Boeiend ruige rimboe ten Oosten der Huizer haven Geen reden tot ongerustheid over kinderverlamming Door Uncle Sam's broodtrommel Span-betonblokken gaan wellicht de houten dwarsliggers vervangen De luister der „Negende Symphonie" Heemskerk Zomeravond-tuinfeest op Marquette IJmuiden Castricum Poolse kotter in nood PER AUTO AMERIKA ROND „Felison" tijdelijk dakloos DONDERDAG 28 AUGUSTUS 1952 5 Spoorwegen-experiment Daardoor zou dure import van „bietzen" voorkomen kunnen worden Beenbreuk Varkens met mond- en klauwzeer TOEN WIJ VIJF JAAR GETREDEN een zestigtal tochten ondernamen langs de Zuidelijke oever van het IJselmeer en in de loop daarvan het traject) Diemen-Elburg verkenden men kan de desbetreffende relazen lezen in ons boek Zwervend langs de Zuidwal" geschiedde het, dat mijn zwerf makkei* en fotografische medewerker W. A. van Elmpt, diep onder de indruk, toen hij op de negende tocht het imponerend landschap ten Oosten van de Huizer haven aanschouwde, zich de exclamatie liet ontvallen: „De negende si/mphonie!" Voortreffelijker kenschetsing was nauwelijks mogelijk en nu wij medio Augus tus, vijf jaren later, de boeiende natuurruimte opnieuw bezoeken, blijkt de schoonheid daarvan nog volkomen onaangetast te zijn. Wel ervaren wij, dat er inmiddels een sloot is gegraven ten behoeve van de afwatering en landaanwin ning, maar deze waterloop, waarin wij in het voorjaar knapen van karpers zagen paaien, is nu weer afgedamdzodat de verbinding met de vroegere Zulderzee\ weer is verbroken. Karakteristiek is het rimboekarakter van „de negende sijmphonie". Verrassend ruig en veelzijdig is de vegetatie van dit gebied; duizenden planten zijn er op geschoten en hun expansiedrang is zelfs zó voortvarend, dat er van het gesteente der Oostelijke pier nauwelijks meer iets valt te bemerken; het is volkomen over woekerd, Manshoog klimmen de harige wilgenroosjes met hun blijde bloemen naar het licht, de brandnetels, waarvan het loof de rupsen van de kleine vossen en dagpauwogen tot voedsel dient, staan er eveneens op hun tenen de wijde wereld te overschouwen en de leverkruiden bloeien er talrijk en weelderig. De reukloze kamillen zorgen voor feestelijk blanke bloempartijen en het glidkruid, de blauwe Godsgenade, siert er zich met azuren hemelkleuren. Met moeite worstelen wij ons door het oerwoud en hijgend bereiken wij het einde van de pier, waar ons vergund wordt een blik te werpen op het nog steeds imposante watervlak van de tot een meer herschapen binnenzee. Matten- en zeebiezen vormen een bekoorlijke kustgarnering, waarin de meerkoeten, waarvan sommige nog jongen hebben, in allerijl vluchten, wanneer de mens in hun domein verschijnt; dezelfde koeten zorgen soms ook voor een machtig gedruis, wanneer zij collectief „watertre- dend" zich voortreppen over het spiegel vlak van het IJselmeer. Er is ook een een zame waterrat, die, rapper dan een rat, een veilige schuilstee zoekt in de plantenwir- war langs de waterkant. Ploempende geluiden, alsof er telkens een zware bazalt in zee wordt gegooid, trekken voortdurend onze aandacht: zware karpers zijn het, die steeds opnieuw dartel boven de spiegel uitspringen en zich dan weer in hun element laten neerploffen. Je kunt dan de zon een ogenblik zien glanzen op hun forse bronzen lichamen. Ook de windvoorns zien wij af en toe hun lucht sprongen maken. Wulpen Overigens eisen vandaag niet in de laat ste plaats de wulpen onze aandacht op; zo wel de gewone, hun toelie-toelie roepend, als de regenwulpen,die helemaal uit Noord- Europa komen en zich door hun karakte ristieke bibberstemmen verraden, trekken in groten getale over, meest in kleine troepjes, maar ook wel eens wigsgewijze ter sterkte van een dozijn individuen of daaromtrent. Maar boven zee verplaatsen zich tevens geregeld kokmeeuwen,visdieven en zwarte sterns; de beide laatste soorten dragen vaak een zilveren visje in hun sneb. Zwarte forse silhouetten, vaak aandoend als sombere fantomen, zijn de aalscholvers, die onafscheidelijk verbonden zijn met het IJselmeer, dat voor hen een permanente feestdis is: zij consumeren er de blanke gladde palingen en wat hun sneb, dank zij hun perfecte duikkunst, verder aan ge schubde waterbewoners boven de spiegel weet te brengen. Wij aanvaarden de weg terug, dwars door de hier en daar bijna ondoordring bare wildernis; kleurige dagpauwogen en distelvlinders, nakomelingen van exempla ren, die helemaal uit Noord-Afrikaanse of Zuid-Europese Middellandse Zeegebieden naar hier zijn gevlogen, wapperen door het zomerlicht of puren, met gammauiltjes, nectar uit de duizenden bloemen. Uit een dras stuk onland vliegen bij onze nadering wilde eenden op, maar er schuilen ook exemplaren onder, die zich een eindje boven de grond verheffen en dan weer machteloos neerploffen. Vogels zijn het, die door de rui, welke hen van het meren deel der pennen beroofde, tijdelijk hun vliegvermogen hebben verloren, zodat zij zich terugtrokken naar de meest ontoegan kelijke rimboegedeelten. Lisdodden Zowel de kleine als grote lisdodden tooien zich met „sigaren", bruine cylindervormige aren, die in Huizen „fakkels" worden ge noemd, het briesje doet de rietpluimen dei nen en overal verrassen de witte of licht violette bloempjes van de grote waterweeg breeën, die wel in de lucht lijken te zwe ven. Zeezuring met gele bloeiwijzen is overtalrijk en haar bloemen, die nietig zijn, contrasteren ten zeerste met die van de akkermelkdistels; raderen van een heel warm goud. Zelfs heeft zich de moeras- andijvie nog bloeiend weten te handhaven, maar de meeste exemplaren zijn al ver anderd in dotten zijdezacht vruchtpluis. De witjes laten hun aandacht uitgaan naar de moerasandoorns, een gracieuze lipbloem- soort. Opmerkelijk zijn bij deze planten de grote verschillen, die vaak bepaald worden door de omgevende vegetatie: is deze laag, dan bereiken de moerasandoorns geen bij zonder grote hoogte; wanneer de belenden de planten echter rijzig zijn, ziet de labiaat zich genoodzaakt opwaarts te streven om voldoende licht te krijgen. Akkerwinden sieren zich met grote sneeuwwitte klokbloemen, het bitterzoet, de klimmer tussen 't riet en verdere moe rasvegetatie, laat de gele, ver naar buiten tredende helmknoppen, haar paarse nacht- schadebloemen of de groene en scharlaken rode bessen, die glimmen als gepolijst me taal, bewonderen en op drasse plaatsen staan twee Veronica-soorten zusterlijk bij een: de waterereprijs en de beekpunge, de eerste licht-, de laatste hemelsblauw bloeiend. Zulte Een aardige herinnering aan de periode, toen het IJsselmeer nog Zuiderzee heette, is de bloeimanifestatie van de zulte, de enige werkelijk inlandse aster, die zich na de ontzilting nog op tal van plaatsen langs de kust heeft weten staande te houden. De blauwlila tinten van de bloemen zijn een lust voor het oog, maar dit geldt ook voor de heelblaadjes, die wij de karpersloot zien omzomen. Het loof voelt heel wollig aan en warmgeel zijn de bloemen van de com posiet, die eertijds een rol speelde bij de bestrijding van de dysenterie. De sloot zelf blijkt bovendien de groeiplaats te zijn van blaasjeskruiden, heel merkwaardige plan ten, waarvan alleen de gespoorde bloemen, die geel zijn en een leeuwenbekachtige in druk maken, boven de spiegel uitsteken. Het fijn verdeelde loof leidt een volkomen onder-water-bestaan en is voorzien van blaasjes, die als een vanginrichting werken, zodat kleine dieren, die via een klepje naar binnen komen, de blaasjes niet meer kun nen verlaten doordat het van binnenuit niet meer kan worden opengeduwd. De kleine wezentjes worden door de plant als voedsel gebruikt. Als wij het begin van de sloot weer heb ben bereikt, hebben wij het „ergste" van de rimboe weer achter de rug. Wij gaan op een schelpenfetrandje zitten en luisteren naar de kleine karekieten en rietzangers, die zo laat in het seizoen nog door het ver zorgen van jongen in beslag worden ge nomen, maar van wie sommige ook nog een bemoedigend liedje zingen. Als wij ons heel stil houden, duurt het niet lang, of op een modderslikje vallen enkele oeverlopers en een groepje watersnippen in. De buiten landers boren hun snebben in de weke bodem en peuteren daaruit de verrukke lijkste lekkernijen. Walstro Dan klimmen wij de dijk op, die hier en daar volkomen geel ziet van het echte walstro, de voedselplant van de meekrap vlinder en waar ook bij tientallen de kleine bevernel zich heeft gevestigd. Pastinaken zorgen er voor gele partijen en dan zijn er nog twee andere planten, die zeer interes sant zijn: de kruisdistel en de blauwe zee distel. Zoals hun naam reeds aanduidt, maken zij, stekelig als zij zijn, de indruk dat zij distels zijn, maar in werkelijkheid zijn het door leken niet dadelijk als zodanig te herkennen schermbloemigen. Dat het seizoen vordert, valt af te leiden uit het feit, dat op de dijk inmiddels ook reeds weidechampignons met chocolade-bruine plaatjes en statige, zeer decoratieve para- solzwammen de bodem hebben doorbroken. Nu volgt nog, dwars over de meent, de wandeling naar het dorp Huizen. Honder den kokmeeuwen reizen onder de opalen hemel zeewaarts, misschien om ergens in Noordholland een slaapstede te betrekken. De ene schare is nog niet uit het gezicht verdwenen, of een andere troep komt al weer opdagen. Ook hangt er een spreeu wenhoos in de lucht, die eveneens koers zet naar het Noorden. Bij deze vogelsoort is eveneens sprake van van slaaptrek; mis schien strijkt in de loop van de avond de hele menigte luidruchtig neer in een riet veld om er te overnachten. Maar de eige naars van het riet zullen stellig het voor hoofd fronsen, want wanneer zo'n heer leger invalt, knakken onvermijdelijk de halmen en wordt grote schade aangericht. RINKE TOLMAN. Soest, Augustus 1952. Met medewerking van de gymnastiek vereniging „Odin" en het fanfarecorps „St. Caecilia" heeft de Ned. Herv. Jeugdraad Woensdag zijn eerste Zomeravond-tuinfeest op het landgoed „Marquette" gehouden. De burgemeester H. Nielen sprak in zijn openingswoord de hoop uit, dat het initia tief door de Jeugdraad genomen om het culturele leven in deze gemeente op een hoger peil te brengen, verder uitgedragen zou worden en tot een meer regionaal ver band zou mogen uitgroeien. De turners en turnsters van „Odin" toon den hierna hun kunnen op het gebied van lenigheid en deden door hun luchtige kle ding de toeschouwers de rillingen over de rug lopen op deze nogal frisse avond. Verscheidene schetsjes door de Jeugdclub „Jonge Krachten" opgevoerd, gaven deze avond een gezellige en pittige sfeer. Door leden van de C.J.V.F. en C.J.M.V. werd tenslotte het toneelstuk „de Prinses en de varkenshoeder" opgevoerd, waarna de avond met het zingen van het Wilhel mus werd besloten. Van een medewerker) Iedere techniek en iedere bedrijfstak heeft van het ontstaan af te kampen met speci fieke problemen, die de ideale oplossing steeds meer naderen naarmate de ervaring meer meespreekt in de vormgeving van die oplossing. Voor de spoorwegen is een van die problemen de fundering van de spoorstaven, dat wil in het algemeen taalgebruik zeggen: de rails.Tot voor kort faalden alle proefnemingen om die directe fundering van houten dwarsliggers door een ander systeem te vervangen. Recente proefne mingen elders in Europa en nog aan de gang zijnde proeven in ons land openen de mogelijkheid de houten dwarsliggers te vervangen door bepaalde betonconstructies. In Alphen aan de Rijn worden thans de materialen vervaardigd, waarmee de N.S. experimenteren om een oplossing te vinden, die ons land door invoering van beton- fundering onafhankelijk zou maken van het buitenland (dat het dwarsliggerhout levert) ten aanzien van een van de essentiële behoeften van ons spoorwegnet. De 51-jarige Scheveningse matroos Teun Kramer viel gisteravond op het kottertje „Willem Arie" (Sch 11) door het slingeren van het scheepje zodanig op het dek, dat hij zijn linkerbeen brak. Vanmorgen is hij in de haven van IJmuiden door de heer A. P. Bakker behandeld, waarna Kramer naar een ziekenhuis in Den Haag is over gebracht. Niet minder dan 38 varkens van de heer Th. Schermer aan de Van Oldenbarnevelt- weg in Castricum bleken gisteren te zijn besmet met mond- en klauwzeer. Op last van de inspectie van de Veeart- senijkundige dienst in Haarlem zijn de dieren in het Alkmaarse abattoir afge maakt. Tussen Bilthoven en Den Dolder op de spoorlijnen van Utrecht naar Amersfoort worden momenteel enkele proefvakken gelegd, waarop dwarsliggers van diverse constructie worden getest. Deze construc ties betreffen betonfunderingen van ver schillende aard. In de afgelopen nacht heeft de ruwe zee de Poolse kotter GDY 68 parten gespeeld. Het scheepje, dat momenteel met een vlootje andere Poolse kotters voor de voor malige IJ-bunker ligt, kreeg op de thuisreis naar IJmuiden een defect aan de verstelbare schroef. De wind nam snel toe, maar doordat men het bezaanzeil hees, bleef de 68 op de wind, waarna echter van de wal af geprobeerd werd de kotter hulp te verlenen. Een zus- terscheepje, de „January", is uitgevaren en bracht in de loop van de nacht de GDY 68 in veilige haven. Oeverloper langs de kust van het IJselmeer Evenals in vele plaatsen in ons land komt ook in de gemeente Velsen kinder^ verlamming voor. Terwijl het in vorige jaren soms één of twee gevallen per jaar waren, zijn in dit jaar tot op heden vijf gevallen aangegeven bij de G.G. en G.D., aldus de directeur van deze dienst, dr. L. S. Limborgh Meijer. Kinderverlamming (poliomyelitis ante rior acuta) is een ernstige ziekte, niet al leen wegens het sterftegevaar, maar ook omdat soms blijvende verlammingen het gevolg zijn. De ziekte komt het meest voor bij kleine kinderen, maar ook oudere kin deren en volwassenen kunnen erdoor wor den aangetast. Helaas is omtrent de wijze van besmet ting nog weinig bekend. Een voorbehoe dend vaccin is er niet. (Van onze correspondent in Amerika) WANNEER men ergens in de Rocky Mountains, waar de temperatuur 's nachts tot het vriespunt daalt leest over de warmte in het midden en Oosten van Amerika, dan is het niet erg aanlokkelijk om af te dalen naar „Amerika's broodtrommel", naar de war me vlakte van het Midden- Westen, waar maïs, tarwe en klaver groeien. Maar dat lange traject tussen de Rocky Mountains en de Oostkust is erg meegevallen. Zeker, het was warm, maar dit is zomer op zijn best: zon nig, droog en geurig. De maïs schoot flink op, de tarwe was bijna rijp en de klaver vervul de de lucht met pure zomer geur. Het landschap was bijna Ne derlands. Alleen de sloten ont braken en er waren wat meer in wat zwaarder bomen, vooral 'ond de boerderijen. Het is heel begrijpelijk, dat zoveel boeren uit het Noordwesten van Euro pa zich hier gevestigd hebben. Het wemelt hier van Scandina vische, Duitse en Nederlandse namen. Via Chicago leidde de tocht terug naar Washington D. C. De cirkel is gesloten. De auto, die op deze tocht van 14.000 km. door 22 staten geen andere kuren heeft vertoond dan een lekke band, staat weer op zijn oude plaats. Wie Amerika per auto door kruist, logeert het geriefelijkst in wat men hier „motels" noemt. Deze motels (motor- hötels) zijn ernstige concur renten geworden voor de ge wone hotels, die in het cen trum der steden staan. Motels vindt men doorgaans aan de buitenkant van de stad. Meest al bestaan zij uit een 20 a 40 „cabins", meestal tweeper soonshuisjes, die rond een gras veld staan geschaard. Letters in neon-licht bij de in gang van zulk een motel-dorp je geven aan of er een huisje vrij is of niet. Zo ja, dan be taalt men 4 a .6 dollar in het kantoortje en daarvoor krijgt men de sleutel tot een der huis jes. De auto zet men, wanneer er geen garages bij de cabins zijn, vlak voor de deur van het eigen appartementje. In het huisje vindt men een of twee slaapkamers en altijd een heel moderne badkamer met warm en koud water. Radio in de huisjes is eer regel dan uit zondering. Soms is er een zwembad op het motel-terrein en een enkele keer heeft men zelfs een telefoon en een kook gelegenheid. Geen wonder dat velen een motel verkiezen bo ven een hotel. In de steden is het soms moeilijk een parkeer plaats te vinden voor de auto en het is altijd een gedoe (en het kost fooien) om de bagage uit en in de auto te krijgen. Bij een motel heeft men ook 's avonds nog wat buitenhicht en 's ochtends kan men in alle vroegte snel vertrekken: be taald heeft men al en de sleutel laat men achter in het huisje. Een enkele keer ivaren alle motels vol, maar dan vond ik altijd nog wel een kamer in een hotel. Het omgekeerde zal wel niet vaak voorkomen! Europeanen zullen zich nog wel eens bedenken, maar Ameri kanen nemen op hun lange tochten door het land heel vlot hun kinderen mee. Voor ivie met kinderen reist, zijn zulke motels (waar men ook cabins voor vier personen heeft) na tuurlijk een uitkomst. Men doet in dit land veel voor de auto mobilist: bijna in iedere staat <rindt men naast de hoofdwegen practische picnic-plaatseneen paar flinke ruwhouten tafels met banken, een stookplaats, een prullemand, en soms een schonnnel en een wip om de wat verreisde kindertjes wat beweging te geven. Men moet zich die Amerikaan se hoofdwegen toch niet al te imposant voorstellen. Door gaans is het ivegdek voortref felijk, maar ik schat dat zeker 85 procent van de wegen, die ik volgde, slechts twee. banen had: één voor elke richting. Dat is meestal ook wel genoeg. In het binnenland is het ver keer veel geringer dan in de kustgebieden, waar men inder daad wegen vindt met vier of zes verkeersbanen. Verlaten voelt men zich overigens nooit, zelfs niet in de woestijnachtige streken Het duurt overdag vrij wel nooit langer dan een mi- nxLUt voor m,en een niexiwe tegenligger ziet. De regeling van het verkeer is voortreffelijk. Met name is het een uitstekende instelling dat alle verkeer dat op de hoofdweg uitkomt eerst moet stoppen alvorens over te steken of de hoofdweg op te draaien. In het algemeen is de Amerikaanse automobilist zeer gedisciplineerd en wie op een hoofdweg rijdtbehoeft daarom nauwelijks aandacht te schenken aan verkeer dat van de zijwegen kan komen. Men rijdt vrij hard, vaak 100 tot 120 kilometer per uur, maar het is een goed ding dat men toch in de dorpen en stadjes niet harder rijdt dan daar is aangegeven (meestal 40 km. per uur). Maar ook al kan men als Euro peaan vol lof zijn over de voor treffelijke kioaliteit van het wegdek en over de zorgvuldige aanleg van bergwegen, de Amerikanen zijn nog lang niet tevreden. Het lijkt me waarschijnlijk dat over een jaar of tien een auto tocht van de Atlantische- naar de Stille Oceaan al heel anders zal zijn dan in 1952. Een voor proefje van het reizen zoals het in de toekomst zal zijn krijgt men bijvoorbeeld al op de Pennsylvania-Turnpike. Dat is een super-autoweg, die op het ogenblik reeds van Philadel phia tot voorbij Pittsburg loopt en die voortgezet zal ivorden in de richting van Chicago. Maar eerlijk gezegd ben ik blij, nog een min of meer ouder- ivet.se tocht door Amerika te hebben gemaakt, een tocht, waarop ik toch ook af en toe een dorp of stadje kwam en ivaarop ik toch ook nu en dan eens een wat kronkelige of slechte weg had. Want zo'n weg als die van Philadelphia naar Pittsburg is eigenlijk te vol maakt. Geen huizen passeert men hier en men kan zonder bezwaar vrijwel voortdurend boven de honderd rijden. De hellingen zijn heel geleidelijk en komt er nu en dan werke lijk eens een flinke berg dan voert een tunnel daar dwars doorheen. Om de dertig mijl vindt men een uniform gebouw om de auto en om zichzelf te voeden. Verder ziet men alleen natuur: vrachtige, beboste ber gen en dalen. Het gaat snel op zo'n weg., het is er mooi, maar het is eigen lijk toch te gladjes. Het ver veelt. Zo wordt autorijden net zo geriefelijk en net zo saai als vliegen. Maar voor transcontinentale autobussen en voor vracht- en tankauto's is zulk een weg na tuurlijk ideaal. Wanneer een zestal van zulke vierbaanswe gen geheel Amerika zal over spannen, dan zullen de spoor wegen wel een heel zware dob ber hebben tegen het autover keer. Wij zijn deze tocht begonnen met een open oog en zonder vooroordelen. Ons relaas ivas nu eens critiscli, dan weer gek scherend, maar vaak toch ook enthousiast. De Grand Canyon was luguber - indrukwekkend, Las Vegas was mal, de Red- woodbossen in Californië wa ren overweldigend mooi. Doch of men nu in Texas komt of in Montana, in Californië of Ohio, overal vindt men spraak zame, aardige en behulpzame mensen! Ze houden van hun land en helpen een buitenlander graag om zoveel mogelijk van dat land te zien. Het was ongeveer zeven uur in de ochtend toen ik, in de Black Hills aan de Westrand van de grote vlakte het mo nument passeerde dat daar in de bergen is uitgehouwen voor vier grote presidenten: Wash ington, Jefferson, Lincoln en Theodore Roosevelt. De impo sante koppen waren op dat vroege uur fantastisch belicht door de morgenzon. Reeds zo vroeg in de ochtend waren er vrij veel Amerikaanse toeris- tij op dat punt. Zij zagen om hoog met een gevoel van eer bied en trots: dat waren de mannen, die hun land groot en goed hadden gemaakt en hier in het hart van het land in de Black Hills, hadden zij hun monument gekregen. Na tuurlijk kon men op die plaats ook vernemen hoe lang er wel aan die koppen gewerkt was en hoe groot, bijvoorbeeld, de neus van Lincoln wel was. Maar het waren toch niet in de eerste plaats zulke dingen, die de Amerikanen imponeerden. Zij stonden daar, vervuld met een gevoel van erkentelijkheid te genover deze vier groten en tegenover de vele anderen, die met hen Amerika hadden ge maakt tot wat het is: een krachtige staat met vrije, on dernemende, vriendelijke men sen. Dat is inderdaad een reden tot trots voor de Amerikanen, een reden tot respect en grote genegenheid voor de buiten lander. Er wordt algemeen aangenomen, dat de meeste besmettingen geen gevolgen heb ben; men wordt besmet, maar men wordt niet ziek, men bemerkt er weinig of niets van. De reden, waarom in sommige geval len de besmetting wèl leidt tot het uitbre ken der ziekte, is niet met zekerheid be kend. Men heeft echter wel de indruk, dat er omstandigheden zijn, die het uitbreken der ziekte kunnen bevorderen, bijvoorbeeld over-vermoeidheid, operaties aan de aman delen en tand- en kiesextracties, en verder inentingen tegen diphtherie en kinkhoest. Het is dus raadzaam al deze dingen in deze tijd te vermijden. Verder is natuurlijk het in acht nemen van nauwkeurige reinheid van groot belang. Ten slotte nog deze raad: Stop uw kind, als het wat hangerig en vervelend is en lichte koorts heeft, in bed en laat het niet te gauw weer opstaan, maar probeer het er nog een week in te houden. En bovenal: laat u niet van de wijs bren gen door sensationele verhalen. De Velsense vereniging tot bevordering van de beeldende kunsten „Felison" is in een enigszins benarde positie gekomen: als gevolg van het feit, dat de gemeente het aan „Felison" toegewezen expositiezaaltje in de school aan de Hellestraat nodig had voor schoolruimte, zal de vereniging naar een andere tentoonstellingsgelegenheid moeten omzien. Hier is inmiddels al werk van gemaakt door het bestuur en de hoop is er, dat bin nenkort op een ander punt in de gemeente Velsen een grotere en wellicht beter ge outilleerde expositieruimte gevonden wordt. Dit bestuur wordt overigens in zijn voortvarendheid niet geremd door deze kleine tegenslag: er staat voor het winter seizoen een aantrekkelijk programma op stapel, dat binnenkort begint met een lezingavond. De bittere pil van het gemis der expo sitiezaal het besluit viel tamelijk plotse ling, zodat de expositie van werken van de schilder Schouten in allerijl moest wor den opgebroken, terwijl het bestuur haar nog wel had willen verlengen wordt ge lukkig enigermate verguld door het feit, dat aan „Felison" een gemeentelijke sub sidie is toegekend, waarmee principieel de waarde van deze vereniging voor het cul turele leven van Velsen op haar juiste om vang wordt getaxeerd. Naar de Snelliusstraat? De moeilijkheden zijn ontstaan door de overbevolking van de Jan Campertschool in Driehuis. Er wordt een lokaal aan deze school bijgebouwd, maar zo lang dat lokaal niet klaar is moet de overtollige klas wor den ondergebracht in de school aan de Heidestraat. Deze school is niet afgekeurd, maar wordt beschouwd als „reserveschool". „Felison" moest nu naar een andere ruimte omzien. Misschien vormt het pand van de voormalige IJmuidense wasserij in de Snelliusstraat een oplossing. Er wordt echter nog gewacht op een beslissing van het gemeentebestuur. Ook de sociëteit voor ouden van dagen is gedwongen te verhuizen. Waarschijnlijk wordt voor dit nuttig instituut onderdak gevonden in het Gemeentelijke Vergader lokaal. Uiteraard zijn al deze veranderin gen slechts tijdelijk. Als over enige maan den de Jan Campertschool met één lokaal is uitgebreid wordt alles weer als voorheen. VISSERIJBERICHT URK Woensdag werd door 123 vaartuigen aan- gdVoerd: 17.490 pond kuilpaling, prijs f0,67 f0,80 per pond; 524 pond lijnaal f0,70 f 0,85; 3152 pond snoekbaars f 0,65f 0,68; 321 pond rode baars f0,61f0,64 en 360 bak nest, prijs f2,30 per bak van 37% kg. BESOMMINGEN VAN HEDENMORGEN Trawlers: Haarlem en Post Boy 27.000. (gedeeltelijk); Bloemendaal 15.500.—. Loggers: KW 7 5960; IJM. 75 980.- (ge deeltelijk). Kotters: KW 92 040.—; KW 21 1090—; KW 57 2130— Elders in Europa, vooral in Frankrijk, is men reeds eerder tot proefnemingen en tot een toepassing gekomen. In de loop der jaren heeft meh ook in Nederland getracht een vervanging van de houten dwarslig gers te vinden, en men heeft daarbij voor namelijk aan betonconstructies gedacht. Steeds bleek echter gewapend beton snel ler te scheuren, zodat reeds voor de oorlog werd afgestapt van het idee, om de houten „bielzen" door gewapend betonnen te ver vangen. Na de oorlog ontstond ook in ons land, namelijk in Alphen, de span-beton-in- dustrie, die beton maakt waarin de bewa pening vóór het aanbrengen van het beton aan een sterke lengtespanning wordt bloot gesteld. Deze spanning wordt opgeheven na storting en verharding van het beton. Het beton wordt daardoor als het ware van een inwendige drukspanning voorzien, die de draagkracht verhoogt. Men kan zich dit voorstellen aan de hand van een eenvoudig voorbeeld. Men kan een rij boeken oppakken, doch heeft grote kans, dat die rij uit elkaar zakt, dat de „boeken- balk" breekt. Die kans wordt kleiner, naar mate men de boeken aan de uiteinden ster ker naar elkaar toedrukt. Houdt men de rij zeer stevig vastgeklemd, zodat er dus een interne spanning in de boekenbalk aan wezig is, dan kan men deze zelfs gebruiken, om er iets op te zetten. Verhoging van deze interne spanning vergroot dus de draag kracht. Zo moet men ook de grotere draagkracht van spanbeton in vergelijking met gewoon gewapend beton zien. Buitenlandse ervaringen De Ned. Spoorwegen en de Alphense spanbetonfa'oriek hebben gezamenlijke proefnemingen opgezet, die mede steunen op buitenlandse ervaringen en onderzoe kingen. Bij'de ontwikkeling van de syste men, die thans worden beproefd, heeft men vooral veel steun ontvangen van de Franse spoorwegingenieur Roger de Sonneville, doch tevens werd een studie gemaakt van het Engelse en Duitse systeem. Op het baanvak tussen Bilthoven en Den Dolder liggen in de proefvakken thans diverse soorten span-beton-dwarsliggers, die in de Alphense fabriek zijn vervaardigd, alsmede een proefvlak met uit Duitsland geïmporteerde dwarsliggers. Niet alleen de constructie van de dwarsligger wordt hier beproefd, ook verschillende methoden voor de bevestiging van spoorstaaf op dwars ligger. De verwachting is, dat een deel dier proeven slaagt en met name verwacht men veel van het systeem van twee betonblok ken, verbonden door een niet voorgespan nen ijzeren staaf, de zogenaamde „R.S. be tonblok-dwarsliggers". In tweeërlei opzicht zijn deze experimen ten van grote betekenis. De kosten van be tonnen dwarsliggers liggen ongeveer op hetzelfde niveau als die van de gebruike lijke houten. De levensduur van de beton nen dwarsliggers moet nog beproefd wor den, (van een houten bedraagt deze 15 jaar). Belangrijk is echter in economisch opzicht, dat ons land het dwarsliggers-hout moet importeren, terwijl wij ten aanzien van betonnen dwarsliggers niet op het bui tenland zijn aangewezen. Er kunnen tijden komen, waarin dit door economische of politieke omstandigheden van zeer groot belang is. Er is echter ook een technisch voordeel aan de betonnen dwarsliggers. Slechts die dwarsliggers en slechts door toepassing daarvan mogelijke bevestigingsmethoden van de spoorstaven zullen het op den duur mogelijk maken, over zeer lange afstanden de spoorstaven aan elkaar te lassen. Dat voorkomt het voortdurend stoten van de wielen op de spoorstaaf-afscheidingen waardoor in sterke mate de slijtage zowel van het rijdend als het vaste materiaal wordt beperkt. In Frankrijk en Duitsland heeft men reeds grote baanvakken, waar op een dergelijke manier spoorstaven over een lengte van kilometers aan elkaar zijn gelast. De energiebesparing die daaruit voorvloeit is ook zeker niet te veronacht zamen. Nieuwe fabriek? Slagen de proeven, en besluiten de spoorwegen in het groot tot toepassing van betondwarsliggers over te gaan, dan zal hiervoor waarschijnlijk een aparte fa briek moeten worden opgericht. Over cle vorm en plaats van die industrie staat echter nog niets vast. De spoorwegen voeren bij de ontwikkeling van dit pro ject een zeer voorzichtige politiek, zodat in de naaste toekomst ook nog geen stap pen in die richting te verwachten zijn. Algemene vervanging van de houten dwarsliggers door betonnen zou een om vangrijk werk zijn. Dat kan men zich voorstellen, wanneer men weet, dat er 1600 dwarsliggers per kilometer gebruikt moeten worden, en dat het spoornet meer dan 3000 kilometer lang is. Daarvan is het grootste deel bovendien nog dubbel spoor terwijl ook de emplacementen nog vele honderden kilometers spoorbaan tellen. De productie van blokken voor de R.S.- dwarsliggers geschiedt bij Spanbeton in Alphen thans in een tempo van 100 per acht uur. Zij worden vervaardigd in een machine, die al direct de „kip" gedoopt is. Deze machine „legt" als het ware in een regelmatig tempo de betonblokken. Het voltooide product ligt thans voor het vervoer naar de proefvakken opgesla gen bij het Alphense station. Bij produc tie in het groot zou naar een ander op slagterrein moeten worden uitgekeken. In Boskoop is een geschikt terrein voorhan den, waar niet minder dan 75.000 stuks zouden kunnen worden opgeslagen, het geen overigens nog niet voldoende is voor 50 kilometer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1952 | | pagina 7