Betoverend materiaal voor een luxe-industrie Onze mantelconfectie heeft een goede naam Richelieu-borduurwerk voor avondblouse De zaak-Andreas Email en email Kunstzinnig bedrijf in Haarlem ZATERDAG 15 NOVEMBER 1952 10 DIT MAKEN WIJ ZELF FEUILLETON (Door Harry Hoff, vertaald uit het Duits) 7) oor de^Or o uw Wanneer een huisvrouw het woord „email" hoort of leest, denkt zij aan haar keukenuitzet. Wij kennen echter een huisvrouw in Haarlem, op wie het woordje email een magische invloed heeft. Dit materiaal doet een beroep op haar artistiek gevoel en technisch vernuft om er in combinatie met koper steeds weer nieuwe gebruiksvoorwerpen van te vervaardigen. Drie prachtige voorheelden van emailleerkunst. Waarschijnlijk kent u ze wel, de bak jes, schaaltjes, klokken, sigarendozen en andere artikelen, afkomstig van de emailleur, die in étalages van fijne kunstzaken in verschillende variaties aanwezig zijn. Wij willen u in gedachten even mee nemen naar een bedrijf, waar dergelijke artistieke, oorspronkelijke voorwerpen worden vervaardigd. En dan belanden wij bij de heer en mevrouw Schaake, die tot de enkelingen behoren, die zich op de email-peinture hebben toegelegd en er een naam mee hebben weten te verwerven. De N.V. Saggittarius aan de Lorentzkade, waar een aantal jonge mensen in het vak worden opgeleid, is wijd en zijd bekend en opdrachten uit Amerika en andere landen zijn aan de orde van de dag. „Maar voor het zover was, zijn er heel wat jaren voorbij gegaan, want de kunst van het emailleren berust voor het grootste gedeelte op ervaring. Of ficiële opleidingen en cursussen bestaan er niet in, alleen op de enkele Kunst nijverheidsscholen en op de school voor Edelsmeedkunst in Schoonhoven wordt het emailleren als bijvak gegeven, maar zelf heb ik eigenlijk nooit lessen ge volgd". Op onze verbaasde vraag hoe het mogelijk is, dat iemand zonder enige scholing de veelzijdige kunst van het emailleren machtig kan worden, ant woordde mevrouw Schaake lachend: „och eigenlijk komt het hele vak van het emailleren in eerste instantie neer op gevoel. Je hebt 't of je hebt 't niet." „Maar de techniek dan?" „Techniek? Wel, er bestaan verschillende soorten email en door de ondervinding leer je al gauw welke soorten de beste zijn, namelijk de buitenlandse, en wat voor bewerking de diverse soorten email vra gen. De harde stukken doorzichtige email maken we fijn in een zelf geïm proviseerde email-molen. Het poeder wordt met water verdund tot een soort verf en hiermee wordt dan het te emailleren koperen bakje, vaasje of wat dan ook beschilderd.Vaste ontwer pen zijn er bijna nooit. De tekenaar of schilder kon zijn fantasie de vrije loop laten mits hij maar rekening houdt met de mogelijkheden van het email. En ook dit is weer zuiver een kwestie van aanvoelen. Wanneer het koperen bakje, dat van te voren zorgvuldig schoongeschuurd moet zijn, met het email is „betekend", wordt het gebakken. Dit gebeurt in een oven of op een open vlam tot een hitte van ongeveer 1000 graden. Om deze temperatuur met de vlam te bereiken, heeft mevrouw Schaake een uiterst ver nuftig apparaat uitgedacht, dat wij ech ter niet aan de openbaarheid kunnen prijs geven. Dit hele vak hangt overi gens van geheime vondsten aan elkaar. Ooorspronkelijkheid en initiatief zijn hier wel de meest trouwe bondgenoten. Zonder hen bereikt men in de emaille- peinture dan ook niet veel, want voor de vervaardiging van de meeste voor werpen is geen apparatuur in de handel. „Vroeger, toen ik zelf nog niet zo in tens in het vak zat, had ik dikwijls ideeën, waarvan men zei, dat ze „tech nisch onuitvoerbaar" waren. Dat is na tuurlijk een gemakkelijke dooddoener, maar tegenwoordig is hier niets meer onuitvoerbaar. Voor de meest uiteen lopende voorwerpen proberen we de vereiste instrumenten te vinden. Dat kost dikwijls wel maanden van experi menteren, maar tot nog toe zijn we er altijd in geslaagd om het benodigde ma teriaal te verkrijgen." De meest vreemdsoortige attributen liggen dan ook in het atelier verspreid: een soort pannekoekrooster, ijzeren staven met ronde, langwerpige en vier kante openingen, een complete trap- installatie voor de verhitting van het email, een zelfgeïmproviseerde electri- sche glazuurstuiver; enfin, de vreemd ste bewoordingen zouden hier hun be staansrecht kunnen vinden voor de uit vindingen, welke dank zij het vernuftig brein van mevrouw Schaake in het Het gerecht, dat u hierboven ziet is één van de staaltjes van Amerikaanse kook kunst, of beter van de Spaanse en Mexi caanse, die zich in het Zuiden van de Verenigde Staten doet gelden. Dit is de Tamale-pastei. U hebt als ingrediënten nodig: mager rundvlees en gekookte bloem. De bloem wordt snel in kokend water geroerd, totdat het meel dik is geworden. Dan moet u het van het vuur nemen en er margarine en bruine uien in smelten. Dan is het moment gekomen om er mager rundvlees bij te voegen. Weer wordt het mengsel aan de kook gebracht totdat het vlees niet rood meer is. Vervolgens worden nieuwe ingre diënten bijgevoegd: tomatenpuree, olij ven. groene peper, chilipoeder, vlees bouillon, meel, cayenne en zout. Roer goed en proef of het geheel zout genoeg is. De tot korst geworden bloem kan nu als rand op een dienschaal worden ge leven worden geroepen om de mogelijk heden in de email-peinture te ver groten. „Wanneer het email gebakken is en hier spreekt het gevoel ook weer een woordje mee wordt het voor werp geglazuurd. Ogenschijnlijk dekt het glazuur het email helemaal af; er is dan niets meer te zien dan een „witge kalkt" bakje. Maar dan komt wellicht het meest verrassende werkje: het „in bakken" van de glazuurlaag. Door de enorme hitte wordt het glazuur plotse ling, alsof een toverhand er over heen strijkt doorzichtig en dan komen de diepe kleuren van het email als het ware uit het niet te voorschijn. Ook voor dit branden wordt de grootste concentratie vereist en ook hier speelt de ervaring een grote rol: één ondeel baar ogenblik te lang boven de vlam en het hele product is bedorven" Als bewijs hiervan werd ons een bakje ge toond, dat door een enkele verkeerde bewerking „mislukt" was. Het begrip mislukt is hier echter wel èrg rekbaar en voor velerlei uitleg vatbaar. Het be trokken bakje, dat als curiositeit zorg vuldig wordt bewaard, blijkt namelijk zowel door de leek als door de vakman zó gewaardeerd te worden, dat men al heel wat voor dit buitengewoon ar tistiek product heeft geboden „Jarenlang heb ik niemand kunnen vinden, die over het ondefinieerbare „gevoel", dat voor het branden nodig is, beschikt. Daarom doe ik het bran den altijd zelf en ik begin nu te gelo ven, dat een vrouw hiermee meer be reiken kan dan een man, maar dat zal binnenkort kunnen blijken, want ik pro beer nu een meisje voor dit werk op te leiden", vertrouwde mevrouw Schaake ons toe. „In de loop der tijden heb ik heel wat kundige schilders en tekenaars ge had, maar zelden iemand, die de kunst van het emailleren machtig kon wor den. Het is een materiaal met talloze mogelijkheden, maar je moet ze er weten uit te halen." Er komen dan ook steeds meer nieuwe voorwerpen van emaille in de handel bijvoorbeeld in combinatie met leer, zilver, hout, enzovoorts. En steeds wor den de producten van fijner en artistie ker allooi. „Maar volmaakt zijn ze nog lang niet", meende mevrouw Schaake, „doch dat is misschien wel een van de meest aantrekkelijke zijden van dit vak; er blijven altijd verrassingen; nooit kun je zeggen „ziezo, we zijn er". Daar om ook houdt het werk je altijd geboeid, al dreigt soms bij grote bestellingen van een zelfde ontwerp een zekere routine geest, die maar al te gauw de zo zeer gevreesde sleur met zich mee brengt." Het is echter zo, dat, waar men zich een gevaar bewust is, de kans om er door getroffen te worden, gering blijkt en zo lang er in dit vak dan ook nog mensen werken met een activiteit, door zettingsvermogen en liefde voor het werk als onze gastvrouw, dan zal er ongetwijfeld nog heel wat in de email- peinture worden bereikt. J. S. legd en daarbinnen kan het mengsel van vlees en groenten worden gegoten. Als u nog meel over hebt, kunt u dat als garnering op de pastei gebruiken. Ge schaafde kaas wordt dan over het vlees gestrooid. Paprika verspreide men over de gehele oppervlakte. Het geheel moet op een temperatuur van 350 gr. één uur bakken. De hoeveelheden zijn: twee koppen kokend water, 2/3 kop gele bloem; '/2 theelepeltje zout; 2 y, ons mager rund vlees; 1 fijngemaakte ui; 2 theelepels margarine; een busje tomatenpuree; 1/4 kop gesneden, gevulde tomaten; V2 kop rijpe gesneden olijven; V2 kop ge raspte groene peper; 1 theelepel chili poeder; y, kop vleesbouillon of soep; een hoeveelheid korrelmeel; cayenne peper; een theelepel zout en y kop ge raspte kaas en paprika. Deze pastei is voor acht personen. In de herfst-collecties van de mode ontwerpers is het steeds de mantel die de hoofdrol speelt. Zelfs bepaalt de mantel in hoofdzaak het karakter van de overige kleding. Hetgeen in Amsterdam op dit gebied wordt vervaardigd, volgt de mode op de voet, is fraai afgewerkt en in mooie wollen weefsels, die al even modieus in kleur en dessin zijn, uitgevoerd. Het kan u dan ook gebeuren dat een fraai- geëtaleerde jas, die ergens in een win kel op een Parijse boulevard als blik vanger is uitgestald en in prijs gunstig afsteekt bij haar vitrine-collega's, van Nederlandse oorsprong blijkt te zijn! Zelfs de Amerikaanse confectie wordt dikwijls geëvenaard door hetgeen in de mantelfabricage in ons land wordt ge presteerd. Dit seizoen zorgt de mode er voor, dat elke vrouw op mantel-gebied kan vin- Ook getailleerde mantels brengt de win termode ons in allerlei variaties. Een flatteuse kraag en aardige zakken ken merken dit model door de Londense couturier Victor Stiebel ontworpen. den wat haar het best staat. Immers, zowel enorm-wijde swaggers als streng getailleerde mantels worden er gebracht en allerlei tussenvormen vullen de ver scheidenheid aan, zodat wie bij een van deze twee uitersten niet gebaat is, even min het kind van de rekening wordt. Meen niet dat u beslist naaldslank moet zijn om een wijde swagger te kun nen dragen! Wanneer u niet al te klein en gevuld bent, kunt u zich zo'n model doorgaans wel permitteren. De swagger is echter lang niet zo maar een swagger meer,recht-toe, recht aan met een knoopsluiting van voren en plooien of klokken in de rug. Een af lopende schouderlijn kenmerkt het mo del meestal, want de sterk opgevulde schouders van de na-oorlogse „bold look" zijn uit de mode verdwenen. Het was de wijde, Chinese kimono die Dior in een vorig seizoen inspireerde tot swaggers met een hoogst eenvoudige en daardoor juist zo bijzonder mooie snit. Aangeknipte mouwen, een ruim val lende maar volkomen naadloze rug en verder eveneens zo min mogelijk naden of andere détails kenmerkten deze man darijn mantels, die later op allerlei ma nieren werden gevarieerd, maar ook deze winter nog het uitgangspunt van de moderne swagger vormen. Als nieuwste snufje deed op initiatief van Jacques Fath ook de z.g. „verkeer de mouw" haar intrede. Deze is bij de bovenarm wijd en loopt naar de polsen zeer nauw toe. Bovendien wordt deze mouw vrij lang uitgevoerd en opge stroopt, zodat zij een gedeelte van de onderarm vrij laat, om de lange hand schoenen die er bij worden gedragen, goed tot haar recht te doen komen. Jurk en mantel in één Ook de getailleerde mantel heeft dit seizoen in vele opzichten een nieuwe gedaante gekregen. Aangeknipte mou wen zijn daarbij gewild; de taille wordt meestal vrij sterk geaccentueerd en het rokgedeelte is wijd en valt in zwierige klokken of plooien. Kleine, hoog aan de hals sluitende officiers-boordjes of kraagjes en kragen met een vloeiende lijn, zorgen er verder voor dat ook deze Fantasie flauch is deze winter erg ge wild voor inantels. Manchetten van langharig bont geven dit jasje een aparte noot. Het werd door Jacoby en Bralt in Londen ontworpen. z.g. redingotes opvallend sierlijk van allure zijn. Een vernuftig nieuwtje bedacht Chris tian Dior deze winter op dat gebied. Namelijk een tweedelige getailleerde mantel. Het bovengedeelte van de man tel fungeert daarbij als spencer. Wan neer die wordt uitgedaan, is het rok gedeelte van wat zo op het eerste oog geheel het aanzien van een redingote heeft, gecompleteerd door een boven- stukje, waardoor de mantel tot een win terjurk wordt omgetoverd. Als variatie op de swagger doet meer en meer ook de ongetailleerde mantel met ingehouden ruimte haar intrede. Deze mantels hebben een rechte rug en dikwijls zeer omvangrijke ballon- of parachute mouwen, waardoor een aar dige contrastwerking tussen schouder partij en ruglijn van het model wordt verkregen. Vooral in Amerika is zo'n recht jasje zeer in trek en in sportieve uitvoering wordt het ook door het jonge meisje graag gedragen. In Londen werd dit seizoen door en kele mode-huizen een speciale collectie van mantels in grotere maten samenge steld. Slank afkledende modellen, toch door de fraaie verzorging van détails modieus aandeden,voerden daar bij de boventoon. Getailleerde modellen met verticale naden of in de taille zeer smal toelopende rolplooien, die de ge stalte langer doet schijnen, dan wel jas sen met naar onder wijd uitlopende rok, die echter geheel glad over de heupen valt, waren daarbij in allerlei variaties present. Het zijn de stoffen-nieuwigheden die de mantelmode voor het koude seizoen bovendien bijzonder aantrekkelijk ma ken. Vooral de fraaie langharige weef sels, die warm kleden en toch erg licht zijn, zodat ze prettig dragen, veroverden de vrouwenwereld. Prachtig van kleur en uitvoering zijn de zachte, soepele zi- belines met glanzend langharig opper vlak, die wij dit seizoen in zwart, in beige tinten, in verschillende schakerin gen van blauw en violet, in donkergroen en in allerlei nuances van grijs zien toe gepast. Fantasie flauch is eveneens erg gewild naast travers-weefsels, mohair-stoffen en het voor sportieve mantels zo aan trekkelijke camelhair. Favoriet is ook de z.g. „poodle cloth", een stof met ge nopt oppervlak dat aan bouclé herin nert en zowel voor wijde als aangeslo ten modellen wordt gebruikt. Dat materiaal is dikwijls in twee ver schillende kleuren uitgevoerd, doorgaans in zwart, gecombineerd met een gedekte nuance van grijs, groen, blauw of rood, wat een fraai weerschijn-effect geeft. FLORENCE. Hier is een modern kapsel voor de jeugd; glad op het hoofd en uit het gezicht en met een krullende paarden staart van achteren. Als het mooi is opgemaakt en samengehouden door de „Ben Hur" haarknip van Rijnstenen, dan is het kapsel voor wie het staat niet te versmaden. Zoals we de vorige week beloofden bespreken we vandaag de versiering voor de blouse. Deze bestaat uit motie ven van Richelieu borduursel, die on deraan de ronde pas zijn aangebracht. U kunt de motieven naar verkiezing dicht bij elkaar plaatsen, of wat verder uit elkaar, hetgeen natuurlijk minder werk is. We plaatsen ze zo, dat de éne keer het steeltje naar rechts, de andere keer naar links wijst. Allereerst nemen we het patroontje over op de stof. Voor het borduren ge bruiken we borduurkatoen no. 30. Heeft u erg fijne stof dan neemt u nog een hoger nummer. Daar deze borduur katoen alleen in primaire kleuren te verkrijgen is, kunt u ook splijtzijde ge bruiken, in de kleur van de blouse. U splitst de draad dan drie maal, u werkt dus met twee draadjes. De lijnen van de tekening worden eerst geregen, behalve de nerven. Als u bij een spijltje komt spant u drie maal heen en weer (zie tekening). U kunt daardoor niet alles in één keer rijgen. De overgeslagen gedeelten rijgt u bij, als alle spijltjes gespannen zijn. Nu alle lijnen nog eens rijgen, zodat een soort stiksteek ontstaat en de spijltjes omfes- tonneren (zie tekening). Niet in de stof steken!!! De overgeslagen gedeelten weer bij— rijgen. Nu de blaadjes omwerken en daarna de cirkel. Zorg er voor, dat de knoopjes van de steken naar de kant liggen die uitgeknipt wordt. Dit is het gearceerde gedeelte van de tekening. De nerven van de blaadjes worden met een fijn steel- of stiksteekje opgewerkt. Tot slot de gearceerde gedeelten van de tekening voorzichtig aan de achterkant uitknippen. Denk aan de spijltjes! L. C. B. „Ja, ze wil me in ieder geval de eerste tijd nog bij zich hebben". „Het spijt me, u weer te moeten lastig vallen collega". Kirchner komt de kamer binnen, met uitgestoken hand naar commissaris Lipp- mann. „Ik moet deze zaak nog eens met u in de finesses doornemen. Ik bedoel die zaak van Feldmann. Hij heeft nu weer naar zijn hospita geschreven, uit Leipzig, maar ik vind dat er een luchtje aan die zaak zit. Het hele geval komt me uiterst verdacht voor". „Wat schrijft hij dan. Laat eens lezen". „Hij schrijft, dat hij nog enkele weken op reis blijft en geen adres kan opgeven, waar hij te bereiken is. Dat is in strijd met zijn karakter. Hij heeft zijn maat schappij niets geschreven, terwijl hij ons vroeger altijd nadrukkelijk toestemming verzocht, wanneer hij een paar dagen weg moest. Let wel, een paar dagen". „Ja, ik moet toegeven, dat het merk waardig is. U kent hem natuurlijk wel. Wat denkt u dat daar achter steekt?" „Er moet iets achter steken, maar ik weet niet wat. Iets misdadigs misschien?" „Wat bedoelt u? Hij heeft toch geschre ven?" „Misschien onder dwang". Lippmann laat zijn blik enkele ogen blikken op Kirchner rusten. „Of hij heeft helemaal niet geschreven. Die brief kan vervalst zijn Inspecteur Kirchner kan een lachje niet verbergen. „Nu alleen nog het woord „moord", commissaris, en u hebt een zaak je om uw vingers aan af te likken. Neen, laten we meteen niet het ergste denken. Vergeet niet dat wij beroepshalve altijd geneigd zijn om de zaken zwarter te zien dan zij zijn. Maar toch, in die zaak Feld mann klopt iets niet". „Wat bent u van plan, waarom komt u mij eigenlijk opzoeken?" „Ik wil weten, of u al met deze zaak bezig bent, en of u al vorderingen hebt gemaakt". „Neemt u me niet kwalijk, mijnheel- Kirchner, maar tot dusverre is er nog geen enkele aanleiding voor mii geweest om van een „zaak Feldmann" te spreken. Zolang er geen bericht van vermissing is, of een aanwijzing in een of andere rich ting, kan dat ook niet. En hij heeft toch geschreven?" „Moet ik daar uit opmaken, dat ik niet op uw hulp kan rekenen?" Lippmann is opgestaan. Nadenkend steunt hij met beide handen op de rand van zijn bureau. „Zo moet u het niet zien", klinkt zijn antwoord op vriendelijke toon. „Ik sta steeds tot uw dienst, wanneer ik u werke lijk kan helpen. „Dank u zeer, commissaris". Kirchner loopt de openbare bibliotheek binnen. Volgens zijn inlichtingen was de beheerder met Feldmann bevriend. Mis schien kan hij hier iets opsteken. Hij wordt direct naar het kantoor ge bracht. „Ja", is de bevestiging, Feldmann was een trouw bezoeker van de biblio theek". „Hij is hier wacht eens i'k kan het u precies zeggen, hij is hier de zesde nog geweest. Hij heeft toen twee boeken geleend. Sindsdien heb ik hem niet meer teruggezien". Grau, de beheerder, maakt een betrouw bare indruk. En hij is gelukkig bereid, om het zijne er toe bij te dragen, klaarheid te brengen in de plotselinge verdwijning van Feldmann. „U was met Feldmann bevriend? Heeft hij u over zijn reis gesproken?" „Hij vertelde me wel over een brief, die hij uit Leipzig zou hebben gekregen. Daar moest hij spoedig heen, vertelde hij. Te voren wilde hij hier nog een paar zaken regelen. Bovendien moest hij zich eerst met u in verbinding stellen, zo zei hij". Kirchner kijkt verrast op. „En dat heeft hij nu juist niet gedaan, dat is het vreem de. Weet u iets naders over de inhoud van die brief?" Grau trekt met een automatische bewe ging een paar boeken op een plank te recht. „Het ging, voor zover ik begrepen heb, over een vrij fantastische zaak, waar hij zelf niet zo heel veel vertrouwen in had". „Dat is interessant. V/eet u daar iets na ders over?" „Het ging over een erfenis, die hij uit Amerika zou krijgen. Het zou gaan om tweehonderdduizend dollar, zei hij. Maar u weet, hij was nogal sceptisch en hij wond er zich niet erg over op. Hij scheen de hele zaak niet helemaal te vertrouwen". „U had het over een brief uit Leipzig. Met wie stond hij daar in contact?" „Ik geloof met een advocaat, die deze zaak voor hem behandelde", r „En nu een uiterst belangrijke vraag: „Weet u de naam van die advocaat?" De beheerder strijkt met een hand over het gelaat en denkt na. Daarbij valt zijn oog op de kalender aan de wand. „Frey- tag", klinkt het dan ineens! Hoewel enthousiast over deze aanwij zing, blijft Kirchner nog even napraten met Grau over de bibliotheek. Met leven dige gebaren maakt deze zijn bezoeker op enkele nieuwe aanwinsten attent. „Het is natuurlijk onmogelijk om alles gelezen te hebben, hoewel het eigenlijk wel zou moeten. Maar de nieuwe aan winsten neem ik toch in ieder geval altijd door. Men moet toch op de hoogte blijven, anders kan men niet voldoende de klan ten helpen, zodat men ze op den duur zou verliezen". „Ik zou eigenlijk ook best eens een boek kunnen schrijven", merkt Kirchner na denkend op. „Zoiets als „herinneringen van een verzekeringsrechercheur". Daar zou wel mooie stof in zitten. Weet u, die zaak van Feldmann kon nog wel eens een roman worden". „Hoe zo, zou hij het slachtoffer van een of andere misdaad zijn geworden?" „Dat is nu te veel gezegd. Ik weet eigen lijk helemaal nog niets, wat houvast zou kunnen geven. Alleen dat plotseling ver dwijnen, dat is me eerlijk gezegd een raadsel. Ik heb een kwaad voorgevoel, en mijn gevoelens hebben mij nog maar zel den bedrogen". Grau zet een boek terug op zijn plaats, terwijl een klant de zaak betreedt. Een assistente van Grau vraagt hem naar zijn wensen en helpt hem vlug en zonder om haal. De beheerder richt zichnog eenmaal tot Kirchner. „Wilt u mij op de hoogte houden, als er licht in deze zaak komt? Ik hoop van harte, dat hem niets overko men is, want het is zo'n vriendelijke man". „Goed, ik zal u op de hoogte houden. Nog één vraag: tf zei dat u hem de zesde voor het laatst hebt gezien. Dat was toch die dag, waarop dat verschrikkelijke auto ongeluk hier gebeurde, waarbij Andreas omkwam?" „Ja, dat kan wel dezelfde dag geweest zijn". „En diezelfde dag is Feldmann verdwe nen". „Maar hij heeft toch, zoals u zei, sinds dien nog zijn hospita geschreven?" „Ja, maar die brieven zijn in strijd met zijn hele karakter. Ik zal ze eens aan een deskundige voorleggen". „Hoezo, een deskundige? Grau vraagt het met de spanning van iemand, die nu eindelijk eens in werkelijkheid een inte ressante misdaad meemaakt. „Ik heb zo'n idee, dat die brieven ver valst zijn. U kent het handschrift van Feldmann toch?" „Ik heb hier zijn handtekening op de in schrijvingsformulieren. Juffrouw Wolff, geeft u eens het inschrijvingsformulier Feldmann", roept hij. Het papier wordt gebracht. „Ik heb hier een vergrootglas. Daar mee kunt u de handtekening beter be kijken". Kirchner legt het formulier en het brief- je van Feldmann naast elkaar en verge lijkt de ondertekeningen nauwkeurig. „Moet u zien, hier, deze haal, en de breed te van die middelste letters, die stemmen niet overeen". „Ja, u denkt dus dat (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1952 | | pagina 12