Het mechanisch brein van de minister van Financiën Koninklijke Engelse postzegel- verzameling gecatalogiseerd Kort en bondig J De zaak-Andreas -Clowntje Rick Ponskaartencentrale der belastingen Niet het onderste uit de kan Nieuwe uitgaven 7 Kort nieuws Niet meer de kapper Motie van wantrouwen van Franse socialisten De Engelse zegels zijn fantasieloos Voor de kinderen Compenserende conjunc tuur-politiek aanvaardbaar FEUILLETON Door Harry Hoff vertaald uit het Duits) DONDERDAG 27 NOVEMBER 1952 ALS ZOVELE AMBTELIJKE DIENSTEN werkt ook de rijksdienst, waar onze aanslagbiljetten der Inkomstenbelasting worden samengesteld, „in stilte". Maar dat men dit niet al te letterlijk moet opvatten bemerkt de gast, die in dit gemechani seerde bedrijf van de belastingdienst wordt toegelaten, want zijn oren tuiten als hij het gebouw weer verlaat. Het is een oud gebouw aan de Javastraat in Den Haag, waarin de ponskaartencentrale van het ministerie van Financiën is ondergebracht. Daar worden de duizenden en duizenden gegevens, die betrekking hebben op de inkomsten- en Vermogensbelasting gerangschikt en verwerkt, en wel op zulk een vernuftige en doelmatige wijze, dat hier met recht gesproken kan worden van het gemechaniseerde rekenbrein van de minister van Financiën. Want vrijwel alles ge beurt èr machinaal. Toch kan men niet beweren dat de 28 mannen en 55 vrouwen, die dit cijferbedrijf van 's ochtends tot 's avonds in een helaas te klein gebouw ver richten, slechts verlengstukken van de ingenieuze apparatuur zijn. Men zal zelden een harmonieuzer samenspel zien tussen mens en machine dan daar. Vele aangeslagenen in de Inkomstenbe lasting merken vaak na verloop van enige tijd, dat de definitieve aanslag hoger is dan de voorlopige. „Maar al te vaak," zal men verzuchten, maar het is minder be kend, dat vele, zeer voorlopige aanslagen door de belastingdienst ambtshalve worden verlaagd. Het is ons duidelijk geworden, dat de fiscus niet het onderste uit de kan wil hebben. Er zijn nu eenmaal wettelijke voorschriften en daar houdt het Rijk zich aan, ook als dat in zijn eigen nadeel is. In totaal zijn er bij de laatste aangifte 40 procent afwijkingen op de voorlopige aan slagen aangebracht, 30 procent weliswaar naar boven, maar ook 10 procent naar be neden en dat is op het totaal toch altijd nog ongeveer ruim 100.000 gevallen. Hon derdduizend belastingplichtigen dus, die zichzelf een te grote last oplegden en van deze last bevrijd werden zonder tussen komst van enig adviseur, maar alleen door de objectieve belastinginspecteur, die uit eindelijk de kohieren vaststelt. Er bestaat een zeer nauwe samenwer king tussen deze rijksdienst en het Cen traal Bureau voor de Statistiek, voor welk bureau het bijvoorbeeld ondoenlijk zou zijn om zonder de medewerking van de pons- ka artencentrale ons nationaal inkomen vast te stellen. Vóór 1949 werkten het Centraal Bureau en de belastingdienst min of meer naast elkaar. Hierdoor ontstonden vele doublures in de werkzaamheden. De duizenden ge gevens, verzameld en verwerkt door de belastingdienst .moesten later weer in de molen van het C.B.S., omdat dit bureau weer andere criteria toepaste bij de beoor deling der cijfers. Het lag voor de hand, dat coördinatie hier zowel technisch als financiëel enorme voordelen kon bieden. De ponskaartencentrale werd in het leven geroepen en men heeft daarvan tot op heden geen spijt gehad. Worden de voorlopige aanslagen van in komsten en vermogensbelasting nog, zoals vroeger, op de daarvoor in Leiden, Arnhem en Amsterdam opgerichte bureaux met boekhoudmachines verwerkt, de behande ling van de definitieve aanslag is thans volkomen in Den Haag gecentraliseerd. Dit heeft onder meer het voordeel, dat nu sta tistieken kunnen worden samengesteld, die Vroeger niet gemaakt konden worden. Het ponskaartensysteem In de verschillende inspecties voor de directe belastingen in den lande er zijn er in totaal 98 worden van alle belas tingplichtigen de zogenaamde nota's van berekening vastgesteld, die van tijd tot tijd naar de ponskaartencentrale in Den Haag worden gezonden. Alle gegevens op de nota's krijgen daar een codenummer, welke door een 35-tal ponsters op, of beter ge zegd, in kaarten worden aangebracht. Met een oorverdovend lawaai van staal op staal worden er tientallen gaatjes uit zo'n kaart van ongeveer 18 bij 7 cm geslagen, alle op van te voren bepaalde plaatsen. Dit is een zeer secuur werkje, want met dit begin stadium van de bewerking staat en valt het hele systeem. Nadat alle kaarten nog eens een controle- ponsmachine zijn gepasseerd gaan ze naar de afdeling, waar vier tabelleermachines staan. Dit zijn wonderen. Zij kunnen tellen, schrijven en selecteren. Plet merkwaardig ste voor de ondeskundige touscnouwer is de mogelijkheid van deze machines om de gaatjes in de ponskaarten weer om te zet ten in leesbaar schrift, cijfers en letters, en dat met een snelheid van 9000 per uur. Eén van deze machines heeft tot taak de tellingen van de „nota's van berekening" nog eens te controleren en dat gaat met tien kaarten tegelijk. Wordt er een verschil geconstateerd, dan behoeft men slechts het ADVERTENTIE Zuiver en ontsmet uw huid 1*11 l*kT lOCniel de helder vloeibare i Ufl.t3(i|Ul) B.D.D. De jeuk bedaart, J de ziektekiemen worden gedood en de huid geneest. GENEESMIDDEL TEGEN HUIDAANDOENINGEN tiental nog eens op de keper te beschou wen om de fout te kunnen ontdekken. Dan pas durft men het aan uw defini tieve aanslag gereed te maken. Dit ge schiedt op „kettingformulieren". Alle aan slagbiljetten zitten nog aan elkaar vast en kunnen als een brede papierstrook zonder einde door een machine worden gehaald. Ook dit toestel is weer een tabelleer machine, nu niet een die controleert, doch formulieren drukt en wel met een snelheid van 3.000 per uur. Ter maand 250.000 aanslagen De ponskaartencentrale is een goede klant van de post. Dagelijks gaan duizen den aanslagen 250.000 per maand met de daarop betrekking hebbende kohieren naar de verschillende inspecteurs, die uit eindelijk dat eist de wet de kohieren definitief vaststellen. Alle verwerkte ponskaarten gaan nu naar het Centraal Bureau voor de Statis tiek., dat er een dankbaar gebruik van maakt bij de samenstelling van allerlei statistieken, welke van tijd tot tijd voor publicatie worden vrijgegeven Dat is thans vooral mogelijk zonder extra werk, omdat op de ponskaarten meer gegevens worden verwerkt, dan strikt nodig is voor de be lastingdienst. Een nauwkeurige berekening van de besparing, welke "deze werkwijze oplevert, is nimmer gemaakt, maar men schat dat zij in de tonnen loopt. De techniek van de ponskaartencentrale wordt steeds verbeterd. In 1949, toen men begon, slaagde men er in 1.800.000 kaarten te verwerken. Voor 1952 waren het er tot op heden 2.821.000. Als men al deze kaar ten zou opstapelen zou een hoogte van meer dan 500 meter bereikt kunnen wor den (5 Domtorens op elkaar) en legde men alle kaarten achter elkaar dan zou. men daarmee een afstand van 522 km kunnen halen. Men hoopt de verschillende technische prestaties op korte termijn nog op te voe ren en te versnellen. Maar dat zal pas goed kunnen als men een ander gebouw, dat op het ogenblik in de Fultonstraat in gex-eed- heid wordt gebracht, heeft betrokken. Een diamantslijperij te Amsterdam heeft de grootste ruwe diamant ontvangen, die na d.e oorlog hier te lande is geïmporteerd. De steen, die deze firma in Londen heeft ge kocht, is 115 karaats en weegt 23 gram. De waarde wordt geschat op ongeveer 300.000 gulden. De bewerking zal enige maanden duren en enkele grotere en kleinere stenen opleveren. Het gat in de Noorderpier bij Hoek van Holland wordt gedicht. Het eerste zinkstuk, verzwaard met stortsteen, bestaande uit de koppen van betonnen heipalen, in de bres Op voorstel van de kerkeraad van Scherpenisse besloot de classis Tholen der Gereformeerde gemeenten met algemene stemmen dat er een herderlijk schrijven van de kansel der classis-gemeenten zal gelezen worden „dat geen vrouwen of meisjes met afgeknipt haar voor de kan sels mogen verschijnen en dat bij het doen van de belijdenis de belofte moet werden afgelegd niet meer bij de kapper te zullen komen". Voorts zal men bij bevestiging van het huwelijk en bij het ten doop hou den van kinderen in een stemmig gewaad moeten verschijnen. De socialistische fractie in het Franse Huis van afgevaardigden heeft besloten een motie van wantrouwen in te dienen tegen de regering. De socialisten zullen in hun motie pro testeren tegen de economische politiek van de regering, tegen wat zij noemen de zwakheid en aarzeling van de regering bij het uitvoeren van een „werkelijke sociale hervorming" en tegen de politiek van de regering van het limiteren van credieten voor sociale diensten, wederopbouw en oud-strijders. De Assemblée zal Dinsdag de motie in debat nemen. Als de Nationale Vergade ring een motie van afkeuring aanneemt met eenvoudige meerderheid is de rege ring gedwongen af te treden. r BINNENLAND De heer J. S. Biesheuvel, hoofd van de afdeling buitenland en plaatsvervangend al gemeen secretaris van de Stichting voor de Landbouw en tevens voorzitter van de com missie van toezicht groepsemigratie Brazilië, is door de president van Brazilië onderschei den met de Orde van het Zuiderkruis. Die onderscheiding werd hem toegekend in dank voor zijn werkzaamheden voor de emigratie naar Brazilië. Vertegenwoordigers van ruim 16.000.000 oudstrijders uit 30 landen houden in de eerste helft van December hun derde alge mene vergadering in Londen. Nederland zal vertegenwoordigd worden door kolonel b. d. W. Ch. J. M. van Lanschot, mr. dr. W. K. J. J. van Ommen Kloeke en drs. H. Eikenaar, afgevaardigden van de Bond Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers en majoor J. Linzel. De Arnhemse gemeenteraad heeft on geveer 2'4 millioen gulden gevoteerd voor het bouwen van scholen, voor een open- luchtbad, dat door de gemeente zal worden geëxploiteerd, en voor de aanleg van sport velden. De volgende dag moesten ze allemaal vroeg opstaan, want. ...de reis ging beginnen! De vorige avond waren alle dingen ingepakt, die voor de tocht nodig waren. Nu gingen ze met de koffers op weg; oom Tripje sloot het huis. Krulletje was zolang bij de buren te logeren gegeven, want een hondje op reis is te lastig. Bij de bus gekomen, brachten ze de koffers er in. De jongens hielpen mee, en binnen werd alles uitgepakt en op zijn plaats gebracht. Wat waren die knapen opgewonden, in het vooruitzicht van het grote avontuur. Ze hadden er 's nachts ook al bijna niet van kunnen slapen! En wat was het toch 'n leuke wagen geworden. Ze konden er niet genoeg van krijgen, overal rond te neuzen en de leuke inrichting van hun rijdend vacantiehuis te bewon deren. Telkens ontdekien ze weer iets anders. Zo vond Bunkie eigenlijk nog het alleraardigst: de kooien, waarin ze zouden slapen. Dat waren smalle ledikanten, boven elkaar gebouwd; zo namen ze weinig plaats in. Dat vond Bunkie prachtig. „Mag ik in het bovenste bed?", vroeg hij. „Dat vind ik zo leuk, om er in te klimmen!" Dat mocht. „We zullen best lekker slapen!", dachten ze. (Van onze correspondent in Londen) Een belangrijke philatelistische gebeur tenis vormde dezer dagen de publicatie van een schitterend, op kunstdrukpapier uitgegeven, en in prachtig rood. leer ge bonden werk, bevattende de officiële ge schiedenis van de pos'zegelcollectie, welke zestig jaar geleden door koning George V begonnen is toen hij nog hertog van York was, en welke door zijn zoon George VI werd voortgezet. Postzegels verzamelen is doorgaans een mannelijke bezigheid. Des niettemin stelt koningin Elizabeth veel be langstelling in de .collec'iö, welke onder beheer staat van harer majesteits postzegel bewaarder sir John Wilson, de samenstel ler van het unieke boek, waarvan de eind redactie verzorgd is door Clarence Win chester. De geestdrift voor de postzegel was bij George V zeer groot. Dertig jaar lang be steedde hij, wanneer hij in Londen was, wekelijks drie middagen aan zijn collectie in de beroemde „stamp room" (postzegel kamer) van Buckingham Palace. Hij was vice-president van de Engelse philatelisten- vereniging, voor welke hij eens "een interés- saq'e voordracht hield. Toen de koning in 1936 stierf, was de collectie tot 330 albums gegroeid. De koning legde zich uitsluitend toe op het verzamelen van postzegels van Engeland en het Britse gemenebest. Er bestond nergens een dergelijke collectie. De waarde er van bedroeg meer dan 10 mil lioen gulden. In het nieuwe boek van 568 bladzijden zijn een kwart millioen post zegels gecatalogiseerd. De voorbereiding er van nam meer dan vijf jaar in beslag. Koning George VI heeft nog kort voor zijn dood de laatste proeven er van gelezen en goedgekeurd. Het werk, dat 650 gulden kost, is tevens een voortreffelijk staal van boekdrukkunst. De eerste druk omvat 500 exemplaren, waarop van tevoren was in getekend door philatelisten, verzamelaars van zeldzame kunstboeken en bibliotheken. Voor elke band was een gehele huid van een Nigerische geit nodig. Vorstelijke collectie Voor postzegelliefhebbers en historici is dit het prachtigste handboek, dat men zich denken kan. De vorstelijke collectie bevat, uiteraard, vele zegels van grote zeld zaamheid. Men kan zien hoe zeldzaam som mige zegels zijn, als zij zelfs in deze collec tie ontbreken! De beide monarchen ston den er op dat slechts de allerbeste exem plaren werden opgenomen. Viel er op de kwaliteit van een zegel iets aan te merken, dan werd deze niet aangekocht, hoe zeld zaam hij ook geweest mocht zijn. Voor sommige zegels werden enorme sommen betaald. Een ongebruikt exemplaar van een 2 pence Mauritius kostte op een veiling in 1904 het recordbedrag van 14.500 gul den. Koningin Mary heeft de collectie her haaldelijk verrijkt door zeldzame zegels als geschenk voor haar man en haar zoon te kopen. Het boek bevat talrijke afbeeldingen van bijzondere zegels. Twaalf magnifieke litho grafieën geven de zegels zo natuurgetrouw weer, dat de lezer ze voor echte zegels houdt. De vervaardiging van elk van deze illustraties alleen al kostte 10.000 gulden. De verklaringen zijn in het Engels, Frans, Spaans en Duits, zodat het boek gemakke lijk internationaal geraadpleegd kan wor den. Saaie zegels Op het ogenblik zien de Engelse ver zamelaars vol verwachting uit naar de nieuwe zegels met de beeltenis van ko ningin Elizabeth. Waarschijnlijk zal deze nieuwe uitgave samenvallen met de kro ning. De algemene klacht is intussen dat de Engelse postzegel zo saai en fantasieloos is. De zegels van de Dominions en koloniën daarentegen zijn veel minder conventioneel dan die van het moederland. Zo gaf Nieuw- Zeeland zegels uit met een afbeelding van Elizabeth toen zij nog prinses was, samen met prins Charles, in ongedwongen hou ding. Tijdens de korte regeerperiode van Eduard VIII, thans hertog van Windsor, zag de wereld eindelijk een karaktervolle postzegel met moderne letters en cijfers en met een fotografisch scnerpe afbeelding van het profiel van de vorst en geen on persoonlijk gestyleerde kop, zoals gebrui kelijk was. Daar de koning bij de uitgifte van de zegel niet gekroond was (en ook nooit zou worden) was het kroontje niet boven zijn hoofd, doch in de rechterbovenhoek ge plaatst. Daardoor leek de zegel nog meer op een portret in miniatuur. Dr. M. W. Holtrop: In een réde, die de president van de Nederlandse Bank, dr. M. W. Holtrop, heeft gehouden voor het departement Gronin gen van de Nederlandse Maatschappij voor Nijverheid en Handel, zei hij onder meer, dat voor een gesloten economisch stelsel een compenserende conjunctuurpolitiek, zowel uit het oogpunt van werkgelegen heid als uit monetair gezichtspunt, in be ginsel aanvaardbaar is. Daarbij dient ter dege in het oog te worden gehouden, dat een zodanige compenserende politiek geens zins behoeft te bestaan in verhoging van uitgaven, maar evenzeer het karakter kan hebben van belastingverlaging. Indien op de juiste wijze toegepast, kan een zodanige politiek de werkgelegenheid bevorderen zonder de waardevastheid van het geld aan te tasten. Daartoe is-nodig, dat de financiering van de compenserende over heidsuitgaven niet geschiedt op basis van een-goedkoopgeld-politiek, maar door aantrekking van de door het wegvallen van de private vraag vrijgekomen private middelen. De aanvaardbaarheid van een compenserende conjunctuurpolitiek voor een gesloten economisch stelsel houdt in haar aanvaardbaarheid in internationale samenwerking voor een voldoend omvang rijke groep van afzonderlijke landen. Af zonderlijke toepassing van een compense rende conjunctuurpolitiek voor een land met een open economie is op den duur zeker niet mogelijk wegens het deviezen- verlies. Het zal om die reden en ook op grond van de onzekerheid over de inter nationale conjunctuurpolitiek onjuist zijn het Nederlandse volk te doen geloven, dat MEISJESBOEKEN In deze tijd van het jaar komen ze weer aan: allerlei boeken voor meisjes, van het eenvoudige verhaaltje voor de kleintjes van 5 tot 9 jaar de „romans voor oudere meisjes". Wie zoekt naar aardige verhalen om de klei nere kinderen voor te lezen of te vertellen moet eens denken aan de bij Van Gorcum uitgegeven serie „Akkerklokjes" met verha len als „Het Houtenmannetje" door K. van der Geest en „Peppeltje" door Joke A, van Kuipers. In beide zullen de kinderen zeker plezier hebben. Voor iets ouderen verschijnt bij dezelfde uitgever de serie ..Naar 't zon licht toe". Hierin is Riekje van M. Eising de geschiedenis van een meisje op een boer derij en Het Bezoek een kort maar bijzonder aardig verhaal van Mien Labberton. De boekjes zijn goed uitgevoerd en met teke ningen geïllustreerd. „Een beetje stout, een beetje lief" is een verhaal voor kinderen van 79, uitgegeven door De Sleutel, dat niet erg origineel is en handelt over een jongen die tijdens de af wezigheid van zijn ouders bij Oma gaat logeren en daar soms met de beste bedoe lingen allerlei kattekwaad uithaalt. Ge lukkig is Oma nog al begrijpend; zij steelt voor goed het hart van haar kleinzoon door voor hem te pleiten als vader geneigd is boos te worden wanneer hij hoort wat er allemaal gebeurd is én hoe Ruut met de hulp die hij soms wilde geven, het tegendeel bereikte. Dora Mendels schreef voor de jeugd van 8 tot 12 De Familie Knussehoek, dat de firma Meulenhoff uitgaf. Een gezellig boek, waarin zoals in zovele kinderboeken, maar deze keer beter dan in de meeste andere wordt verteld over een gezin met kinderen dat om de gezondheid van een dochtertje buiten gaat wonen en daar al gauw nieuwe vriend jes en vriendinnen krijgt. Al weer een verhaal over een meisje dat een aantal streken uithaalt, terwijl haar ouders op reis zijn, tot grote zorg en erger nis van haar zusje en van het dienstmeisje, dat tijdens de afwezigheid van vader en moeder de verantwoording voor de kinderen draagt. Ook Claudie bedoelt het gewoonlijk zo goed, maar haar beste bedoelingen wor den soms miskend en zij moet herhaaldelijk haar stoowoord: pech gehad! gebruiken. Het Het boek van Mimi van den Héuvel heet Pech gehad is geïllustreerd dnor Ttein van Looy en uitgegeven door De Sleufel. Het is geezllig geschreven en zal jonge bakvissen zeker boeien. Ook voor bakvissen publiceerde dezelfde uitgever: Juf en Jetske, dat eveneens door Mimi van den Heuvel werd geschreven. De toon van dit boek is wat ernstiger. Marie- José is een rijk jong meisje, dat allesbehalve gelukkig is in haar lege bestaan van uitgaan en pretjes, die voor haar geen pretjes zijn. Ze snakt er naar om iets voor anderen te doen en grijpt de kans, zeker tegen de zin van haar moeder, om de zorg voor een moe derloos gezin op zich te nemen. In plaats van Marie José de Village noemt ze zich Maartje van Dorp en het enige kind in het gezin, Jetske, noemt haar Juf. Jetske, die in vier jaar tijds niet minder dan tien „juffen" ver sleten heeft, is in het begin allesbehalve vriendelijk, maar langzamerhand wordt de verhouding beter en vóór het boek uit is speelt zich nog een roman af tussen Maax-tje en Jetske's oom Paul en worden er plannen gesmeed voor een gezamenlijke gelukkige toekomst. Kluitman te Alkmaar gaf uit: Sproet door Elisabeth Stelli, een kostelijk en fris ge- schx-even boek over het gezin van een kunst schilder en in het bijzonder over de dochter Sproet zo genoemd omdat ze tot haar gi-ote ex-gernis enorme sproeten heeft. Een toevallige ontmoeting op sti-aat met een groepje Amerikanen bezorgt de vader meer werk en de dochter een middel dat haar van de gehate vlekjes afhelpt. Jammer dat schrijfster noch uitgever er op gelet hebben dat het door de Amerikanen gesproken En gels vol fouten zit. De illustraties van Lies Veenhoven zijn aardig en het boek valt zeker in de smaak van meisjes van 10 tot 14 jaar. C. P. de ovei'heid bij machte is volle werkgele genheid te garanderen. In de internationale conjunctuur zijn intussen geen tekenen te bespeuren, die op het gevaar van ernstige werkloosheid zouden duiden. De hoop mag wel degelijk gekoestei-d worden, dat door een constructieve intex-nationale politiek verschijnselen als van de dertiger jaren zullen kunnen worden voorkomen, aldus dr. Holtrop. 16) Kirchner is bereid mét haar mee te gaan. Bij zichzelf denkt hij, dat het niet onmogelijk is, dat haar moeder zich daar ook bevindt en dat hij daar een spoor te pakken kan krijgen. Els neemt het voorstel met graagte aan. Op het station kijken zij een paar kran ten in naar de laatste berichten over de „zaak Andreas", maar het blijkt dat er niets nieuws over bekend is geworden. Alleen maar gissingen en sensationele be schrijvingen van détails van het afschu welijke misdrijf. Vooral de vlucht van mevrouw Andreas is eèn dankbaar object voor kolommen tekst en grote koppen. Els leest deze be- riohten zorgvuldig en manmoedig door. „De eerste klap was hai-d. Die ben ik nu te boven. Door de rest kan ik ook nog wel heen bijten", mei-kt ze bitter op tegen Kirchner, als die haar het lezen van de kranten afx-aadt. Els vraagt, of Kirchner eigenlijk hele maal geen weerzin voelt tegenover haar, als dochter van Andreas. „Weerzin? waarom in 's hemelsnaam? U kunt er toch niets aan doen, u hebt er toch geen schuld aan? U bent toch niet verantwoordelijk voor wat uw ouders de den?" „Maar onderbewust zult u m'j toch ook verantwoordelijk achten, dat kan haast niet anders. In ieder geval is het logisch, dat men denkt dat ik dan ook wel een misdadig type zal zijn „Denkt u toch niet zulke dwaze dingen, u maakt u zorgen om niets". „Maar men zal het toch wel wat.nu ja, wonderlijk vinden, wanneer u zich te veel moeite voor mij geeft, nietwaar, U als speurder naar de daders en ik als. „Ik vi-aag niet naar de mening van an deren. Ik doe, wat ik voor mijzelf goed vindt". „Maar men kan het u in uw beroep toch kwalijk nemen?" „Ik werk niet in overheidsdienst.'Voor mijn baas heb ik gedaan wat er te doen viel, en daar is hij tevreden over". Els kijkt uit het raam en zegt enige tijd niets, tot zij toonloos opmerkt, hem zeer dankbaar te zijn. Kirchner antwoordt niet en er treedt een nieuwe stilte in. „Zegt u eens", vraag hij plotseling. „Hebt u in Zürich geen bekenden of fami lie?" „Hoezo? Ik ben een paar jaar geleden een tijdje in een pensionaat in Züi-ich ge weest". „En hebt u daar geen vrienden ge maakt?" „O, verschillende. Maar die zijn in de loop van de tijd in alle mogelijke richtin gen vei-dwenen. En daar zou ik onder deze omstandigheden toch ook moeilijk kunnen aankomen, nietwaar?" Dat kan hij moeilijk tegenspreken. 4c Els maakt zich bij haar bezoeken aan de cabarets min of meer belachelijk. Men wil haar niet als cabaretnummer hebben en in een van de kantoren, waar ze haar geluk bepi-oeft, geeft men haar de goede x-aad, haar naam te veranderen, zodat ze normaal een betrekking kan zoeken zon der de moeilijkheid, dat men haar als de dochter van een misdadiger beschouwt. Min of meer gepiqueei-d neemt ze af scheid van Kirchnei-, die zich onbeholpen en teleurgesteld voelt. Els blijft er bij, dat ze haar weg verder alleen zal zoeken en Kirchner moet er in berusten, vooral om dat hij weet, dat hij nu toch wei-kelijk naar Duitsland terug moet, wil hij niet het risico lopen dat de mogelijke sporen wor den uitgewist door het uitstel. Eenzaam slentert Kirchner die dag nog door Zürich. Gelukkig, want het toeval komt hem te hulp. Onder de gasten, die hij op een café terras ziet zitten, ontdekt hij een vrou wenfiguur, die hem bekend voorkomt. Hij gaat aan een van de tafeltjes zitten en neemt haar goed op, zonder iets van zijn belangstelling te laten blijken. Ja, inderdaad. Ondanks haar lichtblonde haar en haar zonnebril hex-kent hij haar met zekerheid als mevrouw Andreas. Ze staat op en slentert weg. Onopvallend volgt hij haar. Een paar straten verder gaat ze een klein café binnen en bestelt koffie. Kirchner neemt in een hoekje plaats en duikt achter een krant. Zij is in gezelschap van een keurig uitziende heer. die rustig over allerlei weinigzeggende on derwerpen schijnt te praten. Kirchner pijnigt zijn hersens af hoe hij volledige zekex'heid kan krijgen. Hij moet een bewijs hebben, dat dit inderdaad me vrouw Andreas is, hoezeer hij daar ook voor zichzelf van is overtuigd. Maar hij mag zich nu eenmaal niet vex-gissen. „Ober". „Zeker, mijnheer, wat is er van uw dienst?" „Breng mij een enveloppe, maar laat het niemand merken, wil ;e?" De kellner kijkt hexn verwonderd aan maar gaat zonder commentaar weg om even later met het gevraagde terug te ko men. Kirchner schrijft op de enveloppe: Me vrouw Betty Andreas, Zürich. Dan roept hij de kellner weer. „Je kunt vijf franc verdienen, maar dan moet je precies doen, wat ik je zeg. Leg deze brief op het tafeltje voor die blonde dame daar en zeg, dat een onbekende hem gisteren voor haar heeft achtergelaten". „Dat kan, mijnheer". „Accoord, maar denk er oen, mondje dicht over mij en zeg niet dat je hem nu net van mij hebt gekregen!" „Komt in orde, mijnheer". Met spanning ziet Andi-eas toe. Hij zit achter het paar en houdt bovendien de krant zo, dat ze hem met geen mogelijk heid kunnen zien. De dame leest het opschrift op de en veloppe en krimpt zichtbaar ineen van schrik. Met een bevende hand raapt zij de enveloppe op en kijkt schichtig om zich heen. IJaar metgezel heeft niets in de ga ten, doordat hij juist een onwillige sigaret ten-aansteker tot de orde probeert te roe pen. Zij scheurt de enveloppe open en raakt nog meer in verwarring wanneer zij ziet, dat er niets in zit. Dan staat ze op, en na een kort gefluister roept haar begelei der, dat hij wil betalen. In kennelijke haast verlaten zij het café, gevolgd door Kirchner, die reeds eerder betaald heeft. Hij vraagt zich af, wat hem te doen staat. Arresteren? Daar heeft hij geen be voegdheid toe. Door de politie laten grij pen? Dat kan voor een ogenblik helpen, maar wanneer dan blijkt, dat er geen ar- i-estatiebevel is, dat ook in Zwitserland van kracht is, wordt ze weer losgelaten. En dan verdwijnt ze opnieuw en moet hij haar spoor opnieuw zien te vinden. Neen, een arrestatie kan op dit moment alleen maar r-ehadelijk zijn. Maar hij zal het paar volgen, als een terrier aan zijn prooi blijven hangen. Mevrouw Andreas en haar metgezel stappen in een auto, die in de nabijheid heeft gewacht. Een prachtige nieuwe wa gen. Een particuliere chauffeur sluit de porfieren. Kirchner heeft inmiddels een taxi gevonden, die er nogal betrouwbaar en snel uitziet. „Volg op een veilige afstand die mooie auto. Zo, dat ze het niet bemerken, maar ook zo dat je hem niet kwijt raakt." Wie zou haar begeleider zijn? Waar gaan ze heen? Het gaat met een behoorlijke vaart dooi de straten. Kirchner kent de stad niet vol doende, om te weten waar ze zich nu er gens bevinden. Dan staat de achtervolgde auto stil in een straat met grote en duur uitziende villa's. Ook de taxi staat stil, ongeveer twee honderd meter eei-der. Kirchner stapt uit. „Wacht hier op me, maar kom meteen als ik wenk". De chauf feur, die hij inmiddels zijn papiei-en ge toond heeft, belooft hem, goed uit te kijken. Kirchner slentert verder. Het tweetal is het huis binnen gegaan, waarvoor de auto is gestopt. Kirchner loopt langzaam voor het huis langs. Op een koperen plaat leest hij de naam „Gord". In de tuin harkt een man het grindpad aan, twee hondjes spe len op de stoep voor de deur, kleurige planten staan achter de ramen van een grote serre. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1952 | | pagina 11