Nederlands Studenten Orkest begon tournée in Haarlem ,v\ „Daar moet je een vrouw voor zijn Kurt Jooss met „De Nachttrein" Huis vol mysterie 4 Specialisten en zieken fondsen in conflict Nieuwe Zweedse gezant in ons land I V- Brug over het IJ gevraagd Sieraden ontvreemd en paspoort vervalst DINSDAG 6 JANUARI 1953 Geestdrift en jeugdige musiceerlust In 1 dag retour! Première van Het Vrije Toneel Voor de kinderen mm Adres aan Amsterdamse gemeenteraad Politie onderbrak plezierreisje van een Haagse FEUILLETON door Jane England In het afgelopen jaar is, op initiatief van de besturen der muziekgezelschappen van de erkende studentencorpsen uit den lan de, het Nederlands Studenten-Orkest op gericht, dat tot doel heeft het gezamenlijk musiceren van studenten uit alle universi teitssteden van ons land: Leiden, Gronin gen, Utrecht, Amsterdam, Delft, Rotter dam, Wageningen, Nijmegen en Tilburg. Met dit ensemble wil men concerten geven, waarvan de baten zullen worden gebruikt ter ondersteuning van medische en sociale noden onder de studenten. De dirigent Yvon Baarspul heeft belangeloos de lei ding van dit ensemble op zich genomen. Het is een orkest geworden van een kleine zestig leden, die hun vrije tijd ook hun vacantie gegeven hebben om een pro gramma' voor te bereiden, waarmee men van 5 tot 13 Januari, dag aan dag, in acht steden van ons land, concerteert ten bate van het Nederlands Studenten-Sanatorium te Laren. Men stelle zich voor wat het betekent een dergelijke concentratie tot stand te brengen. Hier hebben geestdrift en jeug dige activiteit het normaal onmogeliike mogelijk gemaakt. Want alle voorbereidin gen zijn achter de rug en gisteravond gaf het Nederlands Studenten-Orkest in de Haarlemse Concertzaal de eerste uitvoe ring van zijn tournée. De Amerikaanse pianist Abbey Simon verleende zijn mede werking als solist in het Derde Concert van Beethoven. Hoe groot de artistieke mogelijkheden van het orkest zijn, werd deze avond voor al aangetoond door het eerste en het laat ste nummer van het programma: de Suite in b voor fluit en strijkorkest van Bach en de Academische Feestouverture van Brahms. In het openingsnummer kwam men voor de dag met een prima solo fluitist, die een nobele en zeer heldere toon wist te paren aan een vlotte techniek in stevig rhythmisch verband. Maar ook de kwaliteit van het, strijkers-ensemble werd hier aan een duchtige proef onderworpen, die zeer gunstig uitviel. Ook tegen het con cert van Beethoven waren de strijkers best opgewassen; als er in dit niet gerinee werkstuk al eens iets minder fraai klonk, dan waren het in de regel blazers die min der goed stemden of onzeker van hun aan zet waren. Maar in het Studentenstuk van Brahms, doorspekt met Duitse corpsliederen en ein digend met het Gaudeamus igitur, was het hele orkest op de hoogte van zijn taak. Dat werd voortreffelijk amateurswerk. Men waagde zich echter ook aan de ge vaarlijke chromatiek van de Petite Suite vhn Roussel en aan de moderne construc tieproblemen van de Suite voor s+rijkorkest en piano van Guillaume Landré, dingen die men zo één-twee-drie maar niet oplost met amateurs. Op de mogelijke resultaten van dit experiment had de dirigent zich wel eens nuchter mogen bezinnen, eer hij er met het orkest aan begon. Jeugdige geestdrift is een heerlijk ie*s, maar geraf fineerde zaken in de kunst moeten met ge duld bereikt worden, anders wordt het liefde zonder wederliefde. Intussen kon den wij in hef werk van Roussel toch con stateren dat het orkest, behalve een uit stekende solofluitist, ook over een goede hoboïst en een dito klarinettist beschikt. ADVERTENTIE UW MATRASSEN bijgevuld of vernieuwd MAAKLOON- 1-pers 12.50 2-pers. 15.— HAARLEMS MATR ASSEMHUIS H. DE GRAAFF Grote Houtstraat 103 Tel 11485 Haarlem Ter opening van het eerste concert door het Nederlands Studenten Orkest onder leiding van Yvon Baarspul, werd staande het aloude lo Vivat gespeeld. Abbey Simon speelde het Beethovencon- cert met fris élan en technisch bravour. Yvon Baarspul toonde zich niet alleen een enthousiast maar ook een secuur en be trouwbaar dirigent. De hulde die hem ge bracht werd na het pompeuze „Gaudea mus" van Brahms zal wel ieders instem ming gehad hebben. Er was voor deze avond heel veel be langstelling. Onder de aanwezigen bevon den zich jhr. mr. J. W. Roëll, chef van het kabinet van de Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland, alsmede mr. P. O. F. M. Cremers,, burgemeester van Haarlem. JOS. DE KLERK Het ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid deelt mede, dat in enkele delen van het land specialis ten sedert 1 Januari 1953 weigeren om zie kenfonds-patiënten te behandelen tegen de tarieven, welke in overleg tussen de alge mene ziekenfondsen en de meerderheid der specialisten zijn vastgesteld en door de Ziekenfondsraad goedgekeurd. Onderhandelingen over de vernieuwing van deze overeenkomst zijn lopende. De algemene ziekenfondsen hebben met de grote meerderheid der specialisten, ver enigd in de Landelijke Specialisten Vereni ging voorlopig overeenstemming bereikt ten aanzien van de na 1 Januari 1953 gel dende tarieven. Een klein deel der specia listen echter, die in het afgelopen jaar de Landelijke Snecialisten Vereniging hebben verlaten, brengt thans voor de behande'ing van ziekenfondspatiënten een afwijkend en hoeer tarief in rekening. De minister van Sociale Zaken en Volks gezondheid heeft hiervan met grote be zorgdheid kennis genomen, aangezien door dit optreden de belangen der verzekerden bij de algemene ziekenfondsen in ernstige mate zouden kunnen worden geschaad. Dit spreekt te meer, daar de algemene zieken fondsen alles in het werk hebben gesteld teneinde ook met deze specialisten tot over eenstemming te komen en de regering van mening is, dat een herziening van het ho norarium, zoals de betrokken specialisten dit wensen, onder de bestaande omstandig heden niet verantwoord zou zijn. De rege ring, die gezien ook de houding van de meerderheid der specialisten tot het laatste ogenblik mocht veronderstellen, dat alsnog overeenstemming zou worden be reikt, kan in het belang van de volksge zondheid niet nalaten met grote spoed maatregelen voor te bereiden, welke nodig zuilen zijn om aan de bestaande situatie het hoofd te bi«den. Het conflict tussen de Ziekenfondsraad en de specialisten leidde onder meer tot moeilijkheden in Breda, waar alle specia listen weigerden op een verklaring van de huisarts ziekenfondspatiënten te helpen. Vandaar dat zich in het grootste ziekenhuis van de stad een tweetal vertegenwoordigers ophield van de twee in Breda gevestigde ziekenfondsen, die hun cliënten uit de brand hielpen, wanneer bleek dat dezen over te weinig contanten beschikten om de specialist te betalen. Gisteren precies een etmaal na de honderdste voorstelling van „Engelen zon der vleugels" heeft het onder directie van Anton Ruys staande Vrije Toneel, daar wederom de Haarlemse Schouwburg voor kiezend, de première gegeven van „Daar moet je een vrouw voor zijn" (Trust a woman) van de jonge Engelse acteur Terence Dudley, door Gerard Rekers vlot en met aardige vondsten vertaald. Gelet op het behaalde succes behoeft men er niet aan te twijfelen met dit stuk een voor delige keuze te hebben gedaan. Regisseur Jan Teulings aarzelt in zijn beknopte voorwoord of laten we liever zeggen: gelegenheidspraatje in het pro gramma tussen de termen klucht en come- die ter kenschetsing van dit dwaze nie mendalletje, maar gelukkig was er in zijn spelleiding geen spoor van deze twijfel merkbaar. En daar was ook niet de min ste reden toe: het is een regelrechte klucht, voor de pauze wat mager en in nodeloze herhalingen vervallend, in het derde be drijf een snelle opeenvolging vertonend van steeds maller gechargeerde situaties. Het gegeven van een bemoeizieke tante, die door achterdochtige betweterij de orde in een gelukkig gezin verstoort, is sedert de vette jaren van Biumenthal en Kadel- burg al ontelbare keren behandeld, maar de heer Dudley heeft geprobeerd het weer eens een beetje anders te vertellen. Erg ver ging zijn vernieuwingsdrang overigens niet, want de truc om iemand een kwaad aardige uitleg te laten geven aan toevallig opgevangen flarden van een gefingeerd gesprek, in casu tussen een schrijver van detectiveromans en zijn medewerkster, wordt hier allerminst voor het eerst ge bruikt. Erg spiritueel is de fantasie van de schrijver niet, maar wel heeft hij kans gezien de bron van alle misverstand tot het einde toe vrolijkheid te laten spuiten. Daarbij is hij voor een paar gooi- en smijt- effecten ook niet opzij gegaan een kolfje naar de hand van Jan Teulings, die zich heeft laten leiden door het devies: baat overdrijving niet, dan schaadt ze niet. Krijgt men op grond van de gebruikte namen Simon Murray en Carol Ander son de indruk dat de bedenker van al dit amusement het bekende schrijverspaar van humoristische thrillers Caryl Brahms en S. J. Simon voor ogen heeft gehad, veel verder gaat de gelijkenis met enige wer kelijkheid niet. Eric van Ingen leed ditkeer sterker dan anders aan een bij zijn op treden toch altijd merkbaar euvel, name lijk de neiging om zowel mondeling als mimisch teveel te doen, hetgeen soms be paald irriterend werkt. Maar zijn dubbel- gespeelde waanzin in het derde bedrijf was een kostelijke prestatie en bezorgde hem terecht eén open doekje. Voor zijn van liefde verdachte medewerkster was Nell Koppen met haar voortvarendheid, haar waar nodig schampere toon en ach teloze humor het aangewezen type. Sara Heyblom gaf veel kleur aan de eerste tafe relen met haar beurtelings geschokte en gedecideerde tan.te, die in iedereen psychi sche afwijkingen vermoedt. Henny Orri was de lieve echtgenote, Marianne van Waveren het eigenaardige dienstmeisje en Wim van den Brink maakte van de con ventioneel getekende politieman op be proefde wijze een figuur waar men wel om lachen kon, ook zonder dat hij zichzelf dronken voerde. Het is een aardige voorstelling in een smaakvol décor van Lucas Wensing, die het zeker zal doen. Maar een blijspel? Kom nou. DAVID KONING. Twintig jaar geleden bezorgde Kurt Jooss het dansminnende deel van de we reld een tot op de huidige dag vaag na trillende schok met zijn nog steeds op het programma van zijn groep voorkomende „Groene Tafel" op muziek van F. A. Cohen, die destijds tezamen met de componist Alexandre Tansman het veel nagevolgde experiment introduceerde om balletuitvoe ringen door twee vleugels te laten bege leiden. Belangrijker echter was de demon stratie van de mogelijkheid om de actua liteit in dit geval het oorlogsgevaar door middel van bewegingskunst uit te beelden. Jooss bouwde daarbij voort op een aan Laban en Mary Wigman ontleende techniek, die de grootst mogelijke vrijheid van expressie tolereerde. Maar thans, op zijn jubileumtoumée door ons land, die Zondagmiddag in het Haagse Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen begon en het gezelschap op 22 Januari naar de Haar lemse Schouwburg brengt, toonde hij we derom geen stap dichter te zijn gekomen bij het ideaal dat hem in die min of meer revolutionnaire periode voor ogen moet hebben gezweefd. Het heeft weinig zin hier nogmaals een principiële uiteenzetting te geven van het verschil tussen de streng aan vaste vor men gebonden klassieke techniek en de schijnbaar onbeperkte vrijheid van de „moderne" richting, nu iedereen met eigen ogen kan constateren dat de rollen zijn omgekeerd. Het klassieke, of laten we liever zeggen het academische ballet be wees zijn soepel vermogen tot opneming en verwerking van alle in grensgebieden beproefde vernieuwingen. In dit opzicht is Amerika en dan denke men speciaal aan de choreografen van Ballet Théêtrc het verst. Bij Jooss daarentegen trekt een goed beschouwd niet eens zo merk waardige armoede van bewegingsmotieven steeds sterker de aandacht. Want men kan gemakkelijk zeggen dat de persoonlijkheid van de danser zich zo onbelemmerd moge lijk ontplooien moet, men mag daarbij niet vergeten dat er dan ook een duide lijk omlijnd en afgerond onderwerp tot uit drukking dient te worden gebracht. En wat dat betreft zijn de tijden der vereen voudiging wel heel erg veranderd. Van daar dat men de titel „De weg in de mist" van een zijner nieuwste balletten, hoewel uiteraard anders bedoeld, gerust symbo lisch mag noemen. Het is niet zo'n faire methode, maar anders zou men ook aan de naam van zijn laatste werk De Nachttrein een der gelijke dubbelzinnige uitleg kunnen geven, daaraan de conclusie verbindend dat Jooss de aansluiting heeft gemist. Het is een aar dig gegeven: de dromen van enige reizigers in een spoorwegcoupé, met als hoofdper soon een brave burger (hij heet meneer Kiihnchen nota bene!) op de thuisreis na een theaterbezoek, wiens ongeremde fan tasie hem verplaatst naar een rijk van nimfen en faunen, waar hij zichzelf een edele rol poogt toe te eigenen, tot hij tot de ontdekking komt het station van be stemming te zijn gepasseerd en aan de noodrem trekt om tot de werkelijkheid terug te keren. Maakt u zich geen zorg: ver weg is hij nooit geweest. Het is niet zo bijster opwindend of verontrustend om getuige te worden gemaakt van het onder bewuste van iemand, die een creatuur van Hans Fallada had kunnen zijn. Het nachtelijk avontuur in de trein be tekent tenslot+e niet meer dan een goed aardig gezelschapsspelletje in de kinderka mer, waarvan de aardige vondsten onvol doende zijn om het geheel op een boeiend Uit een kunsthandel aan de Molen straat te Nijmegen zijn zes schilderstukken gestolen. De doeken bleken uit de lijsten gesneden te zijn. De doeken waren van J. van Mourik, Chris Bender, Holman en Westerman. Verder reden ze. Het landschap bleef nog heuvelachtig, maar ze kwamen niet zulke erg hoge heuvels meer tegen, zoals ze juist hadden beklommen. Toen ze een uurtje hadden gereden, keek oom Tripje bedenkelijk naar de lucht. „Ik weet het niét, maar.we konden weieens 'n rare bui krijgen!", meende hij. „Er komt daar een zwarte lucht opzetten, die er nogal dreigend uitziet!" Ja, hij had gelijk. Het zag er in die hoek van de lucht nogal raar uit. Dikke, donkere wolken kwamen met grote snelheid optrekken; de zon ging er achter schuil en het landschap werd duister. Even later was de hele hemel met dikke wolken bedekt, die snel voortjoegen. En toen begon het. Een verschrikkelijke regenbui brak boven hen los; dikke stralen kletterden met veel lawaai op het dak van de bus en oom Tripje moest stoppen, want de regen viel zo dicht, dat hij helemaal geen uitzicht meer had. Toen begon het ook nog te onweren „Tjonge!", zei oom Tripje. „Dat is 'n zware bui, jongens." „Wat 'n geluk, dat we niet meer boven op die berg staan, maar veilig in de bus zitten!", vond Rick. De regen viel in stralen neer en telkens lichtte het en rommelde zwaar het onweer. peil te houden. Hetgeen niet wegneemt, dat men aan de leuke typering door Alfonso Unanue veel genoegen kan beleven, gedu rende het kwartier dat deze voorstelling duurt. „De weg in de mist" is bij de vorige tournée reeds besproken. Thans wordt de rol van dc hoofdfiguur uit de afdeling „Schim uit het verleden" door de geheel hersteld teruggekeerde Noëlle de Mosa ge danst in een enigszins van de vroegere af wijkende zetting, waarbij moet worden op gemerkt dat niet alle veranderingen verbe teringen zijn. Ondanks de nobele bedoe lingen en enkele werkelijk indrukwekken de scènes is het werk naar mijn smaak te veel een serie plaatjes. Kurt Jooss bewijst hiermede in ieder geval een meesterlijk re gisseur en arrangeur te zijn. Het programma werd geopend met de fijnzinnige compositie voor twee soli en groep van Hans Züllig op de Fantasie in f-moll van Schubert, die door het Fischer Klavierduo voorbeeldig werd vertolkt. Dit voor het oog bijzonder aangename werk toont tegelijk de uiterste mogelijkheden en gesignaleerde tekortkomingen van de toe gepaste techniek. Wat men mist is de klas sieke puntigheid en verfijning. Te dikwijls krijgt men de indruk dat de vloeiende vaart van de bewegingen mede een gevolg is van het onvermogen om er ter plaatse mee op te houden. Maar hoe dan ook, het publiek toonde zich bijzonder dankbaar voor het gebodene. DAVID KONING De nieuwe Zweedse gezant in Nederland,, de heer Sven Werner Dahlman, opvolger van de heer J. de Lagerberg, arriveerde dezer dagen in ons land. De laatste twee jaar was hij hoofd van de politieke afdeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken te Stockholm. Daarvoor was hij enige jaren hoofd van de persafdeling van het ministe rie. Van 1940 tot 1944 vertoefde hij fo Washington als eerste secretaris van de Zweedse legatie aldaar. Hij is van 1929 tot 1931 politiek redacteur geweest van het liberale blad „Uppsala Nya Tidning". In 1936 werd hij benoemd tot Zweeds pers attaché te Helsinki en drie jaar later volg de zijn benoeming tot eerste attaché aan. het ministerie van Buitenlandse Zaken te Stockholm. De heer Dahlman maakte herhaaldelijk deel uit van Zweedse delegaties naar inter nationale conferenties. Zo was hij vaak in Straatsburg, waar de Raad van Europa bijeenkwam. Hij was Zweeds afgevaardigde in een zevental vergaderingen van de plaatsvervangers van de ministers van Bui tenlandse Zaken aldaar. Zweden heeft voor de Europese Beweging zeer grote belang stelling. Die belangstelling gaat ook in hoge mate uit naar de Kolen- en Staalgemeen schap. De permanente Zweedse vertegen woordiger zal dezer dagen zijn functie bij deze gemeenschap aanvaarden. lltlllif ill Beeld uit het dansspel „Colombinade" van Kurt Jooss op door Aleida Montijn bewerkte muziek van Johann Strauss. Enige ingezetenen van Amsterdam heb ben een adres gericht tot de gemeenteraad, waarin zij aandringen op een grondig on derzoek naar de mogelijkheden de verbin ding van de IJ-oevers tot stand te brengen door middel van een brug. Zij zeggen, dat „thans zeer fraaie, ijle brugconstructies met enorme overspan ningen gerealiseerd kunnen worden, bij voorbeeld hangbruggen met ook rijbanen buiten de hangconstructie, waardoor een fraai, onbelemmerd uitzicht mogelijk is. De gsteldheid van de weke bodem behoeft niet langer een bezwaar te zijn; de trekvast heid van staal is veel groter dan vroeger. Wij kenngn thans voorgespannen beton en hebben betere rekenmethoden, kortom wij leven in een tijd waarin het de ingenieurs mogelijk is grootse scheppingen tot stand te brengen". Voorts wordt in het adres ge zegd: „Het zijn niet uitsluitend aesthetische en dus indirect-economische, maar ook di- rect-economische motieven, welke voor een brug pleiten. Een brug kan over langer tijd afgeschreven worden, aangezien ver nieuwing en reparatie steeds mogelijk zijn. Het argument van nodeloos energie-ver bruik bij een brug, wegens het te overwin nen hoogte-verschil, dat groter is dan bij een tunnel, is nauwelijks steekhoudend. Er zijn honderden bruggen en viaducten ge bouwd". Het adres besluit: „Amsterdam mag niet de indruk maken, dat prestige-overwe- gingen bele+ten om achteraf van een tun nel af te zien. Gevraagd wordt de moge lijkheid van een brug opnieuw te onder zoeken en nauwlettend na te gaan wat het buitenland en met name Frankrijk (de nieuwe hangbrug-constructie bij Mondra- gon over de omgelegde Rhóne en de hang brug over de Seine bij Tancarville, met 608 meter overspanning en 47 meter hoogte op dit gebied presteert". De rijkspolitie heeft enige dagen gele den de 32-jarige Haagse A. L. J. L. C. uit Frankfort gehaald, die daar reeds 4 weken had gevangen gezeten. De directe aanlei ding voor haar arrestatie aldaar was het feit, dat zij met een vervalst paspoort reisde maar zij bleek nog meer op haar kerfstok te hebben. Op de zeventiende September van het vorige jaar, nam zij bij haar moeder thuis twee ringen weg, die een kennis daar had laten liggen. Het waren vrij kostbare sieraden, één met een briljant en één met een saffier. Zij begroef deze eerst, maar dolf ze een maand later weer op en trachtte ze te verkopen. Dit lukte ten dele. Voor de briljant, die een waarde had van onge veer f 2000, kreeg zij van een juwelier te Delft f 600, de saffier liet zij voor taxatie achter bij een juwelier te Amsterdam, maar had de moed niet hem terug te halen. Te Delft had zij zich gelegitimeerd met haar paspoort, waarin zij echter haar eigen naam had veranderd. Met de f 600 en met dit valse paspoort maakte zij een vacan- tiereisje naar Zwitserland. Zij zou terug vliegen, maar het vliegtuig moest wegens mist, een tus^plaoding te Frankfort ma ken. In Zwitserland had zij haar paspoort weer op haar eigen naam gezet, maar ken nelijk op een dermate ondeskundige wijze, dat de douane op het Duitse vliegveld achterdocht kreeg en haar arresteerde. Uit de gevangenis schreef zij een brief aan haar moeder, waarin zij alles be kende en toen was zij, in gezelschap van de rijkspolitie, spoedig op transport naar Nederland. Zij legde een volledige beken tenis af en zal worden voorgeleid. In af wachting daarvan is zij in verzekerde be waring gesteld. 14) Het was tegen haar zorgvuldig nageleefde principe om zich niet druk te maken over mensen of dingen, die haar geen stap ver der brachten. Om succes te hebben, moet je recht op je doel afgaan en één bepaalde richting kiezen, zonder je te laten aflei den door allerlei gevoelens.... Ze moest even denken aan deze stelregel, die haar opeens niet zo helemaal houdbaar voor kwam. Mevrouw Fincham liet een onaange naam lachje horen. „Misschien", merkte ze op, „misschien heeft Mary wel Japans bloed in zich. Die Marystofafnemen doet ze nooit!" „Ik ga er vandoor", zei Neill, „ik moet naar de boerderij". „Fiona", beval mevrouw Fincham, „breng me het triktrak-bord. We zullen ons gebruikelijke spelletje spelen en daar na ga ik naar bed. Het is een vermoeiende dag geweest. We zullen verder niet over de snuifdoos spreken. Ik vertrouw er op, dat juffrouw Fair lie een en ander zal ont dekken. Ik weet, dat ik op haar aan kan". „Goedenavond", zei Neill, terwijl hij het vertrek verliet. Toen hij vertrokken was, leek de kamer nog desolater en muffer da,n voorheen. Fiona zag bleek en bewoog zich sloom. Ze stond op van de divan en haalde zonder enig animo het triktrakspel 'e voorschijn. Mevrouw Fincham glimlachte in Con stance's richting. „Ik ga altijd om een uur of negen naar bed", lichtte ze deze in. „Mary helpt me bij het uitkleden en ik lig dan nog enige tijd te lezen". „Als u er geen bezwaar tegen hebt", zei Constance, „zou ik zelf ook graag nu naar bed gaan. Ik ben erg moe". „Uitstekend", antwoordde mevrouw Fin cham, „gaat u maar slapen en rust lekker uit. Het zal morgen een drukke dag voor u zijn, 'n drukke dag. „Mag ik u dan wel te rusten wensen", zei Constance, terwijl ze opstond. Ze dacht met afgrijzen aan het beeld van mevrouw Fincham in nachtgewaad. Het moest vrese lijk zijn, de oude vrouw in bed te moeten helpen. „Goedennacht", zei ze tot Fiona. „Goedennadht", antwoordde Fiona, en even glansde er iets spottends in haar ogen. „Goedennacht en slaap lekker!" HOOFDSTUK V Constance werd de volgende morgen vroeg wakker en lag enkele ogenblikken stil te kijken naar het vroege zonlicht, dat de grote kamer binnenscheen. Dit voorjaar scheen er op uit .te zijn om de zomer te overtreffen, met zijn mooie war me dagen en koele nachten. Het zonlicht viel op de stoffige donkerrode gordijnen rondom het hemelbed en toverde lichtjes op de antieke kandelabers. Er was ook een plek zonlicht op het dikke stoffige vloer kleed en op de oude kast tegen de muur. Het was nog doodstil in huis. Er waren geen bekende morgengeluiden, die er op duidden, dat de mensen wakker werden. Op de gang werd niet gelopen. Constance keek op haar horloge, het was half acht. Zou ze thee op bed krijgen of behoorde zo iets niet tot de gewoonten van het huis? Waarsohijnlijk niet. Het was niet te ver wachten, dat de oude arme Mary daarvoor zou kunnen zorgen. Bovendien kreeg ze er waarschijnlijk niet genoeg thee voor. Maar belangrijker was 't, of Mary haar warm water boven zou brengen? En hoe laat ont beet men hier? Niemand had haar giste ren hiervan op de hoogte gesteld, en zelf was ze te vermoeid en nerveus geweest om er naar te vragen. Ze lachte even bitter. Sinds haar aan komst in dit zonderlinge huis, had ze nog geen gelegenheid gehad om rustig na te denken. Ze had wonderlijke en onaange name indrukken opgedaan. Nog nooit had ze zich zó gevoeld in een nieuwe werk kring! Alles was hier zo heel anders dan ze verwacht had. Ze had 't eigenlijk als vanzelfsprekend aangenomen, dat ze in een normaal huis met modern comfort zou komen, waar het huishouden behoorlijk liep en waar het hoofd des huizes mis schien wel een wat zonderlinge, moeilijke oude dame zou zijn, doch niet een afsto telijk wezen als mevrouw Fincham. De diefstallen, waarover Parkinson haar ver teld had, had ze niet erg au serieux ge nomen: waarschijnlijk deed een van de meiden het of die zonderlinge neef, had ze bij zichzelf gedacht. De opheldering hiervan zou wel niet veel moeite kosten „Ik ga straks naar het dorp om met David Parkinson te telefoneren", besloot ze, „nadat ik met mevrouw Fincham heb gesproken en er enig idee van heb gekre gen, wat ze nu eigenlijk precies van me wil en hoe ze een en anider geregeld wenst te zien". Er was telefoon in het huis aanwezig maar ze wilde hier liever geen gebruik van maken. Ze kon moeilijk over haar privé aangelegenheden van hier uit met David spreken. „Ik houd 't, hoe dan ook, niet uit", zei ze hardop tot zichzelf. „Bovendien kan ik weinig uitrichten. David schijnt er werke lijk geen idee van te hebben, hoe de za ken er voor staan. Wat ze hier nodig heo- ben is een psychiater in combinatie met een particulier detective". Er werd op haar deur geklopt. „Binnen", riep ze verrast. Fiona's hoofd keek om de deur en aarzelend hoorde ze 't meisje zeg gen: „Ik weet niet, wat u precies ver wacht, maar Neill ried me aan u te gaan zeggen, dat we hier niet aan thee op bed cloein. Ik heb wel wat warm water voor u meegebracht. We ontbijten hier om half negen. „Allemensen", schrok Constance en sprong uit haar bed. Ze droeg een licht groene pyama, en Fiona, die het ver trek binnen gekomen was met een grote kan met water, keek vol bewondering en afgunst naar dit kledingstuk. Ze droeg zelf een katoenen nachtjapon, waaroverheen een oude rood flanellen kimono. „Ik wou, dat ik ook zulke pyama's mocht dragen", merkte ze op. „Dit is maar een oud ding....' begon Constance, maar meteen hield ze zich in. Fiona vond deze pyama klaarblijkelijk het toppunt van luxe en het zou niet sympa thiek aandoen, als zij er zo laatdunkend over deed. „Maar nog heel draagbaar", voegde ze er vergoelijkend aan toe. „Dat zou ik ook denken", zei Fiona. Ze zette de kan warm water naast de was tafel en keek het vertrek rond. „Handdoeken hebt u gelukkig", zei ze en haar stem klonk vriendelijk. „Is het werkelijk uw bedoeling om alles hier te gaan reorganiseren? Neill zei me gister avond, dat u dat vast van plan was, en het leek hem een uitstekend idee". „O ja?" zei Constance. „Wel, ik moet je zeggen, dat ik 't zelf nog niet goed weet. Ik weet namelijk niet, of 't uitvoerbaar is". „Dat lijkt me wel", zei Fiona met na druk. „Als Neill van oordeel is, dat het moet gebeuren, dan kan het ook. Alleen., ze hield even op en keek Constance met een^ lachje aan, misschien bent u er niet de juiste persoon voor". „Misschien niet", zei Constance rustig, „misschien heb je daar in gelijk". Fiona keek haar verrast aan en er kwam een lichte blos op haar wangen. „Ik moet er nu vandoor", zei ze enigszins verlegen, „Tante Chloë is altijd woedend, als we te laat aan het ontbijt verschijnen". „O", zei Constance verwonderd, „staat mevrouw Fincham op voor het ontbijt?" Fiona lachte opeens luidkeels. „Dacht u dat ze niet zo snel in de kleuren zou kun nen komen? Als u 't mij vraagt, trekt ze nauwelijks iets uit en slaapt ze in haar kleren. Ze zien er naar uit!" Ze trok haar neus op en verliet het vertrek. De deur viel met een slag achter haar dicht. „Allemensen", zei Constance hardop tot zichzelf en griezelde even bij het beeld, dat Fiona haar van mevrouw Fincham in bed had gegeven„Afschuwelijk, en het zou best waar kunnen zijn!" Ze waste zich en kleedde zich vlug aan, maar voordat ze helemaal klaar was, werd ze opgeschrikt door het slaan op een gong. Ze schrok er werkelijk van, het klonk doordringend en dreigend. Ze had nauwelijks tijd meer om haar korte haar te borstelen en haar kapsel zorgvuldig in orde te maken. Ze streek het eenvoudig naar achteren en rende de trap af. (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 6