Opvarenden van „Duke of York" bleek en berooid aan wal gezet Critiek op Beheersinstituut Voorschip afgevaren, vier doden en enige gewonden Agenda voor Haarlem Na een nacht vol verschrikking Reddingssloepen waren overvol Uee "lUKKlo befmycu m/j Verrassing voor Alge mene Vereniging Bloembollencultuur Minister Donker: Er moet thans een streep onder deze affaire worden gezetf> De Meeuw en de Mei Minister Van de Kieft over de Benelux DONDERDAG 7 MEI 1953 3 BARTEIÜORISSTRAAT ZÓ TEL. 13439 Redding Een nieuwe „Koninklijke" Briefwisseling met België in het Frans EERSTE KAMER „Cijfers wijzen uit dat België er wel bij voer" Gezondheidscentrum bij Philips De boeg van het Amerkaanse vrachtschip „Haïti Victory" is als een wig in het voor schip van de Harwich-boot „Duke of York" doorgedrongen, zóver dat de boeg afbrak en zonk. De inwendige constructie werd door de botsing verwrongen, zodat verschei dene personen opgesloten raakten. De „Haïty Victory" kwam volgens verklaringen der passagiers onmiddellijk nadat zij zich van de Harwichboot had losgemaakt langs zij liggen, zodat al dadelijk zeer veel mensen oversprongen. Anderen gingen in de reddingboten die te vol waren voor het gebruik van de roeispanen, dus hulpeloos ronddreven totdat te hulp gevaren schepen de inzittenden oppikten. Urenlang hebben reddingsploegen van de Amerikaanse boot met modern materiaal op de „Duke of York" gewerkt om ingesloten mensen te bevrijden. Het bleek dat drie mensen aan boord van het schip aan hun verwondingen waren bezweken en een vierde, de Engelse mevrouw Margo Andell, overleed kort nadat zij was gered in een ziekenhuis. Zij had in Delft haar vacantie doorgebracht. Inmiddels is de „Duke of York" in Har wich binnengesleept, in tegenstelling tot een bericht, dat gistermiddag gewaagde van het zinken van de Harwichboot. Hedenochtend vroeg werd meegedeeld, dat de toestand van alle gewonden „bevre digend" was. De „Duke of York" bleef de nacht op 300 meter van de Parkestonkade van Harwich liggen. Sleepboten liggen langszij. Alle geredden zijn eenstemmig in hun lof voor de bemanningen van de „Duke of York" en de schepen, die aan het redding- werk hebben deelgenomen. Terstond na de aanvaring snelden red dingboten, sleepboten en andere schepen te hulp. De „Haïti Victory" nam de „Duke of York" op sleeptouw naar Harwich. Twee sleepboten namen deze taak later over. In de loop van de dag zijn van de 437 passagiers en 70 bemanningsleden 91 passagiers te Dover aan land gezet, onder wie Nederlanders, Duitsers, Grieken, Noren, Zweden en Engelsen. De „Haïti Victory" voer met 400 passagiers en be manningsleden naar Harwich en ging voor de rede ten anker. Met motorboten werden de geredden aan wal gebracht. De Neder landers H. J. Hoogkamp en J. Held bevon den zich onder deze groep. Zij zijn gewond. Een Haagse zakenman, de heer W. J. Rote, die te Dover werd ontscheept, zei dat hij kort na de aanvaring, toen hij zijn hut verliet in de gang het water zag rijzen en zakken en stoom uit gebroken buizen zag ontsnappen. De „Haïti Victory" was bezig zich los te maken van de Duke of York op het ogen blik, waarop hij aan dek kwam. Het schip ging daarna langszij liggen. De redding boot, waarin de heer Rote had plaats ge nomen, voer om de schepen naar de andere zijde van de „Haïti Victory". Andere pas sagiers klauterden over de railing en sprongen over de tussenruimte tussen bei de schepen, aldus de verklaring van de heer Rote „Geluk gehad" „We hebben geluk gehad" verzuchtte vanmorgen de heer J. Kremer uit Velsen, die tot de geredde passagiers van de „Duke ADVERTENTIE SPORTSHiRTS - PANTALONS DONDERDAG 7 MEI Sionskerk, Eksterstraat: Concert Haar lemse Orkest Vereniging, solist Frans Vester, 8 uur. Zuiderkapel, spreker de heer J. Kits, Doorn, 8 uur. Spruitenboschstraat 9: Gemeente van Christus, 8 uur. Rembrandt: „Deze vrouw is gevaarlijk", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Palace: „De kip met de gouden eieren", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Luxor: „Les belles de nuit", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Lido: „Het is middernacht dokter Schweitzer", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. City: „La Ronde", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Met de blanke sabel", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Lokaas", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. VRIJDAG 8 MEI Stadsschouwburg: Haarlems Kunstgemeen schap opera „Het medium", gevolgd door „De Apotheker". 8.15 uur. Concertgebouw: Koninklijke Liedertafel „Zang en Vriend schap", concert, 8 uur. Bioscopen: Middag en avondvoorstellingen. of York" behoorde en vannacht per vlieg tuig in Nederland terugkeerde. Hij bevond zich tijdens de aanvaring in zijn hut op vijf meter van het veroorzaakte gat, maar was tegen vier uur al gewekt door het loeien van de fluit. In de gangen, waar de stoom siste, werd geschreeuwd, dat alle passagiers naar de dekken moesten. De heer Kremer heeft zich kalm kunnen aan kleden, zoals ettelijke andere passagiers, en is daarop naar de sloepen gegaan. De boeg van de Haiti Victory stak nog in de romp van de Brit. Verscheidene passagiers liepen in nachtkledij over dek; de sloepen te weinig in getal werden vlot ge streken. Er was echter niet bij te komen en sommige boten dreven later af. De Amerikanen van de Haity Victory riepen eerst om de vrouwen en kinderen, die via ladders op het andere schip in vei ligheid werden gebracht. Ook de heer Kre mer kon daarna overstappen en hij had alle respect voor het werk, dat de Ameri kanen hebben verzet: zij bevrijdden met snijbranders ettelijke passagiers uit hun hutten en niets was hun te veel, toen de geredden eenmaal op de Amerikaan waren. Volgens een andere geredde, de heer N. Keiler uit Santpoort, is alles voorzover de omstandigheden het mogelijk maakten en een scheepsramp is nu eenmaal niet voor te bereiden prachtig verlopen en de houding van de bemanning was volgens deze zegsman (en het was zijn derde schip- Luchtfoto van de „Duke of York" met in de nabijheid een sleepboot (rechts) en een motorsloep. De voorsteven van het Engelse schip is geheel weggeslagen breuk) boven alle lof verheven. Hij heeft de radiotelefonische gesprekken kunnen volgen en uitte zijn bewondering voor de snelle hulp, die van alle kanten toesnelde. Dat de ontvangst der schipbreukelingen in Harwich niet beter geregeld was, is naar zijn zeggen toe te schrijven aan het feit, dat Harwich de accommodatie niet heeft voor deze plotselinge invasie van getroffenen. Fassagelijst Een andere te Dover ontscheepte geredde passagier, Thomas Ferraro, luitenant van de Amerikaanse luchtmacht en arts in het burgerleven, hielp bij de reddingswerk zaamheden. „Het was een nacht vol ver schrikking", zei Ferraro. „De vrouwen en kinderen werden het eerst in reddingboten geplaatst maar de boten waren zo vol dat het niet mogelijk was te roeien. Zij dreven hulpeloos in zee en degenen die erin zaten, wachtten tot zij werden opgepikt", aldus Ferraro. Nader verneemt het A.N.P. dat 72 Neder landers voor de „Duke of York" hadden ge boekt. Voorts 214 Britten, 75 Duitsers, 45 Amerikanen en 36 personen van andere nationaliteit. In het totaal hadden dus 442 passagiers geboekt. Een aantal van de geredden moest naar het ziekenhuis worden overgebracht voor een behandeling van een plotselinge ze nuwaandoening. Vele passagiers moesten bij het lopen van de haven naar de speciale trein, die hen naar Londen zal brengen, worden ge steund. Nog drie vermisten Vanmorgen om 8 uur is de „Duke of York" in Parkeston Quay binnengebracht. Onmiddellijk begon een ploeg arbeiders zich met snijbranders een weg te banen door de verwrongen wrakstukken waar de boeg was afgebroken. Het is niet uitgesloten dat hier nog iemand gevonden wordt. Er worden name lijk nog drie personen vermist. Onder de geredden, die het eerst aan wal gebracht werden, was ook de heer R. Kö- nigel uit Heemstede, die op weg was naai de Techinsche jaarbeurs in Birmingham. Hij vertelde gewoon te zijn per vliegtuig te reizen. Dit was de eerste keer dat hij met de boot ging. Het was vier uur na de aanvaring, toen het voorschip van de ,,Duke of York" afknapte en zonk. Toen dit gebeurde zagen de geredden tot hun ontzetting hoe in doodsangst plotseling een half aangeklede scheepsjongen te voorschijn kwam, die met de wrakstukken in de diepte dreigde te zullen verdwijnen. Het bleek dat hij niet kon zwemmen. Ieder een gilde dat hij in het water moest springen, hetgeen hij op het laatste ogenblik deed nadat hij zich door een patrijspoort had gewrongen. Een 50- jarig lid van de bemanning van de „Duke-of York" sprong onmiddellijk in het water, hoewel hij gevaar liep tussen de beide scheepswanden bekneld te ge raken en slaagde er in de jongen te red den. Hij dreef echter zelf af en het kostte veel moeite om hem behouden aan boord van de „Haïti Victory" terug te brengen. XXXXiCOOCOOOOOOOCOCOOCOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC De Algemene Vereniging voor Bloembol lencultuur, die in 1960 honderd jaar oud zal zijn, heeft het praedicaat „Koninklijke" gekregen. De Commissaris der Koningin in Noordholland, dr. J. E. baron de Vos van Steenwijk, heeft deze verrassing in een geestige speech gisteravond geoffreerd aan het bestuur dezer vereniging tijdens een ontvangst, die Gedeputeerde Staten had den georganiseerd ter gelegenheid van de opening der vijfde en laatste binnenten- toonstelling in het Bloemenpaleis op de Flora en ter ere van de internationale jury, die de ingezonden bloemwerken heeft be oordeeld. Dr. J. E. baron de Vos van Steenwijk schetste de betekenis van de bloementeelt voor dit gewest en voor het gehele land, wees op de historische belangrijkheid er van en gaf uiting aan zijn bewondering voor de Flora 1953, die zovelen uit binnen- en buitenland de vreugde van de bloemen- schoonheid heeft doen ondergaan. Aan het slot van zijn toespraak, waarin hij het be stuur der Algemene Vereniging voor Bloembollencultuur complimenteerde met haar tentoonstelling deed hij bovenvermel de mededeling van de koninklijke erken ning voor de verdiensten der vereniging. De voorzitter der vereniging, jhr. O. F. A. H. van Nispen tot Pannerden, tevens voorzitter van het uitvoerend comité der Flora, vertolkte in een bewogen dankwoord de grote erkentelijkheid, die het bestuur der onderscheiden vereniging gevoelde bij het vernemen van dit verblijdende nieuws, dat een onderscheiding betekent voor de gezamenlijke werkers der vereniging en een erkenning van het nut voor de Neder landse zaak, dat door vereende inspanning is bereikt. Onlangs hebben, het Eerste Kamerlid prof. Molenaar en het Tv/eede Kamerlid Nederhorst aan de minister van Oorlog vragen gesteld over het niet gebruiken van de Nederlandse taal bij de briefwisseling, welke tussen de Nederlandse en Belgische i-egering is gevoerd over een accoord tus sen België en Nederland over het organi seren van gemeenschappelijke legeroefe- ningen, ondanks het feit, dat tussen de regeringen was overeengekomen, dat Ne derlands de taal zou zijn voor de officiële betrekkingen tussen de Belgische en Ne derlandse regeringen. Minister Staf heeft op deze vragen ge antwoord, dat de regering bereid is zich voortaan stipt te houden aan de gedrags lijn, dat men zich bij de officiële betrek kingen tussen de Belgische en Nederlandse regeringen van het Nederlands als taal bedient. Ter verklaring, maar niet ter veront schuldiging deelt de minister nog mede, dat de geïncrimineerde brief het resultaat was van besprekingen, tussen Nederlandse en Belgische ambtenaren te Brussel in het Frans gevoerd. De van deze bespreking gemaakte notities waren in de Franse taal gesteld. Een Nederlandse versie van de brief is in Juli 1952 aan de Belgische mi nister van Landsverdediging nagestuurd. ADVERTENTIE De Eerste Kamer heeft zich gisteren bezig gehouden met- het wetsontwerp betreffende de financiële regeling van het Beheersinsti tuut over de jaren 1945 tot 1950. De heer Reyers (C.H.) uitte critiek op de administratie van het Beheersinstituut, die hij lamentabel noemde en die zijns in ziens gelegenheid bood tot corruptie. Ver antwoordelijk voor het beheer noemde hij dé directeur van het Beheersinstituut en de Raad voor het Rechtsherstel. De directeur stelde ambtenaren aan en bepaalde hun salaris, hetgeen volgens de heer Rej'ers de minister van Justitie had moeten doen. Volgens hem dient het Beheersinstituut zo spoedig mogelijk te verdwijnen, omdat het strijdig is met ons volkskarakter en met de rechtsstaat. Het instituut kan slechts voortbestaan omdat de onderhandelingen met de betrokkenen zo lang gerekt worden. Hij vroeg de minister dan ook onverwijld maatregelen te treffen om tot opheffing over te gaan. De minister van Justitie erkende in zijn antwoord dat er wat het Beheersinstituut betreft, in het verleden een aantal dingen zijn geweest, die niet goed waren. Maar er zijn in deze kwestie ook wel lichtpunten. Waren de vermogens niet onder beheer ge steld, dan was de chaos zeker veel groter geweest, dan nu op sommige punten het geval was. Het heeft na de oorlog enige jaren geduurd voor het gehele ambtelijk leven weer normaal was. Na 1949 is er volgens de minister wat het beheer van het instituut betreft een wending ten goede ge- Uit de witte vloot van meeuwen, die op de golfjes der rivier ligt te wiegen als een gezelschap schepen die zich klaarmaken voor een zeilwedstrijd, is er één omhooggestegen naar het hoogste topje van de hoogste toren van de stad. Hij zit daar als een weerhaan zo roerloos uit te zien over de daken, die schots en scheef in rood en blauw en grijs dooreen staan tot waar de rivier hen afsnijdt in een kartellijn. Tus sen de huizen slingeren zich de -nauwe straten en van hier kunt ge zien, hoé de mensen hun huizengevels aan de straat kant als décors hebben opge zet. Achter die gevels zakken de daken door van onderdom en hangen de huizen als moede oude mensen tegen elkander om niet te vallen. Maar de gevels met hun trapjes en tier- lantijntjes staan fier rechtop, omdat ze de eer moeten hoog houden. De meeuw op zijn hoge uit kijkpost ziet dat misprijzend aan, doch verbaasd is hij niet, omdat hij dit al in zijn jonge tijd ontdekt heeft. Hij kent de mensen en hun streken zoals hij zichzelve kent, hij heeft te vaak al op zijn post in de hoogte gezeten om niet te weten dat de stad van bovenaf gezien in het landschap ligt als een vuile voetstap op een schoon tapijt. Dat tapijt ziet hij aan de andere zijde van de wa terstroom, waar de stad niet is kunneri komen met haar ar men en handen van steen en dakpannen. Het strekt zich uit over de horizon, waar de blauwe tule van nevels de on eindigheid afsluit, als een wa zig gordijn. Beneden zich, in de straten, ziet de meeuw de mensen en de voertuigen gaan in gestage stromen die elkander ontwij ken en naderen, zich verenigen en weer uiteenvloeien naar wie-weet-waar. Het interes seert hem niet zozeer waarom die mensen er plezier in heb ben door hun smalle straten te kruipen hij ziet het aan omdat er niets anders is wat hij bekijken kan. Zijn ogen vallen gedurig toe van verve ling en ergernis om al die grauwe gruwel daar beneden, waar een vrije vogel geen vreugde om kan hebben. En hij denkt met droefheid aan de lelijke poets, die hem een maand of wat geleden gebak ken is. Hij zat toen ook op deze toren in de bittere winterkou van een scherpe Noord-Ooster, ter wijl het water van de rivier verstijfd lag in een marmeren vorst. De hemel was dik van wolken, de stad was in die donkerende namiddag triest als een stervende. Hij had ge meend dat er op de wereld geen schoonheid meer te vin den was, hoe ver ge ook als vogel vliegen en kijken zoudt. Maar plotseling had de hemel medelij met hem gekregen. Geen schoonheid? Let maar eens op, meeuw, jongen. We zullen eens laten zien hoe wij dat in een muggezucht veran deren kunnen. En de hemel draaide aan een knop of an derszins, en langzaam, geruis loos, maar overstelpend in aan tal dichtheid daalden de witte vlokken uit de wolken. De meeuw kreeg een muts van sneeuw op, die hij nijdig af schudde, en zag in het sche merduister de stad oplichten als een wonder. De grauwte werd wit, de da ken verdwenen onder de deken van wolligheid en de straten werden mozaïeken van wit en zwart, die gedurig verander den met nieuwe lijnen en schoner figuren. De auto's trokken kronkelende strepen in het wit, die langzaamaan weer wegsmolten in de blank heid, door de nieuwe sneeuw. De mensen waren schaduwen geworden, de lichten weer kaatsten om hen heen en zelfs de rivier werd wit, zodat zij tenslotte niets meer was. De meeuw in zijn torentopje schudde zijn zoveelste sneeuw- hoed af en lachte. Hij vond dat een gezicht om nooit te ver geten! Alle is wit, dacht hij. Wit is een schone kleur, weshalve de meeuwen eveneens wit zijn. De wereld is schoon geworden in een handomdraai. Zo mag ik het zien, daar beneden. Het is een verbetering en een ple zier. En hij ging tevreden slapen, omdat hij iets te dromen had. Maar de volgende morgen werd hij wakker in een warme motregen en van het wit was niets over. Een stad vol mod der en grauwe strepen op mu ren en straten een stad van opperste lelijkheid zoals voor heen. Zo zit de meeuw nu in April nog immer aan die witte grap te denken, en hij weet nog steeds niet of hij het gedroomd of gezien heeft. Maar hij weet wel dat in deze wereld enkel de meeuw met zijn witte veren het aanzien waard is. En nu draait de hemel op nieuw aan een knop of anders zins. Zelfs als meeuw kunt ge nooit zeggen dat er in het leven niets meer de moeite van het bekijken waard kan zijn. Want de wolken zijn in angst en vre ze weggestoven naar 'de einder en de zon, de zon van achttien karaat smijt haar verguldsel uit over het leven in gulle over daad. De grauwe daken wor den goud, de grijze straten zijn nu van glanzend koper. De mensen kruipen uit hun zwar te kleren als bloemen uit hun kelken en het wemelt in de straten van wapperende zo- merkleuren, die langs en ach ter elkander heenstappen op rappe jonge benen. De meeuw zit dat verbaasd en ongelovig aan te zien. Hij heeft in de voorbije weken de zon zien schijnen tussen waterige wolken door, maar dit is een nieuwe zon, het is een nieuwe dag, een nieuwe stad, een nieuwe tijd. Het is een nieuw panorama van ongekende fleu righeid, dat zelfs een vrije vogel vreugde geeft. De meeuw knijpt zich in zijn vlerk om er zeker van te zijn dat hij niet droomt ditmaal, en slaat zijn vlucht uit om in ple zierige kringen naar beneden te zeilen. Hij zal zijn broeders op de rivier eens gaan vertel len hoe schoon de wereld en de stad in Mei geworden zijn. Het is spijtig dat wij, mensen, onze wereld niet zoals de meeuwen van bovenaf bekij ken kunnen. Dan zouden we de Mei hebben zien aankomen uit de wolken als een sneeuw bui van nieuw licht en nieuw leven dooreen. Edoch wij hebben twee dingen op de meeuwen voor, al heb ben wij geen vlerken. Wij kun- .nen de Mei voelen aankomen in onze zielenen wij kun nen lezen. Want het staat op de kalender, zo gé het niet voelen mocht. J. L. komen. Mr. Donker was van mening, dat men thans een streep onder de affaire van het Beheersinstituut moet zetten. Uiteraard moet aan benadeelden recht worden ge daan, maar het is in vele gevallen moeilijk de werkelijke schade na te gaan. De minister had voorts de indruk dat een aantal mensen een slaatje uit de situatie tracht te slaan. Hij gaf de heer Reyers de verzekering dat met kracht opgetreden wordt tegen rekken van sommige onderhandelingen. Het grootste deel van het werk is thans op overzienbaar terrein gekomen. De minister meende dat de reeds eerder genoemde ter mijn van afloop der werkzaamheden in 1955 redelijk is. Het wetsontwerp werd hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen met de aantekening, dat de heer Reyers tegen was. De Kamer kon zich voorts verenigen met een wetsontwerp tot wijziging van de Lager Onderwijswet 1920, waarbij een wet telijke baèis aan een gewijzigde verlof regeling voor de onderwijzers en aan de regeling van het smartegeld wordt gegeven. Voorts ging de Kamer accoord met een wetsontwerp tot wijziging van de Motor rijtuigenbelastingwet, waarbij het verboden wordt parkeergelden te heffen voor par keren van motorvoertuigen op de rijbaan. Ter gelegenheid van de Nederlandse Dag op de jaarbeurs van Brussel heeft de Nederlandse minister van Financiën, de heer J. van de Kieft, in de Belgische hoofd stad een rede gehouden, waarin hij uitvoe rig stilstond bij de Benelux-problemen. De minister rekende zijn toehoorders voor, dat de totale export van België naar Nederland van Maart 1952 tot Februari 1953 ruim fr. 18 milliard had bedragen, die van Nederland naar België ruim 16 mil liard francs; dat de totale industriële uit voer van België naar Nederland ruim 175 procent van die van Nederland naar België bedroeg, en dat de export van bepaalde branches van onze Zuiderburen naar ons land zelfs twee tot driemaal zo groot was, als de Nederlandse uitvoer naar België. Minister Van de Kieft wees voorts op de gunstige positie van de betalingsbalans en op de vlotte ontwikkeling der industriële productie in beide landen en concludeerde, dat tegen de achtergrond van deze en der gelijke cijfers de lichtvaardigheid waarmee onlangs over het opzeggen van de douane unie is gesproken, wel in een schril licht komt te staan. Over het loonverschil, dat nu plotseling als een dodelijk gevaar voor de Benelux- samenwerking wordt afgeschilderd, zei de minister: Dit loonverschil bestaat reeds 3lA jaar en tot nu toe heeft men er nauwelijks aandacht aan geschonken. Het verschil in devaluatie-percentage, dat de toonverschil len voor een groot deel in het leven riep, werd integendeel van Belgische zijde juist beschouwd als een stap, die de economische eenwording der beide landen zou be vorderen. De minister van Sociale Zaken en Volks gezondheid, de heer J. G. Suurhoff, heeft vandaag de nieuwe polikliniek van de Philipsfabrieken te Eindhoven geopend. Het nieuwe gebouw, dat voortaan gezond heidscentrum zal heten, vervangt de in 1929 gestichte polikliniek, welke in Maart 1943 door een bombardement totaal werd verwoest. Tot de bouw werd eind 1946 be sloten, maar pas op 16 Augustus 1950 kon daarmee een begin worden gemaakt onder architectuur van prof. ir. H. T. Zwiers.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 5