Zo anders dan andere... „Yerma" van F. Garcia Lorca een onvergetelijk stuk J.Th. KORT in IN DE WERELDPOLITIEK De Noordelijke defensie-vleugel Agenda voor Haarlem Een Eeuw geleden Zo zacht, zo zuiver Elisabeth Andersen in titelrol Rijkswerkplaatsen gaan dijkwerkers opleiden Oloe is het ontstaan?"^ Jubileumconcert van De Stem des Volks ZWITSAL 3 Handschoenenruil komt hoofdcommies duur te staan RAADPLEEG ONS EENS HET RUITERHUIS eigen-ontwerpen: PAARDRIJKLEDING UNIFORMEN TROPEN KLEDING BORDUURWERKEN In Korea gesneuveld Dit woord: BEGRIJPEN .J DINSDAG 17 FEBRUARI 1953 Voor de politierechter te 's-Gravenhage heeft terechtgestaan een 36-jarige hoofd commies aan een van de departementen. Hem was ten laste gelegd, dat hij in de Houtrusthallen in Den Haag, toen hij bezig was stapels goederen te sorteren, bestemd voor de slachtoffers Van de watersnood, een paar wollen handschoenen had wegge nomen. Bij de behandeling van deze zaak bleek, dat B. uit een partij waardeloze goederen een paar wollen handschoenen had gehaald die hij meende nog wel te kunnen gebruiken. Tevoren had hij zijn eigen leren handschoenen op de goede stapel gelegd omdat hij meende, dat deze meer geschikt waren voor de gedupeerden dan de niet in al te beste staat verkerende wollen handschoenen. Voorts bleek, dat B. een partij kleren voor de slachtoffers beschikbaar had gesteld. De officier van Justitie eiste twee maan den hechtenis voorwaardelijk met de bij zondere bepaling, dat B. binnen drie maan den tijds 250 in het Rampenfonds zou storten. De politierechter veroordeelde B. tot één maand voorwaardelijk met de bij zondere bepaling dat hij binnen drie maan den honderd gulden moet storten in het Rampenfonds. Voorts heeft de politierechter twee Ha genaars ieder tot zes maanden veroordeeld met bevel tot gevangenhouding. Zij hadden in de avond van de eerste Februari een kabel gestolen, die in de duinreep te Sche- veningen door het water was blootge- spoeld. De echtgenote van een der verdachten werd wegens medeplichtigheid tot één maand veroordeeld. ADVERTENTIE De Spaanse dichter Federico Garcia Lor ca, geboren in 1899 te Fuente Vaqueros bij Granada en niet ver vandaar in 1936 door de falangisten gefusilleerd,was zonder enige twijfel de meestbegaafde toneelschrijver, die de eerste helft van deze eeuw heeft voortgebracht. Evenals zijn enige tiental len jaren vroeger geleefd hebbende, maar in bijna ieder opzicht nauw met hem ver wante Ierse kunstbroeder John Millington Synge was hem echter een te korte werk tijd beschoren om de door zijn eerstelingen gewekte beloften geheel in vervulling te doen gaan. Zij hebben niet zoals bij voorbeeld een Shakespeare, een Lope de Vega of een Molière een omvangrijk oeuvre nagelaten, waarin men de ontwik keling van hun technisch vermogen en geestelijk inzicht ten einde toe kan volgen. Zij hebben zelfs niet de brede toppen be reikt, waar hun talent toe leiden moest. En ADVERTENTIE over de aanschaf van uyv nieuwe BEDDEN, of voor het in orde maken van uw bestaande .J Haarlem - Heemstede - Zandvoort Speciaalzaken sedert 1854 DINSDAG 17 FEBRUARI Minerva-Theater: Optreden van Ballet Recital o. 1. v. Sonja Gaskell, 8.15 uur. Con certgebouw: Concert door Roos Boelsma (alt) en George Robert (orgel), 8 uur. Haar lemse Kegelbond: Emigratie-filmavond, 8 u. Palace: „Greatest show om earth", 14 jaar, 8 uur. Luxor: „Don Camillo", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Lido: „De verboden vrucht", 18 j"aar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: De verboden vrucht", 18 jaar, 8 uur. City: „Achter de wolken", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Spaarne: Carson City", 14 jaar. 7 en 9.15 uur. Rem brandt: „Tot inkeer", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. WOENSDAG 18 Februari. Stadsschouwburg: Volksvoorstelling „De appels van Eva" (Gezelschap Johan Kaart), 8 uur. Begijnhof: Christen Spiritualistisch Centrum „De grotere wereld", 8 uur. Kapel Minahassastraat: Spreker ds. I. Vasseur, 8 uur. Palace: Filmreportage van de overstro mingsramp, 10.30 en 11.30 uur. „Greatest show on earth", 14 jaar, 2 en 8 uur. Luxor: „Don Camillo", alle leeft., 2, 7 en 9.15 uur. Lido: „De verboden vrucht", 18 jaar, 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De verboden vrucht". 18 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. City: „Achter de wolken", 14 jaar, 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: Carson City". 14 jaar, 2 30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Tot inkeer", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Fietsendieven", 14 jaar, 2.30 en 8.15 uur. Elisabeth Andersen als de titelheldin en Willy Haak als de oude, heidense vrouw in „Yerma" van Garcia Lorca. geenszins vonden zij tot dusver de alge mene erkenning, die de beide andere grote vernieuwers der dramatische kunst in deze periode: Anton P. Tsjechof en Luigi Piran dello, onderling even hemelsbreed verschil lend als Rusland en Italië, reeds ten deel is gevallen. Doch die zal stellig komen, naarmate de vervoerende of schokkende macht van de dichterlijke evocatie van ele- mentair-menselijke gevoelens het aan de redeneerlust (en nu begrijpt men waarom ik Shaw buiten beschouwing heb gelaten) of lichtvaardig amusement verloren terrein in het theater terugwint. Beiden schreven zij met veel succes folk loristische comedies, zowel avondvullende als schetsen in één acte. Maar belangrijker misschien nog is dat na Synge ook Garcia Lorca erin slaagde, voortbouwend op popu laire mythologie en sterk tot de verbeelding sprekende volksgebruiken, een tragedie in de volle en verheven zin van het woord aan het moderne répertoire toe te voegen. Dit bepaalt mede, ondanks het in enkele gevallen nog duidelijk experimentele sta dium van zijn vormgeving, zijn unieke plaats in de litteratuur van na de eerste wereldoorlog. Men moet daarom, hoe verre van volmaakt de opvoeringen ook waren, de artistiek meer dan enig ander gezel schap ondernemende Haagse Comedie wel bijzonder dankbaar zijn voor het ei\idelijk introduceren in de Nederlandse schouw burgen na het niet te veronachtzamen, aanmoedigende pionierswerk van studenten van de drie voornaamste stukken van deze, geniale Andalusische meester. Na „Het Huis van Bernarda Alba" en „De Bloed bruiloft" is thans het prachtige, uit 1934 daterende treurspel „Yerma" tot vertoning gebracht. Drie maanden ge'oden werd de première gegeven, jongstleden Woensdag kwam Amsterdam aan de beurt en begin Maart zal het Haarlemse publiek ervan kunnen genieten. Realistisch taalgebruik Garcia Lorca heeft zijn werk een „tra gisch gedicht" genoemd. Men zou dat zo kunnen uitleggen, dat in dit stuk de han deling ondergeschikt is aan de lyriek, want er „gebeurt" inderdaad kwantitatief zeer weinig, ware het niet dat juist de lyriek, het uitspreken van wat hartstochtelijk be leefd wordt, de eigenlijke en wel zeer we zenlijke actie vormt. „Yerma" (de naam betekent: het barre land, de braakliggende akker) is de tragedie van de onvruchtbaar heid. De vrouw, die deze naam draagt, blijft kinderloos, ondanks haar beroep op tover machten en haar nachtelijke bedevaarten. De schrijver laat in het midden zoals J. W. F. Werumeus Buning, die de kernach tige en ruigpoëtische vertaling maakte, in zijn voorwoord opmerkt bij wie de schuld ligt: bij haar, die geen minnares maar moeder wil zijn, of bij de inhalige boer die enkel bezitsdrang kent en niet wil geven. Het verlangen in haar groeit met de maanden, die zij steeds radelozer telt. tot haat en razernij. Tenslotte wurgt zij haar echtgenoot, als zij ziet dat zij zich nie! kan bevrijden uit haar lot, daarmee voor goed de kans op het moederschap onmo gelijk makend en zichzelf straffend voor de mateloosheid van haar begeerte. Dit verlangen is het centrale thema, met ware bezetenheid aangewakkerd ia een reeks eenvoudige verhalen van innerlijke ervaringen in strenge dialoogvorm, dichter lijk ook -door hun uiterste compactheid, want er wordt geen woord verkwist door ook maar iets anders aan te roeren. Steeds heviger „verdicht" zich daardoor de span ning der fataliteit: geen mens kan iets aan zijn bestemming veranderen. De taal is daarbij zeldzaam realistisch, geurig door trokken van onverhulde zinnelijkheid, doch ondanks de bijna middeleeuwse directheid nergens geforceerd en pornografisch. De personen krijgen er een haast legendarische gestalte door. Instincten nemen bovenmen selijke vormen aan en komen daardoor in botsing met de normen van beschaving en orde, zeer suggestief gesymboliseerd door de twee in het zwart geklede zusters van de man, door hem te hulp geroepen om de gangen van zijn vrouw te controleren. In teressant (mede uit folkloristisch oogpunt) is de verwantschap tussen de oude heidin in dit stuk en de koppelaarster Celestina uit de naar haar genoemde dramatische no velle van Fernando de Rojas uit 1499, een voorloper van „Romeo en Julia" en in zekere zin het onvolprezen prototype van het Spaanse toneel doch het zou te ver voeren hier nader op in te gaan. Sterke titelrol Van de voorstelling waarover ik uit voeriger zal schrijven na deze een tweede keer gezien te hebben zijn vijf van de zes. tafrelen ten minste verdienstelijk te noemen. Het zesde en laatste is beduidend zwakker. Men gelooft dan, mede door de massale figuratie, niet meer zo helemaal in de doorgaans aanvaardbaar belichaamde temperamenten. Hoogtepunt is ongetwijfeld de scène van de wasgoed spoelende vrou wen, met haar aan de antieke koorzangen herinnerende levenslessen en commentaren. Voorts moet reeds nu gezegd worden dat ADVERTENTIE ANNO 1879 VIJZELSTR. 15-17, A'DAM presenteert, 19 en 20 Febr. op de Lgnteshow Krelaqehuisj te 'Haqriem Elisabeth Andersen een voortreffelijke ver tolking van de titelrol geeft, met de strakke allure en de doelmatige beheersing van een grote tragedienne. De keuze der mannen Frans van der Lingen als echtgenoot (in een subliem, zijn schraalheid als het ware accentuerend costuum van Noni Lichtveld, die ook overigens uitmuntend werk lever de) en Carl van der Plas als de ideale le venspartner lijkt mij minder goed, al kweet vooral de eerstgenoemde zich met talent van zijn opdracht.Ook Ann Hasekamp vormde een zwakke plek in de bezetting, waarin verder Willy Haak en Marie Meu nier op de voorgrond treden. Doch over dit alles en over de terecht zeer statisch gehouden enscenering van Cees Laseur een volgende keer. Moge ik thans volstaan met de aanbeveling deze belangrijke gebeurtenis vooral in het oog te houden. DAVID KONING. De minister van Sociale Zaken en Volks gezondheid heeft besloten het bestaande scholingsapparaat van het Rijksarbeidsbu reau mede dienstbaar te maken aan het herstelwerk in de geteisterde gebieden. De rijkswerkplaatsen voor vakontwikke ling zullen worden opengesteld voor de scholing van mannelijke arbeidskrachten uit de noodgebieden, die kunnen worden tewerkgesteld bij het herstel der dijken, maar die daarvoor niet voldoende hand vaardigheid.bezitten. Het is de bedoeling de tijdelijke tekorten aan bepaalde arbeids krachten, als rijswerkers en steenzetters, voor de duur der herstelwerkzaamheden zo goed mogelijk aan te vullen door aan ge gadigden uit de overstroomde gebieden een noodcursus te geven. Door de watersnood is een groot aantal personen uit de landbouw zonder werk ge komen. Juist deze arbeidskrachten, die aan zwaar lichamelijk werk in de buitenlucht gewend zijn, zullen tijdelijk bij het herstel worden ingeschakeld, om na afloop hun werkzaamheden in de landbouw te hervat ten. Deze noodcursussen, die uiteraard geen volledig vakmanschap nastreven, zijn erop gericht handvaardigheid aan te leren en het noodzakelijke inzicht te verschaffen. Voor dit doel zullen de rijkswerkplaat sen voor vakontwikkeling worden aange wezen in de plaatsen, waar aan deze nood- cursussen behoefte zal blijken te bestaan. De oprichting van tijdelijke rijkswerkplaat sen wordt eveneens in overweging geno men. Gegadigden kunnen zich aanmelden bij de arbeidsbureaux. De regering maakt bekend dat tot haar leedwezen op 14 Februari in Korea is ge sneuveld de korporaal B. A. de Roo, onge huwd en gewoond hebbende te Leiden. Hij was afkomstig van het Garderegiment Fuseliers Prinses Irene. In de Amerikaanse pers is de laatste tijd aandacht gevestigd op het feit, dat de militaire plannen van Amerika in Europa staan of vallen met de houding der Scandinavische landen. Aangezien de Noordelijke flank voor Rusland een der belangrijkste factoren van defensie- en aanvalsmogelijk- lieid betekent, ligt het voor de hand dat Amerika aan de situatie in het Noor den groot gewicht hecht. Die situatie is, uit het gezichtspunt der Atlantische samenwerking gezien, allerminst bevredigend. De Scandinavische landen staan buiten de Europese defensiegemeenschap en Zweden is geen lid van het Atlantisch pact. Van enige compacte organisatie der drie Noorde lijke landen in defensieverband is dus geen sprake. Of er een onderlinge defensieve afspraak tussen Zweden, Denemarken en Noorwegen bestaat, is evenmin duidelijk. Een verandering in de sfeer lijkt niet te verwachten, aangezien in het laatste Zweedse Kamerdebat over de buitenlandse politiek zelfs geen twistpunt over de „neutrale" houding van het land aan de dag is getreden. Deze situatie is kenmerkend voor de toe stand, waarin zich de wereld op het ogen blik bevindt. Zweden is namelijk in het geheel niet overtuigd van zijn eigen onaan tastbaarheid. Het land voelt zich daaren tegen wel duidelijk bedreigd door de Rus sische aggressiviteit, die zou kunnen los barsten op het moment dat de Moskouse machthebbers het noodzakelijk oordelen om naar de wapenen te grijpen. Doch aan de andere kant voelt Zweden even duidelijk de bedreiging van een deelneming in het Atlantisch pact en in de daardoor ontstane Atlantische defensie-constructie. Wanneer Zweden zich met behulp van Amerika zou gaan bewapenen en Ameri kaanse luchtbases zou laten bouwen op zijn grond, zou de bedreiging van het Oosten uit verhoudingsgewijs toenemen. Een te grote beveiliging in Atlantisch kader be tekent een uitdaging aan Moskou, dat zich op zijn beurt sterker bedreigd zou gaan voelen. De Zweedse neutraliteit is dus meer een tactische dan een op overtuiging gebaseer de. Niettemin hebben zijn buren, Noorwe gen en Denemarken, en ook IJsland trou wens, de keus vóór de Atlantische verdedi ging gedaan en daardoor is een scheuring gekomen in de Scandinavische eensgezind heid, die zich nu slechts beperkt tot econo mische coördinatie. Wat de Europese structuur betreft, zijn de Scandinavische landen al even afzijdig als Zweden ten aanzien van de Atlantische structuur. De Verenigde Staten van Europa lokken de Scandinavische landen niet aan, evenmin als Engeland, die trouwens de in spirator van deze afwijzende Noordse hou ding is. Ondanks alle voorzichtigheid van Zwe den zijn echter de Zweeds-Russische be trekkingen de laatste tijd voortdurend slechter geworden. Het conflict over neer geschoten Zweedse vliegtuigen heeft daar veel toe bijgedragen, doch in het algemeen zijn de Russen steeds achterdochtiger ten aanzien van Zweden geworden. Zij vermoe den misschien, dat er een geheim militair accoord bestaat tussen Zweden en de an dere, wèl bij het Atlantisch pact aangeslo ten landen, waardoor Zweden dus toch een zekere rol in de Atlantische militaire plan nen zou spelen. Dit Zweedse voorbeeld toont wel zeer duidelijk aan, hoe moeilijk het in de hui dige wereldsituatie is, buiten de twee el kander vijandig bespiedende kampen te blijven. De alliantie-vrije politiek der Zweedse regering is niet de goede oplossing. Evenmin is er enig heil te verwachten van de Zweedse bereidheid om zich door een grote nationale inspanning een sterk eigen leger te scheppen. Het is immers niet denk- zijn, omdat de tijd voor overleg en de con sequentie daarvan zou ontbreken. Het past in de huidige republikeins-Ame rikaanse strategie om niet te berusten in de volkomen onbetrouwbaarheid van de Noor delijke defensie-vleugel. De talrijke pers stemmen in Amerika over deze leemte in Noord-Europa kunnen daarom beschouwd worden als een reactie op bepaalde, in re geringskringen geopperde mogelijkheden tot voorziening in deze leemte. Een regel rechte partijkeuze van Zweden is uitge sloten, aangezien de Zweedse regering door alle partijen ook de oppositie in haar neutraliteitspolitiek wordt gesteund. Wel is er een neiging in Zweden merkbaar, om minder rekening te houden met de moge lijkheid tot geïrriteerdheid van Moskou, omdat die geïrriteerdheid tóch ontstaat, ook al doet Zweden zijn best om geen aanstoot te geven. Men zou kunnen zeggen dat Mos kou in Zweden bezig is zijn eigen ruiten deskundig in te gooien: doch vooraleer dit door de Zweedse politiek zal worden be vestigd, moeten er in de Russische pers nog heel wat meer hatelijke campagnes tegen Zweden worden ontketend en moet Wis- jinsky nog dreigender diplomatieke taal gaan voeren dan hij tot nu toe heeft gedaan. De mogelijkheid bestaat, dat Zweden door dit alles tenslotte toch nog meer be lang zal gaan stellen in het Europese ver band door middel van de Raad van Europa. Maar als men dan hoort, dat de Zweedse regering in haar verklaring die het laatste Kamerdebat over de buitenlandse politiek inleidde, zegt dat een „bindingsvrije natie" nauwelijks lid van die Raad zal kunnen blijven, wanneer deze een defensie-orgaan zou worden, dan is men geneigd die moge lijkheid tot de verre toekomst te verschui ven. Zo blijft dus voorshands de merkwaar dige situatie bestaan, dat een democratisch, volkomen Westelijk georiënteerd land als Zweden zich angstvallig onthoudt van alle samenwerking met dat Westen, terwijl een communistische natie als Joegoslavië open baar, dat een Zweeds leger, hoe groot en lijk meedoet en geen blad voor de mond hoe welbewapend het ook is, enig gewicht in de schaal zou kunnen leggen wanneer het op verdediging van het Zweedse grond gebied zou aankomen. Op het moment van de uitbarsting zou dit leger zich toch en Westelijke verdediging moéten zienié^cha-ïS ren. Een taak die welhaast onmenselijk zou* neemt als het er op aan komt, te laten blij ken hoezeer zij de militaire steun uit het Westen apprecieert. En da positie van dat land is toch zeker zo gevaarlijk als van Zweden. Blijkbaar heeft Tito door zijn con- dan te elfder ure in de gelederen van de f'act Moskou begrepen dat tactiek in dit opzicht geen enkel doel heeft. J. L. Begrijpen is: van alle kanten grijpen, door grijpen ergens achter komen. Een klein kind dat naar alles en nog wat zijn handjes uitsteekt, leert de dingen al grijpende be-grijpen, er de aard van kennen. Begrijpen is dus: beetpakken. In het Middelnederlands geschiedde dit ook met vijandige bedoeling. „Wat sou mijn troost zijn, als mi die doot begrepe?" zucht een dichter. Zo ontstaat de bete kenis: het plan ontwerpen om iets aan te vatten. Hooft vertelt dat een overste een aanslag op Enkhuizen „begreep" en bedoelt: beraamde. Van: een denkbeeld opvatten leidt de weg naar: iets met de geest omvatten, zich een voorstelling, een begrip van iets vormen. N. Liet feestconcert ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Haarlemse „Stem des Volks" heeft gisteravond onder veel belangstelling in de gemeentelijke Concertzaal plaats gehad. Onder de energieke leiding van Hans Lichtenstein heeft het koor zich stevig op gewerkt, zodat het zijn gouden jubileum nu glansrijk beter gezegd: klankrijk kon vieren. Dat was het verplicht aan zijn ver leden, dat de kracht van de strijd voor sociale verheffing en later opgang naar culturele ontvoogding gekend heeft en als zodanig indertijd onder leiding van Anton Krelage, een gedenkwaardige hoogte be reikte. Op dit niveau kon thans ook een feestprogramma worden uitgevoerd met medewerking van solisten en van de vol ledige H.O.V. Wethouder D. J. A. Geluk schetste met een korte toespraak de evolutie van „De Stem" in de halve eeuw van haar bestaan en parallel daarmee de geleidelijke ontwik keling van de arbeidersstand, die het moge lijk gemaakt heeft, dat de jubilerende ver eniging naast het strijdlied van het eerste uur, nu ook kunstwerk van hoge cultuur waarde vermag uit te voeren. De wethou der sprak zijn bewondering uit voor de pioniers, die hun idealen uitgedragen heb ben met hun liederen. Zinrijk was het dan ook dat, na de toespraak en de gelukwensen van de heer Geluk aan koor en dirigent, buiten het programma om, nog eens a cappella „Morgenrood" van Otto de Nobel gezongen werd. Het feestprogramma bestond geheel uit werken van Schubert. Hans Lichtenstein leidde een pittige, hoewel wat fors geaccen tueerde uitvoering van de „Rosamunde"- ouverture. De frisse muziek van het Her derskoor en van het Jagerskoor uit dit werk klonk zowel instrumentaal (uit stekend klarinetspel!) als vocaal voortref felijk. Ook kon men veel waardering heb ben voor de romance, vertolkt door de alt Annie van Es. Vervolgens kregen we de Onvoltooide Symphonie te horen, vlot en handig door Hans Lichtenstein gedirigeerd. Maar de hoofdschotel van het programma kwam na de pauze: de Grote Mis in Es, waarin als solisten meewerkten de sopraan Dora van DoornLindeman, de alt Annie van Es, de tenoren Fred Bongers en Henk Meyer, be nevens de bas Henk Kroes. Over de betekenis van deze concertmis hebben wij reeds vrij uitvoerig in een voor beschouwing tot de uitvoering geschreven. Afgezien van het feit dat de dirigent nogal royaal het snoeimes in de partituur gezet had, kunnen we zeggen dat die uitvoering zeer te prijzen was. Alleen klonk het „Osanna" gezongen door „De Stem" van Santpoort-Bloemendaal onder leiding van Herman Aaftink in verhouding tot het grote koor wat mager. Achteraf zal men v/el begrepen hebben dat men dit kleine ensemble beter ter versterking in enkele delen had kunnen aanwenden. Dit doet echter niets af aan de waarde van een sympathieke geste. Zeer effectrijk klonk het „Domine Jesu" in het „Gloria". En wat afwisselend door de solisten en het koor in het „Incarnatus" bereikt werd, liet treffende indrukken na. Toch misten we nog iets van het huivering wekkende, dat in uitersten van nuancering door het geniale „Crucifixus" gewekt kan worden. Behoudens een enkele te vroege inzet van de sopranen, werd door het koor correct gereageerd op de intenties van de dirigent. Het vocale geheel zat zeer stevig in elkaar. Ook het orkest werkte voortreffe lijk mee; het voorname aandeel van de drie trombonisten mag wel met een speciale vermelding geprezen worden. De Haarlemse „Stem des Volks" moge zich handhaven op het peil dat zij met deze iubileumuitvoering bereikt heeft. JOS. DE KLERK ADVERTENTIE ONTVELLINGEN SCHRALE EN RUWE HUID Uit de Opregte Haarlemsche Courant van 16 Februarij 1853 's-GRAVENHAGE. De Regeering heeft de Tweede Kamer een wetsontwerp doen toekomen, dat beoogt eenige wij zigingen aan te brengen op de Wet op den ln- en Uitvoer van 182i2. Onder meer wordt eene bijvoeging voorgesteld zonder welke, naar het oordeel der regterlijke magt, de sluifcerjj aan de grenzen niet te keeren zoude zijn. Deze bepaling dient ertoe, den sluikhandel te vernietigen en aan dit schandelijk bedrijf, waardoor de schatkist wordt be nadeeld. de eerlijke handel onmogelijk gemaakt, en de onzedelijkheid der grensbewoners in eene hooge mate wordt bevorderd, paal en perk te stellen. Ter staving daarvan wordt in de memo rie aangevoerd, dat in de gemeente Belllingwolde, en wel in het gehucht Lete, onmiddellijk aan de Hannoversche g-renzèn, met eene bevolking van 240 hoofden, slechts vier huisgezinnen tot den landbouwersstand behooren, en al de andere inwoners zich bezig houden met het insluiiken van aan den accijns onderworpen goederen. Door dit bedrijf wordt alleen in de provinciën Groningen en Overijsel ieder jaar aan d'e schatkist een bedrag van omstreeks een kwart millioen guldens tekort gedaan. Het voorgestelde bepaalt nu, dat voor alle vervoer van meer dan één pond zout, twee kan wijn, drie kan azijn, veer tig kan bier, één pond suiker en vijf pond meel, gedekt moet zijn door een geleidebiljet, waarop den te houden weg, alsmede de posten waar het document moet worden getoond, zullen worden aangegeven, alsmede het aantal dragers.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 5