Het Huis Spaarne 108
Stem van Nederlandse wereldomroep
klinkt te zwak in de aether
Verwelkoming cm*
De 5000e komt spoedig!
Werk van tien jonge Nederlandse
schilders naar Indonesië
HARTENDORP
Schoonheid in Haarlem en omgeving
Nederlandse musici
in Canadees leger
Televisie-in-blik voor het buitenland?
Verweer tegen cultuurverwering
Nieuwe liedjes van
Georgette Hagedoorn
K. V. no
In 1 dag retour
ZATERDAG 11 APRIL 195 3
3
Begin van orgelrecitals
in Protestantenbond
De Stofzuiger Speciaalzaak
Agenda voor Haarlem
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
EïEN speurtocht door deze overweldigen-
HAARLEMS MATRASSENHUIS
H. DE GRAAFF
Esperanto-congres
in 1954 in Haarlem
Vandaag meer plaat
dan praat. Er is van
een van de mooiste
trapgevels van Haar
lem, het huis Spaarne
108, niet veel meer te
vertellen dan dat het
een zeldzaam bezit is.
Het is daarom dan
ook alleszins te ver
klaren dat de oud
heidkundige vereni
ging „Hendrick de
Keyser" het heeft
aangekocht om zeker
te zijn dat het voor
het nageslacht be
waard blijft. Het huis
is ongetwijfeld in de
17e eeuw gebouwd.
Vermoedelijk is de
opdracht daartoe ge
geven door een zee
kapitein. Die dan ook
ivel de eerste bewoner
zal zijn geweest. Dit
blijkt uit het feit dat
boven de deur in hout
eèn schip varend op
de zee is gestoken.
Ook van binnen is
het een mooi huis.
Van de grote keuken
met pomp geven wij
een foto. De tegen
woordige huizen heb
ben kleiner en voor
de huisvrouw ook
/eel geriefelijker keu
kens, maar toch kan
niet ontkend worden
dat die oude keukens
iets bekoorlijks had
den. Zij vragen even
wel om veel glim
mend koper en glan
zend tin, want die
voorwerpen zijn dan
onmisbaar.
Eigenlijk vraagt zo'n
oud huis in alle ka
mers en gangen een
speciaal meubilair.
niet op zijn plaats. Het moderne is er
De bekende Haarlemse schikder Kees
Verwey, die dit huis bewoont, heeft veel
passende meubels.
Eigenlijk moest het mogelijk zijn dat de
vereniging „Hendrick de Keyser" in alle
steden waar zij huizen bezit,, één of meer
van die panden geheel passend laat meu
bileren, opdat het daarna als museum voor
bezoekers kan worden opengesteld. Dat
zou inderdaad dan een bezienswaardigheid
zijn. Maar helaas zullen de hoge kosten
die daaraan verbonden zijn wel een be
zwaar zijn. Reeds nu heeft de vereniging
veel zorgen dm elk jaar de gelden op haar
begroting te kunnen uittrekken voor het
onderhoud van haar huizen. C. J. VAN T.
Een van de mooiste trapgevels van Haarlem.
In het onlangs inwendig gerestaureerde
kerkje van de Nederlandse Protestanten
bond aan de Post'laan te Heemstede wordt
Maandagavond 13 April een orgelbespeling
gegeven door Evaristos Glassner uit Am
sterdam, waaraan de fluitist Clément
Hengst medewerking verleent. Er worden
composities van Bach, Mozart en Willem
Mudde ten gehore gebracht. Dit recital is
de eerste stap tot uitvoering van een plan,
aan het bestuur van de Protestantenbond
voorgelegd door enige belangstellenden,
die het orgel ook als concert-instrument
willen gebruiken en bij dit streven de steun
van een aantal kunstenaars genieten.
Het is allemaal begonnen tijdens een be
zoek van de Canadese minister van Defen
sie, Brooke Claxton, aan ons land. Getrof
fen door de voortreffelijke prestaties van
Nederlandse militaire muzikanten rijpte
er een plan in hem. Canada, dat een groot
tekort heeft aan geschikte krachten voor de
militaire orkesten, zou best wat van die
muzikale Nederlanders kunnen gebruiken.
Het plan werd wat nader uitgewerkt en het
resultaat was dat een Canadese deskundige,
samen met kapitein Rocus van Yperen van
de Koninklijke Militaire Kapel, een groot
aantal Nederlandse muzikanten, die wel
naar Canada zouden willen, kwam „testen".
Het eindresultaat is geworden, dat 46 Ne
derlanders een plaats in het Canadese leger
zullen gaan innemen. Zij zijn overal van
daan. gekomen. Sommigen verdienden voor
heen hun brood als leden van het Concert
gebouworkest, anderen speelden in dancings
en nachtclubs. Er zijn mannen bij uit mili
taire bands, maar ook werd de kapelmees
ter van het muziekkorps van het Haagse
Leger des Heils ingeschreven. Zij mogen
met speciale toestemming van Koningin
Juliana dienst nemen in het leger van een
andere mogendheid zonder de Nederlandse
nationaliteit te verliezen en gaan volgens
de verwachtingen een goede toekomst in
Canada tegemoet. Hun gezinnen gaan mee
op kosten van de Canadese regering. Voor
lopig hebben zij een contract van drie jaar,
daarna zullen zij zelf over hun toekomst
kunnen beslissen.
ADVERTENTIE
Gen. Cronjéstr. 43 Spaarne 3
Tel. 16990 Tel. 17696
Kruidbergerweg 51, Santpoort
Het speciale adres voor
STOFZUIGERS
Reparatiën en onderdelen
W *1
J N
fl 1
i i
j
'O
De keuken met pomp.
(Speciale berichtgeving)
De radio heeft tijdens de oorlogsjaren
een belangrijke rol gespeeld; een ieder zal
zich nog wel herinneren welk een macht
de radio toen vormde.
Meer en meer ging men een wereld
omroep dan ook als onontbeerlijk beschou
wen. Met zulk een omroep kan men im
mers niet alleen de over de wijde wereld
uitgezwermde landgenoten de „stem van
huis" laten horen, maar ook het bevriende
(of vijandige) buitenland toespreken.
ZATERDAG 11 APRIL
Stadsschouwburg: „Een eigen huissleutel"
(Het Vrije toneel), 8 uur. City: „Perrucha",
18 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „Willie en Joe
in Tokio", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Spaarne:
„De trek naar het Westen", 14 jaar, 7 en
9.15 uur. Frans Hals: „De smokkelprinses",
alle leeft., 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Sin-
ging in the rain", alle leeft., 7 en 9.15 uur.
Palace: „Heidi', alle leeft., 7 en 9.15 uur.
Luxor: „Een zomer slechts heeft zij gedanst",
18 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Verloren
jeugd", 18 jaar, 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 12 APRIL
Stadsschouwburg: „Een Eigen huissleutel"
(Het Vrije toneel), 8 uur. Brinkmann: Huma
nistisch Verbond, gemeenschap Haarlem,
10.30 uur. Lido: „Wilde pracht" (Zondag
morgenvoorstelling) alle leeft., 11 uur. „Wil
lie en Joe in Tokio", alle leeft., 2, 4.15, 7 en
9.15 uur. City: „Perrucha", 18 jaar, 2.15, 4.30,
7 en 9.15 uur. Spaarne: „De trek naar het
Westen", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans
Hals: Vereniging Nederland-U.S.S.R. „Ma
trozen van Kroonstad", 10.30 uur. „De
smokkelprinses", alle leeft., 2, 4.30, 7 en 9.15
uur. Minerva: „Verloren jeugd", 18 jaar, 2,
4.15, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: Zondag
morgenvoorstelling „Eroica". alle leeft.. 11
uur. „Singing in the rain", alle leeft., 2, 4.15,
7 en 9.15 uur. Palace: „Heidi", alle leeft., 2,
4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Eén zomer
slechts heeft zij gedanst", 18 jaar, 2, 4.15,
7 en 9.15 uur.
MAANDAG 13 APRIL
Stadsschouwburg: ,,'n Moeilijk mens"
(Nederlandse Comedie), 8 uur. City: „Per
rucha", 18 jaar, 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur.
Frans Hals: „De smokkelprinses", alle leeft.,
2.30, 7 en 9.15 uur. Lido: „Willy en Joe in
Tokio", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Spaarne: „De trek naar het Westen", 14 jaar,
2 30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Singing in
the rain", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Palace: „Heidi", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15
uur. Luxor: „Eén zomer slechts heeft zij ge
danst". 18 iaar, 2, 7 en 9.1b uur. Minerva:
„De drie Caballeros", alle leeft., 2.30, uur.
„Verloren jeugd", 18 jaar, 8.15 uur.
Waalse Kerk, 7.30 uur: Hermann Zaiss-
comité. Sprekers Leo Pasman en H. v. d.
Brink.
De race werd dus ingezet: de wedloop
om een plaatsje in de aether te veroveren
of te behouden en zo verrees de ene krach
tige kortegolfzender na de andere. Ook ons
land wilde niet achterblijven: in 1945 werd
besloten tot oprichting van een wereld
omroep, doch het zenderpark bleef beneden
peil en is dit nog steeds.
In 1954 zal echter een zender van hon
derd kilowatt in gebruik worden genomen
en dan is een deel van het leed tenminste
geleden.
Daar Koning Boudewijn van België in
October twee zenders van dat vermogen
in bedrijf kon stellen, is Nederland mo
menteel met Denemarken het enige
land in West-Europa, Scandinavië inbegre
pen, dat niet de beschikking heeft over
zo'n krachtige zender.
Aldus kan men lezen in het vandaag
verschenen jaarverslag van Radio Neder
land Wereldomroep over 1952.
Uitgebreid werkterrein
P.C.J. de oude, vertrouwde letters -
dient thans meer en meer rekening te hou
den met het feit, dat thans vele landgeno
ten naar alle windstreken over de aarde
uitzwermen, zodat thans ook Canada in het
zendsphema is opgenomen. Naast deze
„nationale"uitzendingen vormen de pro
gramma's in vreemde talen eveneens een
zeer belangrijk facet aan het werk van
P.C.J.
Het buitenland dient toch voortdurend
ingelicht te worden over wat Nederland
wil en doet, zowel op politiek, geestelijk,
cultureel als economisch terrein. Twee din
gen zijn hierbij van belang: ten eerste Ne
derlands in de laatste jaren sterk toegeno
men arbeid op velerlei internationaal ge
bied, en ten tweede de bevordering van
onze export.
Dat speciaal dit laatste de regering be
lang inboezemt, blijkt wel uit het feit, dat
zij een studie-commissie heeft ingesteld,
welke belast is met het onderzoek naar de
vraag, in hoeverre de uitzendingen van de
P.C.J. de exportbevordering op nog direc
ter wijze dan tot dusverre kunnen dienen.
En de veronderstelling is niet al te ge
waagd, aldus het jaarverslag, dat het ant
woord zal wijzen in de richting van een
intensieve bewerking van bepaalde luister
tevens belangrijke exportgebieden, door
middel van een verlenging van de duur der
uitzendingen en een verbetering van de
ontvangst.
Verbetering zenderpark
Met een zekere klem betogen de heren
mr. Arn. J. d'Ailly, voorzitter, en H. J. van
den Broek, directeur, in het jaarverslag
dat een eerste noodzakelijkheid is de ver
betering der technische middelen, hetgeen
uiteraard betrekking heeft op de zenders.
Zoals het nu is, brengt Nederland zijn
eigen naam schade toe door een vertegen
woordiging in de internationale aether, die
de toets van redelijke critiek niet kan door
staan.
Daarom wordt de wens uitgesproken,
dat het thans vier jaar oude en toen al
spoedeisende P.T.T.-plan van 1949 als
nog op korte termijn wordt aanvaard, en
dat zal worden besloten, behalve de reeds
in aanbouw zijnde 100 K.W.-zender, ook
de beide andere zenders van 100 K.W. on
verwijld in bestelling te geven.
T.V.-transcriptie programma's?
Een ander belangrijk punt vormt de te
levisie.
Radio Nederland Wereldomroep expor
teert namelijk naar vele landen „muziek-
in-blik", radio transcriptie-programma's.
Indien nu in de Verenigde Staten de ge-
luidsradio meer en meer door de televisie
wordt verdrongen, wordt de vraag actueel
of het niet noodzakelijk wordt de tot dus
verre geleverde transcriptie-programma's
op dienovereenkomstige wijze te gaan ver
vangen door televisie-transcripties.
Radio Nederland Wereldomroep meent,
dat het zich heeft voor te bereiden op deze
nieuwe taak.
99
ZO MEN HET ZICH nog herinnert want men is overstelpt door steeds vluchtiger
indrukken, tot een haastig vergeten beangstigend geneigd en bereid gaf men
er zich dan wel rekenschap van, hoe hartstochtelijk-wanhopend de kreet was, waar
mee Marsman om weerklank heeft geroepen? „Volk" let wel: volk, en niet: uit
verkoren lezersschare „ik ga zinken als mijn lied niet klinkt". Dat was het sein,
het profetisch teken van een schip-in-nood, van een arke-Noachs der cultuur van
een vluchtelingenschip, dat aan het barbarisme ontkwam in de dood. Marsman wérd
verzwolgen, maar niet zoals hij het zo vurig verlangde: door het volk, waaraan hij
„zich te drinken gaf". En de klankbodem waarom hij riep, waarom hij, zonder pathe
tiek gezegd, smeekte? Het is er na zijn dood breder noch ontvankelijker op gewor
den, zomin als de draagwijdte van de klinkende stemmen is toegenomen. Integendeel!
Wat is er gebleven van de bevrijdende
hoop, van al die goedwillende en ten dele
gloedvolle ijver, waarmee mét de bevrij
ding zoveel werd begonnen en herbegon
nen, dat ontijdig versmoord of gekortwiekt
was? De stroom van tijdschriften, repre
sentatief voor het letterkundig leven, ebde
vervaarlijk snel weg, bij gebrek aan weer
klank grotendeels, maar óók door gemis
aan stuwende kracht, aan innerlijke
noodzaak, aan oorspronkelijkheid.
Misère der tijdschriften
„Criterium", kort voor de tweede we
reldoorlog opgericht als irrationeel-crea-
tieve tegenkracht van de intellectueel-
polemische en „cynische" Forum-groep
(Ter Braak c.s.), moest betrekkelijk kort
na zijn herrijzenis een fusie aangaan met
„Libertinage". „Het Woord", orgaan van
de „aesthetisch-georiënteerden", versmolt
na een kortstondig bestaan met het uit de
illegaliteit voortgekomen „Ad Interim",
dat zich al evenmin kon handhaven en op
ging in „De Gids". En „De Gids", is hij
nog wel gids? Niet alleen dat van Potgie
ters „blauwe beul" het omslag vergrijsde,
na het beëindigen van Roland Hoists en
Nijhoffs tienjarige deelneming aan de re
dactie wees zijn inhoud een te onvaste
koers, dan dat dit periodiek zijn naam de
verschuldigde eer aan kon doen.
„Columbus" vond, financieel berooid,
een onderdak bij het ethisch-normatieve
„Podium", dat nog steeds doende is Ter
Braak met Ter Braak te overwinnen.
„Proloog" ontsliep in de wieg, ten gevolge
van Ademnood, „Centaur" en „Apollo"
bezweken aan ondervoeding: ook zij ont
vingen stenen voor brood. En „De Stem"?
Als „Nieuwe Stem" is ze gaan herklinken,
maar zó „nieuw" toch weer niet, dat zij
een nieuw geluid liet horen. „Critisch Bul
letin", vroeger een overdruk van de criti-
sche bijlage van „De Stem", is na de oor
log een zelfstandig leven begonnen en weet
zich als orgaan van algemeen-voorlichten
de boekbesprekingen en beschouwingen op
het ingezette peil te handhaven. Rest nog
- afgezien van de min of meer confessio
nele tijdschriften - „Het Boek van Nu",
waarin met volhardende ijver en in stij
gende lijn de traditie van „De Gulden
Winckel" wordt voortgezet.
Dit dan is er gebleven: „te weinig om
een geschakeerd beeld te geven van onze
letterkunde", oordeelde Anthonie Don
ker, schrijvende over cultuur-erosie - een
voortreffelijk woord voor het voortslui-
pénd proces van cultuurverwering, dat
gaande is om wat na jaren van universele
vernietiging en ondermijning nog staande
bleef aan te vreten en te verpulveren. „Ik
moet verdrogen als gij mij niet drinkt",
dichtte Marsman.
En nu is een nieuwe bron aangeboord.
Op 1 April verscheen de eerste afleve
ring*) van „Maatstaf", zich kort en bon
dig presenterend als „Maandblad voor
Letteren", met Bert Bakker als enige re
dacteur. Als enige: het was zo anders be
doeld, zo heel anders ontworpen geduren
de de vele maanden van voorbereidend
wikken en wegen. Eén was er, „wiens"
blad het nu wel niet zou zijn. maar wiens
bezieling er toch de geest van zou bepa
len: Nijhoff. Op de ochtend van zijn sterf
dag nog was hij met de voorbereiding
doende, van zins het toegezegde „Ten Ge
leide" in verzen bij te dragen. Ze bleven
ongeschreven. Nu gaat dit nieuw orgaan
vergezeld van wat er hem is nagebleven
en zal nablijven: zijn critische, zijn crea
tieve geest. Want er is geen twijfel of Bert
Bakker zal de vlag, waaronder Nijhoffs
dichterschap gevaren heeft, hooghouden:
een trotse vlag, die zich enkel liet strijken
uit eerbied voor het volwaardige, voor wat
de toets van zijn strenge maatstaf kon
doorstaan.
ADVERTENTIE
In het Stedelijk Museum te Amterdam
wordt tot 13 April een kleine collectie
schilderijen getoond, die in opdracht van
de Stichting voor Culturele Samenwer
king door de heren C. Wentinck en C.
Doelman is bijeengebracht. Zij omvat een
veertigtal werken van tien na de oorlog
opgekomen kunstenaars en bedoelt een
weerspiegeling te geven van de huidige
stand der jonge Nederlandse schilderkunst.
Het is de bedoeling deze collectie ter expo
sitie naar Indonesië te zenden. De opstel
ling in het Stedelijk Museum moet zonder
twijfel beschouwd worden als provisorisch.
De strekking er van is het publiek een in
zage te verschaffen van de keuze, die door
de samenstellers is gedaan. Deze verdui
delijking heeft wel zin want toen ik de
tentoonstelling bezocht, kreeg ik niet de
indruk dat de talrijke bezoekers de tendenz
van deze tijdelijke opstelling doorzagen. Ik
vraag mij af, of het niet nuttig zou zijn
een verhelderende aanduiding bij de entrée
van een dergelijke expositie aan te bren
gen.
De smalle gangen links van de trap,
welke vroeger toegang gaven tot de Aziati
sche afdeling, zijn zeer ongunstig voor
schilderijen, zodat men de indruk niet ge
heel van zich af kan zetten, dat met deze
expositie min of meer plichtmatig aan een
verzoek werd voldaan zonder er de ruimte
voor vrij te maken die 't werk zo gunstig
mogelijk laat uitkomen. Het grote aantal
tentoonstellingen, dat gelijktijdig in 't Ste
delijk Museum gehouden wordt, noodzaakt
natuurlijk tot woekeren en wij hopen dan
ook van harte dat de toevoeging van het
nieuwe expositiegebouw hierin verbete
ring zal brengen.
Wanneer men in aanmerking neemt,
hoe moeilijk het is een dergelijke collectie
bijeen te brengen, kan men opmerken dat
de samenstellers zich bevredigend van hun
taak gekweten hebben. Stellig had men
met evenveel recht ook enige andere na
men kunnen kiezen. Twee van de deelne
mers: Gerrit Benner en Hans Engelman
(die veel beter werk heeft gemaakt, dan
het hier getoonde) bleven beslist beneden
het niveau dat men stellen mag.
Het sterkste is de groep van Wim Oepts,
die met enige zuiver afgewogen Zuidelijke
landschappen uitkomt. Bob Buijs is zeer
virtuoos, vooral in de kleinere figuurstuk
ken, waaronder een waarlijk zeer mooi
vrouwenportretje. Het grote stuk, waarin
hij een soort Amsterdamse variatie geeft
van het beroemde schilderij van Degas:
de absinthdrinkster, heeft zeker uitste
kende kwaliteiten, maar mist toch de com
pactheid en zeggingskracht der kleinere
werken.
De ingetogen kleur en de meditatieve
expressie van de vrouwenfiguren van
Frans Vos maken zijn werk sympathiek.
De werken van Albert Muis werden hier
al eerder uitvoerig besproken. Het is goed
dat de samenstellers de aandacht weer
eens op deze begaafde schilder hebben ge
richt. Jacob Nanninga en Corneille verte
genwoordigen met Benner de zogenaamde
„abstracten". Wanneer men zich leiden
laat door zijn aesthetisch gevoel voor vorm
en kleur, zal Nanninga het meest bevre-y
digen. Werk van H. de Vos zag ik hier
Welke maatstaf? In de inleiding tot zijn
gebundelde „Gedachten op Dinsdag" heeft
Nijhoff het destijds geschreven: het hoor
baar-worden van „dat vreemde van een
nimmer vernomen geluid, waarvan wij
aanvankelijk slechts gissen kunnen waar
de muziek vandaan komt: van dieper dan
de aanleg, van boven de aandrang uit".
Het lichten van de creatieve geest, heette
Marsman het in de slotregel van zijn poë
tisch testament „Tempel en Kruis": het
weerlichten daarvan in het holst van de
tijd en het weerklinken van een vèr in de
wereldse leegte dragend woordgeluid
daarna, ten teken dat hij zijn zal, de crea
tieve geest, zolang er gedicht en geschre
ven zal worden uit méér dan aandrang en
uit dieper dan aanleg.
Halfstok is „Maatstaf" zijn levensloop
begonnen, ter nagedachtenis van de dich
ter, wiens werk de maatstaf-zelf was. Zijn
stem klinkt in dit eerste nummer na, speels
en licht als de Westenwind, die in de pro
loog tot zijn bewerking van Menander's
„Epitrepontes" aan het woord is inge
leid door Jan Engelman. Roland Holst en
Achterberg herdenken indrukwekkend de
dichter-geestverwant, Mies Bouhuys eert
en dankt „de vriend en meester" in proza
en poëzie, en dat op een toon, die treffend
is van eenvoud en warmte. De Gruyter
draagt een essay over „het literaire in Van
Goghs kunst" bij en Paul Rodenko een
studie over „Van Gogh als schrijver". Ge
dichten van Achterberg, Gilliams en Ellen
Warmond en het eerste deel van een ver
haal „Venus in Ballingschap" door me
vrouw A. B. Nijhoff completeren deze eer
ste aflevering tot een proeve van de vol
waardige maatstaf, door „Maatstaf" aan
gelegd.
Het is niet genoeg Bert Bakker en „Maat
staf" hartelijk een welslagen toe te wensen.
Meeleven en deelnemen, klankbodem-zijn
dat is méér: het is voorwaarde tot het
voortbestaan van dit moedig verweer tegen
de voortwoekerende cultuur-erosie.
C. J. E. DINAUX.
Uitgave Daamen N.V. te Den Haag
Met kunst en vliegwerk werd Donderdag
avond in de Vleeshaltaveerne Hyacinth
ruimte gevonden voor de meer dan drie
honderd bewonderaars van Georgette Ha
gedoorn, die het optreden van deze bij
velen zo geliefde voordrachtkunstenares
niet wilden missen. Welnu, zij heeft dit al
spoedig geestdriftig gestemde publiek niet
teleurgesteld en haar geboortestad de pre
mière van maar liefst vijf nieuwe aanwin
sten van haar toch reeds zo gevarieerde
répertoire gegund. Daarvan moet in de
eerste plaats het navrante „Monsieur Wil
liam" van Leon Ferré worden genoemd,
dat met zoveel sfeerscheppende expressie
werd voorgedragen, dat men er de bonte
achtergrond van bloemen en draperie totaal
bij vergat.
Trouwens, ik moet eerlijk zeggen dat
ik van sommige teksten in deze omgeving
meer heb genoten dan ooit in een schouw
burg. Want tot op zekere hoogte hoort het
chanson thuis in het café, waar het enigs
zins ruikt naar bier en de rook het uitzicht
bewolkt. Of laat ik het liever zo zeggen:
het is treffend er nog eens aan herinnerd
te worden, dat het cabaret in dergelijke
milieus zijn oorsprong vond. Misschien
klonken daarom „De Franse gouvernante"
van Jean-Louis Pisuisse of de uit het ré
pertoire van Judels in de voormalige Salon
des Variétés in de Amsterdamse Nes stam
mende satire op de ambtelijke traagheid
onder de titel „Een jongmens heeft zich
opgehangen" hier daarom dubbel aantrek
kelijk, om dan maar te zwijgen over zulke
bekende nummers als „Le Fiacre" of „Ma
dame Arthur", die natuurlijk niet ontbre
ken mochten.
Dank zij het tot enkele toegiften ver
plichtende applaus heeft Georgette Hage
doorn in totaal twaalf liedjes in diverse
talen gezongen en mimisch uitgebeeld.
Misschien heeft zij met het door haar en
haar onvolprezen begeleider Pierre Ver-
donck uit een oud, in een boekenstalletje
aan de Seine gevonden boekje bijeenge
raapte „Une soirée au café-concert" met
die keurcollectie van parodistische type
ringen wel het meeste succes geboekt. Maar
zeker niet minder kostelijk was de dwaze
uiteenzetting van een vierhoeksverhouding
(Partie carrée) van Marcel de Lihus of
het nog pikantere „Les belles manières"
van Choderlos de Laclos, de fameuze schrij
ver van „Les liaisons dangereuses". Ér
was ook een Nederlands liedje, namelijk
„De droevige en waarachtige historie van
de generaal en zijn uniform" van Jac. van
der Ster, ongeacht natuurlijk de sublieme
vertalingen van Nijhoff naar een Deens en
een Frans origineel, respectievelijk „Het
levens-a.b.c." en „Winterkoninkje" van
de grote Xanrof, de omgekeerde naam van
een vroegere minister van landbouw, aan
wie mede de bloei van de legendarische
„Chat noir" te danken is geweest.
Na afloop dankte wethouder D. J. A.
Geluk in zijn kwaliteit van voobzitter van
het dagelijks bestuur van de Hyacinth en
van „de raad van dertien" Georgette Hage
doorn en Pierre Verdonck onder het aan
bieden van eep warmgetinte bloemenrui-
ker voor de kostelijke avond, daarbij de
wens uitsprekend dat deze eerste niet de
laatste zal zijn geweest. D. K.
voor het eerst. Hoewel er een aardig kin
derfiguurtje bij zijn inzending was, is het
toch niet helemaal duidelijk, waarom juist
hij in dit ensemble opgenomen werd.
Kees Andrea is stellig een schilder, die
iets belangwekkends heeft te vertellen.
De laatste tijd echter vraagt men zich af,
of hij in tekening en grafiek niet een me
dium bezit, waarin hij zich beter kan uit
spreken dan in de olieverf, die hij op een
wijze behandelt die een beetje draderig
yaandoet, jerwijl de kleur ook iets onge
zonds heeft. OTTOB. DE KAT
ER zijn veel muziekvrienden die zich af
vragen, wat de letters K. V. betekenen,
als zij op een programma achter de titel
van een van Mozart's werken zien staan:
K.V. no...., soms uitgebreid tot: Köchels
Verz. noZij willen eenvoudig zeggen,
dat het werk nummer zoveel is in dé lijst,
die Köchel heeft aangelegd van de ge
zamenlijke composities van de Salzburger
meester, een lijst welke in 1862 is ver
schenen. Wanneer ik dit hier zo kort en
nuchter neerschrijf, dan is dit ook wel de
simpelste verklaring die er van het geval
te geven is. Want misschien staat menigeen
wel enigszins verbaasd, als ik er bijvoeg,
dat deze lijst een omvangrijk boekwerk is
van 551 bladzijden; de in 1937 verschenen
derde druk is zelfs tot 984 pagina's uitge
breid.
Laat ik beginnen de volledige titel te
noemen, en dan van de schrijver en zijn
werk een en ander te vertellen. Het boek
heet: Chronologisch-thematisches Verzeich-
nis samtlicher Tonwerke Wolfgang Ama-
deus Mozarts, von Dr Ludwig Ritter von
Köchel.
MAAR, zal men zich afvragen, hoe ver
bijsterend veel heeft Mozart, die bo
vendien jong gestorven is, dan wel moeten
componeren als alleen de volledige lijst
van zijn werken al 551 bladzijden vraagt!
Inderdaad, Mozart heeft een productiviteit
ontwikkeld, die bijna onbegrijpelijk is en
die misschien alleen wordt overtroffen door
zijn evenmin te begrijpen genialiteit. Het
aantal zijner werken werd door Köchel
vastgesteld op niet minder dan 626, waar
bij dan ieder kort pianostuk een afzonder
lijk nummer heeft gekregen. Maar er zijn
ook opera's bij, als De Bruiloft van Figaro,
De Toverfluit, Don Giovanni, Cosi fan
tutte, dus werken van grote omvang.
Dat Köchel's lijst zo groot is geworden,
heeft natuurlijk ook een andere oorzaak
dan alleen het grote aantal van Mozart's
composities. Köchel geeft, zoals de titel
reeds zegt, een. thematisch overzicht. Van
elk werk worden de beginmaten afgedrukt,
de bezetting vermeld, plaats en datum van
ontstaan medegedeeld, eigenaar van het
handschrift waar mogelijk genoemd,
de uitgevers der compositie opgegeven en
enige verdere opmerkingen gemaakt. In de
zoeven genoemde door Alfred Einstein ge
redigeerde derde druk wordt daar boven
dien voor elk werk een litteratuuropgce
bijgegeven.
de hoeveelheid thema's, deze catalogi
sering van een levenswerk, schijnbaar een
dode, ambtelijke registratie, maar in wer
kelijkheid een uiting van eerbied en liefde,
doet de bewondering voor en de verwon
dering over het fenomeen Mozart zo mo
gelijk nog toenemen. Het is een biografie
in motieven en data, meer niet, maar hoe
spreekt zij tot de Mozart-vereerder, als
diens blik valt op nummer 1, Menuet en
Trio voor Klavier, van 1761, waarvan
wordt vermeld, dat op het handschrift
staat: „Ondergetekende verklaart, dat dit
stuk door haar broeder is gecomponeerd en
zelf is geschreven op zijn vijfde levensjaar,
M. A. Fr.v. Berchtold Sonnenberg-Mozart".
Dit is Mozart's zuster Nannerl, die met
hem samen als wonderkind grote reizen
maakte.
Of wanneer hij bij nummer 24 plotseling
in de Nederlandse taal ziet staan: „Een
Nederduitsch Air op de installatie van
Z.D.H. Willem den V Prins van Oranje etc.
etc. etc. door C. E. Graaf in muziek ge-
bragt en door den beroemden jongen Com
positeur J. G. W. Mozart, oud 9 Jaeren,
met konstige Variatien vermeerdert, a 12
stuivers (Uitgegeven bij B. Hummel in
Den Haag)". Een herinnering dus aan het
verblijf van vader Leopold Mozart met
zijn beide kinderen in ons land.
Köchel voert ons dan door de bergen en
dalen van Mozart's inspiratie tot het on
voltooid gebleven laatste werk: het Re
quiem. De componist was 36 jaar, uitgeput
en arm. De vlam der inspiratie had met
zijn wondere gloed Mozart's levenskracht
gebroken. Hij sterft, alvorens het werk,
waarvan hij heeft gevoeld dat het zijn
eigen dodenmis zou worden, geheel in par
tituur was gebracht.
Ludwig Köchel (1800—1877), Oostenrij
ker evenals Mozart, was rechtsgeleerde;
een man van veelzijdige ontwikkeling en
belangstelling, muzikaal, maar tegelijker
tijd hartstochtelijk botanicus en minera
loog. Zijn voorstudiën voor het Mozart-
register brachten reizen mee naar Enge
land, Frankrijk en Duitsland, maar hij had
daar zowel tijd als grote materiële opoffe
ringen voor over. Hij was het, die de be
kende muziekuitgevers Breitkopf und Har-
tel aanmoedigde te komen tot de grote uit
gave van Mozart's gezamenlijke werken,
en stelde als royaal voorbeeld ter navol
ging daarvoor 15.000 gulden beschikbaar.
Er zijn in de muziekgeschiedenis veel
figuren geweest, die in de schaduw bleven.
Hun idealisme was hun genoeg. Zo een
was ook Ludwig Ritter von Köchel.
WILLEM ANDRIESSEN.
ADVERTENTIE
UW MATRASSEN bijgevuld of vernieuwd.
MAAKLOON 1 pers. 12.50. 2 pers. 15.—
Gr. Houtstraat 103 Tel. 11485 Haarlem
Het hoofdbestuur van de Wereldbond
van Esperantisten dat gedurende de Pasen
vergaderde, heeft gesproken over het Ne
derlandse voorstel tot het in de zomer van
1954 doen houden van het wereldcongres
van Esperantisten in Haarlem.
Het hoofdbestuur heeft dit voorstel aan
vaard en Haarlem is als congresstad aan
gewezen.
Binnenkort zal reeds met de voorbe
reidende werkzaamheden begonnen wor
den. Het laatste wereldcongres van Espe
rantisten, dat in Nederland is gehouden,
had in 1919 in Den Haag plaats.