Prof. Meijers sprak in Tweede Kamer over zijn levenswerk Tijd is rijp voor instelling van een Beneluxmarkt Agenda voor Haarlem Chantage M ORI S ie fm uat f>nJ KV C-fee Herziening Burgerlijk Wetboek had hij „in jeugdige overmoed" aanvaard Minister Donker boos op prof. Gerbrandy Eisenhower sprak voor de televisie Lectuurvoorziening in Nederland OUD-MINISTER VAN DEN BRINK: Partners hebben thans gelijkwaardige positie V* Klein*Weteld l I Nieuwe uitgaven DONDERDAG 4 JUNI 1953 3 voor R. S. STOKVIS ZONEN Afzet van de AKU gedaald Voordracht van dr. P. H. Schroder Jaarverslag Vereeniging voor den Effectenhandel Cyan onze parlementaire redacteur) Het was wel een bijzonder moment, toen de Leidse oud-hoogleraar prof. Meijers Woensdagmiddag, na minister Donker, die zich bescheiden diens „impresario" had genoemd, aan het woord kwam. Thans trad hij voor het eerst in 's lands vergader zaal op als tijdelijk raadadviseur. In een heldere en geestige vorm maakte hij de afgevaardigden duidelijk, waarom het aan beveling verdient tot algehele herziening van het Burgerlijk Wetboek over te gaan. Hij begon met zijn dank te getuigen voor de hem in 1947 verstrekte Koninklijke op dracht, een nieuw ontwerp voor het Bur gerlijk Wetboek te maken. Daardoor zag hij zich geroepen een werk te verrichten, dat hem steeds lief was geweest: arbeid ten dienste van de Nederlandse rechtsge meenschap. Dankbaar was hij ook voor de hem in de Kamer gebrachte hulde. Prof. Gerbrandy had, zij het niet in onverdeeld huldigende bewoordingen, zijn proefschrift meer dan 50 jaar geleden ter sprake gebracht, met name wegens de daarin verkondigde rechts-philosophische opvattingen. Hij be paalde zich ertoe op te merken, dat de door hem ontwikkelde denkbeelden door figuren met christelijke levensopvattingen wel de gelijk werden en worden aangehangen. Hij was echter niet voornemens zijn eigen op vattingen in het nieuwe Burgerlijk Wet boek tot uiting te brengen. Er zijn, aldus prof. Meijers, eigenlijk twee soorten „civilisten", namelijk degenen die in de boeken weten te vinden wat zij ter verdediging van hun rechtszaak nodig hebben en anderen, die het niet weten te Vinden. Toen ik nog student was, zei prof. Meijers, kon men het met de kennis van ongeveer twintig arresten doen, maar nu is er zeker kennis van honderden rechterlijke beslissingen nodig, misschien wel van tweeduizend. Zo kan men heden ten dage door de bomen het bos niet meer zien. Her ziening van het wetboek is dus zeer ge wenst. Er bestaat ook in grote mate rechts onzekerheid doordat het wetboek bij de maatschappelijke ontwikkeling ten achter is. „Rechtspraak is echter een heel onbe holpen middel om leemten aan te vullen," aldus prof. Meijers. Men moet het geheel trachten te overzien en daarvoor is nodig het geheel in één Burgerlijk Wetboek te regelen. „In jeugdige overmoed" had spre ker deze zware taak op zich genomen; van harte hoopte hij op de medewerking van ADVERTENTIE 'a Van der Heem fabrikaat DONDERDAG 4 JUNI Grote Kerk: Haarlems Gemengd Koor, Requiem van G. Verdi, 8 uur. Brinkmann: Bloemsierkunst eerste les nieuwe cursus 24, 4—6. Zuiderkapel: Spreker ds. E. Ree- ser, 8 uur. Lido: „Het gestolen gelaat", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. City: „De verzonken stad", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Tij- gerhaai", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Het eiland der begeerte", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Faust en de duivel", 18 jaar, 8.15 uur. Rembrandt: „De schoonheidsspecia list", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „De lood gieter en het atoomgeheim", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Palace: „April in Paris", alle leeft., 7 uur en speciale voorstelling „Sportfilm 1951/1952", alle leeft., 9.15 uur. VRIJDAG 5 JUNI Bioscopen: Middag- en avondvoorstellin gen, nieuw programma. Palace: Ochtendvoorst.ellingen „Kroning van Koningin Elizabeth" 10, 11 en 12 uur. de Kamer. Minister Donker had zichzelf slechts een impresario genoemd. Dit deed prof. Meijers denken aan een groot film stuk. Hij hoopte dat de Kamerleden ook als medespelers op het doek vermeld zouden kunnen worden. Vóór hem had de minister van Justitie in een vrij gedétailleerde rede allereerst hulde gebracht aan wijlen minister Van Maarseveen, wie de eer toekwam het Ko ninklijk Besluit van 1947 te hebben uitge lokt, dat prof. Meijers met het ontwerpen van de herziening van het Burgerlijk Wet boek belastte. De minister kon verklaren, dat als de Kamer zich in September over alle vraagstukken zal hebben uitgespro ken, de ontwerpen-Meijers tegen het eind van dit jaar het licht zullen kunnen zien. Herziening van het procesrecht is even eens gewenst; daarom hoopte de minister dat de Kamer de desbetreffende voorstel len spoedig zou afhandelen. Prof. Oud had bezwaren geuit tegen de thans gevolgde procedure: eerst behandeling van vraag punten en dan later indiening van de her- zieningsvoorstellen. Nu was men het er al veel eerder over eens, dat langs een achter weg de Eerste Kamer als het ware een recht van amendement zou hebben gekre gen als zij ook reeds bij de vraagpunten had kunnen meepraten. Dat zou niet in overeenstemming zijn met haar staatsrech telijke positie. Met prof. Lemaire was mi nister Donker van oordeel, dat als men in de vorige eeuw een Burgerlijk Wetboek tot stand had kunnen brengen, zulks thans ook met een herziening daarvan mogelijk zou zijn. Intussen stelde de minister ten zeerste de vlotte wijze op prijs waarop de Tweede Kamercommissie voor privaat- en straf recht onder voorzitterschap van prof. Oud het hare deed om de herzieningsarbeid vlot te doen lopen. De methode van de vraag punten was volgens mr. Donker de meest juiste. Als over de negenenveertig vraagpunten de beslissing is gevallen dan zal men daar mee de moeilijkheden vrijwel allemaal uit de weg hebben geruimd. De minister pleit te voor eenheid in het Burgerlijk Wetboek, in welk opzicht hij aanstipte dat omstreeks 1956 de herziening wel wet geworden kan zijn. Met de invoering zal ook nog wel een vijftal jaren gemoeid zijn. Intussen zal dus de behandeling van het ontwerp inzake de stichtingen en het ontwerp betreffende de handelingsbekwaamheid van de gehuwde vrouw voortgang moeten hebben. Prof. Gerbrandy scheen de opzet van een nieuw Burgerlijk Wetboek alleen aan vaardbaar te achten als men uitgaat van de door die afgevaardigde gekoesterde po- sitief-christelijke beginselen, zei de minis ter. Met verontwaardiging had hij kennis genomen van de uitlatingen van de A.R. afgevaardigde over Grondwetsschennis, die bij de souvereiniteitsoverdracht door de P. v. d. A. begaan zou zijn en volgens welke prof. Gerbrandy minister Donker de her ziening van het Burgerlijk Wetboek niet wenste toe te vertrouwen. „Ik aarzel niet te zeggen dat mij dit en evenzeer de onheuse wijze waarop prof. Gerbrandy afstand heeft genomen ten op zichte van prof. Meijers en waarop hij die heeft aangevallen, mij buitengewoon on aangenaam getroffen heeft," zo riep minis ter Donker uit. „Als iedereen redeneerde zoals prof. Ger brandy, dan kwam er niet alleen geen nieuw Burgerlijk Wetboek, maar ook geen andere wetgeving tot stand. In onderling overleg is zeer veel te regelen. Een enkele keer zal een compromis nodig zijn door te tasten en te zoeken naar wat het Neder landse volk nog net verdragen kan. En die wijsheid weten wij Nederlanders, gelijk de geschiedenis leert, op bevredigende wijze te benaderen", aldus de minister. De heer Gortzak had erover geklaagd.dat er geen communist in de vaste commissie voor privaat- en strafrecht zit. „U moet bedenken," zei mr. Donker, „dat vele jaren uw partijgenoot mr. B. J. Stokvis een actief lid van deze commissie is geweest. Door bepaalde omstandigheden maakt hij echter thans geen deel der Kamer meer uit." De heer Gortzak kon natuurlijk niet in stemmen met het gelach, dat deze zinspe ling op de lage plaats door de communis- WASHINGTON (Reuter) President Eisenhower is Woensdagavond met vier van zijn ministers: Herbert Brownell (jus titie), Ezra Benson (landbouw), George Humphrey (financiën) en mevrouw Hobby (voiksgezondheid, nationaal welzijn en on derwijs) voor de televisie verschenen om internationale en binnenlandse vraagstuk ken te bespreken. De president zeide, dat de Amerikaanse regering moet zien rond te komen met de middelen, waarover zij beschikt, „zoals een gezin dit behoort te doen". Zijns inziens zal er geen tweede „München" zijn en dreigt er evenmin gevaar voor een nieuwe oorlog. Ten aanzien van de aanstaande confe rentie op de Bermuda-eilanden verklaarde Eisenhower, dat hij daarheen gaat om „enige van onze vrienden" te ontmoeten teneinde enige knopen in internationale vraagstukken te ontwarren. Deze knopen, zo voegde hij hieraan toe, moeten worden ontward. Zij kunnen niet worden doorge sneden. Sprekende over internationale vraag stukken zeide de president, dat er geen al gehele oorlog mag komen, „omdat een mo derne oorlog te vreselijk zou zijn om er aan te denken". „Wij zullen onze kalmte bewaren wij zullen onze macht ver sterken", zo vervolgde Eisenhower. Na zijn ministers te hebben voorgesteld aan zijn gehoor van naar schatting vijftig millioen personen, behandelde de presi dent met zijn medewerkers enige proble men op binnenlands en buitenlands gebied, hij deed dit aan de hand van een schrijven van een Amerikaanse huisvrouw, een van de meer dan tweeduizend brieven, die da gelijks op het Witte Huis worden ontvan gen. Mevrouw Hobby deelde mee, dat haar ministerie spoedig bij het Congres een wetsvoorstel zal indienen, dat beoogt so ciale voorzieningen, zoals ouderdomspen sioenen, te treffen voor millioenen Ameri kanen. In het verslag van de Nederlandse Kunst zijde Unie te Arnhem over 1952 wordt do textielindustrie in het algemeen en voor de rayonindustrie in het bijzonder, moeilijk ge noemd. De wereldproductie van rayonvezel verminderde met 14 percent en die van rayontextielgaren zelfs met 24 percent. Op het gebied van de bandenrayon nam de pro ductie nog met 14 percent toe. Niettemin is ook de afzet van dit product gedurende een gedeelte van het jaar zo moeilijk geweest, dat de productie moest worden beperkt. Wat de bandenrayon betreft nadert het tijdstip, waarop het aanbod voldoende zal zijn om de katoen uit het canvas voor auto banden geheel te verdringen. In Amerika begint zich de concurrentie in nylon op dit gebied af te tekenen en banden met nylon- canvas Worden in toenemende mate verkocht. Als gevolg van de verminderde afzet en de prijsdalingen liep het netto bedrijfsresultaat van 43 millioen terug tot 30 millioen. De fiscale winst is belangrijk lager dan de com merciële winst van 1952. Door de lagere be lasting 9 millioen tegen het vorig jaar 24 millioen) en de winst bij verkoop van effecten ad 8.2 millioen, bedraagt de netto winst 33.564.329 tegen het vorig jaar f 23.045.814. Een dividend van 9 percent wordt (onveranderd) voorgesteld. Voor diverse ri sico's is 17.500.000 12.500.000) gereserveerd. EXAMENS DE COSTA-KWEEKSCHOOL Voor het eindexamen zijn aan de Da Costa- kweekschool te Bloemendaal geslaagd de dames M. Aschmoneit, M. U. Lazet, J. T. Saathof en F. T. Selling te Haarlem: E. A. v. d. Harst te Santpoort en M. C. Verveen en de heer H. K. Bergsma te Bennebroek. ten aan mr. Stokvis op hun candidatenlijst toegekend daardoor was hij namelijk niet herkozen begrijpelijkerwijze ver oorzaakte. Vermeld zij nog, dat jkvr. mr. Wttewaal van Stoetwegen (C.H.) in het algemeen in stemming met het plan van minister Don ker betuigde. Zij bracht hulde aan prof. Meijers en leverde scherpe critiek op prof. Gerbrandy, aan wie zij verweet al te eigen gereid te zijn opgetreden en bovendien op onjuiste wijze de minister van Justitie te hebben aangevallen inzake het gebeurde met Indonesië. Tenslotte kwam prof. Gerbrandy met klem tegen de aantijging van de minister op dat hij prof. Meijers op onheuse wijze zou hebben aangevallen: Minister Donker bleek echter niet bereid gevolg te geven aan het verlangen die beschuldiging terug te nemen. Daarentegen was duidelijk zicht baar, dat prof. Meijers zich kennelijk niet op onheuse manier bejegend achtte. De algemene secretaris van de Maatschap pij tot Nut van 't Algemeen, dr. P. H. Schroder, heeft te Amsterdam tijdens de jaarvergadering van de maatschappij een rede gehouden over de lectuurvoorziening in Nederland. Spreker zeide, dat de 200 nuts- bibliotheken, ontstaan als resultaat van par ticulier initiatief, nog geen subsidie genie ten. Zij komen er echter wel voor in aan merking, mits hun karakter niet wordt aan getast. Een aan een rijkssubsidie verbonden controle achtte dr. Schroder geen enkel be zwaar. Als dan ergens een bibliotheek „onder de maat" zou blijven, zouden wij alles doen om dit te herstellen. Het doel van de nutsbibliotheken is bij te dragen tot de per soonlijkheidsvorming. Ten aanzien van de keuze der boeken merkte spreker op, dat de maatschappij de bibliothecarissen en de boekencommissies binnen de grenzen van het aanvaardbare de grootst mogelijke vrij heid laat. Het criterium is, dat een boek „levensecht" moet zijn. Vervolgens belichtte hij de verhouding tussen de openbare leeszalen, beter uitgerust, geoutilleerd en dagelijks geopend, en de nutsbibliotheken, met niet geschoold lager personeel, beperkter geopend e. d. Hij merkte op, dat aan de scholing van de nutsbibliothecarissen nog veel ontbreekt, doch was van mening, dat deze scholing door 't Nut en niet door een centrale instantie zal moeten geschieden. Uitvoerig behandelde spreker vervolgens het vraagstuk van de subsidie. Hij releveer de de instelling van de rijkscommissie inzake lectuurvoorziening in 19^9, wier rapport dit jaar tegemoet kan worden gezien. De provinciale overheden zijn, op aan drang van de landelijke organisaties op eigen initiatief er toe overgegaan, ter behartiging van de lectuurvoorziening op het platteland, subsidies te verlenen. Omdat algemene richt lijnen ontbraken heeft men een keuze ge maakt uit de verschillende mogelijkheden, dat betekende: zoveel hoofden zoveel zin nen. De gemeenten, enkele uitzonderingen daar gelaten, hebben aldus spreker niets gedaan. „Hoe kunnen gemeenten met minder dan 20.000 inwoners, waar geen openbare leeszaal is, de niet-commerciële lectuurvoorziening steun verlenen?" De gemeenten zien het belang naar sprekers me ning nog niet in. Dat er niets wordt gedaan blijkt naar zijn oordeel uit de meer dan miserabele toestand waarin de schoolbiblio theken in ons land verkeren. Een wettelijke regeling voor de subsidies achtte dr. Schroder noodzakelijk. Een der vraagstukken zal zijn aan welke eisen moet een goed boekenbezit voldoen. De maatsta ven van de maatschappij zijn niet de maat staven, die andere organisaties aanleggen. Er is verschil in standpunt. Voorts rijst de vraag wat is er bekend over al die honder den bibliotheekjes die door diverse organisa ties in stand worden gehouden. Spreker deelde mede, dat over de verbe tering, die de maatschappij in haar werk wil aanbrengen, aan de rijkscommissie inzake lectuurvoorziening een nota zal worden ge zonden. Hij besloot zijn rede met de volgende woorden tot de rijksoverheid: „Geef ons de middelen en wij zullen het werk doen". Blijkens het verslag over 1952 van de Ver- eeniging voor den Effectenhandel bedroeg het aantal leden op 1 Januari 512 tegen 536 op 1 Januari 1952. Het aantal gemachtigde bedienden bedroeg 332 tegen 335, en het aan tal niet-gemachtigde bedienden 137 tegen 140. Het verslag zegt voorts onder meer dat de handel ter beurze in 1952 een verdere achter uitgang vertoonde. Het gebrek aan risico dragend kapitaal kwam ook tot uitdrukking in een vermindering van de omzetten ter beurze in aandelen. die terugliepen van 389 millioen in 1951 tot 327 millioen in 1952. Ook het omzetcijfer voor obligatiën vertoonde een daling en wel van 897 mil lioen tot 707 millioen. Trommelen op de Beurs in ere hersteld. De burgemeester van Amsterdam deelt mede, dat het ter gelegenheid van het vijf tig-jarig bestaan van de Koopmansbeurs aan het Damrak in de bedoeling ligt om het trommelen op deze beurs, dat in 1903 werd afgeschaft, in ere te herstellen. Daarmede zal een traditie, stammend uit het jaar 1622 en herinnerend aan het buskruit verraad op de beurs van Hendrick ae Keyser, weer worden opgevat. Voor het eerst zal deze jaarlijkse trommel- dag op de Koopmansbeurs worden gehouden op Zaterdag 6 Juni 1953, om half vier. VOOR HET NATIONAAL RAMPENFONDS John E. Piersol Honey Brook PA. (10 dol lar 37,70; bijeengebracht door Personeel en Directie van Oud-hollandse Kopergieterij Brink en v. Keulen 100, Bovengenoemde bedragen zijn reeds door ons aan het Nationaal Rampenfonds over gemaakt. ADVERTENTIE VERKOOP VOOR NEDERLAND N. V. ALVANA-DEN HAAG In een artikel in het economisch kwar taaloverzicht van de Amsterdamse Bank/ Incassobank heeft de oud-minister van Economische Zaken, prof. dr. J. R. M. van den Brink, er de aandacht op gevestigd, dat „nu de Beneluxlanden als gelijkwaar dige partners tegenover elkaar staan de basis aanwezig is waarop de steeds weer naar de toekomst verschoven beslissingen kunnen worden genomen." „De enig juiste houding lijkt mij te zijn, aldus prof. Van den Brink, dat men zich ofwel de Beneluxorganen verschaft, die vereist zijn om de gemeenschappelijke markt goed te doen functionneren, ofwel overgaat tot minder stringente vormen van samenwerking. Een gemeenschappelijke markt, die niet de zekerheid biedt, dat zij duurzaam zal zijn, is ook voor het bedrijfs leven van beperkte waarde. De Benelux heeft slechts betekenis voor de uitbouw van het productieapparaat der drie landen, indien zij als een volwaardige binnenland se markt kan worden beschouwd. De ervaringen, die gedurende de afge lopen jaren werden opgedaan en de studie die werd verricht, zijn niet vergeefs ge weest. Zij hebben duidelijk gemaakt waar het om gaat. Ondanks de bestaande moeilijkheden en wrijvingen kan namelijk worden vastge steld, dat de basis voor belangrijke beslui ten aanwezig is indien partijen niet slechts De zoon van zeventien zegt dat hij op de dansles wil. Ik kan bij ieder feestje op mijn stoel geplakt zitten, moppert hij, omdat ik het dansen niet mach tig ben. Ze lachen mij uit op school en zeggen dat mijn ouders verouderd zijn. Verouderd of niet, er komt niets van in. Papa heeft in zijn leven nooit een dansvloer on der zich gehad en vindt dat jongemannen beter een goed boek kunnen zitten lezen dan feesten. Dat geschuifel en 'ge- knellefik bevalt mij niet, zegt hij streng, er komt niets goeds van en ge wordt er niet wijzer door. Ge zijt op school om te leren en niet om meisjes vast te houden. Dansen is des dui vels oorkussen en bovendien kost het geld. En zeur niet langer, want daar houd ik niet van. De huiselijke haard is de plaats waar jongens van ze ventien zich moeten amuseren en ontwikkelen, voegt hij erbij, als hij ziet dat de zoon zijn ar gumenten niet zeer overtui gend vindt. Zoals het klokje thuis tikt is het goud waard. Het kan zijni dat papa de spreekwoorden wat door el kander haalt, maar hij weet wat hij wil en als hij op zijn stuk staat is er geen lieve moederen meer aan. Dan wordt er eerbiedig gezwe gen en voorzichtig gezucht. En voorlopig zal er over dans les niet meer gesproken kun nen worden. De huiselijke haard is een warm nest van gezelligheid, vol van vertrouwde dingen en geluiden en bekleed met de draperieën der intimiteit. Mis schien dat jonge mensen dat niet zozeer kunnen waarderen, maar daar kunt ge geen reke ning mee houden. De waarden van het leven leert ge pas als ge ouder bent. Papa wil zijn spruiten om zich heen hebben onder het lamplicht, ze moeten er maar tegen kunnen uitge lachen te worden op school door onwijze oelewappen, die denken dat iedere jonge klant zo lichtzinnig behoort te zijn als zij zelf. Maar dansen is toch wel een noodzakelijk kwaad, waagt moeder schuchter als de kin deren naar bed zijn. Het hoort bij een opvoeding dunkt mij. Dan komt de vaderlijke vuist op tafel en worden er harde woorden gesproken over mo derne fratsen en dit en dat. Ben ik zelf soms minder in het leven geslaagd omdat ik niet op dansles ben geweest? En heb ik een slechte opvoeding gehad omdat ik niet meege- schuifeld heb in een dolgewor den troep van blaaskaken? Welnu dan. En praat me er niet meer van. Het is de avond dat papa de warme beslotenheid van de huiskamer verruilen moet tegen de naargeestige verga derzaal. Dat is nu eenmaal zo, een mens heeft zijn sociale verplichtingen waaraan hij offers moet brengen. Eenmaal in de maand moet dat gebeu ren, dan is er een serieuze bij eenkomst waar serieuze din gen besproken en besloten worden. Dan komt hij laat en zeer moe thuis, als allen sla pen. Het leven is geen lach aan één stuk, zegt hij steevast zuch tend, als de vergaderavond ge komen is. Hij komt dan tegen zevenen moeizaam overeind uit zijn gemakkelijke stoel: Ik zal maar weer eens gaan. We moeten wat over hebben voor de gemeenschap. Maar het valt niet mee, wanneer ge zo gezellig thuis zit. Moeder knikt meewarig in groot begrip voor het offer. En ze zegt dat hij moet proberen er wat vroeger tussenuit te gaan. Ik zal het proberen, maar ge weet. Er wordt op mij ge rekend tot het eind toe. Het leven is geen lach. Moeder denkt er wat op ge vonden te hebben om de arme man wat eerder te verlossen uit de ellende. Zij stuurt tegen elven de zoon naar de verga derzaal, hij moet maar tegen de andere vergaderaars zeggen dat hij vader komt halen, om dat de dokter hem het late op blijven verboden heeft. Dan heeft papa een reden om te vertrekken en hij zal er blij om zijn. De zoon stapt gehoorzaam door de late avond naar het verlichte stadscentrum en komt in het vrolijke restaurant, waar de vergadering haar maandelijkse zaaltje heeft. Het is twee trappen op en drie gangen door, ver van de wufte muziek in de benedenzaal. Want het is een serieuze ver gadering. De kellner die hem voorgaat wijst naar een deur, met de vinger op de lippen. De zoon doet de deur behoed zaam open, om de spreker niet te storen. Hij ziet in de zee van licht de dertig vergaderaars aan een lange tafel. Zij zitten evenwel niet streng en star naar elkan der te luisteren. Zij -hebben grote bierpullen in hun vuist en zwaaien daarmee schater lachend naar elkander over de tafel heen, die een wanorde van flessen en glazen en as bakken en schoteltjes draagt. Het schijnt niet zozeer een vergadering dan wel een feest te zijn. De hoofden der dertig zijn verhit van het schreeuwen en lachen, en van het bier niet het minst. Een man met een harmonica loopt langs de tafel en op de wijs van zijn polka's wordt er wiegend gezongen, van wij gaan nog niet naar huis en van je hela hola. "De zoon staat stijf van schrik en verrassing. Hij trekt de deur weer dicht en wacht op de gang tot papa de deur uit komt. Dat is een uur of wat later. Dan .gaan ze samen zwijgend naar huis. Ze gaan zwijgend naar bed. De anderen hebben het wachten opgegeven en sla pen al. Ik zou gaarne naar dansles willen,.zegt de zoon de volgen de morgen aan het ontbijt. Moeder schudt waarschuwend het hoofd met een angstige blik op papa, die achter zijn ochtendblad verwijlt. Maar papa zegt mat: Natuurlijk jongen, dat moet ge maar doen. Ge kunt niet altijd op uw stoel geplakt blijven zitten als de anderen dansen. Ge moet er maar eens snel werk van maken. De glimjach van de zoon is veel ouder dan zeventien jaar. J. L. in theorie, maar ook in de praktijk de unie, met al haar consequenties, werkelijk willen. Deze besluiten zullen moeten in houden, dat de coördinatie van de binnen landse- en de unificatie van de buiten landse financieel-economische politiek worden gewaarborgd. Hiervoor is het noodzakelijk, dat doelmatige Beneluxorga nen zowel in administratief als parlemen tair opzicht en zo mogelijk ook op het ge bied van het bedrijfsleven in het leven worden geroepen. Handelsverkeer De ontwikkeling van het handelsverkeer besprekend, zegt de schrijver: „Samenvat tend kan worden vastgesteld, dat de grote mate van vrijheid in het handelsverkeer tussen de Belgisch-Luxemburgse economi sche unie en Nederland gedurende de af gelopen jaren beide partners tot voordeel heeft gestrekt, met dien verstande, dat het totale bedrag van de toeneming van de Belgisch-Luxemburgse uitvoer naar Ne derland de aanzwelling van het verkeer in tegengestelde richting verre overtrof. Dit laatste had tot gevolg, dat in het inter-Beneluxverkeer een aanzienlijk sal do ten voordele van BelgiëLuxemburg ontstond, hetwelk in het bijzonder gedu rende de jaren 1950 en 1951 zeer grote af metingen aannam. Ook indien men de in voer en de uitvoer omrekent in prijzen van 1938, blijkt dat het voordelig saldo voor BelgiëLuxemburg tot voor kort aanmerkelijk boven het saldo was gelegen, dat in 1938 bestond. Uit een en ander blijkt duidelijk, dat beëindiging van de be staande vorm van samenwerking, dat wil zeggen opzegging van het voor-unie verdrag en van de douane-overeenkomst voor beide landen nadelig zou zijn, doch dat de schadelijke gevolgen voor België Luxemburg op den duur het grootst zou den zijn. Omstreeks 1949 en in het begin van 1950 ontstond echter geleidelijk een zekere ver betering in de Nederlandse positie, terwijl de voorsprong van België als gevolg van een zich aankondigende verslapping in de internationale conjunctuur geringer werd. Eigenlijk kan men thans, na ruim 8 jaar Benelux-samenwerking, voor het eerst van een grosso modo gelijkwaardige positie der partners spreken. Deze komt tot uitdruk king in de omvang van de monetaire reser ves, die sedert kort aan elkaar gelijk zijn. ADVERTENTIE c y DARTEUJORISSTRAAT 20 TEL. 13439 STRAND-BADKLEDING S. Presser: Hoe breng- ik mijn vacan- tie door? Rivièra. Uitg. Scheltens en Giltay, Amsterdam. De persfotograaf Sem Presser heeft in dit gezellige, keurig uitgevoerde boekje een aantal kostelijke tips verzameld, waarmee de aspirant-Rivièraganger zijn voordeel kan doen. In zijn genoegelijk-joviale taaltje ver telt hij allerlei bijzonderheden over reizen en prijzen, garderobe en gebruiken aan de Azuren kust, hij onthult adressen en spe- cialité's van goede en goedkope eethuisjes, stippelt u de mooiste plekjes uit en neemt zelf hier en daar een duik in de historie van die gezegende oorden aan de eeuwig-blauwe zee. Presser mag dan geen groot penvoerder zijn, als de reisleider en connaisseur van de Cóte d'Azur kunnen wij hem in dit boekje van harte aanbevelen. Al was het alleen maar om de zonnige foto's die hij er maakte en om de luchthartige tekeningen van Gras Heijen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 5