde zich een beeld te vormen van het
eiland, maar slaagde hierin niet helemaal.
„Wat is Miranda voor een plaats?", vroeg
ze om van onderwerp te veranderen, „ik
weet alleen uit de encyclopaedic, dat het
een inwonertal van 4300 heeft."
Er glansde iets in Olivia's donkere ogen.
„Miranda is een stad, waar vele nationali
teiten leven. De bevolking bestaat uit En
gelsen, Amerikanen. Spanjaarden, Fransen
en negers, terwijl er hier en daar ook een
enkele Chinees woont. Ik vind het een
vreselijk gat, maar misschien vind jij het
er wel amusant. De blanke bevolking zal
een nieuw gezicht hartelijk welkom heten,
je zult op de Club ontvangen worden, ik
zal je er zeker niet van weerhouden.,Je
kunt wat mij betreft, paardrijden en
zwemmen, dansen en tennissen, zoveel als
je wilt. Ja, ik denk dat Miranda je wel zal
bevallen, tenminste voor een poosje...."
Met deze woorden beëindigde Olivia voor
het ogenblik haar verhaal over het eiland.
Ze drukte op een bel en een Spaans dienst
meisje kwam het vertrek binnen: ze liep
licht als een balletdanseresje, en volkomen
geluidloos. Haar zwarte jurk met kanten
kraagje deed haar donkere Zuidelijke
schoonheid goed uitkomen. Toni had het
gevoel, dat ze een toneelspeelster de rol
van dienstmeisje zag spelen. Haar uniform
wat tè onberispelijk, haar bewegingen tè
volmaakt, haar uiterlijk tè aantrekkelijk,
om haar werkelijk als een toegewijde die
nares van een oude grillige vrouw te kun
nen zien.
„Juanita, bestel thee voor drie personen.
En verzoek mijn neef even binnen te
komen."
„Ja, mevrouw."
Juanita boog het hoofd met een volmaakt
gracieus gebaar. Ze keurde Toni thans geen
enkele blik waardig, hoewel ze deze met
grote afwijzende ogen opgenomen had, bij
het binnenlaten. Toni had de zonderlinge
gewaarwording dat het Spaanse dienst
meisje haar om de een of andere reden als
een vijandin beschouwde.
,,Ze zal heel jaloers op je zijn," legde
Olivia uit, toen de deur geruisloos achter
hel. donkere meisje gesloten was. „Ze vindt
natuurlijk, dat niemand beter dan zij voor
mij kan zorgen. Ze is een uitstekend dienst
meisje, maar ze heeft niet de minste her
sens." De oude vrouw lachte even. „Ik heb
haar beloofd dat ze in mijn testament komt,
ze krijgt een kleinigheid. Het is tegenwoor
dig heel moeilijk om personeel aan je te
binden, zo'n kleine omkoperij is heel nut
tig. Juanita is dol op geld, ze houdt van
mooie kleren en opschik. Ze is even dom
als ijdel."
„Waarom geeft u haar het geld nu niet
dadelijk?", vroeg Toni.
„O, dat zou alles bederven." Olivia leun
de achterover en speelde met haar ringen.
Het waren prachtige ringen, die, naar Toni
schatte, een fortuin waard moesten zijn.
„Ze zou onmiddellijk naar Amerika ver
trekken en voor mij verloren zijn. Boven
dien amuseer ik me met het spelletje." Er
glansde even iets in de donkere ogen, en
Toni besefte, dat er nog een enorme ener
gie en levenskracht in deze oude vrouw
aanwezig was. „Er zit iets fascinerends in,"
vervolgde de oude vrouw, „om te zien,
hoever mensen denken te kunnen gaan..."
Ze maakte de zin niet af, want de deur
ging open en een jonge man kwam het
vertrek binnen. „Aha, daar is Nigel. Mijn
oudste kleinzoon, Toni, en erfgenaam...."
Bij deze laatste aanduiding klonk haar
stem weer scherp en onaangenaam.
„Mijn beste grootmama, u hebt het
eeuwige leven!"
De lange, blonde man kuste de hand van
zijn grootmoeder en wendde zich daarna
tot Toni met een vaag glimlachje op zijn
gezicht. Alles aan Nigel Burden was lang
en dun: zijn lichaam in een eersteklas-
kleermakerspak, zijn verzorgde handen,
zijn hoofd en zijn voorhoofd. Zijn haar was
zo lichtblond, dat het op zilver geleek, ter
wijl zijn huid heel licht gebruind was, iets
wat de kleur van zijn pak en overhemd
nog extra cerd uitkomen. Zijn kleren
waren van de beste kleermaker, dat kon
De ondertitel van het boek „Eeuwigheid
en Oneindigheid"*), geschreven door prof.
R. W. Broekman, luidt: „Synthese tussen ge
loof en wetenschap". In deze ondertitel ligt
de betekenis van deze lyrisch-theoretische
beschouwing besloten, die immers volgens
getuigenis van de schrijver zelf niet ge
schreven is voor hen die weten, noch voor
hen die geloven, doch voor het vragende
deel der mensheid. „Niet als wijsgeer, pries
ter of kunstenaar heb ik mijn droom ge
schreven, niet als bioloog, theoloog of histo
ricus, maar slechts als een der millioenen
mensenkinderen die vanaf duizenden jaren
voor Christus tot op de huidige dag hun
vragen stelden aan het Leven en aan de
Dood." Aldus introduceert prof. Broekman
dit merkwaardige werk, dat in een uitste
kende compositie met een boeiende gang
naar de climax God deze subjectieve
synthese tussen geloof en wetenschap weer
geeft.
Prof. Broekman is een van de helaas niet
veeltallige wetenschapsmensen, die buiten
hun specialisten-terrein durven, zelfs moeten
treden en daar zich bezighouden met de
zuiver-menselijke. bestaans-essentiële en fun
damentele waarheden van het leven. Hij
houdt zich er niet enkel mee bezig, hij vindt
er zelfs de verantwoording van zijn weten
schappelijke specialisatie in en zoekt, waar
het antwoord op dwingende vragen ont
breekt, naar de „missing link" van zijn over
tuiging. Het is zijn overtuiging, die hij heeft
neergeschreven en hij noemt haar zelfs een
droom, omdat zijn argumentenreeks niet
voltallig is en aangevuld wordt door op ver
onderstellingen gebaseerde intuïtie.
Prof. Broekman komt zo tot een theorie,
die velen zal verbazen en wellicht ontstellen,
doch anderen zal troosten en menigeen nieu
we hoop kan geven. Zijn bewogen vertel
trant, die niets wetenschappelijks, doch eer
der iets simpel-overredends heeft, is vol van
lyriek. Hij heeft van deze theorie zijn levens
opvatting gemaakt zij heeft „zijn gevoel
bekoord en zijn verstand bevredigd" en een
antwoord gegeven op de belangrijkste vraag
die hij zich als wetenschapsmens en als
zoeker naar een religieuze overtuiging in de
breedste zin kon stellen. Hij noemt het
een antwoord dat door geloof en wetenschap
kan worden aanvaard en erkend.
Niettemin zegt. de schrijver: „Misschien is
dit antwoord niet meer dan een droom. Maar
dan is het ook niets minder dan een droom.
Over deze droom als antwoord op de vragen
die i k stelde werd dit boek geschreven. Het
draagt daardoor een sterk persoonlijk karak
ter doordat het m ij n antwoord op m ij n
vragen is."
Eerlijker, vertrouwenwekkender en een
voudiger kan het niet; wanneer men een
boek over dergelijke stof ter hand neemt
met deze waarschuwing in gedachten, kan
men zich tot lezen zetten zoals men luistert
naar een integere vriend. Het behoeft niet
de absolute, onweerlegbare waarheid te zijn
die men verneemt, doch men weet dat het.
meer is dan dat. Want wat is waarheid?
Meer dan waarheid is de bezielde overtui
ging van de mens. die zijn gedachten heeft
verheven naar het hoogste waartoe zij ver
heven kunnen worden, in een zuivere doel
stelling, en een dorst naar de wateren der
eeuwige, mysterieuze bronnen van het be
staan, van Leven en Dood.
Dit zeer leesbare, indrukwekkende boek
is helaas enigszins slordig gecorrigeerd,
waardoor soms storende zetfouten zijn blij
ven staan. Een enkele maal vergiste de
schrijver zich in zijn formulering. Bijvoor
beeld: „De wetenschap is eeuwig in haar
bron. onmetelijk in haar omvang, eindeloos
in haar opgave en onbereikbaar in
haar doel", zou van Baer gezegd hebben
volgens prof. Broekman. Doch voor een
juist begrip van deze. voor het betoog essen
tiële aanhaling lijkt het niet overbodig om
er „ontoereikend" van te maken. J. L.
„Eeuwigheid en Oneindigheid" (Syn
these tussen Geloof en Wetenschap) Van
Stockum, Den Haag.
In de rotonde van de Houtruslhallen te
Den Haag zal tijdens de „damesbeurs van
de Dameskroniek" de „tweede nationale
wedstrijd in machineschrijven" worden ge
houden.
Als datum is vastgesteld Zaterdag 20 Sep
tember.
In de verleden jaar gehouden wedstrijd,
toen de deelnemers tot taak hadden een deel
van de troonrede in een half uur over te
typen bereikte de 20-jarige mej. Franciska
Kant 13302 aanslagen totaal, d.w.z. 422 aan
slagen per minuut. Hiermede won zij een
wisselbeker en een portable schrijfmachine.
Deze Amerikaanse completeerde een ma
rineblauw jurkje met een vestje in wit
met marineblauw en een set bestaande uit
een wit hoedje en bijpassende hand
schoentjes.
Toni met één oogopslag vaststellen. Ze
moest even lachen bij de gedachte aan de
slobberige pakken van haar vader en haar
broer. Nigel's stem was vaag en klonk ver
veeld, hoewel hij tegenover zijn grootmoe
der heel beleefd was. Er was iets katach
tigs aan hem, vond Toni. Hij had een soort
decadente elegance, terwijl zijn ogen op
een koud en berekenend karakter wezen.
Hoewel Toni niet de ervaring van een oude
vrouw als Olivia had, had ze door haar
werk toch wel een helder inzicht in het
menselijk karakter gekregen, en deze man
wekte bij de eerste kennismaking onmid
dellijk wantrouwen in haar op. En opeens
vond ze hem niet meer een kat lijken, maar
eerder op een slang, een koude, glibber-
gladde slang.... Als hij en Juanita voor
beelden waren van het soort mensen, dat
op het eiland leefde, dan zat er toch mis
schien iets in de achterdocht van de oude
vrouw. Ze voelde zich wonderlijk geïn
trigeerd.
Met een lome slem merkte Nigel op: „Het
is werkelijk tè dwaas! Grootmama, die een
verpleegster gaat aanstellen! Ze is de ge
zondste van ons allemaal!"
„Uw grootmoeder lijdt aan gewrichts-
rheumatiek," zei Toni op vrij scherpe toon.
Ze merkte niet, dat er een blik van vol
doening in Olivia's ogen kwam.
„O, rheumatiek!" Nigel maakte een af
wijzend gebaar. „Iedereen op het eiland
heeft daar min of meer last van, en wordt
desalniettemin stokoud!"
(Wordt vervolgd).