Het mechanisch brein van de
minister van Financiën
Koninklijke Engelse postzegel-
verzameling gecatalogiseerd
Kort en bondig J
De zaak-Andreas
-Clowntje Rick
Ponskaartencentrale der belastingen
Niet het onderste
uit de kan
Nieuwe uitgaven
7
Kort nieuws
Niet meer de kapper
Motie van wantrouwen
van Franse socialisten
De Engelse zegels zijn fantasieloos
Voor de kinderen
Compenserende conjunc
tuur-politiek aanvaardbaar
FEUILLETON
Door Harry Hoff
vertaald uit het Duits)
DONDERDAG 27 NOVEMBER 1952
ALS ZOVELE AMBTELIJKE DIENSTEN werkt ook de rijksdienst, waar onze
aanslagbiljetten der Inkomstenbelasting worden samengesteld, „in stilte". Maar
dat men dit niet al te letterlijk moet opvatten bemerkt de gast, die in dit gemechani
seerde bedrijf van de belastingdienst wordt toegelaten, want zijn oren tuiten als
hij het gebouw weer verlaat. Het is een oud gebouw aan de Javastraat in Den Haag,
waarin de ponskaartencentrale van het ministerie van Financiën is ondergebracht.
Daar worden de duizenden en duizenden gegevens, die betrekking hebben op de
inkomsten- en Vermogensbelasting gerangschikt en verwerkt, en wel op zulk een
vernuftige en doelmatige wijze, dat hier met recht gesproken kan worden van het
gemechaniseerde rekenbrein van de minister van Financiën. Want vrijwel alles ge
beurt èr machinaal. Toch kan men niet beweren dat de 28 mannen en 55 vrouwen,
die dit cijferbedrijf van 's ochtends tot 's avonds in een helaas te klein gebouw ver
richten, slechts verlengstukken van de ingenieuze apparatuur zijn. Men zal zelden
een harmonieuzer samenspel zien tussen mens en machine dan daar.
Vele aangeslagenen in de Inkomstenbe
lasting merken vaak na verloop van enige
tijd, dat de definitieve aanslag hoger is
dan de voorlopige. „Maar al te vaak," zal
men verzuchten, maar het is minder be
kend, dat vele, zeer voorlopige aanslagen
door de belastingdienst ambtshalve worden
verlaagd. Het is ons duidelijk geworden,
dat de fiscus niet het onderste uit de kan
wil hebben. Er zijn nu eenmaal wettelijke
voorschriften en daar houdt het Rijk zich
aan, ook als dat in zijn eigen nadeel is. In
totaal zijn er bij de laatste aangifte 40
procent afwijkingen op de voorlopige aan
slagen aangebracht, 30 procent weliswaar
naar boven, maar ook 10 procent naar be
neden en dat is op het totaal toch altijd
nog ongeveer ruim 100.000 gevallen. Hon
derdduizend belastingplichtigen dus, die
zichzelf een te grote last oplegden en van
deze last bevrijd werden zonder tussen
komst van enig adviseur, maar alleen door
de objectieve belastinginspecteur, die uit
eindelijk de kohieren vaststelt.
Er bestaat een zeer nauwe samenwer
king tussen deze rijksdienst en het Cen
traal Bureau voor de Statistiek, voor welk
bureau het bijvoorbeeld ondoenlijk zou zijn
om zonder de medewerking van de pons-
ka artencentrale ons nationaal inkomen
vast te stellen.
Vóór 1949 werkten het Centraal Bureau
en de belastingdienst min of meer naast
elkaar. Hierdoor ontstonden vele doublures
in de werkzaamheden. De duizenden ge
gevens, verzameld en verwerkt door de
belastingdienst .moesten later weer in de
molen van het C.B.S., omdat dit bureau
weer andere criteria toepaste bij de beoor
deling der cijfers. Het lag voor de hand,
dat coördinatie hier zowel technisch als
financiëel enorme voordelen kon bieden.
De ponskaartencentrale werd in het leven
geroepen en men heeft daarvan tot op
heden geen spijt gehad.
Worden de voorlopige aanslagen van in
komsten en vermogensbelasting nog, zoals
vroeger, op de daarvoor in Leiden, Arnhem
en Amsterdam opgerichte bureaux met
boekhoudmachines verwerkt, de behande
ling van de definitieve aanslag is thans
volkomen in Den Haag gecentraliseerd. Dit
heeft onder meer het voordeel, dat nu sta
tistieken kunnen worden samengesteld, die
Vroeger niet gemaakt konden worden.
Het ponskaartensysteem
In de verschillende inspecties voor de
directe belastingen in den lande er zijn
er in totaal 98 worden van alle belas
tingplichtigen de zogenaamde nota's van
berekening vastgesteld, die van tijd tot tijd
naar de ponskaartencentrale in Den Haag
worden gezonden. Alle gegevens op de
nota's krijgen daar een codenummer, welke
door een 35-tal ponsters op, of beter ge
zegd, in kaarten worden aangebracht. Met
een oorverdovend lawaai van staal op staal
worden er tientallen gaatjes uit zo'n kaart
van ongeveer 18 bij 7 cm geslagen, alle op
van te voren bepaalde plaatsen. Dit is een
zeer secuur werkje, want met dit begin
stadium van de bewerking staat en valt
het hele systeem.
Nadat alle kaarten nog eens een controle-
ponsmachine zijn gepasseerd gaan ze naar
de afdeling, waar vier tabelleermachines
staan. Dit zijn wonderen. Zij kunnen tellen,
schrijven en selecteren. Plet merkwaardig
ste voor de ondeskundige touscnouwer is
de mogelijkheid van deze machines om de
gaatjes in de ponskaarten weer om te zet
ten in leesbaar schrift, cijfers en letters, en
dat met een snelheid van 9000 per uur.
Eén van deze machines heeft tot taak
de tellingen van de „nota's van berekening"
nog eens te controleren en dat gaat met
tien kaarten tegelijk. Wordt er een verschil
geconstateerd, dan behoeft men slechts het
ADVERTENTIE
Zuiver en ontsmet uw huid
1*11 l*kT lOCniel de helder vloeibare
i Ufl.t3(i|Ul) B.D.D. De jeuk bedaart,
J de ziektekiemen worden
gedood en de huid geneest.
GENEESMIDDEL TEGEN
HUIDAANDOENINGEN
tiental nog eens op de keper te beschou
wen om de fout te kunnen ontdekken.
Dan pas durft men het aan uw defini
tieve aanslag gereed te maken. Dit ge
schiedt op „kettingformulieren". Alle aan
slagbiljetten zitten nog aan elkaar vast en
kunnen als een brede papierstrook zonder
einde door een machine worden gehaald.
Ook dit toestel is weer een tabelleer
machine, nu niet een die controleert, doch
formulieren drukt en wel met een snelheid
van 3.000 per uur.
Ter maand 250.000 aanslagen
De ponskaartencentrale is een goede
klant van de post. Dagelijks gaan duizen
den aanslagen 250.000 per maand met
de daarop betrekking hebbende kohieren
naar de verschillende inspecteurs, die uit
eindelijk dat eist de wet de kohieren
definitief vaststellen.
Alle verwerkte ponskaarten gaan nu
naar het Centraal Bureau voor de Statis
tiek., dat er een dankbaar gebruik van
maakt bij de samenstelling van allerlei
statistieken, welke van tijd tot tijd voor
publicatie worden vrijgegeven Dat is thans
vooral mogelijk zonder extra werk, omdat
op de ponskaarten meer gegevens worden
verwerkt, dan strikt nodig is voor de be
lastingdienst. Een nauwkeurige berekening
van de besparing, welke "deze werkwijze
oplevert, is nimmer gemaakt, maar men
schat dat zij in de tonnen loopt.
De techniek van de ponskaartencentrale
wordt steeds verbeterd. In 1949, toen men
begon, slaagde men er in 1.800.000 kaarten
te verwerken. Voor 1952 waren het er tot
op heden 2.821.000. Als men al deze kaar
ten zou opstapelen zou een hoogte van
meer dan 500 meter bereikt kunnen wor
den (5 Domtorens op elkaar) en legde men
alle kaarten achter elkaar dan zou. men
daarmee een afstand van 522 km kunnen
halen.
Men hoopt de verschillende technische
prestaties op korte termijn nog op te voe
ren en te versnellen. Maar dat zal pas goed
kunnen als men een ander gebouw, dat op
het ogenblik in de Fultonstraat in gex-eed-
heid wordt gebracht, heeft betrokken.
Een diamantslijperij te Amsterdam heeft
de grootste ruwe diamant ontvangen, die na
d.e oorlog hier te lande is geïmporteerd. De
steen, die deze firma in Londen heeft ge
kocht, is 115 karaats en weegt 23 gram. De
waarde wordt geschat op ongeveer 300.000
gulden. De bewerking zal enige maanden
duren en enkele grotere en kleinere stenen
opleveren.
Het gat in de Noorderpier bij Hoek van
Holland wordt gedicht. Het eerste zinkstuk,
verzwaard met stortsteen, bestaande uit
de koppen van betonnen heipalen,
in de bres
Op voorstel van de kerkeraad van
Scherpenisse besloot de classis Tholen der
Gereformeerde gemeenten met algemene
stemmen dat er een herderlijk schrijven
van de kansel der classis-gemeenten zal
gelezen worden „dat geen vrouwen of
meisjes met afgeknipt haar voor de kan
sels mogen verschijnen en dat bij het doen
van de belijdenis de belofte moet werden
afgelegd niet meer bij de kapper te zullen
komen". Voorts zal men bij bevestiging
van het huwelijk en bij het ten doop hou
den van kinderen in een stemmig gewaad
moeten verschijnen.
De socialistische fractie in het Franse
Huis van afgevaardigden heeft besloten
een motie van wantrouwen in te dienen
tegen de regering.
De socialisten zullen in hun motie pro
testeren tegen de economische politiek van
de regering, tegen wat zij noemen de
zwakheid en aarzeling van de regering bij
het uitvoeren van een „werkelijke sociale
hervorming" en tegen de politiek van de
regering van het limiteren van credieten
voor sociale diensten, wederopbouw en
oud-strijders.
De Assemblée zal Dinsdag de motie in
debat nemen. Als de Nationale Vergade
ring een motie van afkeuring aanneemt
met eenvoudige meerderheid is de rege
ring gedwongen af te treden.
r
BINNENLAND
De heer J. S. Biesheuvel, hoofd van de
afdeling buitenland en plaatsvervangend al
gemeen secretaris van de Stichting voor de
Landbouw en tevens voorzitter van de com
missie van toezicht groepsemigratie Brazilië,
is door de president van Brazilië onderschei
den met de Orde van het Zuiderkruis. Die
onderscheiding werd hem toegekend in dank
voor zijn werkzaamheden voor de emigratie
naar Brazilië.
Vertegenwoordigers van ruim 16.000.000
oudstrijders uit 30 landen houden in de
eerste helft van December hun derde alge
mene vergadering in Londen. Nederland zal
vertegenwoordigd worden door kolonel b. d.
W. Ch. J. M. van Lanschot, mr. dr. W. K. J.
J. van Ommen Kloeke en drs. H. Eikenaar,
afgevaardigden van de Bond Nederlandse
Militaire Oorlogsslachtoffers en majoor J.
Linzel.
De Arnhemse gemeenteraad heeft on
geveer 2'4 millioen gulden gevoteerd voor
het bouwen van scholen, voor een open-
luchtbad, dat door de gemeente zal worden
geëxploiteerd, en voor de aanleg van sport
velden.
De volgende dag moesten ze allemaal vroeg opstaan, want. ...de reis ging beginnen!
De vorige avond waren alle dingen ingepakt, die voor de tocht nodig waren. Nu
gingen ze met de koffers op weg; oom Tripje sloot het huis. Krulletje was zolang bij de
buren te logeren gegeven, want een hondje op reis is te lastig.
Bij de bus gekomen, brachten ze de koffers er in. De jongens hielpen mee, en binnen
werd alles uitgepakt en op zijn plaats gebracht.
Wat waren die knapen opgewonden, in het vooruitzicht van het grote avontuur. Ze
hadden er 's nachts ook al bijna niet van kunnen slapen!
En wat was het toch 'n leuke wagen geworden. Ze konden er niet genoeg van krijgen,
overal rond te neuzen en de leuke inrichting van hun rijdend vacantiehuis te bewon
deren. Telkens ontdekien ze weer iets anders.
Zo vond Bunkie eigenlijk nog het alleraardigst: de kooien, waarin ze zouden slapen.
Dat waren smalle ledikanten, boven elkaar gebouwd; zo namen ze weinig plaats in.
Dat vond Bunkie prachtig.
„Mag ik in het bovenste bed?", vroeg hij. „Dat vind ik zo leuk, om er in te klimmen!"
Dat mocht.
„We zullen best lekker slapen!", dachten ze.
(Van onze correspondent in Londen)
Een belangrijke philatelistische gebeur
tenis vormde dezer dagen de publicatie
van een schitterend, op kunstdrukpapier
uitgegeven, en in prachtig rood. leer ge
bonden werk, bevattende de officiële ge
schiedenis van de pos'zegelcollectie, welke
zestig jaar geleden door koning George V
begonnen is toen hij nog hertog van York
was, en welke door zijn zoon George VI
werd voortgezet. Postzegels verzamelen is
doorgaans een mannelijke bezigheid. Des
niettemin stelt koningin Elizabeth veel be
langstelling in de .collec'iö, welke onder
beheer staat van harer majesteits postzegel
bewaarder sir John Wilson, de samenstel
ler van het unieke boek, waarvan de eind
redactie verzorgd is door Clarence Win
chester.
De geestdrift voor de postzegel was bij
George V zeer groot. Dertig jaar lang be
steedde hij, wanneer hij in Londen was,
wekelijks drie middagen aan zijn collectie
in de beroemde „stamp room" (postzegel
kamer) van Buckingham Palace. Hij was
vice-president van de Engelse philatelisten-
vereniging, voor welke hij eens "een interés-
saq'e voordracht hield. Toen de koning in
1936 stierf, was de collectie tot 330 albums
gegroeid. De koning legde zich uitsluitend
toe op het verzamelen van postzegels van
Engeland en het Britse gemenebest. Er
bestond nergens een dergelijke collectie. De
waarde er van bedroeg meer dan 10 mil
lioen gulden. In het nieuwe boek van 568
bladzijden zijn een kwart millioen post
zegels gecatalogiseerd. De voorbereiding
er van nam meer dan vijf jaar in beslag.
Koning George VI heeft nog kort voor zijn
dood de laatste proeven er van gelezen en
goedgekeurd. Het werk, dat 650 gulden
kost, is tevens een voortreffelijk staal van
boekdrukkunst. De eerste druk omvat 500
exemplaren, waarop van tevoren was in
getekend door philatelisten, verzamelaars
van zeldzame kunstboeken en bibliotheken.
Voor elke band was een gehele huid van
een Nigerische geit nodig.
Vorstelijke collectie
Voor postzegelliefhebbers en historici is
dit het prachtigste handboek, dat men zich
denken kan. De vorstelijke collectie bevat,
uiteraard, vele zegels van grote zeld
zaamheid. Men kan zien hoe zeldzaam som
mige zegels zijn, als zij zelfs in deze collec
tie ontbreken! De beide monarchen ston
den er op dat slechts de allerbeste exem
plaren werden opgenomen. Viel er op de
kwaliteit van een zegel iets aan te merken,
dan werd deze niet aangekocht, hoe zeld
zaam hij ook geweest mocht zijn. Voor
sommige zegels werden enorme sommen
betaald. Een ongebruikt exemplaar van
een 2 pence Mauritius kostte op een veiling
in 1904 het recordbedrag van 14.500 gul
den. Koningin Mary heeft de collectie her
haaldelijk verrijkt door zeldzame zegels
als geschenk voor haar man en haar zoon
te kopen.
Het boek bevat talrijke afbeeldingen van
bijzondere zegels. Twaalf magnifieke litho
grafieën geven de zegels zo natuurgetrouw
weer, dat de lezer ze voor echte zegels
houdt. De vervaardiging van elk van deze
illustraties alleen al kostte 10.000 gulden.
De verklaringen zijn in het Engels, Frans,
Spaans en Duits, zodat het boek gemakke
lijk internationaal geraadpleegd kan wor
den.
Saaie zegels
Op het ogenblik zien de Engelse ver
zamelaars vol verwachting uit naar de
nieuwe zegels met de beeltenis van ko
ningin Elizabeth. Waarschijnlijk zal deze
nieuwe uitgave samenvallen met de kro
ning. De algemene klacht is intussen dat
de Engelse postzegel zo saai en fantasieloos
is. De zegels van de Dominions en koloniën
daarentegen zijn veel minder conventioneel
dan die van het moederland. Zo gaf Nieuw-
Zeeland zegels uit met een afbeelding van
Elizabeth toen zij nog prinses was, samen
met prins Charles, in ongedwongen hou
ding.
Tijdens de korte regeerperiode van
Eduard VIII, thans hertog van Windsor,
zag de wereld eindelijk een karaktervolle
postzegel met moderne letters en cijfers en
met een fotografisch scnerpe afbeelding
van het profiel van de vorst en geen on
persoonlijk gestyleerde kop, zoals gebrui
kelijk was.
Daar de koning bij de uitgifte van de
zegel niet gekroond was (en ook nooit zou
worden) was het kroontje niet boven zijn
hoofd, doch in de rechterbovenhoek ge
plaatst. Daardoor leek de zegel nog meer
op een portret in miniatuur.
Dr. M. W. Holtrop:
In een réde, die de president van de
Nederlandse Bank, dr. M. W. Holtrop, heeft
gehouden voor het departement Gronin
gen van de Nederlandse Maatschappij voor
Nijverheid en Handel, zei hij onder meer,
dat voor een gesloten economisch stelsel
een compenserende conjunctuurpolitiek,
zowel uit het oogpunt van werkgelegen
heid als uit monetair gezichtspunt, in be
ginsel aanvaardbaar is. Daarbij dient ter
dege in het oog te worden gehouden, dat
een zodanige compenserende politiek geens
zins behoeft te bestaan in verhoging van
uitgaven, maar evenzeer het karakter kan
hebben van belastingverlaging. Indien op
de juiste wijze toegepast, kan een zodanige
politiek de werkgelegenheid bevorderen
zonder de waardevastheid van het geld
aan te tasten. Daartoe is-nodig, dat de
financiering van de compenserende over
heidsuitgaven niet geschiedt op basis van
een-goedkoopgeld-politiek, maar door
aantrekking van de door het wegvallen
van de private vraag vrijgekomen private
middelen. De aanvaardbaarheid van een
compenserende conjunctuurpolitiek voor
een gesloten economisch stelsel houdt in
haar aanvaardbaarheid in internationale
samenwerking voor een voldoend omvang
rijke groep van afzonderlijke landen. Af
zonderlijke toepassing van een compense
rende conjunctuurpolitiek voor een land
met een open economie is op den duur
zeker niet mogelijk wegens het deviezen-
verlies. Het zal om die reden en ook op
grond van de onzekerheid over de inter
nationale conjunctuurpolitiek onjuist zijn
het Nederlandse volk te doen geloven, dat
MEISJESBOEKEN
In deze tijd van het jaar komen ze weer
aan: allerlei boeken voor meisjes, van het
eenvoudige verhaaltje voor de kleintjes van
5 tot 9 jaar de „romans voor oudere meisjes".
Wie zoekt naar aardige verhalen om de klei
nere kinderen voor te lezen of te vertellen
moet eens denken aan de bij Van Gorcum
uitgegeven serie „Akkerklokjes" met verha
len als „Het Houtenmannetje" door K. van
der Geest en „Peppeltje" door Joke A, van
Kuipers. In beide zullen de kinderen zeker
plezier hebben. Voor iets ouderen verschijnt
bij dezelfde uitgever de serie ..Naar 't zon
licht toe". Hierin is Riekje van M. Eising
de geschiedenis van een meisje op een boer
derij en Het Bezoek een kort maar bijzonder
aardig verhaal van Mien Labberton. De
boekjes zijn goed uitgevoerd en met teke
ningen geïllustreerd.
„Een beetje stout, een beetje lief" is een
verhaal voor kinderen van 79, uitgegeven
door De Sleutel, dat niet erg origineel is en
handelt over een jongen die tijdens de af
wezigheid van zijn ouders bij Oma gaat
logeren en daar soms met de beste bedoe
lingen allerlei kattekwaad uithaalt. Ge
lukkig is Oma nog al begrijpend; zij steelt
voor goed het hart van haar kleinzoon door
voor hem te pleiten als vader geneigd is
boos te worden wanneer hij hoort wat er
allemaal gebeurd is én hoe Ruut met de
hulp die hij soms wilde geven, het tegendeel
bereikte.
Dora Mendels schreef voor de jeugd van
8 tot 12 De Familie Knussehoek, dat de firma
Meulenhoff uitgaf. Een gezellig boek, waarin
zoals in zovele kinderboeken, maar deze
keer beter dan in de meeste andere wordt
verteld over een gezin met kinderen dat om
de gezondheid van een dochtertje buiten
gaat wonen en daar al gauw nieuwe vriend
jes en vriendinnen krijgt.
Al weer een verhaal over een meisje dat
een aantal streken uithaalt, terwijl haar
ouders op reis zijn, tot grote zorg en erger
nis van haar zusje en van het dienstmeisje,
dat tijdens de afwezigheid van vader en
moeder de verantwoording voor de kinderen
draagt. Ook Claudie bedoelt het gewoonlijk
zo goed, maar haar beste bedoelingen wor
den soms miskend en zij moet herhaaldelijk
haar stoowoord: pech gehad! gebruiken. Het
Het boek van Mimi van den Héuvel heet
Pech gehad is geïllustreerd dnor Ttein van
Looy en uitgegeven door De Sleufel. Het is
geezllig geschreven en zal jonge bakvissen
zeker boeien.
Ook voor bakvissen publiceerde dezelfde
uitgever: Juf en Jetske, dat eveneens door
Mimi van den Heuvel werd geschreven. De
toon van dit boek is wat ernstiger. Marie-
José is een rijk jong meisje, dat allesbehalve
gelukkig is in haar lege bestaan van uitgaan
en pretjes, die voor haar geen pretjes zijn.
Ze snakt er naar om iets voor anderen te
doen en grijpt de kans, zeker tegen de zin
van haar moeder, om de zorg voor een moe
derloos gezin op zich te nemen. In plaats van
Marie José de Village noemt ze zich Maartje
van Dorp en het enige kind in het gezin,
Jetske, noemt haar Juf. Jetske, die in vier
jaar tijds niet minder dan tien „juffen" ver
sleten heeft, is in het begin allesbehalve
vriendelijk, maar langzamerhand wordt de
verhouding beter en vóór het boek uit is
speelt zich nog een roman af tussen Maax-tje
en Jetske's oom Paul en worden er plannen
gesmeed voor een gezamenlijke gelukkige
toekomst.
Kluitman te Alkmaar gaf uit: Sproet door
Elisabeth Stelli, een kostelijk en fris ge-
schx-even boek over het gezin van een kunst
schilder en in het bijzonder over de dochter
Sproet zo genoemd omdat ze tot haar
gi-ote ex-gernis enorme sproeten heeft. Een
toevallige ontmoeting op sti-aat met een
groepje Amerikanen bezorgt de vader meer
werk en de dochter een middel dat haar van
de gehate vlekjes afhelpt. Jammer dat
schrijfster noch uitgever er op gelet hebben
dat het door de Amerikanen gesproken En
gels vol fouten zit. De illustraties van Lies
Veenhoven zijn aardig en het boek valt
zeker in de smaak van meisjes van 10 tot
14 jaar. C. P.
de ovei'heid bij machte is volle werkgele
genheid te garanderen. In de internationale
conjunctuur zijn intussen geen tekenen te
bespeuren, die op het gevaar van ernstige
werkloosheid zouden duiden. De hoop mag
wel degelijk gekoestei-d worden, dat door
een constructieve intex-nationale politiek
verschijnselen als van de dertiger jaren
zullen kunnen worden voorkomen, aldus
dr. Holtrop.
16)
Kirchner is bereid mét haar mee te
gaan. Bij zichzelf denkt hij, dat het niet
onmogelijk is, dat haar moeder zich daar
ook bevindt en dat hij daar een spoor te
pakken kan krijgen.
Els neemt het voorstel met graagte aan.
Op het station kijken zij een paar kran
ten in naar de laatste berichten over de
„zaak Andreas", maar het blijkt dat er
niets nieuws over bekend is geworden.
Alleen maar gissingen en sensationele be
schrijvingen van détails van het afschu
welijke misdrijf.
Vooral de vlucht van mevrouw Andreas
is eèn dankbaar object voor kolommen
tekst en grote koppen. Els leest deze be-
riohten zorgvuldig en manmoedig door.
„De eerste klap was hai-d. Die ben ik nu
te boven. Door de rest kan ik ook nog wel
heen bijten", mei-kt ze bitter op tegen
Kirchner, als die haar het lezen van de
kranten afx-aadt.
Els vraagt, of Kirchner eigenlijk hele
maal geen weerzin voelt tegenover haar,
als dochter van Andreas.
„Weerzin? waarom in 's hemelsnaam?
U kunt er toch niets aan doen, u hebt er
toch geen schuld aan? U bent toch niet
verantwoordelijk voor wat uw ouders de
den?"
„Maar onderbewust zult u m'j toch ook
verantwoordelijk achten, dat kan haast
niet anders. In ieder geval is het logisch,
dat men denkt dat ik dan ook wel een
misdadig type zal zijn
„Denkt u toch niet zulke dwaze dingen,
u maakt u zorgen om niets".
„Maar men zal het toch wel wat.nu
ja, wonderlijk vinden, wanneer u zich te
veel moeite voor mij geeft, nietwaar, U
als speurder naar de daders en ik als.
„Ik vi-aag niet naar de mening van an
deren. Ik doe, wat ik voor mijzelf goed
vindt".
„Maar men kan het u in uw beroep toch
kwalijk nemen?"
„Ik werk niet in overheidsdienst.'Voor
mijn baas heb ik gedaan wat er te doen
viel, en daar is hij tevreden over".
Els kijkt uit het raam en zegt enige tijd
niets, tot zij toonloos opmerkt, hem zeer
dankbaar te zijn. Kirchner antwoordt niet
en er treedt een nieuwe stilte in.
„Zegt u eens", vraag hij plotseling.
„Hebt u in Zürich geen bekenden of fami
lie?"
„Hoezo? Ik ben een paar jaar geleden
een tijdje in een pensionaat in Züi-ich ge
weest".
„En hebt u daar geen vrienden ge
maakt?"
„O, verschillende. Maar die zijn in de
loop van de tijd in alle mogelijke richtin
gen vei-dwenen. En daar zou ik onder deze
omstandigheden toch ook moeilijk kunnen
aankomen, nietwaar?"
Dat kan hij moeilijk tegenspreken.
4c
Els maakt zich bij haar bezoeken aan
de cabarets min of meer belachelijk. Men
wil haar niet als cabaretnummer hebben
en in een van de kantoren, waar ze haar
geluk bepi-oeft, geeft men haar de goede
x-aad, haar naam te veranderen, zodat ze
normaal een betrekking kan zoeken zon
der de moeilijkheid, dat men haar als de
dochter van een misdadiger beschouwt.
Min of meer gepiqueei-d neemt ze af
scheid van Kirchnei-, die zich onbeholpen
en teleurgesteld voelt. Els blijft er bij, dat
ze haar weg verder alleen zal zoeken en
Kirchner moet er in berusten, vooral om
dat hij weet, dat hij nu toch wei-kelijk
naar Duitsland terug moet, wil hij niet het
risico lopen dat de mogelijke sporen wor
den uitgewist door het uitstel.
Eenzaam slentert Kirchner die dag nog
door Zürich. Gelukkig, want het toeval
komt hem te hulp.
Onder de gasten, die hij op een café
terras ziet zitten, ontdekt hij een vrou
wenfiguur, die hem bekend voorkomt. Hij
gaat aan een van de tafeltjes zitten en
neemt haar goed op, zonder iets van zijn
belangstelling te laten blijken.
Ja, inderdaad. Ondanks haar lichtblonde
haar en haar zonnebril hex-kent hij haar
met zekerheid als mevrouw Andreas. Ze
staat op en slentert weg. Onopvallend
volgt hij haar. Een paar straten verder
gaat ze een klein café binnen en bestelt
koffie. Kirchner neemt in een hoekje
plaats en duikt achter een krant. Zij is in
gezelschap van een keurig uitziende heer.
die rustig over allerlei weinigzeggende on
derwerpen schijnt te praten.
Kirchner pijnigt zijn hersens af hoe hij
volledige zekex'heid kan krijgen. Hij moet
een bewijs hebben, dat dit inderdaad me
vrouw Andreas is, hoezeer hij daar ook
voor zichzelf van is overtuigd. Maar hij
mag zich nu eenmaal niet vex-gissen.
„Ober".
„Zeker, mijnheer, wat is er van uw
dienst?"
„Breng mij een enveloppe, maar laat het
niemand merken, wil ;e?"
De kellner kijkt hexn verwonderd aan
maar gaat zonder commentaar weg om
even later met het gevraagde terug te ko
men.
Kirchner schrijft op de enveloppe: Me
vrouw Betty Andreas, Zürich.
Dan roept hij de kellner weer.
„Je kunt vijf franc verdienen, maar dan
moet je precies doen, wat ik je zeg. Leg
deze brief op het tafeltje voor die blonde
dame daar en zeg, dat een onbekende hem
gisteren voor haar heeft achtergelaten".
„Dat kan, mijnheer".
„Accoord, maar denk er oen, mondje
dicht over mij en zeg niet dat je hem nu
net van mij hebt gekregen!"
„Komt in orde, mijnheer".
Met spanning ziet Andi-eas toe. Hij zit
achter het paar en houdt bovendien de
krant zo, dat ze hem met geen mogelijk
heid kunnen zien.
De dame leest het opschrift op de en
veloppe en krimpt zichtbaar ineen van
schrik. Met een bevende hand raapt zij
de enveloppe op en kijkt schichtig om zich
heen. IJaar metgezel heeft niets in de ga
ten, doordat hij juist een onwillige sigaret
ten-aansteker tot de orde probeert te roe
pen.
Zij scheurt de enveloppe open en raakt
nog meer in verwarring wanneer zij ziet,
dat er niets in zit. Dan staat ze op, en
na een kort gefluister roept haar begelei
der, dat hij wil betalen.
In kennelijke haast verlaten zij het café,
gevolgd door Kirchner, die reeds eerder
betaald heeft.
Hij vraagt zich af, wat hem te doen
staat. Arresteren? Daar heeft hij geen be
voegdheid toe. Door de politie laten grij
pen? Dat kan voor een ogenblik helpen,
maar wanneer dan blijkt, dat er geen ar-
i-estatiebevel is, dat ook in Zwitserland
van kracht is, wordt ze weer losgelaten.
En dan verdwijnt ze opnieuw en moet hij
haar spoor opnieuw zien te vinden. Neen,
een arrestatie kan op dit moment alleen
maar r-ehadelijk zijn.
Maar hij zal het paar volgen, als een
terrier aan zijn prooi blijven hangen.
Mevrouw Andreas en haar metgezel
stappen in een auto, die in de nabijheid
heeft gewacht. Een prachtige nieuwe wa
gen. Een particuliere chauffeur sluit de
porfieren. Kirchner heeft inmiddels een
taxi gevonden, die er nogal betrouwbaar
en snel uitziet.
„Volg op een veilige afstand die mooie
auto. Zo, dat ze het niet bemerken, maar
ook zo dat je hem niet kwijt raakt."
Wie zou haar begeleider zijn? Waar
gaan ze heen?
Het gaat met een behoorlijke vaart dooi
de straten. Kirchner kent de stad niet vol
doende, om te weten waar ze zich nu er
gens bevinden. Dan staat de achtervolgde
auto stil in een straat met grote en duur
uitziende villa's.
Ook de taxi staat stil, ongeveer twee
honderd meter eei-der.
Kirchner stapt uit. „Wacht hier op me,
maar kom meteen als ik wenk". De chauf
feur, die hij inmiddels zijn papiei-en ge
toond heeft, belooft hem, goed uit te
kijken.
Kirchner slentert verder. Het tweetal is
het huis binnen gegaan, waarvoor de auto
is gestopt. Kirchner loopt langzaam voor
het huis langs. Op een koperen plaat leest
hij de naam „Gord". In de tuin harkt een
man het grindpad aan, twee hondjes spe
len op de stoep voor de deur, kleurige
planten staan achter de ramen van een
grote serre.
(Wordt vervolgd).