Nederlands Studenten Orkest
begon tournée in Haarlem
,v\
„Daar moet je een vrouw voor zijn
Kurt Jooss met „De Nachttrein"
Huis vol mysterie
4
Specialisten en zieken
fondsen in conflict
Nieuwe Zweedse gezant
in ons land
I
V-
Brug over het IJ
gevraagd
Sieraden ontvreemd en
paspoort vervalst
DINSDAG 6 JANUARI 1953
Geestdrift en jeugdige musiceerlust
In 1 dag retour!
Première van Het Vrije Toneel
Voor de kinderen
mm
Adres aan Amsterdamse
gemeenteraad
Politie onderbrak plezierreisje
van een Haagse
FEUILLETON
door Jane England
In het afgelopen jaar is, op initiatief van
de besturen der muziekgezelschappen van
de erkende studentencorpsen uit den lan
de, het Nederlands Studenten-Orkest op
gericht, dat tot doel heeft het gezamenlijk
musiceren van studenten uit alle universi
teitssteden van ons land: Leiden, Gronin
gen, Utrecht, Amsterdam, Delft, Rotter
dam, Wageningen, Nijmegen en Tilburg.
Met dit ensemble wil men concerten geven,
waarvan de baten zullen worden gebruikt
ter ondersteuning van medische en sociale
noden onder de studenten. De dirigent
Yvon Baarspul heeft belangeloos de lei
ding van dit ensemble op zich genomen.
Het is een orkest geworden van een kleine
zestig leden, die hun vrije tijd ook hun
vacantie gegeven hebben om een pro
gramma' voor te bereiden, waarmee men
van 5 tot 13 Januari, dag aan dag, in acht
steden van ons land, concerteert ten bate
van het Nederlands Studenten-Sanatorium
te Laren.
Men stelle zich voor wat het betekent
een dergelijke concentratie tot stand te
brengen. Hier hebben geestdrift en jeug
dige activiteit het normaal onmogeliike
mogelijk gemaakt. Want alle voorbereidin
gen zijn achter de rug en gisteravond gaf
het Nederlands Studenten-Orkest in de
Haarlemse Concertzaal de eerste uitvoe
ring van zijn tournée. De Amerikaanse
pianist Abbey Simon verleende zijn mede
werking als solist in het Derde Concert
van Beethoven.
Hoe groot de artistieke mogelijkheden
van het orkest zijn, werd deze avond voor
al aangetoond door het eerste en het laat
ste nummer van het programma: de Suite
in b voor fluit en strijkorkest van Bach en
de Academische Feestouverture van
Brahms. In het openingsnummer kwam
men voor de dag met een prima solo
fluitist, die een nobele en zeer heldere toon
wist te paren aan een vlotte techniek in
stevig rhythmisch verband. Maar ook de
kwaliteit van het, strijkers-ensemble werd
hier aan een duchtige proef onderworpen,
die zeer gunstig uitviel. Ook tegen het con
cert van Beethoven waren de strijkers
best opgewassen; als er in dit niet gerinee
werkstuk al eens iets minder fraai klonk,
dan waren het in de regel blazers die min
der goed stemden of onzeker van hun aan
zet waren.
Maar in het Studentenstuk van Brahms,
doorspekt met Duitse corpsliederen en ein
digend met het Gaudeamus igitur, was het
hele orkest op de hoogte van zijn taak. Dat
werd voortreffelijk amateurswerk.
Men waagde zich echter ook aan de ge
vaarlijke chromatiek van de Petite Suite
vhn Roussel en aan de moderne construc
tieproblemen van de Suite voor s+rijkorkest
en piano van Guillaume Landré, dingen
die men zo één-twee-drie maar niet oplost
met amateurs. Op de mogelijke resultaten
van dit experiment had de dirigent zich
wel eens nuchter mogen bezinnen, eer hij
er met het orkest aan begon. Jeugdige
geestdrift is een heerlijk ie*s, maar geraf
fineerde zaken in de kunst moeten met ge
duld bereikt worden, anders wordt het
liefde zonder wederliefde. Intussen kon
den wij in hef werk van Roussel toch con
stateren dat het orkest, behalve een uit
stekende solofluitist, ook over een goede
hoboïst en een dito klarinettist beschikt.
ADVERTENTIE
UW MATRASSEN bijgevuld of vernieuwd
MAAKLOON- 1-pers 12.50 2-pers. 15.—
HAARLEMS MATR ASSEMHUIS
H. DE GRAAFF
Grote Houtstraat 103 Tel 11485 Haarlem
Ter opening van het eerste concert door
het Nederlands Studenten Orkest onder
leiding van Yvon Baarspul, werd staande
het aloude lo Vivat gespeeld.
Abbey Simon speelde het Beethovencon-
cert met fris élan en technisch bravour.
Yvon Baarspul toonde zich niet alleen een
enthousiast maar ook een secuur en be
trouwbaar dirigent. De hulde die hem ge
bracht werd na het pompeuze „Gaudea
mus" van Brahms zal wel ieders instem
ming gehad hebben.
Er was voor deze avond heel veel be
langstelling. Onder de aanwezigen bevon
den zich jhr. mr. J. W. Roëll, chef van het
kabinet van de Commissaris der Koningin
in de provincie Noordholland, alsmede mr.
P. O. F. M. Cremers,, burgemeester van
Haarlem. JOS. DE KLERK
Het ministerie van Sociale Zaken en
Volksgezondheid deelt mede, dat in
enkele delen van het land specialis
ten sedert 1 Januari 1953 weigeren om zie
kenfonds-patiënten te behandelen tegen de
tarieven, welke in overleg tussen de alge
mene ziekenfondsen en de meerderheid der
specialisten zijn vastgesteld en door de
Ziekenfondsraad goedgekeurd.
Onderhandelingen over de vernieuwing
van deze overeenkomst zijn lopende. De
algemene ziekenfondsen hebben met de
grote meerderheid der specialisten, ver
enigd in de Landelijke Specialisten Vereni
ging voorlopig overeenstemming bereikt
ten aanzien van de na 1 Januari 1953 gel
dende tarieven. Een klein deel der specia
listen echter, die in het afgelopen jaar de
Landelijke Snecialisten Vereniging hebben
verlaten, brengt thans voor de behande'ing
van ziekenfondspatiënten een afwijkend en
hoeer tarief in rekening.
De minister van Sociale Zaken en Volks
gezondheid heeft hiervan met grote be
zorgdheid kennis genomen, aangezien door
dit optreden de belangen der verzekerden
bij de algemene ziekenfondsen in ernstige
mate zouden kunnen worden geschaad. Dit
spreekt te meer, daar de algemene zieken
fondsen alles in het werk hebben gesteld
teneinde ook met deze specialisten tot over
eenstemming te komen en de regering van
mening is, dat een herziening van het ho
norarium, zoals de betrokken specialisten
dit wensen, onder de bestaande omstandig
heden niet verantwoord zou zijn. De rege
ring, die gezien ook de houding van de
meerderheid der specialisten tot het
laatste ogenblik mocht veronderstellen, dat
alsnog overeenstemming zou worden be
reikt, kan in het belang van de volksge
zondheid niet nalaten met grote spoed
maatregelen voor te bereiden, welke nodig
zuilen zijn om aan de bestaande situatie
het hoofd te bi«den.
Het conflict tussen de Ziekenfondsraad
en de specialisten leidde onder meer tot
moeilijkheden in Breda, waar alle specia
listen weigerden op een verklaring van de
huisarts ziekenfondspatiënten te helpen.
Vandaar dat zich in het grootste ziekenhuis
van de stad een tweetal vertegenwoordigers
ophield van de twee in Breda gevestigde
ziekenfondsen, die hun cliënten uit de
brand hielpen, wanneer bleek dat dezen
over te weinig contanten beschikten om de
specialist te betalen.
Gisteren precies een etmaal na de
honderdste voorstelling van „Engelen zon
der vleugels" heeft het onder directie
van Anton Ruys staande Vrije Toneel, daar
wederom de Haarlemse Schouwburg voor
kiezend, de première gegeven van „Daar
moet je een vrouw voor zijn" (Trust a
woman) van de jonge Engelse acteur
Terence Dudley, door Gerard Rekers vlot
en met aardige vondsten vertaald. Gelet
op het behaalde succes behoeft men er niet
aan te twijfelen met dit stuk een voor
delige keuze te hebben gedaan.
Regisseur Jan Teulings aarzelt in zijn
beknopte voorwoord of laten we liever
zeggen: gelegenheidspraatje in het pro
gramma tussen de termen klucht en come-
die ter kenschetsing van dit dwaze nie
mendalletje, maar gelukkig was er in zijn
spelleiding geen spoor van deze twijfel
merkbaar. En daar was ook niet de min
ste reden toe: het is een regelrechte klucht,
voor de pauze wat mager en in nodeloze
herhalingen vervallend, in het derde be
drijf een snelle opeenvolging vertonend
van steeds maller gechargeerde situaties.
Het gegeven van een bemoeizieke tante,
die door achterdochtige betweterij de orde
in een gelukkig gezin verstoort, is sedert
de vette jaren van Biumenthal en Kadel-
burg al ontelbare keren behandeld, maar
de heer Dudley heeft geprobeerd het weer
eens een beetje anders te vertellen. Erg
ver ging zijn vernieuwingsdrang overigens
niet, want de truc om iemand een kwaad
aardige uitleg te laten geven aan toevallig
opgevangen flarden van een gefingeerd
gesprek, in casu tussen een schrijver van
detectiveromans en zijn medewerkster,
wordt hier allerminst voor het eerst ge
bruikt. Erg spiritueel is de fantasie van
de schrijver niet, maar wel heeft hij kans
gezien de bron van alle misverstand tot
het einde toe vrolijkheid te laten spuiten.
Daarbij is hij voor een paar gooi- en smijt-
effecten ook niet opzij gegaan een kolfje
naar de hand van Jan Teulings, die zich
heeft laten leiden door het devies: baat
overdrijving niet, dan schaadt ze niet.
Krijgt men op grond van de gebruikte
namen Simon Murray en Carol Ander
son de indruk dat de bedenker van al
dit amusement het bekende schrijverspaar
van humoristische thrillers Caryl Brahms
en S. J. Simon voor ogen heeft gehad, veel
verder gaat de gelijkenis met enige wer
kelijkheid niet. Eric van Ingen leed ditkeer
sterker dan anders aan een bij zijn op
treden toch altijd merkbaar euvel, name
lijk de neiging om zowel mondeling als
mimisch teveel te doen, hetgeen soms be
paald irriterend werkt. Maar zijn dubbel-
gespeelde waanzin in het derde bedrijf
was een kostelijke prestatie en bezorgde
hem terecht eén open doekje. Voor zijn
van liefde verdachte medewerkster was
Nell Koppen met haar voortvarendheid,
haar waar nodig schampere toon en ach
teloze humor het aangewezen type. Sara
Heyblom gaf veel kleur aan de eerste tafe
relen met haar beurtelings geschokte en
gedecideerde tan.te, die in iedereen psychi
sche afwijkingen vermoedt. Henny Orri
was de lieve echtgenote, Marianne van
Waveren het eigenaardige dienstmeisje en
Wim van den Brink maakte van de con
ventioneel getekende politieman op be
proefde wijze een figuur waar men wel om
lachen kon, ook zonder dat hij zichzelf
dronken voerde.
Het is een aardige voorstelling in een
smaakvol décor van Lucas Wensing, die
het zeker zal doen. Maar een blijspel?
Kom nou.
DAVID KONING.
Twintig jaar geleden bezorgde Kurt
Jooss het dansminnende deel van de we
reld een tot op de huidige dag vaag na
trillende schok met zijn nog steeds op het
programma van zijn groep voorkomende
„Groene Tafel" op muziek van F. A. Cohen,
die destijds tezamen met de componist
Alexandre Tansman het veel nagevolgde
experiment introduceerde om balletuitvoe
ringen door twee vleugels te laten bege
leiden. Belangrijker echter was de demon
stratie van de mogelijkheid om de actua
liteit in dit geval het oorlogsgevaar
door middel van bewegingskunst uit te
beelden. Jooss bouwde daarbij voort op een
aan Laban en Mary Wigman ontleende
techniek, die de grootst mogelijke vrijheid
van expressie tolereerde. Maar thans, op
zijn jubileumtoumée door ons land, die
Zondagmiddag in het Haagse Gebouw voor
Kunsten en Wetenschappen begon en het
gezelschap op 22 Januari naar de Haar
lemse Schouwburg brengt, toonde hij we
derom geen stap dichter te zijn gekomen
bij het ideaal dat hem in die min of meer
revolutionnaire periode voor ogen moet
hebben gezweefd.
Het heeft weinig zin hier nogmaals een
principiële uiteenzetting te geven van het
verschil tussen de streng aan vaste vor
men gebonden klassieke techniek en de
schijnbaar onbeperkte vrijheid van de
„moderne" richting, nu iedereen met eigen
ogen kan constateren dat de rollen zijn
omgekeerd. Het klassieke, of laten we
liever zeggen het academische ballet be
wees zijn soepel vermogen tot opneming
en verwerking van alle in grensgebieden
beproefde vernieuwingen. In dit opzicht
is Amerika en dan denke men speciaal
aan de choreografen van Ballet Théêtrc
het verst. Bij Jooss daarentegen trekt
een goed beschouwd niet eens zo merk
waardige armoede van bewegingsmotieven
steeds sterker de aandacht. Want men kan
gemakkelijk zeggen dat de persoonlijkheid
van de danser zich zo onbelemmerd moge
lijk ontplooien moet, men mag daarbij
niet vergeten dat er dan ook een duide
lijk omlijnd en afgerond onderwerp tot uit
drukking dient te worden gebracht. En
wat dat betreft zijn de tijden der vereen
voudiging wel heel erg veranderd. Van
daar dat men de titel „De weg in de mist"
van een zijner nieuwste balletten, hoewel
uiteraard anders bedoeld, gerust symbo
lisch mag noemen.
Het is niet zo'n faire methode, maar
anders zou men ook aan de naam van zijn
laatste werk De Nachttrein een der
gelijke dubbelzinnige uitleg kunnen geven,
daaraan de conclusie verbindend dat Jooss
de aansluiting heeft gemist. Het is een aar
dig gegeven: de dromen van enige reizigers
in een spoorwegcoupé, met als hoofdper
soon een brave burger (hij heet meneer
Kiihnchen nota bene!) op de thuisreis na
een theaterbezoek, wiens ongeremde fan
tasie hem verplaatst naar een rijk van
nimfen en faunen, waar hij zichzelf een
edele rol poogt toe te eigenen, tot hij tot
de ontdekking komt het station van be
stemming te zijn gepasseerd en aan de
noodrem trekt om tot de werkelijkheid
terug te keren. Maakt u zich geen zorg:
ver weg is hij nooit geweest. Het is niet
zo bijster opwindend of verontrustend om
getuige te worden gemaakt van het onder
bewuste van iemand, die een creatuur van
Hans Fallada had kunnen zijn.
Het nachtelijk avontuur in de trein be
tekent tenslot+e niet meer dan een goed
aardig gezelschapsspelletje in de kinderka
mer, waarvan de aardige vondsten onvol
doende zijn om het geheel op een boeiend
Uit een kunsthandel aan de Molen
straat te Nijmegen zijn zes schilderstukken
gestolen. De doeken bleken uit de lijsten
gesneden te zijn. De doeken waren van J.
van Mourik, Chris Bender, Holman en
Westerman.
Verder reden ze. Het landschap bleef nog heuvelachtig, maar ze kwamen niet zulke
erg hoge heuvels meer tegen, zoals ze juist hadden beklommen.
Toen ze een uurtje hadden gereden, keek oom Tripje bedenkelijk naar de lucht.
„Ik weet het niét, maar.we konden weieens 'n rare bui krijgen!", meende hij.
„Er komt daar een zwarte lucht opzetten, die er nogal dreigend uitziet!"
Ja, hij had gelijk. Het zag er in die hoek van de lucht nogal raar uit. Dikke, donkere
wolken kwamen met grote snelheid optrekken; de zon ging er achter schuil en het
landschap werd duister. Even later was de hele hemel met dikke wolken bedekt, die
snel voortjoegen.
En toen begon het. Een verschrikkelijke regenbui brak boven hen los; dikke stralen
kletterden met veel lawaai op het dak van de bus en oom Tripje moest stoppen, want
de regen viel zo dicht, dat hij helemaal geen uitzicht meer had. Toen begon het ook
nog te onweren
„Tjonge!", zei oom Tripje. „Dat is 'n zware bui, jongens."
„Wat 'n geluk, dat we niet meer boven op die berg staan, maar veilig in de bus
zitten!", vond Rick.
De regen viel in stralen neer en telkens lichtte het en rommelde zwaar het onweer.
peil te houden. Hetgeen niet wegneemt, dat
men aan de leuke typering door Alfonso
Unanue veel genoegen kan beleven, gedu
rende het kwartier dat deze voorstelling
duurt. „De weg in de mist" is bij de vorige
tournée reeds besproken. Thans wordt de
rol van dc hoofdfiguur uit de afdeling
„Schim uit het verleden" door de geheel
hersteld teruggekeerde Noëlle de Mosa ge
danst in een enigszins van de vroegere af
wijkende zetting, waarbij moet worden op
gemerkt dat niet alle veranderingen verbe
teringen zijn. Ondanks de nobele bedoe
lingen en enkele werkelijk indrukwekken
de scènes is het werk naar mijn smaak te
veel een serie plaatjes. Kurt Jooss bewijst
hiermede in ieder geval een meesterlijk re
gisseur en arrangeur te zijn.
Het programma werd geopend met de
fijnzinnige compositie voor twee soli en
groep van Hans Züllig op de Fantasie in
f-moll van Schubert, die door het Fischer
Klavierduo voorbeeldig werd vertolkt. Dit
voor het oog bijzonder aangename werk
toont tegelijk de uiterste mogelijkheden en
gesignaleerde tekortkomingen van de toe
gepaste techniek. Wat men mist is de klas
sieke puntigheid en verfijning. Te dikwijls
krijgt men de indruk dat de vloeiende
vaart van de bewegingen mede een gevolg
is van het onvermogen om er ter plaatse
mee op te houden. Maar hoe dan ook, het
publiek toonde zich bijzonder dankbaar
voor het gebodene.
DAVID KONING
De nieuwe Zweedse gezant in Nederland,,
de heer Sven Werner Dahlman, opvolger
van de heer J. de Lagerberg, arriveerde
dezer dagen in ons land. De laatste twee
jaar was hij hoofd van de politieke afdeling
van het ministerie van Buitenlandse Zaken
te Stockholm. Daarvoor was hij enige jaren
hoofd van de persafdeling van het ministe
rie. Van 1940 tot 1944 vertoefde hij fo
Washington als eerste secretaris van de
Zweedse legatie aldaar. Hij is van 1929 tot
1931 politiek redacteur geweest van het
liberale blad „Uppsala Nya Tidning". In
1936 werd hij benoemd tot Zweeds pers
attaché te Helsinki en drie jaar later volg
de zijn benoeming tot eerste attaché aan.
het ministerie van Buitenlandse Zaken te
Stockholm.
De heer Dahlman maakte herhaaldelijk
deel uit van Zweedse delegaties naar inter
nationale conferenties. Zo was hij vaak in
Straatsburg, waar de Raad van Europa
bijeenkwam. Hij was Zweeds afgevaardigde
in een zevental vergaderingen van de
plaatsvervangers van de ministers van Bui
tenlandse Zaken aldaar. Zweden heeft voor
de Europese Beweging zeer grote belang
stelling. Die belangstelling gaat ook in hoge
mate uit naar de Kolen- en Staalgemeen
schap. De permanente Zweedse vertegen
woordiger zal dezer dagen zijn functie bij
deze gemeenschap aanvaarden.
lltlllif
ill
Beeld uit het dansspel „Colombinade" van Kurt Jooss op door Aleida Montijn
bewerkte muziek van Johann Strauss.
Enige ingezetenen van Amsterdam heb
ben een adres gericht tot de gemeenteraad,
waarin zij aandringen op een grondig on
derzoek naar de mogelijkheden de verbin
ding van de IJ-oevers tot stand te brengen
door middel van een brug.
Zij zeggen, dat „thans zeer fraaie, ijle
brugconstructies met enorme overspan
ningen gerealiseerd kunnen worden, bij
voorbeeld hangbruggen met ook rijbanen
buiten de hangconstructie, waardoor een
fraai, onbelemmerd uitzicht mogelijk is. De
gsteldheid van de weke bodem behoeft niet
langer een bezwaar te zijn; de trekvast
heid van staal is veel groter dan vroeger.
Wij kenngn thans voorgespannen beton en
hebben betere rekenmethoden, kortom wij
leven in een tijd waarin het de ingenieurs
mogelijk is grootse scheppingen tot stand
te brengen". Voorts wordt in het adres ge
zegd: „Het zijn niet uitsluitend aesthetische
en dus indirect-economische, maar ook di-
rect-economische motieven, welke voor
een brug pleiten. Een brug kan over langer
tijd afgeschreven worden, aangezien ver
nieuwing en reparatie steeds mogelijk zijn.
Het argument van nodeloos energie-ver
bruik bij een brug, wegens het te overwin
nen hoogte-verschil, dat groter is dan bij
een tunnel, is nauwelijks steekhoudend. Er
zijn honderden bruggen en viaducten ge
bouwd".
Het adres besluit: „Amsterdam mag niet
de indruk maken, dat prestige-overwe-
gingen bele+ten om achteraf van een tun
nel af te zien. Gevraagd wordt de moge
lijkheid van een brug opnieuw te onder
zoeken en nauwlettend na te gaan wat het
buitenland en met name Frankrijk (de
nieuwe hangbrug-constructie bij Mondra-
gon over de omgelegde Rhóne en de hang
brug over de Seine bij Tancarville, met 608
meter overspanning en 47 meter hoogte op
dit gebied presteert".
De rijkspolitie heeft enige dagen gele
den de 32-jarige Haagse A. L. J. L. C. uit
Frankfort gehaald, die daar reeds 4 weken
had gevangen gezeten. De directe aanlei
ding voor haar arrestatie aldaar was het
feit, dat zij met een vervalst paspoort
reisde maar zij bleek nog meer op haar
kerfstok te hebben.
Op de zeventiende September van het
vorige jaar, nam zij bij haar moeder thuis
twee ringen weg, die een kennis daar had
laten liggen. Het waren vrij kostbare
sieraden, één met een briljant en één met
een saffier.
Zij begroef deze eerst, maar dolf ze een
maand later weer op en trachtte ze te
verkopen. Dit lukte ten dele. Voor de
briljant, die een waarde had van onge
veer f 2000, kreeg zij van een juwelier te
Delft f 600, de saffier liet zij voor taxatie
achter bij een juwelier te Amsterdam,
maar had de moed niet hem terug te halen.
Te Delft had zij zich gelegitimeerd met
haar paspoort, waarin zij echter haar eigen
naam had veranderd. Met de f 600 en met
dit valse paspoort maakte zij een vacan-
tiereisje naar Zwitserland. Zij zou terug
vliegen, maar het vliegtuig moest wegens
mist, een tus^plaoding te Frankfort ma
ken. In Zwitserland had zij haar paspoort
weer op haar eigen naam gezet, maar ken
nelijk op een dermate ondeskundige wijze,
dat de douane op het Duitse vliegveld
achterdocht kreeg en haar arresteerde.
Uit de gevangenis schreef zij een brief
aan haar moeder, waarin zij alles be
kende en toen was zij, in gezelschap van
de rijkspolitie, spoedig op transport naar
Nederland. Zij legde een volledige beken
tenis af en zal worden voorgeleid. In af
wachting daarvan is zij in verzekerde be
waring gesteld.
14)
Het was tegen haar zorgvuldig nageleefde
principe om zich niet druk te maken over
mensen of dingen, die haar geen stap ver
der brachten. Om succes te hebben, moet
je recht op je doel afgaan en één bepaalde
richting kiezen, zonder je te laten aflei
den door allerlei gevoelens.... Ze moest
even denken aan deze stelregel, die haar
opeens niet zo helemaal houdbaar voor
kwam.
Mevrouw Fincham liet een onaange
naam lachje horen. „Misschien", merkte ze
op, „misschien heeft Mary wel Japans
bloed in zich. Die Marystofafnemen
doet ze nooit!"
„Ik ga er vandoor", zei Neill, „ik moet
naar de boerderij".
„Fiona", beval mevrouw Fincham,
„breng me het triktrak-bord. We zullen
ons gebruikelijke spelletje spelen en daar
na ga ik naar bed. Het is een vermoeiende
dag geweest. We zullen verder niet over
de snuifdoos spreken. Ik vertrouw er op,
dat juffrouw Fair lie een en ander zal ont
dekken. Ik weet, dat ik op haar aan kan".
„Goedenavond", zei Neill, terwijl hij het
vertrek verliet. Toen hij vertrokken was,
leek de kamer nog desolater en muffer
da,n voorheen. Fiona zag bleek en bewoog
zich sloom. Ze stond op van de divan en
haalde zonder enig animo het triktrakspel
'e voorschijn.
Mevrouw Fincham glimlachte in Con
stance's richting. „Ik ga altijd om een uur
of negen naar bed", lichtte ze deze in.
„Mary helpt me bij het uitkleden en ik
lig dan nog enige tijd te lezen".
„Als u er geen bezwaar tegen hebt", zei
Constance, „zou ik zelf ook graag nu naar
bed gaan. Ik ben erg moe".
„Uitstekend", antwoordde mevrouw Fin
cham, „gaat u maar slapen en rust lekker
uit. Het zal morgen een drukke dag voor
u zijn, 'n drukke dag.
„Mag ik u dan wel te rusten wensen",
zei Constance, terwijl ze opstond. Ze dacht
met afgrijzen aan het beeld van mevrouw
Fincham in nachtgewaad. Het moest vrese
lijk zijn, de oude vrouw in bed te moeten
helpen.
„Goedennacht", zei ze tot Fiona.
„Goedennadht", antwoordde Fiona, en
even glansde er iets spottends in haar
ogen. „Goedennacht en slaap lekker!"
HOOFDSTUK V
Constance werd de volgende morgen
vroeg wakker en lag enkele ogenblikken
stil te kijken naar het vroege zonlicht,
dat de grote kamer binnenscheen. Dit
voorjaar scheen er op uit .te zijn om de
zomer te overtreffen, met zijn mooie war
me dagen en koele nachten. Het zonlicht
viel op de stoffige donkerrode gordijnen
rondom het hemelbed en toverde lichtjes
op de antieke kandelabers. Er was ook een
plek zonlicht op het dikke stoffige vloer
kleed en op de oude kast tegen de muur.
Het was nog doodstil in huis. Er waren
geen bekende morgengeluiden, die er op
duidden, dat de mensen wakker werden.
Op de gang werd niet gelopen. Constance
keek op haar horloge, het was half acht.
Zou ze thee op bed krijgen of behoorde
zo iets niet tot de gewoonten van het huis?
Waarsohijnlijk niet. Het was niet te ver
wachten, dat de oude arme Mary daarvoor
zou kunnen zorgen. Bovendien kreeg ze er
waarschijnlijk niet genoeg thee voor. Maar
belangrijker was 't, of Mary haar warm
water boven zou brengen? En hoe laat ont
beet men hier? Niemand had haar giste
ren hiervan op de hoogte gesteld, en zelf
was ze te vermoeid en nerveus geweest
om er naar te vragen.
Ze lachte even bitter. Sinds haar aan
komst in dit zonderlinge huis, had ze nog
geen gelegenheid gehad om rustig na te
denken. Ze had wonderlijke en onaange
name indrukken opgedaan. Nog nooit had
ze zich zó gevoeld in een nieuwe werk
kring! Alles was hier zo heel anders dan
ze verwacht had. Ze had 't eigenlijk als
vanzelfsprekend aangenomen, dat ze in
een normaal huis met modern comfort zou
komen, waar het huishouden behoorlijk
liep en waar het hoofd des huizes mis
schien wel een wat zonderlinge, moeilijke
oude dame zou zijn, doch niet een afsto
telijk wezen als mevrouw Fincham. De
diefstallen, waarover Parkinson haar ver
teld had, had ze niet erg au serieux ge
nomen: waarschijnlijk deed een van de
meiden het of die zonderlinge neef, had
ze bij zichzelf gedacht. De opheldering
hiervan zou wel niet veel moeite kosten
„Ik ga straks naar het dorp om met
David Parkinson te telefoneren", besloot
ze, „nadat ik met mevrouw Fincham heb
gesproken en er enig idee van heb gekre
gen, wat ze nu eigenlijk precies van me
wil en hoe ze een en anider geregeld wenst
te zien".
Er was telefoon in het huis aanwezig
maar ze wilde hier liever geen gebruik
van maken. Ze kon moeilijk over haar
privé aangelegenheden van hier uit met
David spreken.
„Ik houd 't, hoe dan ook, niet uit", zei
ze hardop tot zichzelf. „Bovendien kan ik
weinig uitrichten. David schijnt er werke
lijk geen idee van te hebben, hoe de za
ken er voor staan. Wat ze hier nodig heo-
ben is een psychiater in combinatie met
een particulier detective".
Er werd op haar deur geklopt. „Binnen",
riep ze verrast. Fiona's hoofd keek om de
deur en aarzelend hoorde ze 't meisje zeg
gen: „Ik weet niet, wat u precies ver
wacht, maar Neill ried me aan u te gaan
zeggen, dat we hier niet aan thee op bed
cloein. Ik heb wel wat warm water voor u
meegebracht. We ontbijten hier om half
negen.
„Allemensen", schrok Constance en
sprong uit haar bed. Ze droeg een licht
groene pyama, en Fiona, die het ver
trek binnen gekomen was met een grote
kan met water, keek vol bewondering en
afgunst naar dit kledingstuk. Ze droeg zelf
een katoenen nachtjapon, waaroverheen
een oude rood flanellen kimono.
„Ik wou, dat ik ook zulke pyama's
mocht dragen", merkte ze op.
„Dit is maar een oud ding....' begon
Constance, maar meteen hield ze zich in.
Fiona vond deze pyama klaarblijkelijk het
toppunt van luxe en het zou niet sympa
thiek aandoen, als zij er zo laatdunkend
over deed. „Maar nog heel draagbaar",
voegde ze er vergoelijkend aan toe.
„Dat zou ik ook denken", zei Fiona. Ze
zette de kan warm water naast de was
tafel en keek het vertrek rond.
„Handdoeken hebt u gelukkig", zei ze
en haar stem klonk vriendelijk. „Is het
werkelijk uw bedoeling om alles hier te
gaan reorganiseren? Neill zei me gister
avond, dat u dat vast van plan was, en
het leek hem een uitstekend idee".
„O ja?" zei Constance. „Wel, ik moet je
zeggen, dat ik 't zelf nog niet goed weet.
Ik weet namelijk niet, of 't uitvoerbaar is".
„Dat lijkt me wel", zei Fiona met na
druk. „Als Neill van oordeel is, dat het
moet gebeuren, dan kan het ook. Alleen.,
ze hield even op en keek Constance met
een^ lachje aan, misschien bent u er niet
de juiste persoon voor".
„Misschien niet", zei Constance rustig,
„misschien heb je daar in gelijk".
Fiona keek haar verrast aan en er kwam
een lichte blos op haar wangen. „Ik moet
er nu vandoor", zei ze enigszins verlegen,
„Tante Chloë is altijd woedend, als we te
laat aan het ontbijt verschijnen".
„O", zei Constance verwonderd, „staat
mevrouw Fincham op voor het ontbijt?"
Fiona lachte opeens luidkeels. „Dacht u
dat ze niet zo snel in de kleuren zou kun
nen komen? Als u 't mij vraagt, trekt ze
nauwelijks iets uit en slaapt ze in haar
kleren. Ze zien er naar uit!" Ze trok haar
neus op en verliet het vertrek. De deur
viel met een slag achter haar dicht.
„Allemensen", zei Constance hardop tot
zichzelf en griezelde even bij het beeld,
dat Fiona haar van mevrouw Fincham in
bed had gegeven„Afschuwelijk, en
het zou best waar kunnen zijn!"
Ze waste zich en kleedde zich vlug
aan, maar voordat ze helemaal klaar
was, werd ze opgeschrikt door het slaan
op een gong. Ze schrok er werkelijk van,
het klonk doordringend en dreigend. Ze
had nauwelijks tijd meer om haar
korte haar te borstelen en haar kapsel
zorgvuldig in orde te maken. Ze streek het
eenvoudig naar achteren en rende de trap
af.
(Wordt vervolgd