Fabricage van kleine auto in Haarlem op komst Fries en Esperanto op leerplan der lagere scholen Intrada Agenda voor Haarlem Schaduwen van de doopvont Over drie of vier maanden hoopt men met productie van „Marathon" te beginnen Snelle behandeling van wetsontwerp inzake bescherming schuldenaren Snuif en wrijf 1 3 A □Ei •ZATERDAG 14 FEBRUARI 1953 Tegen hoest TWEEDE KAMER Residentie-orkest Soda-industrie in Delfzijl LITTERAIRE KANTTEKENINGEN Beschouwelijkheid van een rijpend karakter Zeven Academy Awards voor „Moulin Rouge" De Marathon-limousine tegen een bekoorlijk Parijs décor. Misschien zal deze kleine auto binnenkort in Haarlem worden gefabriceerd. (Van onze verkeersredacteur) Europa wacht al sinds de oorlog op een kleine, goedkope auto. Een wagen, die op slag een geheel nieuw marktgebied zou kunnen ontsluiten. Een wagen waarmee millioenen te verdienen zouden zijn. En met het oog op die millioenen hebben construc teurs zonder tal in Frankrijk, in Duitsland, en zelfs in het conservatieve Engeland zich na 1945 op het ontwerpen van zo'n volks- automobieltje geworpen. Zij hebben gezwoegd en gezweet om snelheid en comfort te paren aan lange levensduur en ultra-laag ben- zine-verbruik, een aardig uiterlijk aan minimale grootte. Volkomen onverzoenbare eisen, die binnen zo'n lilliputtertje tot een compromis werden bijeengebeukt, waarvan de acte van overlijden reeds voor de ge boorte-aangifte getekend kon worden. De lijst van deze slachtoffers is lang. Men kan haar samenstellen uit al weer vergeelde deurwaardersdocumenten waarop de na men staan van jonge, energieke, stoutmoe dige, tè stoutmoedige ondernemertjes, die toch écht gedacht hadden, dat hun wagen tje nu net dat was, waarop de automobiel- markt gewacht had. De grote stormloop van deze enthousias ten is voorbij. Slechts in Frankrijk expo seert een vreemde fantast nog wel eens een opklapbare auto, die meer op een kin derwagen met buitenboordmotor lijkt. En heel af en toe ziet ge misschien in eigen land ook nog wel eens een meneer zich uit zijn miniatuur wurmen, dat hij alleen kan keren door het met eigen handen om te draaien. Een achteruitversnelling kon er niet meer af. ADVERTENTIE TelS SterE keelpijn fecterend. Te^t verkoudheid. Sterk êrkoudheid. egen hoest. Sterk desin- keelpjjn en desinfecterend. ZATERDAG 14 FEBRUARI Stadsschouwburg: Muziekschool Toonkunst, 1.45 uur. Ten bate van Weldadigheid naar vermogen: ,,Daar moet je een vrouw voor zijn", 8.15 uur. Broederkerk: Maranatha- conferentie, 7.30 uur. Palace: „Greatest show on earth", 14 jaar, 5 en 8 uur. Luxor: „Don Camillo", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Lido: „De verboden vrucht", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Dc verboden vrucht", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. City: „Ange lica Serenade", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Carson City", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva: „It 's in the air". 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Tot inkeer", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Concert door „Caecilia" en filmvoorstelling ten bate van het Rampen fonds, 12 uur 's nachts. ZONDAG 15 FEBRUARI Stadsschouwburg: Aerdenhout's kinder toneel „Hans en Grietje", 2 uur. „Daar moet je 'n vrouw voor zijn" (Het Vrije Toneel), 8 uur. Concertgebouw: Kindervoorstelling van Sjors en Sjimmie, 2.30 uur. Revue van topstars, 8 uur. Palace: Polygoonreportage van de overstromingsramp 10.30 uur. „Greatest show on earth", 14 jaar, 2, 5 en 8 uur. Luxor: „Don Camillo", all leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Lido: Zondagmorgenvoorstel ling „Het leven van Emile Zola", 11 uur. „De verboden vrucht", 18 jaar, 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De verboden vrucht", 18 jaar, 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. City: „Angelica Serenade", alle leeft., 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Carson City", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Minerva: „It 's in the air", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: Zon dagmorgenvoorstelling, spreker dr. A. F. J. Portielje, 11 uur. „Tot inkeer", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. MAANDAG 16 FEBRUARI Gebouw Cultura: Lezing met film voor pluimveehouders, 8 uur. Palace: Filmrepor tage van de overstromingramp, 10.30 en 11.30 uur. „Greatest show on earth", 14 jaar, 2 en 8 uur. Luxor: „Don Camillo", alle leeft., 2, 7 en 9.15 uur. Lido: „De verboden vrucht", 18 jaar, 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De verboden vrucht", 18 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. City: „Achter de wolken", 14 jaar, 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Carson City", 14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Minerva: „It 's in #re air", 14 jaar, 2.30 en 8.15 uur. Rembrandt: Jot inkeer", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. En toch wil met dat alles niet gezegd zijn, dat er voor een goed doordachte, verstan dig opgezette kleine wagen geen mogelijk heden zijn. Zo denkt ook de Haarlemse heer Jean Bertholee er over, die met plan nen rondloopt om in Haarlem een auto- fabriek te beginnen, waar de Marathon, een in Duitsland ontworpen karretje, dat daar Trippel heette, vervaardigd zal wor den. En die plannen zijn al in een vrij ver gevorderd stadium. Hoe ver? Wel, de heer Bertholee heeft een voorlopige licentie overeenkomst op zak en de N.V. Marathon (in oprichting) heeft reeds een deel van het benodigde kapitaal, een half tot driekwart millioen, bij elkaar. Over drie of vier maanden hoopt men met de productie te starten, die in de aanloop-periode 10 tot 20 wagens zal moeten bedragen. In 1954 hoopt men op 100 wagens per maand. De fabri cage zal ter hand worden genomen in een Haarlemse carrosseriefabriek. Of men zou eigenlijk van montage moeten spreken, want de motoren komen uit Duitsland en de andere onderdelen uit verschillende Nederlandse fabrieken. Men hoopt dan zo wel voor de binnenlandse markt als voor de buitenlandse te gaan draaien. De nadruk moet natuurlijk liggen op dit „men hoopt". Automobiel-fabricage en verkoop zijn geen gemakkelijke zaak en verdere bijzonder heden kon men ons nog niet verschaffen, al schijnen enige grote Nederlandse zaken mensen zich voor het project te interes seren. Prijsklasse Wat het auto'tje zelf betreft: twee proto types, de hierbij afgebeelde limousine en een cabrioletje hebben op de Brusselse auto-salon hun opwachting gemaakt. En zij zijn daar met belangstelling ontvangen. Voor een goed begrip moge dienen, dat de Marathon niet tot de klasse van ultra- goedkope wagentjes behoort, die trouwens nog steeds geen levensvatbaarheid heeft getoond. De Marathon zal namelijk tussen de vier en de vier en half duizend gulden gaan kosten. Hij komt daarmee dus onder de klasse van de kleine Morris, de kleine Austin, de Renault 4 CV en de Fiat 500, die thans de kleine klasse uitmaken. Hij valt eigenlijk in de categorie van de Citroen 2 CV (het lelijke eendje), de Lloyd en de goedkope IFA. In die klasse zijn zeker afzetmogelijkheden. Technisch en uiterlijk is de Marathon niet onaantrekkelijk. Hij heeft in zijn kleine bestek een lijntje, dat aan de Por sche doet denken (in België sprak men al van een Volks-Porsche) en het schijnt, dat men zelfs in de vier persoons-limousine achter in kan zitten, hetgeen al een heel ding is. De voorbank is 1.40 meter breed. De krachtbron van het wagentje is een twee cylinder 600 cc Zündapp-motor, een ruim-bemeten sterk hart, dat met zijn luchtkoeling gelijk bij de Volkswagen - voor een gratis-verwarming zorgt. Zo'n twee cylinder mag dan wat minder soepel en ongetwijfeld een tikje lawaaierig zijn, uit economisch oogpunt is het geen onver standige keuze. Zijn 18.3 p.k. moeten 490 kilo trekken. Het wagentje heeft een zelf dragende carrosserie en een on-orthodoxe asloze wielophanging. Geen veren, geen schokbrekers, maar in rubber gelagerde wielarmen door rubberbuffers begrensd. Drie versnellingen vooruit, één achteruit, hydraulische remmen en zes volts-lichtin- stallatie, ziedaar nog een paar technische gegevens. Prestaties Wat de prestaties en het benzine-verbruik betreft, deze kunnen wij slechts onder het voorbehoud geven, dat wij ze nog niet hebben kunnen controleren. Als kruissnel heid wordt opgegeven 80 a 90 kilometer per uur bij 3600 toeren per minuut. Top snelheid 115 km per uur bij 5000 toeren. Het benzine-verbruik zou 4 tot 5 liter per 100 km bedragen. De levensduur? Men verzekerde ons dat één prototype er al 185.000 km op heeft zitten. En men zei ons ook, dat met opgevoerde motor de 2-per- soons cabriolet 143 km per uur zou kunnen halen. Hoe lang werd er echter niet bij vermeld. Ziedaar een vluchtig geschetst portret van dit karretje, dat volgens deze gegevens een zeer vlot, sportief en betrouwbaar automobieltje zou kunnen worden. Men moet ons overigens onze gereserveerdheid maar niet kwalijk nemen. Wij willen bij nieuwe automobielen altijd eerst graag zien en proberen en dan pas geloven. De tech nische opzet is aantrekkelijk, maar hoe het serie-product zal uitvallen, moet worden afgewacht. Diezelfde afwachtendheid moet worden betracht tegenover de vaak nog veel moeilijkere fabricage-, financierings- en afzet-problemen. Het project verdient echter belangstelling, want er zitten mogelijkheden in. De actrice Charlotte Kohier draagt op Donderdag 19 Februari'in de kleine zaal van het Amsterdamse Concertgebouw fragmen ten uit de Bijbelboeken Prediker. Hooglied en Psalmen voor. De baten van deze avond zullen worden afgedragen aan het Nationaal Rampenfonds. ADVERTENTIE Onder controle van de Nederlandsche Vegetariërsbond. Een product van N.V. Noord-Hollandsche Margarinefabriek te Zaandijk. De Tweede Kamer heeft een wijziging van de Lager Onderwijswet inzake een verlofregeling voor onderwijzers overeen komende met die voor ambtenaren en een wettelijke regeling van het zogenaamde smartegeld, geen belemmeringen in de weg gelegd. Deze kwestie is reeds zo lang in de pen en iedereen was van de wenselijkheid der regelingen zozeer overtuigd, dat er eigenlijk niet meer over behoefde te wor den gepraat. Minister Rutten heeft echter, toen hij des tijds het ontwerp indiende, de gelegenheid aangegrepen om naast deze technische wijzigingen nog enkele andere zaken af te doen. Eén daarvan was het openen van de mogelijkheid dat in het leerplan een niet in artikel 2 van de L.O.-wet genoemd vak kan worden opgenomen. Het ging hier om Esperanto. In 1948, bij de toenmaals be handelde wijziging van de L.O.-wet, heeft de heer Van Sleen (P. v. d. A.) een motie van zodanige strekking ingediend. Zij werd toen, na een bepaalde tegemoetkoming van de zijde der regering, ingetrokken. Minister Rutten heeft toen op verlangen van de Kamer de wijziging aangebracht. De discussie, Donderdag begonnen en Vrijdag voortgezet, heeft zich in hoofdzaak bewogen om deze vraag: Gaat het hier uit sluitend om het opnemen van Esperanto in het leerplan? Reeds bij de schriftelijke voorbereiding had minister Rutten er op gewezen, dat de wijziging niet andere vakken dan Esperanto uitsluit. Zo behoeft het niet te verbazen, dat bij de gedachtenwisseling ook het Fries ter sprake kwam. De L.O.-wet bevat geen enkel voorschrift omtrent het gebruik van Nederlands als voertaal op de lagere school. Maar, zo zei minister Cals, in de interpretatie van de wet is men steeds van het Nederlands als voertaal uitgegaan. De wet spreekt wel van streektalen, maar daarmede stelt men de Friezen niet te vreden. Minister Cals deelde mede, dat er over leg is gepleegd met het provinciaal bestuur van Friesland. Als resultaat daarvan zijn wettelijke regelingen in voorbereiding, welke hierop neerkomen, dat ter aanvulling van artikel 2 van de L.O.-wet ook het vak Friese taal. wordt opgenomen, dat bij wij ziging van het 2de lid van artikel 3 de Friese taal aan het leerplan van een lagere school kan worden toegevoegd, dat deze mogelijkheid zich ook zal uitstrekken tot het V.G.L.O. en het U.L.O. en dat het bij het gewoon lager onderwijs geoorloofd zal zijn tot het tweede of derde leerjaar het Fries als voertaal te gebruiken. Voorts zal worden voorgesteld een lagere en een middelbare acte Fries in te stellen. In het gewijzigde Academische statuut is het Fries reeds opgenomen. Hoewel de kwestie van het Esperanto reeds in 1948 zowel van de principiële als van de practische kant uitvoerig werd be handeld, werd het probleem bij deze dis cussie nog weer eens op scherp gezet. De onderwijsspecialist van de KVP, de heer Peters, opperde tal van bezwaren. Hij sprak van overladen programma's en ver geleek de onderwijzers met worstfabrikan ten: zij stoppen de kindertjes vol met kennis. Nu komt daar nog EspeVanto bij. Hij had niets tegen Esperanto, maar het nut van een vak Esperanto op de lagere school kon hij toch niet inzien. Mevrouw Fortanie rD e W i t (VVD) meende, dat de kinderen die Espranto leren de begeerte zullen voelen ook andere talen te studeren. De heer Tilanus (C.H.) achtte de in voering van het vak Esperanto onjuist als andere talen niet zijn toegelaten. Dinsdag zal over het wetsontwerp ge stemd worden. Inentingswet aangenomen Bij zitten en opstaan heeft de Tweede Kamer het door ds. Zandt (St. Geref.) op het Inentingswetje ingediende amendement als niet-toelaatbaar van de hand gewezen. Ds. Zandt vond echter negen leden bereid een door hem ingediende motie van de zelfde strekking als zijn amendement te steunen. Daarin werd de wenselijkheid uit gesproken artsen te verplichten de gevallen van hersenvliesontsteking na inenting op tè geven bij de geneeskundige hoofdinspectie. Met deze motie joeg ds. Zandt niet slechts de staatssecretaris Muntendam tegen zich in het harnas, maar ook de medicus dr. Muntendam, die in de motie een bewijs van wantrouwen in de medische stand zag. Hij werd daarin bijgevallen door een collega medicus dr. Mol. Prof. Oud gaf uiting aan zijn verwondering over de houding van ds. Zandt, die als overtuigd bestrijder van een overmaat aan wettelijke bepalingen nu een algemeen en vrijwillig aanvaarde verplich ting wettelijk wil vastleggen. Ook de heer Van Lienden (P. v. d. A.) maakte bezwaren tegen de motie, maar ds. Zandt was niet te vermurwen. Hij trok de motie niet in en vroeg hoofdelijke stem ming. De motie werd met 69 tegen 10 stem men verworpen. Het wetsontwerp werd vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Ook de Stoomwet werd aangenomen, na dat de de door de heer Beernink (C.H.) Na afsluiting van het Holland Festival zullen de Kurzaalconcerten van het Resi dentie-Orkest in de periode van half Juli tot half September achtereenvolgens ge leid worden door Josef Krips, Willem van Otterloo, Mario Rossi en Antal Dorati. De voor Nederland nieuwe verschijning van de Italiaanse dirigent Mario Rossi is belangwekkend, daar deze figuur tijdens de jongste muziekfeesten in Salzburg grote aandacht wist te trekken. Bij deze gelegen heid verving hij met veel succes de plotse ling ziek geworden dirigent Wilhelm Furt- wangler. De minister van Economische Zaken, prof. dr. J. Zijlstra, heeft een tweedaags bezoek gebracht aan stad en provincie Gro ningen. Zijn komst hield vooral verband met de problemen van de structurele werkloosheid in dit gebied en de daarmee samenhangende ontwikkelingsplannen. De minister verklaarde, dat in Delfzijl een grote soda-industrie zal worden ge sticht. Vestiging van nevenbedrijven is niet onwaarschijnlijk. ADVERTENTIE Uw verkoudheid van neus. keel of borst weg met gevraagde stemming over artikel 9 ver plichte retributie bij keuring tot aan vaarding van dit artikel had geleid. De KVP-fractie, behalve de heren Lucas en Van Rijckevorsel, en de P. v. d. A.- fractie gaven er hun stem aan. Bescherming schuldenaren Vrijdag werd bij de Tweede Kamer een wetsontwerp ingediend tot vaststelling van voorschriften ter bescherming van schuldenaren en met betrekking tot de burgerlijke en administratieve rechtsple ging, zulks wegens de door de overstro mingsramp ontstane bijzondere omstan digheden. Gistermiddag om twee uur werd de ver gadering geschorst voor het afdelings- onderzoek. Het Voorlopig Verslag werd terstond daarna uitgebracht. Twee uren later verscheen minister Donker in de vergadering met de Memorie van Ant woord en nauwelijks een half uur later werd het wetsontwerp zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het zal velen, die door de ramp have en goed hebben verloren, onmogelijk zijn, tij dig aan hun contractuele verplichtingen te voldoen. Volgens de nu aanvaarde rege ling kan de rechter aan schuldenaren uit stel verlenen. Zij voorziet tevens in de mogelijkheid van uitstel met een terug werkende kracht en zij opent verder de mogelijkijheid één of meer keren uitstel van telkens ten hoogte zes maanden te verlenen. Daar tengevolge van de ramp bet in som mige gevallen onmogelijk is wettelijke termijnen op het gebied van de burgerlij ke en strafrechtspleging en van het admi nistratieve recht in acht te nemen, opent het ontwerp de mogelijkheid, deze termij nen buiten toepassing te stellen. De wet zal na twee jaar vervallen. De Kamer stemde met de regelingen in en zo kon het ontwerp in recordtempo ge reed worden gemaakt voor doorzending naar de Eerste Kamer. GEEN VAN BORDEWIJKS romans is afgezien van de formidabeie omvang van bijna vierhonderd bladzijden, die „compres gedrukt" voor dubbei tellen zo samengesteld van karakter, zo rijk aan motieven, zo veelzijdig van in- en uitzicht, bovendien zo compact en daardoor zo veeleisend als zijn kortelings verschenen „De doopvont" waarvan in enkele weken tijds al een herdruk moest worden opgelegd. Er is, kan men zeggen, een schrijversleven lang aan geschreven: het verscheidene dat voordien het licht zag lijkt, achteraf bezien, ongewild een gedurige voorbereiding te zijn geweest tot dit samenvattende, in zijn geringste onderdelen doorweekte boek ■van de haast zeventigjarige auteur van „Fantastische Vertellingen". Geen thema uit zijn vroegere oeuvre, geen „Karakter", geen landschap, geen stadswijk, geen van de voor Bordewijk kenmerkende voorkeuren voor deze of gene verschijningsvorm van de lichameiijk-geestelijke mens en zijn stoffelijke omgeving, of het keert, soms na velerlei gedaanteverwisselingen te hebben ondergaan, in „De doopvont" weer. Als diepe ondertoon herkent men het grondmotief van zijn werk: de angst cultuurangst voor dit raadselachtige men senleven in een diep-raadselachtig heelal en een technisch zich samenballende, men selijk zich atomiserende en nivellerende samenleving: als strak-aangehouden boven toon, als bezwerende tegenstem van de eer ste: de discipline strenge en mannelijke beteugeling van het ontwrichtende óm en in zich. Maar het samengaan van deze bei de Bordewijk's levensmelodie zou men het kunnen noemen is, voor wie gedul dig weet te luisteren, van toongehalte ver anderd: het klinkt voller niet alleen, maar ook warmer, milder, beschouwelijker, men selijker, met behoud van alle vroegere ver diensten: fixerende scherpte van waarne ming, intensiviteit van uitbeelding, tref zekerheid van karaktertekening, kernach- ugneid van zegging, strakheid van compo sitie. Aan deze laatste, aan de bouw, heeft Bordewijn, in een niet in alle onderdelen geslaagde poging om de structuur-zelf aan de inhoud te laten meewerken, ditmaal bijzondere zorg besteed. De indeling van zijn roman in voetstuk, zuil en bekken de drie componenten van de doopvont en hier de symbolen van man, vrouw en gezin geeft, aan dit sacrale gebruiksvoorwerp der zonde-reiniging zeer nadrukkelijk de centrale plaats,waaromtrent dan de talrijke romanfiguren gegroepeerd worden: levens, door banden des bloeds aan elkaar verwant, door de vrije wil met elkander in de huwelijksgemeenschap verbonden, door het toeval (en daar vooral plaatst Bordewijk een vraagteken) bij elkaar betrokken. Eenzaamheid en eenheid Dicht ommuurd door zijn persoonlijkheid leeft een ieder eenzaam, verbijzonderd, on doorgrondelijk en onvolkomen; eerst als voetstuk èn zuil, als man èn vrouw, vervult hij zijn' bes'emming van volledig mens-zijn, gekroond -i door het bekken van weder geboorte e. nnde-afwassing: het gezin. In die overdrachtelijke betekenis is de doop vont het symbool van de vereniging van het ongelijksoortige, en het huwelijk daar van de verwezenlijking en wel de zedelijke verwezenlijking, gelijk te lezen staat in het zinrijk-teruglopende vers op een Byzan tijnse vont: „was de zonde, niet enkel 't gelaat", dat Bordewijk tot motto en hoofd motief heeft gekozen. Tot hoofdmotief: een scheppingsmotief, het „ideaal", als men daaronder „harmo nie", eenheid van tegendelen, wil verstaan. Bordewijk's „Doopvont" zou een idealisti sche Haagse roman zijn geworden, als het daarbij was gebleven. Wie als Bordewijk karakters als vruchten kan opensnijden, wie in de vrucht zo onfeilbaar de boom herkent en beseft dat de boom nog uit iets anders groeit dan uit de aarde alleen, idea liseert niet. Zo wordt dan ook in deze ro man het hoofdmotief het huwelijksleven van zijn diverse romanfiguren omspeeld door zeer reëele klanken uit de dagelijkse, schijnbaar banale werkelijkheid: door dis sonanten. Geen huwelijk, geen karakter, geen „gelaat" in deze roman, of het draagt een merk, het vertoont een smet, een kwetsuur: het stempel van de menselijke onvolkomenheid: bovendien dat van zijn, van déze tijd; en tenslotte, of wellicht aller eerst, het teken van een ongewisse, meta- physische herkomst. Drieërlei thema's dus begeleiden en door klinken het hoofdmotief van de „doopvont": het algemeen menselijke, in ieder wezen verbijzonderd; het historisch bepaalde, ac tuele; het onkenbaar-bovennatuurlijke. Even scherp onder'kenbaar als de stemmen van wat ik als de „melodie" van deze ro mancompositie aanduidde, tekenen zich de gebeurtenissen van de „inhoud" af: op het voorplan de gestalten, elk helder als karak ter omlijnd, elk uniek door het samenstel van roerselen en reacties dat het persoon lijke leven bepaalt. Ieder weeft zijn web; maar alle weefsels verstrengelen zich al dan niet gewild tot een fijn rag van „sub tiele tragedies". En dat geheel van „gebeur tenissen", van onderlinge verwevingen, krijgt zijn klemtoon een dreigend accent van het gelocaliseerd-actuele: het eristo- cratische Den Haag kort na 1945: historisch' moment van ontworteling en ontbinding, nivellering en ontpersoonlijking. „Tekens, men weet niet waartoe" Diep daarachter een tweede, onnaspeur lijke werkelijkheid, vanwaar waarschu wende, mogelijk ook noodlottige „seinen gegeven worden, gedirigeerd men weet niet vanwaar, ontvangen men weet niet waar toe" seinen die in een taal luiden „waar van de code onbekend is", omdat „de ter reinen van intuïtie en instinct (krachten welmogelijk van een onbekend „hiervoor- maals") braak liggen". Vanwaar en waartoe deze verwrongen schaduwen, die de doopvont, fundament toch van een verlossende zedelijkheid, naar alle zijden werpt? Is het een bovennatuur lijke straf, is het het groteske spel van een „loutere gril"? Vanwaar die „zwarte hitte", die onheilspellend (of bevrijdend?) in men senlevens slaat? Een oud man, Amos de F. Bordewijk. Bleeck met wie men, dunkt mij, Borde wijk goeddeels vereenzelvigen kan be reidt zich, na alle menselijke zekerheden te hebben verloren, voor op de dood. „Als een kurk" geeft hij zich prijs aan het eeuwig stromende element, alle vragen te boven. Eenzaam, door vreemden omgeven, zet hij zich aan wat in de zin van de doop vont het levenscentrum moest zijn: aan de gezinstafel, „los van alle verankering", ge trouw aan zichzelf. Mensenharten lagen in hun diepte voor hem open, tragedies vol trokken zich voor zijn oog, het onkenbare voelde hij nabij. En de raadselen, hoewel raadselen gebleven, hebben zich opgelost in dit geloof: dat het wezen méér is dan de som van alle ervaringen. Dat is de beschou welijke slotsom van de geestelijke artisto- craat Amos de Bleeck en van dit voorname, Bordewijk's voornaamste boek. C. J. E. DINAI7X. F. Bordewijk: „De doopvont". (Nygh en van Ditrpar N.V, £e Rotterdam—'s-Gravenhage). DE hoofdredactie van Haarlems Dagblad nodigde mij uit een serie artikelen te schrijven ter voortzetting van het werk, dat mijn broer Hendrik enige jaren voor de courant heeft verricht. Nu hij behalve directeur van het Koninklijk Conservato rium in Den Haag tevens hoogleraar te Nijmegen is, werd het hem te veel. Met enige aarzeling'heb ik de opdracht ten slotte aanvaard. Mijn bedenkingen wa ren deze: de keuze van onderwerpen, waar van hij er reeds vele behandeld had; het gevaar, niet op tijd klaar te komen, want ook mijn dagtaak heeft haar grenzen; de vrees tenslotte de journalistieke vaardig heid te missen, waarover hij, oud-journa list, bewezen heeft in ruime mate te be schikken. Nu is het waar, dat over eenzelfde on derwerp door twee mensen, al zijn ze broers, zeer verschillend gedacht kan wor den, zodat het zijn bekoring kan hebben an dere gezichtspunten te openen, andere zijden te belichten. Ik kan mij zelfs voorstellen, dat er lezers zouden kunnen zijn, die een op de spits gedreven verschil van inzicht tussen twee broers amusante lectuur zou den vinden. Ik moet dezen teleurstellen. Toen wij in 194 2 in hetzelfde gijze laarskamp kwamen, was een der lichtpun ten elkaar dagelijks te spreken, dagelijkse wandelingen te maken op het beperkte ter rein dat ons ter beschikking stond en dan van gedachten te wisselen over vele dingen, die ons bezig hielden. Niet het minst over de kunst, die ons beiden zo ter harte gaat en die wij hopen zo goed mogelijk te mogen dienen. Overigens moge ik mij in dit eerste arti kel veroorloven, muzikale problemen ge heel met rust te laten en als oud-Haarlem mer toegeven aan de behoefte mij nog eens te verplaatsen in het muzikale Haarlem van mijn jeugd en oude indrukken, oude namen terug te roepen. MIJN oudste muzikale herinneringen zijn verbonden aan het ouderlijke huis, waar vader ons de beginselen der muziek bijbracht. Ik moest hem al tijdens mijn schooljaren assisteren, toen hij orga nist aan de St. Josephskerk in de Jans straat was. Onze school stond aan het Kenaupark, hoek Parklaan. Ik herinner mij nog goed, dat de periodieke rapporten, in de keurige trant van die tijd „Bulletins" genoemd, mijn medescholieren ^en mij zo wel trots als verlegen maakten'. Daar was in grote letters bovenaan gedrukt „Insti tuut voor Jongeheeren". Dit laatste woord stond namelijk in nogal schrille tegenstel ling tot het kattekwaad, dat werd uitge haald. Maar dat stond dan ook niet op het leerplan. Om tot de muzikale belevenissen uit mijn schooljaren, zo omtrent 1900, terug te gaan: dat waren de concerten van het „Haarlemsch Muziekkorps" (onder directie van Chr. Kriens) in Den Hout en in de tuin van het Brongebouw. Of er door ons orkest, nu omgedoopt tot Haarlemse Or kestvereniging, in die jaren al sympbonie- concerten in de concertzaal „De Vereeni- ging" (nu gemeentelijke Concertzaal) wer den gegeven, weet ik niet. In ieder geval gingen wij in de zomermaanden naar de tuin van het Brongebouw en genoten daar van het harmonie-orkest. Als op een mooie zomeravond dan Wagners „Lied an den Abendstern" uit Tannhauser door een trom bonist de tuin werd ingeblazen, dan maakte dit op mijn jeugdig gemoed diepe indruk en was ik overtuigd, dat het summum van expressie-mogelijkheden op muziekgebied hiermede wel was bereikt. De orgelconcerten in de Grote Kerk werden gegeven door W. Ezerman; ze waren onder schooltijd, dus bezochten wij ze alleen in de vacanties. De heer Ezerman was een klein, ouderwets man; ik was te jong om zijn spel te kunnen beoordelen, maar kreeg toch al een grote indruk van Bachs monumentale orgelwerken. Toonkunst, zowel de Muziekschool als de Zangvereniging, stonden onder leiding van Willem Robert Sr. Ik herinner mij van 1901 of 1902 een uitvoering van Schumanns „Paradies und die Peri", waarin Anna Kappel de sopraan-soliste was. Merkwaardig dat ik mij nu nog nauw keurig herinner, hoe ik getroffen was door het slotkoor met de grote stijging in de solo-partij. Wonderlijke ontwikkelings gang: Haarlem is sedertdien een grote stad geworden, maar het Toonkunstkoor is ver dwenen. En dan was er de Haarlemsche Bach- vereeniging, waarvan de door Willem Mengelberg geleide concerten zo gewichtig waren, dat de Damiaatjes niet mochten luiden en alle Haarlemse rijtuigen met hun koetsiers en paarden tot ver in de om trek van de sociëteit Vereeniging het „avondjen passeerden". Mijn litteratuurkennis van de opera begon met het horen van „Mignon". Zij werd gegeven in de zaal van „De Kroon". Ik herinner mij er althans dit van, dat de financiële middelen van het opera-gezel schap blijkbaar de regisseur in staat stel den op zeer natuurgetrouwe wijze de armoede van Mignon en haar omgeving in scène te brengen. Zo tussen 1906 en 1912, toen ik uit Haarlem vertrok, leerde ik de Haarlemse musici ook persoonlijk kennen. Ik denk hierbij aan Philip Loots, Jan Steenman, de familie Robert, Gerard Zalsman, Leander Schlegel, componist van prachtige kamer muziek, en vele anderen en tussen al deze musici een eenvoudig en pretentie loos man, die mij echter het naast stond. Het was mijn vader. WILLEM ANDRIESSEN, De film „Moulin Rouge" van John Hus ton met José Ferrer in de rol van Toulou se-Lautrec is met zeven Academy Awards onderscheiden. Daarmee heeft zij meer bekroningen gekregen dan enige andere film van het afgelopen jaar. „Moulin Rouge" verwierf een Academy Award als de beste film van het afgelopen jaar. John Huston werd onderscheiden als de beste regisseur en José Ferrer als de beste acteur. Voorts ontving de film o.a. awards voor de beste kleur en de beste vrouwelijke bijrol.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 5