Opvarenden van „Duke of York"
bleek en berooid aan wal gezet
Critiek op Beheersinstituut
Voorschip afgevaren, vier
doden en enige gewonden
Agenda voor
Haarlem
Na een nacht vol verschrikking
Reddingssloepen
waren overvol
Uee "lUKKlo befmycu m/j
Verrassing voor Alge
mene Vereniging
Bloembollencultuur
Minister Donker: Er moet thans een
streep onder deze affaire worden gezetf>
De Meeuw
en de Mei
Minister Van de Kieft
over de Benelux
DONDERDAG 7 MEI 1953
3
BARTEIÜORISSTRAAT ZÓ TEL. 13439
Redding
Een nieuwe „Koninklijke"
Briefwisseling met
België in het Frans
EERSTE KAMER
„Cijfers wijzen uit dat België
er wel bij voer"
Gezondheidscentrum
bij Philips
De boeg van het Amerkaanse vrachtschip „Haïti Victory" is als een wig in het voor
schip van de Harwich-boot „Duke of York" doorgedrongen, zóver dat de boeg afbrak
en zonk. De inwendige constructie werd door de botsing verwrongen, zodat verschei
dene personen opgesloten raakten. De „Haïty Victory" kwam volgens verklaringen
der passagiers onmiddellijk nadat zij zich van de Harwichboot had losgemaakt langs
zij liggen, zodat al dadelijk zeer veel mensen oversprongen. Anderen gingen in de
reddingboten die te vol waren voor het gebruik van de roeispanen, dus hulpeloos
ronddreven totdat te hulp gevaren schepen de inzittenden oppikten. Urenlang hebben
reddingsploegen van de Amerikaanse boot met modern materiaal op de „Duke of
York" gewerkt om ingesloten mensen te bevrijden. Het bleek dat drie mensen aan
boord van het schip aan hun verwondingen waren bezweken en een vierde, de
Engelse mevrouw Margo Andell, overleed kort nadat zij was gered in een ziekenhuis.
Zij had in Delft haar vacantie doorgebracht. Inmiddels is de „Duke of York" in Har
wich binnengesleept, in tegenstelling tot een bericht, dat gistermiddag gewaagde van
het zinken van de Harwichboot.
Hedenochtend vroeg werd meegedeeld,
dat de toestand van alle gewonden „bevre
digend" was. De „Duke of York" bleef de
nacht op 300 meter van de Parkestonkade
van Harwich liggen. Sleepboten liggen
langszij.
Alle geredden zijn eenstemmig in hun
lof voor de bemanningen van de „Duke of
York" en de schepen, die aan het redding-
werk hebben deelgenomen.
Terstond na de aanvaring snelden red
dingboten, sleepboten en andere schepen
te hulp. De „Haïti Victory" nam de „Duke
of York" op sleeptouw naar Harwich.
Twee sleepboten namen deze taak later
over. In de loop van de dag zijn van de
437 passagiers en 70 bemanningsleden 91
passagiers te Dover aan land gezet, onder
wie Nederlanders, Duitsers, Grieken,
Noren, Zweden en Engelsen. De „Haïti
Victory" voer met 400 passagiers en be
manningsleden naar Harwich en ging voor
de rede ten anker. Met motorboten werden
de geredden aan wal gebracht. De Neder
landers H. J. Hoogkamp en J. Held bevon
den zich onder deze groep. Zij zijn gewond.
Een Haagse zakenman, de heer W. J.
Rote, die te Dover werd ontscheept, zei dat
hij kort na de aanvaring, toen hij zijn hut
verliet in de gang het water zag rijzen en
zakken en stoom uit gebroken buizen zag
ontsnappen.
De „Haïti Victory" was bezig zich los te
maken van de Duke of York op het ogen
blik, waarop hij aan dek kwam. Het schip
ging daarna langszij liggen. De redding
boot, waarin de heer Rote had plaats ge
nomen, voer om de schepen naar de andere
zijde van de „Haïti Victory". Andere pas
sagiers klauterden over de railing en
sprongen over de tussenruimte tussen bei
de schepen, aldus de verklaring van de
heer Rote
„Geluk gehad"
„We hebben geluk gehad" verzuchtte
vanmorgen de heer J. Kremer uit Velsen,
die tot de geredde passagiers van de „Duke
ADVERTENTIE
SPORTSHiRTS - PANTALONS
DONDERDAG 7 MEI
Sionskerk, Eksterstraat: Concert Haar
lemse Orkest Vereniging, solist Frans Vester,
8 uur. Zuiderkapel, spreker de heer J.
Kits, Doorn, 8 uur. Spruitenboschstraat 9:
Gemeente van Christus, 8 uur. Rembrandt:
„Deze vrouw is gevaarlijk", 18 jaar, 7 en 9.15
uur. Palace: „De kip met de gouden eieren",
alle leeft., 7 en 9.15 uur. Luxor: „Les belles
de nuit", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Lido:
„Het is middernacht dokter Schweitzer", 14
jaar, 7 en 9.15 uur. City: „La Ronde", 18 jaar,
7 en 9.15 uur. Spaarne: „Met de blanke
sabel", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals:
„Lokaas", 18 jaar, 7 en 9.15 uur.
VRIJDAG 8 MEI
Stadsschouwburg: Haarlems Kunstgemeen
schap opera „Het medium", gevolgd door
„De Apotheker". 8.15 uur. Concertgebouw:
Koninklijke Liedertafel „Zang en Vriend
schap", concert, 8 uur. Bioscopen: Middag
en avondvoorstellingen.
of York" behoorde en vannacht per vlieg
tuig in Nederland terugkeerde. Hij bevond
zich tijdens de aanvaring in zijn hut op
vijf meter van het veroorzaakte gat, maar
was tegen vier uur al gewekt door het
loeien van de fluit. In de gangen, waar de
stoom siste, werd geschreeuwd, dat alle
passagiers naar de dekken moesten. De
heer Kremer heeft zich kalm kunnen aan
kleden, zoals ettelijke andere passagiers,
en is daarop naar de sloepen gegaan. De
boeg van de Haiti Victory stak nog in de
romp van de Brit. Verscheidene passagiers
liepen in nachtkledij over dek; de sloepen
te weinig in getal werden vlot ge
streken. Er was echter niet bij te komen
en sommige boten dreven later af.
De Amerikanen van de Haity Victory
riepen eerst om de vrouwen en kinderen,
die via ladders op het andere schip in vei
ligheid werden gebracht. Ook de heer Kre
mer kon daarna overstappen en hij had
alle respect voor het werk, dat de Ameri
kanen hebben verzet: zij bevrijdden met
snijbranders ettelijke passagiers uit hun
hutten en niets was hun te veel, toen de
geredden eenmaal op de Amerikaan waren.
Volgens een andere geredde, de heer N.
Keiler uit Santpoort, is alles voorzover
de omstandigheden het mogelijk maakten
en een scheepsramp is nu eenmaal niet
voor te bereiden prachtig verlopen en de
houding van de bemanning was volgens
deze zegsman (en het was zijn derde schip-
Luchtfoto van de „Duke of York" met
in de nabijheid een sleepboot (rechts)
en een motorsloep. De voorsteven van
het Engelse schip is geheel weggeslagen
breuk) boven alle lof verheven. Hij heeft
de radiotelefonische gesprekken kunnen
volgen en uitte zijn bewondering voor de
snelle hulp, die van alle kanten toesnelde.
Dat de ontvangst der schipbreukelingen in
Harwich niet beter geregeld was, is naar
zijn zeggen toe te schrijven aan het feit, dat
Harwich de accommodatie niet heeft voor
deze plotselinge invasie van getroffenen.
Fassagelijst
Een andere te Dover ontscheepte geredde
passagier, Thomas Ferraro, luitenant van
de Amerikaanse luchtmacht en arts in het
burgerleven, hielp bij de reddingswerk
zaamheden. „Het was een nacht vol ver
schrikking", zei Ferraro. „De vrouwen en
kinderen werden het eerst in reddingboten
geplaatst maar de boten waren zo vol dat
het niet mogelijk was te roeien. Zij dreven
hulpeloos in zee en degenen die erin zaten,
wachtten tot zij werden opgepikt", aldus
Ferraro.
Nader verneemt het A.N.P. dat 72 Neder
landers voor de „Duke of York" hadden ge
boekt. Voorts 214 Britten, 75 Duitsers, 45
Amerikanen en 36 personen van andere
nationaliteit. In het totaal hadden dus 442
passagiers geboekt.
Een aantal van de geredden moest naar
het ziekenhuis worden overgebracht voor
een behandeling van een plotselinge ze
nuwaandoening.
Vele passagiers moesten bij het lopen
van de haven naar de speciale trein, die
hen naar Londen zal brengen, worden ge
steund.
Nog drie vermisten
Vanmorgen om 8 uur is de „Duke of
York" in Parkeston Quay binnengebracht.
Onmiddellijk begon een ploeg arbeiders
zich met snijbranders een weg te banen
door de verwrongen wrakstukken waar de
boeg was afgebroken.
Het is niet uitgesloten dat hier nog
iemand gevonden wordt. Er worden name
lijk nog drie personen vermist.
Onder de geredden, die het eerst aan wal
gebracht werden, was ook de heer R. Kö-
nigel uit Heemstede, die op weg was naai
de Techinsche jaarbeurs in Birmingham.
Hij vertelde gewoon te zijn per vliegtuig
te reizen. Dit was de eerste keer dat hij
met de boot ging.
Het was vier uur na de aanvaring, toen
het voorschip van de ,,Duke of York"
afknapte en zonk. Toen dit gebeurde
zagen de geredden tot hun ontzetting
hoe in doodsangst plotseling een half
aangeklede scheepsjongen te voorschijn
kwam, die met de wrakstukken in de
diepte dreigde te zullen verdwijnen. Het
bleek dat hij niet kon zwemmen. Ieder
een gilde dat hij in het water moest
springen, hetgeen hij op het laatste
ogenblik deed nadat hij zich door een
patrijspoort had gewrongen. Een 50-
jarig lid van de bemanning van de
„Duke-of York" sprong onmiddellijk in
het water, hoewel hij gevaar liep tussen
de beide scheepswanden bekneld te ge
raken en slaagde er in de jongen te red
den. Hij dreef echter zelf af en het
kostte veel moeite om hem behouden
aan boord van de „Haïti Victory" terug
te brengen.
XXXXiCOOCOOOOOOOCOCOOCOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC
De Algemene Vereniging voor Bloembol
lencultuur, die in 1960 honderd jaar oud
zal zijn, heeft het praedicaat „Koninklijke"
gekregen. De Commissaris der Koningin in
Noordholland, dr. J. E. baron de Vos van
Steenwijk, heeft deze verrassing in een
geestige speech gisteravond geoffreerd aan
het bestuur dezer vereniging tijdens een
ontvangst, die Gedeputeerde Staten had
den georganiseerd ter gelegenheid van de
opening der vijfde en laatste binnenten-
toonstelling in het Bloemenpaleis op de
Flora en ter ere van de internationale jury,
die de ingezonden bloemwerken heeft be
oordeeld.
Dr. J. E. baron de Vos van Steenwijk
schetste de betekenis van de bloementeelt
voor dit gewest en voor het gehele land,
wees op de historische belangrijkheid er
van en gaf uiting aan zijn bewondering
voor de Flora 1953, die zovelen uit binnen-
en buitenland de vreugde van de bloemen-
schoonheid heeft doen ondergaan. Aan het
slot van zijn toespraak, waarin hij het be
stuur der Algemene Vereniging voor
Bloembollencultuur complimenteerde met
haar tentoonstelling deed hij bovenvermel
de mededeling van de koninklijke erken
ning voor de verdiensten der vereniging.
De voorzitter der vereniging, jhr. O. F.
A. H. van Nispen tot Pannerden, tevens
voorzitter van het uitvoerend comité der
Flora, vertolkte in een bewogen dankwoord
de grote erkentelijkheid, die het bestuur
der onderscheiden vereniging gevoelde bij
het vernemen van dit verblijdende nieuws,
dat een onderscheiding betekent voor de
gezamenlijke werkers der vereniging en
een erkenning van het nut voor de Neder
landse zaak, dat door vereende inspanning
is bereikt.
Onlangs hebben, het Eerste Kamerlid
prof. Molenaar en het Tv/eede Kamerlid
Nederhorst aan de minister van Oorlog
vragen gesteld over het niet gebruiken van
de Nederlandse taal bij de briefwisseling,
welke tussen de Nederlandse en Belgische
i-egering is gevoerd over een accoord tus
sen België en Nederland over het organi
seren van gemeenschappelijke legeroefe-
ningen, ondanks het feit, dat tussen de
regeringen was overeengekomen, dat Ne
derlands de taal zou zijn voor de officiële
betrekkingen tussen de Belgische en Ne
derlandse regeringen.
Minister Staf heeft op deze vragen ge
antwoord, dat de regering bereid is zich
voortaan stipt te houden aan de gedrags
lijn, dat men zich bij de officiële betrek
kingen tussen de Belgische en Nederlandse
regeringen van het Nederlands als taal
bedient.
Ter verklaring, maar niet ter veront
schuldiging deelt de minister nog mede,
dat de geïncrimineerde brief het resultaat
was van besprekingen, tussen Nederlandse
en Belgische ambtenaren te Brussel in het
Frans gevoerd. De van deze bespreking
gemaakte notities waren in de Franse taal
gesteld. Een Nederlandse versie van de
brief is in Juli 1952 aan de Belgische mi
nister van Landsverdediging nagestuurd.
ADVERTENTIE
De Eerste Kamer heeft zich gisteren bezig
gehouden met- het wetsontwerp betreffende
de financiële regeling van het Beheersinsti
tuut over de jaren 1945 tot 1950.
De heer Reyers (C.H.) uitte critiek op
de administratie van het Beheersinstituut,
die hij lamentabel noemde en die zijns in
ziens gelegenheid bood tot corruptie. Ver
antwoordelijk voor het beheer noemde hij
dé directeur van het Beheersinstituut en de
Raad voor het Rechtsherstel. De directeur
stelde ambtenaren aan en bepaalde hun
salaris, hetgeen volgens de heer Rej'ers de
minister van Justitie had moeten doen.
Volgens hem dient het Beheersinstituut
zo spoedig mogelijk te verdwijnen, omdat
het strijdig is met ons volkskarakter en met
de rechtsstaat. Het instituut kan slechts
voortbestaan omdat de onderhandelingen
met de betrokkenen zo lang gerekt worden.
Hij vroeg de minister dan ook onverwijld
maatregelen te treffen om tot opheffing
over te gaan.
De minister van Justitie erkende in zijn
antwoord dat er wat het Beheersinstituut
betreft, in het verleden een aantal dingen
zijn geweest, die niet goed waren. Maar er
zijn in deze kwestie ook wel lichtpunten.
Waren de vermogens niet onder beheer ge
steld, dan was de chaos zeker veel groter
geweest, dan nu op sommige punten het
geval was. Het heeft na de oorlog enige
jaren geduurd voor het gehele ambtelijk
leven weer normaal was. Na 1949 is er
volgens de minister wat het beheer van het
instituut betreft een wending ten goede ge-
Uit de witte vloot van meeuwen,
die op de golfjes der rivier ligt
te wiegen als een gezelschap
schepen die zich klaarmaken
voor een zeilwedstrijd, is er
één omhooggestegen naar het
hoogste topje van de hoogste
toren van de stad.
Hij zit daar als een weerhaan
zo roerloos uit te zien over de
daken, die schots en scheef in
rood en blauw en grijs dooreen
staan tot waar de rivier hen
afsnijdt in een kartellijn. Tus
sen de huizen slingeren zich de
-nauwe straten en van hier
kunt ge zien, hoé de mensen
hun huizengevels aan de straat
kant als décors hebben opge
zet. Achter die gevels zakken
de daken door van onderdom
en hangen de huizen als moede
oude mensen tegen elkander
om niet te vallen. Maar de
gevels met hun trapjes en tier-
lantijntjes staan fier rechtop,
omdat ze de eer moeten hoog
houden.
De meeuw op zijn hoge uit
kijkpost ziet dat misprijzend
aan, doch verbaasd is hij niet,
omdat hij dit al in zijn jonge
tijd ontdekt heeft. Hij kent de
mensen en hun streken zoals
hij zichzelve kent, hij heeft te
vaak al op zijn post in de
hoogte gezeten om niet te
weten dat de stad van bovenaf
gezien in het landschap ligt als
een vuile voetstap op een
schoon tapijt. Dat tapijt ziet hij
aan de andere zijde van de wa
terstroom, waar de stad niet is
kunneri komen met haar ar
men en handen van steen en
dakpannen. Het strekt zich uit
over de horizon, waar de
blauwe tule van nevels de on
eindigheid afsluit, als een wa
zig gordijn.
Beneden zich, in de straten,
ziet de meeuw de mensen en
de voertuigen gaan in gestage
stromen die elkander ontwij
ken en naderen, zich verenigen
en weer uiteenvloeien naar
wie-weet-waar. Het interes
seert hem niet zozeer waarom
die mensen er plezier in heb
ben door hun smalle straten
te kruipen hij ziet het aan
omdat er niets anders is wat
hij bekijken kan. Zijn ogen
vallen gedurig toe van verve
ling en ergernis om al die
grauwe gruwel daar beneden,
waar een vrije vogel geen
vreugde om kan hebben. En
hij denkt met droefheid aan de
lelijke poets, die hem een
maand of wat geleden gebak
ken is.
Hij zat toen ook op deze toren
in de bittere winterkou van
een scherpe Noord-Ooster, ter
wijl het water van de rivier
verstijfd lag in een marmeren
vorst. De hemel was dik van
wolken, de stad was in die
donkerende namiddag triest
als een stervende. Hij had ge
meend dat er op de wereld
geen schoonheid meer te vin
den was, hoe ver ge ook als
vogel vliegen en kijken zoudt.
Maar plotseling had de hemel
medelij met hem gekregen.
Geen schoonheid? Let maar
eens op, meeuw, jongen. We
zullen eens laten zien hoe wij
dat in een muggezucht veran
deren kunnen. En de hemel
draaide aan een knop of an
derszins, en langzaam, geruis
loos, maar overstelpend in aan
tal dichtheid daalden de witte
vlokken uit de wolken. De
meeuw kreeg een muts van
sneeuw op, die hij nijdig af
schudde, en zag in het sche
merduister de stad oplichten
als een wonder.
De grauwte werd wit, de da
ken verdwenen onder de deken
van wolligheid en de straten
werden mozaïeken van wit en
zwart, die gedurig verander
den met nieuwe lijnen en
schoner figuren. De auto's
trokken kronkelende strepen
in het wit, die langzaamaan
weer wegsmolten in de blank
heid, door de nieuwe sneeuw.
De mensen waren schaduwen
geworden, de lichten weer
kaatsten om hen heen en zelfs
de rivier werd wit, zodat zij
tenslotte niets meer was.
De meeuw in zijn torentopje
schudde zijn zoveelste sneeuw-
hoed af en lachte. Hij vond dat
een gezicht om nooit te ver
geten!
Alle is wit, dacht hij. Wit is
een schone kleur, weshalve de
meeuwen eveneens wit zijn.
De wereld is schoon geworden
in een handomdraai. Zo mag ik
het zien, daar beneden. Het is
een verbetering en een ple
zier.
En hij ging tevreden slapen,
omdat hij iets te dromen had.
Maar de volgende morgen
werd hij wakker in een warme
motregen en van het wit was
niets over. Een stad vol mod
der en grauwe strepen op mu
ren en straten een stad van
opperste lelijkheid zoals voor
heen.
Zo zit de meeuw nu in April
nog immer aan die witte grap
te denken, en hij weet nog
steeds niet of hij het gedroomd
of gezien heeft. Maar hij weet
wel dat in deze wereld enkel
de meeuw met zijn witte veren
het aanzien waard is.
En nu draait de hemel op
nieuw aan een knop of anders
zins. Zelfs als meeuw kunt ge
nooit zeggen dat er in het leven
niets meer de moeite van het
bekijken waard kan zijn. Want
de wolken zijn in angst en vre
ze weggestoven naar 'de einder
en de zon, de zon van achttien
karaat smijt haar verguldsel uit
over het leven in gulle over
daad. De grauwe daken wor
den goud, de grijze straten zijn
nu van glanzend koper. De
mensen kruipen uit hun zwar
te kleren als bloemen uit hun
kelken en het wemelt in de
straten van wapperende zo-
merkleuren, die langs en ach
ter elkander heenstappen op
rappe jonge benen.
De meeuw zit dat verbaasd en
ongelovig aan te zien. Hij heeft
in de voorbije weken de zon
zien schijnen tussen waterige
wolken door, maar dit is een
nieuwe zon, het is een nieuwe
dag, een nieuwe stad, een
nieuwe tijd. Het is een nieuw
panorama van ongekende fleu
righeid, dat zelfs een vrije
vogel vreugde geeft.
De meeuw knijpt zich in zijn
vlerk om er zeker van te zijn
dat hij niet droomt ditmaal, en
slaat zijn vlucht uit om in ple
zierige kringen naar beneden
te zeilen. Hij zal zijn broeders
op de rivier eens gaan vertel
len hoe schoon de wereld en de
stad in Mei geworden zijn.
Het is spijtig dat wij, mensen,
onze wereld niet zoals de
meeuwen van bovenaf bekij
ken kunnen. Dan zouden we
de Mei hebben zien aankomen
uit de wolken als een sneeuw
bui van nieuw licht en nieuw
leven dooreen.
Edoch wij hebben twee dingen
op de meeuwen voor, al heb
ben wij geen vlerken. Wij kun-
.nen de Mei voelen aankomen
in onze zielenen wij kun
nen lezen.
Want het staat op de kalender,
zo gé het niet voelen mocht.
J. L.
komen. Mr. Donker was van mening, dat
men thans een streep onder de affaire van
het Beheersinstituut moet zetten. Uiteraard
moet aan benadeelden recht worden ge
daan, maar het is in vele gevallen moeilijk
de werkelijke schade na te gaan.
De minister had voorts de indruk dat een
aantal mensen een slaatje uit de situatie
tracht te slaan.
Hij gaf de heer Reyers de verzekering
dat met kracht opgetreden wordt tegen
rekken van sommige onderhandelingen.
Het grootste deel van het werk is thans op
overzienbaar terrein gekomen. De minister
meende dat de reeds eerder genoemde ter
mijn van afloop der werkzaamheden in
1955 redelijk is.
Het wetsontwerp werd hierna zonder
hoofdelijke stemming aangenomen met de
aantekening, dat de heer Reyers tegen was.
De Kamer kon zich voorts verenigen met
een wetsontwerp tot wijziging van de
Lager Onderwijswet 1920, waarbij een wet
telijke baèis aan een gewijzigde verlof
regeling voor de onderwijzers en aan de
regeling van het smartegeld wordt gegeven.
Voorts ging de Kamer accoord met een
wetsontwerp tot wijziging van de Motor
rijtuigenbelastingwet, waarbij het verboden
wordt parkeergelden te heffen voor par
keren van motorvoertuigen op de rijbaan.
Ter gelegenheid van de Nederlandse Dag
op de jaarbeurs van Brussel heeft de
Nederlandse minister van Financiën, de
heer J. van de Kieft, in de Belgische hoofd
stad een rede gehouden, waarin hij uitvoe
rig stilstond bij de Benelux-problemen.
De minister rekende zijn toehoorders
voor, dat de totale export van België naar
Nederland van Maart 1952 tot Februari
1953 ruim fr. 18 milliard had bedragen, die
van Nederland naar België ruim 16 mil
liard francs; dat de totale industriële uit
voer van België naar Nederland ruim 175
procent van die van Nederland naar België
bedroeg, en dat de export van bepaalde
branches van onze Zuiderburen naar ons
land zelfs twee tot driemaal zo groot was,
als de Nederlandse uitvoer naar België.
Minister Van de Kieft wees voorts op de
gunstige positie van de betalingsbalans en
op de vlotte ontwikkeling der industriële
productie in beide landen en concludeerde,
dat tegen de achtergrond van deze en der
gelijke cijfers de lichtvaardigheid waarmee
onlangs over het opzeggen van de douane
unie is gesproken, wel in een schril licht
komt te staan.
Over het loonverschil, dat nu plotseling
als een dodelijk gevaar voor de Benelux-
samenwerking wordt afgeschilderd, zei de
minister: Dit loonverschil bestaat reeds 3lA
jaar en tot nu toe heeft men er nauwelijks
aandacht aan geschonken. Het verschil in
devaluatie-percentage, dat de toonverschil
len voor een groot deel in het leven riep,
werd integendeel van Belgische zijde juist
beschouwd als een stap, die de economische
eenwording der beide landen zou be
vorderen.
De minister van Sociale Zaken en Volks
gezondheid, de heer J. G. Suurhoff, heeft
vandaag de nieuwe polikliniek van de
Philipsfabrieken te Eindhoven geopend.
Het nieuwe gebouw, dat voortaan gezond
heidscentrum zal heten, vervangt de in
1929 gestichte polikliniek, welke in Maart
1943 door een bombardement totaal werd
verwoest. Tot de bouw werd eind 1946 be
sloten, maar pas op 16 Augustus 1950 kon
daarmee een begin worden gemaakt onder
architectuur van prof. ir. H. T. Zwiers.