Op luchtvaartgebied behoort
Nederland tot de„Grote Vijf"
Zeevarenden helpen De Bilt
Perscommentaren
op de Troonrede
Ook in Nederland werden tal
van kerkklokken gelast
Goede voetballers kosten
200.000 francs per kilo
Onze ervaring strekt thans vele landen
via de IC AO tot voordeel
Bijna een eeuw lang ontvangt
het K.N.M.I. hun weerrapporten
Nederlanders blijven
veelal honkvast
Buitenlandse Zaken gaf
weer jaarboek uit
WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1952
Handlangers der Duitsers
behielden levenslang
Wervelstorm in Mexico
maakte 30 slachtoffers
Geen Zuid-Duits unicum
FRANSE CLUBS ZOEKEN NIEUWE SPELERS
Thadée: 15.000.000
Timmermans bleef
Advies- en selectie
centrum voor militairen
Amsterdamse politie moet
scheermesjeshandel staken
Hedenmorgen is door de Bijzondere
Strafkamer van de arrondissementsrecht
bank te Assen uitspraak gedaan in de za
ken contra de 32-jarige kruidenier A. C.
uit Smilde en de 31-jarige electricien L.
L. uit Emmen.
Beide verdachten hadden tijdens de be
zetting van ons land opzettelijk hulp ver
leend aan de vijand en waren vrijwillig
bij de Duitsers in dienst getreden. Zij
werden door de Bijzondere Strafkamer op
2 Augustus 1950 bij verstek veroordeeld
tot levenslange gevangenisstraf.
L. en C. konden destijds niet aanwezig
zijn, omdat ze in een gevangenis in Frank
rijk zaten. Ze waren namelijk door de
Duitsers als parachutisten achter de ge
allieerde linies in Noord-Frankrijk „ge
dropt". Ze waren toen door de Franse
verzetsbeweging gegrepen en door de
Franse justitie ter dood veroordeeld. Ze
hadden evenwel gratie verkregen en wa
ren tenslotte op vrije voeten gesteld. C.
werd bij zijn terugkomst in Nederland di
rect bij de grens aangehouden, terwijl L.
enige tijd was ondergedoken. Beide ver
dachten waren in verzet gekomen tegen
het vonnis levenslang, doch de officier
van Justitie had verdachten niet ontvan
kelijk verklaard in hun verzet. De Bij
zondere Strafkamer bekrachtigde deze eis.
Zowel L. als C. deelde mede, dat zij de
raad van de president, om een gratiever
zoek in te dienen bij de Koningin, hadden
opgevolgd.
MEXICO (A.F.P.) In de wervelstorm,
die het afgelopen weekeinde het Mexicaan
se dorp Coyuca de Benitez, niet ver van
Acapulco, heeft bezocht, zijn dertig perso
nen om het leven gekomen. Zij zijn ver
dronken in de overstromingen, welke ten
gevolge van de zware regenval optraden.
Maandag heeft de nieuwe Canadese ambassadeur in ons land zijn geloofsbrieven
aan H. M. de Koningin aangeboden. De ambassadeur bij zijn aankomst ten paleize.
De Oud-Katholieke vrouwenvereniging
..De helpende hand" houdt op 1 October in
de gemeentezaal van de Oud-Katholieke
kerk aan de Kinderhuissingel te Haarlem
een bazar. B. en W. hebben voor de tijd van
19 tot 22 uur ontheffing van de winkelslui
tingswet verleend.
Dezer dagen, bij de uitreiking van mé- en zijn nimmer teruggevonden. De even-
dailles aan een aantal zeevarenden, heeft
de hoofddirecteur van het K.N.M.I. in De
Bilt, ir. C. J. Warners, enkele belangwek
kende bijzonderheden verteld over het nut
van de waarnemingen, die door zeevaren
den worden verricht.
Ruim 100 jaar geleden begon de Ameri
kaanse marine-officier Matthew Maury
met dit werk. Hij maakte uittreksels uit de
gewone scheepsjournalen over het weer en
bijzondere omstandigheden van de zee.
Maury kon vaak belangrijke aanwijzin
gen geven aan kapiteins van zeilschepen,
waardoor in vele gevallen de reisduur aan
merkelijk kon worden verkort.
In 1853 werd door een groot aantal zee
varende landen een conferentie te Brussel
gehouden. De denkbeelden van Maury
werden daar overgenomen en van dat tijd
stip af begon de internationale samenwer
king op dit gebied, welke nu nog bestaat.
Thans zijn er 2000 schepen in dit weer
berichtensysteem ingeschakeld waarvan er
175 onder Nederlandse vlag varen.
Tussen 1854 en 1940 werden rond 18.000
journalen bij het K.N.M.I. ontvangen.
Duitsers namen
journalen mee
de
Na de. oorlog bleek het een gelukkige
omstandigheid, dat vrijwel alle waarne
mingen der vooroorlogse journalen in kaar
ten waren geponst. Want de 18.000 jour
nalen waren door de Duitsers weggevoerd
eens meegenomen ponskaarten werden in
Februari 1946 in de Russische zone ontdekt
en' naar het K.N.M.I. teruggezonden. Het
waarnemingsmateriaal is dus gered, maar
het verlies der oorspronkelijke journalen
betekent een onherstelbare schade.
Het K.N.M.I. bezit van de eigen waar
nemingen thans 7 millioen kaarten. Verder
zijn ruim 6 millioen ponskaarten van an
dere landen in zijn bezit zodat er een ar
chief is van omstreeks 14 millioen waarne
mingen.
Dit lijkt een groot aantal, maar in wer
kelijkheid weet men betrekkelijk weinig
van de zeeën af. Iedere waarneming in de
minder druk bevaren gebieden kan van be
tekenis zijn. Nederland, Engeland en Ame
rika hebben in het verzamelen en wereld
kundig maken der verwerkte meteorologi
sche waarnemingen een belangrijk aandeel.
De Nederlandse meteorologische atlassen
zijn overal zeer bekend door hun volledig
heid, nauwkeurigheid en grafische afwer
king. In de loop der jaren zijn atlassen
vervaardigd van de Atlantische Oceaan, de
Chinese Zee, de Australische wateren, de
Rode Zee en de Indische Oceaan. De mari
tieme meteorologische gegevens worden
ook gebruikt voor de beantwoording van
vragen en verzoeken voor bijzondere pro
jecten van zeer uiteenlopende aard, bij
voorbeeld de aanleg van havens, het ver
voer van bijzondere ladingen, het verrich
ten van grote sleepdiensten en bijzondere
vluchten van de K.L.M. Ook worden af
zonderlijke publicaties uitgegeven, als „Sta
tistieken omtrent typhonen", „klimatologie
van de Indische Oceaan". „Oppervlakte-
temperaturen in het N.-W. deel van de
Atlantische Oceaan" en dergelijke.
De Nederlandse atlas van de Chinese
Zee is in oorlogstijd gereproduceerd ten
behoeve van de oorlogvoering in Azië.
Gezagvoerders van schepen die het K.N.
M.I. helpen, ontvangen onderscheidingen,
die vergezeld gaan van een diploma en een
ministeriele dankbetuiging. Zij worden
vanwege de Koningin toegekend.
Onze correspondent te Bonn is te pessi
mistisch geweest toen hij onlangs berichtte
dat een Zuid-Duitse ex-hoefsmid de enige
man is, die gebarsten kerkklokken kan re
pareren.
De heer G. Sikkema te Heemstede
schrijft ons namelijk het volgende:
Voor de Franse beroepsploegen is het voetbalseizoen op vierentwintig Augustus be
gonnen. En dat seizoen duurt laqg in Frankrijk. Het zal einde Juni 1953 worden,
voordat de strijd om het kampioenschap voorbij is. De eerste resultaten geven nog geen
richtlijn voor een betrouwbare prognose, wel zijn we min of meer in staat de verande
ringen in de opstellingen te constateren en aangezien zulks min of meer gepaard gaai
met handel in spelers ook van Nederlandse is zulks vooral voor ons land wel
interessant.
Eén der weinig ploegen, die ongeveer met
dezelfde opstelling voor de dag komen is
de club van Kees Rijvers, Saint-Etienne.
Veranderingen van betekenis zijn er niet.
Rijvers is in deze vereniging de laatste
grote aanvulling geweest en inderdaad
heeft St. Etienne nu een équipe, die dit
jaar een goede kans heeft op het kampioen
schap. De Racing Club de Paris, die in on
derhandeling is geweest met drie Neder
landse spelers en er zelfs één op proef heeft
laten komen, is er niet in geslaagd een
goede midvoor te importeren, hoewel men
in Parijs bereid was veel geld te betalen.
Na lange onderhandelingen is men
er nu in geslaagd om de bekende
Thadée Cosiwski van Metz over te ne
men. Deze speler kostte niet minder
dan 15.000.000 francs, de hoogste prijs,
die in Frankrijk ooit voor een speler
werd betaald. Thadée weegt 75 kilo
en derhalve beweren de Franse bladen
terecht, dat voetbalvlees van eerste
kwaliteit al 200.000 francs per kilo
kost.
Inderdaad is de baisse-Pinay op het voet
balfront blijkbaar van geen invloed. Ra-
Ing Paris heeft nu een midvoor van for-
•aat en hoopt dit jaar een Deier figuur
slaan.
De vroegere spil van het Franse natio-
le elftal, Jean Grumelon, die in Rermes
xeelde, is verder overgegaan naar Nice
'oor 12 millioen. De doelverdediger van
Nice, geheten Domindo, is voor 5 mil
lioen naar Barcelona gegaan.
De Nederlander van der Hart voetbalt
nog steeds in Lille (en met genoegen). Zijn
club heeft thans een nieuwe aanwinst ont
vangen in Ruminsky, een uitstekende mid
voor. Ruminsky speelde eerst in Le Havre,
waar hij dikke vrienden was met De Vroet.
Hij vroeg en kreeg8 millioen. De hier
door voor Le Havre ontstane verzwakking
is aangevuld uit eigen gelederen. Straats
burg, dat thans in de tweede divisie is te
recht gekomen en de supporters beloofd
heeft, zich in 1953 weer in de eerste klasse
te spelen, heeft twee internationals aange
kocht, namelijk Bailot en Wuenolle, respec
tievelijk vleugelspeler en midvoor.
Hierdoor hebben de lieden van de Euro
pese hoofdstad inderdaad een versterking
ondergaan, zodat de kans groot is, dat ze
hun belofte kunnen inlossen. Ook deze
ploegen van de tweede divisie betaalden
acht millioen. Amalfi van Nice is voor 5
millioen naar Monaco gegaan.
De Nederlandse voetballers in Frank
rijk blijken nogal honkvast te zijn.
Timmermans kreeg een interessant
aanbod, doch hij verkoos bij zijn mak
kers in Nïmes te blijven.
De Harder in Bordeaux- zit min of meer
op de wip. Zijn contract loopt medio 1953
af en hoewel Bordeaux hem graag wil hou
den, schijnt hij er ernstig over te denken
terug te keren naar Den Haag. Van Geen
zit nog steeds in Nantes en Van Lent, die
dit jaar eveneens kon verhuizen, heeft
beloofd trouw te blijven aan Lens. Momen
teel doen echter wederom diverse geruch
ten de ronde over onderhandelingen tussen
Nederlandse en Franse clubs. En inderdaad
worden er onder meer tussen Racing en
een Brabantse voetballer nog steeds on
derhandelingen gevoerd.
Na de oorlog was er door het optreden
der Duitsers een groot aantal waardevolle
oude klokken gescheurd en zelfs gebroken.
Om dit oude bezit te redden is toen voor
al door de Rotterdamse Droogdok Mij. N.V.
te Rotterdam de taak aanvaard, de klokken
te herstellen. Het resultaat is in één woord
schitterend geweest. Tientallen klokken,
waarvan de grootste naar ik meen, 8500
kg woog, zijn gelast. De kl^nk is na het
lassen in Delft beoordeeld en meestal vol
komen zuiver bevonden.
Het lassen van bronzen kerkklokken is
met dat al verre van eenvoudig. Het klok
metaal, dat zeer hard en bros is, zodat er
in koude toestand stukken afspringen als
bij hardsteen, indien men met een hamer op
de kant slaat, moet vóór het lassen worden
verwarmd, omdat het anders, door de hitte
van de vlamboog bij het lassen stuk
springt.
Verwarmt men het iets te veel, dan loopt
het metaal in de hitte van de vlamboog als
water weg. Zolang het lassen duurt, en dit
kan zeer lang zijn, moet dus de gehele klok
nauwkeurig op temperatuur worden ge
houden.
Er is onder meer een klok gelast, die
verticaal precies in tweeën was gebroken.
Bij anderen was een groot gat ontstaan in
de dunne wand van de klok, die onderaan
overgaat in de dikke klankrand waartegen
de klepel slaat.
Al deze klokken werden gelast met elec-
troden van Nederlands fabrikaat, door Ne
derlands kunnen en willen.
Een der vele door de bezetters geroofde
klokken, die na hun terugkeer in Nederland
met volledig succes hersteld werden. Dui
delijk ziet men het lasvlak (lichtere kleur).
Vele van de aldus gerepareerde klokken
herkregen hun volle zuivere toon.
„In internationale luchtvaartkringen
wordt met de Nederlandse stem ter
dege rekening gehouden. Nederland
wordt erkend als één van de Grote Vijf
op luchtvaartgebied en de faam die
Nederland reeds jarenlang op dit ge
bied bezat is na de oorlog nog groter
geworden". Dit is de uitspraak vair dr.
F. C. Copes van Hasselt, die ons land
vertegenwoordigt in de I.C.A.O. (In
ternational Civil Aviation Organiza
tion), het lichaam dal voor een belang
rijk deel het internationaal burger-
luchtvaartverkeer regelt.
In Montreal staat het 10 verdiepingen
hoge Civil Aviation Building en. in dit ge
bouw komen de draden samen die het in
ternationale luchtverkeer over de wereld
gespannen heeft. In dit gebouw zetelt de
staf van de I.C.A.O., een speciale afdeling
van de U.N.O., waarbij 57 landen aange
sloten zijn. Deze landen gaan ervan uit dat
er samenwerking behoort te zijn en dat
het goedkoper is samen de kosten van het
internationale luchtverkeer te dragen dan
elk afzonderlijk. Hoewel de I.C.A.O. geen
bindende voorschriften geeft, is het gezag
van deze organisatie toch zo groot, dat
vrijwel geen der aangesloten landen zich
aan haar aanwijzingen zal onttrekken.
Dank zij de I.C.A.O. heeft geen enkele
piloot moeilijkheden bij een landing op een
voor hem vreemd vliegveld, want de lan
dingsvoorschriften zijn thans over de ge
hele wereld gestandaardiseerd. Dank zij de
I.C.A.O. zorgen tien weerschepen op de
Atlantische Oceaan ervoor, dat de vlieger
op vrijwel elke kilometer van zijn route-
over de oceaan weet welke weersomstan
digheden hij verwachten kan.
Op vrijwel elk gebied van de luchtvaart
doet de i.C.A.O. haar invloed gelden.
Haar jaarlijks budget bedraagt 3 millioen
dollar, waaraan Nederland een bijdrage
van 3 percent verleent. De grootste contri
buant is de Verenigde Staten met een bij
drage van 27 percent.
Volledige uniformiteit
De grote wens van de I.C.A.O. is vol-
Het pas verschenen en aan de Staten
Generaal overgelegde jaarboek van het
ministerie van Buitenlandse Zaken, dat
betrekking heeft op het tijdperk tussen 1
Juni 1951 en 1 Juni 1952, en dat een zeer
nuttig overzicht bevat van de voornaamste
politieke gebeurtenissen in die periode, mag
er weer zijn. Hulde aan zijn samenstellers
is alleszins op haar plaats.
Over alle aangelegenheden, die zich op
hel gebied van ons buitenlands beleid in
het bijzonder, op dat van de relaties tot
andere landen in het algemeen, in het af
gelopen jaar hebben voorgedaan, verschaft
dit jaarboek licht.
De inleiding bevat een korte balans van
de politieke passiva en activa, die er in hel
afgelopen jaar vielen te boeken. Terecht
vindt bij de laatste onder meer vermelding
als „vooral voor Nederland van groot be
lang", de met betrekking tot de Europese
samenwerking gemaakte voortgang. Ver
derop in het boek krijgt het verdrag tot op
richting van de Europese Defensie Ge
meenschap een afzonderlijke beurt. Even
min zijn in het hoofdstuk „West-Europese
en Noord-Atlantische samenwerking"
(waaraan een 20-tal bladzijden verslag
over de U.N.O. vooraf zijn gegaan) de Raad
van Europa en Benelux onaangeroerd ge
laten. De woorden aan het slot van dit
verslaggedeelte ademen een optimistische
geest. Men leest daar immers: „Bij het op
maken der balans van wat op het gebied
van Benelux in de afgelopen periode is be
reikt kan' met voldoening geconstateerd
worden, dal op velerlei gebied de samen
werking steeds meer is verdiept en uitge
breid. Het bereiken van een volledige eco
nomische unie blijkt een langduriger proces
te zijn dan oorspronkelijk was verwacht.
De grote invloed van de buitenlandse eco
nomische verhoudingen op de positie van
de Beneluxpartners heeft tot gevolg, dat
veranderingen in het conjunctuurverloop
van ingrijpende betekenis zijn voor de rea
lisatie-mogelijkheid van de Benelux. Het is
derhalve bemoedigend te constateren, dat
de beperkende maatregelen, die tijdelijk
nodig waren, in volledige harmonie konden
worden genomen, terwijl het thans aan de
gang zijnde overleg op ambtelijk peil
perspectieven opent om gaandeweg op een
breder terrein een consolidatie van de sa
menwerking te bereiken." Twee bladzijden
tevoren kan men trouwens ook een zeker
optimisme waarnemen. Daar staat name
lijk, dat bij de voorbereidingen voor een te
houden ministersconferentie, waarop zal
moeten worden nagegaan hoe in gemeen
schappelijk overleg de totstandkoming van
een economische unie zoveel mogelijk zal
kunnen worden bevorderd, op ambtelijk
peil een grotere mate van overeenstem
ming bleek te bestaan dan men uit de voor
afgegane notawisseling had kunnen ver
moeden. Aldus deze balans op 1 Juni j.l.
De voornaamste verschijnselen en voor
vallen, de relaties van Nederland met sta
ten in alle werelddelen betreffende, pas
seren dan de revue. In de bladzijden over
Noord-Amërika neemt natuurlijk een be
schrijving van het daar gebrachte Konink
lijk bezoek een belangrijke plaats in. De
minister (mr. Stikker, want het jaarboek
heeft betrekking op een periode, waarin
deze de verantwoordelijke bewindsman op
het Plein was) verklaart omtrent de rede
voeringen van Hare Majesteit, dat zij van
diep inzicht en warme menselijkheid ge
tuigden en een grote indruk op het Ameri
kaanse volk hebben gemaakt, (blz. 113).
Tot de behandelde bijzondere onderwer
pen behoren voorts de hulp aan minder
ontwikkelde landen, emigratie, de beharti
ging van persoonlijke belangen van Neder
landers in het buitenland en internationaal
privaatrecht. Dan volgen er overzichten
van de Nederlandse rechtspraak over vra
gen van internationaal recht en over in
1951 gesloten verdragen en andere over
eenkomsten. Tenslotte zij aangestipt, dat
zich onder de vele bijdragen tal van ge
gevens van betekenis bevinden over de
U.N.O., de Benelux, de Raad van Europa
en het Noord-Atlantisch verdrag. Terecht
is ook een zo belangrijke nota-wisseling
als die van de Grote Vier in dit jaarboek
afgedrukt. Alles tezamen genomen hebben
de dames en heren op het Plein, die hier
aan hun krachten hebben gegeven, opnieuw
getoond, uitstekend werk te hebben ver
richt. E. v. R.
ledige uniformiteit op elk gebied van het
luchtverkeer. Maar dat is wegens de regio
nale belangen van sommige landen niet ge
makkelijk te bereiken. Daartoe heeft men
vijf schema's opgesteld, waaruit de aange
sloten landen thans nog hun keuze kunnen
doen. Om de twee jaar hoopt men in de
toekomst één schema terzijde le kunnen
stellen, zodat men hieruit zou kunnen con
stateren dat over een jaar of tien op lucht
vaartgebied volledige uniformiteit zal be
staan.
Rusland en zijn satellietstaten zijn echter
niet bij de I.C.A.O. aangesloten, met uit
zondering van Tsjechoslowakijc.
Alle niet-leden kunnen evenwel waar
nemers naar de I.C.A.O.-vergaderingen
zenden. Rusland is enige keren op deze bij
eenkomsten aanwezig geweest. Voorts krij
gen de niet-leden alle nieuwe voorschrif
ten van de I.C.A.O. toegezonden, zodat een
Roemeense vlieger toch op de hoogte kan
zijn met de landingsprocedure op Gander.
Luchtwaardigheidscertificaten, brevet
tering. kaarten, verkeersregels, metereo-
logische codes, tele-communicatie, douane-
cn deviezenregelingen staan onder toezicht
van de I.C.A.O., Waren ze nationaal gere
geld, dan zouden zij de betrokken landen
veel meer gekost hebben dan thans hun
bijdrage aan de I.C.O.A. bedraagt.
Vijf vrijheden
Over de technische samenwerking be
staat in de I.C.A.O. vrijwel geen verschil
van mening. Anders staat het op het econo
misch gebied, waar de „vijf vrijheden" nog
veel omstreden punten zijn. Ten aanzien
van de eerste, het overvliegen van eikaars
gebied, is thans door de aangesloten landen
overeenstemming' bereikt; over de tweede,
het maken van technische landingen voor
tanken of reparaties, bestaan niet al te veel
moeilijkheden. Die zijn er wel ten aanzien
van de drie volgende vrijheden, die betrek
king hebben op het vervoer van vracht en
passagiers tussen twee landen en uit elk
land naar elk willekeurig land, waarbij de
economische belangen en de bescherming
van de eigen luchtvaartmaatschappijen om
de hoek komen kijken.
De politiek van de K.L.M. is steeds die
geweest van volkomen vrijheid in de lucht,
omdat wij als klein land aan de internatio
nale luchtvaart weinig te bieden hebben en
er vele voordelen uit kunnen trekken. Maai
er zijn ook landen die andere belangen heb
ben en zolang dit nog het geval is zullen al
thans de laatste drie vrijhedesn internatio
naal nog wel niet voetstoots worden aan
vaard.
Het was verheugend van dr. Copes van
Hasselt te horen, dat Nederlanders in de
organisatie een belangrijke rol spelen en
dat de ervaring die wij op luchtvaartgebied
hebben thans vele landen tot voordeel
strekt. In de lucht behoren wij tot de
Grote Vijf. Dat kan in de toekomst zijn
rente opbrengen.
Vorige maand is in Wassenaar het Advies-
en Selectiecentrum van het ministerie van
Oorlog met zijn werkzaamheden begonnen.
Het geeft adviezen voor beroep en studie
aan dienstplichtigen en beroepsmilitairen,
die in hun dienstiijd hun vakbekwaamheid
en studickennis op peil willen houden en
aan degenen, die de dienst gaan verlaten
en niet weten wat zij in de burgermaat
schappij zullen gaan doen. In dit opzicht
is deze instelling een voortzetting van die,
welke in 1948 te Ede werd opgericht, ten
einde de demobilisanten uit Indonesië van
advies te dienen.
Het bureau in Wassenaar is nu een
vraagbaak voor militairen die hier te lande
demobiliseren. Het is bedoeld voor de
land-, de zee- en de luchtmacht. Het houdt
zich onder meer bezig met het selecteren
van degenen, die in beroepsdienst willen
komen of overgaan.
Bij deze .selectie wordt niet in de aller
eerste plaats gelet op parate kennis of
schoolkennis, men vraagt veeleer wie vol
gens karakter en aanleg geschikt is om
officier, chauffeur of kok te worden. De
candidalen, die zich voor de selectie opge
ven, worden ontvangen door cïe comman
dant, majoor C. J. Coster, die er hen op
wijst, dat zij geen examen komen doen,
daarna volgt een onderzoek naar intelli
gentie, administratief inzicht, geheugen
sterkte, rekenvaardigheid en taalkennis.
Dit onderzoek geeft een inzicht in de
aanleg en intelligentie van de candidaat.
Vervolgens gaat men na, hoe de candi
daat zich temidden van een groep mensen
gedraagt en hoe zijn houding als leider is.
Daartoe worden groepen van acht man
gevormd met als waarnemer een psychi
ater of een psycholoog, die hun gesprekken
over een bepaald onderwerp bijwoont.
Daarna krijgen de candidaten enkele
opdrachten waarbij zij lichamelijke pres
taties moeten leveren. Hierbij speelt de
rivaliteit een rol.
Als dit geschied is, houden comman
dant, psychiater, selectie-officier en team
leider een voorlopige bespreking, waarbij
zij hun indrukken uitwisselen.
Psychiater en teamleider houden daarna
een gesprek met iedere candidaat, dat
soms een uur duurt en dat hun de gelegen
heid geeft een indruk te krijgen van de
persoonlijkheid van de candidaat.
De selectie-officier werkt dan verder
met de mannen buiten en geeft één hunner
het commando over de andex-en. Hij ziet
dan nauwlettend toe, hoe deze „comman
dant" zich gedraagt en hoe de onderge
schikten reageren. Ieder van de acht
krijgt op zijn beurt een commando. Om
nogmaals lichamelijke vaardigheid te kun
nen beoordelen moet nog een hindernis-
baan doorlopen worden. Daax-mee is de
selectie afgelopen. Daarna geven psychi
ater, selectie-officier en teamleider hun
oordeel over de prestaties der candidaten,
waarna de commandant beslist ovex- hun
toelating als beroepsmilitair.
De candidaten krijgen een nummer. Nie
mand weet, wie de candidaat is. Op deze
wijze verkrijgt men bij de beoordeling de
gi-ootst mogelijke objectiviteit. Klinkende
namen kunnen geen rol spelen.
De Troonrede heeft over het algemeen
een 'goede pers, in aanmerking genomen
dat dit plechtige staatsstuk als gevolg van
de langdurige kabinetsformatie met kunst
en vliegwerk gereedgemaakt moest worden.
Slechts het Algemeen Handels
blad (lib.) heeft van deze Troonrede geen
gunstige indruk gekregen. Het blad is ver
baasd dat een nieuw kabinet zelfs niet de
schijn wist op te houden van een nieuw
begin en een nieuwe vaart. „Een der wei
nige lichtpunten in deze overigens zo
grauwe Troonrede wordt gevormd door de
internationale paragraaf. Aan de tergend-
langdurige 'bewustzijns-verenging, aan de
interne politiek met oogkleppen, die niet
verder kijkt dan verworven bastions en mi
nisteriële ruil-objecten is thans ten langen
leste een einde gekomen. Ook deze x-egering
blijkt opnieuw in te zien, dat Nederland
slechts een deel is van een groot geheel."
De Nieuwe Rotterdamse Cou-
r a nt (lib.) zegt dat deze Troonrede eniger
mate in de plaats treedt van een regerings
verklaring. Daarom zou het, zoals dit blad
reeds eerder heeft betoogd, aanbeveling
verdienen dat de Tweede Kamer haar op
korte termijn tot ondex-wex-p van een al
gemeen debat maakt. De N.R.C. betoogt
verder dat dit jaarlijkse staatsstuk ons niet
in alle opzichten veel wijzer maakt, omdat
verscheidene plannetjes bevestigen wat al
geruime tijd hangende was. „Hoe moet
men zich bij voorbeeld de belangrijke
„doorvoering" van de publiekrechtelijke
bedrijfsorganisatie denken? Krachtig for
ceren of krachtig bevoi'deren?" Als een
ander voorbeeld noemt het blad de Euro
pese integratie. „De regering spreekt van
voortschrijdende integratie, die indien
z ij ook op economisch gebied
wordt voortgezet, een bepaalde be
lofte inhoudt. Wij zijn bei-eid, de gespati
eerde woorden aile waarde te geven, die
hun, als uiting van wijs beleid, in hel ge
hele betoog schijnt toe te komen. Maar een
uitdrukkelijk opteren voor politieke inte
gratie, die juist het economische terrein
bouwrijp zal maken voor verdere integra
tie. kunnen wij tot onze spfjt in dat betoog
niet lezen."
Ook Het Parool (onafh. soc.) stelt
vast dat de Troonrede een schetstekening
is van een beleid en geen blauwdruk. Het
blad meent, dat de Troonrede op essentiële
punten niet andex-s zou hebben geluid als
er een vijfpartijen-regering gekomen zou
zijn met de V.V.D. of wanneer de P. v. d.
A. eens buiten de regering was gebleven.
„Voorlopig is nog niet met zekerheid te
zeggen in hoeverre de definitieve blauw
druk blijk zal geven van een sterker ac
centuering der progressieve elementen in
de politiek."
„In de Troonrede klink een voorzichtig
optimisme" zegt H e t V r ij e V o 1 k (P v.
d.sA.) dat het sterkst getx-offen is door de
centrale plaats, die de werkgelegenheids-
politiek inneemt. Het blad verklaart „dat
een duidelijke sociale trek door de gehele
Troonrede is te vinden". Het concludeert,
„dat een omvangrijk program in de Troon
rede is neex-gelegd, dat wel is waar nog
vragen openlaat, maar dat er veelbelovend
uitziet en dat in grote trekken de lijnen
van het tot dusver gevoerde beleid volgt.
Wij hopen, dat dit kabinet de gelegenheid
en de tijd zal krijgen het uit te voeren."
Volgens Trouw (prot.chr.) heeft de
Troonrede de verdienste dat zij ons volk
een duidelijk overzicht geeft van de grote
problemen, die een oplossing vragen. Het
heeft echter in dit staatsstuk gemist dat het
nieuwe kabinet het accent legt op de mili
taire inspanning. „Zolang echter de mili
taire uitgaven 26.7 procent van de totale
uitgaven op de Rijksbegroting uitmaken
het hoogste percentage van alle takken van
overheidszox-g en zolang de-opbouw van
het militaire apparaat niet is voltooid, is
het de taak van de regering de aandacht op
deze allesbeheersende factor gericht te
houden", aldus het blad.
In de Volkskrant (Kath.) schrijft
prof. Romme, dat de Troonx-ede een over
vloedige aanleiding tot vragen biedt. In een
beknopt bestek bevat zij veel wat de be
langstelling prikkelt naar meer. Als een
voorbeeld noemt prof. Romme de West-
Europese integratie. „De Troonrede lijkt
zich uit le spreken in een gesteltenis van
positieve medewerking. Hier roept zij in
tussen wel het verlangen op naar een
nadere uiteenzetting, hoe de regering het
onderlinge verband tussen militaire, poli
tieke en economische integratie ziet; en hoe
zij zich de Nederlandse medewerking voor
stelt in het bijzonder aan de politieke inte
gratie, nu West-Europa zich aan de voox--
bereiding daarvan internationaal heeft ge
zet, maar wij terzake van voorbereiding
en bezinning in onze nationale kring nog
in het duister tasten".
De Telegraaf (onafh.) is „meer dan
ooit geneigd af te wachten of de vele woor
den van thans bevestigd zullen woi-den
door de daden van straks". „Het geluid
over Nieuw Guinea," zo zegt dit blad, „is
positief: men wil de grondslagen leggen
voor de mogelijkheid om op den duur de
bevolking in staat te stellen zelf over haar
toekomst te beslissen. Soekarno heeft dus
weer stof tot spreken. Amerika tot luiste
ren, en de Vex-enigde Naties tot beschou
wen. Als de regering nu maar op een ge
geven ogenblik niet schrikt voor haar eigen
moed.
Het zal trouwens de nieuwe heren aan
moed niet mogen ontbreken, als men ziet
hoe overladen het gebruikelijke Sinter
klaaslijstje vol goede voornemens, plannen
en wetsontwerpen is."
Volgens D e T ij d (R.K.) blijkt „de illu
sie van een Nederlands-Indonesische Unie
te zijn opgegeven, nu de regering zich be
reid heeft verklaard een andere basis voor
de betrekkingen tussen Nederland en Indo
nesië te leggen. Niet opgegeven zijn de laak
en de plicht tegenover de bevolking van
Nieuw Guinea, die op den duur zelf over
haar toekomst zal hebben te beslissen, en
derhalve niet zal worden uitgeleverd om
beloften van „goodwill" te vegkrijgen of
dreigementen af te kopen. De aanhaling
van een artikel uit het Handvest van de
Verenigde Naties kan duiden op de rich
ting, waarin de regering in het uiterste ge
val het geschil over Nieuw Guinea zou wil
len sturen."
Op de vragen, die het lid van de Am
sterdamse gemeenteraad mr. H. Boekei
(WD) op 26 Augustus heeft gesteld over
de verkoop van scheermesjes op het
hoofdbureau van politie in Amstei-dam,
hebben B. en W. thans geantwoord, dat
de burgemeester opdracht heeft gegeven
„de verkoop door politiepersoneel van enig
artikel niet meer te doen plaats vinden.
De hoofdcommissaris heeft het politieper
soneel van dit vex"bod in kennis gesteld".