Op luchtvaartgebied behoort Nederland tot de„Grote Vijf" Zeevarenden helpen De Bilt Perscommentaren op de Troonrede Ook in Nederland werden tal van kerkklokken gelast Goede voetballers kosten 200.000 francs per kilo Onze ervaring strekt thans vele landen via de IC AO tot voordeel Bijna een eeuw lang ontvangt het K.N.M.I. hun weerrapporten Nederlanders blijven veelal honkvast Buitenlandse Zaken gaf weer jaarboek uit WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1952 Handlangers der Duitsers behielden levenslang Wervelstorm in Mexico maakte 30 slachtoffers Geen Zuid-Duits unicum FRANSE CLUBS ZOEKEN NIEUWE SPELERS Thadée: 15.000.000 Timmermans bleef Advies- en selectie centrum voor militairen Amsterdamse politie moet scheermesjeshandel staken Hedenmorgen is door de Bijzondere Strafkamer van de arrondissementsrecht bank te Assen uitspraak gedaan in de za ken contra de 32-jarige kruidenier A. C. uit Smilde en de 31-jarige electricien L. L. uit Emmen. Beide verdachten hadden tijdens de be zetting van ons land opzettelijk hulp ver leend aan de vijand en waren vrijwillig bij de Duitsers in dienst getreden. Zij werden door de Bijzondere Strafkamer op 2 Augustus 1950 bij verstek veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. L. en C. konden destijds niet aanwezig zijn, omdat ze in een gevangenis in Frank rijk zaten. Ze waren namelijk door de Duitsers als parachutisten achter de ge allieerde linies in Noord-Frankrijk „ge dropt". Ze waren toen door de Franse verzetsbeweging gegrepen en door de Franse justitie ter dood veroordeeld. Ze hadden evenwel gratie verkregen en wa ren tenslotte op vrije voeten gesteld. C. werd bij zijn terugkomst in Nederland di rect bij de grens aangehouden, terwijl L. enige tijd was ondergedoken. Beide ver dachten waren in verzet gekomen tegen het vonnis levenslang, doch de officier van Justitie had verdachten niet ontvan kelijk verklaard in hun verzet. De Bij zondere Strafkamer bekrachtigde deze eis. Zowel L. als C. deelde mede, dat zij de raad van de president, om een gratiever zoek in te dienen bij de Koningin, hadden opgevolgd. MEXICO (A.F.P.) In de wervelstorm, die het afgelopen weekeinde het Mexicaan se dorp Coyuca de Benitez, niet ver van Acapulco, heeft bezocht, zijn dertig perso nen om het leven gekomen. Zij zijn ver dronken in de overstromingen, welke ten gevolge van de zware regenval optraden. Maandag heeft de nieuwe Canadese ambassadeur in ons land zijn geloofsbrieven aan H. M. de Koningin aangeboden. De ambassadeur bij zijn aankomst ten paleize. De Oud-Katholieke vrouwenvereniging ..De helpende hand" houdt op 1 October in de gemeentezaal van de Oud-Katholieke kerk aan de Kinderhuissingel te Haarlem een bazar. B. en W. hebben voor de tijd van 19 tot 22 uur ontheffing van de winkelslui tingswet verleend. Dezer dagen, bij de uitreiking van mé- en zijn nimmer teruggevonden. De even- dailles aan een aantal zeevarenden, heeft de hoofddirecteur van het K.N.M.I. in De Bilt, ir. C. J. Warners, enkele belangwek kende bijzonderheden verteld over het nut van de waarnemingen, die door zeevaren den worden verricht. Ruim 100 jaar geleden begon de Ameri kaanse marine-officier Matthew Maury met dit werk. Hij maakte uittreksels uit de gewone scheepsjournalen over het weer en bijzondere omstandigheden van de zee. Maury kon vaak belangrijke aanwijzin gen geven aan kapiteins van zeilschepen, waardoor in vele gevallen de reisduur aan merkelijk kon worden verkort. In 1853 werd door een groot aantal zee varende landen een conferentie te Brussel gehouden. De denkbeelden van Maury werden daar overgenomen en van dat tijd stip af begon de internationale samenwer king op dit gebied, welke nu nog bestaat. Thans zijn er 2000 schepen in dit weer berichtensysteem ingeschakeld waarvan er 175 onder Nederlandse vlag varen. Tussen 1854 en 1940 werden rond 18.000 journalen bij het K.N.M.I. ontvangen. Duitsers namen journalen mee de Na de. oorlog bleek het een gelukkige omstandigheid, dat vrijwel alle waarne mingen der vooroorlogse journalen in kaar ten waren geponst. Want de 18.000 jour nalen waren door de Duitsers weggevoerd eens meegenomen ponskaarten werden in Februari 1946 in de Russische zone ontdekt en' naar het K.N.M.I. teruggezonden. Het waarnemingsmateriaal is dus gered, maar het verlies der oorspronkelijke journalen betekent een onherstelbare schade. Het K.N.M.I. bezit van de eigen waar nemingen thans 7 millioen kaarten. Verder zijn ruim 6 millioen ponskaarten van an dere landen in zijn bezit zodat er een ar chief is van omstreeks 14 millioen waarne mingen. Dit lijkt een groot aantal, maar in wer kelijkheid weet men betrekkelijk weinig van de zeeën af. Iedere waarneming in de minder druk bevaren gebieden kan van be tekenis zijn. Nederland, Engeland en Ame rika hebben in het verzamelen en wereld kundig maken der verwerkte meteorologi sche waarnemingen een belangrijk aandeel. De Nederlandse meteorologische atlassen zijn overal zeer bekend door hun volledig heid, nauwkeurigheid en grafische afwer king. In de loop der jaren zijn atlassen vervaardigd van de Atlantische Oceaan, de Chinese Zee, de Australische wateren, de Rode Zee en de Indische Oceaan. De mari tieme meteorologische gegevens worden ook gebruikt voor de beantwoording van vragen en verzoeken voor bijzondere pro jecten van zeer uiteenlopende aard, bij voorbeeld de aanleg van havens, het ver voer van bijzondere ladingen, het verrich ten van grote sleepdiensten en bijzondere vluchten van de K.L.M. Ook worden af zonderlijke publicaties uitgegeven, als „Sta tistieken omtrent typhonen", „klimatologie van de Indische Oceaan". „Oppervlakte- temperaturen in het N.-W. deel van de Atlantische Oceaan" en dergelijke. De Nederlandse atlas van de Chinese Zee is in oorlogstijd gereproduceerd ten behoeve van de oorlogvoering in Azië. Gezagvoerders van schepen die het K.N. M.I. helpen, ontvangen onderscheidingen, die vergezeld gaan van een diploma en een ministeriele dankbetuiging. Zij worden vanwege de Koningin toegekend. Onze correspondent te Bonn is te pessi mistisch geweest toen hij onlangs berichtte dat een Zuid-Duitse ex-hoefsmid de enige man is, die gebarsten kerkklokken kan re pareren. De heer G. Sikkema te Heemstede schrijft ons namelijk het volgende: Voor de Franse beroepsploegen is het voetbalseizoen op vierentwintig Augustus be gonnen. En dat seizoen duurt laqg in Frankrijk. Het zal einde Juni 1953 worden, voordat de strijd om het kampioenschap voorbij is. De eerste resultaten geven nog geen richtlijn voor een betrouwbare prognose, wel zijn we min of meer in staat de verande ringen in de opstellingen te constateren en aangezien zulks min of meer gepaard gaai met handel in spelers ook van Nederlandse is zulks vooral voor ons land wel interessant. Eén der weinig ploegen, die ongeveer met dezelfde opstelling voor de dag komen is de club van Kees Rijvers, Saint-Etienne. Veranderingen van betekenis zijn er niet. Rijvers is in deze vereniging de laatste grote aanvulling geweest en inderdaad heeft St. Etienne nu een équipe, die dit jaar een goede kans heeft op het kampioen schap. De Racing Club de Paris, die in on derhandeling is geweest met drie Neder landse spelers en er zelfs één op proef heeft laten komen, is er niet in geslaagd een goede midvoor te importeren, hoewel men in Parijs bereid was veel geld te betalen. Na lange onderhandelingen is men er nu in geslaagd om de bekende Thadée Cosiwski van Metz over te ne men. Deze speler kostte niet minder dan 15.000.000 francs, de hoogste prijs, die in Frankrijk ooit voor een speler werd betaald. Thadée weegt 75 kilo en derhalve beweren de Franse bladen terecht, dat voetbalvlees van eerste kwaliteit al 200.000 francs per kilo kost. Inderdaad is de baisse-Pinay op het voet balfront blijkbaar van geen invloed. Ra- Ing Paris heeft nu een midvoor van for- •aat en hoopt dit jaar een Deier figuur slaan. De vroegere spil van het Franse natio- le elftal, Jean Grumelon, die in Rermes xeelde, is verder overgegaan naar Nice 'oor 12 millioen. De doelverdediger van Nice, geheten Domindo, is voor 5 mil lioen naar Barcelona gegaan. De Nederlander van der Hart voetbalt nog steeds in Lille (en met genoegen). Zijn club heeft thans een nieuwe aanwinst ont vangen in Ruminsky, een uitstekende mid voor. Ruminsky speelde eerst in Le Havre, waar hij dikke vrienden was met De Vroet. Hij vroeg en kreeg8 millioen. De hier door voor Le Havre ontstane verzwakking is aangevuld uit eigen gelederen. Straats burg, dat thans in de tweede divisie is te recht gekomen en de supporters beloofd heeft, zich in 1953 weer in de eerste klasse te spelen, heeft twee internationals aange kocht, namelijk Bailot en Wuenolle, respec tievelijk vleugelspeler en midvoor. Hierdoor hebben de lieden van de Euro pese hoofdstad inderdaad een versterking ondergaan, zodat de kans groot is, dat ze hun belofte kunnen inlossen. Ook deze ploegen van de tweede divisie betaalden acht millioen. Amalfi van Nice is voor 5 millioen naar Monaco gegaan. De Nederlandse voetballers in Frank rijk blijken nogal honkvast te zijn. Timmermans kreeg een interessant aanbod, doch hij verkoos bij zijn mak kers in Nïmes te blijven. De Harder in Bordeaux- zit min of meer op de wip. Zijn contract loopt medio 1953 af en hoewel Bordeaux hem graag wil hou den, schijnt hij er ernstig over te denken terug te keren naar Den Haag. Van Geen zit nog steeds in Nantes en Van Lent, die dit jaar eveneens kon verhuizen, heeft beloofd trouw te blijven aan Lens. Momen teel doen echter wederom diverse geruch ten de ronde over onderhandelingen tussen Nederlandse en Franse clubs. En inderdaad worden er onder meer tussen Racing en een Brabantse voetballer nog steeds on derhandelingen gevoerd. Na de oorlog was er door het optreden der Duitsers een groot aantal waardevolle oude klokken gescheurd en zelfs gebroken. Om dit oude bezit te redden is toen voor al door de Rotterdamse Droogdok Mij. N.V. te Rotterdam de taak aanvaard, de klokken te herstellen. Het resultaat is in één woord schitterend geweest. Tientallen klokken, waarvan de grootste naar ik meen, 8500 kg woog, zijn gelast. De kl^nk is na het lassen in Delft beoordeeld en meestal vol komen zuiver bevonden. Het lassen van bronzen kerkklokken is met dat al verre van eenvoudig. Het klok metaal, dat zeer hard en bros is, zodat er in koude toestand stukken afspringen als bij hardsteen, indien men met een hamer op de kant slaat, moet vóór het lassen worden verwarmd, omdat het anders, door de hitte van de vlamboog bij het lassen stuk springt. Verwarmt men het iets te veel, dan loopt het metaal in de hitte van de vlamboog als water weg. Zolang het lassen duurt, en dit kan zeer lang zijn, moet dus de gehele klok nauwkeurig op temperatuur worden ge houden. Er is onder meer een klok gelast, die verticaal precies in tweeën was gebroken. Bij anderen was een groot gat ontstaan in de dunne wand van de klok, die onderaan overgaat in de dikke klankrand waartegen de klepel slaat. Al deze klokken werden gelast met elec- troden van Nederlands fabrikaat, door Ne derlands kunnen en willen. Een der vele door de bezetters geroofde klokken, die na hun terugkeer in Nederland met volledig succes hersteld werden. Dui delijk ziet men het lasvlak (lichtere kleur). Vele van de aldus gerepareerde klokken herkregen hun volle zuivere toon. „In internationale luchtvaartkringen wordt met de Nederlandse stem ter dege rekening gehouden. Nederland wordt erkend als één van de Grote Vijf op luchtvaartgebied en de faam die Nederland reeds jarenlang op dit ge bied bezat is na de oorlog nog groter geworden". Dit is de uitspraak vair dr. F. C. Copes van Hasselt, die ons land vertegenwoordigt in de I.C.A.O. (In ternational Civil Aviation Organiza tion), het lichaam dal voor een belang rijk deel het internationaal burger- luchtvaartverkeer regelt. In Montreal staat het 10 verdiepingen hoge Civil Aviation Building en. in dit ge bouw komen de draden samen die het in ternationale luchtverkeer over de wereld gespannen heeft. In dit gebouw zetelt de staf van de I.C.A.O., een speciale afdeling van de U.N.O., waarbij 57 landen aange sloten zijn. Deze landen gaan ervan uit dat er samenwerking behoort te zijn en dat het goedkoper is samen de kosten van het internationale luchtverkeer te dragen dan elk afzonderlijk. Hoewel de I.C.A.O. geen bindende voorschriften geeft, is het gezag van deze organisatie toch zo groot, dat vrijwel geen der aangesloten landen zich aan haar aanwijzingen zal onttrekken. Dank zij de I.C.A.O. heeft geen enkele piloot moeilijkheden bij een landing op een voor hem vreemd vliegveld, want de lan dingsvoorschriften zijn thans over de ge hele wereld gestandaardiseerd. Dank zij de I.C.A.O. zorgen tien weerschepen op de Atlantische Oceaan ervoor, dat de vlieger op vrijwel elke kilometer van zijn route- over de oceaan weet welke weersomstan digheden hij verwachten kan. Op vrijwel elk gebied van de luchtvaart doet de i.C.A.O. haar invloed gelden. Haar jaarlijks budget bedraagt 3 millioen dollar, waaraan Nederland een bijdrage van 3 percent verleent. De grootste contri buant is de Verenigde Staten met een bij drage van 27 percent. Volledige uniformiteit De grote wens van de I.C.A.O. is vol- Het pas verschenen en aan de Staten Generaal overgelegde jaarboek van het ministerie van Buitenlandse Zaken, dat betrekking heeft op het tijdperk tussen 1 Juni 1951 en 1 Juni 1952, en dat een zeer nuttig overzicht bevat van de voornaamste politieke gebeurtenissen in die periode, mag er weer zijn. Hulde aan zijn samenstellers is alleszins op haar plaats. Over alle aangelegenheden, die zich op hel gebied van ons buitenlands beleid in het bijzonder, op dat van de relaties tot andere landen in het algemeen, in het af gelopen jaar hebben voorgedaan, verschaft dit jaarboek licht. De inleiding bevat een korte balans van de politieke passiva en activa, die er in hel afgelopen jaar vielen te boeken. Terecht vindt bij de laatste onder meer vermelding als „vooral voor Nederland van groot be lang", de met betrekking tot de Europese samenwerking gemaakte voortgang. Ver derop in het boek krijgt het verdrag tot op richting van de Europese Defensie Ge meenschap een afzonderlijke beurt. Even min zijn in het hoofdstuk „West-Europese en Noord-Atlantische samenwerking" (waaraan een 20-tal bladzijden verslag over de U.N.O. vooraf zijn gegaan) de Raad van Europa en Benelux onaangeroerd ge laten. De woorden aan het slot van dit verslaggedeelte ademen een optimistische geest. Men leest daar immers: „Bij het op maken der balans van wat op het gebied van Benelux in de afgelopen periode is be reikt kan' met voldoening geconstateerd worden, dal op velerlei gebied de samen werking steeds meer is verdiept en uitge breid. Het bereiken van een volledige eco nomische unie blijkt een langduriger proces te zijn dan oorspronkelijk was verwacht. De grote invloed van de buitenlandse eco nomische verhoudingen op de positie van de Beneluxpartners heeft tot gevolg, dat veranderingen in het conjunctuurverloop van ingrijpende betekenis zijn voor de rea lisatie-mogelijkheid van de Benelux. Het is derhalve bemoedigend te constateren, dat de beperkende maatregelen, die tijdelijk nodig waren, in volledige harmonie konden worden genomen, terwijl het thans aan de gang zijnde overleg op ambtelijk peil perspectieven opent om gaandeweg op een breder terrein een consolidatie van de sa menwerking te bereiken." Twee bladzijden tevoren kan men trouwens ook een zeker optimisme waarnemen. Daar staat name lijk, dat bij de voorbereidingen voor een te houden ministersconferentie, waarop zal moeten worden nagegaan hoe in gemeen schappelijk overleg de totstandkoming van een economische unie zoveel mogelijk zal kunnen worden bevorderd, op ambtelijk peil een grotere mate van overeenstem ming bleek te bestaan dan men uit de voor afgegane notawisseling had kunnen ver moeden. Aldus deze balans op 1 Juni j.l. De voornaamste verschijnselen en voor vallen, de relaties van Nederland met sta ten in alle werelddelen betreffende, pas seren dan de revue. In de bladzijden over Noord-Amërika neemt natuurlijk een be schrijving van het daar gebrachte Konink lijk bezoek een belangrijke plaats in. De minister (mr. Stikker, want het jaarboek heeft betrekking op een periode, waarin deze de verantwoordelijke bewindsman op het Plein was) verklaart omtrent de rede voeringen van Hare Majesteit, dat zij van diep inzicht en warme menselijkheid ge tuigden en een grote indruk op het Ameri kaanse volk hebben gemaakt, (blz. 113). Tot de behandelde bijzondere onderwer pen behoren voorts de hulp aan minder ontwikkelde landen, emigratie, de beharti ging van persoonlijke belangen van Neder landers in het buitenland en internationaal privaatrecht. Dan volgen er overzichten van de Nederlandse rechtspraak over vra gen van internationaal recht en over in 1951 gesloten verdragen en andere over eenkomsten. Tenslotte zij aangestipt, dat zich onder de vele bijdragen tal van ge gevens van betekenis bevinden over de U.N.O., de Benelux, de Raad van Europa en het Noord-Atlantisch verdrag. Terecht is ook een zo belangrijke nota-wisseling als die van de Grote Vier in dit jaarboek afgedrukt. Alles tezamen genomen hebben de dames en heren op het Plein, die hier aan hun krachten hebben gegeven, opnieuw getoond, uitstekend werk te hebben ver richt. E. v. R. ledige uniformiteit op elk gebied van het luchtverkeer. Maar dat is wegens de regio nale belangen van sommige landen niet ge makkelijk te bereiken. Daartoe heeft men vijf schema's opgesteld, waaruit de aange sloten landen thans nog hun keuze kunnen doen. Om de twee jaar hoopt men in de toekomst één schema terzijde le kunnen stellen, zodat men hieruit zou kunnen con stateren dat over een jaar of tien op lucht vaartgebied volledige uniformiteit zal be staan. Rusland en zijn satellietstaten zijn echter niet bij de I.C.A.O. aangesloten, met uit zondering van Tsjechoslowakijc. Alle niet-leden kunnen evenwel waar nemers naar de I.C.A.O.-vergaderingen zenden. Rusland is enige keren op deze bij eenkomsten aanwezig geweest. Voorts krij gen de niet-leden alle nieuwe voorschrif ten van de I.C.A.O. toegezonden, zodat een Roemeense vlieger toch op de hoogte kan zijn met de landingsprocedure op Gander. Luchtwaardigheidscertificaten, brevet tering. kaarten, verkeersregels, metereo- logische codes, tele-communicatie, douane- cn deviezenregelingen staan onder toezicht van de I.C.A.O., Waren ze nationaal gere geld, dan zouden zij de betrokken landen veel meer gekost hebben dan thans hun bijdrage aan de I.C.O.A. bedraagt. Vijf vrijheden Over de technische samenwerking be staat in de I.C.A.O. vrijwel geen verschil van mening. Anders staat het op het econo misch gebied, waar de „vijf vrijheden" nog veel omstreden punten zijn. Ten aanzien van de eerste, het overvliegen van eikaars gebied, is thans door de aangesloten landen overeenstemming' bereikt; over de tweede, het maken van technische landingen voor tanken of reparaties, bestaan niet al te veel moeilijkheden. Die zijn er wel ten aanzien van de drie volgende vrijheden, die betrek king hebben op het vervoer van vracht en passagiers tussen twee landen en uit elk land naar elk willekeurig land, waarbij de economische belangen en de bescherming van de eigen luchtvaartmaatschappijen om de hoek komen kijken. De politiek van de K.L.M. is steeds die geweest van volkomen vrijheid in de lucht, omdat wij als klein land aan de internatio nale luchtvaart weinig te bieden hebben en er vele voordelen uit kunnen trekken. Maai er zijn ook landen die andere belangen heb ben en zolang dit nog het geval is zullen al thans de laatste drie vrijhedesn internatio naal nog wel niet voetstoots worden aan vaard. Het was verheugend van dr. Copes van Hasselt te horen, dat Nederlanders in de organisatie een belangrijke rol spelen en dat de ervaring die wij op luchtvaartgebied hebben thans vele landen tot voordeel strekt. In de lucht behoren wij tot de Grote Vijf. Dat kan in de toekomst zijn rente opbrengen. Vorige maand is in Wassenaar het Advies- en Selectiecentrum van het ministerie van Oorlog met zijn werkzaamheden begonnen. Het geeft adviezen voor beroep en studie aan dienstplichtigen en beroepsmilitairen, die in hun dienstiijd hun vakbekwaamheid en studickennis op peil willen houden en aan degenen, die de dienst gaan verlaten en niet weten wat zij in de burgermaat schappij zullen gaan doen. In dit opzicht is deze instelling een voortzetting van die, welke in 1948 te Ede werd opgericht, ten einde de demobilisanten uit Indonesië van advies te dienen. Het bureau in Wassenaar is nu een vraagbaak voor militairen die hier te lande demobiliseren. Het is bedoeld voor de land-, de zee- en de luchtmacht. Het houdt zich onder meer bezig met het selecteren van degenen, die in beroepsdienst willen komen of overgaan. Bij deze .selectie wordt niet in de aller eerste plaats gelet op parate kennis of schoolkennis, men vraagt veeleer wie vol gens karakter en aanleg geschikt is om officier, chauffeur of kok te worden. De candidalen, die zich voor de selectie opge ven, worden ontvangen door cïe comman dant, majoor C. J. Coster, die er hen op wijst, dat zij geen examen komen doen, daarna volgt een onderzoek naar intelli gentie, administratief inzicht, geheugen sterkte, rekenvaardigheid en taalkennis. Dit onderzoek geeft een inzicht in de aanleg en intelligentie van de candidaat. Vervolgens gaat men na, hoe de candi daat zich temidden van een groep mensen gedraagt en hoe zijn houding als leider is. Daartoe worden groepen van acht man gevormd met als waarnemer een psychi ater of een psycholoog, die hun gesprekken over een bepaald onderwerp bijwoont. Daarna krijgen de candidaten enkele opdrachten waarbij zij lichamelijke pres taties moeten leveren. Hierbij speelt de rivaliteit een rol. Als dit geschied is, houden comman dant, psychiater, selectie-officier en team leider een voorlopige bespreking, waarbij zij hun indrukken uitwisselen. Psychiater en teamleider houden daarna een gesprek met iedere candidaat, dat soms een uur duurt en dat hun de gelegen heid geeft een indruk te krijgen van de persoonlijkheid van de candidaat. De selectie-officier werkt dan verder met de mannen buiten en geeft één hunner het commando over de andex-en. Hij ziet dan nauwlettend toe, hoe deze „comman dant" zich gedraagt en hoe de onderge schikten reageren. Ieder van de acht krijgt op zijn beurt een commando. Om nogmaals lichamelijke vaardigheid te kun nen beoordelen moet nog een hindernis- baan doorlopen worden. Daax-mee is de selectie afgelopen. Daarna geven psychi ater, selectie-officier en teamleider hun oordeel over de prestaties der candidaten, waarna de commandant beslist ovex- hun toelating als beroepsmilitair. De candidaten krijgen een nummer. Nie mand weet, wie de candidaat is. Op deze wijze verkrijgt men bij de beoordeling de gi-ootst mogelijke objectiviteit. Klinkende namen kunnen geen rol spelen. De Troonrede heeft over het algemeen een 'goede pers, in aanmerking genomen dat dit plechtige staatsstuk als gevolg van de langdurige kabinetsformatie met kunst en vliegwerk gereedgemaakt moest worden. Slechts het Algemeen Handels blad (lib.) heeft van deze Troonrede geen gunstige indruk gekregen. Het blad is ver baasd dat een nieuw kabinet zelfs niet de schijn wist op te houden van een nieuw begin en een nieuwe vaart. „Een der wei nige lichtpunten in deze overigens zo grauwe Troonrede wordt gevormd door de internationale paragraaf. Aan de tergend- langdurige 'bewustzijns-verenging, aan de interne politiek met oogkleppen, die niet verder kijkt dan verworven bastions en mi nisteriële ruil-objecten is thans ten langen leste een einde gekomen. Ook deze x-egering blijkt opnieuw in te zien, dat Nederland slechts een deel is van een groot geheel." De Nieuwe Rotterdamse Cou- r a nt (lib.) zegt dat deze Troonrede eniger mate in de plaats treedt van een regerings verklaring. Daarom zou het, zoals dit blad reeds eerder heeft betoogd, aanbeveling verdienen dat de Tweede Kamer haar op korte termijn tot ondex-wex-p van een al gemeen debat maakt. De N.R.C. betoogt verder dat dit jaarlijkse staatsstuk ons niet in alle opzichten veel wijzer maakt, omdat verscheidene plannetjes bevestigen wat al geruime tijd hangende was. „Hoe moet men zich bij voorbeeld de belangrijke „doorvoering" van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie denken? Krachtig for ceren of krachtig bevoi'deren?" Als een ander voorbeeld noemt het blad de Euro pese integratie. „De regering spreekt van voortschrijdende integratie, die indien z ij ook op economisch gebied wordt voortgezet, een bepaalde be lofte inhoudt. Wij zijn bei-eid, de gespati eerde woorden aile waarde te geven, die hun, als uiting van wijs beleid, in hel ge hele betoog schijnt toe te komen. Maar een uitdrukkelijk opteren voor politieke inte gratie, die juist het economische terrein bouwrijp zal maken voor verdere integra tie. kunnen wij tot onze spfjt in dat betoog niet lezen." Ook Het Parool (onafh. soc.) stelt vast dat de Troonrede een schetstekening is van een beleid en geen blauwdruk. Het blad meent, dat de Troonrede op essentiële punten niet andex-s zou hebben geluid als er een vijfpartijen-regering gekomen zou zijn met de V.V.D. of wanneer de P. v. d. A. eens buiten de regering was gebleven. „Voorlopig is nog niet met zekerheid te zeggen in hoeverre de definitieve blauw druk blijk zal geven van een sterker ac centuering der progressieve elementen in de politiek." „In de Troonrede klink een voorzichtig optimisme" zegt H e t V r ij e V o 1 k (P v. d.sA.) dat het sterkst getx-offen is door de centrale plaats, die de werkgelegenheids- politiek inneemt. Het blad verklaart „dat een duidelijke sociale trek door de gehele Troonrede is te vinden". Het concludeert, „dat een omvangrijk program in de Troon rede is neex-gelegd, dat wel is waar nog vragen openlaat, maar dat er veelbelovend uitziet en dat in grote trekken de lijnen van het tot dusver gevoerde beleid volgt. Wij hopen, dat dit kabinet de gelegenheid en de tijd zal krijgen het uit te voeren." Volgens Trouw (prot.chr.) heeft de Troonrede de verdienste dat zij ons volk een duidelijk overzicht geeft van de grote problemen, die een oplossing vragen. Het heeft echter in dit staatsstuk gemist dat het nieuwe kabinet het accent legt op de mili taire inspanning. „Zolang echter de mili taire uitgaven 26.7 procent van de totale uitgaven op de Rijksbegroting uitmaken het hoogste percentage van alle takken van overheidszox-g en zolang de-opbouw van het militaire apparaat niet is voltooid, is het de taak van de regering de aandacht op deze allesbeheersende factor gericht te houden", aldus het blad. In de Volkskrant (Kath.) schrijft prof. Romme, dat de Troonx-ede een over vloedige aanleiding tot vragen biedt. In een beknopt bestek bevat zij veel wat de be langstelling prikkelt naar meer. Als een voorbeeld noemt prof. Romme de West- Europese integratie. „De Troonrede lijkt zich uit le spreken in een gesteltenis van positieve medewerking. Hier roept zij in tussen wel het verlangen op naar een nadere uiteenzetting, hoe de regering het onderlinge verband tussen militaire, poli tieke en economische integratie ziet; en hoe zij zich de Nederlandse medewerking voor stelt in het bijzonder aan de politieke inte gratie, nu West-Europa zich aan de voox-- bereiding daarvan internationaal heeft ge zet, maar wij terzake van voorbereiding en bezinning in onze nationale kring nog in het duister tasten". De Telegraaf (onafh.) is „meer dan ooit geneigd af te wachten of de vele woor den van thans bevestigd zullen woi-den door de daden van straks". „Het geluid over Nieuw Guinea," zo zegt dit blad, „is positief: men wil de grondslagen leggen voor de mogelijkheid om op den duur de bevolking in staat te stellen zelf over haar toekomst te beslissen. Soekarno heeft dus weer stof tot spreken. Amerika tot luiste ren, en de Vex-enigde Naties tot beschou wen. Als de regering nu maar op een ge geven ogenblik niet schrikt voor haar eigen moed. Het zal trouwens de nieuwe heren aan moed niet mogen ontbreken, als men ziet hoe overladen het gebruikelijke Sinter klaaslijstje vol goede voornemens, plannen en wetsontwerpen is." Volgens D e T ij d (R.K.) blijkt „de illu sie van een Nederlands-Indonesische Unie te zijn opgegeven, nu de regering zich be reid heeft verklaard een andere basis voor de betrekkingen tussen Nederland en Indo nesië te leggen. Niet opgegeven zijn de laak en de plicht tegenover de bevolking van Nieuw Guinea, die op den duur zelf over haar toekomst zal hebben te beslissen, en derhalve niet zal worden uitgeleverd om beloften van „goodwill" te vegkrijgen of dreigementen af te kopen. De aanhaling van een artikel uit het Handvest van de Verenigde Naties kan duiden op de rich ting, waarin de regering in het uiterste ge val het geschil over Nieuw Guinea zou wil len sturen." Op de vragen, die het lid van de Am sterdamse gemeenteraad mr. H. Boekei (WD) op 26 Augustus heeft gesteld over de verkoop van scheermesjes op het hoofdbureau van politie in Amstei-dam, hebben B. en W. thans geantwoord, dat de burgemeester opdracht heeft gegeven „de verkoop door politiepersoneel van enig artikel niet meer te doen plaats vinden. De hoofdcommissaris heeft het politieper soneel van dit vex"bod in kennis gesteld".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1952 | | pagina 8