Een voorbeeldige Parsifal en een
schamele Tristan-enscènering
Brillante rol van Fiolet
voor VAR A-televisie
H.O.V. met Metropole Orkest
in rijk der lichte muze
■Clowntje Rick
Bayreuth-Festival 1952
Nat feest-toch vreugde
Boeiende regie door Willy van Hemert
Er is geen slech te muziek
4
Hoop op „Hoop"
„Breesapers" houden
zevenkamp
Braspennincx houdt op
met wielrennen
Voor de kinderen
„Westerling-arrestanten"
op Schiphol
FEUILLETON
Flamingo Eiland
door Dorothy Quentin
DONDERDAG 4 SEPTEMBER 1952
De sterke impressies van de ver
nieuwde'Parsifal, waarmede Bay-
reuth het vorig jaar zijn bestaansrecht-
ook-vandaag-nog kwam bewijzen, heb
ben zich gehandhaafd. Liepen bij de
„Ring" Wieland's versoberingen ten be
hoeve der symboliek voortdurend vast
in de nu eenmaal breedsprakige roman
tiek en de onvermijdelijke realistische
détails, beide voor het werk evenzeer
karakteristiek en bovendien in de parti
tuur verankerd, in „Parsifal" werden
zijn lichtprojecties tot een werkelijk
essentiële factor in de dramatische uit
beelding, een bestanddeel, dat de alles
doordringende mystiek van het „Biihncn-
weihfestspiél" zeer wezenlijk kwam ver
duidelijken.
Nog altijd kan men zeggen dat slechts in
Bayreuth de „Parsifal" zich aan de bezoe
ker openbaren zal, een werk, waarmee men
alleen onder de gunstigste disposities ge
confronteerd wil worden, om innerlijk de
juiste geloofs-instelling er toe te kunnen
vinden. In de ideale verhoudingen van
deze Wagnertempel beseft men pas, dat
niet het spitsvondige intellectueel-philoso-
phische commentaar, doch alleen het zicht
baar geworden muzikale element de be
zoeker op zijn weg naar de Graal tot gids
kan zijö- Meer dan Wagners vroegere werk
heeft ,,Parsifal" de acoustische wonderen
van dit Festspielhaus van node, waar de
componist immers zijn „Zwanenzang" uit
sluitend voor bedoelde en schreef. En het
zou nog zo vreemd niet zijn, wanneer de
jonge Festival-coördinatie in Westelijk
Europa het in 1913 aan de auteursoogmer
ken ontsnapte ..Weihe-Festspiel" weer tot
deze, zijn uitsluitende plaats van bestem
ming terug zou voeren. De practijk wijst
toch reeds uit, dat buiten de „stille
week" het oneratheater van-alle-dag het
werk liever mijdt
Wieland's mise en scène liet het mystieke
spel zich voltrekken binnen een cirkelvor
mig speelvlak als een voor alle scènes logi
sche plaats van handeling. Hier wekt het
zien van de gedode zwaan Parsifal's mede
lijden met het dier in hetzelfde middelpunt
als later het aanschouwen van Amfortas'
lijden zijn mededogen met de mens op
roept. Dan is de cirkel voorts de magische
„Klingsor"-kring, binnen welke de Parsi-
fal-mens getrokken wordt op zijn weg naar
een ontwakend zelfbewustziin en waar. na
het wegzinken der „Holde Frauen", de kus
van Kundry hem op eens „wetend" maakt.
In dit symbolisch centrum zinkt zij ook in
een om op dezelfde plek te ontwaken vóór
de heilige bron, die hiermee in deze scène
voor het eerst een centrale plaats krijgt
toebedeeld. En logisch sluit de kring uit
eindelijk zich om de Verlosser, die sneer
en graal weer heeft vereend. Het licht
diende hier overal de schoonheid en kon
bijvoorbeeld met ziin subtiele overgangen
de overigens onzichtbare wandeling van
het heilige woud naar de Graaltempel als
het ware overbruggen: De hoge stammen
van het bos keerden, getransformeerd tot
zuilen van de temnel, haast ongemerkt in
onze herinnering terug! Licht kon thans
ook duidelijk maken dat, aleer de verlos
singsdaad van Parsifal een feit kan wor
den. zelfs de herinnering aan de dode Titu-
rel, Klingsor's tegenpool, dient te verdwij
nen. Muzikaal stelde „Parsifal" de „Ring"
almede in de schaduw. Hymnische hoogten
bereikte het orkest, in strakke tempi door
Knappertsbusch geleid. De ..losse teugel"
had plotseling afgedaan! De Parsifal-temo:
wisselen overigens naar des meesters hand:
toen Toscanini in '31 twintig minuten meer
dan gebruikelijk voor het ganse werk nam.
sprak de „orthodoxe" Wagneriaan al even
min het „veto" uit als toen Strauss, die de
„Blumenmadchen" scène adembenemend
dirigeerde, een paar jaar later tien minu
ten inliep op de „officiële" tijd. „Officieel"
betekent hier nog steeds: Karl Muck, die
van 1901'30 het Bavreuther Parsifal-
monopolie had! Van de zangers stonden
ditmaal London als Amfortas („eben so
güt gesiingen wie gelitten" luidde een oor
deel) Weber als de „evangelist" Gurne-
mauz en Uhde (Klingsor) bovenaan.
„Tristan und Isolde"
Een zeef hoog muzikaal plan kon ook
de „Tristan" bij voortduring bereiken,
vooral dank zij twee figuren: Von Karajan,
wiens directie met deze uitvoeringen ge
registreerd is naast die der historische
Bayreuther Tristandirigenten: Mottl, Tos
canini, Furtwangler, De Sabata en de Chi
leen Ramón Vinay, waardig navolger van
een Schnorr von Carolsfeld, eens Wagner's
idool voor deze zware Tristanrol.
Vinay's stem een open, nooit kelige
tenor van grote kracht en warmte zonder
een bepaald eigen timbre gaat, o zeld
zaamheid in de opera, gepaard met een
acteurstalent, dat, na een Sjaljapin en een
Bellincioni, nog steeds zijn weerga zoekt.
Helaas zakten na „Parsifal" voor deze
Het moderne décor.
„Tristan" Wieland's papieren als ensceneur
weer bedenkelijk. Waarom de muzikale
gloed dezer onblusbare partituur te willen
koppelen aan de armelijkst-denkbare mise-
en-scène? Weer luidde de verdediging: het
symbool, ditmaal van Eros, wiens Hooglied
niet aan tijd of plaats gebonden is en de
gedachte aan de Ridders van de Tafelronde
uit moet bannen.
Maar de vraag lijkt gerechtvaardigd of
de eeuwenoude sage, (grondslag van Wag
ner's eigen liefdeszang) zich straffeloos in
de uitbeelding laat verzwakken, tot een
schamel stramien van hetgeen de compo
nist bij het herscheppen dezer machtige
Keltische legende tot muziekdrama voor
ogen heeft gestaan en waarvan buiten de
„beruchte" aanwijzingen in de tekst ook
zijn brieven bij herhaling spreken. Een
volgende stap is de concertuitvoering in
costuum! Die dan nog het „voordeel" bie
den zou, dat de zangers de door velen zo
gehate armbewegingen en de op de tegen
speler te richten „lange blik" op goede
gronden achterwege konden laten: in deze
regie vrijwel overal nog gehandhaafd, doen
zij op een bijna leeg toneel bijna lachwek
kend aan.
Zonderling was, dat men het noaig
vond juist deze aan het oog zo weinig bie
dende tonelen van „Ring" en „Tristan" aan
het eind der opvoeringen op het aanhou
dend applaus wederom te tonen. Op dit
punt, dat nu wel eens versobering behoeft,
komt er ieder jaar wat bij. Dit keer de
gebroeders Wagner met de „Götterdamme-
rung" solisten op een rij en het geluk
kig tevergeefs aangeheven spreekkoor
„Knappertsbusch" van het Dubliek. Nog is
er de stilte om de ..Parsifal", maar de idee,
eens de „Bayreuther Gedanke" eigen, prri
bij gesloten doek in frenetiek applaus
alleen de Meester en Zijn Werk te eren,
is nu wel zeker naar het rijk der „ver
ouderde" tradities uitgebannen. M. v. D.
Het gaat voorwaar niet slecht met de
plannen voor het nieuwe hospitaalkerk
schip „De Hoop", dat de versleten schoej 8
ner, die momenteel wegens slecht weer 8
in IJmuiden binnen ligt, moet vervan-
gen. De f80.000 is ruim overschreden
en er komt nog steeds geld binnen. Niet-
temin is de nieuwe toeverlaat der ha-
ringvloot er nog niet en vermoedelijk b
zal de haringteelt 1953 niet met een
nieuwe „Hoop" kunnen starten, al was a
het alleen maar. omdat de bouw van een 3
hospitaalkerkschip toch zeker 9 tot 12 f,
maanden zal vorderen. Toch zijn er nog
te veel instanties, die misschien het be
lang van dit unieke scheepje wel inzien,
maar nog steeds niet een greep in de
buidel deden. Het kan nog.
De voetbalvereniging „Breesaap" neemt
Zondag nog net voor de aanvang van de
competities de gelegenheid waar om haar
traditionele zevenkampdag voor de leden
te houden. Deze zevenkamp, die zal bestaan
uit de nummers doelschieten, vèrspringen,
vèrschieten, inwerpen, zuiver plaatsen, 80
m. harlopen en 100 m. baldribbelen, ge
schiedt op het sportpark „Watervliet".
De leden zijn wegens de afzonderlijke
kampioenschappen ingedeeld bij senioren,
junioren en veteranen, bij welke groepen
de respectievelijke bekerhouders zijn A.
Both, R. Bijlsma en Van Tiel.
Voor de V.V.B.-adspiranten is de zeven
kamp bepaald op Zaterdagmiddag.
John Braspennincx, de Nederlandse wiel
renner, die reeds zovele successen boekte,
zegt de wielersport vaarwel. Een nieuwe
knieoperatie, die h(j moet ondergaan, noopt
hem dit besluit te nemen.
Vele malen verbaasde „de Bras" zoals
hij genoemd werd de sportwereld in zijn
twintigjarige loopbaan als coureur door een
onverwachte terugkeer, die gepaard ging
met een ijzeren wilskracht. Zijn erelijst ziet
er als volgt uit: achtentwintig overwinningen
als nieuweling, honderddertien als ama
teur en achtentachtig als professional. Daar
bij zijn twee kampioenschappen van Neder
land als professional en een als onafhankelijk
wielrenner.
Nauwelijks was Heemskerks versierde
optocht, voorafgegaan door het fanfare
corps St. Caecilia, gisterochtend ontbonden
en hadden de schoolkinderen zich voor de
aubade opgesteld voor het raadhuis, of de
eerste regendruppels deden zich voelen,
dra gevolgd door omvallende bakken water.
De aubade, die door de kinderen lang was
ingestudeerd, kon nog net worden gezon
gen en de tractaties konden ook nog worden
uitgereikt, maar vele feesten en spelletjes
moesten tot vandaag worden opgeschoven;
die regen was zelfs de Heemskerkse jeugd
te machtig. Tegen de avond, toen de buiïg-
heid iets afnam, werd het drukker op
straat en naar gelang de duisternis toenam,
kwamen de feestvierders opdagen om de
„waterschade" in te halen. Door dit besluit
en het onvaste weer hebben de caféhouders
de beste zaken gedaan.
De rijkspolitie, tot de tanden gewapend
met bonboekje en een dosis overredings
kracht, heeft geen narigheid te verwerken
gekregen. De grootste angst van zowel or
ganisatoren als publiek was voor het wel
slagen van de draverijen, die hedenmiddag
worden gehouden.
Over enkele weken is het een jaar ge
leden dat de Nederlandse televisie in het
tweede experimentele stadium trad en uit
een tot studio ingericht (voormalig) kerkje
te Bussum de eerste uitzending werd ge
geven in het wekelijkse programma van
drie uur, dat door de vier grote omroep
verenigingen wordt gevuld. Wie Dinsdag
avond gelegenheid heeft gehad de opvoe
ring voor de VARA van het Amerikaanse
spel „Herexamen voor Barnstetter" (The
education of a fullback) te zien, kan niet
anders dan vol bewondering zijn voor het
hoge peil, dat in zo'n betrekkelijk kort tijds
bestek werd bereikt. Een compliment, dat
zeker in de eerste plaats de cameramannen
en de overige leden van het technisch per
soneel geldt, die bij een schier ondragelijke
hitte en onder zenuwslopende spanning
hun veel aandacht en kunde eisend werk'
secuur en met toewijding verrichten.. Na
tuurlijk worden er nog vele fouten ge
maakt en zijn nog lang niet alle mogelijk
heden zodanig in de practijk onderzocht
dat ze ook met het maximale effect wor
den uitgebuit, doch onze conclusies daar
over zullen wij binnenkort in een afzon
derlijke beschouwing onder woorden bren
gen.
Nu willen wij graag iets meer zeggen
over dit experimentele televisiespel, expe
rimenteel in dubbel opzicht, omdat voor
het eerst een „groot" stuk met een duur
van ongeveer anderhalf uur, bestaande uit
vijftien scènes, waarvan de handeling zich
voltrekt in vijf geheel verschillende décors,
werd uitgezonden. Wij hadden bovendien
prachtig vergelijkingsmateriaal, dank zij
een zogenaamde kinescope, dat wil zeggen
een film, die tijdens de vertoning in een
Amerikaanse studio is opgenomen, zodat
wij ons een duidelijk beeld konden vormen
van de daar heersende opvattingen van
spel, regie en cameragebruik. En het stemt
wel tot grote voldoening dat de kwaliteit
van de Nederlandse vertoning in de eerste
twee opzichten aanmerkelijk veel beter
voldeed. Hulde hiervoor aan Willy van
Hemert, die niet alleen met fijn psycholo
gisch inzicht de regie voerde, doch boven
dien het toch betrekkelijk nieuwe medium
zodanig beheerste, dat men zowaar in de
verleiding zou komen de televisie als een
tak van kunst te gaan bekijken. De door
hem in de toverspiegel geprojecteerde beel
den waren doorlopend boeiend door hun
dramatische geladenheid.
Het geheel op Amerikaanse toestanden
afgestemde stuk „Herexamen voor Barn
stetter" van David Shaw is meer onder
houdend dan overtuigend cn wordt nogal
ontsierd door een goedkoop en school
meesterachtig aan de man gebrachte mo
raal, waardoor de slotscènes een beden
kelijke inzinking vormen, maar het heeft
als overheersende kwaliteit dat het zo ty
pisch voor televisie is gemaakt. Het is een
bewegelijk verlopende geschiedenis, ver
teld in de termen van het eenvoudige rea
lisme, die telkens een ongedwongen gele
genheid biedt tot het aflezen van mense
lijke reacties, waardoor de handeling wint
aan voor de huiskamer berekende intensi
teit en een eigen speelstijl bevordert. De
titelheld is 'n beroemde footballspeler, die
om aan de eisen van zijn trainers te'kun
nen voldoen zijn studie verwaarloost. Ge
hekeld v/ordt de mentaliteit van verdwa
zing en corruptie, die optreedt zodra de
sportbeoefening buiten de normale pro
porties groeit tot een object van financiële
speculatie. Genrezen wordt de sport als
gezonde liefhebberij, die niet alle andere
Nou, het liep goed af met die schrammen op Lumpo's hoofd. Na enkele dagen was het
helemaal beter. En op een vrije dag gingen ze met zijn vieren naar het bos, om daar
te spelen.
„Wat zullen we gaan doen?", vroeg Bunkie.
„Ik weet iets leuks", zei Oepoetie. „Laten we rovertje en reizigertje spelen!"
„Hoe is dat?", wou Lumpo weten.
„Nou, kijk", verklaarde Oepoetie. „We zijn met zijn vieren. Nou zijn er twee van ons
reizigers, die op weg zijn door een groot bos. Ze hebben geld en zo bij zich, natuurlijk.
Maar de twee anderen zijn rovers, die zich in het bos verstopt hebben, en die proberen
nou de twee reizigers te vangen, snap je?"
Ja, dat was wel 'n opwindend spelletje, en dat zouden ze dan maar doen. Nu moesten
ze eerst aftellen, wie de reizigers en wie de rovers moesten zijn. Oepoetie telde af; toen
viel het zo uit, dat Rick en Bunkie de reizigers waren en Oepoetie en Lumpo de rovers.
„Nou", zei Oepoetie. „Lumpo en ik blijven even hier wachten en in die tijd gaan jullie
het bos in. Over honderd tellen gaan wij jullie zoeken!"
Hij ging met Lumpo aan de voet van een dikke boom zitten; Rick en Bunkie gingen
de struiken in
interessen verdringt. Het ligt er allemaal
een beetje dik op, zoals we dat van de film
gewend zijn.
De zeven hieraan medewerkende acteurs
van de Nederlandse Comedie hebben, met
slechts vijf dagen voorbereiding, een voor
treffelijke prestatie geleverd. Slechts in
ruw-emotionele scènes werd er teveel
„toneel" gespeeld, maar voor het overige
was men - scherp geconcentreerd - van
hoofd tot voeten op de camera ingesteld.
Een speciale onderscheiding verdient Jo-
han Fiolet als de goedige en verstrooide,
maar beginselvaste professor in de wijs
begeerte. Een dergelijke rol zou hem in het
buitenland, geloof ik, op slag beroemd heb
ben gemaakt. Het was een lust voor het
oog zoals zijn markante kop iedere aan
doening verwerkte en de opwinding der
anderen verbaasd of begrijpend weerspie
gelde. Daarbij vond zijn stem gemakkelijk
een lichte en toch pakkende toon van rus
tige autoriteit. Maxim Hamel was als de
jonge sportheld wel niet ideaal, maar zeer
zeker acceptabel en Kitty Janssen sloeg
een goed figuur als zijn meisje met gezon
de levensinzichten. Een opvallende ver
schijning was ook Pierre Myin als de rec
tor van de universiteit. Verder traden op:
Mimi Boesnach, Ton Lutz en Onno Molen
kamp.
In het voorprogramma werd onder meer
een filmpje over Haarlems bloemencorso
vertoond, dat niet bijster gelukkig was uit
gevallen. DAVID KONING
De vier Nederlanders, die aanvankelijk
in vrijheid waren gesteld, maar later door
het militaire gezag te Djakarta wederom
„in bescherming waren genomen", zijn
Dinsdagmiddag om vijf uur op Schiphol te
ruggekeerd.
Het zijn de heren B. J. Leclercq, C. W.
Goldman, A. C. van Onselen en H. W. Bur
ger Jr. Zij zijn in vrijheid gesteld onder de
bepaling, dat zij onmiddellijk Indonesië
zouden verlaten. Zij hebben een verklaring
afgelegd, dat zij naar Indonesië zullen te
rugkeren, indien de Indonesische regering
dit verzoekt in verband met de nog niet
geheel uitgezochte APRA.-kwestie.
De vier terugkerenden waren bij hun
aankomst uiterst zwijgzaam. Zij verklaar
den dit door mede te delen, dat zij hun zes
kameraden, die nog in Indonesië gevangen
zitten, geen moeilijkheden wilden berok
kenen. De heer B. J. Leclercq, die in 1945
als oorlogsvrijwilliger naar Indonesië is ge
gaan en sindsdien niet meer in Nederland
is geweest, vertelde, dat hij en zijn lotge
noten 31 maanden gevangen zijn geweest
in verschillende plaatsen in Indonesië, zo
als Tjimahi, Cheribon en Djocja. De be
handeling was, naar hij zeide, goed ge
weest. Hij was in deze tweeëneenhalf jaar
ongeveer zes maal verhoord. Dit geschied
de meestal door Indonesiërs, maar ook
door een zekere Prinsen, een Nederlandse
deserteur, die thans in Indonesische dienst
is.
Geslaagd voor timmerman
Bij het gehouden vak-examen van de
Stichting Vakopleiding Bouwbedrijven
slaagde voor timmerman de heer M. J. A.
Marcus, Velsen-Noord.
Vrijdagavond geeft de H.O.V. een bijzon
der zomerconcert in samenwerking met
het Metropole Orkest onder leiding van
Dolf van der Linden, dat de bedoeling
heeft te laten horen dat er ook in het rijk
der lichte muze goede muziek wordt ge
maakt. Er worden composities uitgevoerd,
zo schrijft het bestuur der H.O.V. ter in
leiding, die anders nooit op het program
ma van een syphonie-orkest voorkomen
en die toch waarlijk niet als minderwaar
dig beschouwd mogen worden. Na Beetho
ven en Bach, Brahms en Bruckner, thans
Sigmund Romberg en David Rose, Hoagy
Carmichael en Ivor Novello het geheel
onder het motto: er is geen slechte muziek,
er is wel muziek die slecht gespeeld
wordt.
Dolf van der Linden studeerde harmonie
en compositieleer bij Zagwijn en werkte
voor de oorlog bij de AVRO als componist
arrangeur. Hij schreef meer dan vijftig
werkjes op het gebied der lichte muziek,
die alle in het buitenland werden uitge
geven. Talrijke keren trad hij op als gast-
dirigent in Stockholm, Brussel, Parijs en
vele buitenlandse radiostations. In 1945
kreeg hij opdracht tot vorming van een
groot amusementsorkest, dat tfrans vier a
vijf uitzendingen per week geeft en zich
een internationale reputatie heeft verwor
ven. Tijdens het bezoek van Koningin Ju
liana aan de Verenigde Staten werd door
de N.B.C. te New York een programma
van Nederlandse muziek, gespeeld door het
Metropole Orkest, uitgezonden.
Het Metropole Orkest verleent zijn mede
werking aan het concert van Vrijdagavond
Het Metropole Orkest met zijn dirigent
Dolf van der Linden in één der omroep-
studio's.
geheel belangeloos als vriendschappelijke
reactie op de moeilijkheden, waarmee de
H.O.V. het vorig jaar te kampen had. Ook
de vocale solisten Aukje Karsemeyer-De
Jong, Bert Robbe en Tonny van Hulst le
veren dit bewijs van sympathie. Een con
cert als het onderhavige, door twee orkes
ten van verschillende richting en samen
stelling, tezamen meer dan honderd musici
tellend, heeft in Nederland nog nimmer
plaats gevonden. Haarlem heeft de primeur
van deze bijzondere combinatie ter gele
genheid van de Bloemenweek. Een ge
deelte van het programma zal ten behoeve
van radio-uitzending in de naaste toe
komst op platen worden vastgelegd. De
VARA geeft een reportage van de gebeur
tenis.
Uitgevoerd worden onder meer een se
lectie van melodieën uit de Amerikaanse
operettes „Show Boat" en „Love Parade",
composities van Archibald Joyce, Jacob
Gade, David Rose, Fibich en Romberg, een
potpourri van oud-Russische volksliederen,
Armeense dansen van Katsjatoerian, drie
negro-spirituals in bewerkingen van Mor
ton Gould, selecties uit twee „musicals"
van Ivor Novello en het bekende „Body
and soul" van Hoagy Carmichael. Voorts
kan men Manny Oets horen als solist in de
Romance voor piano en orkest.
Van de zijde van de H.O.V. wordt voor
dit populaire zomerconcert een zeer grote
belangstelling verwacht.
vertaald uit het Engels.
32)
„Waarom gaat u niet nog wat verder,
grootmama, en zegt u niet, dat ze ieder
suikerriet kenden?", vroeg Nigel op zijn
slcme, spottende manier.
„Ze kenden de productiemogelijkheid van
elk stuk land en dat is meer dan van jou
gezegd kan worden, Nigel," antwoordde
Olivia scherp.
Fisk kwam haastig tussenbeide, om moei
lijkheden te voorkomen. „Wat deed u als er
zieken waren, grootmama? Was er een
dokter?"
Olivia lachte. „Dokters? Wat denk je! Wij
blanke vrouwen verzorgden de zieken, on
geacht of het blanken of zwarten waren.
We hebben vaak geholpen bij het ter we
reld brengen van een kind, hoewel de
negervrouwen prima vroedvrouwen zijn."
„Allemensen," zei Fisk en keek in de
richting van Toni. Deze dacht aan de
kraamafdeling van het grote ziekenhuis in
Londen, waar alles aanwezig was om de
geboorte van een kind zo voorspoedig mo
gelijk te laten verlopen
„Er stierf zelden iemand onder onze
handen," voegde Olivia er aan toe. Ze had
plezier in haar verhaal en haar ogen schit
terden. Deze jonge mensen uit een mecha
nisch tijdperk konden al die dingen niet
begrijpen. Het leven was destijds veel ech
ter, veel dramatischer geweest. Tegenwoor
dig ging alles te gemakkelijk, te machinaal.
Alleen Fisk en Toni luisterden met werke
lijke belangstelling naar haar verhaal en
zelfs aan hen zou ze het niet helemaal dui
delijk hebben kunnen maken, hoe rijk en
glorieus het leven op Floriana was ge
weest, tot het ogenblik van de dood van
haar echtgenoot.
„Ik ben moe," kondigde ze opeens, zon
der enige overgang aan. „Ik ga naar bed,
goedennacht."
Behalve Toni en Fisk was iedereen op
gelucht, dat de verhalen ophielden. Olivia
voelde dat heel duidelijk. De audiëntie,
waarbij ze zich beleefd hadden moeten ge
dragen, was voorbij en iedereen kon nu
weer doen, waar hij zin in had. Fisk duwde
haar rolstoel in de lift en Toni volgde.
Sinds enige tijd hielp Toni, in plaats van
Juanita, de oude vrouw dikwijls bij het
uitkleden. Ze wilde het ook vanavond graag
doen, want om een onverklaarbare reden
zag ze op tegen haar onderhoud met Car
los. Ze wilde het zo lang mogelijk uit
stellen. De hele avond had ze zijn donkere
ogen op zich gericht gevoeld.
„Je ziet er moe uit, kind, heb ik te lang
gepraat?", zei Olivia, nadat ze Fisk goeden
nacht had gezegd. Juanita bewoog zich op
de achtergrond.
„Helemaal niet, ik vond uw verhalen bij
zonder boeiend. Floriana moet een heerlijk
oord geweest zijn voor een jonge bruid,"
zei Toni warm, terwijl ze de oude vrouw
begon te helpen.
„Je kunt naaf bed gaan, Juanita," zei
mevrouw Burden tot het Spaanse meisje.
Juanita verliet het vertrek, maar even zag
Toni iets flitsen in de felle donkere ogen.
Het was geen verbeelding. Juanita had het
Engelse meisje van het eerste ogenblik in
Londen af gehaat als een indringster. Toni
was altijd heel vriendelijk tegen haar ge
weest en ze had alles gedaan om Juanita
er van te overtuigen, dat haar positie niet
in gevaar werd gebracht door haar aan
wezigheid. Maar ze was er geen stap ver
der door gekomen. Juanita sprak nooit een
woord tot haar, als het niet absoluut nood
zakelijk was.
Wat een wonderlijke complexen hadden
hier de mensen, dacht Toni, terwijl ze
Olivia's benen masseerde. Ze deed het lang
zaam en degelijk, in rhythmische bewegin
gen. Mevrouw Burden keek haar aan en
scheen te raden wat er in haar omging.
„Het heeft geen zin om Juanita voor je te
willen winnen," zei ze zacht. „Ze heeft nu
eenmaal in haar hoofd gehaald, dat jij haar
bij mij verdrongen hebt en ze is te dom om
verstandig met haar te kunnen praten. Ik
zou echt geen moeite meer doen."
„Ja, ik geloof inderdaad, dat het een ho
peloze zaak is, om te trachten op vriend
schappelijke voet met haar te komen," gaf
Toni toe. „In mijn beroep ben je echter
graag goede vrienden met de mensen, met
wie je om moet gaan. Ik geloof niet, dat ik
nog ooit een vijand gehad heb." Ze lachte
en dacht aan haar leven in het ziekenhuis.
Er waren natuurlijk kleine ruzies geweest
en jalousie, vooral toen Toni een onder
scheiding bij haar examen gekregen had.
Maar het was allemaal weinig diepgaand
geweest en had niet de intensiteit van de
gevoelens op Floriana. Ze dacht even aan
Carlos, die op de patio op haar wachtte. Ze
voelde zich bleek worden.
„Wat is er, kind? Ben je erg moe? Schei
er dan mee uit." Olivia richtte zich op en
keek Toni aan. „Je maakt je toch geen
ernstige zorgen over iemand als Juanita?"
„O nee," antwoordde Toni oprecht. In
derdaad kon de vreemde houding van het
Spaanse meisje haar niet zo heel veel
schelen.
„Je bent overmoe, het komt waarschijn
lijk door de vochtige hitte," zei Olivia op
besliste toon. „Je bent er nog niet aan ge
wend."
Toni wist, dat de hitte niets te maken
had met de nervositeit, die ze in zich voel
de. Carlos was hiervan de oorzaak. Ze sprak
Olivia echter niet tegen en beëindigde de
massage normaal, zonder verder veel te
zeggen. Het was al na elven, toen ze ein
delijk op haar eigen slaapkamer even alleen
kon zijn. Ze sloot de tussendeur, welke ze
later op de avond, als ze werkelijk ging
slapen, weer open zou zetten, opdat ze
Olivia zou horen, wanneer deze riep. Zon
der licht aan te doen keek ze uit haar raam
naar beneden naar de patio. Carlos stond
op haar te wachten
HOOFDSTUK 18.
Onmiddellijk toen Toni zich teruggetrok
ken had, kwam Juanita in Olivia's kamer
terug. De oude vrouw, die bij een bed
lampje lag te lezen, keek het meisje ver
rast aan.
„Juanita, wil je in het vervolg niet als
een geest binnensluipen. Ik vind het pret
tig, als mijn personeel niet al te veel herrie
maakt, maar ik houd niet van dit geruis
loze sluipen. Ik had je gezegd, dat je naar
bed kon gaan," voegde ze er scherp aan toe.
„Ik wilde me ervan overtuigen, dat u
niets meer nodig had, mevrouw," zei het
Spaanse meisje langzaam. „De Engelse
zuster weet niet zo precies, hoe u het ge-
wend^ bent.... Bovendien wilde ik zuster
Martin's bed even voor de nacht klaar ma
ken, voor het geval de huisjongen het zou
vergeten," voegde ze er onderdanig aan toe.
„Daarover hoef je je zeker geen zorgen
te maken, want zuster Martin is vroeg naar
bed gegaan, omdat ze erg vermoeid was.
Vooruit Juanita, schiet op! Gedraag je niet
als een jaloerse dwaas! Ik heb heus mijn
belofte aan jou niet vergeten en zuster
Martin zal je in dit opzicht werkelijk niet
benadelen."
„Dank u, mevrouw." Juanita boog haar
hoofd, maar haar donkere ogen keken
somber, terwijl ze deed alsof ze rnet de gor
dijnen bezig was. In werkelijkheid waren
haar blikken op de patio beneden gericht.
„Mevrouw vergist zich," riep ze even
later uit. „Zuster Martin is helemaal niet
moe. Ze staat beneden met een man te
praten." Juanita deed het voorkomen, alsof
ze één en al verbazing was, en Olivia, die
wérkelijk verrast was, vroeg scherp: „Met
wiè staat ze te praten?"
Het meisje had er dodelijk vermoeid uit
gezien, toen ze Olivia hielp, en de oude
vrouw had er een eed op hebben durven
doen, dat ze te recht-door-zee was om
heimelijke dingen uit te voeren. Toch be
hoorde het zeker niet tot de normale gang
van zaken, dat Toni na elven nog in de
patio met een man stond te praten.
Juanita haalde haar schouders op. „Ik
kan het niet goed zien. Er is alleen maar
een vage schim van een man te onderschei
den en het vuur van een sigaret....
Oh....!"
Deze laatste uitroep leek op een snik van
verontwaardiging. Juanita voelde het bloed
naar haar wangen stijgen. De man was uit
de schaduw van de boom naar voren ge
treden en in het maanlicht zag Juanita
Toni in Carlos' armen.
Olivia legde haar boek neer en keek
naar Juanita bij het raam. „Schei uit met
dat gegluur," zei ze kortaf. „En ga naar
bed!" Als ze er toe in staat was geweest,
zou ze dolgraag uit haar bed gekomen zijn,
om zelf te kijken, wat zich daar beneden
afspeelde.
(Wordt vervolgd