Het oude tolhuis aan
de Slaperdijk
VAL
DA
NICE
Elsschot herkend en erkend
Winterconcert van
„Caecilia"
Europese première
in Haarlem van
opera van Menotti
Eerste advies over
productschappen
D
De kansen voor Israël
ZATERDAG 31 JANUARI 1953
3
Schoonheid in Haarlem en omgeving
ÖAMU.D
Met twee solisten
Voor Kunstgemeenschap
Sociaal-Economische Raad
NAAR
PER KLM
Heringa Wuthrich
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
Christophorus onder de schrijvers
Reisbiireaux vinden
reductie op toegangsprijs
te laag
Engelse Litteratuur
In 1 dag retour
Schoonheid is niet aan afmeting gebon
den. Een paleis kan mooi, maar ook lelijk
zijn. En zo is het ook met een arbeiders
woning. Van dit laatste is de oude tolgaar-
derswoning aan de Slaperdijk de ver
binding tussen Santpoort en Spaarndam
een bewijs.
Het is niet gemakkelijk te zeggen waar
in de bekoorlijkheid zit, want versiering
zit er aan het huisje niet. Er is evenwel te
constateren dat alles van goede verhoudin
gen is. Bovendien werkt de vrije ruimte
mee. Het is daar een echt landelijke om
geving met tuinders en veeboeren. Vol
maakt Holland! Ge moet er niet komen op
een dag van „kille mist en regen", maar
wel als de zon stralend aan de hemel staat
en het huisje verkoeling zoekt in de scha
duw van de boom die het zo trouw gezel
schap houdt.
Het is precies bekend wanneer het huis
je gebouwd is. Namelijk 1824, want toen
werd daar ook de tol ingesteld.
Ons geslacht, dat de tolbestormer Floris
ADVERTENTIE
BIJ GP
IIËP
PASTIL
VOOR DE JEUGD U I
DE ZACHTE ¥ML
Na opening met het Wilhelmus liet direc
teur Nico Hoogerwerf ditkeer het Konink
lijk Mannenkoor „Caecilia" een drietal
composities van Schubert zingen, waarvan
de eerste (Litanei) bedoeld was ter her
denking van wijlen de heer Karei de Jong,
een mooie attentie, die niet naliet indruk te
maken, mede door de innige uitdrukking
én de milde sfeer die het koor aan de uit
voering van het mooie lied wist te geven.
Treffend was daarna ook de verklanking
van „Wer nur die Sehnsucht kennt", een
bijzonder fraai stuk, dat gelegenheid bood
tot verrassende dynamische effecten en
lenige modulatorische wendingen. Het
Salve Regina" voor mannenkoor behoort
tot de minder sterke composities van Schu
bert. Er was echter behoorlijk werk van
gemaakt; alleen hinderde een paar keer
een te open a-klank van een paar tenoren.
Het Koninklijk Mannenkoor Caecilia had
als hoofdschotel op zijn menu ditmaal een
der geduchte nummers gekozen, dat in de
zogenaamde glorietijd van de zangwedstrij
den „furore" maakte: „Les Esprits de la
Nuit" van Francois Riga. Het is muzikaal
beschouwd niet het slechtste stuk dat die
tijd overleefd heeft. We staan nu wel wat
onwennig tegenover het onderwerp, dat tot
de spook-romantiek behoort, doch Riga
had er slag van om effectrijk voor koor te
schrijven zonder vulgair te worden en bo
vendien gaf hij een interessante vorm aan
zijn werk, vol logische afwisseling van
tempo, stemming en karakter. Men is hier
haast aan de koorsymphonie toe en ik zou
Riga's artistieke verdienste voor een groot
gedeelte willen laten bepalen door het feit,
dat zij.n stuk het desnoods ook zonder tekst
zou doen. Het zware werk werd door de
Caecilianen zeer verdienstelijk uitgevoerd.
Hoogerwerf wist er gang in te houden en
verrassende dynamische effecten mee te
bereiken. Zeer geslaagd was het ingetogen
middendeel, waar elke koorgroep afzonder
lijk zijn solistische kans krijgt. En na afloop
had het koor nog klankkracht genoeg om
het pompeuze slotkoor ,,a la Faust van
Gounod" nog eens te herhalen.
Verder liet het koor zich nog horen met
twee composities van Hoogerwerf: „O Heil'-
gen" en „Aan Bethlehem's Poort". In het
eerste stuk was de goed afgewogen samen
klank in halve tint te waarderen en in het
tweede lied verdienden de baritons een
speciaal compliment voor hun duidelijke
dictie en beschaafde, goed klinkende voor
dracht.
Aan het slot van de avond werden nog
drie liedjes in volkstoon gezongen, door
Nico Hoogerwerf voor mannenkoor be
werkt. Van Viotta's „Zilvervloot" had de
ijverige directeur van „Caecilia" zowaar
een vrij ontwikkelde compositie gemaakt
met een effectrijke coda.
Aan het concert werd medewerking ver
leend door de sopraan Anneke van de
Graaf en de bas Anton Eldering. De so
praan muntte uit in de tere timbres die zij
bij „Waldeinsamkeit" van Reger en bij
„Madonnakindje" van Cath. van Rennes te
pas bracht. Van Anton Eldering hoorden
wij voortreffelijke interpretaties van twee
Schubert-liederen, een ballade van Löwe
en een fragment uit Smetana's „Verkochte
Bruid". Tezamen vergastten zij het publiek
op duetten uit „De Toverfluit" en „Don
Juan" van Mozart. De pianist Gosse Kroese
toonde zich een volgzaam begeleider.
JOS. DE KLERK.
Vos en zijn aanhangers leverde, haat de
tollen. Die passen ook niet meer in ons
tegenwoordig verkeer. Maar vroeger was
dat anders; toen erkende ieder, ook al
moest hij betalen, de redelijkheid daarvan.
In de oude tijd zorgde de overheid
slechts in enkele gevallen voor de wegen.
Het rijkswegennet verbond alleen de
grootste steden met elkaar. Voor de andere
wegen moesten de gemeenten, de polders
of de particulieren maar zorgen. Die deden
dat dan ook, maar zij zorgden dat zij rente
en aflossing kregen van het geld dat zij
er in staken. En dat werd geïnd door mid
del van de tollen.
Haarlem werd omgeven door een net
van tollen. Wij herinneren ons tollen op de
Binnenweg te Heemstede, de Zandvoortse-
laan, de Zijlweg, de Kleverlaan, en de
Schoterweg.
Later werd ingezien dat de overheid
moest zorgen voor de wegen. Volkomen
terecht, maar toen was het soms niet ge
makkelijk om van de oude tollen af te ko
men.
In deze dagen blijkt dat zelfs nog in
Warmond.
De tol aan de Slaperdijk werd in 1923
opgeheven. Die opheffing was trouwens
van weinig betekenis, want er is nu op de
hoek SlaperdijkVergierdeweg weinig
verkeer meer. Dat was vroeger, ook al was
het verkeer toen in verhouding veel min
der intensief, ander?. Toen ging de verbin
ding HaarlemAlkmaar en Haarlem
Zaandam uitsluitend over de Vergierde-
weg. Pas toen 75 jaar geleden het Noord
zeekanaal gegraven is, werd de directe
verbinding HaarlemVelsen tot stand ge
bracht.
Van de oude tolhuizen in onze omgeving
zijn er niet veel bewaard gebleven. Buiten
dat aan de Slaperdijk bestaat ook nog de
Haringbuis in Aerdenhout, ook eens wo
ning van een tolgaarder. Wel staat op een
huis aan de Rijksstraatweg even voorbij
de Jan Gijzenvaart, nog „Tol onder Scho
ten", maar dit huis is van latere datum.
C. J. VAN T.
In het vandaag verschenen programma
van de Haarlemse Kunstgemcenschap voor
de maand Februari wordt de Europese
zaalpremière aangekondigd van „Amahl en
de nachtelijke bezoekers" van Gian-Carlo
Menotti, welke werk tot dusver slechts
voor de televisie werd vertoond. De uit
voerenden zijn de leden van de kamer
opera Camerata onder leiding van Max van
Doorn met medewerking van een 11-jarige
jongenssopraan en leden van het Scapino-
ballet. De regie werd gevoerd door Joris
Diels. De uitvoering heeft plaats in de
Stadsschouwburg op Maandag 23 Februari
in één programma met de vocale thriller
„Het Medium".
Op Donderdag 5 Februari heeft in het
Rembrandt-Theater de vertoning van vier
uit de periode van 1916 tot 1923 daterende
films van Charlie Chaplin plaats. De grote
clown zal op het witte doek verschijnen
als „De Vagebond" en „De dominee". De
hoofdfilm is „De Pelgrim" een van zijn
meesterwerken uit de jaren van de stom
me film.
Er staat ook een lezing op het program
ma, te houden door Bertus Aafjes, gewijd
aan „Het nabije Oosten". In het verloop
van zijn uiteenzettingen zal de dichter
voorlezen uit zijn bundel „Het Konings
graf" en de verzameling journalistieke op
stellen „Arenlezers achter de maaier" en
„Vorstin onder de landschappen". De
avond wordt besloten met een kleurige be
schrijving van een Oosterse maaltijd.
De Sociaal-Economische Raad heeft in'
zijn zitting van Vrijdag het ontwerp-ad-
vies tot instelling van productschappen
voor ondernemingen op het gebied van de
landbouw- en voedseïvoorzieningsproduc-
ten behandeld. Het betreft hier de product
schappen voor vee en vlees, voor groen
ten en fruit, voor siergewassen, voor tuin-
bouwzaden, voor margarine, vetten en
oliën en voor gedistilleerde dranken.
Het was de eerste keer dat de raad een
advies tot instelling van bedrijfslichamen
behandelde. De voorzitter, prof. mr. F. de
Vries noemde deze behandeling dan ook de
inzet van een nieuwe phase in het wenk
van de raad. Hij merkte op dat het vellen
liever ware geweest als de eerste adviezen
over bedrijfschappen hadden gelopen. Men
betreurt het dat men nu eerst in het ver
ticale gaat werken inplaats van in het
horizontale. Het overleg over de product
schappen heeft echter het eerst tot resul
taat geleid en na twee jaar is men tot een
duidelijke overeenstemming gekomen.
Voor een ander deei kan een traag
verloop van het overleg over de instelling
van bedrijfschappen toegeschreven wor
den aan de neiging te ver in details te tre
den. Er is wel eens geconstateerd dat or
ganisaties, die het eens zijn over de instel
ling van een bedrijfschap, door op zichzelf
waarlijk niet zo belangrijke meningsver-'
ADVERTENTIE
Verliefd op de zon op de
warme gouden zon aan een azuur
blauwe zee? Kom naar de Riviè-
ra, de vrolijkste en mooistg plek
om de kou te ontvluchten! Vlieg
er heen per KLM (dat scheelt U
dagen!) en ontdek hoe snel U
de grauwe winter vergeet op het
zonovergoten strand van de Mid
dellandse zee.
Uw reisbureau zal U gaarne voor
rekenen, wat de KLM U op zo'n
reis bespaart. Vooral wanneer U
van een dag/nacht retour profiteert
en dus ook met de romantische
weg langs de sterren kennismaakt.
Heus, vliegen is goedkoper dan U
denkt!
AMSTERDAM-NICE
23-daags retour I 299.50
schillen over soms niet eens belangrijke
onderdelen in gebreke blijven om over
eenstemming te bereiken. Dikwijls blijkt
hier op de achtergrond te staan een onvol
doend vertrouwen in het voortbestaan va.n
de goede samenwerking, die tot dusver
reeds in ander verband bestaat. Juist wan
neer aan de instelling van een bedrijfs-
lichaam ervaring met de samenwerking in
ander verband vooraf is gegaan, is er geer.
aanleiding te verwachten, dat de goede
verhoudingen in de toekomst verloren zul
len gaan. De voorzichtigheid en het ver
langen zich tevoren tegen dikwijls geheel
denkbeeldige gevaren te wapenen, behoren
niet te ver te gaan, zo zei prof. De Vries.
ADVERTENTIE
Haarlem
CENTRALE
JOHNSON
VERWARMING
OLIEBRANDERS
ADVERTENTIE
AT EEN DICHTER op vijftigjarige leeftijd debuteert in een maandblad van
jongeren, van dertigers die zich geruchtmakend tot een avant-garde groeperen,
dat bovendien zijn gedichten dan meer dan twintig jaar oud zijn, grotendeels onbe
kend en voor het overige vergeten, dat is een unicum in onze letteren. Willem Els-
schot heeft in die merkwaardige omstandigheid verkeerd en het tijdschrift „Forum"
geleid toen door Ter Braak en du Perron is het geweest, dat bij zijn oprichting
in 1932 aan de Vlaamse broeder, deze voorbeeldig onafhankelijke geest, niet zozeer
gastvrijheid verleende, dan wel een geestverwant, in wie de Forumdichters hun
vader hadden ontdekt, binnenhaalde als de „Johannes de Doper" van hun beginsel
en zijn werk (bij monde van S. Vestdijk) roemde als „de wortelstok der Forum-
poëzie". Wat deze „jongeren" van de woordkunst eisten, had een kwarteeuw te voren
een teruggetrokken, vrijwel onbekend gebleven dichter en nauwelijks gewaardeerd
prozaïst ten uitvoer gebracht.
Moet men Elsschot een voorloper, een
baanbreker noemen? Hij is er zich niet van
bewust geweest. Hij was een persoonlijk
heid, de „vent" aan wie Ter Braak de voor
keur gaf boven „de vorm": een zeer nauw
gezet, zeer oprecht, zeer oorspronkelijk
auteur, die precies schreef zoals hij wilde
schrijven en wilde schrijven zoals hij was.
Cynisch, zakelijk, noemde men dat toen en
noemt men het nóg. Het accent van Els-
schot's „Verzen van vroeger" (1910), van
zijn eerste roman „Villa des Roses" (1913),
deze onverbiddelijk-scherpe waarneming,
deze onthulling van menselijke verborgen
heden waar men gemeenlijk maar liever
het zwijgen toe doet, deze zogenaamd
schampere toon en van alle litteraire franje
gespeende, sobere, puntige, „nuchtere" taal
die recht op de man afgaat, heel dit psy
chisch realisme met zijn verbeten melan
cholische ondertoon vond bitter weinig
aandacht, laat staan waardering.
Men las voor zover men „de Vlamin
gen" las Streuvels en Teirlinck, Lode
Baekclmans en Maurits Sabbe (Van de
WoestJjne was te „moeilijk en duister"!) en
later natuurlijk „Pallieter" van Felix Tim
mermans, de één voor de ander waardeer
bare, ten dele zelfs voortreffelijke schrij
vers. Wie of wat was Willem Elsschot daar
bij vergeleken! Een zakenman, een zekere
Alfons de Ridder, die, behalve verzen dan,
enkele romans en novellen had geschreven
na „Villa des Roses" nog „Een ontgoo
cheling" en „De Verlossing" en in 1924
„Lijmen", een roman „uit de zakenwereld"
een soort Zondagschrijver, wiens werk,
„dat zo weinig met litteratuur te maken
had", een wat bittere smaak naliet en met
schoonheid (o, schoonheid!) niets van doen
had.
Twéé in één
Maar Vermeylen had deze schrijvende
zakenman op slag herkend: een meester
werk noemde hij „Villa des Roses". Hij had
de cynicus doorzien, hij had zoals later
Jan Greshoff, die altijd in de bres heeft
gestaan waar er talenten aan te moedigen
of te ontdekken waren in hem, in zijn
werk, de mens ontmoet, de kunstenaar èn
burger, bohémien en zakenman, dromer en
realist, die deze tweezijdigheid in zich er
kent en aanvaardt, en terugtreedt om op
een behoorlijke afstand als toeschouwer
alles wat er in die wereld in hem en bui
ten hem plaatsgrijpt te observeren en men
selijk weer te geven.
Er is met de jaren een beslissende kente
ring gekomen in de waardering voor Wil
lem Elsschot. Wie in „Kaas" in 1933 ver
schenen na een stilzwijgen van tien jaar
achter Willem Elsschot de mens Alfons
de Ridder gewaar was geworden, wist het
wel: dat deze voortreffelijke stylist in zijn
werk en zijn leven steeds had gestaan op
de smalle grens tussen feit en droom, daad
en ideaal, het leven-zoals-het-nu-eenmaal-
is en de notie van dat andere, dat onbe
reikbare, waarvan in onze beste uren de
weerglans over ons doen en laten valt.
Tot die erkenning heeft Frans Smits,
Elsschot's jongere vriend, met zijn studie*),
zijn „levensbeeld" tijdens de oorlog
(1942) verschenen, maar nu pas in de kor
telings uitgegeven bijgewerkte herdruk ac
tueel geworden het zijne bijgedragen.
Hier is een voortreffelijk portret getekend,
lijn voor lijn uit Elsschot's leven en werk
samengesteld. Hier is het materiaal bijeen
gebracht, dat alle misverstand omtrent Els
schot kan ophelderen: niet zozeer het mis
verstand omtrent de „Zondagschrijver",
dan wel een ander, wezenlijker wanbegrip:
dat Elsschot's „brutale", „nonchalante"
schrijfwijze de uiting zou zijn van een cy
nisch man, die het leven overal op de hielen
zit, waar het vreugdeloos, ontgoochelend,
jammerlijk is een tragi-komische farce.
„Tsjip" en het „andere"
„Tsjip" was inmiddels verschenen en
herdrukt, gevolgd door „De leeuwentem
mer", en nadien de ontroerend-sobere ver
telling (het gaafste wel dat Elsschot
schreef) van drie door de havenstad dwa
lende zwartjes: „Het dwaallicht", waarin
allen, dié aan Elsschot voorbij waren ge
lopen, hem konden verstaan in het intiem
ste dat hij te zeggen had en steeds al had
gezegd: dat de mens zo bedroevend mach
teloos is, om dat „andere", waarvan men
nooit zal ophouden te „dromen", anders te
aanschouwen dan in het verlangen.
Een cynicus? Lees of herlees „Tsjip".
Lees hoe een grootvader over zijn klein
kind schrijft: „Samen zullen wij door dik
en dun gaan, ik voorop. En ieder krijgt zijn
werk. Terwijl ik doornen kap kan hij bloe
men plukken. Langs de baan zal ik hem
onderrichten: .dat hij niet bukken mag
voor het geweld, juichen noch rouwen op
bevel van de machthebbers. Ik zal met hem
het lied der bevrijding aanheffen en zo be
reiken wij samen het land waar die gou
den vogel jubelt, véél hoger dan de leeu
werik".
Dat is Elsschot en Alfons de Ridder in
één, een ogenblik ongepantserd, maar on
verminderd de erfvijand van al wat bene
pen, verdord, verschaald en leugenachtig
is, onverzwakt de vriend van de berooiden
Elsschot die als een Christophorus het
kind, het nieuwe leven, op zijn schouders
door de golven draagt naar het land waar
de gouden vogel jubelt naar dat eeuwig
onbereikbare land, waarnaar het tragische
levensgevoel van hem en de zijnen altijd
zal uitgaan, omdat het menselijk eervoller
en heldhaftiger is te gaan dan te verzin
ken. C. J. E. DINAUX.
Frans Smits: Willem Elsschot, zijn leven,
zijn werk en zi.in betekenis als prozaschrijver
en dichter. (Uitgeversmaatschappij A. Man-
tea u N.V. te Brussel).
Prins Henry Kimera, die in het „Bristol
University Air Squadron" in Engeland zijn
opleiding tot vlieger ontvangt, is het eerste
lid van de Afrikaanse stam der Baganda's,
die een vliegtuig bestuurt. De prins voor
een oefenvlucht.
De Flora 1953
Directeuren van reisbureaux en vervoer-
ondernemingen waren gistermiddag in het
Verversingshuis in Groenendaal de gast
van de directie van de Flora 1953.
Zij bekijken de Flora uiteraard met an
dere ogen dan de toekomstige bezoekers
en punten waarbij niemand stil zal staan
vormden voor hen vaak vrijwel onover
komelijke bezwaren.
Na de korte openingstoespraken van de
voorzitter van de Flora, jhr. mr. dr. O. F.
A. H. van Nispen tot Pannerden en van
de directeur de heer H. C. Vermeulen, be
gaf het gezelschap zich naar buiten om een
rondwandeling over het terrein te maken.
Men bewonderde de grote erehal, men be
keek het restaurant en het paviljoen. Men
nam met belangstelling kennis van de
mededeling van de heer Vermeulen, dat
tussen de erehal en de klokkentoren een
miniatuur-bloemenveiling van Aalsmeer
zal komen, waar de bezoekers zélf bloemen
kunnen kopen; men bezichtigde de diverse
gedeelten van het terrein en men maakte
zich een voostelling van de stand van za
ken over ruim zes weken, wanneer de Flo
ra geopend zal worden.
Kortom: een ieder was bijzonder enthou
siast over hetgeen de Heemsteedse bloe
mententoonstelling haar gasten zal gaan
bieden. Bij de rondvraag kwamen echter
vragen aan de orde, die wel zeer nauw
verband hielden met het al dan niet sla
gen van de tentoonstelling. De directeuren
van vervoermaatschappijen en reisbureaux
maakten namelijk bezwaar tegen de voor
gestelde reductie. Groepen van dertig of
meer personen ontvangen van hun toe
gangsprijs 1.50) één dubbeltje terug. In
dien de reisbureaux nu over het gehele
tijdvak van de tentoonstelling meer dan
vijfhonderd gasten naar de Flora brengen
dan krijgen zij nog een extra-reductie van
vijf cent. Dit achtte het merendeel van de
aanwezigen echter beslist te weinig. Im
mers, wanneer zij groepen of verenigingen
vervoeren dan eisen deze gezelschappen
zélf reeds een reductie. Voor de onderne
mingen schiet dan alleen de „extra-vijf-
cent-reductie" over.
Van dit geld gaan dan nog de administra
tie- en reclamekosten af en de grotere reis
bureaux zullen tevens vele leden van het
personeel nieuwe instructies moeten geven.
De verschillende sprekers achtten de re
ducties te laag en zij raadden de directie
van de Flora aan dit punt op de eerst
komende vergadering ter tafel te brengen.
De heer Vermeulen wees er in zijn ant
woord op, dat de Flora 1953 een onderdeel
is van het „International flower festival
of Holland" waarvan ook de Keukenhof,
de tulpenrallye en vele bloemencorso's
deel uitmaken. Een gezamenlijke overeen
komst heeft nu bepaald, dat alle organi
saties eenzelfde reductie zullen verlenen.
De directie van de Flora wilde geen af
breuk doen aan de belofte, die aan De
Keukenhof in het bijzonder is gedaan en
zij bleef op het standpunt staan, dat de
reducties in geen geval verlaagd konden
worden.
Vele aanwezigen bestreden het betoog
van de heer Vermeulen door er op te wij
zen, dat men het in de theorie zeer wel
aan het rechte eind kan hebben, maar dat
het in de praktijk dikwijls geheel anders
uitloopt. Zij achten het dan ook noodzake
lijk, dat de toegangsprijs van de Flora
aangepast zou worden aan die van de
Keukenhof. Ook brachten zij herhaaldelijk
het gevaar van een te grote concurrentie
van de zijde van de Nederlandse Spoor
wegen naar voren.
De heer Vermeulen verklaarde hierop,
dat het .reductieprobleem opnieuw in de
directievergadering ter sprake zal worden
gebracht en dat men alle mogelijke moeite
zal doen om de partijen bij elkaar te bren
gen. Hij vreesde echter, dat de directie niet
in staat zou zijn om een grotere reductie
toe te staan.
Verder deelde hij mee, dat een aantal
toegangsbewijzen in voorverkoop gegeven
zal worden, zodat het wachten voor de
loketten van de Flora niet al te vaak zal
voorkomen.
Hierna waren de directeuren in de ge
legenheid om met verschillende technische
problemen met de directie van de tentoon
stelling van gedachte te wisselen.
Koningin Juliana heeft een album met
foto's van haar bezoek aan Canada in het
afgelopen jaar ten geschenke gekregen. Het
.album is jn paleis?. Soestdijk overhandigd
{door de Canadese ambassadeur in IJederland,
in opdracht Van ÜU'Canadese' T:
renner.
Stephen Spender, Learning
laughter. Weidenfeld and
Nicolson, London.
De Engelse dichter Stephen Spender heeft
in het voorjaar van 1952 enige weken door
Israel gereisd, op uitnodiging van Youth-
Aliyah, de organisatie die zich bezig houdt
met de immigratie van kinderen. Hij heeft
daar nu een reisverhaal over gemaakt, en
niet alleen over de kinderen geschreven, al
zijn die natuurlijk degenen die het lachen
moeten leren, hij voert met recht het hulp
vaardige beginsel aan, dat problemen van
kinderen hem op die van volwassenen
brengen, en andersom.
Dat is temeer waar omdat de staat Israel
zich meer dan de meeste andere landen
voor verleden en heden schadeloos moet
stellen met verwachtingen. Spender ver
bloemt niet dat het Israëlische heden nog
geen aanspraak kan maken op de qualifi-
catie „veelbelovend". Als men zijn boek
uit heeft kan men zich makkelijker voor
stellen dat het Joodse experiment zal mis
lukken dan dat het zal slagen, zonder dat
men kan zeggen dat hij herkenbaar pessi
mistisch is.
Spender doet zich hier integendeel, zo
als ook in zijn autobiografie World Within
World, voor als de onbevangen goede wil
in persoon. Hij is altijd gretig bereid om
te Waarderen en te beminnen, maar heeft
er zich bij neergelegd dat zijn overwegin
gen en gewaarwordingen het hem in vele
gevallen niet toestaan. Daarbij komt een
soort bescheidenheid, een aanvaarden van
de mogelijkheid dat andere personen of
dingen beter met andere maatstaven ge
meten kunnen worden dan de zijne, die
buitengewoon innemend is, veilig als zij
is voor flauwte door zijn vertrouwen in
eigen oordeel, en verlucht met losse op
merkingen.
De bescheiden eerlijkheid heeft overigens
wel nadelen voor dit reisverslag. Spender
kan zelf dan zeggen, in zijn laatste hoofd
stuk, dat het natuurlijk roekeloos is een
oordeel over een zo oppervlakkig gekend
land uit te spreken maar dat het nut kan
hebben als provocatie, men zou hem ook
kunnen verwijten dat hij in zijn roeke
loosheid niet ver genoeg gegaan is. Aan
beeld van Israel komt hier niet veel tot
stand. Het zijn nog niet in verband ge
brachte schetsen, die verspreid zijn over
het doek. Het gebrek aan verband had
deels verholpen kunnen worden met een
landkaart, die men aan de binnenkant van
de band van een reisverhaal half en half
verwacht aan te treffen; de lezer kan niet
geacht worden voortdurend een atlas bij
de hand te hebben, en zolang hij die niet
heeft zijn de vele plaatsnamen, die hier
gebruikt worden, nogal verwarrend.
Voorzover de samenhang in de bouw van
het verhaal gezocht had moeten worden
kan men beter zeggen, dat zij doelbewust
vermeden is, en er is in ieder geval in zo
verre reden om daar dankbaar voor te
zijn, dat er nu allerlei kleins en terloops'
is overgebleven, dat in een grotere orga
nisatie zeker vermorzeld was. De loop van
het verhaal wordt door de reis bepaald:
beschrijvingen van landschappen en van
mensen die hij gesproken heeft, verslagen
van de gesprekken zelf, soms in dialoog
vorm, en beschouwelijke, resumerende
terzijdes.
Spender heeft bevonden dat de staat
Israel zowel in economische moeilijkheden
verkeert als last heeft met het bereiken
van een nationale eenheid. Het eerst is
bekend genoeg, en wordt ook door de po
litieke leiders van het land zonder reserve
toegegeven. De vraag is, of die moeilijk
heden overwinnelijk zijn, en voorlopig kan
niemand daar met alleen de feitelijke ge
gevens in de hand ja op antwoorden; de
hoop dat het toch zal lukken moet ge
steund worden met verwachtingen als die
op een grondstoffen-revolutie, als resul
taat van de ontwikkeling in bepaalde fer
mentatie-processen en in de productie van
plastics.
Verder wordt de toekomst van Israel niet
alleen bedreigd door de Arabieren, met
wie geen verzoening te voorzien is, maar
ook door een gebrek aan binnenslandse
eensgezindheid: in de politiek (maar daar
mee houdt Spender zich alleen in ander
verband bezig) en nog sterker in psychi
sche gesteldheid, waardoor Europese,
Noord-Afrikaanse en Aziatische Joden
geenszins meer vanzelf bij elkaar blijken
te horen. Daarom juist is de opvoeding van
weeskinderen door de Aliyah-organisatie
van critiek belang; of deze kinderen een
fundamenteel saamhorigheidsbesef zullen
bereiken is intussen om allerlei redenen
nog lang niet zeker.
De vooruitzichten voor Israel zijn dus
nog grijs. Spender's boek is evenwel veel
te genietbaar om het ook te zijn. Hijzelf
houdt zich veel op de achtergrond, wanneer
hij toestanden beschrijft en gesprekken
weergeeft, maar hij verrijkt de laatste
met suggestieve persoonsbeschrijvingen en
weergaven van hun gesprektoon. De meeste
genoegens bereiden zijn uitweidingen,
waarvan hier een enkel klein voorbeeld
kan volgen:
Wanneer een onderwijzer hem verteld
heeft hoe moeilijk het geweest is Semeniti-
sche kindertjes begrip voor landkaarten bij
te brengen: „....ik kon niet nalaten mij
af te vragen of hij niet een beetje te ver
zekerd was in zijn veronderstelling dat het
vermogen om abstracties te maken supe
rieur is aan dat om symbolen te scheppen.
Het feit is natuurlijk dat een kaart nuttig
is op een manier, waarop een tekening het
niet zijn kan. Het is in een moderne maat
schappij nodig om kaarten te begrijpen.
Dus hij had natuurlijk gelijk als hij zei
dat daar een moeilijkheid zat. Hij had er
alleen wel wat bescheidener over mogen
zijn, dat is alles".
Alleen al om deze manier van redeneren
is Spender altijd het lezen waard. S. M.
ADVERTENTIE
UW MATRASSEN bijgevuld of vernieuwd
MAAKLOON 1 pers. 12.50, 2 pers. 15.—
HAARLEMS MATRASSENHUIS
H. DE GRAAFF
Gr. Houtstraat 103 Tel. 11485 Haarlem
Parade A.A.T.
De parade van het regiment Aan- en
Afvoertroepen wordt op Dinsdag 3 Fe
bruari gehouden om 8.45 uur op het voor
terrein van de Ripperdakazerne. Oni half
tien volgt een mars door de stad, die om
10.45 uur eindigt met een défilé op de
Dreef.
De sportmiddag wordt op Maandag 2
Februari gehouden.