Boeiend ruige rimboe ten
Oosten der Huizer haven
Geen reden tot ongerustheid
over kinderverlamming
Door Uncle Sam's broodtrommel
Span-betonblokken gaan wellicht
de houten dwarsliggers vervangen
De luister der „Negende Symphonie"
Heemskerk
Zomeravond-tuinfeest
op Marquette
IJmuiden
Castricum
Poolse kotter in nood
PER AUTO AMERIKA ROND
„Felison" tijdelijk
dakloos
DONDERDAG 28 AUGUSTUS 1952
5
Spoorwegen-experiment
Daardoor zou dure import van „bietzen"
voorkomen kunnen worden
Beenbreuk
Varkens met
mond- en klauwzeer
TOEN WIJ VIJF JAAR GETREDEN een zestigtal tochten ondernamen langs
de Zuidelijke oever van het IJselmeer en in de loop daarvan het traject)
Diemen-Elburg verkenden men kan de desbetreffende relazen lezen in ons
boek Zwervend langs de Zuidwal" geschiedde het, dat mijn zwerf makkei*
en fotografische medewerker W. A. van Elmpt, diep onder de indruk, toen hij
op de negende tocht het imponerend landschap ten Oosten van de Huizer haven
aanschouwde, zich de exclamatie liet ontvallen: „De negende si/mphonie!"
Voortreffelijker kenschetsing was nauwelijks mogelijk en nu wij medio Augus
tus, vijf jaren later, de boeiende natuurruimte opnieuw bezoeken, blijkt de
schoonheid daarvan nog volkomen onaangetast te zijn. Wel ervaren wij, dat er
inmiddels een sloot is gegraven ten behoeve van de afwatering en landaanwin
ning, maar deze waterloop, waarin wij in het voorjaar knapen van karpers zagen
paaien, is nu weer afgedamdzodat de verbinding met de vroegere Zulderzee\
weer is verbroken.
Karakteristiek is het rimboekarakter van „de negende sijmphonie". Verrassend
ruig en veelzijdig is de vegetatie van dit gebied; duizenden planten zijn er op
geschoten en hun expansiedrang is zelfs zó voortvarend, dat er van het gesteente
der Oostelijke pier nauwelijks meer iets valt te bemerken; het is volkomen over
woekerd, Manshoog klimmen de harige wilgenroosjes met hun blijde bloemen
naar het licht, de brandnetels, waarvan het loof de rupsen van de kleine vossen
en dagpauwogen tot voedsel dient, staan er eveneens op hun tenen de wijde
wereld te overschouwen en de leverkruiden bloeien er talrijk en weelderig. De
reukloze kamillen zorgen voor feestelijk blanke bloempartijen en het glidkruid,
de blauwe Godsgenade, siert er zich met azuren hemelkleuren.
Met moeite worstelen wij ons door het
oerwoud en hijgend bereiken wij het einde
van de pier, waar ons vergund wordt een
blik te werpen op het nog steeds imposante
watervlak van de tot een meer herschapen
binnenzee. Matten- en zeebiezen vormen
een bekoorlijke kustgarnering, waarin de
meerkoeten, waarvan sommige nog jongen
hebben, in allerijl vluchten, wanneer de
mens in hun domein verschijnt; dezelfde
koeten zorgen soms ook voor een machtig
gedruis, wanneer zij collectief „watertre-
dend" zich voortreppen over het spiegel
vlak van het IJselmeer. Er is ook een een
zame waterrat, die, rapper dan een rat, een
veilige schuilstee zoekt in de plantenwir-
war langs de waterkant.
Ploempende geluiden, alsof er telkens
een zware bazalt in zee wordt gegooid,
trekken voortdurend onze aandacht: zware
karpers zijn het, die steeds opnieuw dartel
boven de spiegel uitspringen en zich dan
weer in hun element laten neerploffen. Je
kunt dan de zon een ogenblik zien glanzen
op hun forse bronzen lichamen. Ook de
windvoorns zien wij af en toe hun lucht
sprongen maken.
Wulpen
Overigens eisen vandaag niet in de laat
ste plaats de wulpen onze aandacht op; zo
wel de gewone, hun toelie-toelie roepend,
als de regenwulpen,die helemaal uit Noord-
Europa komen en zich door hun karakte
ristieke bibberstemmen verraden, trekken
in groten getale over, meest in kleine
troepjes, maar ook wel eens wigsgewijze
ter sterkte van een dozijn individuen of
daaromtrent. Maar boven zee verplaatsen
zich tevens geregeld kokmeeuwen,visdieven
en zwarte sterns; de beide laatste soorten
dragen vaak een zilveren visje in hun sneb.
Zwarte forse silhouetten, vaak aandoend
als sombere fantomen, zijn de aalscholvers,
die onafscheidelijk verbonden zijn met het
IJselmeer, dat voor hen een permanente
feestdis is: zij consumeren er de blanke
gladde palingen en wat hun sneb, dank zij
hun perfecte duikkunst, verder aan ge
schubde waterbewoners boven de spiegel
weet te brengen.
Wij aanvaarden de weg terug, dwars
door de hier en daar bijna ondoordring
bare wildernis; kleurige dagpauwogen en
distelvlinders, nakomelingen van exempla
ren, die helemaal uit Noord-Afrikaanse of
Zuid-Europese Middellandse Zeegebieden
naar hier zijn gevlogen, wapperen door het
zomerlicht of puren, met gammauiltjes,
nectar uit de duizenden bloemen. Uit een
dras stuk onland vliegen bij onze nadering
wilde eenden op, maar er schuilen ook
exemplaren onder, die zich een eindje
boven de grond verheffen en dan weer
machteloos neerploffen. Vogels zijn het,
die door de rui, welke hen van het meren
deel der pennen beroofde, tijdelijk hun
vliegvermogen hebben verloren, zodat zij
zich terugtrokken naar de meest ontoegan
kelijke rimboegedeelten.
Lisdodden
Zowel de kleine als grote lisdodden tooien
zich met „sigaren", bruine cylindervormige
aren, die in Huizen „fakkels" worden ge
noemd, het briesje doet de rietpluimen dei
nen en overal verrassen de witte of licht
violette bloempjes van de grote waterweeg
breeën, die wel in de lucht lijken te zwe
ven. Zeezuring met gele bloeiwijzen is
overtalrijk en haar bloemen, die nietig zijn,
contrasteren ten zeerste met die van de
akkermelkdistels; raderen van een heel
warm goud. Zelfs heeft zich de moeras-
andijvie nog bloeiend weten te handhaven,
maar de meeste exemplaren zijn al ver
anderd in dotten zijdezacht vruchtpluis. De
witjes laten hun aandacht uitgaan naar de
moerasandoorns, een gracieuze lipbloem-
soort. Opmerkelijk zijn bij deze planten de
grote verschillen, die vaak bepaald worden
door de omgevende vegetatie: is deze laag,
dan bereiken de moerasandoorns geen bij
zonder grote hoogte; wanneer de belenden
de planten echter rijzig zijn, ziet de labiaat
zich genoodzaakt opwaarts te streven om
voldoende licht te krijgen.
Akkerwinden sieren zich met grote
sneeuwwitte klokbloemen, het bitterzoet,
de klimmer tussen 't riet en verdere moe
rasvegetatie, laat de gele, ver naar buiten
tredende helmknoppen, haar paarse nacht-
schadebloemen of de groene en scharlaken
rode bessen, die glimmen als gepolijst me
taal, bewonderen en op drasse plaatsen
staan twee Veronica-soorten zusterlijk bij
een: de waterereprijs en de beekpunge, de
eerste licht-, de laatste hemelsblauw
bloeiend.
Zulte
Een aardige herinnering aan de periode,
toen het IJsselmeer nog Zuiderzee heette,
is de bloeimanifestatie van de zulte, de
enige werkelijk inlandse aster, die zich na
de ontzilting nog op tal van plaatsen langs
de kust heeft weten staande te houden. De
blauwlila tinten van de bloemen zijn een
lust voor het oog, maar dit geldt ook voor
de heelblaadjes, die wij de karpersloot zien
omzomen. Het loof voelt heel wollig aan
en warmgeel zijn de bloemen van de com
posiet, die eertijds een rol speelde bij de
bestrijding van de dysenterie. De sloot zelf
blijkt bovendien de groeiplaats te zijn van
blaasjeskruiden, heel merkwaardige plan
ten, waarvan alleen de gespoorde bloemen,
die geel zijn en een leeuwenbekachtige in
druk maken, boven de spiegel uitsteken.
Het fijn verdeelde loof leidt een volkomen
onder-water-bestaan en is voorzien van
blaasjes, die als een vanginrichting werken,
zodat kleine dieren, die via een klepje naar
binnen komen, de blaasjes niet meer kun
nen verlaten doordat het van binnenuit
niet meer kan worden opengeduwd. De
kleine wezentjes worden door de plant als
voedsel gebruikt.
Als wij het begin van de sloot weer heb
ben bereikt, hebben wij het „ergste" van
de rimboe weer achter de rug. Wij gaan op
een schelpenfetrandje zitten en luisteren
naar de kleine karekieten en rietzangers,
die zo laat in het seizoen nog door het ver
zorgen van jongen in beslag worden ge
nomen, maar van wie sommige ook nog
een bemoedigend liedje zingen. Als wij ons
heel stil houden, duurt het niet lang, of op
een modderslikje vallen enkele oeverlopers
en een groepje watersnippen in. De buiten
landers boren hun snebben in de weke
bodem en peuteren daaruit de verrukke
lijkste lekkernijen.
Walstro
Dan klimmen wij de dijk op, die hier en
daar volkomen geel ziet van het echte
walstro, de voedselplant van de meekrap
vlinder en waar ook bij tientallen de kleine
bevernel zich heeft gevestigd. Pastinaken
zorgen er voor gele partijen en dan zijn er
nog twee andere planten, die zeer interes
sant zijn: de kruisdistel en de blauwe zee
distel. Zoals hun naam reeds aanduidt,
maken zij, stekelig als zij zijn, de indruk
dat zij distels zijn, maar in werkelijkheid
zijn het door leken niet dadelijk als zodanig
te herkennen schermbloemigen. Dat het
seizoen vordert, valt af te leiden uit het
feit, dat op de dijk inmiddels ook reeds
weidechampignons met chocolade-bruine
plaatjes en statige, zeer decoratieve para-
solzwammen de bodem hebben doorbroken.
Nu volgt nog, dwars over de meent, de
wandeling naar het dorp Huizen. Honder
den kokmeeuwen reizen onder de opalen
hemel zeewaarts, misschien om ergens in
Noordholland een slaapstede te betrekken.
De ene schare is nog niet uit het gezicht
verdwenen, of een andere troep komt al
weer opdagen. Ook hangt er een spreeu
wenhoos in de lucht, die eveneens koers
zet naar het Noorden. Bij deze vogelsoort
is eveneens sprake van van slaaptrek; mis
schien strijkt in de loop van de avond de
hele menigte luidruchtig neer in een riet
veld om er te overnachten. Maar de eige
naars van het riet zullen stellig het voor
hoofd fronsen, want wanneer zo'n heer
leger invalt, knakken onvermijdelijk de
halmen en wordt grote schade aangericht.
RINKE TOLMAN.
Soest, Augustus 1952.
Met medewerking van de gymnastiek
vereniging „Odin" en het fanfarecorps „St.
Caecilia" heeft de Ned. Herv. Jeugdraad
Woensdag zijn eerste Zomeravond-tuinfeest
op het landgoed „Marquette" gehouden.
De burgemeester H. Nielen sprak in zijn
openingswoord de hoop uit, dat het initia
tief door de Jeugdraad genomen om het
culturele leven in deze gemeente op een
hoger peil te brengen, verder uitgedragen
zou worden en tot een meer regionaal ver
band zou mogen uitgroeien.
De turners en turnsters van „Odin" toon
den hierna hun kunnen op het gebied van
lenigheid en deden door hun luchtige kle
ding de toeschouwers de rillingen over de
rug lopen op deze nogal frisse avond.
Verscheidene schetsjes door de Jeugdclub
„Jonge Krachten" opgevoerd, gaven deze
avond een gezellige en pittige sfeer.
Door leden van de C.J.V.F. en C.J.M.V.
werd tenslotte het toneelstuk „de Prinses
en de varkenshoeder" opgevoerd, waarna
de avond met het zingen van het Wilhel
mus werd besloten.
Van een medewerker)
Iedere techniek en iedere bedrijfstak heeft van het ontstaan af te kampen met speci
fieke problemen, die de ideale oplossing steeds meer naderen naarmate de ervaring
meer meespreekt in de vormgeving van die oplossing. Voor de spoorwegen is een van
die problemen de fundering van de spoorstaven, dat wil in het algemeen taalgebruik
zeggen: de rails.Tot voor kort faalden alle proefnemingen om die directe fundering
van houten dwarsliggers door een ander systeem te vervangen. Recente proefne
mingen elders in Europa en nog aan de gang zijnde proeven in ons land openen de
mogelijkheid de houten dwarsliggers te vervangen door bepaalde betonconstructies.
In Alphen aan de Rijn worden thans de materialen vervaardigd, waarmee de N.S.
experimenteren om een oplossing te vinden, die ons land door invoering van beton-
fundering onafhankelijk zou maken van het buitenland (dat het dwarsliggerhout
levert) ten aanzien van een van de essentiële behoeften van ons spoorwegnet.
De 51-jarige Scheveningse matroos Teun
Kramer viel gisteravond op het kottertje
„Willem Arie" (Sch 11) door het slingeren
van het scheepje zodanig op het dek, dat
hij zijn linkerbeen brak. Vanmorgen is hij
in de haven van IJmuiden door de heer
A. P. Bakker behandeld, waarna Kramer
naar een ziekenhuis in Den Haag is over
gebracht.
Niet minder dan 38 varkens van de heer
Th. Schermer aan de Van Oldenbarnevelt-
weg in Castricum bleken gisteren te zijn
besmet met mond- en klauwzeer.
Op last van de inspectie van de Veeart-
senijkundige dienst in Haarlem zijn de
dieren in het Alkmaarse abattoir afge
maakt.
Tussen Bilthoven en Den Dolder op de
spoorlijnen van Utrecht naar Amersfoort
worden momenteel enkele proefvakken
gelegd, waarop dwarsliggers van diverse
constructie worden getest. Deze construc
ties betreffen betonfunderingen van ver
schillende aard.
In de afgelopen nacht heeft de ruwe zee
de Poolse kotter GDY 68 parten gespeeld.
Het scheepje, dat momenteel met een
vlootje andere Poolse kotters voor de voor
malige IJ-bunker ligt, kreeg op de thuisreis
naar IJmuiden een defect aan de verstelbare
schroef.
De wind nam snel toe, maar doordat men
het bezaanzeil hees, bleef de 68 op de wind,
waarna echter van de wal af geprobeerd
werd de kotter hulp te verlenen. Een zus-
terscheepje, de „January", is uitgevaren en
bracht in de loop van de nacht de GDY 68
in veilige haven.
Oeverloper langs de kust van het IJselmeer
Evenals in vele plaatsen in ons land
komt ook in de gemeente Velsen kinder^
verlamming voor. Terwijl het in vorige
jaren soms één of twee gevallen per jaar
waren, zijn in dit jaar tot op heden vijf
gevallen aangegeven bij de G.G. en G.D.,
aldus de directeur van deze dienst, dr. L.
S. Limborgh Meijer.
Kinderverlamming (poliomyelitis ante
rior acuta) is een ernstige ziekte, niet al
leen wegens het sterftegevaar, maar ook
omdat soms blijvende verlammingen het
gevolg zijn. De ziekte komt het meest voor
bij kleine kinderen, maar ook oudere kin
deren en volwassenen kunnen erdoor wor
den aangetast.
Helaas is omtrent de wijze van besmet
ting nog weinig bekend. Een voorbehoe
dend vaccin is er niet.
(Van onze correspondent in Amerika)
WANNEER men ergens
in de Rocky Mountains,
waar de temperatuur 's nachts
tot het vriespunt daalt leest
over de warmte in het midden
en Oosten van Amerika, dan is
het niet erg aanlokkelijk om
af te dalen naar „Amerika's
broodtrommel", naar de war
me vlakte van het Midden-
Westen, waar maïs, tarwe en
klaver groeien.
Maar dat lange traject tussen
de Rocky Mountains en de
Oostkust is erg meegevallen.
Zeker, het was warm, maar
dit is zomer op zijn best: zon
nig, droog en geurig. De maïs
schoot flink op, de tarwe was
bijna rijp en de klaver vervul
de de lucht met pure zomer
geur.
Het landschap was bijna Ne
derlands. Alleen de sloten ont
braken en er waren wat meer
in wat zwaarder bomen, vooral
'ond de boerderijen. Het is heel
begrijpelijk, dat zoveel boeren
uit het Noordwesten van Euro
pa zich hier gevestigd hebben.
Het wemelt hier van Scandina
vische, Duitse en Nederlandse
namen.
Via Chicago leidde de tocht
terug naar Washington D. C.
De cirkel is gesloten. De auto,
die op deze tocht van 14.000
km. door 22 staten geen andere
kuren heeft vertoond dan een
lekke band, staat weer op zijn
oude plaats.
Wie Amerika per auto door
kruist, logeert het geriefelijkst
in wat men hier „motels"
noemt. Deze motels (motor-
hötels) zijn ernstige concur
renten geworden voor de ge
wone hotels, die in het cen
trum der steden staan. Motels
vindt men doorgaans aan de
buitenkant van de stad. Meest
al bestaan zij uit een 20 a 40
„cabins", meestal tweeper
soonshuisjes, die rond een gras
veld staan geschaard.
Letters in neon-licht bij de in
gang van zulk een motel-dorp
je geven aan of er een huisje
vrij is of niet. Zo ja, dan be
taalt men 4 a .6 dollar in het
kantoortje en daarvoor krijgt
men de sleutel tot een der huis
jes. De auto zet men, wanneer
er geen garages bij de cabins
zijn, vlak voor de deur van
het eigen appartementje. In
het huisje vindt men een of
twee slaapkamers en altijd een
heel moderne badkamer met
warm en koud water. Radio in
de huisjes is eer regel dan uit
zondering. Soms is er een
zwembad op het motel-terrein
en een enkele keer heeft men
zelfs een telefoon en een kook
gelegenheid. Geen wonder dat
velen een motel verkiezen bo
ven een hotel. In de steden is
het soms moeilijk een parkeer
plaats te vinden voor de auto
en het is altijd een gedoe (en
het kost fooien) om de bagage
uit en in de auto te krijgen. Bij
een motel heeft men ook
's avonds nog wat buitenhicht
en 's ochtends kan men in alle
vroegte snel vertrekken: be
taald heeft men al en de sleutel
laat men achter in het huisje.
Een enkele keer ivaren alle
motels vol, maar dan vond ik
altijd nog wel een kamer in een
hotel. Het omgekeerde zal wel
niet vaak voorkomen!
Europeanen zullen zich nog wel
eens bedenken, maar Ameri
kanen nemen op hun lange
tochten door het land heel vlot
hun kinderen mee. Voor ivie
met kinderen reist, zijn zulke
motels (waar men ook cabins
voor vier personen heeft) na
tuurlijk een uitkomst. Men doet
in dit land veel voor de auto
mobilist: bijna in iedere staat
<rindt men naast de hoofdwegen
practische picnic-plaatseneen
paar flinke ruwhouten tafels
met banken, een stookplaats,
een prullemand, en soms een
schonnnel en een wip om de
wat verreisde kindertjes wat
beweging te geven.
Men moet zich die Amerikaan
se hoofdwegen toch niet al te
imposant voorstellen. Door
gaans is het ivegdek voortref
felijk, maar ik schat dat zeker
85 procent van de wegen, die
ik volgde, slechts twee. banen
had: één voor elke richting.
Dat is meestal ook wel genoeg.
In het binnenland is het ver
keer veel geringer dan in de
kustgebieden, waar men inder
daad wegen vindt met vier of
zes verkeersbanen. Verlaten
voelt men zich overigens nooit,
zelfs niet in de woestijnachtige
streken Het duurt overdag vrij
wel nooit langer dan een mi-
nxLUt voor m,en een niexiwe
tegenligger ziet.
De regeling van het verkeer is
voortreffelijk. Met name is het
een uitstekende instelling dat
alle verkeer dat op de
hoofdweg uitkomt eerst
moet stoppen alvorens over te
steken of de hoofdweg op te
draaien. In het algemeen is
de Amerikaanse automobilist
zeer gedisciplineerd en wie op
een hoofdweg rijdtbehoeft
daarom nauwelijks aandacht
te schenken aan verkeer dat
van de zijwegen kan komen.
Men rijdt vrij hard, vaak 100
tot 120 kilometer per uur, maar
het is een goed ding dat men
toch in de dorpen en stadjes
niet harder rijdt dan daar is
aangegeven (meestal 40 km.
per uur).
Maar ook al kan men als Euro
peaan vol lof zijn over de voor
treffelijke kioaliteit van het
wegdek en over de zorgvuldige
aanleg van bergwegen, de
Amerikanen zijn nog lang niet
tevreden.
Het lijkt me waarschijnlijk dat
over een jaar of tien een auto
tocht van de Atlantische- naar
de Stille Oceaan al heel anders
zal zijn dan in 1952. Een voor
proefje van het reizen zoals het
in de toekomst zal zijn krijgt
men bijvoorbeeld al op de
Pennsylvania-Turnpike. Dat is
een super-autoweg, die op het
ogenblik reeds van Philadel
phia tot voorbij Pittsburg loopt
en die voortgezet zal ivorden
in de richting van Chicago.
Maar eerlijk gezegd ben ik blij,
nog een min of meer ouder-
ivet.se tocht door Amerika te
hebben gemaakt, een tocht,
waarop ik toch ook af en toe
een dorp of stadje kwam en
ivaarop ik toch ook nu en dan
eens een wat kronkelige of
slechte weg had. Want zo'n weg
als die van Philadelphia naar
Pittsburg is eigenlijk te vol
maakt. Geen huizen passeert
men hier en men kan zonder
bezwaar vrijwel voortdurend
boven de honderd rijden. De
hellingen zijn heel geleidelijk
en komt er nu en dan werke
lijk eens een flinke berg dan
voert een tunnel daar dwars
doorheen. Om de dertig mijl
vindt men een uniform gebouw
om de auto en om zichzelf te
voeden. Verder ziet men alleen
natuur: vrachtige, beboste ber
gen en dalen.
Het gaat snel op zo'n weg., het
is er mooi, maar het is eigen
lijk toch te gladjes. Het ver
veelt. Zo wordt autorijden net
zo geriefelijk en net zo saai als
vliegen.
Maar voor transcontinentale
autobussen en voor vracht- en
tankauto's is zulk een weg na
tuurlijk ideaal. Wanneer een
zestal van zulke vierbaanswe
gen geheel Amerika zal over
spannen, dan zullen de spoor
wegen wel een heel zware dob
ber hebben tegen het autover
keer.
Wij zijn deze tocht begonnen
met een open oog en zonder
vooroordelen. Ons relaas ivas
nu eens critiscli, dan weer gek
scherend, maar vaak toch ook
enthousiast. De Grand Canyon
was luguber - indrukwekkend,
Las Vegas was mal, de Red-
woodbossen in Californië wa
ren overweldigend mooi.
Doch of men nu in Texas komt
of in Montana, in Californië of
Ohio, overal vindt men spraak
zame, aardige en behulpzame
mensen!
Ze houden van hun land en
helpen een buitenlander graag
om zoveel mogelijk van dat
land te zien.
Het was ongeveer zeven uur
in de ochtend toen ik, in de
Black Hills aan de Westrand
van de grote vlakte het mo
nument passeerde dat daar in
de bergen is uitgehouwen voor
vier grote presidenten: Wash
ington, Jefferson, Lincoln en
Theodore Roosevelt. De impo
sante koppen waren op dat
vroege uur fantastisch belicht
door de morgenzon. Reeds zo
vroeg in de ochtend waren er
vrij veel Amerikaanse toeris-
tij op dat punt. Zij zagen om
hoog met een gevoel van eer
bied en trots: dat waren de
mannen, die hun land groot en
goed hadden gemaakt en hier
in het hart van het land
in de Black Hills, hadden zij
hun monument gekregen. Na
tuurlijk kon men op die plaats
ook vernemen hoe lang er wel
aan die koppen gewerkt was en
hoe groot, bijvoorbeeld, de neus
van Lincoln wel was. Maar het
waren toch niet in de eerste
plaats zulke dingen, die de
Amerikanen imponeerden. Zij
stonden daar, vervuld met een
gevoel van erkentelijkheid te
genover deze vier groten en
tegenover de vele anderen, die
met hen Amerika hadden ge
maakt tot wat het is: een
krachtige staat met vrije, on
dernemende, vriendelijke men
sen. Dat is inderdaad een reden
tot trots voor de Amerikanen,
een reden tot respect en grote
genegenheid voor de buiten
lander.
Er wordt algemeen aangenomen, dat de
meeste besmettingen geen gevolgen heb
ben; men wordt besmet, maar men wordt
niet ziek, men bemerkt er weinig of niets
van. De reden, waarom in sommige geval
len de besmetting wèl leidt tot het uitbre
ken der ziekte, is niet met zekerheid be
kend. Men heeft echter wel de indruk, dat
er omstandigheden zijn, die het uitbreken
der ziekte kunnen bevorderen, bijvoorbeeld
over-vermoeidheid, operaties aan de aman
delen en tand- en kiesextracties, en verder
inentingen tegen diphtherie en kinkhoest.
Het is dus raadzaam al deze dingen in deze
tijd te vermijden. Verder is natuurlijk het
in acht nemen van nauwkeurige reinheid
van groot belang.
Ten slotte nog deze raad: Stop uw kind,
als het wat hangerig en vervelend is en
lichte koorts heeft, in bed en laat het niet
te gauw weer opstaan, maar probeer het
er nog een week in te houden.
En bovenal: laat u niet van de wijs bren
gen door sensationele verhalen.
De Velsense vereniging tot bevordering
van de beeldende kunsten „Felison" is in
een enigszins benarde positie gekomen: als
gevolg van het feit, dat de gemeente het
aan „Felison" toegewezen expositiezaaltje
in de school aan de Hellestraat nodig had
voor schoolruimte, zal de vereniging naar
een andere tentoonstellingsgelegenheid
moeten omzien.
Hier is inmiddels al werk van gemaakt
door het bestuur en de hoop is er, dat bin
nenkort op een ander punt in de gemeente
Velsen een grotere en wellicht beter ge
outilleerde expositieruimte gevonden wordt.
Dit bestuur wordt overigens in zijn
voortvarendheid niet geremd door deze
kleine tegenslag: er staat voor het winter
seizoen een aantrekkelijk programma op
stapel, dat binnenkort begint met een
lezingavond.
De bittere pil van het gemis der expo
sitiezaal het besluit viel tamelijk plotse
ling, zodat de expositie van werken van
de schilder Schouten in allerijl moest wor
den opgebroken, terwijl het bestuur haar
nog wel had willen verlengen wordt ge
lukkig enigermate verguld door het feit,
dat aan „Felison" een gemeentelijke sub
sidie is toegekend, waarmee principieel de
waarde van deze vereniging voor het cul
turele leven van Velsen op haar juiste om
vang wordt getaxeerd.
Naar de Snelliusstraat?
De moeilijkheden zijn ontstaan door de
overbevolking van de Jan Campertschool
in Driehuis. Er wordt een lokaal aan deze
school bijgebouwd, maar zo lang dat lokaal
niet klaar is moet de overtollige klas wor
den ondergebracht in de school aan de
Heidestraat. Deze school is niet afgekeurd,
maar wordt beschouwd als „reserveschool".
„Felison" moest nu naar een andere
ruimte omzien. Misschien vormt het pand
van de voormalige IJmuidense wasserij in
de Snelliusstraat een oplossing. Er wordt
echter nog gewacht op een beslissing van
het gemeentebestuur.
Ook de sociëteit voor ouden van dagen
is gedwongen te verhuizen. Waarschijnlijk
wordt voor dit nuttig instituut onderdak
gevonden in het Gemeentelijke Vergader
lokaal. Uiteraard zijn al deze veranderin
gen slechts tijdelijk. Als over enige maan
den de Jan Campertschool met één lokaal
is uitgebreid wordt alles weer als voorheen.
VISSERIJBERICHT URK
Woensdag werd door 123 vaartuigen aan-
gdVoerd: 17.490 pond kuilpaling, prijs f0,67
f0,80 per pond; 524 pond lijnaal f0,70
f 0,85; 3152 pond snoekbaars f 0,65f 0,68;
321 pond rode baars f0,61f0,64 en 360 bak
nest, prijs f2,30 per bak van 37% kg.
BESOMMINGEN VAN HEDENMORGEN
Trawlers: Haarlem en Post Boy 27.000.
(gedeeltelijk); Bloemendaal 15.500.—.
Loggers: KW 7 5960; IJM. 75 980.- (ge
deeltelijk).
Kotters: KW 92 040.—; KW 21 1090—;
KW 57 2130—
Elders in Europa, vooral in Frankrijk, is
men reeds eerder tot proefnemingen en tot
een toepassing gekomen. In de loop der
jaren heeft meh ook in Nederland getracht
een vervanging van de houten dwarslig
gers te vinden, en men heeft daarbij voor
namelijk aan betonconstructies gedacht.
Steeds bleek echter gewapend beton snel
ler te scheuren, zodat reeds voor de oorlog
werd afgestapt van het idee, om de houten
„bielzen" door gewapend betonnen te ver
vangen.
Na de oorlog ontstond ook in ons land,
namelijk in Alphen, de span-beton-in-
dustrie, die beton maakt waarin de bewa
pening vóór het aanbrengen van het beton
aan een sterke lengtespanning wordt bloot
gesteld. Deze spanning wordt opgeheven
na storting en verharding van het beton.
Het beton wordt daardoor als het ware
van een inwendige drukspanning voorzien,
die de draagkracht verhoogt.
Men kan zich dit voorstellen aan de hand
van een eenvoudig voorbeeld. Men kan een
rij boeken oppakken, doch heeft grote kans,
dat die rij uit elkaar zakt, dat de „boeken-
balk" breekt. Die kans wordt kleiner, naar
mate men de boeken aan de uiteinden ster
ker naar elkaar toedrukt. Houdt men de rij
zeer stevig vastgeklemd, zodat er dus een
interne spanning in de boekenbalk aan
wezig is, dan kan men deze zelfs gebruiken,
om er iets op te zetten. Verhoging van deze
interne spanning vergroot dus de draag
kracht. Zo moet men ook de grotere
draagkracht van spanbeton in vergelijking
met gewoon gewapend beton zien.
Buitenlandse ervaringen
De Ned. Spoorwegen en de Alphense
spanbetonfa'oriek hebben gezamenlijke
proefnemingen opgezet, die mede steunen
op buitenlandse ervaringen en onderzoe
kingen. Bij'de ontwikkeling van de syste
men, die thans worden beproefd, heeft men
vooral veel steun ontvangen van de Franse
spoorwegingenieur Roger de Sonneville,
doch tevens werd een studie gemaakt van
het Engelse en Duitse systeem.
Op het baanvak tussen Bilthoven en Den
Dolder liggen in de proefvakken thans
diverse soorten span-beton-dwarsliggers,
die in de Alphense fabriek zijn vervaardigd,
alsmede een proefvlak met uit Duitsland
geïmporteerde dwarsliggers. Niet alleen de
constructie van de dwarsligger wordt hier
beproefd, ook verschillende methoden voor
de bevestiging van spoorstaaf op dwars
ligger. De verwachting is, dat een deel dier
proeven slaagt en met name verwacht men
veel van het systeem van twee betonblok
ken, verbonden door een niet voorgespan
nen ijzeren staaf, de zogenaamde „R.S. be
tonblok-dwarsliggers".
In tweeërlei opzicht zijn deze experimen
ten van grote betekenis. De kosten van be
tonnen dwarsliggers liggen ongeveer op
hetzelfde niveau als die van de gebruike
lijke houten. De levensduur van de beton
nen dwarsliggers moet nog beproefd wor
den, (van een houten bedraagt deze 15
jaar). Belangrijk is echter in economisch
opzicht, dat ons land het dwarsliggers-hout
moet importeren, terwijl wij ten aanzien
van betonnen dwarsliggers niet op het bui
tenland zijn aangewezen. Er kunnen tijden
komen, waarin dit door economische of
politieke omstandigheden van zeer groot
belang is.
Er is echter ook een technisch voordeel
aan de betonnen dwarsliggers. Slechts die
dwarsliggers en slechts door toepassing
daarvan mogelijke bevestigingsmethoden
van de spoorstaven zullen het op den duur
mogelijk maken, over zeer lange afstanden
de spoorstaven aan elkaar te lassen. Dat
voorkomt het voortdurend stoten van de
wielen op de spoorstaaf-afscheidingen
waardoor in sterke mate de slijtage zowel
van het rijdend als het vaste materiaal
wordt beperkt. In Frankrijk en Duitsland
heeft men reeds grote baanvakken, waar
op een dergelijke manier spoorstaven over
een lengte van kilometers aan elkaar zijn
gelast. De energiebesparing die daaruit
voorvloeit is ook zeker niet te veronacht
zamen.
Nieuwe fabriek?
Slagen de proeven, en besluiten de
spoorwegen in het groot tot toepassing
van betondwarsliggers over te gaan, dan
zal hiervoor waarschijnlijk een aparte fa
briek moeten worden opgericht. Over cle
vorm en plaats van die industrie staat
echter nog niets vast. De spoorwegen
voeren bij de ontwikkeling van dit pro
ject een zeer voorzichtige politiek, zodat
in de naaste toekomst ook nog geen stap
pen in die richting te verwachten zijn.
Algemene vervanging van de houten
dwarsliggers door betonnen zou een om
vangrijk werk zijn. Dat kan men zich
voorstellen, wanneer men weet, dat er
1600 dwarsliggers per kilometer gebruikt
moeten worden, en dat het spoornet meer
dan 3000 kilometer lang is. Daarvan is het
grootste deel bovendien nog dubbel spoor
terwijl ook de emplacementen nog vele
honderden kilometers spoorbaan tellen.
De productie van blokken voor de R.S.-
dwarsliggers geschiedt bij Spanbeton in
Alphen thans in een tempo van 100 per
acht uur. Zij worden vervaardigd in een
machine, die al direct de „kip" gedoopt is.
Deze machine „legt" als het ware in een
regelmatig tempo de betonblokken.
Het voltooide product ligt thans voor
het vervoer naar de proefvakken opgesla
gen bij het Alphense station. Bij produc
tie in het groot zou naar een ander op
slagterrein moeten worden uitgekeken. In
Boskoop is een geschikt terrein voorhan
den, waar niet minder dan 75.000 stuks
zouden kunnen worden opgeslagen, het
geen overigens nog niet voldoende is voor
50 kilometer.