Orderportefeuille van Haarlems
scheepswerven goed gevuld
Zeekadetten maken schoon schip
op de loodsboot „Canopus"
O1
I
Agenda voor
Haarlem
Waardig drijvend onderkomen
voor IJmuidens korps
B
Film van Veit Harlan
naar Nederland
REGENJASSEN
Terug uit de inillioenenhoek
Goede daad
3
Overzicht van drie bedrijven
Toneelzaal in ziekenhuis
uitgebrand
Giften van Islamietisch
Rampenfonds
Kunstenaarsfederatie protesteert
Kerkelijk Nieuws
M. DOUWMA EN ZOON
Met landbouwtractor over
openbare weg gereden
D-ONDERDAG 9 APRIL 19 5'3
De talrijke, regelmatig verschijnende statistieken omtrent de wereldkoopvaardijvloot
hebben al genoegzaam aangetoond, dat de ongekende vraag welke door de jongste
oorlog is veroorzaakt, nu langzamerhand tot een voorbije periode gaat behoren.
Ofschoon de bedrijvigheid op de werven onverminderd voortduurt is voor sommige
sectoren ervan reeds de vraag gesteld of het verzadigingspunt niet reèds bereikt is.
Bij een bezoek aan drie werven in de gemeente Haarlem bleek ons dat men daar
volop in de orders zit en de dan wellicht minder belovende toekomst met ver
trouwen tegemoet ziet. Er moet natuurlijk ook met een toenemende concurrentie
rekening worden gehouden, temeer, daar Japan en Duitsland weer vol aan de markt
zijn, zo zei ons de directeur van de Scheepswerf Stapel in Spaarndam, de heer
C. Stapel jr. Parallel daarmee liep de mening, die wij bij de Holland Nautic hoorden
uiten namelijk dat de periode, waarin men weinig moeite behoefde te getroosten om
orders te krijgen, thans voorbij is.
De Haarlemse Scheepsbouw wordt be
halve door de speciale marine-opdracht
voor drie mijnenvegers, waaromtrent van
stonde af een indrukwekkend stilzwijgen
is bewaard, zeker tot eind 1955 in beslag
genomen. Het 400 ton metende vracht
schip „Ville de Saigon" voor Vietnam is
thans zover gereedgekomen, dat het waar
schijnlijk medio Juli zal proefvaren.
Voorts worden op deze werf twee beton-
ningsvaartuigen van 356 ton voor de
Koninklijke Marine gebouwd en het vol
gend jaar begint de bouw van een 1200
ton metend passagiersschip voor Brazilië.
Brazilië is met zijn opdrachten ruim
schoots vertegenwoordigd: zes zeesleep
boten bij de Holland Nautic en twee veer
boten bij de werf Stapel in Spaarndam.
De laatstgenoemde twee veerboten, die
elk twee motoren van 450 p.k. krijgen, zijn
bestemd voor het vervoer van arbeiders
in Rio de Janeiro. Op deze Spaarndamse
werf, die primair reparatiewerf blijft, in
het bijzonder voor vissersvaartuigen uit
IJmuiden en Katwijk, zijn na de oorlog
reeds verscheidene vaartuigen afgeleverd.
Voor de crisisjaren, die aan de Tweede
Wereldoorlog voorafgingen, had deze werf
een productie-capaciteit van gemiddeld
1000 ton per maand, zoals kustvaarders,
trawlers of graanlichters. Daarna ging
deze werf zich toeleggen op reparatie.
Voor de oorlog bezat zij reeds twee dok
ken en na de oorlog, in 1949 is er een mo
dern gegraven dok van 70 bij 15 meter
bijgekomen. De Scheepswerf Stapel on
derhoudt nauwe relaties met de aanne
mingsmaatschappij Van Hattum en Blan
kevoort, die thans met veel materiëel in
het Zuiden aan de beschadigde water
keringen werkt. Bij het vele baggermate-
rieel dat zij voor deze maatschappij ver
vaardigt zijn onder meer een elevatorbak
en twee grote onderlossers van 410 ku
bieke meter, waarvan er één weldra wordt
afgeleverd. Kort geleden gleed hier het
patrouillevaartuig „Boga" voor de Indo
nesische regering te water, dat thans
wordt afgebouwd. Voor Indonesië werden
door deze werf na de oorlog ook reeds
meer schepen gebouwd, twee kustvaar
ders voor de K.P.M., de „Sungei Bila" en
de „Sungei Panai", en een veerbootje
voor Tandjong Priok, de „Djan". Verder
werden er onder meer twee betonnings-
vaartuigen voor de marine (het Loods
wezen) afgeleverd.
Bij de Holland Nautic voer dezer dagen
de eerste van een serie van zes sleep
boten het Spaarne op, die ongeveer over
een week zal proefvaren. Weldra volgen
de andere vijf, eind Juli hoopt men de
laatste van het stel „er uit" te hebben. De
bouw van deze forse zeeslepers, die voor
Brazilië bestemd zijn en elk een vermogen
van 750 paardekrachten hebben, begon
het vorig jaar. Nog deze maand wordt de
De toneelzaal in de R.K. Ziekenverple
ging te Hilversum is door brand verwoest.
Een verpleegster, die een sterke brand
lucht bespeurde, maakte alarm, waarna
vergeefs getracht werd met de blusinstal
latie van het ziekenhuis het vuur te doven.
De brandweer bestreed de vlammen met
zeven stralen en was na twee uur de brand
meester.
De oorzaak van de brand is onbekend.
De avond tevoren was in de zaal de gene
rale repetitie gehouden voor een uitvoe
ring, die Dinsdagavond gegeven zou wor
den.
Na de aardbeving, die de vorige maand
het district Torud in Oost-Perzië heeft ge
troffen, is in Nederland een Islamietisch
Rampenfonds opgericht, dat tevens gelden
inzamelde voor de slachtoffers van de
overstromingen in Indonesië.
Het bestuur heeft thans de Perzische
gezant een cheque overhandigd van
f 10.000.
Vrijdag zal het bestuur van het fonds
een cheque van f 23.000 overhandigen aan
de waarnemend Hoge Commissaris van In
donesië voor de slachtoffers van de over
stromingen in Indonesië.
ADVERTENTIE
DONDERDAG 9 APRIL
De Leeuwerik: Openbare vergadering
WD, spreker prof. mr. P. J. Oud, 8 uur.
Remonstrantse Kerk: Paasspel „De dag des
Heeren", 8 uur. Zuiderkapel: Spreker G.
Nieuwenhuysen, zang Jetty Visser, 8 uur.
Luxor: „Geluidsbarrière, 14 jaar, 7 en 9.15
uur. City: „De laatste grens", 14 jaar, 7 en
9.15 uur. Lido: „A. en C. in Alaska", alle
leeft., 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De big van
het regiment", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Frans
Hals: „De vlucht van kapitein Blood", 14
jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Singing in
the rain", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Palace:
„Heidi", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Minerva:
„Balboekje", 18 jaar, 8.15 uur.
VRIJDAG 10 APRIL
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellin
gen, nieuw programma. Nassauplein 8:
>:eosofische Vereniging, spreker ir. F. Nie-
möller, „Mens durf te leven", 8 uur.
kiel gelegd voor een 610 ton metende kust
vaarder voor binnenlandse rekening.
Tot nu toe waren de Groningse werven
bij uitstek de „bakermatten" van kust
vaarders, maar na de oorlog begonnen ook
de Haarlemse werven in de bouw van
deze schepen hun aandeel te krijgen.
Kort geleden kreeg de Holland Nautic
ook een buitenlandse opdracht voor de
bouW van niet minder dan tien kleinere
sleepboten voor havendiensten elk met
een motorvermogen van 200 p.k.. Afge
zien van het vele werk in de machine
fabriek heeft men ook op de werf voor de
komende tijd de handen vol.
„Films van de maker van Jud Süss die
nen voorgoed uit de Nederlandse samen
leving te worden verbannen", zo heeft de
Nederlandse Federatie van Beroepsver
enigingen van Kunstenaars geschreven
aan drie instanties, die naar zij meent de
vertoning in Nederland kunnen tegengaan
van de Duitse film „Die unsterbliche Ge-
liebte".
De regisseur van deze film is de Duitser
Veit Harlan, die onder het nazi-régime
van zich heeft doen spreken door zijn film
„Jud Süss".
De Federatie schrijft onder meer:
„Het moet, menen wij, ontoelaatbaar
worden geacht, dat het werkstuk van
iemand, die zich op zodanige wijze met
het nationaal socialistische régime heeft
geïdentificeerd als Veit Harlan dit deed,
in ons land wordt vertoond. Wij achten het
onze plicht u er van in kennis te stellen,
dat wij ons om deze reden tegen de ver
toning van films van Veit Harlan ten
sterkste zouden moeten teweer stellen".
De brief is verzonden aan de Filmdistri
butie N.V. in Den Haag, het filmverhuur
kantoor, dat „Die unsterbliche Geliebte"
in ons land wenst te importeren, voorts
aan de Centrale Commissie voor keuring
van Films in Den Haag, die deze film zal
moeten goed- of afkeuren en tenslotte aan
de Nederlandse Bioscoopbond in Amster
dam.
Het Comité van Belgisch-Nederlands-
Luxemburgse samenwerking, afdeling Am
sterdam, heeft aan Prinses Josephine Char
lotte van België en Prins Jean van Luxem
burg bij gelegenheid van hun huwelijk
bovenstaande kristallen bokaal
aangeboden.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen tot pred. voor buitengew. werk
zaamheden (geestelijke verz. strijdkrachten)
E. G. Boesemkool, cand. te Nieuwleusen.
Idem (tot evangelist van de raad voor
Kerk en Israel), S. P. Tabaksblatt, cand. te
's Gravenhage.
Benoemd tot hulppred. te Soesterberg-
Huis ter Heide-Den Dolder, K. W. Kaneil te
Bilthoven, oud-legerpred. in Indonesië, die
deze benoeming ook aannam.
Aangenomen naar Vught (toez). G. Nutbey
te Wilhelminadorp.
Bedankt voor Zandvoort (vac. E. Saraber)
D. v. Krugten te So.est.
Geref. kerken
Beroepen te Toronto (Ontario) (Chr. Ref.
Church), H. W. Kroeze te Oenkerk. te
Winschoten L. Zwanenburg te Oud-
Schoonebeek.
Geref. kerken art. 31 K. O.
Beroepen te Middelburg
Nieuwleusen.
H. Scholte te
Beroepen te
Rotterdam-C.
Geref. gemeenten
Werkendam M. Blok te
Geref. kerken art. 31 K. O.
Beroepen te Eindhoven, J. Kok te Leerdam.
Naar Soemba
De kerkeraad der Geref. kerk onderhou
dende artikel 31 K. O. te Zwolle besloot als
zendende kerk een deputatie naar Soemba
te zenden in verband met het feit dat de
afgezette ds. S. J. P. Goossens daarheen op
eigen initiatief weer vertrokken is om een
onderzoek in te stellen naar de mogelijk
heden die er thans voor de zending dezer
kerken nog zijn. De delegatie bestaat uit de
heren ds. D. Vreugdenhil en ouderling P.
Eilander, beiden te Zwolle en C. C. de Vries
te Nijkerk, die Indonesië uit ervaring kent.
ADVERTENTIE
Egypt, katoen
Woll. Gabardine
32.50 - 97.50
95.— -145.—
Gen. Cronjéstraat 4214 - Tel. 15438
Onlangs heeft het gerechtshof te Arnhem
een zaak behandeld tegen een melkrijder
uit Borculo, die op de openbare weg met
een landbouwtractor had gereden en melk
vervoerd zonder in het bezit te zijn van
een bewijs, waaruit zou moeten blijken, dat
hij motorrijtuigenbelasting had betaald.
Het hof achtte hem niet strafbaar op grond
van een ten aanzien van artikel 6 der
Motorrijtuigenbelastingwet uitgevaardigd
Koninklijk Besluit van 10 April 1930,waar
in is bepaald, dat geen belasting verschul
digd is voor motorrijtuigen, welke uit de
aard bestemd zijn om elders dan op wegen
te worden gebruikt, indien zij uitsluitend
ten dienste van het landbouwbedrijf van
de openbare weg gebruik maken. De ver
dachte gebruikte zijn landbouwtractor ten
behoeve van de melklevering van zichzelf
aan een coöperatie. De ontvanger had hem
een bewijs, dat geen belasting verschuldigd
was, geweigerd omdat zijns inziens het
vervoer van de melk geschiedde ten be
hoeve van de coöperatie. Het gerechtshof
achtte deze beslissing van de ontvanger
onjuist en ontsloeg de melkrijder van
rechtsvervolging.
De procureur-generaal in Arnhem ging
van dit arrest in cassatie. De Hoge Raad
heeft zijn beroep echter verworpen.
VERZENDING VAN ZEEPOST
Met de volgende schepen kan zeepost
worden verzonden. De data, waarop de
correspondentie uiterlijk ter post moet zijn
bezorgd, staan achter de naam van het
schip vermeld: Voor Indonesië: ms „Bali"
(16 April); voor Nieuw Guinea: ss „Tomi-
ni" (21 April); voor Nederlandse Antillen:
ms „Sibajak" (15 April); voor Suriname:
ss „Cottica" (15 April); voor Zuid-Afrika
en Zuid-West-Afrika: ms „Sterling Castle"
(11 April); voor Canada: ss „Nieuw Am
sterdam" (11 April), ss „Waterman" (13
April) en ms „Westerdam" (16 April);
voor Zuid Amerika ss „Andes" (16 April):
voor Brazilië: ms „Aldabi" (15 April);
voor Australië via Engeland (11 April) en
voor Nieuw Zeeland via Engeland (11
April).
IJ DE SLUIZEN hadden ze niet gedacht die beste oude loodsboot „Canopus"
nog eens in IJmuiden terug te zien. Na meer dan dertig jaren met haar
vijfhonderdenzestig paarden voor vele Nederlandse en buitenlandse zeegaten
gedobberd te hebben, maakte de stomer al vele maanden geleden de laatste
reis naar Nieuwediep om daar in de „millioenenhoek" van de Rijkswerf met al
die grijze onttakelde oud-gedienden uit beide wereldoorlogen uit te rusten en
te wachten op de snijapparaten van de slopers. Zo ver is het niet gekomen.
Gelukkig wist het Zeekadettenkorps enige weken geleden de hand te leggen
op die antieke zwartpijper, waar maar al te best een gezellig drijvend onder
komen van zou zijn te maken voor de naar ruimte hunkerende IJmuidense
afdeling. Sinds Donderdag 1 April ligt de boot nu bij de kleine sluis. Ze zal
evenwel niet meer uitvaren met een naar de hemel rijkende rooksliert. Zeven
endertig jaar oud zijn de huidplaten en de betimmering, verouderd is de
machinekamer en al enige jaren oud is de stilte in de logiezen en op de brug.
De zeekadetten hebben hun ogen uitgekeken aan die oude reus en gisteren
zijn ze in de vacantie van school maar dadelijk met het opkalevateren begonnen.
De Canopus zal daar in de van rumoer
verstilde zijhaven bij de kleine sluis bin
nenkort weer liggen te blinken dat het een
lust is en de jongens zullen er glimlachend
op staan om de sloep te strijken, te mid
den van een kring kundige oude varens
gezellen die maar al te goed weten hoe het
moet.
Iedereen die ook maar iets met het al
ruim een jaar lang in IJmuiden bestaande
korps heeft te maken, kwam er Zaterdag
al aan te pas. Vier instructeurs, de be
stuursleden, de commandant en al die
achttien jongens uit de twee „bakken".
Met z'n allen hebben ze de Canopus even
ongelovig aangekeken. De ouderen zo van
„Zo, was je daar weer" en een knip
oog toe en de jongeren met een enthou
siast gebaar van „Dat is 'm dan". Ze heb
ben haar overal in elk sleutelgat met de
sleutels betast, want die moesten allemaal
beproefd worden. Ze zijn in de hut van de
commandant binnengestapt. Een, door de
ouderdom aangetast geel boekje lag nog op
het kleine antieke bureau met de schuif-
laadjes. Hoeveel keer zou er hier een die
dertig jaren op het matje zijn geroepen.
De blaadjes van het boekje staan volge
schreven met technisch klinkende namen
van inventarisspullen. In de radiokamer
werden een paar jongens teleurgesteld,
want er was niet meer aan de knopjes te
draaien. Die knapen staarden daar in een
paar lege kasten en naar stukjes lood
kabel die uit gaatjes in het hout spron
gen. Maar hoor je.... hoor je.... „Hal-
loooo Cnopes.... hallo Cnopes.... we
roepen je al een paar keer, er ligt een
Zweed op je te wachten, een Zweed zeg
ik...." Seintje naar de machinisten en
alles bij!
Op die Zaterdagmiddag werden ze alle
maal wat wantrouwig toen er één kwam
melden dat de hele machinekamer nog in
tact was. De triple expansiemachine en de
lichtmotor zaten er nog in. Hij was er met
een van die sleutels in binnengedrongen.
De technici onder het uit achttien man
bestaande korps zijn met hem meegegaan
en hebben het ook gezien. Een beste kar
nog, glimmend van het vet, hier en daar
wat roest en gebroken glas van de stuk
geslagen bolletjes, maar verder was alles
er nog. meters, koperleidingen, scha
kelborden, werkbanken. Voorts hebben ze
op het dek de beschikking over twee sloe
pen en een paar reddingvlotten. Het is je
ware, konden ze zeggen, want ook het
kolenfornuis was nog in orde. Hoeveel
bakkies zouden daar al zijn gezet, hoeveel
koks, hoeveel verhalen en hoeveel erva
ringen in dat kleine hokje, de kombuis.
Een vraagteken voor wie nu aan boord
gaat kijken.
In het stuurhuis is het niet meer bij het
oude. Het kompas is weggehaald, maar op
het achterschip is de standaard blijven
staan. Die zal nu naar de brug worden
overgebracht en de toezegging van een
kompas is er al.
Van scheepsjongen.
ALVORENS we toen in het kabelgat zijn
gedoken het behoudt dezelfde func
tie voor alle touwwerk en spullen en
lastige matrozen is ons nog iets verteld
over het werk van het korps zeekadetten.
Als veertienjarige knaap kun je er bij
komen. Al in 1945 kwam men tot de op
richting van het korps naar het voorbeeld
van het Engelse korps. Particulieren maak
ten de plannen en de Koninklijke Marine
verleende steun. Die veertienjarige jongen
komt dan geheel vrijwillig bij een korps
dat zich ten doel stelt jongens, die inte
resse hebben voor de zee, onder leiding
van ervaren instructeurs op vrije midda
gen en avonden datgene bij te brengen wat
er op en bij het water reilt en zeilt.
Personen van de Koninklijke Marine, de
visserij, het loodswezen en de visserij rie-
Dit is de „Polaris", een zusje van de „Canopus"
Als ge bij 'uw vacantie wel
licht in de schone buurten
van Liefkenszande ten Poppel
komt, laat dan daar niemand
merken dat ge me kent, en dat
ge weet waar ik te vinden ben.
Het is een tragisch feit, dat ik
nooit of te nimmer daar meer
verschijnen kan, ofschoon ik
iedereen en alles te Liefkens
zande ten Poppel steeds het
allerbeste heb toegewenst.
Sterker nog: Juist omdat ik
dit dierbare kleine plaatsje
zo lief had, heeft het mij te
eeuwigen dage uitgebannen en
zoekt het mij om wraak.
Liefkenszande ten Poppel ligt
aan de rand van de hei in het
Zuidenste Zuiden van ons
land. Het is, zoals zijn naam
zegt, gebouwd op het droge
zand van de Kempen onder
de schaduw van wat uitge
droogde populieren rond een
kerkje dat er al gestaan moet
hebben toen er van Liefkens-
zande-tfen-Poppelaren nog
geen sprake was. De hei is er
grauw en het zand geel, de
populieren grijs als oude man
nen en het schaarse volk dat
er woont is vriendelijk en
zwijgzaam. Ge zoudt uzelve
nooit kunnen voorstellen, dat
er vijandschap zou kunnen be
staan tussen een lief dorpje
als dit en wie dan ook.
Maar ik durf er van mijn le
ven niet meer te komen, uit
schaamte en berouw.
Dertien goede dagen heb ik
er geleefd, als soldaat in de
mobilisatie van negen-en-der
tig. Wij waren er met zeven
tig man gekomen en wij meen
den er jaren te zullen blijven,
omdat niemand ter wereld
ooit nog gedachte kan hebben
op mensen die in Liefkens
zande ten Poppel zijn neerge
streken. Men zit daar opgeslo
ten tussen de natuurlijke
schoonheden van het land en
de buitenwereld is weggeval
len naar de krantenkolommen,
waarin nooit van Liefkens
zande ten Poppel wordt ge
waagd.
We zaten er als soldaten zon
der emplooi, ingekwartierd bij
boerenmensen die blij waren
met het vertier en zich uit de
naden werkten om het ons
naar de zin te maken. Met ze
ven mannen woonde ik in bij
moederke Van Dussele, waar
wij sliepen in een oude hooi
schuur. Zo ging dat in het ver
leden, toen waren soldaten nog
gauw tevreden. Moederke Van
Dussele sleet melk in het
dorp, haar man was vroeg ge
storven en kinderen had ze
niet. Het was een slim en kor
daat menske, dat vrolijk haar
dagelijkse weg ging naast haar
karretje met het aftandse hitje
ervoor, en, tussen de keuken-
wagenuren door, voor ons
iikke boterhammen met spek
;need.
Haar hitje heette Klaas, en hoe
oud 't was wist zelfs moederke
Van Dussele niet. Zij had het
paardje al tweedehands ge
kocht toen haar man stierf, an
zij in de handel moest om ia
leven ta blijven.
Het was een schoon leven voor
de mannen in uniform daar op
het erf en op de hei. Tweemaal
daags appèl op het dorpsplein,
en verder maar zien dat ge
u niet teveel liet zien.
Er was één ding dat ons leed
deed voor moederke en haar
hit, dat was de armelijke stal
waarin Klaas zijn dagen slij
ten moest. Een stal? Het was
een bouwsel van platgeslagen
petroleumblikken en marga
rineplankjes, van jutezakken
en bonestaken. Een stal om
bij te huilen van narigheid als
de regen door de spleten sie
pelde en de wind tussen de
blikken en bonestaken een ve
nijnig wijsje floot. Maar moe
derke Van Dussele had geen
geld en geen mankracht om er
wat beters van te maken.
Op een dag scheen de zon zo
mild en werd het lage huisje
van moederke zo overgoten
met een gulden vloed van
vriendelijkheid, dat het ons
soldaten bij het puntje van
ons goede hart greep. Wij wer
den vlijtig en ondernemend
van goedheid. En wij vroegen
moederke van wie die gave
houten balken waren, die in
haar hof gestapeld lagen sinds
mensenheugenis.
Van mij, zei moederke. Ze lig
gen er al sinds toentertijd.
En zoudt ge niet een schone
nieuwe stal voor Klaasje wil
len?
Jawel en gaarne, zegde moe
derke, die de melkkannen aan
het schuren was.
Wij zijn met zeven flinke man
nen en wij hebben niets om
handen zeiden wij. Waarom
zouden wij met die balken en
wat anders niet een mooie
nieuwe stal voor uw hit
bouwen?
Dat was een schoon idee. Lief
de terugbetalen met een stevi
ge stal. Gastvrijheid belonen
met werk uwer handen. Goed
doen aan een oud moederke en
een afgeleefd paard.
Dat is mooi van jullie, zegde
moederke. Begin maar.
En wij begonnen; wij begon
nen met afbreken, aangezien
de nieuwe stal moest komen
waar de oude stond. Wij ruk
ten de scheve bonestaken uit
elkander en smeten de jute
zakken op een hoop. En toen
Klaas met moederke terug
kwam van zijn dagelijkse
sleepgang door het dorp, zag
hij een net kaal zandveldje
waar eens zijn schamele wo
ning stond.
Het schiet goed op, zegde moe
derke Van Dussele. Nu aan het
bouwen. Dan zet ik Klaas
maar voor één nacht in de
bijkeuken.
Die avond sorteerden wij de
balken en planken, die wij
bijeengescharreld hadden, wij
stalen spijkers uit de gereed
schapskist van de fourier en
legden alles gereed voor de
volgende dag. De dag van het
bouwen.
En toen wij bij donker in onze
slaapschuur kropen, zagen wij
Klaas nieuwsgierig door het
venster van de bijkeuken naar
de sterren loeren.
V
Zo is het gegaan en verder
niets. Het was tragisch en on
gelukkig en vreselijk en al wat
ge maar wilt. Verder niets.
Want de volgende morgen bij
dag en dauw schetterde de
hoornblazer ons wakker en
peuterde de officier van dienst
de zeventig mannen uit alle
hoeken en gaten van het dorp
bijeen om op mars te gaan. Wij
gingen op mars en kwamen
nooit meer terug in Liefkens
zande ten Poppel.
Als ge er bij uw komende
vacantie in de buurt komt,
moet ge eens voorzichtig bij
moederke Van Dussele in de
bijkeuken kijken.
Maar noem mijn naam niet.
Ge kunt nooit weten. Het was
zo goed bedoeld, ziet ge.
Dat is het ergst van al.
J. L.
pen de IJmuidense afdeling vorig jaar
Januari in het leven en de eerste lessen in
splitsen en knopen werden gegeven aan
twaalf knapen op de zolder van het huis
van de heer Polderman aan de Zuidzij.
Vandaag verhuisden ze naar een klein
hokje bij de Noordersluis. Het was echter
tamelijk moeilijk om de jongens naast het
theoretische werk ook de praktijk bij te
brengen. Ze kregen een kleine sloep in
bruikleen van de Churchill van réderij
Goedkoop en uit Amsterdam kwam van
het Zeekadettenkorps een grotere sloep,
die niet was te gebruiken, zo zwaar was
die. Een jaar lang heeft men toen op een
afgedankt schip zitten wachten en daar
is'ie dan.
Op 1 April meldde onze krant het als
eerste serieus en toen zagen alle zee
kadetten hun gedachte aan een 1-April-
mop gelogenstraft in een veertigtal regels.
Ze zijn gisteren begonnen de dekken te
reinigen van zand en roestrestanten. Het
hout werd geschrobd en een van de uitge
droogde sloepen ligt al weer bij te komen
in het kanaalwater, dat door de naden naar
binnen gulpte. Nu heeft gepensionneerd
IJmuiden zich bij de tewaterlating van de
sloep al een beetje staan te verkneukelen,
maar daar trekken de jongens zich toch
echt niets van aan, hebben ze gezegd. Ze
moeten het nog leren en dat kan de prak
tijk het hem nu juist doen. Op blote voe
ten en met de pijpen van overalls omhoog,
de bezems in de hand. zo ging het daar.
En een vroegere opvarende van de Canopus
sleepte zo waar nog uit een verborgen hoek
een paar dweilen en de stoppen van de
sloepen en gaf nog meer raad.
Onder de overkapping op het voorschip
kunnen de vier instructeurs het zijn de
heren P. Snel, E. Rozier, Vermaning en
H. J. Rous voortaan bij slecht weer les
geven in splitsen en knopen. Bij een zon
netje aan de hemel kunnen ze natuurlijk
op dek terecht,waar ook „baksgewijs wordt
gehouden". Commandant van het korps is
sinds enkele weken de heer De Wild en hij
zal dan binnenkort van de baksmeesters
in dit geval twee knapen van de oudste
bak van negen jongens het rapport en
de uitslag van de tenue-inspectie verne
men. Eerste officier is de heer Rous en als
O.V.A., officier van administratie, werkt
de heer Rozier in zijn vrije tijd.
tot bootsman
VERIGENS is niet alles opgezet vol
gens het schema van de Koninklijke
Marine. Je komt er bij als scheepsjongen,
veertien jaar oud. Die periode duurt drie
maanden ook wel eens langer en dan
doe je examen voor matroos der tweede
klasse. Na de tweede klasse kunnen zij
examen doen voor matroos eerste klasse
en dan voor kwartiermeester, ofwel baks-
meester. In die tijd zijn ze op de leeftijd
gekomen dat hen de instructie kan wor
den toevertrouwd en volgt de benoeming
tot bootsman, die als instructeur optreedt.
En waar nu allemaal les in wordt ge
geven? Om de groep te vormen is er al
licht een beetje exercitie nodig, dan roeien
en zeilen,theroie sloepbenamingen,scheeps-
typen herkennen, de indeling van schepen,
seinen, kompaslezen en ga zo maar voort.
Jongens die interesse hebben voor de zee
vaart kunnen zich hier uitleven. Het kost
hun ouders vijfendertig cent in de week
en ze gaan gekleed in een fleurig matro
zenpak. Het werkgoed krijgen ze gratis
en voor de uniformen zal voortaan een
kleine vergoeding betaald moeten worden.
Elke Zaterdag zullen ze op de Canopus bij
elkaar komen. En of ze nog wacht Iepen.
Nee dat niet. Er komt, dit even ter gerust
stelling, geen geweer of oorlog aan Ie pas.
Wel heeft elke Zaterdag een lid van de
oudste en een van de jongste bak de wacht.
Zij maken het schip zo ver in orde dat de
lessen van drie kwartier kunnen beginnen.
Glimlach en glans
N het oude loodsenverblijf voorin is voor
lopig de jongste bak van negen man
ondergebracht. De kooien liggen er nog in
en desnoods kunnen daar twintig man
worden geborgen. Er is nog heel wat te
soppen aan alle banken en wanden, maar
dat is die jonge IJmuidenaren wel toever
trouwd. De verlichting zal niet meer elec-
trisch zijn. De machine komt natuurlijk
niet meer in beweging en daarom komen
er petroleumlampen en gewone kachels.
Misschien nog wel zo gezellig. Onder de
brug zullen de officieren-instructeurs van
het korps ongetwijfeld een plaatsje vinden
in de hutten van de vroegere officieren van
het loodswezen. Al het materiaal kan hier
mooi worden opgeborgen. Het logies ach
terin is betrokken door de oudste opleiding.
Daar is slaapruimte voor desnoods vijftien
man en ook een zee van ruimte.
Mooie verhalen hebben de jongens giste
ren ook al gehoord. Vroeger was de Cano
pus maar wat bekend om al haar ruimte.
De schippers zijn nog al eens boos geweest
wanneer er „tikkieloop" werd gespeeld.
of wanneer er een van wacht afkwam en
lange verhalen tegen een niet slapende
kameraad afstak, wel dan suisde daar in
de nacht wel eens een strooppot door het
hok. Maar gezellig is het geweest en dat
wordt het ongetwijfeld weer. Ze lopen al
met plannen om de radiohut weer enigszins
in te richten, want de jongens zeggen zelf:
„Bij de officiële indienststelling moet de
marine er bijna spijt van krijgen dat ze die
bejaarde roestklomp uit de millioenenhoek
hebben weggegeven" Welnu, met een pvir
blikken verf kunnen die 478 ton die Fyen-
oord in 1916 bij elkaar bouwde, weer best
een paar jaar mee. Die beste Canopus zal
er van glimlachen.
Jongelui op houtroof
De Velsense recherche onderzoekt een
geval van houtdiefstal ten nadele van een
aannemer, die in de Diezestraat te IJmui
den bouwt. Een surveillerende agent zag
namelijk twee 16-jarige knapen met een
vracht hout door de Reinier Claeszenstraat
gaan en bij navraag bleek het hout uit de
Diezestraat afkomstig te zijn. Een van de
jongens kreeg staandebeens een proces
verbaal omdat hij een valse naam opgaf.
Tong tekort. Daar er maar één logger
met tong aan de markt verscheen bracht
deze fijnvis een beste prijs op: f 2,25 voop
de grote, f 2,48 voor de grootmiddel, f 2,68
voor de kleinmiddel en f 2,32 voor de
tong I.