STEGEMAN Massamoordenaars van Oradour komen eindelijk voor hun rechters Restaurateur Han Bolte ontsluit niet-vermoede kleurenweelde Agenda voor Haarlem Nieuwe uitgaven De Kleine Wkeejtf Joodse uittocht uit Oostelijke zone Oud bezit wordt nieuwe aanwinst Overmaking van gelden uit Indonesië Thuisreis van „Oranje" waarschijnlijk vertraagd SS-ers van divisie „Das Reich"slachtten 624 Franse mannen, vrouwen en kinderen af Duizend in één Schipperstehuis in Rotterdam geopend PPNDERDAG 8 JANUARI 1953 Sir George Beaumont (17531827), een van de eerste begunstigers van de Natio nal Gallery te Londen, vertolkte de voor liefde van vroegere generaties voor de zo genaamde „Galerieton" op schilderijen door de merkwaardige verklaring: ,,A good pic ture, like a good fiddle, should be brown" (Een mooi schilderij moet evenals een mooie viool bruin zijn). De voorliefde voor een bindende en romantiserende „pa- tine" ging soms zó ver, dat men over het gekristalliseerde hars der verkommerde vernislagen nieuwe vernis aanbracht die, met oker vermengd, als „Vernis Rem brandt" of „Vernis doré) („goudvernis") werd geprezen. Verscheidene nog niet schoon gemaakte meesterwerken uit het Kaiser Friedrich Museum te Berlijn, in 1950 tijdelijk in het Rijksmuseum tentoon gesteld, getuigden dat deze methode daar een kwart eeuw geleden nog werd toege past. Met voldoening kan worden gememo reerd dat de toenmalige directie van het Frans Halsmuseum de restaurateur D. de Wild tussen de jaren 1919 en 1924 reeds in de gelegenheid had gesteld de gehele cy clus van Hals' corporatiestukken van hun troebele „patine" te bevrijden. Des te merkwaardiger is het dat zo tal rijke andere werken in het Haarlemse museum deze vrijheid in 1946 nog ontbeer den. Een integrerend onderdeel der reor ganisatieplannen vormde daarom ook de noodzakelijke restauratie van tal van schil derijen, dikwerf onherkenbaar geworden onder de sluiers van vernis, olie of balsem, al naar mate deze remedies in de negen tiende eeuw (veelal bij herhaling) waren toegepast. Nieuwe restaurateur De zwaarste patiënten werden intussen respectievelijk door de restaurateur van het Rijksmuseum en de heer J. A. Ten- deloo, aan het Frans Halsmuseum verbon den, met gelukkig gevolg behandeld. Na de dood van laatstgenoemde toegewijde vakman, in wie wij tevens een bekwaam schrijnwerker verloren, werden de restau ratiewerkzaamheden voortgezet door de heer H. Bolte, met wiens werk als schep pend kunstenaar wij in Haarlem reeds kennis maakten op de beide tentoonstel lingen van de Hollandse Aquarellisten- kring, in het museum „Het Huis Van Looy". De voortreffelijke resultaten waarop onze nieuwe restaurateur na een ruim 25-jarige praktijk kan bogen, rechtvaardi gen ons vertrouwen in de uitoefening van de verantwoordelijke taak, die hij sedert December 1952 vervult. In hoge mate ver antwoordelijk is die taak omdat onver vangbare kunstwerken, zonder verlies van hun aesthetische waarde, moeten worden schoongemaakt en hersteld op een dus danige wijze dat de restauratie in schilder technisch opzicht geen onaangename ver rassingen voor de toekomst oplevert. Eerbied en gevoeligheid Het behoud of herstel der aesthetische waarde is een uitermate delicate aangele genheid die eerbied eist voor het kunst werk en artistieke gevoeligheid. Het „open leggen" van, een vervuild schilderij door het met alcohol zolang te bewerken dat men door alle lagen heen op de oorspron kelijke verf komt, kan men veeleer met afbraak dan met restauratie betitelen. Het eerste gebod van een dienend restaurateur is het respecteren van de glacis en de pa tine. Onder glacis verstaat men de min of meer transparante verf die is aangebracht op de eerste schildering, teneinde een die per kleur-effect te verkrijgen. In de patine resulteren de ondefinieerbare werking van stofdeeltjes in de groefjes van de penseel streek en invloeden van chemische aard, kortom dié elementen die alleen door tijd en omstandigheden worden veroorzaakt. De verf zelf ondergaat een verstenings proces. De bindende en veredelende uit werking van de patine op de geëmailleer de verflaag, is wel degelijk essentieel ten aanzien van de aesthetische waarde. Reden, waarom de restaurateur deze patine dient te ontzien als organisch onderdeel van het kunstwerk. Bij een in 1930 gehouden enquête over de vaak ontstellende vervuiling van de schilderijen in het Louvre te Parijs, werd De nieuwbenoemde restaurateur Han Bolte in het atelier van het Frans Hals museum, waar hij enkele dagen per week herstelwerkzaamheden verricht aan het paneel „De Doop van Christus" door Jan van Scorel, geschilderd tijdens diens ver blijf te Haarlem in de jaren 15271529. (Foto hieronder). ADVERTENTIE DONDERDAG 8 JANUARI Stadsschouwburg: „De waaierpatience", (Rotterdams Toneel), 8 uur. Rembrandt en Luxor: „Limelight", alle leeft., 6.30 en 9.15 uur. Palace: „Het barre noorden", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „Mandy", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. City: „Fanfaren der Liebe", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De vogelvrij verklaarde", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva; „De kampioen melkboer", alle leeft., 8.15 uur. Frans Hals: „Met geheime instructies", alle leeft., 7 en 9.15 uur. VRIJDAG 9 JANUARI Concertgebouw: Concert H.O.V., 8 uur. Nassauplein: Theosofische vereniging, spre ker J. van der Schoot, 8 uur. Waalse Kerk: Plaatselijk Hermann Zais Comité bijeen komst, 7.30 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen, nieuw programma. dan ook de juiste opmerking gemaakt: „Tout l'art de la restauration est dans l'art de savoir et de vouloir s'arrêter" (de hele kunst van het restaureren bestaat uit de kunst van het weten en willen op te houden). Dit laatste geldt trouwens ook bij het vereiste inschilderen. Zo bleek tijdens het schoonmaken van de Schuttersmaaltijd van Corn van Haarlem in 1948 hoe grote overschilderingen daterend uit de tijd dat het paneel nog in het stadhuis hing bij het wegnemen der bovenste vernis lagen teruggebracht werden tot een frac tie van haar oorspronkelijke grootte. Hieruit bleek dat een (onbekwaam) res taurateur zoveel plezier moet hebben ge had in zijn eigen schilderwerk, dat hij be schadigingen onnodig groter dekte, dan als overgang van restauratie op originele on dergrond nodig was. Wat de schildertechnische kwestie be treft, dient voorkomen te worden dat noodzakelijk in te schilderen partijen na verloop van tijd nadonkeren. Zulks is al leen mogelijk door het gebruik van verven en bindstoffen die geen olie-bestanddelen bevatten, een techniek die door enkele res taurateurs, waaronder ook de heer Bolte, reeds geruime tijd met succes wordt toe gepast. De toestand waarin het paneel met „De Doop van Christus" van Jan van Scorel zich tot voor kort bevond zou door Sir George c.s. wellicht juist bruin genoeg zijn bevondenDoor ons werd de troebele laag vuil en vernissen gevoeld als een be lemmering tot het genieten van de schoon heid, die wij achter het blinde oppervlak vermoedden. Nauwgezette schoonmaak bracht de verrassing, die ik zou willen vergelijken met de verrukking welke men ondergaat, als de zon plotseling een land schap overstraalt, dat voordien in grijze atmosfeer was gehuld. Van een interessan te kunst-historische schakel in de ontwik keling van het landschap en de schildering van het naakt (in welk licht ik het werk destijds in deze courant mocht bespreken) is het stuk onder de geduldige hand van de restaurateur geworden tot een levend en boeiend schilderij. De lyrische natuurverbeelding die Sco rel ons thans vermag te openen en de niet vermoede kleurenweelde die van Vene- tiaanse warmte herinnert aan Giorgione, her-classificeert dit werk onder de schoon ste landschappen welke in de Nederlandse musea zijn te bewonderen. Het is daarom niet te veel gezegd dat het museum werd verrast door een nieuwe aanwinst, gewon nen uit oud bezit.... De „aanwinst" is momenteel nog onder behandeling en zal vermoedelijk eind Februari voor de bezoe kers te bezichtigen zijn. H. P. BAARD De valse God door Edmond, Nicolas, Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht, Antwerpen. De opzet van Nicolas' jongste roman is heel wat sterker dan de uitwerking. Hij voert een man ten tonele, die een Godshater is. Hij speurt naar de motieven, die deze man tot zijn houding bewogen. Hij graaft diep in zijn verleden. Wat er aan de opper vlakte komt is ellende en leed. Het is be grijpelijk dat zo de Godshater tot leven kwam en het is niet deze ontwikkeling, die men in Nicolas' boek verwerpt. Toevallig heden mogen er al een grote rol in spelen, op zichzelf is de intrigue verantwoord. Maar wat men de schrijver wel moet verwijten is de oppervlakkige manier, waarop hij zijn stof behandelt. Het probleem, waarvoor hij zichzelf en de lezer stelt is heel veel tragi scher dan hij het vermag te schilderen. Hij koos voor zijn roman de vertelvorm. De eenvoud van die vorm is helaas evenredig aan de bescheidenheid waarmee hij zijn karak ters peilt. Nog zou men daar vrede mee ne men ware het niet, dat hij in zijn beschijving van de omstandigheden, die tot de vele domme en verkeerde handelingen zijner figuren leidden, generlei verhouding in acht neemt tot het positieve uitgangspunt van zijn verhaal: hij houdt zich bijvoorbeeld uitvoerig bezig met de zonde, maar schept geen tegenwicht. De tragische functie die de zonde eigenlijk moet bekleden is er niet. Vandaar dat ge zijn roman soms geërgerd leest. Vandaar dat de ontmaskering van de valse God in het brein van de Godshater u al lang niet meer interesseert, wanneer ge daarvoor eerst in de modder moet gaan lig gen. Neen, Edmond Nicolas kon, eerlijk ge zegd, de behandeling van het gewetenscon flict niet aan. Hij zou van een andere ro mancier van Nederlandse huize, Dick Ouwendijk, kunnen leren hoe het wel moet. Fr. „Koning Bastiaan in Tetterdorp", door Douwe Helder (Kluitman, Alkmaar) De serie kinderboeken waartoe dit be hoort, is bekend geworden door zijn frisse stijl en aardige illustraties (van R. Westra) doch evenzeer door de boeiende gebeurte nissen, die zich afspelen en het kind mee slepen in een gezonde spanning. Pitamakan, de zoon van het opper hoofd", door J. W. Schultz (J. Philip Kruseman, Den Haag). Een spannend verhaal over Indianen en woudlopers, dat herinnert aan Karl May doch niet de gechargeerdheid van deze Duitse Wild West lectuur heeft. Dit uit het Amerikaans vertaalde boek is een sober en toch boeiend verhaal, dat een .grote kennis verraadt van de leefwijze van Amerika's oudste bewoners. Blijkens een bekendmaking van het In donesische Hoge Commissariaat in Den Haag is een wijziging gekomen in de wijze van overmaking uit Indonesië naar Neder land van verlofbezoldigingen, non-activi- teitsbezoldigingen, wachtgelden, pensioen betalingen, specialistentoelagen en derge lijke voor personeel of voormalig personeel van autonome ressorten in Indonesië (zoals provinciën, gemeenten en waterschappen) en van delegaties voor hun in Nederland verblijvende gezinsleden. Tot nu toe werden hiervoor bestemde gelden overgemaakt via bankinstellingen. De Indonesische minister van Financiën heeft met ingang van 1 Januari deze wijze van overmaking gewijzigd en de betreffen de betalingsvergunningen ingetrokken. Belanghebbenden dienen zich voor ver dere betaling persoonlijk te wenden tot het hoofd van de afdeling comptabiliteit van het Indonesische Hoge Commissariaat in Den Haag. De directie van de N.V. Stoomvaartmaat schappij „Nederland" heeft medegedeeld, dat blijkens een nader bericht van de ge zagvoerder van het motorschip „Oranje", kapitein H. W. Hemmes, het schip alleen aan boeg en middenschip aan bakboord zijde schade heeft opgelopen. Na de aan varing is brand uitgebroken in een berg plaats in het voorschip, die door de be manning in korte tijd werd bedwongen. Zoals reeds is medegedeeld, vervolgt het schip met enigszins verminderde vaart zijn reis. Na debarkatie van de passagiers en het lossen van de lading zullen zo ligt in de bedoeling van de maatschappij voor lopige reparaties worden uitgevoerd. De datum waarop het schip de thuisreis zal aanvaarden zal naar men aanneemt moeten worden uitgesteld. ADVERTENTIE Dan spijt fiel U, Wanneer U geen Aspirin,(alléén echt met het Bayerkruis ljin huis hebt. (Van onze correspondent in Parijs) Een van de afzichtelijkste episoden uit de afgelopen oorlog is zeker wel de beest achtige moordpartij geweest, die het grena diersbataljon „Der Führer", onderdeel van de S.S.-divisie „Das Reich", op 10 Juni 1944 in het Franse dorpje Oradour-sur-Glane heeft aangericht. Een tweehonderd S.S.'ers was die dag bevolen uit Valence in Zuid-Frankrijk op te marcheren naar het front in Normandië. In Oradour, in de buurt van Limoges, beval majoor Dickman, de commandant, om halt te houden. Het was middag en de zon brandde warm op het aardige, idyllisch plaatsje midden tussen de weilanden aan een riviertje gelegen. In Oradour werd juist markt gehouden. Dickman beet zijn mannen toe zich gereed te houden. Er wer den langs de toegangswegen posten uit gezet en niemand mocht Oradour verlaten. Daarna werden alle boerderijen en huizen doorzocht naar wapenen of onderduikers. Vergeefs. Niettemin moesten alle inwoners en marktgangers, vrouwen, kinderen en zieken inbegrepen, zich op het marktplein verzamelen. De mannen werden van de vrouwen gescheiden. De pastoor en de bur gemeester, die iets meer af wisten van de nazi-gebruiken en daarom de dreiging van een deportatie vreesden, boden zich vrij willig als gijzelaars aan. Het aanbod werd door Dickman bruut van de hand gewezen. Wat de S.S.-commandant in zijn schild voerde was namelijk nog veel afgrijselijker dan een deportatie. Slachtpartij De mannen van het dorp werden in vier schuren bijeengedreven en de vrouwen en kinderen in de dorpskerk. Daarop openden de S.S.'ers het vuur en maaiden met hun mitrailleurs de ongelukkigen neer. Met revolvers in de hand voltooiden zij hier en daar hun beulenwerk. Op de stapels lijken en gewonden werden daarop takkenbossen gelegd en deze werden in brand gestoken. Zo vonden 642 inwoners van Oradour de dood: 207 kinderen, 245 vrouwen en 190 mannen. Slechts zes mensen, die zich schijndood hielden, ontkwamen. Nadat het dorpje in brand was gestoken, stelde de S.S.-groep zich weer op om hun „frissche und Kröhliche Krieg" elders voort te gaan zettten. Van de tweehonderd manschappen zijn er niet meer dan een zeventigtal levend van de slagvelden van Normandië en Rusland teruggekeerd en daarvan wisten er weer zesenveertig aan hun gerechte straf te ont- De ruïnes van het dorpje Oradour-sur-Glane, zoals de moordenaars van de SS-divisie „Das Reich" ze achterlieten. Het dorpje is thans tot historisch monument verklaard. Water en lucht de ganse dag en bij duisternis een zwarte oneindigheid als een gordijn aan alle kanten van het schip. Al vaart ge uw ganse leven als zeeman, dan nog valt het moeilijk te wennen aan de leegte om het schip, aan de af wezigheid van alle leven tus sen hemel en golven. Ge zit tussen relingen opgesloten in een wereldje van mannen, en ge vaart met hen samen van het ene leven naar het andere, dwars door het niets. Van het leven der Zuidzee-eilanden, waar de zon een jaarcontract schijnt te hebben, naar het le ven op de lage landen, waar sneeuw en modder en mist u aan de kaden opwachten. Het ene leven of het andere, vertier in een bloeiende tro pennatuur of in de warme be slotenheid van een winterse huiskamer, het doet er niet toe. Maar het leven is het, dat ge mist als ge op het water zwerft. De eindeloze verten grijnzen over de horizon, als duivels die plezier in uw leed hebben, en de meeuwen komen leugens vertellen die u doen denken dat het thuis een paradijs moet zijn. Zij komen van de kant waar ge naar toe moet om thuis te komen, en zij schreeuwen dat het dom van u geweest is, er ooit weg te gaan. Waarom gaat een mens weg van huis? In de leegte tussen wolken en water, met de koude reling in de hand, denkt hij dat niets zo plezierig zijn moet als de voeten bij een gloeiende kachel te kunnen steken en zijn vrouw te zien binnen komen met de dam pende koffie. En niet dat eeuwige dansen op de golven te voelen, of de ein der te zien dalen en rijzen als hij uit het raam kijkt. Een mens heeft de mensen nodig, hij moet ze zien en merken om zich heen, vlakbij, ook al kent hij ze niet alle maal en al zou hij ze niet wil len kennen ook. Hij moet niet enkel mannen tegen komen als hij zich beweegt in de kring van zijn bestaan. Hij moet ook vrouwen en kinde ren kunnen ontmoeten, om in vreemde ogen eens iets anders te zien dan de zakelijkheid van een mannelijk plichtsbesef. Sprookjes in de kinderogen, sprookjesachtigheden in de blik van een vrouw. Kijk eens in de ogen van de kapitein of de eerste stuur, als ge weten wilt wat een zee man doet verlangen naar de haven. Uit de nevelen van het verre niets maakt zich een zwarte stip los, die aangroeit tot een havenhoofd. En achter deze komen andere silhouetten ge rezen uit de diepte van achter de horizon, waar de huizen staan en de mensen leven. De trage landmeeuwen zeilen om onze mast om te zien wie daar komen gaat, zij" schreeu wen boos zonder reden. En op de pieren staan mensen in hun kragen gedoken naar het schip te zien, alsof zij naar ons hebben uitgekeken sinds wij vertrokken. Er meet het een en ander ge beurd zijn hier, sedert wij tus sen de pieren door de wijde leegte tegemoet gingen. Er zullen kinderen geboren zijn en mensen gestorven, en nieu we wetten ingevoerd en fa brieken gebouwd. Er zijn mensen getrouwd en geschei den, er is brand geweest en er zijn treinen uit de rails ge lopen. Er is van alles gebeurd en wat gebeurt er op een schip in de lange maanden dat het vaart van de ene we reld naar de andere? Het mo gen kleine dingen zijn, dingen die de moeite van het weten niet waard heten. Dingen die de mensen achteloos voorbij lopen omdat zij verwend zijn. Maar een zeeman, die maan den tegen de muren van het niets heeft opgekeken, weet dat ook het kleine belangrijk is voor degene die het leven gemist heeft in zijn eindeloze dans over het water, het wa ter dat aan alle kanten het zelfde is. Thuis is de voorkamer op nieuw behangen en de kana rie heeft de geest gegeven door de tocht. Tante Sofie heeft haar linkerbeen gebro- ken toen zij as wilde strooien voor de gladheid en moeder de vrouw heeft een tweedehands tapijt gekocht voor de serre. Dat zijn zo van die dingen. Ge moet regelrecht van de Cana- rische eilanden komen om te horen dat een kanarie niet te gen de tocht kan en ge moet de Arabieren in de Oos terse havens met tapijten heb ben zien smijten om te verne men dat een tweedehands kleed uw halve maandsalaris heeft gekost. Dat gebroken been van tante Sofie zal ge nezen zijn bij het einde van mijn volgende reis, dat is een aardige gedachte. De gedach te dat de wereld niet stil staat, ook al staat ge met uw schip stil in de oneindigheid van de zee, en dat benen ge nezen ook al meent ge dat er niets gebeurt tussen hemel en aarde. Ge denkt met huiver aan de leegte, die ge zo juist verlaten hebt, de ruimte zonder leven en zonder mensen, zonder mu ren en zonder vertier. Ge nes telt u behaaglijk in de warmte van uw huis, in de genegen heid van uw familie en de be langstelling van uw vrinden. Het is goed, thuis te zijn. Waarom gaat een mens weg, als hij een huis heeft? De dagen verstrijken in ge noeglijkheid, totdat ge op een ogenblik plotseling zijt uitge keken op het nieuwe behang en het tweedehands tapijt. Dan komen de schone luchten van een avond op zee in uw ge dachten, visioenen als vlugge vogels die door uw gezichts veld scheren en wegzijn met een zucht. Tante Sofie met haar gebro ken been laat weten dat zij kwaad is omdat ge nog niet op bezoek geweest zijt. Kwaad? Waarom hebben de mensen er plezier in, kwaad op elkander te zijn? De kinderen hebben gevoch ten met de kinderen van de buren, en de buren laten we ten dat zij er voortaan van zullen afzien om een avond in de week te komen kaarten. De winkelierster van hierover heeft tegen kennissen van kennissen geroddeld over onze kennissen. De kennissen ko men vragen of het waar is. Onze kennissen zijn nu geen kennissen meer, ofschoon wij er geen schuld aan hebben. Dat zijn zo van die dingen. Ge morst as op de vloer om dat er geen asbakje in de buurt is, en uw vrouw zegt dat ge in huis niet alles kunt doen wat ge op zee doet. Nee, niet alles. De zee is één grote as bak die altijd in de buurt is. De huizen in de straat schij nen steeds dichter bij elkan der te komen staan, zodat ge het er benauwd van krijgt. De muren van uw huis kruipen naar elkander toe en ge zit er tussen te vrezen dat ze u zul len plat drukken, als ge niet gauw maakt dat ge er tussen uitkomt. Ge maakt dat ge er tussen uit komt, en gé gaat met uw boot weer tussen de pieren door naar de lokkende een zaamheid. De mens is een vat vol tegen strijdigheden. Hij is duizend verschillende mensen in één vel, en ze willen allen iets an ders dan ze hebben. Ze lopen voor elkander weg en wandelen elkander achter na. Zij verlangen naar elkan der en slaan elkander tegen de vlakte. Ze missen elkander en haten elkander. Zij zoeken ernaar, alleen te zijn en verlost van alles. En als zij verlost zijn, huilen zij de tranen der veriatenen. J.L, komen. Negentien zijn er slechts gepakt en die zullen nu van Maandag af voor de mi litaire rechtbank van Bordeaux verschijnen. Majoor Dickman, de hoofdschuldige, wist de oorlog wel te overleven, maar om de „eer" aan zichzelf te houden, liet hij zich tijdens zijn gevangenschap door zijn adju dant het leven ontnemen. Acht jaar onderzoek Het heeft ruim acht jaar geduurd voor het onderzoek naar de omstandigheden en de oorzaken van dit bloedbad ver genoeg gevorderd was om een openbaar proces mogelijk te maken. Niettemin is er in deze zaak heel veel duister gebleven. Waarom Dickman zijn weerzinwekkend bevel gege ven heeft? Misschien verwarde hij Ora dour-sur-Glane met Oradour-sur-Vaire, een ander plaatsje, dat een centrum was van het Franse verzet. Wellicht ook wilde Dickman een zijner vrienden wreken, die enkele dagen tevoren in handen van de Franse Maquis was gevallen en nam hij gewoon het eerste plaatsje, dat op de marschroute lag. Of mogelijk achtte hij zo'n bloedbad ook wel geschikt om zijn mannen, na een periode van rust, weer wat voor te bereiden op de „heroïsche" taak, die hen in Normandië te wachten stond. Maar welke motieven men ook wil aan voeren, van Oradour rest nu niet meer dan een puinhoop, waarnaast een bordje is ge plaatst dat in het Frans en in het Engels het opschrift draagt „Vergeet dit nooit". Oradour, dit Franse Putten, zal altijd een der zwartste bladzijden blijven uit het boek, waarin de vele Duitse misdrijven uit de jongste oorlog staan beschreven. Een mis daad, die door niets te rechtvaardigen valt en die nooit zal kunnen worden uitgewist. BERLIJN (Reuter) Functionarissen van de West-Berlijnse vluchtelingenorga nisatie hebben medegedeeld dat Woensdag Joodse gezinnen bepakt en bezakt tezamen met andere vluchtelingen uit Oost-Duits- land in West-Berlijn zijn aangekomen. Een der Joodse vluchtelingen, die niet wenste dat zijn naam genoemd werd, zei Woens dag te West-Berlijn: „De Oost-Duitse com munisten zijn bezig het werk te beëindi gen, dat Hitier bijna had voltooid. Op het ogenblik zijn er minder dan 800 Joden in Oost-Duitsland. In Oost-Berlijn zijn er 1800. Zij beginnen uit te wijken met een gemiddelde van vier of vijf gezinnen per dag tengevolge van de onlangs ondernomen aanval op het zionisme". Het grootste deel van de vluchtelingen zijn gepensionneerden en behoorden tot de Oost-Duitse groep „slachtoffers van de fas cisten". De vluchtelingen zeiden, dat de Oost- Duitse regering duidelijk had gemaakt, dat zij niet van plan was schadevergoeding te betalen voor de verbeurdverklaring van Joodse eigendommen tijdens het Hitier- regiem. Gehele boerengemeenschappen verlaten haar dorpen en overschrijden de grens. Volgens West-Berlijnse ambtenaren van de vluchtelingenorganisatie zullen, indien de toevloed van vluchtelingen op de huidi ge voet voortgaat, in 1953 300.000 vluchte lingen in West-Berlijn kunnen worden verwacht. In December kwamen er in to taal 15.787 West-Berlijn binnen en in 1952 bijna 120.000. Sinds het einde van de oorlog hebben zich in West-Berlijn ongeveer 150.00Ó per sonen uit de Russische zóne gevestigd, ter wijl 125.000 zich naar West-Duitsland heb ben begeven. Eerder deze week verklaarden West- Berlijnse functionarissen dat er nog 225.000 vluchtelingen in West-Berlijn zijn die niet zijn ingeschreven. In het afgelopen jaar heeft West-Duits land tachtig procent van alle erkende vluchtelingen opgenomen en het zal in het lopende jaar negentig procent opnemen. Zuiveringsgolf Volgens in West-Berlijn aangekomen Oost-Duitse vluchtelingen heeft de zuive ringsgolf, waardoor aanvankelijk hoofdza kelijk communisten werden getroffen, zich thans ook uitgebreid tot leden van andere politieke partijen in Oost-Duitsland. Met het luiden van een scheepsbel heeft de burgemeester van Rotterdam gistermid dag op de Heemraadssingel het schippers- thuis „De Veilige Haven" geopend, een tehuis dat bedoeld is voor Rijn- en binnen schippers. De geestelijke leider van dit tehuis, ds. A. van der Most, die in 1947 door de synode van de Hervormde Kerk voor dit doel werd benoemd, sprak de talrijke aanwezigen uit kringen van handel en scheepvaart toe en zette het doel van het tehuis uiteen. Schippers hebben niet als zeelieden een vaste woonplaats aan de wal. Worden zij ziek of wordt er een andere schipper aan gesteld, dan moeten zij met hun gezin het vaartuig, dat tevens hun woning is, ver laten. Voor hen is er dan in „De Veilige Haven" een tijdelijk onderdak. Er is ook mogelijkheid voor schippers die vacantie nemen er enige tijd te verblijven. Ten aan zien van de bouw en de inrichting is vê^l financiële en materiële hulp gekomen, ook van bedrijven en van de gemeente, maar ,er is nog een tekort van ƒ6000 dat men hoopt te kunnen wegwerken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 5