Orderportefeuille van Haarlems scheepswerven goed gevuld Zeekadetten maken schoon schip op de loodsboot „Canopus" O1 I Agenda voor Haarlem Waardig drijvend onderkomen voor IJmuidens korps B Film van Veit Harlan naar Nederland REGENJASSEN Terug uit de inillioenenhoek Goede daad 3 Overzicht van drie bedrijven Toneelzaal in ziekenhuis uitgebrand Giften van Islamietisch Rampenfonds Kunstenaarsfederatie protesteert Kerkelijk Nieuws M. DOUWMA EN ZOON Met landbouwtractor over openbare weg gereden D-ONDERDAG 9 APRIL 19 5'3 De talrijke, regelmatig verschijnende statistieken omtrent de wereldkoopvaardijvloot hebben al genoegzaam aangetoond, dat de ongekende vraag welke door de jongste oorlog is veroorzaakt, nu langzamerhand tot een voorbije periode gaat behoren. Ofschoon de bedrijvigheid op de werven onverminderd voortduurt is voor sommige sectoren ervan reeds de vraag gesteld of het verzadigingspunt niet reèds bereikt is. Bij een bezoek aan drie werven in de gemeente Haarlem bleek ons dat men daar volop in de orders zit en de dan wellicht minder belovende toekomst met ver trouwen tegemoet ziet. Er moet natuurlijk ook met een toenemende concurrentie rekening worden gehouden, temeer, daar Japan en Duitsland weer vol aan de markt zijn, zo zei ons de directeur van de Scheepswerf Stapel in Spaarndam, de heer C. Stapel jr. Parallel daarmee liep de mening, die wij bij de Holland Nautic hoorden uiten namelijk dat de periode, waarin men weinig moeite behoefde te getroosten om orders te krijgen, thans voorbij is. De Haarlemse Scheepsbouw wordt be halve door de speciale marine-opdracht voor drie mijnenvegers, waaromtrent van stonde af een indrukwekkend stilzwijgen is bewaard, zeker tot eind 1955 in beslag genomen. Het 400 ton metende vracht schip „Ville de Saigon" voor Vietnam is thans zover gereedgekomen, dat het waar schijnlijk medio Juli zal proefvaren. Voorts worden op deze werf twee beton- ningsvaartuigen van 356 ton voor de Koninklijke Marine gebouwd en het vol gend jaar begint de bouw van een 1200 ton metend passagiersschip voor Brazilië. Brazilië is met zijn opdrachten ruim schoots vertegenwoordigd: zes zeesleep boten bij de Holland Nautic en twee veer boten bij de werf Stapel in Spaarndam. De laatstgenoemde twee veerboten, die elk twee motoren van 450 p.k. krijgen, zijn bestemd voor het vervoer van arbeiders in Rio de Janeiro. Op deze Spaarndamse werf, die primair reparatiewerf blijft, in het bijzonder voor vissersvaartuigen uit IJmuiden en Katwijk, zijn na de oorlog reeds verscheidene vaartuigen afgeleverd. Voor de crisisjaren, die aan de Tweede Wereldoorlog voorafgingen, had deze werf een productie-capaciteit van gemiddeld 1000 ton per maand, zoals kustvaarders, trawlers of graanlichters. Daarna ging deze werf zich toeleggen op reparatie. Voor de oorlog bezat zij reeds twee dok ken en na de oorlog, in 1949 is er een mo dern gegraven dok van 70 bij 15 meter bijgekomen. De Scheepswerf Stapel on derhoudt nauwe relaties met de aanne mingsmaatschappij Van Hattum en Blan kevoort, die thans met veel materiëel in het Zuiden aan de beschadigde water keringen werkt. Bij het vele baggermate- rieel dat zij voor deze maatschappij ver vaardigt zijn onder meer een elevatorbak en twee grote onderlossers van 410 ku bieke meter, waarvan er één weldra wordt afgeleverd. Kort geleden gleed hier het patrouillevaartuig „Boga" voor de Indo nesische regering te water, dat thans wordt afgebouwd. Voor Indonesië werden door deze werf na de oorlog ook reeds meer schepen gebouwd, twee kustvaar ders voor de K.P.M., de „Sungei Bila" en de „Sungei Panai", en een veerbootje voor Tandjong Priok, de „Djan". Verder werden er onder meer twee betonnings- vaartuigen voor de marine (het Loods wezen) afgeleverd. Bij de Holland Nautic voer dezer dagen de eerste van een serie van zes sleep boten het Spaarne op, die ongeveer over een week zal proefvaren. Weldra volgen de andere vijf, eind Juli hoopt men de laatste van het stel „er uit" te hebben. De bouw van deze forse zeeslepers, die voor Brazilië bestemd zijn en elk een vermogen van 750 paardekrachten hebben, begon het vorig jaar. Nog deze maand wordt de De toneelzaal in de R.K. Ziekenverple ging te Hilversum is door brand verwoest. Een verpleegster, die een sterke brand lucht bespeurde, maakte alarm, waarna vergeefs getracht werd met de blusinstal latie van het ziekenhuis het vuur te doven. De brandweer bestreed de vlammen met zeven stralen en was na twee uur de brand meester. De oorzaak van de brand is onbekend. De avond tevoren was in de zaal de gene rale repetitie gehouden voor een uitvoe ring, die Dinsdagavond gegeven zou wor den. Na de aardbeving, die de vorige maand het district Torud in Oost-Perzië heeft ge troffen, is in Nederland een Islamietisch Rampenfonds opgericht, dat tevens gelden inzamelde voor de slachtoffers van de overstromingen in Indonesië. Het bestuur heeft thans de Perzische gezant een cheque overhandigd van f 10.000. Vrijdag zal het bestuur van het fonds een cheque van f 23.000 overhandigen aan de waarnemend Hoge Commissaris van In donesië voor de slachtoffers van de over stromingen in Indonesië. ADVERTENTIE DONDERDAG 9 APRIL De Leeuwerik: Openbare vergadering WD, spreker prof. mr. P. J. Oud, 8 uur. Remonstrantse Kerk: Paasspel „De dag des Heeren", 8 uur. Zuiderkapel: Spreker G. Nieuwenhuysen, zang Jetty Visser, 8 uur. Luxor: „Geluidsbarrière, 14 jaar, 7 en 9.15 uur. City: „De laatste grens", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „A. en C. in Alaska", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De big van het regiment", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De vlucht van kapitein Blood", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Singing in the rain", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Palace: „Heidi", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Minerva: „Balboekje", 18 jaar, 8.15 uur. VRIJDAG 10 APRIL Bioscopen: Middag- en avondvoorstellin gen, nieuw programma. Nassauplein 8: >:eosofische Vereniging, spreker ir. F. Nie- möller, „Mens durf te leven", 8 uur. kiel gelegd voor een 610 ton metende kust vaarder voor binnenlandse rekening. Tot nu toe waren de Groningse werven bij uitstek de „bakermatten" van kust vaarders, maar na de oorlog begonnen ook de Haarlemse werven in de bouw van deze schepen hun aandeel te krijgen. Kort geleden kreeg de Holland Nautic ook een buitenlandse opdracht voor de bouW van niet minder dan tien kleinere sleepboten voor havendiensten elk met een motorvermogen van 200 p.k.. Afge zien van het vele werk in de machine fabriek heeft men ook op de werf voor de komende tijd de handen vol. „Films van de maker van Jud Süss die nen voorgoed uit de Nederlandse samen leving te worden verbannen", zo heeft de Nederlandse Federatie van Beroepsver enigingen van Kunstenaars geschreven aan drie instanties, die naar zij meent de vertoning in Nederland kunnen tegengaan van de Duitse film „Die unsterbliche Ge- liebte". De regisseur van deze film is de Duitser Veit Harlan, die onder het nazi-régime van zich heeft doen spreken door zijn film „Jud Süss". De Federatie schrijft onder meer: „Het moet, menen wij, ontoelaatbaar worden geacht, dat het werkstuk van iemand, die zich op zodanige wijze met het nationaal socialistische régime heeft geïdentificeerd als Veit Harlan dit deed, in ons land wordt vertoond. Wij achten het onze plicht u er van in kennis te stellen, dat wij ons om deze reden tegen de ver toning van films van Veit Harlan ten sterkste zouden moeten teweer stellen". De brief is verzonden aan de Filmdistri butie N.V. in Den Haag, het filmverhuur kantoor, dat „Die unsterbliche Geliebte" in ons land wenst te importeren, voorts aan de Centrale Commissie voor keuring van Films in Den Haag, die deze film zal moeten goed- of afkeuren en tenslotte aan de Nederlandse Bioscoopbond in Amster dam. Het Comité van Belgisch-Nederlands- Luxemburgse samenwerking, afdeling Am sterdam, heeft aan Prinses Josephine Char lotte van België en Prins Jean van Luxem burg bij gelegenheid van hun huwelijk bovenstaande kristallen bokaal aangeboden. Ned. Herv. Kerk Beroepen tot pred. voor buitengew. werk zaamheden (geestelijke verz. strijdkrachten) E. G. Boesemkool, cand. te Nieuwleusen. Idem (tot evangelist van de raad voor Kerk en Israel), S. P. Tabaksblatt, cand. te 's Gravenhage. Benoemd tot hulppred. te Soesterberg- Huis ter Heide-Den Dolder, K. W. Kaneil te Bilthoven, oud-legerpred. in Indonesië, die deze benoeming ook aannam. Aangenomen naar Vught (toez). G. Nutbey te Wilhelminadorp. Bedankt voor Zandvoort (vac. E. Saraber) D. v. Krugten te So.est. Geref. kerken Beroepen te Toronto (Ontario) (Chr. Ref. Church), H. W. Kroeze te Oenkerk. te Winschoten L. Zwanenburg te Oud- Schoonebeek. Geref. kerken art. 31 K. O. Beroepen te Middelburg Nieuwleusen. H. Scholte te Beroepen te Rotterdam-C. Geref. gemeenten Werkendam M. Blok te Geref. kerken art. 31 K. O. Beroepen te Eindhoven, J. Kok te Leerdam. Naar Soemba De kerkeraad der Geref. kerk onderhou dende artikel 31 K. O. te Zwolle besloot als zendende kerk een deputatie naar Soemba te zenden in verband met het feit dat de afgezette ds. S. J. P. Goossens daarheen op eigen initiatief weer vertrokken is om een onderzoek in te stellen naar de mogelijk heden die er thans voor de zending dezer kerken nog zijn. De delegatie bestaat uit de heren ds. D. Vreugdenhil en ouderling P. Eilander, beiden te Zwolle en C. C. de Vries te Nijkerk, die Indonesië uit ervaring kent. ADVERTENTIE Egypt, katoen Woll. Gabardine 32.50 - 97.50 95.— -145.— Gen. Cronjéstraat 4214 - Tel. 15438 Onlangs heeft het gerechtshof te Arnhem een zaak behandeld tegen een melkrijder uit Borculo, die op de openbare weg met een landbouwtractor had gereden en melk vervoerd zonder in het bezit te zijn van een bewijs, waaruit zou moeten blijken, dat hij motorrijtuigenbelasting had betaald. Het hof achtte hem niet strafbaar op grond van een ten aanzien van artikel 6 der Motorrijtuigenbelastingwet uitgevaardigd Koninklijk Besluit van 10 April 1930,waar in is bepaald, dat geen belasting verschul digd is voor motorrijtuigen, welke uit de aard bestemd zijn om elders dan op wegen te worden gebruikt, indien zij uitsluitend ten dienste van het landbouwbedrijf van de openbare weg gebruik maken. De ver dachte gebruikte zijn landbouwtractor ten behoeve van de melklevering van zichzelf aan een coöperatie. De ontvanger had hem een bewijs, dat geen belasting verschuldigd was, geweigerd omdat zijns inziens het vervoer van de melk geschiedde ten be hoeve van de coöperatie. Het gerechtshof achtte deze beslissing van de ontvanger onjuist en ontsloeg de melkrijder van rechtsvervolging. De procureur-generaal in Arnhem ging van dit arrest in cassatie. De Hoge Raad heeft zijn beroep echter verworpen. VERZENDING VAN ZEEPOST Met de volgende schepen kan zeepost worden verzonden. De data, waarop de correspondentie uiterlijk ter post moet zijn bezorgd, staan achter de naam van het schip vermeld: Voor Indonesië: ms „Bali" (16 April); voor Nieuw Guinea: ss „Tomi- ni" (21 April); voor Nederlandse Antillen: ms „Sibajak" (15 April); voor Suriname: ss „Cottica" (15 April); voor Zuid-Afrika en Zuid-West-Afrika: ms „Sterling Castle" (11 April); voor Canada: ss „Nieuw Am sterdam" (11 April), ss „Waterman" (13 April) en ms „Westerdam" (16 April); voor Zuid Amerika ss „Andes" (16 April): voor Brazilië: ms „Aldabi" (15 April); voor Australië via Engeland (11 April) en voor Nieuw Zeeland via Engeland (11 April). IJ DE SLUIZEN hadden ze niet gedacht die beste oude loodsboot „Canopus" nog eens in IJmuiden terug te zien. Na meer dan dertig jaren met haar vijfhonderdenzestig paarden voor vele Nederlandse en buitenlandse zeegaten gedobberd te hebben, maakte de stomer al vele maanden geleden de laatste reis naar Nieuwediep om daar in de „millioenenhoek" van de Rijkswerf met al die grijze onttakelde oud-gedienden uit beide wereldoorlogen uit te rusten en te wachten op de snijapparaten van de slopers. Zo ver is het niet gekomen. Gelukkig wist het Zeekadettenkorps enige weken geleden de hand te leggen op die antieke zwartpijper, waar maar al te best een gezellig drijvend onder komen van zou zijn te maken voor de naar ruimte hunkerende IJmuidense afdeling. Sinds Donderdag 1 April ligt de boot nu bij de kleine sluis. Ze zal evenwel niet meer uitvaren met een naar de hemel rijkende rooksliert. Zeven endertig jaar oud zijn de huidplaten en de betimmering, verouderd is de machinekamer en al enige jaren oud is de stilte in de logiezen en op de brug. De zeekadetten hebben hun ogen uitgekeken aan die oude reus en gisteren zijn ze in de vacantie van school maar dadelijk met het opkalevateren begonnen. De Canopus zal daar in de van rumoer verstilde zijhaven bij de kleine sluis bin nenkort weer liggen te blinken dat het een lust is en de jongens zullen er glimlachend op staan om de sloep te strijken, te mid den van een kring kundige oude varens gezellen die maar al te goed weten hoe het moet. Iedereen die ook maar iets met het al ruim een jaar lang in IJmuiden bestaande korps heeft te maken, kwam er Zaterdag al aan te pas. Vier instructeurs, de be stuursleden, de commandant en al die achttien jongens uit de twee „bakken". Met z'n allen hebben ze de Canopus even ongelovig aangekeken. De ouderen zo van „Zo, was je daar weer" en een knip oog toe en de jongeren met een enthou siast gebaar van „Dat is 'm dan". Ze heb ben haar overal in elk sleutelgat met de sleutels betast, want die moesten allemaal beproefd worden. Ze zijn in de hut van de commandant binnengestapt. Een, door de ouderdom aangetast geel boekje lag nog op het kleine antieke bureau met de schuif- laadjes. Hoeveel keer zou er hier een die dertig jaren op het matje zijn geroepen. De blaadjes van het boekje staan volge schreven met technisch klinkende namen van inventarisspullen. In de radiokamer werden een paar jongens teleurgesteld, want er was niet meer aan de knopjes te draaien. Die knapen staarden daar in een paar lege kasten en naar stukjes lood kabel die uit gaatjes in het hout spron gen. Maar hoor je.... hoor je.... „Hal- loooo Cnopes.... hallo Cnopes.... we roepen je al een paar keer, er ligt een Zweed op je te wachten, een Zweed zeg ik...." Seintje naar de machinisten en alles bij! Op die Zaterdagmiddag werden ze alle maal wat wantrouwig toen er één kwam melden dat de hele machinekamer nog in tact was. De triple expansiemachine en de lichtmotor zaten er nog in. Hij was er met een van die sleutels in binnengedrongen. De technici onder het uit achttien man bestaande korps zijn met hem meegegaan en hebben het ook gezien. Een beste kar nog, glimmend van het vet, hier en daar wat roest en gebroken glas van de stuk geslagen bolletjes, maar verder was alles er nog. meters, koperleidingen, scha kelborden, werkbanken. Voorts hebben ze op het dek de beschikking over twee sloe pen en een paar reddingvlotten. Het is je ware, konden ze zeggen, want ook het kolenfornuis was nog in orde. Hoeveel bakkies zouden daar al zijn gezet, hoeveel koks, hoeveel verhalen en hoeveel erva ringen in dat kleine hokje, de kombuis. Een vraagteken voor wie nu aan boord gaat kijken. In het stuurhuis is het niet meer bij het oude. Het kompas is weggehaald, maar op het achterschip is de standaard blijven staan. Die zal nu naar de brug worden overgebracht en de toezegging van een kompas is er al. Van scheepsjongen. ALVORENS we toen in het kabelgat zijn gedoken het behoudt dezelfde func tie voor alle touwwerk en spullen en lastige matrozen is ons nog iets verteld over het werk van het korps zeekadetten. Als veertienjarige knaap kun je er bij komen. Al in 1945 kwam men tot de op richting van het korps naar het voorbeeld van het Engelse korps. Particulieren maak ten de plannen en de Koninklijke Marine verleende steun. Die veertienjarige jongen komt dan geheel vrijwillig bij een korps dat zich ten doel stelt jongens, die inte resse hebben voor de zee, onder leiding van ervaren instructeurs op vrije midda gen en avonden datgene bij te brengen wat er op en bij het water reilt en zeilt. Personen van de Koninklijke Marine, de visserij, het loodswezen en de visserij rie- Dit is de „Polaris", een zusje van de „Canopus" Als ge bij 'uw vacantie wel licht in de schone buurten van Liefkenszande ten Poppel komt, laat dan daar niemand merken dat ge me kent, en dat ge weet waar ik te vinden ben. Het is een tragisch feit, dat ik nooit of te nimmer daar meer verschijnen kan, ofschoon ik iedereen en alles te Liefkens zande ten Poppel steeds het allerbeste heb toegewenst. Sterker nog: Juist omdat ik dit dierbare kleine plaatsje zo lief had, heeft het mij te eeuwigen dage uitgebannen en zoekt het mij om wraak. Liefkenszande ten Poppel ligt aan de rand van de hei in het Zuidenste Zuiden van ons land. Het is, zoals zijn naam zegt, gebouwd op het droge zand van de Kempen onder de schaduw van wat uitge droogde populieren rond een kerkje dat er al gestaan moet hebben toen er van Liefkens- zande-tfen-Poppelaren nog geen sprake was. De hei is er grauw en het zand geel, de populieren grijs als oude man nen en het schaarse volk dat er woont is vriendelijk en zwijgzaam. Ge zoudt uzelve nooit kunnen voorstellen, dat er vijandschap zou kunnen be staan tussen een lief dorpje als dit en wie dan ook. Maar ik durf er van mijn le ven niet meer te komen, uit schaamte en berouw. Dertien goede dagen heb ik er geleefd, als soldaat in de mobilisatie van negen-en-der tig. Wij waren er met zeven tig man gekomen en wij meen den er jaren te zullen blijven, omdat niemand ter wereld ooit nog gedachte kan hebben op mensen die in Liefkens zande ten Poppel zijn neerge streken. Men zit daar opgeslo ten tussen de natuurlijke schoonheden van het land en de buitenwereld is weggeval len naar de krantenkolommen, waarin nooit van Liefkens zande ten Poppel wordt ge waagd. We zaten er als soldaten zon der emplooi, ingekwartierd bij boerenmensen die blij waren met het vertier en zich uit de naden werkten om het ons naar de zin te maken. Met ze ven mannen woonde ik in bij moederke Van Dussele, waar wij sliepen in een oude hooi schuur. Zo ging dat in het ver leden, toen waren soldaten nog gauw tevreden. Moederke Van Dussele sleet melk in het dorp, haar man was vroeg ge storven en kinderen had ze niet. Het was een slim en kor daat menske, dat vrolijk haar dagelijkse weg ging naast haar karretje met het aftandse hitje ervoor, en, tussen de keuken- wagenuren door, voor ons iikke boterhammen met spek ;need. Haar hitje heette Klaas, en hoe oud 't was wist zelfs moederke Van Dussele niet. Zij had het paardje al tweedehands ge kocht toen haar man stierf, an zij in de handel moest om ia leven ta blijven. Het was een schoon leven voor de mannen in uniform daar op het erf en op de hei. Tweemaal daags appèl op het dorpsplein, en verder maar zien dat ge u niet teveel liet zien. Er was één ding dat ons leed deed voor moederke en haar hit, dat was de armelijke stal waarin Klaas zijn dagen slij ten moest. Een stal? Het was een bouwsel van platgeslagen petroleumblikken en marga rineplankjes, van jutezakken en bonestaken. Een stal om bij te huilen van narigheid als de regen door de spleten sie pelde en de wind tussen de blikken en bonestaken een ve nijnig wijsje floot. Maar moe derke Van Dussele had geen geld en geen mankracht om er wat beters van te maken. Op een dag scheen de zon zo mild en werd het lage huisje van moederke zo overgoten met een gulden vloed van vriendelijkheid, dat het ons soldaten bij het puntje van ons goede hart greep. Wij wer den vlijtig en ondernemend van goedheid. En wij vroegen moederke van wie die gave houten balken waren, die in haar hof gestapeld lagen sinds mensenheugenis. Van mij, zei moederke. Ze lig gen er al sinds toentertijd. En zoudt ge niet een schone nieuwe stal voor Klaasje wil len? Jawel en gaarne, zegde moe derke, die de melkkannen aan het schuren was. Wij zijn met zeven flinke man nen en wij hebben niets om handen zeiden wij. Waarom zouden wij met die balken en wat anders niet een mooie nieuwe stal voor uw hit bouwen? Dat was een schoon idee. Lief de terugbetalen met een stevi ge stal. Gastvrijheid belonen met werk uwer handen. Goed doen aan een oud moederke en een afgeleefd paard. Dat is mooi van jullie, zegde moederke. Begin maar. En wij begonnen; wij begon nen met afbreken, aangezien de nieuwe stal moest komen waar de oude stond. Wij ruk ten de scheve bonestaken uit elkander en smeten de jute zakken op een hoop. En toen Klaas met moederke terug kwam van zijn dagelijkse sleepgang door het dorp, zag hij een net kaal zandveldje waar eens zijn schamele wo ning stond. Het schiet goed op, zegde moe derke Van Dussele. Nu aan het bouwen. Dan zet ik Klaas maar voor één nacht in de bijkeuken. Die avond sorteerden wij de balken en planken, die wij bijeengescharreld hadden, wij stalen spijkers uit de gereed schapskist van de fourier en legden alles gereed voor de volgende dag. De dag van het bouwen. En toen wij bij donker in onze slaapschuur kropen, zagen wij Klaas nieuwsgierig door het venster van de bijkeuken naar de sterren loeren. V Zo is het gegaan en verder niets. Het was tragisch en on gelukkig en vreselijk en al wat ge maar wilt. Verder niets. Want de volgende morgen bij dag en dauw schetterde de hoornblazer ons wakker en peuterde de officier van dienst de zeventig mannen uit alle hoeken en gaten van het dorp bijeen om op mars te gaan. Wij gingen op mars en kwamen nooit meer terug in Liefkens zande ten Poppel. Als ge er bij uw komende vacantie in de buurt komt, moet ge eens voorzichtig bij moederke Van Dussele in de bijkeuken kijken. Maar noem mijn naam niet. Ge kunt nooit weten. Het was zo goed bedoeld, ziet ge. Dat is het ergst van al. J. L. pen de IJmuidense afdeling vorig jaar Januari in het leven en de eerste lessen in splitsen en knopen werden gegeven aan twaalf knapen op de zolder van het huis van de heer Polderman aan de Zuidzij. Vandaag verhuisden ze naar een klein hokje bij de Noordersluis. Het was echter tamelijk moeilijk om de jongens naast het theoretische werk ook de praktijk bij te brengen. Ze kregen een kleine sloep in bruikleen van de Churchill van réderij Goedkoop en uit Amsterdam kwam van het Zeekadettenkorps een grotere sloep, die niet was te gebruiken, zo zwaar was die. Een jaar lang heeft men toen op een afgedankt schip zitten wachten en daar is'ie dan. Op 1 April meldde onze krant het als eerste serieus en toen zagen alle zee kadetten hun gedachte aan een 1-April- mop gelogenstraft in een veertigtal regels. Ze zijn gisteren begonnen de dekken te reinigen van zand en roestrestanten. Het hout werd geschrobd en een van de uitge droogde sloepen ligt al weer bij te komen in het kanaalwater, dat door de naden naar binnen gulpte. Nu heeft gepensionneerd IJmuiden zich bij de tewaterlating van de sloep al een beetje staan te verkneukelen, maar daar trekken de jongens zich toch echt niets van aan, hebben ze gezegd. Ze moeten het nog leren en dat kan de prak tijk het hem nu juist doen. Op blote voe ten en met de pijpen van overalls omhoog, de bezems in de hand. zo ging het daar. En een vroegere opvarende van de Canopus sleepte zo waar nog uit een verborgen hoek een paar dweilen en de stoppen van de sloepen en gaf nog meer raad. Onder de overkapping op het voorschip kunnen de vier instructeurs het zijn de heren P. Snel, E. Rozier, Vermaning en H. J. Rous voortaan bij slecht weer les geven in splitsen en knopen. Bij een zon netje aan de hemel kunnen ze natuurlijk op dek terecht,waar ook „baksgewijs wordt gehouden". Commandant van het korps is sinds enkele weken de heer De Wild en hij zal dan binnenkort van de baksmeesters in dit geval twee knapen van de oudste bak van negen jongens het rapport en de uitslag van de tenue-inspectie verne men. Eerste officier is de heer Rous en als O.V.A., officier van administratie, werkt de heer Rozier in zijn vrije tijd. tot bootsman VERIGENS is niet alles opgezet vol gens het schema van de Koninklijke Marine. Je komt er bij als scheepsjongen, veertien jaar oud. Die periode duurt drie maanden ook wel eens langer en dan doe je examen voor matroos der tweede klasse. Na de tweede klasse kunnen zij examen doen voor matroos eerste klasse en dan voor kwartiermeester, ofwel baks- meester. In die tijd zijn ze op de leeftijd gekomen dat hen de instructie kan wor den toevertrouwd en volgt de benoeming tot bootsman, die als instructeur optreedt. En waar nu allemaal les in wordt ge geven? Om de groep te vormen is er al licht een beetje exercitie nodig, dan roeien en zeilen,theroie sloepbenamingen,scheeps- typen herkennen, de indeling van schepen, seinen, kompaslezen en ga zo maar voort. Jongens die interesse hebben voor de zee vaart kunnen zich hier uitleven. Het kost hun ouders vijfendertig cent in de week en ze gaan gekleed in een fleurig matro zenpak. Het werkgoed krijgen ze gratis en voor de uniformen zal voortaan een kleine vergoeding betaald moeten worden. Elke Zaterdag zullen ze op de Canopus bij elkaar komen. En of ze nog wacht Iepen. Nee dat niet. Er komt, dit even ter gerust stelling, geen geweer of oorlog aan Ie pas. Wel heeft elke Zaterdag een lid van de oudste en een van de jongste bak de wacht. Zij maken het schip zo ver in orde dat de lessen van drie kwartier kunnen beginnen. Glimlach en glans N het oude loodsenverblijf voorin is voor lopig de jongste bak van negen man ondergebracht. De kooien liggen er nog in en desnoods kunnen daar twintig man worden geborgen. Er is nog heel wat te soppen aan alle banken en wanden, maar dat is die jonge IJmuidenaren wel toever trouwd. De verlichting zal niet meer elec- trisch zijn. De machine komt natuurlijk niet meer in beweging en daarom komen er petroleumlampen en gewone kachels. Misschien nog wel zo gezellig. Onder de brug zullen de officieren-instructeurs van het korps ongetwijfeld een plaatsje vinden in de hutten van de vroegere officieren van het loodswezen. Al het materiaal kan hier mooi worden opgeborgen. Het logies ach terin is betrokken door de oudste opleiding. Daar is slaapruimte voor desnoods vijftien man en ook een zee van ruimte. Mooie verhalen hebben de jongens giste ren ook al gehoord. Vroeger was de Cano pus maar wat bekend om al haar ruimte. De schippers zijn nog al eens boos geweest wanneer er „tikkieloop" werd gespeeld. of wanneer er een van wacht afkwam en lange verhalen tegen een niet slapende kameraad afstak, wel dan suisde daar in de nacht wel eens een strooppot door het hok. Maar gezellig is het geweest en dat wordt het ongetwijfeld weer. Ze lopen al met plannen om de radiohut weer enigszins in te richten, want de jongens zeggen zelf: „Bij de officiële indienststelling moet de marine er bijna spijt van krijgen dat ze die bejaarde roestklomp uit de millioenenhoek hebben weggegeven" Welnu, met een pvir blikken verf kunnen die 478 ton die Fyen- oord in 1916 bij elkaar bouwde, weer best een paar jaar mee. Die beste Canopus zal er van glimlachen. Jongelui op houtroof De Velsense recherche onderzoekt een geval van houtdiefstal ten nadele van een aannemer, die in de Diezestraat te IJmui den bouwt. Een surveillerende agent zag namelijk twee 16-jarige knapen met een vracht hout door de Reinier Claeszenstraat gaan en bij navraag bleek het hout uit de Diezestraat afkomstig te zijn. Een van de jongens kreeg staandebeens een proces verbaal omdat hij een valse naam opgaf. Tong tekort. Daar er maar één logger met tong aan de markt verscheen bracht deze fijnvis een beste prijs op: f 2,25 voop de grote, f 2,48 voor de grootmiddel, f 2,68 voor de kleinmiddel en f 2,32 voor de tong I.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 5