Prof. Meijers sprak in Tweede
Kamer over zijn levenswerk
Tijd is rijp voor instelling
van een Beneluxmarkt
Agenda voor
Haarlem
Chantage
M
ORI
S ie fm uat f>nJ
KV
C-fee
Herziening Burgerlijk Wetboek had hij
„in jeugdige overmoed" aanvaard
Minister Donker boos
op prof. Gerbrandy
Eisenhower sprak
voor de televisie
Lectuurvoorziening
in Nederland
OUD-MINISTER VAN DEN BRINK:
Partners hebben thans
gelijkwaardige positie
V* Klein*Weteld
l
I
Nieuwe uitgaven
DONDERDAG 4 JUNI 1953
3
voor
R. S. STOKVIS ZONEN
Afzet van de AKU
gedaald
Voordracht van dr. P. H. Schroder
Jaarverslag Vereeniging
voor den Effectenhandel
Cyan onze parlementaire redacteur)
Het was wel een bijzonder moment, toen
de Leidse oud-hoogleraar prof. Meijers
Woensdagmiddag, na minister Donker, die
zich bescheiden diens „impresario" had
genoemd, aan het woord kwam. Thans
trad hij voor het eerst in 's lands vergader
zaal op als tijdelijk raadadviseur. In een
heldere en geestige vorm maakte hij de
afgevaardigden duidelijk, waarom het aan
beveling verdient tot algehele herziening
van het Burgerlijk Wetboek over te gaan.
Hij begon met zijn dank te getuigen voor
de hem in 1947 verstrekte Koninklijke op
dracht, een nieuw ontwerp voor het Bur
gerlijk Wetboek te maken. Daardoor zag
hij zich geroepen een werk te verrichten,
dat hem steeds lief was geweest: arbeid
ten dienste van de Nederlandse rechtsge
meenschap.
Dankbaar was hij ook voor de hem in de
Kamer gebrachte hulde. Prof. Gerbrandy
had, zij het niet in onverdeeld huldigende
bewoordingen, zijn proefschrift meer dan
50 jaar geleden ter sprake gebracht, met
name wegens de daarin verkondigde
rechts-philosophische opvattingen. Hij be
paalde zich ertoe op te merken, dat de door
hem ontwikkelde denkbeelden door figuren
met christelijke levensopvattingen wel de
gelijk werden en worden aangehangen. Hij
was echter niet voornemens zijn eigen op
vattingen in het nieuwe Burgerlijk Wet
boek tot uiting te brengen.
Er zijn, aldus prof. Meijers, eigenlijk
twee soorten „civilisten", namelijk degenen
die in de boeken weten te vinden wat zij
ter verdediging van hun rechtszaak nodig
hebben en anderen, die het niet weten te
Vinden. Toen ik nog student was, zei prof.
Meijers, kon men het met de kennis van
ongeveer twintig arresten doen, maar nu is
er zeker kennis van honderden rechterlijke
beslissingen nodig, misschien wel van
tweeduizend. Zo kan men heden ten dage
door de bomen het bos niet meer zien. Her
ziening van het wetboek is dus zeer ge
wenst. Er bestaat ook in grote mate rechts
onzekerheid doordat het wetboek bij de
maatschappelijke ontwikkeling ten achter
is. „Rechtspraak is echter een heel onbe
holpen middel om leemten aan te vullen,"
aldus prof. Meijers. Men moet het geheel
trachten te overzien en daarvoor is nodig
het geheel in één Burgerlijk Wetboek te
regelen. „In jeugdige overmoed" had spre
ker deze zware taak op zich genomen; van
harte hoopte hij op de medewerking van
ADVERTENTIE
'a Van der Heem fabrikaat
DONDERDAG 4 JUNI
Grote Kerk: Haarlems Gemengd Koor,
Requiem van G. Verdi, 8 uur. Brinkmann:
Bloemsierkunst eerste les nieuwe cursus
24, 4—6. Zuiderkapel: Spreker ds. E. Ree-
ser, 8 uur. Lido: „Het gestolen gelaat", 18
jaar, 7 en 9.15 uur. City: „De verzonken
stad", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Tij-
gerhaai", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals:
„Het eiland der begeerte", 14 jaar, 7 en 9.15
uur. Minerva: „Faust en de duivel", 18 jaar,
8.15 uur. Rembrandt: „De schoonheidsspecia
list", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „De lood
gieter en het atoomgeheim", alle leeft., 7 en
9.15 uur. Palace: „April in Paris", alle leeft.,
7 uur en speciale voorstelling „Sportfilm
1951/1952", alle leeft., 9.15 uur.
VRIJDAG 5 JUNI
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellin
gen, nieuw programma.
Palace: Ochtendvoorst.ellingen „Kroning
van Koningin Elizabeth" 10, 11 en 12 uur.
de Kamer. Minister Donker had zichzelf
slechts een impresario genoemd. Dit deed
prof. Meijers denken aan een groot film
stuk. Hij hoopte dat de Kamerleden ook als
medespelers op het doek vermeld zouden
kunnen worden.
Vóór hem had de minister van Justitie
in een vrij gedétailleerde rede allereerst
hulde gebracht aan wijlen minister Van
Maarseveen, wie de eer toekwam het Ko
ninklijk Besluit van 1947 te hebben uitge
lokt, dat prof. Meijers met het ontwerpen
van de herziening van het Burgerlijk Wet
boek belastte. De minister kon verklaren,
dat als de Kamer zich in September over
alle vraagstukken zal hebben uitgespro
ken, de ontwerpen-Meijers tegen het eind
van dit jaar het licht zullen kunnen zien.
Herziening van het procesrecht is even
eens gewenst; daarom hoopte de minister
dat de Kamer de desbetreffende voorstel
len spoedig zou afhandelen. Prof. Oud had
bezwaren geuit tegen de thans gevolgde
procedure: eerst behandeling van vraag
punten en dan later indiening van de her-
zieningsvoorstellen. Nu was men het er al
veel eerder over eens, dat langs een achter
weg de Eerste Kamer als het ware een
recht van amendement zou hebben gekre
gen als zij ook reeds bij de vraagpunten
had kunnen meepraten. Dat zou niet in
overeenstemming zijn met haar staatsrech
telijke positie. Met prof. Lemaire was mi
nister Donker van oordeel, dat als men in
de vorige eeuw een Burgerlijk Wetboek tot
stand had kunnen brengen, zulks thans ook
met een herziening daarvan mogelijk zou
zijn. Intussen stelde de minister ten zeerste
de vlotte wijze op prijs waarop de Tweede
Kamercommissie voor privaat- en straf
recht onder voorzitterschap van prof. Oud
het hare deed om de herzieningsarbeid vlot
te doen lopen. De methode van de vraag
punten was volgens mr. Donker de meest
juiste.
Als over de negenenveertig vraagpunten
de beslissing is gevallen dan zal men daar
mee de moeilijkheden vrijwel allemaal uit
de weg hebben geruimd. De minister pleit
te voor eenheid in het Burgerlijk Wetboek,
in welk opzicht hij aanstipte dat omstreeks
1956 de herziening wel wet geworden kan
zijn. Met de invoering zal ook nog wel een
vijftal jaren gemoeid zijn. Intussen zal dus
de behandeling van het ontwerp inzake de
stichtingen en het ontwerp betreffende de
handelingsbekwaamheid van de gehuwde
vrouw voortgang moeten hebben.
Prof. Gerbrandy scheen de opzet van een
nieuw Burgerlijk Wetboek alleen aan
vaardbaar te achten als men uitgaat van
de door die afgevaardigde gekoesterde po-
sitief-christelijke beginselen, zei de minis
ter.
Met verontwaardiging had hij kennis
genomen van de uitlatingen van de A.R.
afgevaardigde over Grondwetsschennis, die
bij de souvereiniteitsoverdracht door de
P. v. d. A. begaan zou zijn en volgens welke
prof. Gerbrandy minister Donker de her
ziening van het Burgerlijk Wetboek niet
wenste toe te vertrouwen.
„Ik aarzel niet te zeggen dat mij dit en
evenzeer de onheuse wijze waarop prof.
Gerbrandy afstand heeft genomen ten op
zichte van prof. Meijers en waarop hij die
heeft aangevallen, mij buitengewoon on
aangenaam getroffen heeft," zo riep minis
ter Donker uit.
„Als iedereen redeneerde zoals prof. Ger
brandy, dan kwam er niet alleen geen
nieuw Burgerlijk Wetboek, maar ook geen
andere wetgeving tot stand. In onderling
overleg is zeer veel te regelen. Een enkele
keer zal een compromis nodig zijn door te
tasten en te zoeken naar wat het Neder
landse volk nog net verdragen kan. En die
wijsheid weten wij Nederlanders, gelijk de
geschiedenis leert, op bevredigende wijze
te benaderen", aldus de minister.
De heer Gortzak had erover geklaagd.dat
er geen communist in de vaste commissie
voor privaat- en strafrecht zit. „U moet
bedenken," zei mr. Donker, „dat vele jaren
uw partijgenoot mr. B. J. Stokvis een actief
lid van deze commissie is geweest. Door
bepaalde omstandigheden maakt hij echter
thans geen deel der Kamer meer uit."
De heer Gortzak kon natuurlijk niet in
stemmen met het gelach, dat deze zinspe
ling op de lage plaats door de communis-
WASHINGTON (Reuter) President
Eisenhower is Woensdagavond met vier
van zijn ministers: Herbert Brownell (jus
titie), Ezra Benson (landbouw), George
Humphrey (financiën) en mevrouw Hobby
(voiksgezondheid, nationaal welzijn en on
derwijs) voor de televisie verschenen om
internationale en binnenlandse vraagstuk
ken te bespreken.
De president zeide, dat de Amerikaanse
regering moet zien rond te komen met de
middelen, waarover zij beschikt, „zoals een
gezin dit behoort te doen". Zijns inziens
zal er geen tweede „München" zijn en
dreigt er evenmin gevaar voor een nieuwe
oorlog.
Ten aanzien van de aanstaande confe
rentie op de Bermuda-eilanden verklaarde
Eisenhower, dat hij daarheen gaat om
„enige van onze vrienden" te ontmoeten
teneinde enige knopen in internationale
vraagstukken te ontwarren. Deze knopen,
zo voegde hij hieraan toe, moeten worden
ontward. Zij kunnen niet worden doorge
sneden.
Sprekende over internationale vraag
stukken zeide de president, dat er geen al
gehele oorlog mag komen, „omdat een mo
derne oorlog te vreselijk zou zijn om er
aan te denken". „Wij zullen onze kalmte
bewaren wij zullen onze macht ver
sterken", zo vervolgde Eisenhower.
Na zijn ministers te hebben voorgesteld
aan zijn gehoor van naar schatting vijftig
millioen personen, behandelde de presi
dent met zijn medewerkers enige proble
men op binnenlands en buitenlands gebied,
hij deed dit aan de hand van een schrijven
van een Amerikaanse huisvrouw, een van
de meer dan tweeduizend brieven, die da
gelijks op het Witte Huis worden ontvan
gen.
Mevrouw Hobby deelde mee, dat haar
ministerie spoedig bij het Congres een
wetsvoorstel zal indienen, dat beoogt so
ciale voorzieningen, zoals ouderdomspen
sioenen, te treffen voor millioenen Ameri
kanen.
In het verslag van de Nederlandse Kunst
zijde Unie te Arnhem over 1952 wordt do
textielindustrie in het algemeen en voor de
rayonindustrie in het bijzonder, moeilijk ge
noemd. De wereldproductie van rayonvezel
verminderde met 14 percent en die van
rayontextielgaren zelfs met 24 percent. Op
het gebied van de bandenrayon nam de pro
ductie nog met 14 percent toe. Niettemin is
ook de afzet van dit product gedurende een
gedeelte van het jaar zo moeilijk geweest,
dat de productie moest worden beperkt.
Wat de bandenrayon betreft nadert het
tijdstip, waarop het aanbod voldoende zal
zijn om de katoen uit het canvas voor auto
banden geheel te verdringen. In Amerika
begint zich de concurrentie in nylon op dit
gebied af te tekenen en banden met nylon-
canvas Worden in toenemende mate verkocht.
Als gevolg van de verminderde afzet en de
prijsdalingen liep het netto bedrijfsresultaat
van 43 millioen terug tot 30 millioen. De
fiscale winst is belangrijk lager dan de com
merciële winst van 1952. Door de lagere be
lasting 9 millioen tegen het vorig jaar
24 millioen) en de winst bij verkoop van
effecten ad 8.2 millioen, bedraagt de netto
winst 33.564.329 tegen het vorig jaar
f 23.045.814. Een dividend van 9 percent wordt
(onveranderd) voorgesteld. Voor diverse ri
sico's is 17.500.000 12.500.000) gereserveerd.
EXAMENS DE COSTA-KWEEKSCHOOL
Voor het eindexamen zijn aan de Da Costa-
kweekschool te Bloemendaal geslaagd de
dames M. Aschmoneit, M. U. Lazet, J. T.
Saathof en F. T. Selling te Haarlem: E. A.
v. d. Harst te Santpoort en M. C. Verveen
en de heer H. K. Bergsma te Bennebroek.
ten aan mr. Stokvis op hun candidatenlijst
toegekend daardoor was hij namelijk
niet herkozen begrijpelijkerwijze ver
oorzaakte.
Vermeld zij nog, dat jkvr. mr. Wttewaal
van Stoetwegen (C.H.) in het algemeen in
stemming met het plan van minister Don
ker betuigde. Zij bracht hulde aan prof.
Meijers en leverde scherpe critiek op prof.
Gerbrandy, aan wie zij verweet al te eigen
gereid te zijn opgetreden en bovendien op
onjuiste wijze de minister van Justitie te
hebben aangevallen inzake het gebeurde
met Indonesië.
Tenslotte kwam prof. Gerbrandy met
klem tegen de aantijging van de minister
op dat hij prof. Meijers op onheuse wijze
zou hebben aangevallen: Minister Donker
bleek echter niet bereid gevolg te geven
aan het verlangen die beschuldiging terug
te nemen. Daarentegen was duidelijk zicht
baar, dat prof. Meijers zich kennelijk niet
op onheuse manier bejegend achtte.
De algemene secretaris van de Maatschap
pij tot Nut van 't Algemeen, dr. P. H.
Schroder, heeft te Amsterdam tijdens de
jaarvergadering van de maatschappij een
rede gehouden over de lectuurvoorziening in
Nederland. Spreker zeide, dat de 200 nuts-
bibliotheken, ontstaan als resultaat van par
ticulier initiatief, nog geen subsidie genie
ten. Zij komen er echter wel voor in aan
merking, mits hun karakter niet wordt aan
getast. Een aan een rijkssubsidie verbonden
controle achtte dr. Schroder geen enkel be
zwaar. Als dan ergens een bibliotheek
„onder de maat" zou blijven, zouden wij alles
doen om dit te herstellen. Het doel van de
nutsbibliotheken is bij te dragen tot de per
soonlijkheidsvorming. Ten aanzien van de
keuze der boeken merkte spreker op, dat de
maatschappij de bibliothecarissen en de
boekencommissies binnen de grenzen van
het aanvaardbare de grootst mogelijke vrij
heid laat. Het criterium is, dat een boek
„levensecht" moet zijn.
Vervolgens belichtte hij de verhouding
tussen de openbare leeszalen, beter uitgerust,
geoutilleerd en dagelijks geopend, en de
nutsbibliotheken, met niet geschoold lager
personeel, beperkter geopend e. d. Hij
merkte op, dat aan de scholing van de
nutsbibliothecarissen nog veel ontbreekt,
doch was van mening, dat deze scholing door
't Nut en niet door een centrale instantie
zal moeten geschieden.
Uitvoerig behandelde spreker vervolgens
het vraagstuk van de subsidie. Hij releveer
de de instelling van de rijkscommissie inzake
lectuurvoorziening in 19^9, wier rapport dit
jaar tegemoet kan worden gezien.
De provinciale overheden zijn, op aan
drang van de landelijke organisaties op eigen
initiatief er toe overgegaan, ter behartiging
van de lectuurvoorziening op het platteland,
subsidies te verlenen. Omdat algemene richt
lijnen ontbraken heeft men een keuze ge
maakt uit de verschillende mogelijkheden,
dat betekende: zoveel hoofden zoveel zin
nen. De gemeenten, enkele uitzonderingen
daar gelaten, hebben aldus spreker
niets gedaan. „Hoe kunnen gemeenten met
minder dan 20.000 inwoners, waar geen
openbare leeszaal is, de niet-commerciële
lectuurvoorziening steun verlenen?" De
gemeenten zien het belang naar sprekers me
ning nog niet in. Dat er niets wordt gedaan
blijkt naar zijn oordeel uit de meer dan
miserabele toestand waarin de schoolbiblio
theken in ons land verkeren.
Een wettelijke regeling voor de subsidies
achtte dr. Schroder noodzakelijk. Een der
vraagstukken zal zijn aan welke eisen moet
een goed boekenbezit voldoen. De maatsta
ven van de maatschappij zijn niet de maat
staven, die andere organisaties aanleggen.
Er is verschil in standpunt. Voorts rijst de
vraag wat is er bekend over al die honder
den bibliotheekjes die door diverse organisa
ties in stand worden gehouden.
Spreker deelde mede, dat over de verbe
tering, die de maatschappij in haar werk wil
aanbrengen, aan de rijkscommissie inzake
lectuurvoorziening een nota zal worden ge
zonden. Hij besloot zijn rede met de volgende
woorden tot de rijksoverheid: „Geef ons de
middelen en wij zullen het werk doen".
Blijkens het verslag over 1952 van de Ver-
eeniging voor den Effectenhandel bedroeg
het aantal leden op 1 Januari 512 tegen 536
op 1 Januari 1952. Het aantal gemachtigde
bedienden bedroeg 332 tegen 335, en het aan
tal niet-gemachtigde bedienden 137 tegen 140.
Het verslag zegt voorts onder meer dat de
handel ter beurze in 1952 een verdere achter
uitgang vertoonde. Het gebrek aan risico
dragend kapitaal kwam ook tot uitdrukking
in een vermindering van de omzetten ter
beurze in aandelen. die terugliepen van
389 millioen in 1951 tot 327 millioen in
1952. Ook het omzetcijfer voor obligatiën
vertoonde een daling en wel van 897 mil
lioen tot 707 millioen.
Trommelen op de Beurs
in ere hersteld.
De burgemeester van Amsterdam deelt
mede, dat het ter gelegenheid van het vijf
tig-jarig bestaan van de Koopmansbeurs aan
het Damrak in de bedoeling ligt om het
trommelen op deze beurs, dat in 1903 werd
afgeschaft, in ere te herstellen.
Daarmede zal een traditie, stammend uit
het jaar 1622 en herinnerend aan het buskruit
verraad op de beurs van Hendrick ae Keyser,
weer worden opgevat.
Voor het eerst zal deze jaarlijkse trommel-
dag op de Koopmansbeurs worden gehouden
op Zaterdag 6 Juni 1953, om half vier.
VOOR HET NATIONAAL RAMPENFONDS
John E. Piersol Honey Brook PA. (10 dol
lar 37,70; bijeengebracht door Personeel
en Directie van Oud-hollandse Kopergieterij
Brink en v. Keulen 100,
Bovengenoemde bedragen zijn reeds door
ons aan het Nationaal Rampenfonds over
gemaakt.
ADVERTENTIE
VERKOOP VOOR NEDERLAND N. V. ALVANA-DEN HAAG
In een artikel in het economisch kwar
taaloverzicht van de Amsterdamse Bank/
Incassobank heeft de oud-minister van
Economische Zaken, prof. dr. J. R. M. van
den Brink, er de aandacht op gevestigd,
dat „nu de Beneluxlanden als gelijkwaar
dige partners tegenover elkaar staan de
basis aanwezig is waarop de steeds weer
naar de toekomst verschoven beslissingen
kunnen worden genomen."
„De enig juiste houding lijkt mij te zijn,
aldus prof. Van den Brink, dat men zich
ofwel de Beneluxorganen verschaft, die
vereist zijn om de gemeenschappelijke
markt goed te doen functionneren, ofwel
overgaat tot minder stringente vormen van
samenwerking. Een gemeenschappelijke
markt, die niet de zekerheid biedt, dat zij
duurzaam zal zijn, is ook voor het bedrijfs
leven van beperkte waarde. De Benelux
heeft slechts betekenis voor de uitbouw
van het productieapparaat der drie landen,
indien zij als een volwaardige binnenland
se markt kan worden beschouwd.
De ervaringen, die gedurende de afge
lopen jaren werden opgedaan en de studie
die werd verricht, zijn niet vergeefs ge
weest. Zij hebben duidelijk gemaakt waar
het om gaat.
Ondanks de bestaande moeilijkheden en
wrijvingen kan namelijk worden vastge
steld, dat de basis voor belangrijke beslui
ten aanwezig is indien partijen niet slechts
De zoon van zeventien zegt dat
hij op de dansles wil. Ik kan
bij ieder feestje op mijn stoel
geplakt zitten, moppert hij,
omdat ik het dansen niet mach
tig ben. Ze lachen mij uit op
school en zeggen dat mijn
ouders verouderd zijn.
Verouderd of niet, er komt
niets van in. Papa heeft in zijn
leven nooit een dansvloer on
der zich gehad en vindt dat
jongemannen beter een goed
boek kunnen zitten lezen dan
feesten. Dat geschuifel en 'ge-
knellefik bevalt mij niet, zegt
hij streng, er komt niets goeds
van en ge wordt er niet wijzer
door. Ge zijt op school om te
leren en niet om meisjes vast
te houden. Dansen is des dui
vels oorkussen en bovendien
kost het geld.
En zeur niet langer, want daar
houd ik niet van.
De huiselijke haard is de
plaats waar jongens van ze
ventien zich moeten amuseren
en ontwikkelen, voegt hij erbij,
als hij ziet dat de zoon zijn ar
gumenten niet zeer overtui
gend vindt. Zoals het klokje
thuis tikt is het goud waard.
Het kan zijni dat papa de
spreekwoorden wat door el
kander haalt, maar hij weet
wat hij wil en als hij op zijn
stuk staat is er geen lieve
moederen meer aan.
Dan wordt er eerbiedig gezwe
gen en voorzichtig gezucht.
En voorlopig zal er over dans
les niet meer gesproken kun
nen worden.
De huiselijke haard is een
warm nest van gezelligheid,
vol van vertrouwde dingen en
geluiden en bekleed met de
draperieën der intimiteit. Mis
schien dat jonge mensen dat
niet zozeer kunnen waarderen,
maar daar kunt ge geen reke
ning mee houden. De waarden
van het leven leert ge pas als
ge ouder bent. Papa wil zijn
spruiten om zich heen hebben
onder het lamplicht, ze moeten
er maar tegen kunnen uitge
lachen te worden op school
door onwijze oelewappen, die
denken dat iedere jonge klant
zo lichtzinnig behoort te zijn
als zij zelf.
Maar dansen is toch wel een
noodzakelijk kwaad, waagt
moeder schuchter als de kin
deren naar bed zijn. Het hoort
bij een opvoeding dunkt mij.
Dan komt de vaderlijke vuist
op tafel en worden er harde
woorden gesproken over mo
derne fratsen en dit en dat.
Ben ik zelf soms minder in het
leven geslaagd omdat ik niet
op dansles ben geweest? En
heb ik een slechte opvoeding
gehad omdat ik niet meege-
schuifeld heb in een dolgewor
den troep van blaaskaken?
Welnu dan. En praat me er
niet meer van.
Het is de avond dat papa de
warme beslotenheid van de
huiskamer verruilen moet
tegen de naargeestige verga
derzaal. Dat is nu eenmaal zo,
een mens heeft zijn sociale
verplichtingen waaraan hij
offers moet brengen. Eenmaal
in de maand moet dat gebeu
ren, dan is er een serieuze bij
eenkomst waar serieuze din
gen besproken en besloten
worden. Dan komt hij laat en
zeer moe thuis, als allen sla
pen.
Het leven is geen lach aan één
stuk, zegt hij steevast zuch
tend, als de vergaderavond ge
komen is. Hij komt dan tegen
zevenen moeizaam overeind
uit zijn gemakkelijke stoel:
Ik zal maar weer eens gaan.
We moeten wat over hebben
voor de gemeenschap. Maar
het valt niet mee, wanneer ge
zo gezellig thuis zit.
Moeder knikt meewarig in
groot begrip voor het offer. En
ze zegt dat hij moet proberen
er wat vroeger tussenuit te
gaan.
Ik zal het proberen, maar ge
weet. Er wordt op mij ge
rekend tot het eind toe. Het
leven is geen lach.
Moeder denkt er wat op ge
vonden te hebben om de arme
man wat eerder te verlossen
uit de ellende. Zij stuurt tegen
elven de zoon naar de verga
derzaal, hij moet maar tegen
de andere vergaderaars zeggen
dat hij vader komt halen, om
dat de dokter hem het late op
blijven verboden heeft. Dan
heeft papa een reden om te
vertrekken en hij zal er blij
om zijn.
De zoon stapt gehoorzaam
door de late avond naar het
verlichte stadscentrum en
komt in het vrolijke restaurant,
waar de vergadering haar
maandelijkse zaaltje heeft. Het
is twee trappen op en drie
gangen door, ver van de wufte
muziek in de benedenzaal.
Want het is een serieuze ver
gadering. De kellner die hem
voorgaat wijst naar een deur,
met de vinger op de lippen.
De zoon doet de deur behoed
zaam open, om de spreker niet
te storen.
Hij ziet in de zee van licht de
dertig vergaderaars aan een
lange tafel. Zij zitten evenwel
niet streng en star naar elkan
der te luisteren. Zij -hebben
grote bierpullen in hun vuist
en zwaaien daarmee schater
lachend naar elkander over de
tafel heen, die een wanorde
van flessen en glazen en as
bakken en schoteltjes draagt.
Het schijnt niet zozeer een
vergadering dan wel een feest
te zijn. De hoofden der dertig
zijn verhit van het schreeuwen
en lachen, en van het bier niet
het minst. Een man met een
harmonica loopt langs de tafel
en op de wijs van zijn polka's
wordt er wiegend gezongen,
van wij gaan nog niet naar
huis en van je hela hola.
"De zoon staat stijf van schrik
en verrassing. Hij trekt de
deur weer dicht en wacht op
de gang tot papa de deur uit
komt. Dat is een uur of wat
later.
Dan .gaan ze samen zwijgend
naar huis. Ze gaan zwijgend
naar bed. De anderen hebben
het wachten opgegeven en sla
pen al.
Ik zou gaarne naar dansles
willen,.zegt de zoon de volgen
de morgen aan het ontbijt.
Moeder schudt waarschuwend
het hoofd met een angstige
blik op papa, die achter zijn
ochtendblad verwijlt.
Maar papa zegt mat:
Natuurlijk jongen, dat moet ge
maar doen. Ge kunt niet altijd
op uw stoel geplakt blijven
zitten als de anderen dansen.
Ge moet er maar eens snel
werk van maken.
De glimjach van de zoon is veel
ouder dan zeventien jaar. J. L.
in theorie, maar ook in de praktijk de
unie, met al haar consequenties, werkelijk
willen. Deze besluiten zullen moeten in
houden, dat de coördinatie van de binnen
landse- en de unificatie van de buiten
landse financieel-economische politiek
worden gewaarborgd. Hiervoor is het
noodzakelijk, dat doelmatige Beneluxorga
nen zowel in administratief als parlemen
tair opzicht en zo mogelijk ook op het ge
bied van het bedrijfsleven in het leven
worden geroepen.
Handelsverkeer
De ontwikkeling van het handelsverkeer
besprekend, zegt de schrijver: „Samenvat
tend kan worden vastgesteld, dat de grote
mate van vrijheid in het handelsverkeer
tussen de Belgisch-Luxemburgse economi
sche unie en Nederland gedurende de af
gelopen jaren beide partners tot voordeel
heeft gestrekt, met dien verstande, dat het
totale bedrag van de toeneming van de
Belgisch-Luxemburgse uitvoer naar Ne
derland de aanzwelling van het verkeer in
tegengestelde richting verre overtrof.
Dit laatste had tot gevolg, dat in het
inter-Beneluxverkeer een aanzienlijk sal
do ten voordele van BelgiëLuxemburg
ontstond, hetwelk in het bijzonder gedu
rende de jaren 1950 en 1951 zeer grote af
metingen aannam. Ook indien men de in
voer en de uitvoer omrekent in prijzen
van 1938, blijkt dat het voordelig saldo
voor BelgiëLuxemburg tot voor kort
aanmerkelijk boven het saldo was gelegen,
dat in 1938 bestond. Uit een en ander
blijkt duidelijk, dat beëindiging van de be
staande vorm van samenwerking, dat wil
zeggen opzegging van het voor-unie
verdrag en van de douane-overeenkomst
voor beide landen nadelig zou zijn, doch
dat de schadelijke gevolgen voor België
Luxemburg op den duur het grootst zou
den zijn.
Omstreeks 1949 en in het begin van 1950
ontstond echter geleidelijk een zekere ver
betering in de Nederlandse positie, terwijl
de voorsprong van België als gevolg van
een zich aankondigende verslapping in de
internationale conjunctuur geringer werd.
Eigenlijk kan men thans, na ruim 8 jaar
Benelux-samenwerking, voor het eerst van
een grosso modo gelijkwaardige positie der
partners spreken. Deze komt tot uitdruk
king in de omvang van de monetaire reser
ves, die sedert kort aan elkaar gelijk zijn.
ADVERTENTIE
c y
DARTEUJORISSTRAAT 20 TEL. 13439
STRAND-BADKLEDING
S. Presser: Hoe breng- ik mijn vacan-
tie door? Rivièra. Uitg. Scheltens en
Giltay, Amsterdam.
De persfotograaf Sem Presser heeft in dit
gezellige, keurig uitgevoerde boekje een
aantal kostelijke tips verzameld, waarmee
de aspirant-Rivièraganger zijn voordeel kan
doen. In zijn genoegelijk-joviale taaltje ver
telt hij allerlei bijzonderheden over reizen
en prijzen, garderobe en gebruiken aan de
Azuren kust, hij onthult adressen en spe-
cialité's van goede en goedkope eethuisjes,
stippelt u de mooiste plekjes uit en neemt
zelf hier en daar een duik in de historie van
die gezegende oorden aan de eeuwig-blauwe
zee. Presser mag dan geen groot penvoerder
zijn, als de reisleider en connaisseur van de
Cóte d'Azur kunnen wij hem in dit boekje
van harte aanbevelen. Al was het alleen
maar om de zonnige foto's die hij er maakte
en om de luchthartige tekeningen van Gras
Heijen.