STEGEMAN
Massamoordenaars van Oradour
komen eindelijk voor hun rechters
Restaurateur Han Bolte ontsluit
niet-vermoede kleurenweelde
Agenda voor
Haarlem
Nieuwe uitgaven
De Kleine Wkeejtf
Joodse uittocht uit
Oostelijke zone
Oud bezit wordt nieuwe aanwinst
Overmaking van gelden
uit Indonesië
Thuisreis van „Oranje"
waarschijnlijk vertraagd
SS-ers van divisie „Das Reich"slachtten 624
Franse mannen, vrouwen en kinderen af
Duizend in één
Schipperstehuis in
Rotterdam geopend
PPNDERDAG 8 JANUARI 1953
Sir George Beaumont (17531827), een
van de eerste begunstigers van de Natio
nal Gallery te Londen, vertolkte de voor
liefde van vroegere generaties voor de zo
genaamde „Galerieton" op schilderijen door
de merkwaardige verklaring: ,,A good pic
ture, like a good fiddle, should be brown"
(Een mooi schilderij moet evenals een
mooie viool bruin zijn). De voorliefde
voor een bindende en romantiserende „pa-
tine" ging soms zó ver, dat men over het
gekristalliseerde hars der verkommerde
vernislagen nieuwe vernis aanbracht die,
met oker vermengd, als „Vernis Rem
brandt" of „Vernis doré) („goudvernis")
werd geprezen. Verscheidene nog niet
schoon gemaakte meesterwerken uit het
Kaiser Friedrich Museum te Berlijn, in
1950 tijdelijk in het Rijksmuseum tentoon
gesteld, getuigden dat deze methode daar
een kwart eeuw geleden nog werd toege
past. Met voldoening kan worden gememo
reerd dat de toenmalige directie van het
Frans Halsmuseum de restaurateur D. de
Wild tussen de jaren 1919 en 1924 reeds in
de gelegenheid had gesteld de gehele cy
clus van Hals' corporatiestukken van hun
troebele „patine" te bevrijden.
Des te merkwaardiger is het dat zo tal
rijke andere werken in het Haarlemse
museum deze vrijheid in 1946 nog ontbeer
den. Een integrerend onderdeel der reor
ganisatieplannen vormde daarom ook de
noodzakelijke restauratie van tal van schil
derijen, dikwerf onherkenbaar geworden
onder de sluiers van vernis, olie of balsem,
al naar mate deze remedies in de negen
tiende eeuw (veelal bij herhaling) waren
toegepast.
Nieuwe restaurateur
De zwaarste patiënten werden intussen
respectievelijk door de restaurateur van
het Rijksmuseum en de heer J. A. Ten-
deloo, aan het Frans Halsmuseum verbon
den, met gelukkig gevolg behandeld. Na
de dood van laatstgenoemde toegewijde
vakman, in wie wij tevens een bekwaam
schrijnwerker verloren, werden de restau
ratiewerkzaamheden voortgezet door de
heer H. Bolte, met wiens werk als schep
pend kunstenaar wij in Haarlem reeds
kennis maakten op de beide tentoonstel
lingen van de Hollandse Aquarellisten-
kring, in het museum „Het Huis Van
Looy".
De voortreffelijke resultaten waarop
onze nieuwe restaurateur na een ruim
25-jarige praktijk kan bogen, rechtvaardi
gen ons vertrouwen in de uitoefening van
de verantwoordelijke taak, die hij sedert
December 1952 vervult. In hoge mate ver
antwoordelijk is die taak omdat onver
vangbare kunstwerken, zonder verlies van
hun aesthetische waarde, moeten worden
schoongemaakt en hersteld op een dus
danige wijze dat de restauratie in schilder
technisch opzicht geen onaangename ver
rassingen voor de toekomst oplevert.
Eerbied en gevoeligheid
Het behoud of herstel der aesthetische
waarde is een uitermate delicate aangele
genheid die eerbied eist voor het kunst
werk en artistieke gevoeligheid. Het „open
leggen" van, een vervuild schilderij door
het met alcohol zolang te bewerken dat
men door alle lagen heen op de oorspron
kelijke verf komt, kan men veeleer met
afbraak dan met restauratie betitelen. Het
eerste gebod van een dienend restaurateur
is het respecteren van de glacis en de pa
tine. Onder glacis verstaat men de min of
meer transparante verf die is aangebracht
op de eerste schildering, teneinde een die
per kleur-effect te verkrijgen. In de patine
resulteren de ondefinieerbare werking van
stofdeeltjes in de groefjes van de penseel
streek en invloeden van chemische aard,
kortom dié elementen die alleen door tijd
en omstandigheden worden veroorzaakt.
De verf zelf ondergaat een verstenings
proces. De bindende en veredelende uit
werking van de patine op de geëmailleer
de verflaag, is wel degelijk essentieel ten
aanzien van de aesthetische waarde.
Reden, waarom de restaurateur deze patine
dient te ontzien als organisch onderdeel
van het kunstwerk.
Bij een in 1930 gehouden enquête over
de vaak ontstellende vervuiling van de
schilderijen in het Louvre te Parijs, werd
De nieuwbenoemde restaurateur Han
Bolte in het atelier van het Frans Hals
museum, waar hij enkele dagen per week
herstelwerkzaamheden verricht aan het
paneel „De Doop van Christus" door Jan
van Scorel, geschilderd tijdens diens ver
blijf te Haarlem in de jaren 15271529.
(Foto hieronder).
ADVERTENTIE
DONDERDAG 8 JANUARI
Stadsschouwburg: „De waaierpatience",
(Rotterdams Toneel), 8 uur. Rembrandt en
Luxor: „Limelight", alle leeft., 6.30 en 9.15
uur. Palace: „Het barre noorden", 14 jaar, 7
en 9.15 uur. Lido: „Mandy", 14 jaar, 7 en
9.15 uur. City: „Fanfaren der Liebe", alle
leeft., 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De vogelvrij
verklaarde", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva;
„De kampioen melkboer", alle leeft., 8.15 uur.
Frans Hals: „Met geheime instructies", alle
leeft., 7 en 9.15 uur.
VRIJDAG 9 JANUARI
Concertgebouw: Concert H.O.V., 8 uur.
Nassauplein: Theosofische vereniging, spre
ker J. van der Schoot, 8 uur. Waalse Kerk:
Plaatselijk Hermann Zais Comité bijeen
komst, 7.30 uur. Bioscopen: Middag- en
avondvoorstellingen, nieuw programma.
dan ook de juiste opmerking gemaakt:
„Tout l'art de la restauration est dans
l'art de savoir et de vouloir s'arrêter" (de
hele kunst van het restaureren bestaat uit
de kunst van het weten en willen op te
houden).
Dit laatste geldt trouwens ook bij het
vereiste inschilderen. Zo bleek tijdens het
schoonmaken van de Schuttersmaaltijd
van Corn van Haarlem in 1948 hoe grote
overschilderingen daterend uit de tijd
dat het paneel nog in het stadhuis hing
bij het wegnemen der bovenste vernis
lagen teruggebracht werden tot een frac
tie van haar oorspronkelijke grootte.
Hieruit bleek dat een (onbekwaam) res
taurateur zoveel plezier moet hebben ge
had in zijn eigen schilderwerk, dat hij be
schadigingen onnodig groter dekte, dan als
overgang van restauratie op originele on
dergrond nodig was.
Wat de schildertechnische kwestie be
treft, dient voorkomen te worden dat
noodzakelijk in te schilderen partijen na
verloop van tijd nadonkeren. Zulks is al
leen mogelijk door het gebruik van verven
en bindstoffen die geen olie-bestanddelen
bevatten, een techniek die door enkele res
taurateurs, waaronder ook de heer Bolte,
reeds geruime tijd met succes wordt toe
gepast.
De toestand waarin het paneel met „De
Doop van Christus" van Jan van Scorel
zich tot voor kort bevond zou door Sir
George c.s. wellicht juist bruin genoeg zijn
bevondenDoor ons werd de troebele
laag vuil en vernissen gevoeld als een be
lemmering tot het genieten van de schoon
heid, die wij achter het blinde oppervlak
vermoedden. Nauwgezette schoonmaak
bracht de verrassing, die ik zou willen
vergelijken met de verrukking welke men
ondergaat, als de zon plotseling een land
schap overstraalt, dat voordien in grijze
atmosfeer was gehuld. Van een interessan
te kunst-historische schakel in de ontwik
keling van het landschap en de schildering
van het naakt (in welk licht ik het werk
destijds in deze courant mocht bespreken)
is het stuk onder de geduldige hand van de
restaurateur geworden tot een levend en
boeiend schilderij.
De lyrische natuurverbeelding die Sco
rel ons thans vermag te openen en de niet
vermoede kleurenweelde die van Vene-
tiaanse warmte herinnert aan Giorgione,
her-classificeert dit werk onder de schoon
ste landschappen welke in de Nederlandse
musea zijn te bewonderen. Het is daarom
niet te veel gezegd dat het museum werd
verrast door een nieuwe aanwinst, gewon
nen uit oud bezit.... De „aanwinst" is
momenteel nog onder behandeling en zal
vermoedelijk eind Februari voor de bezoe
kers te bezichtigen zijn. H. P. BAARD
De valse God door Edmond, Nicolas,
Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht,
Antwerpen.
De opzet van Nicolas' jongste roman is
heel wat sterker dan de uitwerking. Hij
voert een man ten tonele, die een Godshater
is. Hij speurt naar de motieven, die deze
man tot zijn houding bewogen. Hij graaft
diep in zijn verleden. Wat er aan de opper
vlakte komt is ellende en leed. Het is be
grijpelijk dat zo de Godshater tot leven
kwam en het is niet deze ontwikkeling, die
men in Nicolas' boek verwerpt. Toevallig
heden mogen er al een grote rol in spelen,
op zichzelf is de intrigue verantwoord. Maar
wat men de schrijver wel moet verwijten
is de oppervlakkige manier, waarop hij zijn
stof behandelt. Het probleem, waarvoor hij
zichzelf en de lezer stelt is heel veel tragi
scher dan hij het vermag te schilderen. Hij
koos voor zijn roman de vertelvorm. De
eenvoud van die vorm is helaas evenredig aan
de bescheidenheid waarmee hij zijn karak
ters peilt. Nog zou men daar vrede mee ne
men ware het niet, dat hij in zijn beschijving
van de omstandigheden, die tot de vele
domme en verkeerde handelingen zijner
figuren leidden, generlei verhouding in
acht neemt tot het positieve uitgangspunt
van zijn verhaal: hij houdt zich bijvoorbeeld
uitvoerig bezig met de zonde, maar schept
geen tegenwicht. De tragische functie die de
zonde eigenlijk moet bekleden is er niet.
Vandaar dat ge zijn roman soms geërgerd
leest. Vandaar dat de ontmaskering van de
valse God in het brein van de Godshater u
al lang niet meer interesseert, wanneer ge
daarvoor eerst in de modder moet gaan lig
gen.
Neen, Edmond Nicolas kon, eerlijk ge
zegd, de behandeling van het gewetenscon
flict niet aan. Hij zou van een andere ro
mancier van Nederlandse huize, Dick
Ouwendijk, kunnen leren hoe het wel
moet. Fr.
„Koning Bastiaan in Tetterdorp",
door Douwe Helder (Kluitman,
Alkmaar)
De serie kinderboeken waartoe dit be
hoort, is bekend geworden door zijn frisse
stijl en aardige illustraties (van R. Westra)
doch evenzeer door de boeiende gebeurte
nissen, die zich afspelen en het kind mee
slepen in een gezonde spanning.
Pitamakan, de zoon van het opper
hoofd", door J. W. Schultz (J. Philip
Kruseman, Den Haag).
Een spannend verhaal over Indianen en
woudlopers, dat herinnert aan Karl May
doch niet de gechargeerdheid van deze
Duitse Wild West lectuur heeft. Dit uit het
Amerikaans vertaalde boek is een sober en
toch boeiend verhaal, dat een .grote kennis
verraadt van de leefwijze van Amerika's
oudste bewoners.
Blijkens een bekendmaking van het In
donesische Hoge Commissariaat in Den
Haag is een wijziging gekomen in de wijze
van overmaking uit Indonesië naar Neder
land van verlofbezoldigingen, non-activi-
teitsbezoldigingen, wachtgelden, pensioen
betalingen, specialistentoelagen en derge
lijke voor personeel of voormalig personeel
van autonome ressorten in Indonesië (zoals
provinciën, gemeenten en waterschappen)
en van delegaties voor hun in Nederland
verblijvende gezinsleden.
Tot nu toe werden hiervoor bestemde
gelden overgemaakt via bankinstellingen.
De Indonesische minister van Financiën
heeft met ingang van 1 Januari deze wijze
van overmaking gewijzigd en de betreffen
de betalingsvergunningen ingetrokken.
Belanghebbenden dienen zich voor ver
dere betaling persoonlijk te wenden tot het
hoofd van de afdeling comptabiliteit van
het Indonesische Hoge Commissariaat in
Den Haag.
De directie van de N.V. Stoomvaartmaat
schappij „Nederland" heeft medegedeeld,
dat blijkens een nader bericht van de ge
zagvoerder van het motorschip „Oranje",
kapitein H. W. Hemmes, het schip alleen
aan boeg en middenschip aan bakboord
zijde schade heeft opgelopen. Na de aan
varing is brand uitgebroken in een berg
plaats in het voorschip, die door de be
manning in korte tijd werd bedwongen.
Zoals reeds is medegedeeld, vervolgt het
schip met enigszins verminderde vaart zijn
reis.
Na debarkatie van de passagiers en het
lossen van de lading zullen zo ligt in de
bedoeling van de maatschappij voor
lopige reparaties worden uitgevoerd. De
datum waarop het schip de thuisreis zal
aanvaarden zal naar men aanneemt moeten
worden uitgesteld.
ADVERTENTIE
Dan spijt fiel U, Wanneer U
geen Aspirin,(alléén echt met
het Bayerkruis ljin huis hebt.
(Van onze correspondent in Parijs)
Een van de afzichtelijkste episoden uit de
afgelopen oorlog is zeker wel de beest
achtige moordpartij geweest, die het grena
diersbataljon „Der Führer", onderdeel van
de S.S.-divisie „Das Reich", op 10 Juni 1944
in het Franse dorpje Oradour-sur-Glane
heeft aangericht.
Een tweehonderd S.S.'ers was die dag
bevolen uit Valence in Zuid-Frankrijk op
te marcheren naar het front in Normandië.
In Oradour, in de buurt van Limoges, beval
majoor Dickman, de commandant, om halt
te houden. Het was middag en de zon
brandde warm op het aardige, idyllisch
plaatsje midden tussen de weilanden aan
een riviertje gelegen. In Oradour werd
juist markt gehouden. Dickman beet zijn
mannen toe zich gereed te houden. Er wer
den langs de toegangswegen posten uit
gezet en niemand mocht Oradour verlaten.
Daarna werden alle boerderijen en huizen
doorzocht naar wapenen of onderduikers.
Vergeefs. Niettemin moesten alle inwoners
en marktgangers, vrouwen, kinderen en
zieken inbegrepen, zich op het marktplein
verzamelen. De mannen werden van de
vrouwen gescheiden. De pastoor en de bur
gemeester, die iets meer af wisten van de
nazi-gebruiken en daarom de dreiging van
een deportatie vreesden, boden zich vrij
willig als gijzelaars aan. Het aanbod werd
door Dickman bruut van de hand gewezen.
Wat de S.S.-commandant in zijn schild
voerde was namelijk nog veel afgrijselijker
dan een deportatie.
Slachtpartij
De mannen van het dorp werden in vier
schuren bijeengedreven en de vrouwen en
kinderen in de dorpskerk. Daarop openden
de S.S.'ers het vuur en maaiden met hun
mitrailleurs de ongelukkigen neer. Met
revolvers in de hand voltooiden zij hier en
daar hun beulenwerk. Op de stapels lijken
en gewonden werden daarop takkenbossen
gelegd en deze werden in brand gestoken.
Zo vonden 642 inwoners van Oradour de
dood: 207 kinderen, 245 vrouwen en 190
mannen. Slechts zes mensen, die zich
schijndood hielden, ontkwamen.
Nadat het dorpje in brand was gestoken,
stelde de S.S.-groep zich weer op om hun
„frissche und Kröhliche Krieg" elders voort
te gaan zettten.
Van de tweehonderd manschappen zijn er
niet meer dan een zeventigtal levend van
de slagvelden van Normandië en Rusland
teruggekeerd en daarvan wisten er weer
zesenveertig aan hun gerechte straf te ont-
De ruïnes van het dorpje Oradour-sur-Glane, zoals de moordenaars van de SS-divisie
„Das Reich" ze achterlieten. Het dorpje is thans tot historisch monument verklaard.
Water en lucht de ganse dag
en bij duisternis een zwarte
oneindigheid als een gordijn
aan alle kanten van het schip.
Al vaart ge uw ganse leven
als zeeman, dan nog valt het
moeilijk te wennen aan de
leegte om het schip, aan de af
wezigheid van alle leven tus
sen hemel en golven. Ge zit
tussen relingen opgesloten in
een wereldje van mannen, en
ge vaart met hen samen van
het ene leven naar het andere,
dwars door het niets. Van het
leven der Zuidzee-eilanden,
waar de zon een jaarcontract
schijnt te hebben, naar het le
ven op de lage landen, waar
sneeuw en modder en mist u
aan de kaden opwachten.
Het ene leven of het andere,
vertier in een bloeiende tro
pennatuur of in de warme be
slotenheid van een winterse
huiskamer, het doet er niet toe.
Maar het leven is het, dat ge
mist als ge op het water
zwerft.
De eindeloze verten grijnzen
over de horizon, als duivels die
plezier in uw leed hebben, en
de meeuwen komen leugens
vertellen die u doen denken
dat het thuis een paradijs
moet zijn. Zij komen van de
kant waar ge naar toe moet
om thuis te komen, en zij
schreeuwen dat het dom van
u geweest is, er ooit weg te
gaan.
Waarom gaat een mens weg
van huis? In de leegte tussen
wolken en water, met de
koude reling in de hand,
denkt hij dat niets zo plezierig
zijn moet als de voeten bij een
gloeiende kachel te kunnen
steken en zijn vrouw te zien
binnen komen met de dam
pende koffie.
En niet dat eeuwige dansen op
de golven te voelen, of de ein
der te zien dalen en rijzen als
hij uit het raam kijkt.
Een mens heeft de mensen
nodig, hij moet ze zien en
merken om zich heen, vlakbij,
ook al kent hij ze niet alle
maal en al zou hij ze niet wil
len kennen ook. Hij moet niet
enkel mannen tegen komen
als hij zich beweegt in de
kring van zijn bestaan. Hij
moet ook vrouwen en kinde
ren kunnen ontmoeten, om in
vreemde ogen eens iets anders
te zien dan de zakelijkheid van
een mannelijk plichtsbesef.
Sprookjes in de kinderogen,
sprookjesachtigheden in de
blik van een vrouw.
Kijk eens in de ogen van de
kapitein of de eerste stuur, als
ge weten wilt wat een zee
man doet verlangen naar de
haven.
Uit de nevelen van het verre
niets maakt zich een zwarte
stip los, die aangroeit tot een
havenhoofd. En achter deze
komen andere silhouetten ge
rezen uit de diepte van achter
de horizon, waar de huizen
staan en de mensen leven.
De trage landmeeuwen zeilen
om onze mast om te zien wie
daar komen gaat, zij" schreeu
wen boos zonder reden. En op
de pieren staan mensen in hun
kragen gedoken naar het
schip te zien, alsof zij naar ons
hebben uitgekeken sinds wij
vertrokken.
Er meet het een en ander ge
beurd zijn hier, sedert wij tus
sen de pieren door de wijde
leegte tegemoet gingen. Er
zullen kinderen geboren zijn
en mensen gestorven, en nieu
we wetten ingevoerd en fa
brieken gebouwd. Er zijn
mensen getrouwd en geschei
den, er is brand geweest en
er zijn treinen uit de rails ge
lopen. Er is van alles gebeurd
en wat gebeurt er op een
schip in de lange maanden
dat het vaart van de ene we
reld naar de andere? Het mo
gen kleine dingen zijn, dingen
die de moeite van het weten
niet waard heten. Dingen die
de mensen achteloos voorbij
lopen omdat zij verwend zijn.
Maar een zeeman, die maan
den tegen de muren van het
niets heeft opgekeken, weet
dat ook het kleine belangrijk
is voor degene die het leven
gemist heeft in zijn eindeloze
dans over het water, het wa
ter dat aan alle kanten het
zelfde is.
Thuis is de voorkamer op
nieuw behangen en de kana
rie heeft de geest gegeven
door de tocht. Tante Sofie
heeft haar linkerbeen gebro-
ken toen zij as wilde strooien
voor de gladheid en moeder de
vrouw heeft een tweedehands
tapijt gekocht voor de serre.
Dat zijn zo van die dingen. Ge
moet regelrecht van de Cana-
rische eilanden komen om te
horen dat een kanarie niet te
gen de tocht kan en ge
moet de Arabieren in de Oos
terse havens met tapijten heb
ben zien smijten om te verne
men dat een tweedehands
kleed uw halve maandsalaris
heeft gekost. Dat gebroken
been van tante Sofie zal ge
nezen zijn bij het einde van
mijn volgende reis, dat is een
aardige gedachte. De gedach
te dat de wereld niet stil
staat, ook al staat ge met uw
schip stil in de oneindigheid
van de zee, en dat benen ge
nezen ook al meent ge dat er
niets gebeurt tussen hemel en
aarde.
Ge denkt met huiver aan de
leegte, die ge zo juist verlaten
hebt, de ruimte zonder leven
en zonder mensen, zonder mu
ren en zonder vertier. Ge nes
telt u behaaglijk in de warmte
van uw huis, in de genegen
heid van uw familie en de be
langstelling van uw vrinden.
Het is goed, thuis te zijn.
Waarom gaat een mens weg,
als hij een huis heeft?
De dagen verstrijken in ge
noeglijkheid, totdat ge op een
ogenblik plotseling zijt uitge
keken op het nieuwe behang
en het tweedehands tapijt. Dan
komen de schone luchten van
een avond op zee in uw ge
dachten, visioenen als vlugge
vogels die door uw gezichts
veld scheren en wegzijn met
een zucht.
Tante Sofie met haar gebro
ken been laat weten dat zij
kwaad is omdat ge nog niet
op bezoek geweest zijt. Kwaad?
Waarom hebben de mensen er
plezier in, kwaad op elkander
te zijn?
De kinderen hebben gevoch
ten met de kinderen van de
buren, en de buren laten we
ten dat zij er voortaan van
zullen afzien om een avond in
de week te komen kaarten. De
winkelierster van hierover
heeft tegen kennissen van
kennissen geroddeld over onze
kennissen. De kennissen ko
men vragen of het waar is.
Onze kennissen zijn nu geen
kennissen meer, ofschoon wij
er geen schuld aan hebben.
Dat zijn zo van die dingen.
Ge morst as op de vloer om
dat er geen asbakje in de
buurt is, en uw vrouw zegt dat
ge in huis niet alles kunt doen
wat ge op zee doet. Nee, niet
alles. De zee is één grote as
bak die altijd in de buurt is.
De huizen in de straat schij
nen steeds dichter bij elkan
der te komen staan, zodat ge
het er benauwd van krijgt. De
muren van uw huis kruipen
naar elkander toe en ge zit er
tussen te vrezen dat ze u zul
len plat drukken, als ge niet
gauw maakt dat ge er tussen
uitkomt.
Ge maakt dat ge er tussen uit
komt, en gé gaat met uw
boot weer tussen de pieren
door naar de lokkende een
zaamheid.
De mens is een vat vol tegen
strijdigheden. Hij is duizend
verschillende mensen in één
vel, en ze willen allen iets an
ders dan ze hebben.
Ze lopen voor elkander weg
en wandelen elkander achter
na. Zij verlangen naar elkan
der en slaan elkander tegen de
vlakte.
Ze missen elkander en haten
elkander.
Zij zoeken ernaar, alleen te
zijn en verlost van alles.
En als zij verlost zijn, huilen
zij de tranen der veriatenen.
J.L,
komen. Negentien zijn er slechts gepakt en
die zullen nu van Maandag af voor de mi
litaire rechtbank van Bordeaux verschijnen.
Majoor Dickman, de hoofdschuldige, wist
de oorlog wel te overleven, maar om de
„eer" aan zichzelf te houden, liet hij zich
tijdens zijn gevangenschap door zijn adju
dant het leven ontnemen.
Acht jaar onderzoek
Het heeft ruim acht jaar geduurd voor
het onderzoek naar de omstandigheden en
de oorzaken van dit bloedbad ver genoeg
gevorderd was om een openbaar proces
mogelijk te maken. Niettemin is er in deze
zaak heel veel duister gebleven. Waarom
Dickman zijn weerzinwekkend bevel gege
ven heeft? Misschien verwarde hij Ora
dour-sur-Glane met Oradour-sur-Vaire,
een ander plaatsje, dat een centrum was
van het Franse verzet. Wellicht ook wilde
Dickman een zijner vrienden wreken, die
enkele dagen tevoren in handen van de
Franse Maquis was gevallen en nam hij
gewoon het eerste plaatsje, dat op de
marschroute lag. Of mogelijk achtte hij
zo'n bloedbad ook wel geschikt om zijn
mannen, na een periode van rust, weer wat
voor te bereiden op de „heroïsche" taak,
die hen in Normandië te wachten stond.
Maar welke motieven men ook wil aan
voeren, van Oradour rest nu niet meer dan
een puinhoop, waarnaast een bordje is ge
plaatst dat in het Frans en in het Engels
het opschrift draagt „Vergeet dit nooit".
Oradour, dit Franse Putten, zal altijd een
der zwartste bladzijden blijven uit het boek,
waarin de vele Duitse misdrijven uit de
jongste oorlog staan beschreven. Een mis
daad, die door niets te rechtvaardigen valt
en die nooit zal kunnen worden uitgewist.
BERLIJN (Reuter) Functionarissen
van de West-Berlijnse vluchtelingenorga
nisatie hebben medegedeeld dat Woensdag
Joodse gezinnen bepakt en bezakt tezamen
met andere vluchtelingen uit Oost-Duits-
land in West-Berlijn zijn aangekomen. Een
der Joodse vluchtelingen, die niet wenste
dat zijn naam genoemd werd, zei Woens
dag te West-Berlijn: „De Oost-Duitse com
munisten zijn bezig het werk te beëindi
gen, dat Hitier bijna had voltooid. Op het
ogenblik zijn er minder dan 800 Joden in
Oost-Duitsland. In Oost-Berlijn zijn er
1800. Zij beginnen uit te wijken met een
gemiddelde van vier of vijf gezinnen per
dag tengevolge van de onlangs ondernomen
aanval op het zionisme".
Het grootste deel van de vluchtelingen
zijn gepensionneerden en behoorden tot de
Oost-Duitse groep „slachtoffers van de fas
cisten".
De vluchtelingen zeiden, dat de Oost-
Duitse regering duidelijk had gemaakt, dat
zij niet van plan was schadevergoeding te
betalen voor de verbeurdverklaring van
Joodse eigendommen tijdens het Hitier-
regiem.
Gehele boerengemeenschappen verlaten
haar dorpen en overschrijden de grens.
Volgens West-Berlijnse ambtenaren van
de vluchtelingenorganisatie zullen, indien
de toevloed van vluchtelingen op de huidi
ge voet voortgaat, in 1953 300.000 vluchte
lingen in West-Berlijn kunnen worden
verwacht. In December kwamen er in to
taal 15.787 West-Berlijn binnen en in 1952
bijna 120.000.
Sinds het einde van de oorlog hebben
zich in West-Berlijn ongeveer 150.00Ó per
sonen uit de Russische zóne gevestigd, ter
wijl 125.000 zich naar West-Duitsland heb
ben begeven.
Eerder deze week verklaarden West-
Berlijnse functionarissen dat er nog 225.000
vluchtelingen in West-Berlijn zijn die niet
zijn ingeschreven.
In het afgelopen jaar heeft West-Duits
land tachtig procent van alle erkende
vluchtelingen opgenomen en het zal in het
lopende jaar negentig procent opnemen.
Zuiveringsgolf
Volgens in West-Berlijn aangekomen
Oost-Duitse vluchtelingen heeft de zuive
ringsgolf, waardoor aanvankelijk hoofdza
kelijk communisten werden getroffen, zich
thans ook uitgebreid tot leden van andere
politieke partijen in Oost-Duitsland.
Met het luiden van een scheepsbel heeft
de burgemeester van Rotterdam gistermid
dag op de Heemraadssingel het schippers-
thuis „De Veilige Haven" geopend, een
tehuis dat bedoeld is voor Rijn- en binnen
schippers. De geestelijke leider van dit
tehuis, ds. A. van der Most, die in 1947
door de synode van de Hervormde Kerk
voor dit doel werd benoemd, sprak de
talrijke aanwezigen uit kringen van handel
en scheepvaart toe en zette het doel van
het tehuis uiteen.
Schippers hebben niet als zeelieden een
vaste woonplaats aan de wal. Worden zij
ziek of wordt er een andere schipper aan
gesteld, dan moeten zij met hun gezin het
vaartuig, dat tevens hun woning is, ver
laten. Voor hen is er dan in „De Veilige
Haven" een tijdelijk onderdak. Er is ook
mogelijkheid voor schippers die vacantie
nemen er enige tijd te verblijven. Ten aan
zien van de bouw en de inrichting is vê^l
financiële en materiële hulp gekomen, ook
van bedrijven en van de gemeente, maar
,er is nog een tekort van ƒ6000 dat men
hoopt te kunnen wegwerken.