Genezing door gebed In naam der humaniteit UW SKI-LIFT Doopsgezinde Kerk te Haarlem Au Bonheur des Dames Voltaire's „Candide" is van vroeger, heden en morgen Bezorgdheid over steun aan beeldende kunst Harold Kreutzberg TATTER AIRE KANTTEKENINGEN naar de winierspori Schoonheid in Haarlem en omgeving Onrustig, gejaagd? Ornithophiléa koninklijk Critiek op Holland Festival Kerkelijk Nieuws KERKELIJK LEVEN D. R. A. van Langen benoemd Kinderverlamming ZATERDAG 15 NOVEMBER 19 5 2 LEEST MEN HEM nog, de auteur wiens oeuvre in de zeventig delen van de uit gave anno 1828 tragedies en comedies, historische studies en filosofische vertogen, verzen en epigrammen, romans en vertellingen, brieven (bij machten!) en een heldendicht bedekt door het stof van anderhalve eeuw van vooruitgang,' van een vergeten boekenplank neerziet op de verlichte lezer van de twintigste eeuw? Leest men inderdaad nog het werk van de man, die in Versailles een vleier en een vitter, in Parijs een „wijsgeer", in de „Académie" de vijand der filosofen, in Rome de antichrist, in het Parlement de leermeester van het. despotisme heette en zichzelf „zo glad als een aal, ongrijpbaar als een hagedis en onvermoeibaar als een eek hoorn" noemde? Leest men nog deze „bourgeois" Frangois Arouet, die als de aristo craat Voltaire het een al niet minder tijdelijk dan het ander de vriend van Frederik de Grote en de gunsteling van de Dauphin was, en niettemin beurtelings verguisd en vereerd, gekerkerd en bemind, verbannen en gevierd, gekastijd en toe gejuicht werd? Goethe noemde deze „eersteling" der Verlichting een „bron van licht", de cle rus verfoeide hem als een bron van ver derf en in de rose-gecapitonneerde salons van de „"wereld die zich verveelt" werd hij geprezen als een bron van vermaak. Wat van dat al was Voltaire? Misschien wel het een als het ander in zijn tijd althans, in die galante achttiende eeuw, waarin de ,weelde zich zo wonderwel met de geest, de geest zich zo voortreffelijk met de charme en de charme zich zo on gehoord met de liederlijkheid verdroeg. Sindsdien is er een Franse Revolutie, een Keizerrijk en een Restauratie geweest, nóg een Revolutie, een Republiek en een Keizerrijk, eindelijk een nieuwe Repu bliek, en in al die jaren natuurlijk oorlog maar Voltaire staat nóg op zijn plank, in zeventig delen, in één waarvan dat éne woord moet staan, dat een ieder van hem kent: dat woord over het gemene, het liederlijke, dat vernietigd, uitgedelgd moet worden: het „écrasez l'infame!" Voltaire delgde het uit, hij trachtte het tenminste uit te roeien in zeventig de len, zou men geneigd zijn te zeggen, als men niet wist dat de Voltaire van vóór 1755, de Voltaire die met alle geweld klassiek begeerde te zijn en zich groot wilde tonen in monumentale werken, er tl... Voltaire tweederde deel van zijn leven voor nodig had gehad om te ontdekken, dat hij daar het grootst was, dat hij daar het infame de dodelijkste steken toebracht, waar hij zich bij het kleine hield, bij zijn „kliek jes" en „pasteitjes" zoals hij het noemde, bij zijn vertellingen, zijn satires die weergaas-kostelijke, boeiende, elegante en vernietigend-sarcastische „romans" of verhalen. Voltaire die men niet leest Wie leest nog zijn tragedies met uit zondering misschien van „Oedipe" (om dat er een schandaaltje aan verbonden was), wie nog zijn oervervelend-klassieke heldendicht „Henriade" of zijn doodern stige „Eeuw van Lodewijk XIV"? Zelfs zijn proeve in het haast-obscene, zijn „Pucelle", een stoutigheidje van zijn jeug dige overmoed, „doet" het niet meer: men is er aan gewend geraakt, dergelijke spij zen méér gekruid en minder charmant opgediend te krijgen, a la cafetaria. Maar in de kliekjes en pasteitjes, die in het laatste deel van zijn leven de hoofdschotel waren, liet hij zich met alle cache-cache, die onontbeerlijk was in een tijd dat iedere vrijdenkende en -spre kende burger met één been in de Bastille en met het andere in het buitenland stond proeven als „onze" Voltaire, de wereld burger Voltaire, als de eeuwige protestant die men nóg leest, tot vermaak en be schaming. Hij protesteerde in naam van de geest tegen de macht, in naam van de waarheid tegen de waan, in naam van de vrijheid tegen de tyrannie. Hij protesteer de galant, opdat een galante tijd hem zou verstaan; hij bereidde zijn geestelijke ge rechten even verfijnd toe als zijn tijdge noot, de aartssmulpaap Grimod de la Reynière, zijn culinaire lekkernijen: met een snippertje gewaagdheid, een mespunt boosaardigheid, een schepje avontuurlijk heid en eetlepels vol sarcasme. Hij schertst, onze Voltaire maar past op uw zelfverzekerheid! Hij overdrijft tot in het potsi'erlijk-onzinnige, maar houdt het u voor gezegd! Want Voltaire is een „moralist" in de gedaante van een nar. Men denkt dat hij lacht, maar hij grijnst. Men meent dat hij spot, maar hij geselt met de fluwelen handschoen van een edelman-van-de-geest. Lees van die kliekjes het voortreffe lijkste van de toen vierenzestig-jarige meester op het rapier der verlichte Rede, van deze aartsvijand van alle dogma's: lees.Candide Bijna twee eeuwen oud, is het nog gloednieuw en frappant ac tueel. Het décor van een wereld, waarin men zich verveeld vermaakte met de prik kelende romannetjes van Crébillon in de zoals Henriëtte Roland Holst in haar prachtige studie over Rousseau schreef met „door melk en rozen gevoede cheru bijntjes van Bouchez en Fragonard" ver sierde salons, dat décor is vertreden door de zware gang der jaren. Maar „Candide", dat vervaarlijk-charmant protest tegen bijgeloof en fanatisme, oorlog en helden- vex-ering, rassenhaat en gèwetenskneve- ling, tegen leugens, leuzen en dogma's, „Candide" is springlevend. De beste aller werelden Onze vijand mag dan niet meer de leer zijn, dat alles goed is zoals het is en onze wereld „de best-denkbare van alle denk bare werelden" moet worden genoemd (zoals de achttiende-eeuwse optimistische redeleer geloofde) laat Candide als twijfelachtige zoon van een Westfaalse baron, laat dat zachtmoedige jongemens, „rechtvaardig van oordeel" en „eenvoudig van geest", maar eens door andere landen zwerven dan „zijn" Holland, Portugal, Zuid-Amerika, Suriname, Frankrijk en Venetië; laat hem maar eens door andere tijden gaan: door de onze bijvoorbeeld, en het zal blijken dat de waarheid van Candide, de waarheid van Voltaire, nog voor geen greintje een leugen is geworden. Er zijn sindsdien erger rampen over de wereld gekomen dan de aardbeving van Lissabon (die Voltaire eerst in versmaat, dan in proza, en in wat voor proza, tot aanleiding diende van zijn „Candide"). De verlichte mensheid mag niet meer ge loven dat neuzen expresselijk gemaakt zijn om brillen, en benen om schoenen te dragen; de Zuid-Amerikaanse opstand der Jezuïeten tegen het Portugese moedei-land en de Zevenjarige Oorlog en nog véél meer onzaligheden mogen glorierijk over troefd zijn door moderner revoluties, mo derner oorlogen en heillozer beproevingen, leed is kortweg leed gebleven, het be- driegelijke bedrog, het liederlijke infaam en het mensenlot een vraagteken, een fraaie krul van verlangen en hoop boven ADVERTENTIE Geniet van een heerlijke, onbezorgde va- cantie in één van Europa's beroemde win tersportcentra. Geniet van het skiën, de zon, de sneeuw en de mooie bergen. Dat wordt een vacantie, waarvan U geen uur zult willen missen, dus zéker geen dagen! Verlies daarom geen tijd met reizen- vlieg er heen per KLM! De KLM brengt U naar het centrum dat U verkiest: OOSTENRIJK ZWITSERLAND HAUTE SAVOIE DE BEIERSE ALPEN SCANDINAVIË de geheimzinnige punt van het eeuwig- onbekende. Is de avontuiu-lijke levenservaring van Candide een leerschool van het pessi misme of van het optimisme? Het is een strijdvraag. Maar waarom een duivels kunstenaar als Voltaire met alle geweld bij het een of het ander in te iijven? Al leen een moedig scepticus als Voltaire een scepticus ondanks zijn geloof kan een Candide aan het eind van zijn om zwervingen uit het slijk van zoveel in- famie een kox-reltje wijsheid doen putten: „zijn tuin te bewerken", het werk van de dag te doen. Laat het een wijsheid „ad absurdum" zijn: het is een levenshouding, de enig zinvolle misschien. C. J. E. DINAUX Voltaire: „Candide of het optimisme", ver taald door dir. M.J. Premsela (L. J. Veen's Uit geversmaatschappij N.V., te Amsterdam). ADVERTENTIE Mijnhardt's Zen uw tabletten sterken en kalmeren Uw zenuwen. Wij kunnen er niet aan denken een over zicht te geven van de geschiedenis van de Doopsgezinden te Haarlem, want die is zó omvangrijk dat, al zouden wij ons beper ken tot de voornaamste feiten, daarvoor te veel plaatsruimte nodig zou zijn. De verklaring daarvan ligt allereerst in de omstandigheid dat de Doopsgezinden in de 16e, 17e en 18e eeuw in Haarlem niet alleen talrijk waren, maar in het bijzonder in het feit dat er veel invloedx-ijke personen toe behoorden, die hun stempel gezet hebben op de gang van zaken in het Haarlem van die tijden. Reeds voor Menno Simons zich in 1536 aan de zijde van de toen in ons land nog slechts kleine schare Doopsgezinden stelde, woonden er in verhouding van het totaal, reeds velen in Haarlem. In de historieboe- ken is aangetekend dat er in 1532 twee om het geloof ter dood gebracht werden. Maar ti'ots die vervolging groeide de groep Doopsgezinden in Haarlem sterk. Dit kwam omdat vele geloofsgenoten uit het buitenland naar Elolland de wijk namen en zich in Haarlem vestigden. Enkele na men willen wij noemen. De schilder Karei van Mander (de schrijver van het bekende Schildersboek) kwam uit Vlaanderen en Pieter Teyler van der Hulst (aan wie Haax-lem niet alleen het ontstaan van de Teylerstichting en het Teylex-shofje dankt, maar die nog in vele andere opzichten medewerkte aan de bloei van Haajlem) uit Engeland. De omstandigheid dat er zoveel Doops gezinden uit andei-e ooi-den zich in Haar lem vestigden, werkte in de hand dat de meningen onder die gi-oep ondei-ling nogal vei-schilden. Dat verklaai-t het feit dat er zoveel gemeenten van Doopsgezinden waren. In 1686 waren er, hoewel er toen al enkele gx-oepen samengesmolten waren, nog zes. Maar tenslotte werden de tegen stellingen toen in zover opgeheven dat in 1784 besloten werd tot stichting van een Verenigde Doopsgezinde gemeente. Er wa ren vei-scheidene kei-kgebouwen in ge bruik. Het gx-ootste, staande op een terrein dat omsloten wordt door de Grote Hout straat, de Peuzelaai-steeg en de Franke- straat, werd de plaats waar de verenigde gemeente voortaan haar samenkomsten hield. Boven de ingang in de Grote Hout straat staat in Romeinse cijfers het jaartal 1757. In dat jaar is de kerk dus gebouwd. Vermoedelijk is aan het gebouw niet veel veranderd, wel zijn de bijgebouwen aan de zijde van de Frankestraat van veel latere tijd. De deur in de Grote Houtstraat ontsluit een lange wit-gepleisterde gang, die naai de eigenlijke kerk leidt. Dit is een vierkant gebouw, waarvan het middengedeelte steunt op vier pilaren. Een nadeel is, dat het kerkgebouw op een ingebouwde plaats staat, zodat er bijvoorbeeld achter de gor dijnen naast de preekstoel wel i-aamprofie- len zitten, maar die zijn dichtgemetseld. Toch is de bouwer van de kerk er in ge slaagd een geheel te verkrijgen waarin wij ding en stemming zitten. De eeuwen die sindsdien vei-streken hebben er ook toe bijgedragen dat het geheel als het ware overtogen werd van een gloed van ouder dom die tot eerbied dwingt. In de bijgebouwen zijn enkele mooie ka mers, die ook de aandacht vragen door de meubilering, maar die, jammer genoeg, te donker van toon zijn om een foto te leve ren die geschikt is om in een courant af gedrukt te worden. Daarom volstaan wij met de foto van het kerkintérieur. C. J. VAN T. De Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht, de heer M. A. Reinalda, heeft Vrijdagmiddag de intei-nationale pluimveetentoonsteliing „Ornithophilia" geopend, die tot en met Zondag in de Jaarbeursgebouwen gehouden wordt. Daarbij deelde hij namens de Koningin mede, dat de vereniging Ornithophilia voortaan gerechtigd is het px-aedicaat „Koninklijke" aan haar naam toe te voe gen. De heer Reinalda zei het werk van de vei-eniging van groot algemeen belang te achten, omdat het hier een vrijetijds besteding betreft, die niet alleen met veel deskundigheid, maar ook met gi-ote liefde voor het kleine dier wordt beoefend. „En dit alles in een bewogen cn eigenlijk be zeten tijd, waarin de mensen elkaar on derling voox-tdui-end bestiïjden", aldus de Commissaris. „Door het fokken en het ver edelen van het kleine dier brengt gij een stuk beschaving en ge zijt daarmede be zig te werken aan de opbouw die in men selijke betekenis van grote waarde is". Het stemmige intérieur van het kerkgebouw in de Grote Houtstraat. In de kunsthandel Leffelaar aan de Grote Markt kan men, evenals op veel andere plaatsen, gewaar worden dat de feestdagen op komst zijn en het is bekend dat in dat seizoen de toch steeds tot „winkelen" ge neigde dames pas goed op drift raken. Voor de man zal dit een natuurverschijn sel blijven, dat hij tot aan het einde zijner dagen met belangstelling en bezox-gdheid blijft gadeslaan. Zonder het te doox-gron- den zal hij het berustend aanvaax-den, want hij begrijpt dat het even dwaas zou zijn het zwermen der bijen en het trekken der vogels legen te willen houden, als zijn vrouw of geliefde te belemmeren in haar onderzoekingstochten naar fraaie nieuwig heden. De vrouw laat zich nimmer door de veel heid van de wijs bx-engen. Waar de man door de bomen het bos niet ziet, weet zij met absolute trefzekerheid nog een minis- cuul plantje te ontdekken. Recht door een overdaad van kleedjes, stofjes, bakjes, plantjes en totaal ondefinieerbare siex-lijk- heidjes, stuurt zij lijnrecht aan op het enig mooie servies, dat zij zich wenst. Waar de man totaal van de wijs raakt en met een glazige blik uit het raam gaat staan staren naar een grijs stukje herfstlucht, verliest de vrouw geen ogenblik haar concentratie en ernstige aandacht. Au bonheur des Dames! Met snelle vin- gei's weten sommige vi'ouwen uit niets een wonder te toveren. Zij zijn vlug en toch geduldig. Vlug is Josje Smit, die met een luchtig voox-bijzien der wetmatigheid en ox-de der natuux-, diex-en en planten tot or nament en arabesk omtovert op aardewerk of wandkleed. Geduldig en toegewijd is mevrouw LootzBossschard, maar wat zou haar dat baten, als zij niet door een zuiver gevoel voor compositie, kleur en materie geleid werd? Haar twee variaties op het motief der „Verkondiging" zijix wonderlijk mooie kunstwerkjes. Vooi'al het zilver grijze op lichtblauwe fond is zeldzaam subtiel. Deze twee stukjes naaldwerk zijn een „teken aan de wand" en een bezinning op de waarde der andere vlinderachtigheden, die in een volgend seizoen vergeten en ver sleten zijn. Maar laten wij niet zwaar op de hand zijn, de seizoeixen keren immers weer O. d. K. ADVERTENTIE Een hlyvend bezit l Met waax-dering hebben vele leden van de Tweede Kamer zo blijkt uit het Voorlopig Verslag van de commissie van rapporteurs naar aanleiding van de be groting van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen kennis genomen van ae zox-g voor het behoud van het culturele leven van ons volk, zoals deze blijkt uit de gevarieerde steun aan de kunst. Wel werd met enige bezorgdheid de vraag ge steld, aan welke ooi-zaken het te wijten is, dat het artistieke leven steeds minder ge voed wordt door de maatschappij zelf en derhalve in stijgende mate afhankelijk wox-dt van de financiële hulp der over- heid. Vele andex-e leden stellen voorop, dat men om een goed begrip te krijgen van de taak, die de overheid op dit terrein te vervullen heeft moet onderscheiden tussen twee aspecten. Enerzijds vraagt de sociale zorg voor de kunstenaars de aan dacht der regering, anderzijds de zorg voor het niveau van onze beschaving. Dat de massificatie een ernstig gevaar voor de cultuur betekent, stemden deze leden toe. Om dit gevaar zoveel mogelijk te bezwe- ren, zal van overheidswege nog meer ge daan moeten worden dan tot nu toe in het algemeen is geschied. Andere leden van de Tweede Kam ex- betwijfelden of de steun die de regering aan de beeldende kunst verstrekt, wel in redelijke verhouding staat tot de nood, die er op dit terrein heerst. Opgemerkt werd dat beelhouwers en schildex-s in een gx-ote stad een op basis van contra prestatie uitkering ontvangen (indien ze kostwinner zijn) van maximaal f 45 per week gedurende ten hoogste 32 weken. Wie kennis heeft genomen van de rap porten over de nood van de kunstenaars enerzijds en anderzijds van de hierboven genoemde bedragen en van de desbetref fende posten op de begroting, zal moeten erkennen, dat hogere uitgaven nodig zijn om aan de ernstige nood enigermate tege moet te komen, aldus deze leden. Van verschillende zijden vroeg men zich af, of men eigenlijk wel te recht kan spreken van een „Holland"- festival, daar de uitvoering van werken van eigen bodem en het optreden van Nederlandse kunstenaax-s een wel zeer bescheiden plaats innemen. Gevraagd werd of de minister wil bevorderen, dat deze kunstmanifestatie een meer specifiek Nederlands karakter ontvangt. Dit natio nale karakter komt trouwens ook in het gedrang, zo werd verder opgemerkt, door dat als gevolg van de hoge toegangsprijzen slechts een zeer gering deel van ons volk van de uitvoeringen kan genieten. Andere leden achtten het wenselijk, dat het Holland-Festival op een geheel andere leest zou worden geschoeid en wel in dier voege, dat men ook aan aantrekkelijke kunstvormen, welke in de provincies ge vonden worden, gelegenheid tot uiting geeft. Vei-scheidene leden beklaagden zich ern stig over het feit, dat er zeven jaar na de bevrijding nog geen definitief radiobestel tot stand gekomen is. Voor de zevende maal hebben zij nu gelezen, dat een Om roepwet in gevorderde staat van voorbe reiding is. ADVERTENTIE m Geslaagd dank zij... KCS3 - Hilversum Bekende Schriftelijke Cursus) Staatsprakt. ilipl. - Hoofdcorr. (Fr., D., Eng.) Ned. Herv. kerk Beroepen te Aalten (toez.) D. Groene- boer te Mijdrecht; te Nederlangbroek J. v. d. Heuvel te Schoonhoven. Geref. kerken Tweetal te Assen (3e pi-ed.pl.) J. v. d. Berg te Ottoland en A. Brouwer te Barne- veld. Beroepen te Putten, vac. L. Kwak- kelstein, L. T. Stolk te Hantum. Geref. gemeenten Tweetal te Ederveen H. Ligtenberg te Rotterdam-West en D. L. Aangeenbrug te Terneuzen; te H. I. Ambacht H Ligtenbei-g te Rotterdam-West en A van Stuyvenberg te Nunspeet. Ds. J. S. Koppert Naar wij vernemen zal ds J. C. Koppert, Ned. Herv. predikant te Drumpt als re- serve-legerpredikant naar Korea vertrek ken teneinde ds. J. Couvée, Gei-ef. predi kant te Roodeschool, die thans daar als zo danig werkzaam is, af te lossen. De danser Harald Kreutzberg, die zojuist voor de vijftiende keer een tournée door de Verenigde Staten heeft gemaakt, treedt Dinsdagavond in het Minerva-Theater in Heemstede op met een programma van overwegend nieuwe creaties. Hij is sinds jaren een van de zeer zeldzame figuren, die over voldoende persoonlijkheid en scheppingskracht beschikt om van de zogenaamde vrije dans een boeiende kunst vorm te maken. Hij geldt nog steeds als de grootmeester van de metamorfose en dient zijn veelzijdigheid met een fijnzinnig uitgewerkte bewegingstechniek. De foto laat hem in één van zijn karakteristieke dansen zien. Horlogerie ten Boom Barteljorisstr. 19. Haarlem. Tel. 11541 Firma W. Voet en Zonen Anegang 15, Haarlem, Tel. 10574 Bij Koninklijk Besluit van 2 October is aan mr. J. P. G. Goossen met ingang van 1 Januari 1953 eër-vol ontslag verleend uit zijn betrekking van administrateur bij het mi nisterie van Justitie, wegens verandering in de inrichting van het dienstvak waarbij hij werkzaam is. Men kan in de laatste maanden nauwe lijks een kerkelijke periodiek in handen nemen of men komt het woord gebedsge nezing tegen. Vooral door liet optreden van de Duitse fabrikant Zaiss is deze wijze van genezen in de belangstelling van vele duizenden gekomen. De beoordeling valt zeer uiteen. Naast enthousiasme en scep ticisme is er ook fel verzet. Wat dit laatste betreft: in Duitsland heeft de kerkeraad van de Gemeente, waartoe Zaiss behoort, zeer ernstig tegen zijn optreden gewaar schuwd. Ook in Nederland worden grote bezwaren geuit. En in Engeland heeft bij voorbeeld de aartsbisschop van York waarschuwend zijn stem laten horen. Deze aartsbisschop, da\ Garbett, spreekt over de sensationele genezingsdiensten, die op het ogenblik in Engeland worden gehouden en hij schrijft onder anderen: „Er is soms het gevaar, dat er een scherp onderscheid wordt gemaakt tussen de ge nezing door de wetenschap en die door het geloof, alsof de een van de mens af komstig is en de ander van God. Een christen moet toch erkennen, dat alles wat er goed is in de geneeskunde van God komt. Het wijst er op, dat dc proporties op ge vaarlijke-wijze uit het oog zijn verloren, wanneer een betrekkelijk klein aantal ge vallen, waarin geestelijke genezing heeft plaats gevonden, worden toegejuicht en wereldkundig gemaakt als de werken Gods, terwijl vei-geten wordt dat er tien duizenden mensen zijn, die een gelukkig en nuttig leven leiden en die lang ge leden, hulpeloze invaliden zouden zijn ge weest of gestoxwen zouden zijn, indien God niet gebruik had gemaakt van de bekwaamheid, de wetenschap en de zorg van de doktoren, chirux-gen en verpleeg sters. In de methoden, die gebruikt worden bij de gebedsgenezingen is er niets specifiek christelijks: dezelfde methoden kan men vinden bij niet-christelijke godsdiensten. Hoewel er bij de patiënt verwachtingen mogen worden gewekt, dat hij door de genezingsdienst een zegen zal ontvangen, mogen er volstrekt geen beloften worden gegeven over een mogelijke lichamelijke genezing. Dit zou kunnen gebeuren en men mag er om bidden, doch wij hebben 'niet het i-echt dit te gai-anderen. Ik ben van mening, aldus de aartsbis schop, dat de genezingsdiensten een groot kwaad kunnen aanrichten door hun hyste rische en emotionele atmosfeer en door op onverantwoorde wijze de nadruk te leggen op de genezing". Ook in Nedexdand worden dergelijke waai'schuwende woorden vernomen. In Rotterdam, waar Zaiss zijn eerste grootse samenkomst heeft gehouden tijdens zijn onlangs in ons land gehouden tournée, was een predikant, die later zijn bezwa ren op schrift stelde en publiceerde. Hij geeft eerst zijn persoonlijke indrukken weer en vat dan zijn bezwaren samen. „Jezus is de totale grenzenloze Heiland. Hij vx-aagt algehele overgave. Men kan niet iets van Hem willen hebben, bijvoox-- beeld genezing. Overgave aan Jezus biedt, aldus Zaiss „de grootst mogelijk kans" op genezing. In Amsterdam zei hij: „Indien gij gelooft hebt gij £een dokter nodig". De conclusie die Zaiss en zijn aanhan- gers trekken is: „Als u niet genezen wordt, deugt uw geloof niet". Hier zet mijn aller felste critiek in: voor de vele, vele onge holpen zieken die met gespannen ver wachtingen naar Zaiss gingen betekent hij een extra last op hun ziel, een geestelijke knauw, die radicaal in strijd is met het Evangelie". „Ik vind deze vei'toning schokkend en ergerlijk", aldus de Rotter damse predikant. „Hier wordt het Evan gelie geperverteerd. Hier wordt in uren lange bijeenkomsten een geestelijke hoogspanning geschapen, een psycholo gische toer, die men verwart met de Hei lige Geest. Heeft'deze beweging dan niets te zeg gen? Ja! Zij legt de vinger op een wonde- plek in het kei'kelijk leven. Er is een ont zaglijke nood, die wij te weinig opvangen. Maar tegelijk is het antwoord, dat deze beweging op de nood der zielen en een zamen geeft, minstens even fout. Onze zox-g voor de zieken.... Ja, daar aan mankeert veel. Weten zij zich gedra- gen door een levende Gemeente, die voor hen bidt en gelooft in Gods overwinnende liefde? Maar al te dikwijls: neen! Doch men spare ons alle tam-tam. Men wekke geen verwachtingen op wonderbare genezingen hier of daar. Dit werk dei- christelijke broederschap geschiedt stiller, nuchterder, inniger, van mens tot mens, en waar de Gemeente vergadert. Dan schreeuwen we niet op de straten. Zaiss? Nóóit! Maar wél een nieuwe aan dacht voor de zieken en eenzamen en een waarachtig dragen van eikaars lasten. Dan zal het geloof in het Grote Wonder ver sterkt worden, en de kleine wonderen nu, die zullen ons bovendien geschonken worden". Tot zover het relaas van de Rot terdamse predikant. Hoofdinspecteur brandweerwezen Tot hoofdinspecteur voor het brandweer wezen is benoemd de heer D. R. A. van Langen te 's-Gravenhage. De heer Van Langen is 54 jaai\ Van 1919 tot 1937 was hij, met een kox-te onderbre king, officier bij het Koninklijk Neder lands-Indische leger. In 1937 werd hij ge plaatst op de afdeling defensie van het toenmalige ministerie van Koloniën in Den Haag. In 1940 werd hij als krijgs gevangene door de bezetter naar Duits land gevoerd. Na in 1944 ontvlucht te zijn keerde hij na de bevx-ijding naar Indonesië terug, waar hij van 1946 tot 1949 com mandant was van de T-brigade. In de jaren 1949 en 1950 was hij chef van de generale staf der Nederlandse troepen in Indonesië. Na bij de opheffing van het K.N.I.L. gepensionneerd te zijn werd hij in 1951 rijksinspecteur voor de bescherming der bevolking in Overijsel en Gelderland. In de week van 2 tot en met 8 Novem ber zijn totaal acht gevallen van kinder- lamming aangegeven, namelijk 1 in Fries land, 1 in Overijsel, 2 in 'Noordholland, i in Zeeland, 2 in Noord-Bx-abant en 1 in Limburg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1952 | | pagina 5