Indische Nederlanders in Indonesië
ten prooi aan verpaupering
Grote meerderheid wijst de
Indonesische nationaliteit af
Zie Boven:
Hoe smaller de sikkel,
des te helderder Venus
j
ilmó
Massale zang- en muziekdemonstratie
ten bate van het Rampenfonds
In de hoofdstad uit
BENAUWEND PROBLEEM
Beverwijk
Zes en meer gezinnen
onder één (lek) dak
ZATERDAG 7 MAART 1953
5
Wensen van „Fryslan Frij"
JN HET VOORMALIGE NEDERLANDS-INDIË leefde tussen de zeer kleine
groep „import-Nederlanders", die veelal in het gouvernementele en bedrijfs
leven de topposities innamen, en de grote massa van de Indonesiërs een groep
van naar schatting 200.000 Indische Nederlanders, mensen die daar geboren en
getogen waren en waarvan velen, zeker zij die de lagere functies in het maat
schappelijk leven bekleedden, nooit in ons land waren geweest. Nederland heeft
aan deze onderdanen bijzonder veel te danken. Zij waren de ambtenaren, vorm
den het kader van het K.N.I.L., uit hun rijen kwamen de werkers op de kantoren
en de banken, de machinisten van de fabrieken, het onderwijzend personeel van
de lagere scholen, kortom het hele economische en maatschappelijke leven in
Nederlands-Indië was ondenkbaar zonder deze groep. De oorlog en de beruchte
„bersiap"-periode daarna hebben oneindig veel leed ovgr deze bevolkingsgroep
gebracht, waarvan zij zich in de enkele jaren van Nederlands gezag, die erop
volgden, scheen te zullen herstellen. De Indische Nederlanders gingen weer
hopen op een menswaardig bestaan onder een Nederlands of nauw met Neder
land verbonden gouvernement. Bij de Souvereiniteitsoverdracht werd die hoop
echter de bodem ingeslagen. Daarmee zette, met diepe verslagenheid onder deze
vurige aanhangers van het Nederlandse gezag, een periode in, waarin het met
hen steeds verder bergafwaarts ging in materiaal en moreel opzicht.
Zij kregen een periode van twee jaar
tot 27 December 1951 waarin zij konden
beslissen of zij Nederlands staatsburger
wilden blijven of „warga negara" worden:
het Indonesisch staatsburgerschap aan
vaarden.
Wat er echter in de twee volgende jaren
gebeurde, heeft er niet toe bijgedragen de
toch al zeer geringe neiging om „warga
negara" te worden, te versterken. Een van
de belangrijkste factoren, die in dit proces
een rol hebben gespeeld, is de snel toe
nemende verarming van deze groep.
In Maart 1950 kwamen de financiële
maatregelen van de Indonesische regering
los, waarbij men plotseling over slechts de
helft van zijn geld beschikken kon, en kort
daarna de vermindering van de waarde
van het geld tot op één derde. Tegelijker
tijd schoten de prijzen zo ver omhoog, dat
zelfs goed gesalarieerde mensen niet meer
rond konden komen. Nu werden salarissen
nog wel eens verhoogd, hoewel meesfhl
niet evenredig met de verhoging van het
prijspeil, maar vele steunuitkeringen ble
ven op hetzelfde peil van vóór 1950 en daar
dit over het algemeen juist de meest kwets
baren betrof, zoals weduwen, kan men zich
de ernstige gevolgen hiervan gemakkelijk
indenken.
Daarnaast kwam de demobilisatie in In
donesië van talrijke jonge Indische Neder
landers, die in het K.N.I.L. hadden gediend.
Zij kregen een uitkering ineens en moes
ten verder maar zien aan de slag te komen.
Een vak hadden ze niet geleerd, niet kun
nen leren, daar ze direct na de Japanse
capitulatie waren opgeroepen en voordien
in het kamp of nog op school hadden ge
zeten. Het betrof hier dikwijls jonge ge
zinnen. Aan de slag konden ze niet komen
en het uitgekeerde geld was in een mini
mum van tijd opgeteerd.
Böedelverkoop
Maar ook voor hen, die nog een vaste be
trekking hadden, werd het leven steeds
moeilijker, zeker in de gezinnen met kin
deren.
Zo begon langzamerhand, in een gestadig
sneller tempo, voor de een wat vlugger dan
voor de ander, de verkoop van het vaak
toch al schamel bezit aan wat in Indo
nesië de „toekan botol" en in Nederland
de voddenman heet. De toekan botol koopt
alles op: lege flessen, blikjes, oude kranten,
maar ook kleding, schoeisel, servies- en
beddegoed, huisraad. Men kan alles aan
hem kwijt, en op deze wijze nog een tijd
lang in zijn onderhoud voorzien. Maar
eenmaal komt een einde aan het bezit, als
de laatste stoel, de laatste bultzak verkocht
is. Dan leeft men met zijn gezin tussen
vier kale wanden op de lege vloer onder
een dikwijls lekkend dak.
Dit is een beangstigend proces, dat nog
steeds voortgaat en steeds groter vormen
aanneemt, zodat men niet van verarming,
maar beter van volslagen verpaupering kan
spreken. In huizen waar vroeger één gezin
woonde, hokken nu vüf, zes en meer ge
winnen bijeen. Vijftig en zestig mensen in
één huis is geen uitzondering. Vaak zijn de
ramen dichtgeplakt met papier of karton
omdat het glas ontbreekt, een eindeloos
trieste sfeer is het waarin de mensen leven
en de kinderen opgroeien.
De morele gevolgen kunnen niet uitblij
ven: ontwrichting van het toch vaak reeds
gehavende gezin, demoralisatie, stijgende
criminaliteit, prostitutie en het toenemen
van haat en ressentimentsgevoelens met
alle ernstige gevolgen van dien.
De overgang tot het Indonesische staats
burgerschap, waarvoor de meeste Indische
Nederlanders toch reeds afkerig waren met
het oog op de politieke en economische ont
wikkeling van de Republiek Indonesia
kwam hen geheel zinloos voor als zij zagen
hoe zelfs vele Indonesiërs uit hun functies
werden ontslagen, enkel en alleen omdat
ze in de tijd van het Nederlandse gezag
coöperatoren waren geweest. Bovendien
toonden vele Indonesiërs hen te beschou
wen als exponenten van een koloniaal ver
leden.
Massa-ontslagen
Toen het jaar 1952 aanbrak, met massa
ontslagen van hen, die geen „warga-nega-
ra" hadden willen worden, bleek dat niet
meer dan 15 percent de overgang naar de
republiek gemaakt had en dat vaak nog uit
angst, om niet direct brodeloos te worden.
De overigen waren Nederlander gebleven
en hiermee werd Nederland dus gesteld
voor het benauwende vraagstuk, dat in den
vreemde tienduizenden landgenoten onder
de meest zorgelijke omstandigheden leef
den.
De Nederlandse regering heeft zich on
voldoende rekenschap gegeven van de con
sequentie, die de souvereiniteitsoverdracht
in Indonesië voor tal van haar onderdanen
ooooocoooooooocooooooooc
Wij vatten hierbij de inhoud van drie
artikelen samen, die door ds. J. G. J.
van Iterson van 1949 tot 1952 predi
kant te Bandoeng zijn gepubliceerd
over de zeer zorgelijke toestand, waarin
de Indische Nederlanders in Indonesië
sinds de souvereiniteitsoverdracht leven.
cxxxxx>30oocoocockxxxxxoccocx>oooocoooocoooooooooooodoocoo(
zou hebben. Op een vergadering op een van
de Nederlandse Commissariaten heb ik eens
de vraag gesteld, waarom men op de R.T.C.
niet meer aandacht aan dit probleem had
gewijd. Het antwoord, dat door een hoog
geplaatst ambtenaar van het Hoge Com
missariaat gegeven werd, luidde dat dit
niet gebeurd was omdat men verwachtte
dat toch wel tachtig percent van de Indi
sche Nederlanders „warga negara" zou
worden! Hiermede werd mijns inziens aan
getoond, dat de sociale adviseurs van de
Nederlandse regering niet in het minst op
de hoogte waren van wat onder deze groep
leefde.
Lage steun, hoge prijzen
Toen de ontwikkeling anders was dan
men dacht heeft men vervolgens veel te
lang getalmd met het verlenen van de
eerste en zo bitter noodzakelijke hulp. Er
kwam een sociale dienst (verbonden aan
het Hoge Commissariaat en de plaatselijke
commissariaten), die na enige tijd naar
behoren functionneerde, maar de moeilijk
heden waren inmiddels zo groot geworden,
dat men ze met de weinige krachten, waar
over men beschikte, al lang niet meer de
baas kon worden. Er werd steun verleend,
maar de steunnormen waren vooral in den
beginne uitermate laag, vergeleken bij het
onzinnig hoge en nog steeds stijgende prijs
peil. Na veel aandringen van de sociale
adviesraden, college's, waar vertegen
woordigers van de kerken en andere maat
schappelijke groepen in vertegenwoordigd
waren, werden ze dan eindelijk aarzelend
verhoogd, maar altijd weer zo dat men vele
stappen achter bleef bij de ontwikkeling
van zaken.
Nu was er, behalve het financiële, nog
een ander belangrijk motief om de steun
zo laag mogelijk te houden,een van psycho
logische aard. Men vreesde dat wanneer de
steun op een behoorlijk peil gebracht zou
worden, de toch al minimale neiging om
het Indonesische staatsburgerschap te aan
vaarden, nog minder worden zou. Het
Nederlanderschap moest dus vooral niet te
aantrekkelijk gemaakt worden. Het moet
mij van het hart dat ik dit een bijzonder
materialistische en immorele gedachten-
gang vind. De tactiek, toegepast in de jaren
'50 en '51 om zoveel mogelijk Indische
Nederlanders af te stoten in de richting
van het warga negaraschap, is zeer beden
kelijk geweest. Men meende ongetwijfeld
in sommige kringen oprecht dat dit voor
deze mensen het beste was, maar onmis
kenbaar heeft ook het financiële motief, dat
dit voor de Nederlandse schatkist wel zo
voordelig was, een rol hierbij gespeeld.
Men heeft evenwel vergeten, dat gevoelens,
die zeker eert eeuw lang stelselmatig zijn
aangewakkerd en als goed en waardevol
werden gewaardeerd, zoals daar zijn: liefde
voor vorstenhuis en vaderland, offerbereid
heid voor en trouw aan de Nederlandse
vlag, niet opeens na de souvereiniteitsover
dracht als domme sentimenten konden
worden betiteld, waar men zich vooral
bovenuit moest werken.
Irreëel
De commissie-Werner, die van eind Mei
tot begin Juli 1952 in Indonesië vertoefde,
concludeert in een rapport dat in hoofd
zaak in Indonesië geholpen zal worden.
Hiermee wordt deze groep gedwongen in
Indonesië te blijven. De wijze waarop de
sociale voorzieningen in Indonesië worden
voorgesteld, is mijns inziens volkomen
theoretisch en van iedere werkelijkheids
zin gespeend.
Vraagt men mij in welke richting dan
wel de oplossing voorzover een oplossing
nog mogelijk is tenminste gezocht moet
worden, dan geloof ik dat deze veeleer in
een vrijwillige evacuatie van het merendeel
van deze groep, zeker van de jongere gene
ratie, uit Indonesië te zoeken valt, en dan
liefst zo spoedig mogelijk, vóórdat er nog
meer ongelukken gebeuren. En dan zal
voor deze zo zwaar getroffen landgenoten
het oude moederland, Nederland, zeker
voorlopig de .eerste uitwijkmogelijkheid
moeten ziin. Dat ook hieraan enorme pro
blemen vastzitten (huisvesting, assimile
ring, werkgelegenheid enzovoort), die nog
maar zeer gedeeltelijk zijn onderzocht, ont
veins ik mij niet. Maar de bittere nood van
de betrokkenen en de ereschuld, die Neder
land tegenover hen heeft, maken de aan-
nak h'ervan tot een dwingende noodzake
lijkheid.
Het bestuur van de strijdhond „Fryslan
frij" heeft in een brief aan de minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zijn
voldoening uitgesproken over de voor
nemens van deze bewindsman om het
onderwijs in de Friese taal apart in de L.O.-
wet te regelen.
De bond acht het echter nodig, dat in de
eerste klassen van de lagere school het
Fries niet alleen voertaal, maar ook leervak
wordt en voorts wordt het niet voldoende
geacht, dat het onderwijs in het Fries
facultatief wordt gesteld, daar het voor
alle talen een noodzakelijke eis is, dat het
onderwijs hierin bij de y/et wordt verplicht.
Een erpstig beroep wordt ook op de minis
ter gedaan om alsnog aan beide wensen
tegemoet te komen.
Het lijkt wel of Venus
met de dag helderder
wordt, zei dezer dagen
iemand in onze om
geving. Het schijnsel
van de avondster is ook
wel opvallend licht;
Venus is op het ogenblik
na de zon en de maan
het helderste hemel
lichaam dat wij ontdek
ken en juist nu Jupiter,
even hoger aan de
hemel, zich in ongeveer
dezelfde richting op
houdt, kunnen wij dui
delijk zien dat Venus
hem in helderheid over
treft.
Bekijkt men deze, onze
buurplaneet, door een
kijker dan valt op dat
zij een schijngestalte
vertoont die op het
ogenblik dezelfde vorm
heeft als die van de
m.aan enkele dagen voor
Eerste Kwartier. De
rechterhelft van de Ve-
nusschijf is verlicht,
maar niet helemaal: de
„terminator" (grens tus
sen licht en donker)
maakt ook een bocht.
Venus vertoont een
sikkel.
Die sikkel wordt steeds
smaller. Want Venus
staat op het ogenblik
ergens tussen de zon en
de aarde in en beweegt
Westwaarts. Dat wil
zeggen dat zij over een
poosje niet meer te zien
zal zijn: het is dan (om
een term te lenen die bij
de maan gebruikelijk is)
„nieuwe Venus". Dan is
zij onzichtbaar.
Voorlopig echter is zij
nog de duidelijkst zicht
bare van alle planeten
en het is inderdaad waar
dat zij met de dag hel
derder wordt. Dat zal
nog zo doorgaan tot 8
Maart: dit is de datum
van haar grootste hel
derheid.
Als u hierbij aan de
maan denkt, valt u iets
vreemds op. Want hoe
smaller de maansikkel
is, hoe minder licht wij
zien. Bij Venus is het
Wat de maan nooit ver
toont, laat Venus thans
zien: een sikkel waar
van de uiteinden tot
over de helft van de
schijf van het hemel
lichaam reiken.
blijkbaar andersom: hoe
smaller de sikkel, hoe
helderder Venus' schijn
sel, althans tot de acht
ste Maart. Wat kan hier
achter zitten?
Iedereen kent wel dat
beeld van een grazende
bok, die met een lang
touw aan een paaltje
vastzit. Staat het touw
strak gespannen, dan
beschrijft de bok al gra
zende een grote cirkel
om de paal. Gesteld nu
dat wij op een punt
juist buiten die cirkel
staan, dan zal op een
gegeven ogenblik die
bok rakelings passeren.
Een hal] baanrondje
verderop echter bevindt
de bok zich, van ons
standpunt uit gezien,
achter de paal en wij
zien hem dan veel klei
ner dan toen hij vlakbij
ons graasde. Zo onge
veer bekijken wij aard
bewoners Venus terwijl
zij haar baan om de zon
beschrijft. Wij zijn niet
zelf het middelpunt, zo
als ten opzichte van de
maan, maar spelen de rol
van toeschouwer buiten
de arena. Vandaar dat
de afstand Venus-Aarde
een veel veranderlijker
is dan de afstand Maan-
Aarde.
En op dit ogenblik is
het dan zo, dat Venus
zich in dat deel van haar
baan bevindt waar zij
ons nadert. De Venus-
schijf lijkt groot door
die nabijheid. Zo groot
dat zelfs het betrekke
lijk kleine verlichte deel
(de sikkel) veel meer
licht naar ons toezendt
dan eind vorige maand,
toen Venus de halve-
maangeslalte vertoonde.
Wie een kijker gebruikt
merkt bovendien nog op
dat de sikkelpunten
langer zijn dan die van
de maan in dezelfde
schijngestalte. Ja, zij
reiken zelfs tot over de
helft van de bol heen,
ongeveer zoals de twee
uiteinden van een hoef
ijzer elkaar weer nade
ren. Hieruit blijkt de
aanwezigheid van een
dampkring: het zonlicht
wordt in de Venus-
atmosfeer verstrooid,
evenals in de aardse
dampkring (en dus an
ders dan op de damp-
kringloze maan). De
verlengde ho^ns van de
Venus-sikkel zijn dus de
schemer-gebieden van
deze planeet. G. v. W.
li
De kruiser „De Ruiter" vertrok Vrijdag van Rotterdam voor de eerste proefvaart.
bij Hoek van Holland, op weg naar zee.
Het oorlogsschip op de Nieuwe Waterweg,
„Export in blond" (Thalia, Vrijdag
tot en met Zondag). In deze film ligt het
accent niet zozeer op de nogal nadrukke
lijk geannonceerde waarschuwing tegen de
praktijken van „handelaars in blanke sla
vinnen", maar veeleer op een onderdeel der
intrige, dat op zichzelf daarmee niet zoveel
uitstaande heeft. Men kan „Export in
blond" dan ook geen tendenzfilm noemen,
want het is veel meer een pure speelfilm.
En met de „onthullingen" over de praktij
ken van lieden, die zich met deze notoire
export bezighouden, loopt het nogal los.
Wanneer de makers van deze film de be
doeling hadden, jonge meisjes tegen be
paalde gevaren te waarschuwen, dan heb
ben ze een flink eind naast de roos ge
schoten.
Men zal zich overigens bij deze film
allerminst vervelen, want een aantal pro
minente Duitse acteurs geven voortreffelijk
spel te zien. En het slot is waarschijn
lijk onbedoeld - nogal amusant, want er
wordt in een luxueuze maar obscure ge
legenheid in Rio de Janeiro een uitbundige
vrolijke keuken aangericht door een jon
geman, die een der belaagde meisjes uit
deze poel van verderf weet te redden.
S. K.
„Abott en Costello in Alaska" (Thalia,
Maandag en Dinsdag en Zondagmiddag).
De beide zotten bedrijven ditmaal hun
grapjes in het grimmige Alaska. In indruk
wekkende bontjassen gehuld beschermen
zij „Goudklomp" Joe, die zich voortdurend
van kant wil maken, wijl het zangeresje
Rosette niet van hem houdt.
Veel vrienden schijnen de goudzoeker en
de beide komieken niet te hebben, want de
kogels fluiten hen steeds maar om de oren.
Maar vrolijk blijft de film toch en de scènes
in de barre sneeuwvelden ontlokken een
onbedaarlijk gelach. De film stelt, zoals ge
bruikelijk in dit soort rolprenten, geen en
kel probleem. De opzet om het publiek
enige vrolijke uren te bezorgen is overigens
volkomen geslaagd.
„The halls of Montezuma" (R e x, Vrijdag
tot en met Maandag). De waanzin van
de moderne oorlog raast in de eerste helft
der nieuwe speelweek in al haar verschrik
king over het witte doek van Rex in
kleuren nog wel. De bloedige aanval op
Okinawa door de Amerikaanse mariniers
vormt het motief van deze verbijsterend
knap opgenomen film, de mensen die het
deden, er voor stierven en soms doodsbang
waren, zorgden voor de macabere melodie.
Na de succesvolle landing op het eiland
onder triomfantelijke overwinningsmuziek
op de geluidsstrook wordt de operatie
tegengehouden door verborgen raketvuur
van de Japanners en een patrouille gaat er
op uit om de herkomst van dat moordende
en nimmer aflatende tegenvuur op te zoe
ken.
Dan laat de camera ons alleen met de
mensen in die patrouille: een boer, een
leraar, een zijner leerlingen. Mensen met
een thuis en met een toekomst, mensen met
vrees voor de oorlog en angst voor de dood.
Hoe volgens de retrospectieve methode het
verband in deze ploeg en hun onderlinge
gebondenheid wordt getoond, is voorwaar
een prachtig staal filmkunst en ook verder
op in dit schokkende verhaal blijkt er tel
kens met gevoel gefilmd te zijn, meestal
niet in de eerste plaats om wapenfeiten
weer te geven, hoe graag ze ook worden
gebruikt om de gruwelijke sfeer van het
moderne slagveld te tonen.
De uitgedunde patrouille slaagt tenslotte
in haar opdracht en het raket-nest wordt
platgegooid, nadat alle physieke en psychi
sche reacties van de mens op de grote nood
van het moeten vechten zijn getoond en
alle doden begraven zijn.
De strekking van het geheel is zeker niet
heroïsch, maar helaas is alles zo verschrik
kelijk spectaculair geworden, dat twijfel
aan de goede bedoelingen van de maker af
en toe gerechtvaardigd lijkt. Ondanks de
vaak prachtige dialoog en de vaardige wijze
waarop tussen het kanongebulder-door ge
moraliseerd wordt over de toekomst der
mensheid en de belofte, die deze strijd aan
de overlevenden opdringt. J. F.
„Verboden verhouding" (R e x, Woens
dag en Donderdag). De oorspronkelijke
titel van deze Italiaanse film „Arno un as-
sasino" (Ik houd van een moordenaar) is
meer in overeenstemming met de inhoud
van dit verhaal, dan het nieuwe, blijkbaar
aantrekkelijker etiquet, want die verboden
verhouding is maar een gering onderdeel
van de geschiedenis, zich afspelend in een
Romeinse flat. Daar valt een beeldschone
dame van de trap en de commissaris, die
met zijn dochter een appartement van het
complex bewoont, ruikt onmiddellijk on
raad. De draden van de intrige komen ten
slotte zo duidelijk samen bij de dochter, die
in liefde ontstoken is voor de echtgenoot
van het slachtoffer, dat de politieman op
het punt staat zijn eigen kind te arresteren,
als de grote wending komt en de ware
dader dank zij een nachtkroegzangeresje
ontmaskerd wordt.
Daar de Italiaanse film een naam hoog te
houden heeft, die zij onder meer verdiende
in trappenhuizen van woonkazerne's, waar
kunstenaars als De Sica vaak hun beste
meters film verschoten, heeft de regisseur
van dit product, Bandini, geprobeerd de
voetsporen zijner grote meesters te druk
ken. Dat is hem niet gelukt, want de be
wogenheid van de menselijke samenleving
in een huurkazerne bracht hem tot weinig
meer dan een serie eindeloze dialogen over
de vermoedelijke toedracht van de moord
en pas als de dochter en haar minnaar
lijken vast te lopen in het net, dat de
radeloze politiecommissaris een niet erg
overtuigende rol van Umberto Spadaro
om hen moet spannen, komt er weer wat
vaart in de zaak.
Deze film bewijst, dat de sociale thriller
geen gemakkelijke affaire is, maar een
eigen stijl vraagt. Bandini heeft die zeker
niet gevonden. J. F.
„Achter gesloten gordijnen" (Beverwijk,
Kennemer Theater, Vrijdag tot en
met Woensdag) doet de haren van de brave
Nederlandse burger gemakkelijk te berge
rijzen. Van de handel in meisjes, hier ook
al in de aankondigingen voorgespiegeld, is
weliswaar weinig te bemerken, maar daar
voor in de plaats wordt de toeschouwer
aanhoudend en tenslotte meer dan hem lief
is, rondgeleid in de schamelste buurten van
Italië waar het de „zelfkant" heet. Men
kan bewondering hebben voor de prachtige
types, die regisseur Luigi Comencini voor
de camera heeft gehaald, maar bepaald
verheffend is het geheel niet. En dit kan
het door violen omstreelde slot, waarin
Sandra haar diepgezonken zuster de ouder
lijke woning weer binnenloodst, zelfs niet
goed maken.
„Storm over Haïti" (L u x o r, Vrijdag
tot en met Maandag). Napoleon heeft
blijkbaar ook veroveringsplannen gehad
met Haïti, het schone eiland ergens in de
Stille Oceaan. In „Storm over Haïti" is dit
hoogmoedige streven van de grote kleine
man in technicolor uitgebeeld en zelfs zijn
zuster doet mee. De bewoners van dit tro
pische eiland voelen niets voor het Franse
bezoek en bestrijden de aanvallende partij
met de moed der wanhoop. Een ontluikende
liefde is door het verhaal heen geweven,
waarbij de norm van de negerkoning „acht
vrouwen beter dan één", gelukkig geen rol
speelt. De hoofdrolvertolkers van deze 19e
eeuwse show-oorlog doen het uitstekend,
ondanks de soms zeer doorzichtige ver
mommingen.De strijd om de vrijheid wordt
natuurlijk gewonnen en het omstreden lief
tallige vrouwtje komt even natuurlijk bij
de juiste levenspartner terecht.
Prachtige natuuropnamen, dansende ne
gers, fascinerende vrouwen en knallende
musketten maken de „Storm over Haïti"
tot een aantrekkelijk geheel.
„All about Eve" (Luxor, Dinsdag en
Woensdag). Een film waarvan een grote
roep uitging, een van Hollywoods culturele
topprestaties zoals het heette, vertoont
zeker niet de gebruikelijke aspecten van
een film, die haar tot een kunstwerk be
stempelen: zij schiet wel eens te kort in
tempo en maakt door een te veel aan dia
loog niet die indruk die men ervan zou
verwachten. Dit wordt echter begrijpelijk
als men bedenkt dat de scenarioschrijver
Mankiewicz deze intrige op touw zette met
de kennelijke opzet tot verklaring en ont
maskering van een schijnwereld, waar
woorden een te grote rol spelen.
Het is de wonderlijke mengeling van
schijn en wezen tussen de coulissen, die de
schrijver tot het gedurfde onderwerp van
zijn film maakte. En zoals op de planken
de individuele prestaties vaak meer tellen
en in tel zijn dan op het witte doek, zo
zijn het ook de filmspelers in hun uitbeel
ding van toneelfiguren, die deze film in
feite „maken". En dan zeggen de namen
van Bette Davis, Anne Baxter en George
Sanders al genoeg.
Het tweede deel van „De trommen van
Fu-Manchu" (W. B. T h e a t e r) is al even
onwaarschijnlijk, maar heerlijk-avontuur
lijk, als het eerste deel dat de vorige week
draaide.
„Olie in Oklahoma" vult in dit theater
het Zondagmiddag-programma.
Beverwijk is vele aimateurzang- en mu
ziekverenigingen rijk. Zij alle hebben zioh
spontaan verenigd en besloten een drietal
massale uitvoeringen te organiseren ten
bate van het Nationaal Rampenfonds.
Gesteund door talrijke organisaties
richtte men de grote veilinghal aan de
Breestraat in, waar thans circa dertig
plaatselijke verenigingen drie avonden be
wijzen tot v/elk peil hun artistieke presta
ties gestegen zijn. De eerste dezer uitvoe
ringen vond Vrijdagavond plaats en had
veel publiek getrokken, dat staande het
volkslied aanhoorde toen dit, indrukwek
kend door de Beverwiikse harmoniekapel
geblazen, deze gedenkwaardige avond in
luidde.
Inderdaad gedenkwaardig, want het was
treffend te bedenken, hoe deze honderden
amateurs, die allen de kunst op hun eigen
manier trachten te dienen, zich in dienst
van de grootse taak van het lenigen der
materiële noden van ons volk gesteld
hebben. Zij hebben daar veel moeite voor
over gehad en heel wat vrije uren zijn
er besteed voor het zo ver was, dat de hon
derden bezoekers naar hun musiceren kon
den komen luisteren in de enige zaal, die
zich voor deze massale ontvangst leende.
De harmoniekapel voerde als eerst op
tredend corps enkele gewijde gezangen op
klankvolle manier uit, waarna directeur H.
van Ossenbruggen een pittige vertolking
geven liet van de ouverture „Raymond"
van Am'oroise Thomas, die opviel door
goed saxwerk, een zangrijk geblazen
hobosolo en een sluitend samenspel.
Dirigent E. van 't Kaar groepeerde fi
guurlijk het Beverwijks gemengd koor
rond de solo-sopraan, waardoor de an
dere koorleden in „Jubilate Amen" en
Arcadelt's „Ave Maria" slechts weinig op
de voorgrond traden. Men zong beschaafd,
maar verrichtte geen opvallende prestaties.
Daarvoor bleef het te weinig genuanceerd
en eiste de solo-sopraan te veel de aan
dacht op.
De ruim tachtig leden van het jeugdkoor
„Zang en Vriendschap" zongen onder
Stephen Jansen's ervaren leiding uit volle
borst en met zichtbaar plezier de cantate
„Prins Lente". Het was een fris inter
mezzo.
Het Hoogovenmannenkoor greep met
zijn liederen terecht niet hoog, want het
worstelde nog met de eerste beginselen
van de zangkunst. Potgieser met zijn man
nen mag dit optreden een aansporing ge
weest zijn te bedenken, dat alle begin
moeilijk is.
Ben Nuijen bereikte effect door een
verkleinde uitgave van de IJmuider Har
monie de zang van zijn koor, het Kenne
mer Gemengd Koor, te laten ondersteunen
in het bekende Panis Angelicus en het Pel-
grimskoor uit „Tannhauser". Het was voor
mij een nieuwe sensatie in een lange loop
baan als recensent, sopranen en alten „aan
het pelgrimmen" te horen! Inslaan deed
het niettemin, al trok Nuijen het tempo te
veel.
De Beverwijkse koorklasse beklom daar
op het podium, schaarde zich bij de twee
andere verenigingen, waarna de accoor-
den van Theo van Zutphens imposante
„Gloria" door de ruimte opklonken. De
knappe compositie liet ook nu niet na in
druk te maken dank zij de voorbereiding,
die Nuijen en zijn zangers en zangeressen
aan het instuderen besteed hadden.
De IJmuider Harmonie bracht voor deze
gelegenheid de Egmontouverture ten ge
hore. Twee plaatselijke koren met een
gevestigde reputatie, die bij openbare zang
festijnen nimmer plegen te ontbreken, wa
ren ook nu present: het mannenkoor
„Zanglust" en het gemengde koor „Zang
en Vriendschap". Het was reeds zeer laat
geworden toen Stephen Jansen als slot
van deze eerste avond een koraal van de
oude meester Bach uitvoeren liet.
A. J. VAN DER WEIJDEN
Morgenmiddag zal in het Concertge
bouw het Concertgebouworkest een con
cert geven voor niet-Amsterdammers. On
der leiding van Franz André speelt het
Beethovens achtste symfonie, een symfo
nisch gedicht van Chevreuille, het piano
concert in A groot van Liszt en Dukas,
l'Apprenti Sorcier. Het aardige is, dat men
voor dit cqfcert gecombineerde spoor- en
concert-biljetten kan kopen aan de sta
tions. Een gezelschap Brusselaars doet dit
ook.
In de kleine zaal speelt 's middags Ni-
canor Zabaleta (harp) en 's avonds de
pianist Erik Then Bergh. Maandagavond
is de generale repetitie van de Matthaus
Passion door het Amsterdams Oratorium
Koor en de HOV onder Piet van Egmond,
waarvan de uitvoering zelf Dinsdagavond
wordt gegeven. In de kleine zaal speelt
Maandagavond het Amsterdams Kamer
muziek Gezelschap en Dinsdagavond het
Indig-kwartet. Vrijdag en Zaterdag is het
Concertgebouw gewijd aan de dans: Vrij
dag het Spaanse danspaar Suzana Aude-
oud en José Udacta en Zaterdagavond een
ballet-recital onder leiding van Sonia
Gaskell. Dit recital wordt zowel 's mid
dags als 's avonds gegeven.
In de Stadsschouwburg gaat vanavond
de première van Pirandello's „Zes perso
nages op zoek naar een schrijver" door het
Amsterdams Toneel Gezelschap. Regie:
Elise Hoomans. Morgen en overmorgen
doet de Nederlandse Comedie u met uw
moordenaar spreken en Woensdag komt de
Haagse Comedie met Verneuils „Staats
zaken". Regie: Laseur. Hoofdrollen Elisa
beth Andersen, Theo Frenkel, Ann Hase-
kamp en de regisseur. Vrijdagavond volks
voorstelling „Miss Poes" door het ATG.
Voorts dagelijks: Vrije Toneel met „Daar
moet je een vrouw voor zijn (Centraal
Theater), Wim Kan met „Bibelonië"
(Leidseplein Theater), Enny Mols-De
Leeuwe (14x) in „Parijs 1890" (Kleine
Komedie) en Wim Sonneveld met zijn
„Bloemlezing" (Nieuwe De la Mar-theater).
Opera: Morgenmiddag in de Stads
schouwburg „Der Freischütz", Dinsdag
avond „La Bohème", Donderdag „Un Ballo
in Maschera'.
In Carré zijn de Italianen met Rigoletto
(Zaterdag en Zondag) en „Lucia di Lam
mennoor" (Dinsdag, Woensdag, Donder
dag).