Zo anders dan andere...
„Yerma" van F. Garcia Lorca een
onvergetelijk stuk
J.Th. KORT
in
IN DE WERELDPOLITIEK
De Noordelijke defensie-vleugel
Agenda voor
Haarlem
Een Eeuw geleden
Zo zacht,
zo zuiver
Elisabeth Andersen in titelrol
Rijkswerkplaatsen gaan
dijkwerkers opleiden
Oloe is het ontstaan?"^
Jubileumconcert van
De Stem des Volks
ZWITSAL
3
Handschoenenruil komt
hoofdcommies duur te staan
RAADPLEEG ONS EENS
HET RUITERHUIS
eigen-ontwerpen:
PAARDRIJKLEDING
UNIFORMEN
TROPEN KLEDING
BORDUURWERKEN
In Korea gesneuveld
Dit woord:
BEGRIJPEN
.J
DINSDAG 17 FEBRUARI 1953
Voor de politierechter te 's-Gravenhage
heeft terechtgestaan een 36-jarige hoofd
commies aan een van de departementen.
Hem was ten laste gelegd, dat hij in de
Houtrusthallen in Den Haag, toen hij bezig
was stapels goederen te sorteren, bestemd
voor de slachtoffers Van de watersnood,
een paar wollen handschoenen had wegge
nomen. Bij de behandeling van deze zaak
bleek, dat B. uit een partij waardeloze
goederen een paar wollen handschoenen
had gehaald die hij meende nog wel te
kunnen gebruiken. Tevoren had hij zijn
eigen leren handschoenen op de goede
stapel gelegd omdat hij meende, dat deze
meer geschikt waren voor de gedupeerden
dan de niet in al te beste staat verkerende
wollen handschoenen. Voorts bleek, dat
B. een partij kleren voor de slachtoffers
beschikbaar had gesteld.
De officier van Justitie eiste twee maan
den hechtenis voorwaardelijk met de bij
zondere bepaling, dat B. binnen drie maan
den tijds 250 in het Rampenfonds zou
storten. De politierechter veroordeelde B.
tot één maand voorwaardelijk met de bij
zondere bepaling dat hij binnen drie maan
den honderd gulden moet storten in het
Rampenfonds.
Voorts heeft de politierechter twee Ha
genaars ieder tot zes maanden veroordeeld
met bevel tot gevangenhouding. Zij hadden
in de avond van de eerste Februari een
kabel gestolen, die in de duinreep te Sche-
veningen door het water was blootge-
spoeld.
De echtgenote van een der verdachten
werd wegens medeplichtigheid tot één
maand veroordeeld.
ADVERTENTIE
De Spaanse dichter Federico Garcia Lor
ca, geboren in 1899 te Fuente Vaqueros bij
Granada en niet ver vandaar in 1936 door
de falangisten gefusilleerd,was zonder enige
twijfel de meestbegaafde toneelschrijver,
die de eerste helft van deze eeuw heeft
voortgebracht. Evenals zijn enige tiental
len jaren vroeger geleefd hebbende, maar
in bijna ieder opzicht nauw met hem ver
wante Ierse kunstbroeder John Millington
Synge was hem echter een te korte werk
tijd beschoren om de door zijn eerstelingen
gewekte beloften geheel in vervulling te
doen gaan. Zij hebben niet zoals bij
voorbeeld een Shakespeare, een Lope de
Vega of een Molière een omvangrijk
oeuvre nagelaten, waarin men de ontwik
keling van hun technisch vermogen en
geestelijk inzicht ten einde toe kan volgen.
Zij hebben zelfs niet de brede toppen be
reikt, waar hun talent toe leiden moest. En
ADVERTENTIE
over de aanschaf van uyv nieuwe
BEDDEN, of voor het in orde
maken van uw bestaande
.J
Haarlem - Heemstede - Zandvoort
Speciaalzaken sedert 1854
DINSDAG 17 FEBRUARI
Minerva-Theater: Optreden van Ballet
Recital o. 1. v. Sonja Gaskell, 8.15 uur. Con
certgebouw: Concert door Roos Boelsma
(alt) en George Robert (orgel), 8 uur. Haar
lemse Kegelbond: Emigratie-filmavond, 8 u.
Palace: „Greatest show om earth", 14 jaar,
8 uur. Luxor: „Don Camillo", alle leeft., 7 en
9.15 uur. Lido: „De verboden vrucht", 18 j"aar,
7 en 9.15 uur. Frans Hals: De verboden
vrucht", 18 jaar, 8 uur. City: „Achter de
wolken", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Spaarne:
Carson City", 14 jaar. 7 en 9.15 uur. Rem
brandt: „Tot inkeer", 18 jaar, 7 en 9.15 uur.
WOENSDAG 18 Februari.
Stadsschouwburg: Volksvoorstelling „De
appels van Eva" (Gezelschap Johan Kaart),
8 uur. Begijnhof: Christen Spiritualistisch
Centrum „De grotere wereld", 8 uur. Kapel
Minahassastraat: Spreker ds. I. Vasseur, 8
uur. Palace: Filmreportage van de overstro
mingsramp, 10.30 en 11.30 uur. „Greatest
show on earth", 14 jaar, 2 en 8 uur. Luxor:
„Don Camillo", alle leeft., 2, 7 en 9.15 uur.
Lido: „De verboden vrucht", 18 jaar, 2, 4.30,
7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De verboden
vrucht". 18 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. City:
„Achter de wolken", 14 jaar, 2.15, 4.30, 7 en
9.15 uur. Spaarne: Carson City". 14 jaar,
2 30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Tot inkeer",
18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Minerva:
„Fietsendieven", 14 jaar, 2.30 en 8.15 uur.
Elisabeth Andersen als de titelheldin en
Willy Haak als de oude, heidense vrouw
in „Yerma" van Garcia Lorca.
geenszins vonden zij tot dusver de alge
mene erkenning, die de beide andere grote
vernieuwers der dramatische kunst in deze
periode: Anton P. Tsjechof en Luigi Piran
dello, onderling even hemelsbreed verschil
lend als Rusland en Italië, reeds ten deel
is gevallen. Doch die zal stellig komen,
naarmate de vervoerende of schokkende
macht van de dichterlijke evocatie van ele-
mentair-menselijke gevoelens het aan de
redeneerlust (en nu begrijpt men waarom
ik Shaw buiten beschouwing heb gelaten)
of lichtvaardig amusement verloren terrein
in het theater terugwint.
Beiden schreven zij met veel succes folk
loristische comedies, zowel avondvullende
als schetsen in één acte. Maar belangrijker
misschien nog is dat na Synge ook Garcia
Lorca erin slaagde, voortbouwend op popu
laire mythologie en sterk tot de verbeelding
sprekende volksgebruiken, een tragedie in
de volle en verheven zin van het woord
aan het moderne répertoire toe te voegen.
Dit bepaalt mede, ondanks het in enkele
gevallen nog duidelijk experimentele sta
dium van zijn vormgeving, zijn unieke
plaats in de litteratuur van na de eerste
wereldoorlog. Men moet daarom, hoe verre
van volmaakt de opvoeringen ook waren,
de artistiek meer dan enig ander gezel
schap ondernemende Haagse Comedie wel
bijzonder dankbaar zijn voor het ei\idelijk
introduceren in de Nederlandse schouw
burgen na het niet te veronachtzamen,
aanmoedigende pionierswerk van studenten
van de drie voornaamste stukken van
deze, geniale Andalusische meester. Na „Het
Huis van Bernarda Alba" en „De Bloed
bruiloft" is thans het prachtige, uit 1934
daterende treurspel „Yerma" tot vertoning
gebracht. Drie maanden ge'oden werd de
première gegeven, jongstleden Woensdag
kwam Amsterdam aan de beurt en begin
Maart zal het Haarlemse publiek ervan
kunnen genieten.
Realistisch taalgebruik
Garcia Lorca heeft zijn werk een „tra
gisch gedicht" genoemd. Men zou dat zo
kunnen uitleggen, dat in dit stuk de han
deling ondergeschikt is aan de lyriek, want
er „gebeurt" inderdaad kwantitatief zeer
weinig, ware het niet dat juist de lyriek,
het uitspreken van wat hartstochtelijk be
leefd wordt, de eigenlijke en wel zeer we
zenlijke actie vormt. „Yerma" (de naam
betekent: het barre land, de braakliggende
akker) is de tragedie van de onvruchtbaar
heid. De vrouw, die deze naam draagt, blijft
kinderloos, ondanks haar beroep op tover
machten en haar nachtelijke bedevaarten.
De schrijver laat in het midden zoals J.
W. F. Werumeus Buning, die de kernach
tige en ruigpoëtische vertaling maakte, in
zijn voorwoord opmerkt bij wie de
schuld ligt: bij haar, die geen minnares
maar moeder wil zijn, of bij de inhalige
boer die enkel bezitsdrang kent en niet wil
geven. Het verlangen in haar groeit met
de maanden, die zij steeds radelozer telt.
tot haat en razernij. Tenslotte wurgt zij
haar echtgenoot, als zij ziet dat zij zich nie!
kan bevrijden uit haar lot, daarmee voor
goed de kans op het moederschap onmo
gelijk makend en zichzelf straffend voor de
mateloosheid van haar begeerte.
Dit verlangen is het centrale thema, met
ware bezetenheid aangewakkerd ia een
reeks eenvoudige verhalen van innerlijke
ervaringen in strenge dialoogvorm, dichter
lijk ook -door hun uiterste compactheid,
want er wordt geen woord verkwist door
ook maar iets anders aan te roeren. Steeds
heviger „verdicht" zich daardoor de span
ning der fataliteit: geen mens kan iets aan
zijn bestemming veranderen. De taal is
daarbij zeldzaam realistisch, geurig door
trokken van onverhulde zinnelijkheid, doch
ondanks de bijna middeleeuwse directheid
nergens geforceerd en pornografisch. De
personen krijgen er een haast legendarische
gestalte door. Instincten nemen bovenmen
selijke vormen aan en komen daardoor in
botsing met de normen van beschaving en
orde, zeer suggestief gesymboliseerd door
de twee in het zwart geklede zusters van
de man, door hem te hulp geroepen om de
gangen van zijn vrouw te controleren. In
teressant (mede uit folkloristisch oogpunt)
is de verwantschap tussen de oude heidin
in dit stuk en de koppelaarster Celestina
uit de naar haar genoemde dramatische no
velle van Fernando de Rojas uit 1499, een
voorloper van „Romeo en Julia" en in
zekere zin het onvolprezen prototype van
het Spaanse toneel doch het zou te ver
voeren hier nader op in te gaan.
Sterke titelrol
Van de voorstelling waarover ik uit
voeriger zal schrijven na deze een tweede
keer gezien te hebben zijn vijf van de
zes. tafrelen ten minste verdienstelijk te
noemen. Het zesde en laatste is beduidend
zwakker. Men gelooft dan, mede door de
massale figuratie, niet meer zo helemaal in
de doorgaans aanvaardbaar belichaamde
temperamenten. Hoogtepunt is ongetwijfeld
de scène van de wasgoed spoelende vrou
wen, met haar aan de antieke koorzangen
herinnerende levenslessen en commentaren.
Voorts moet reeds nu gezegd worden dat
ADVERTENTIE
ANNO 1879
VIJZELSTR. 15-17, A'DAM
presenteert,
19 en 20 Febr.
op de Lgnteshow Krelaqehuisj
te 'Haqriem
Elisabeth Andersen een voortreffelijke ver
tolking van de titelrol geeft, met de strakke
allure en de doelmatige beheersing van een
grote tragedienne. De keuze der mannen
Frans van der Lingen als echtgenoot (in
een subliem, zijn schraalheid als het ware
accentuerend costuum van Noni Lichtveld,
die ook overigens uitmuntend werk lever
de) en Carl van der Plas als de ideale le
venspartner lijkt mij minder goed, al
kweet vooral de eerstgenoemde zich met
talent van zijn opdracht.Ook Ann Hasekamp
vormde een zwakke plek in de bezetting,
waarin verder Willy Haak en Marie Meu
nier op de voorgrond treden.
Doch over dit alles en over de terecht
zeer statisch gehouden enscenering van
Cees Laseur een volgende keer. Moge ik
thans volstaan met de aanbeveling deze
belangrijke gebeurtenis vooral in het oog
te houden. DAVID KONING.
De minister van Sociale Zaken en Volks
gezondheid heeft besloten het bestaande
scholingsapparaat van het Rijksarbeidsbu
reau mede dienstbaar te maken aan het
herstelwerk in de geteisterde gebieden.
De rijkswerkplaatsen voor vakontwikke
ling zullen worden opengesteld voor de
scholing van mannelijke arbeidskrachten
uit de noodgebieden, die kunnen worden
tewerkgesteld bij het herstel der dijken,
maar die daarvoor niet voldoende hand
vaardigheid.bezitten. Het is de bedoeling de
tijdelijke tekorten aan bepaalde arbeids
krachten, als rijswerkers en steenzetters,
voor de duur der herstelwerkzaamheden zo
goed mogelijk aan te vullen door aan ge
gadigden uit de overstroomde gebieden een
noodcursus te geven.
Door de watersnood is een groot aantal
personen uit de landbouw zonder werk ge
komen. Juist deze arbeidskrachten, die aan
zwaar lichamelijk werk in de buitenlucht
gewend zijn, zullen tijdelijk bij het herstel
worden ingeschakeld, om na afloop hun
werkzaamheden in de landbouw te hervat
ten.
Deze noodcursussen, die uiteraard geen
volledig vakmanschap nastreven, zijn erop
gericht handvaardigheid aan te leren en
het noodzakelijke inzicht te verschaffen.
Voor dit doel zullen de rijkswerkplaat
sen voor vakontwikkeling worden aange
wezen in de plaatsen, waar aan deze nood-
cursussen behoefte zal blijken te bestaan.
De oprichting van tijdelijke rijkswerkplaat
sen wordt eveneens in overweging geno
men. Gegadigden kunnen zich aanmelden
bij de arbeidsbureaux.
De regering maakt bekend dat tot haar
leedwezen op 14 Februari in Korea is ge
sneuveld de korporaal B. A. de Roo, onge
huwd en gewoond hebbende te Leiden. Hij
was afkomstig van het Garderegiment
Fuseliers Prinses Irene.
In de Amerikaanse pers is de laatste tijd aandacht gevestigd op het feit,
dat de militaire plannen van Amerika in Europa staan of vallen met de
houding der Scandinavische landen. Aangezien de Noordelijke flank voor
Rusland een der belangrijkste factoren van defensie- en aanvalsmogelijk-
lieid betekent, ligt het voor de hand dat Amerika aan de situatie in het Noor
den groot gewicht hecht. Die situatie is, uit het gezichtspunt der Atlantische
samenwerking gezien, allerminst bevredigend. De Scandinavische landen
staan buiten de Europese defensiegemeenschap en Zweden is geen lid
van het Atlantisch pact. Van enige compacte organisatie der drie Noorde
lijke landen in defensieverband is dus geen sprake. Of er een onderlinge
defensieve afspraak tussen Zweden, Denemarken en Noorwegen bestaat, is
evenmin duidelijk. Een verandering in de sfeer lijkt niet te verwachten,
aangezien in het laatste Zweedse Kamerdebat over de buitenlandse politiek
zelfs geen twistpunt over de „neutrale" houding van het land aan de dag
is getreden.
Deze situatie is kenmerkend voor de toe
stand, waarin zich de wereld op het ogen
blik bevindt. Zweden is namelijk in het
geheel niet overtuigd van zijn eigen onaan
tastbaarheid. Het land voelt zich daaren
tegen wel duidelijk bedreigd door de Rus
sische aggressiviteit, die zou kunnen los
barsten op het moment dat de Moskouse
machthebbers het noodzakelijk oordelen om
naar de wapenen te grijpen. Doch aan de
andere kant voelt Zweden even duidelijk
de bedreiging van een deelneming in het
Atlantisch pact en in de daardoor ontstane
Atlantische defensie-constructie.
Wanneer Zweden zich met behulp van
Amerika zou gaan bewapenen en Ameri
kaanse luchtbases zou laten bouwen op zijn
grond, zou de bedreiging van het Oosten
uit verhoudingsgewijs toenemen. Een te
grote beveiliging in Atlantisch kader be
tekent een uitdaging aan Moskou, dat zich
op zijn beurt sterker bedreigd zou gaan
voelen.
De Zweedse neutraliteit is dus meer een
tactische dan een op overtuiging gebaseer
de. Niettemin hebben zijn buren, Noorwe
gen en Denemarken, en ook IJsland trou
wens, de keus vóór de Atlantische verdedi
ging gedaan en daardoor is een scheuring
gekomen in de Scandinavische eensgezind
heid, die zich nu slechts beperkt tot econo
mische coördinatie.
Wat de Europese structuur betreft, zijn
de Scandinavische landen al even afzijdig
als Zweden ten aanzien van de Atlantische
structuur. De Verenigde Staten van Europa
lokken de Scandinavische landen niet aan,
evenmin als Engeland, die trouwens de in
spirator van deze afwijzende Noordse hou
ding is.
Ondanks alle voorzichtigheid van Zwe
den zijn echter de Zweeds-Russische be
trekkingen de laatste tijd voortdurend
slechter geworden. Het conflict over neer
geschoten Zweedse vliegtuigen heeft daar
veel toe bijgedragen, doch in het algemeen
zijn de Russen steeds achterdochtiger ten
aanzien van Zweden geworden. Zij vermoe
den misschien, dat er een geheim militair
accoord bestaat tussen Zweden en de an
dere, wèl bij het Atlantisch pact aangeslo
ten landen, waardoor Zweden dus toch een
zekere rol in de Atlantische militaire plan
nen zou spelen.
Dit Zweedse voorbeeld toont wel zeer
duidelijk aan, hoe moeilijk het in de hui
dige wereldsituatie is, buiten de twee el
kander vijandig bespiedende kampen te
blijven. De alliantie-vrije politiek der
Zweedse regering is niet de goede oplossing.
Evenmin is er enig heil te verwachten van
de Zweedse bereidheid om zich door een
grote nationale inspanning een sterk eigen
leger te scheppen. Het is immers niet denk-
zijn, omdat de tijd voor overleg en de con
sequentie daarvan zou ontbreken.
Het past in de huidige republikeins-Ame
rikaanse strategie om niet te berusten in de
volkomen onbetrouwbaarheid van de Noor
delijke defensie-vleugel. De talrijke pers
stemmen in Amerika over deze leemte in
Noord-Europa kunnen daarom beschouwd
worden als een reactie op bepaalde, in re
geringskringen geopperde mogelijkheden
tot voorziening in deze leemte. Een regel
rechte partijkeuze van Zweden is uitge
sloten, aangezien de Zweedse regering door
alle partijen ook de oppositie in haar
neutraliteitspolitiek wordt gesteund. Wel is
er een neiging in Zweden merkbaar, om
minder rekening te houden met de moge
lijkheid tot geïrriteerdheid van Moskou,
omdat die geïrriteerdheid tóch ontstaat, ook
al doet Zweden zijn best om geen aanstoot
te geven. Men zou kunnen zeggen dat Mos
kou in Zweden bezig is zijn eigen ruiten
deskundig in te gooien: doch vooraleer dit
door de Zweedse politiek zal worden be
vestigd, moeten er in de Russische pers nog
heel wat meer hatelijke campagnes tegen
Zweden worden ontketend en moet Wis-
jinsky nog dreigender diplomatieke taal
gaan voeren dan hij tot nu toe heeft gedaan.
De mogelijkheid bestaat, dat Zweden
door dit alles tenslotte toch nog meer be
lang zal gaan stellen in het Europese ver
band door middel van de Raad van Europa.
Maar als men dan hoort, dat de Zweedse
regering in haar verklaring die het laatste
Kamerdebat over de buitenlandse politiek
inleidde, zegt dat een „bindingsvrije natie"
nauwelijks lid van die Raad zal kunnen
blijven, wanneer deze een defensie-orgaan
zou worden, dan is men geneigd die moge
lijkheid tot de verre toekomst te verschui
ven.
Zo blijft dus voorshands de merkwaar
dige situatie bestaan, dat een democratisch,
volkomen Westelijk georiënteerd land als
Zweden zich angstvallig onthoudt van alle
samenwerking met dat Westen, terwijl een
communistische natie als Joegoslavië open
baar, dat een Zweeds leger, hoe groot en lijk meedoet en geen blad voor de mond
hoe welbewapend het ook is, enig gewicht
in de schaal zou kunnen leggen wanneer
het op verdediging van het Zweedse grond
gebied zou aankomen. Op het moment van
de uitbarsting zou dit leger zich toch en
Westelijke verdediging moéten zienié^cha-ïS
ren. Een taak die welhaast onmenselijk zou*
neemt als het er op aan komt, te laten blij
ken hoezeer zij de militaire steun uit het
Westen apprecieert. En da positie van dat
land is toch zeker zo gevaarlijk als van
Zweden. Blijkbaar heeft Tito door zijn con-
dan te elfder ure in de gelederen van de f'act Moskou begrepen dat tactiek in
dit opzicht geen enkel doel heeft.
J. L.
Begrijpen is: van alle kanten grijpen,
door grijpen ergens achter komen. Een
klein kind dat naar alles en nog wat
zijn handjes uitsteekt, leert de dingen
al grijpende be-grijpen, er de aard van
kennen.
Begrijpen is dus: beetpakken. In het
Middelnederlands geschiedde dit ook
met vijandige bedoeling. „Wat sou mijn
troost zijn, als mi die doot begrepe?"
zucht een dichter. Zo ontstaat de bete
kenis: het plan ontwerpen om iets aan
te vatten. Hooft vertelt dat een overste
een aanslag op Enkhuizen „begreep" en
bedoelt: beraamde. Van: een denkbeeld
opvatten leidt de weg naar: iets met de
geest omvatten, zich een voorstelling,
een begrip van iets vormen.
N.
Liet feestconcert ter gelegenheid van het
vijftigjarig bestaan van de Haarlemse
„Stem des Volks" heeft gisteravond onder
veel belangstelling in de gemeentelijke
Concertzaal plaats gehad.
Onder de energieke leiding van Hans
Lichtenstein heeft het koor zich stevig op
gewerkt, zodat het zijn gouden jubileum nu
glansrijk beter gezegd: klankrijk kon
vieren. Dat was het verplicht aan zijn ver
leden, dat de kracht van de strijd voor
sociale verheffing en later opgang naar
culturele ontvoogding gekend heeft en als
zodanig indertijd onder leiding van Anton
Krelage, een gedenkwaardige hoogte be
reikte. Op dit niveau kon thans ook een
feestprogramma worden uitgevoerd met
medewerking van solisten en van de vol
ledige H.O.V.
Wethouder D. J. A. Geluk schetste met
een korte toespraak de evolutie van „De
Stem" in de halve eeuw van haar bestaan
en parallel daarmee de geleidelijke ontwik
keling van de arbeidersstand, die het moge
lijk gemaakt heeft, dat de jubilerende ver
eniging naast het strijdlied van het eerste
uur, nu ook kunstwerk van hoge cultuur
waarde vermag uit te voeren. De wethou
der sprak zijn bewondering uit voor de
pioniers, die hun idealen uitgedragen heb
ben met hun liederen. Zinrijk was het dan
ook dat, na de toespraak en de gelukwensen
van de heer Geluk aan koor en dirigent,
buiten het programma om, nog eens a
cappella „Morgenrood" van Otto de Nobel
gezongen werd.
Het feestprogramma bestond geheel uit
werken van Schubert. Hans Lichtenstein
leidde een pittige, hoewel wat fors geaccen
tueerde uitvoering van de „Rosamunde"-
ouverture. De frisse muziek van het Her
derskoor en van het Jagerskoor uit dit
werk klonk zowel instrumentaal (uit
stekend klarinetspel!) als vocaal voortref
felijk. Ook kon men veel waardering heb
ben voor de romance, vertolkt door de alt
Annie van Es.
Vervolgens kregen we de Onvoltooide
Symphonie te horen, vlot en handig door
Hans Lichtenstein gedirigeerd. Maar de
hoofdschotel van het programma kwam na
de pauze: de Grote Mis in Es, waarin als
solisten meewerkten de sopraan Dora van
DoornLindeman, de alt Annie van Es, de
tenoren Fred Bongers en Henk Meyer, be
nevens de bas Henk Kroes.
Over de betekenis van deze concertmis
hebben wij reeds vrij uitvoerig in een voor
beschouwing tot de uitvoering geschreven.
Afgezien van het feit dat de dirigent nogal
royaal het snoeimes in de partituur gezet
had, kunnen we zeggen dat die uitvoering
zeer te prijzen was. Alleen klonk het
„Osanna" gezongen door „De Stem" van
Santpoort-Bloemendaal onder leiding van
Herman Aaftink in verhouding tot het
grote koor wat mager. Achteraf zal men
v/el begrepen hebben dat men dit kleine
ensemble beter ter versterking in enkele
delen had kunnen aanwenden. Dit doet
echter niets af aan de waarde van een
sympathieke geste.
Zeer effectrijk klonk het „Domine Jesu"
in het „Gloria". En wat afwisselend door
de solisten en het koor in het „Incarnatus"
bereikt werd, liet treffende indrukken na.
Toch misten we nog iets van het huivering
wekkende, dat in uitersten van nuancering
door het geniale „Crucifixus" gewekt kan
worden. Behoudens een enkele te vroege
inzet van de sopranen, werd door het koor
correct gereageerd op de intenties van de
dirigent. Het vocale geheel zat zeer stevig
in elkaar. Ook het orkest werkte voortreffe
lijk mee; het voorname aandeel van de drie
trombonisten mag wel met een speciale
vermelding geprezen worden.
De Haarlemse „Stem des Volks" moge
zich handhaven op het peil dat zij met deze
iubileumuitvoering bereikt heeft.
JOS. DE KLERK
ADVERTENTIE
ONTVELLINGEN
SCHRALE EN
RUWE HUID
Uit de Opregte Haarlemsche Courant
van 16 Februarij 1853
's-GRAVENHAGE. De Regeering
heeft de Tweede Kamer een wetsontwerp
doen toekomen, dat beoogt eenige wij
zigingen aan te brengen op de Wet op
den ln- en Uitvoer van 182i2. Onder
meer wordt eene bijvoeging voorgesteld
zonder welke, naar het oordeel der
regterlijke magt, de sluifcerjj aan de
grenzen niet te keeren zoude zijn. Deze
bepaling dient ertoe, den sluikhandel
te vernietigen en aan dit schandelijk
bedrijf, waardoor de schatkist wordt be
nadeeld. de eerlijke handel onmogelijk
gemaakt, en de onzedelijkheid der
grensbewoners in eene hooge mate
wordt bevorderd, paal en perk te stellen.
Ter staving daarvan wordt in de memo
rie aangevoerd, dat in de gemeente
Belllingwolde, en wel in het gehucht
Lete, onmiddellijk aan de Hannoversche
g-renzèn, met eene bevolking van 240
hoofden, slechts vier huisgezinnen tot
den landbouwersstand behooren, en al
de andere inwoners zich bezig houden
met het insluiiken van aan den accijns
onderworpen goederen. Door dit bedrijf
wordt alleen in de provinciën Groningen
en Overijsel ieder jaar aan d'e schatkist
een bedrag van omstreeks een kwart
millioen guldens tekort gedaan.
Het voorgestelde bepaalt nu, dat voor
alle vervoer van meer dan één pond
zout, twee kan wijn, drie kan azijn, veer
tig kan bier, één pond suiker en vijf
pond meel, gedekt moet zijn door een
geleidebiljet, waarop den te houden weg,
alsmede de posten waar het document
moet worden getoond, zullen worden
aangegeven, alsmede het aantal dragers.