Ex-koning Fa roek: een product van corrupte omgeving Concours j)& VüJikcnffujejer. Munitk jan mi Tc%t «kv- Ji. X. Jiznov Agenda voor Haarlem Bordewijk gekarakteriseerd in verhelderende studie Dank zij de Kunstmaand Amsterdam volgende premiere vans L ZATERDAG 20 JUNI 1953 AUTO-FINANCIERING R.K. gemeenteambtenaren bijeen LITTERAIRE KANTTEKENINGEN Betaling abonnementsgeld per giro in het Vondelpark (Nederlandse Handelmij. 10 percent dividend Na 1 Juli geen visum meer voor Duitsland O VIJFTIEN jaar ge leden ongeveer kwam een dame, die de leiding had van een operettevereni ging voor kinderen, bij de Haarlemse componist Jan Mul met het verzoek of deze nu niet eens voor een echt Neder lands zangspel kon zorgen.Het denkbeeld trok hem wel aan, te meer toen zijn vriend Harry Prenen zich bereid verklaarde 't libretto te dichten. De keuze' viel op het sprookje „De Var kenshoeder" van An dersen, maar net toen het eerste bedrijf vol tooid was, werd Jan Mul opgeroepen om als hospitaal-soldaat het vaderland te die nen. In de bezettings tijd bleef het werk liggen, want wie schrijft er nu in een hongerwinter 'n aria over een toverpotje, waarin men ruiken kan wat er in het ge hele land gegeten wordt? En na de be vrijding bleek het koortje, waar het voor bestemd was, niet meer te bestaan. Maar toen verscheen er in de dagbladen het be richt, dat de Johan Wagenaarstichting een prijsvraag voor een Nederlandse opera had uitgeschreven. Jan Mul stuurde zijn manu script van de eerste acte in, met het eigen lijk in het gehe'el niet verwachte resultaat, dat hij en Harry Prenen de vererende op dracht kregen tekst en muziek te vol tooien. Het resultaat van hun inspanning werd bekroond en dank zij het doordrijven (in de beste zin van het woord) van Jan Huckriede, de voorzitter van de Amster damse Kunstmaand, werd de Nederlandse Opera bereid gevonden „De Varkenshoe der" een kans te geven. Op Donderdag 25 Juni heeft in de Amsterdamse Stads schouwburg de première plaats. Geestige vondsten A NDERSEN schreef zijn sprookje voor l\ kinderen van alle leeftijden en daarom was het waarlijk niet zo'n heksentoer om het gegeven zodanig te bewerken, dat het ook volwassenen interesseren zal. Wel was de eerste acte speciaal voor kinderen ge schreven, maar het gelukte toch de om schakeling logisch te doen verlopen, mede dank zij een speels gebruik van een humor, die bijna on-Nederlands aandoet. Het spel begint met een proloog of ouver ture met koor, waarin gezegd wordt dat men vergeefs naar een moraal zal zoeken, want 't Schoonste is niet uit te leggen, Daar het voor zichzelve spreekt. De eigenlijke handeling, die wij wel als bekend mogen veronderstellen, voltrekt zich in het tweede bedrijf, dat in een ironi sche toonaard is geschreven, ook muzikaal. Al vallen de spelers soms bewust uit hun rol, al worden er herhaaldelijk knipoogjes naar de goede verstaanders in de ^aal ge geven en al wordt er een geestig loopje met allerlei bekende thema's van beroemde componisten genomen, het werk is aller minst als parodie bedoeld. De paleiskok bijvoorbeeld is een zuivere buffo-figuur, maar als Jan Mul hem een passage in de mond legt, waarin hij een heleboel woor den achter elkaar met zorg voor duidelijke articulatie moet afratelen, welke aria be gint met de regels: Hakmes, lepel, bril of schaar Hoge hoed of stinksigaar dan geschiedt zulks mede als toepasselijke hulde aan Rossini, voor welke Italiaanse componist Jan Mul een grote bewondering koestert, al mag dat eigenlijk niet van de serieuze minnaars der muziek! En als bij het uitdelen van de honderd kussen klanken door het orkest worden ge produceerd, die aan Berlioz doen denken, dan is dat helemaal niet als grappige na bootsing bedoeld, want zo zegt Jan Mul de situatie vraagt er om! Ironiserend is het gebruik van het Tristan-motief van Wagner als inleiding tot het telkens terug kerende wijsje „Ach m'n lieve Augustijn" van de rommelpot. Heeft de prins niet kort ADVERTENTIE 9 V fon kfouni cpuuL, Kaar Kd"JjvuwLf CJvti4htiLA/t\ ZATERDAG 20 JUNI Frans Hals: „The Galloping Major", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Minerva: „Toch schijnt de zon", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Rembrandt: Geen avondvoorstellingen. Palace: „Ik heb mijn hart in Heidelberg verloren", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Luxor: „Verdorven jeugd", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „Een koningin wordt gekroond", alle leeft., 7 en 9.15 uur. City: „De zevende sluier", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Het verlaten eiland", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. ZONDAG 21 JUNI Grote Kerk: Ds. B. van Gelder spreekt over de film „Verboden spel", 7 uur. Frans Hals: „The Galloping Major", alle leeft., 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Toch schijnt de zon", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Rem brandt: Zondagmorgenvoorstelling „Het leven van Beethoven", alle leeft., 11 uur. „Zo zijn we niet getrouwd", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: Ochtendvoorstellingen „Elizabeth is koningin", 10, 11 en 12 uur. ,,Ik heb mijn hart in Heidelberg verloren", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Verdor ven jeugd", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Lido: „Een koningin wordt gekroond", alle leeft., 11, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „De zevende sluier", 14 jaar, 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Het verlaten eiland", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. MAANDAG 22 JUNI Frans Hals: „The Galloping Major", alle leeft., 2.30, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Toch schijnt de zon", alle leeft., 8.15 uur. Rem brandt: „Zo zijn we niet getrouwd", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.. Palace: Ochtendvoor stellingen „Elizabeth is koningin", 10, 11 en 12 uur; „Ik heb mijn hart in Heidelberg ver loren", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Verdorven jeugd", 18 jaar, 2, 7 en 9.15 uur. Lido: „Een koningin wordt ge kroond", alle leeft., 11. 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „De zevende sluier", 14 ^aar, 2.15, 4.30, 7 en 9.15 u. Spaarne: „Het verlaten eiland", 14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. tevoren zijn mening over de prinses uit gezongen in het volgende lied: O Roos en Nachtegaal, vaarwel! Gij zijt allang niet meer in tel. De zuivere stem van de natuur Is voor dat arme kind te puur. Wat baat die hemelse muziek, Want de prinses wil mechaniek. Prenen heeft in zijn tekst, waarin de lyriek zeer gelukkig met geestig commen taar is verbonden, geen blad voor de mond genomen. Luister maar eens naar de ge zongen monoloog, waarin de prins zijn voornemen aankondigt om de prinses eens gevoelig de les te lezen: Dus duik ik onder En trek over mijn koningsrok De plunje van het varkenshok, Totdat ik de prinses bedonder. Dit is geen prinselijke taal, Maar wij verstaan het allemaal. De poëzie verloor haar glorie, Bedroefd sla ik haar aftocht ga. Dit wordt een stuiversopera. Dus zing ik: stik! en potverdorie! Weinig zal de dichter overigens hebben vermoed hoe profetisch de voorlaatste regel was. Want voor de montering van dit Ne derlandse werk betracht de Nederlandse Opera een zuinigheid, die men van deze instelling niet gewend is. Enfin, dit heeft mede tot gevolg, dat men Prenen tevens als décor-ontwerper zal zien debuteren en dat hij ook (maar vooral omdat hij het zo goed bleek te doen) nog de rol van de alleen maar sprekende bode vervult. Een belangrijke rol, want hij is het die de pauze aankondigt: Maar dat is niet om aan te zien, Een prinses die in 't publiek Staat te zoenen op muziek! Terwille van de goede zeden Het gordijn dus naar beneden. Twintig minuten later kondigt hij de hervatting van de handeling aan met de woorden: „Voor u was het pauze, maar ondertussen, staat de prinses die prins nog te kussen.Die oplossing bespaarde te vens heel wat meters muziek! En om de handeling nog een beetje' meer te doen opschieten, leest hij op een bepaald mo ment een fragment uit de echte tekst van Andersen voor, onder het motto: „We laten de prins dus maar stil in zijn hoek, want wat hij daar uitvoert, dat staat in dit boek". Alles door elkaar DIE rommelpot van de als varkenshoe der vermomde prins, waar men alle wijsjes sedert vader Abraham uit kan laten opstijgen bood Jan Mul gelegenheid om er kwistig zijn muzikale fantasie in uit te leven. Zo hoort men een menuet van Bach, de Kuswals van Arditi, polka's en mazurka's met een feestmars tot' besluit en aan het slot van de séance zelfs alle melo dietjes tegelijk! Daarna komen er nog wel een paar bewogen maten, zo vertelde Jan Mul ons dezer dagen ter toelichting, want het is duidelijk dat de prinses haar onder gang tegemoet gaat. Een kostelijke figuur is ook de keizer, die op het bordes van zijn paleis met een citaat van Jan Luyken zijn edele inborst dichterlijk vertolkt, maar in woede uit barst als hij zijn dochter in de armen van de varkenshoeder ziet, hetgeen aanleiding vormt tot het commentaar: „Wat hij op 't balcon zo heerlijk vond, bleek vies en vuil op de begane grond. Zijn poëzie stond maar één trapje hoog!" En nu zouden wij wel kunnen doorgaan met het citeren uit dit vermakelijke werk, ware het niet dat wij de resterende ruimte moeten gebruiken om mee te delen dat de rollen worden vertolkt door Louise de Vries, Johan van der Zalm, Gé Smith en Jan Voogt, dat André Rieu het (kleine) orkest dirigeert en dat dr Walter Pöll de regie voert. Het belooft een opmerkelijke première te worden. U zult er nog wel meer van horen, maar nog beter kunt u zichzelf van de originele verdiensten van het met zoveeel oprecht plezier en talent tot stand gebrachte opera'tje gaan overtui gen. De landelijke hoofdgroep gemeente ambtenaren van de ARKA (Algemene R.-K. Ambtenarenvereniging) heeft te Arnhem haar jaarvergadering geopend. De voorzitter, de heer J. J. Loerakker uit Haarlem, wees op de noodtoestand van de gepensionneerde ambtenaren, waarover een rapport zal worden uitgebracht. Te vens releveerde spreker nog het op te richten werkverband in de ARKA van R.-K. burgemeesters. Helaas blijken de burgemeesters zich volgens spreker, nog te veel afzijdig te willen houden op grond van autoriteitsoverwegingen. ADVERTENTIE HET KAN DE KARAKTERISTIEK, waarin Pierre H. Dubois de kenmerkende kwaliteiten van Bordewijks werk heeft samengevat*), als een niet geringe ver dienste worden aangerekend, datze enkele misverstanden uit de weg heeft ge ruimd, die jarenlang tussen de eigenlijke betekenis van deze uitzonderlijke schrij versfiguur en zijn faam hebben ingestaan. Al behoedde het gehalte van zijn romans en „novellen" hem voor de populariteit van een Fabricius, Mens of De Hartog, toch behoort Bordewijk, met Vestdijk, onbetwistbaar tot de veel gelezen auteurs, wier werk aan het lezerspubliek allesbehave geringe eisen stelt. Bordewijk wordt dus gewaardeerd en niet door de eersten de besten. Hij heeft zelfs en terecht zijn bewonderaars. Maar, gezien de misverstanden, die zelfs in menige welwillende critiek aan de dag traden, is het de vraag of die waardering en die bewondering wel op de juiste gronden en vooral of ze wel op een voldoende brede basis berusten. Misschien was de schrijver ongewild zélf de aanleiding tot het aavankelijke wanbe grip. Niemand is zich destijds minder be wust geweest van de betekenis van die eerste bundel „vertellingen" (1919) dan Bordewijk zelf. Immers hij noemde zijn jeugdverhalen „fantastisch", spinsels van een fantasie dus, die inderdaad uiterlijke kentekenen gemeen had met de verbeel dingswereld van Poe en Hoffmann: het dreigende, beklemmende, spookachtige, maar in haar kern van een gans andere oorsprong was. Bordewijk was en is geen romanticus. En zijn fantasie, die in de loop van de jaren zichzelf gelijk bleef, was niet, zoals de romantische, een „vlucht uit de wereld, een jacht op uitzonderlijke verbeeldingen. ADVERTENTIE DE NATUUR GEEFT HET Door de bereiding uit het edele natuurproduct is KING pepermunt een veelzijdige versnapering, die Uw algemeen welzijn bevordert. KING smaakt heerlijk, KING werkt kalmerend op de zenuwen, KING bevordert de spijsvertering, KING geeft een frisse mond, KING verdrijft de vermoeidheid. de natuurzuivere Ze was een visie, een wijze van zien. Ze nam, met wat men een innerlijk zintuig zou kunnen noemen, een werkelijkheid waar, die uitzonderlijk is kortom: ze fabuleer - dén niet, ze registreerde. Ze registreerde de verschijnselen van het geweldige, diep- ontwrichtenide proces, dat zich in een adembenemend, steeds sneller tempo in maatschappij, techniek, politiek, weten schap, geestes- en gemoedsleven, in de wereld in en öm de mens voltrekt. Seismografisch kunstenaarschap Van die „seismografische" functie, van de bijzondere aard dus van zijn verbeelding, is Bordewijk zich in de jaren van zijn „Fantastische Vertellingen" stellig niet ten volle of misschien wel helemaal niet be wust geweest. Hij had, voor wat Dubois zijn „nuchtere fantasie" noemt, de stijl- en compositievorm nog niet ontdekt, die aan het waargenomene een dienovereenkom stige uitdrukking kon geven. En toen hij deze in „Blokken" en „Knor rende Beesten" een jaar later doeltref- fénder nog in zijn veelal verkeerd begrepen „Bint" op een zo'n verrassende manier bleek gevonden te hebben, toen hij zich voor zijn visie van de nieuw-ontdekte wer kelijkheid, die door de reten en spleten van het aan alle zijden gebarsten welvertrouw de „wereldbeeld" heengrijnsde, een eigen taalrealisme had veroverd, werd hij inge lijfd bij de toen in zwang zijnde „nieuwe zakelijkheid" alweer op grond van een uiterlijke overeenkomst. Ook dat wapbegrip, dat een criticus nota bene Bordewijk deed voorstellen als „ge hanteerd door de mode van de tijd", werd door Dubois overtuigend aan kant gedaan. „Even onjuist als het was om hem door zijn „Fantastische Vertellingen" als een weinig betekenende Poe-epigoon ter zijde te schuiven, even onjuist was het nü om hem concludeert Dubois als een voor. Jean Bernard-Derosne: Farouk. Collection Aventures et Aventuriers, Editions Frangaises d'Amsterdam, Paris. Nadat de lichamelijke omvang en de morele ijlheid van Faroek geruime tijd illustratiemateriaal en copie hebben ge leverd voor de eerste pagina's van dag- en lyeekbladen, is het actueel belang van de gedragingen van deze on-vorstelijke ban neling afgezakt tot de rubriek „gemengd nieuws". Het is ook niet waarschijnlijk, dat hij ooit weer een sensationele rol zal spelen, tenzij, in zijn geboorteland, als hoofdbeklaagde in een proces wegens moord, corruptie en hoogverraad. Niettemin is het begrijpelijk, dat schrij vers en psychologen zich aangetrokken hebben gevoeld tot het „geval" Faroek. Het eerste werk over het leven en het verval van deze ex-Koning is thans verschenen. De bekende reporter Jean Bernard - Defrosne heeft zich echter niet tot het actuele beperkt. Zijn vlot geschreven boek bestaat eigenlijk uit drie delen: de Egypti sche dynastie van Méhemet Ali af, de episode Faroek, de toekomst: Naguib. Veelal anecdotisch. en daardoor kleurrijk trekken in pittige samenvattingen voorbij: de Egyptische veldtocht van Napoleon, de wordingsgeschiedenis van het Suezkanaal, de oorlogen van 1914 en 1940, de oorlog tegen Israël, de brand in Cairo, de afstand van Faroek. De schrijver verhaalt zo 150 jaar Egyptische geschiedenis, zonder weten schappelijke zwaarte, maar met voldoende gegevens en feiten om het geheugen van de lezer op te frissen en diens geest steun punten te geven. Het is ontstellend, hoe snel de jonge vorst van „Faroek de Beminde" tot „Faroek de Verachte" geworden is. Men heeft de Egyptische vorst wel eens met de vroegere Franse koningen vergeleken. Geheel ten onrechte echter. Zeker, ook de Franse vorsten zijn niet allen brandschoon ge weest. Maar zij wisten hun amoureuze grillen altijd met een zekere verontschul digende gratie te omgeven. Bij Faroek daarentegen is alles grof en stotend. Aan de spilzucht en de ontvlambaarheid der eersten dankt de huidige toerist tenslotte prachtige paleizen, kastelen en kunstwer ken. Uit Faroek's tijd zal hij slechte vinden, als zij al blijven bestaan, langs de oevers van de achtenswaardige Nijl, protserige restaurants, speelholen en huizen van ver dacht allooi. Het is echter niet voldoende deze feiten te constateren. Van belang is, uit menselijk oogpunt, hoe het komt dat de jonge vorst, die alles voor zich had, die gelovig en in telligent was, die omgeven werd door de liefde van zijn volk, hoe het komt, dat hij zo snel vervallen is tot de wildste losban digheid, tot geld- en speelzucht, misdaad en plichtsverzaking. De schrijver waagt een poging dat te verklaren uit heriditeit en uit de corrupte omgeving, waarin de jonge koning leefde. Een omgeving, waarin poli tici en de door zijn vader verstote eerste vrouw, prinses Chevikiar, een sinistere rol speelden. Hierbij geeft de schrijver interes, santé „petite histoire". Hij doet dat zonder enige sensatiezucht. Maar de „petite his toire" werpt nu eenmaal een verhelderend licht op de „grande". Zij leert ons de kleine oorzaken, die grote gevolgen gehad hebben. Nog steeds geldt het woord van Pascal, dat, ware de neus van Cleopatra korter geweest, heel het aangezicht van de aarde er door zou zijn veranderd. Het laatste deel van het boek, dat over de toekomst van het nieuwe bewind gaat, is het minst geslaagd. Dat is niet te verwon deren. Hetgeen generaal Naguib zal doen, berust slechts op veronderstellingen, die elk ogenblik door de werkelijkheid gelogen straft kunnen worden. Bovendien: de erfe nis van Faroek is nogal bezwaard. Hij was een speler, die met de prachtigste troeven in handen zijn spel erbarmelijk vergooid heeft. Het tragische is, dat daarbij de op heffing van zijn verpauperd volk uit de ellende, tot de inzet behoorde. S. E. loper van het moderne stijlgevoel naar voren te brengen." De baan is nu vrijgemaakt voor een waar- tiering van Bordewijk als één van de wei nige prozaïsten in ons land die dankzij zijn bijzondere taal- en vormtucht het persoon lijke uitdrukkingsmiddel heeft gevonden voor een algeméén levensgevoel. Immers deze „nuchtere fantasie" van Bordewijk, deze microscopisch-fijne waar neming, deze haarfijne registratie van een zich deformerende wereld is algemeen. Ze is een internationaal verschijnsel. En mits dien is Bordewijk een auteur van interna tionale betekenis. Tweemaal tie „werkelijkheid" De werkelijkheid in Bordewijks werk heeft een dubbel aangezicht: ze is én de dagelijkse én een vreemde, geheimzinnige, dreigende, onwezenlijke werkelijkheid, „waarin men aldus karakteriseert Duboishet gevoel heeft ergens te zijn, waar men bij nadere beschouwing toch niet is." Men kent Bordewijks persoonsbe schrijvingen zijn eigennamen, huizen, land. schappen, voorwerpen. Ze zijn en ze zijn anders. Dode stof krijgt leven, de levende verstart. Het duistere wordt doorzichtig, het heldere donker. En het één zowel als het ander is in de ban van een boosaardig- betoverende, storende, vertekenende kracht. Inderdaad: de wereld van ons bewustzijn is doorbroken. De wetenschap (de moderne natuurwetenschap voorop) is doorgedron gen in regionen, die het menselijk bevat tingsvermogen te boven gaan. De zielkunde is afgedaald in diepten, in oergevoelens van het menselijk bestaan, waarvan een vorige eeuw geen notie had. De moderne maat schappelijke ontwikkeling heeft niet alleen organisatorisch, maar ook geestelijk de mens betrokken in een machtig collecti- veringsproces, dat zijn nog steeds indivi duele bewustzijn al sinds jaren niet meer op de voet kan volgen De betrekkingen tussen mens en wereld zijn vlottend ge worden: het beeld van gisteren" valt niet meer samen met dat van „vandaag" en het beeld van vandaag heeft al de trekken van dat van „morgen" de werkelijkheid ver toont niet een dubbel, ze vertoont een veel voudig aangezicht. Geeft men zich dit ter aanvulling van Dubois' geschrift rekenschap van de ontwikkelingstendenzen, die zich sinds de eeuwwisseling internationaal in de roman zijn gaan aftekenen (ik herinner aan het proza van Hofmansthal, Rilke, Proust, Joyce, Brooh, Thomas Mann, Faulker), dan wordt men vergelijkenderwijs pas gewaar, hoe feilloos, hoe suggestief verbeeld, deze „nieuwe werkelijkheid" in Bordewijks nuchtere fantasie tot kunst wordt. Dan ook beseft men pas, hoe groot zijn zedelijke kracht is, zijn moraal, die, uit een diep be sef van verantwoordelijkheid voor de men selijke staat die wij voeren, deze geheim zinnige chaos van doorbrekende krachten bedwingen en tuchtigen wil tot een syn these, tot een nieuwe orde, waarin de mens zijn evenwicht hervonden, zijn contact met „de wereld" hersteld zal hebben. C. J. E. DINAUX Pierre H. Dubois: „Over F. Bordewijk. Een karakteristiek van zijn schrijversarbeid. (aan gevuld met een levensschets door mevrouw Joh. Bordewijk-Roepman en een beknopte bitoliograpihie). (Nij-gih en van Ditmar N.V. te Rotterdam ('s-Graven'hage). XXOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOCOOOOOCXDOOOOOOC U kunt het CJzelj gemakkelijk maken door het abonnementsgeld voor het volgende kwartaal te voldoen op onze postgirorekening no. 273107 ten name van Haarlems Dagblad, U bespaart daarmee incassokosten en vermijdt geloop aan de deur. Het te gireren bedrag is f 6.10, post- abonnés f 6.60. U kunt het ons gemakkelijk maken door Uw giro-opdracht te verzenden vóór het eind van de maand. Wij be hoeven dan geen kwitanties uit te zenden. Voor automatische girobetalingen (het allergemakkelijkstezijn formu lieren op aanvraag gaarne ter be schikking. DE ADMINISTRATIE. e san ÖOCOCCOOOOOOOCOOCOOOCOCXIOOOOOOCCOOOOOCOOOOOOOCXX Dat vogels fluiten, zingen, kwinkeleren, roekoeën, dat weten wij allen. Dat ze ook spreken en lachen, hebben we uit oude sprookjes, uit Wagners Ring der Nibelun- gen en uit de tekenfilms van Walt Disney geleerd. Maar dat zijn geen realiteiten, zult u zeggen. Dat is nog de vraag, meen ik. En sterker gezegd: ik geloof aan de waarheid van de oude sprookjes, waaronder ik dan meteen de Nibelungen en de tekenfilms reken. Bovendien, en nu er maar niet langer omheen gedraaid, ik heb zelf vogels horen spreken en zien lachen. En nu zal ik het verhaal dan maar helemaal vertellen. Enige tijd geleden wilde een nuttig Am sterdams genootschap, dat zich bezighoudt met de organisatie en de veredeling van volksvermaken, iets origineels gaan doen: een concours houden van fluiters. Niet van lieden, die daartoe een houten of zilveren blaasinstrument aan de lippen drukken, maar van die gelukkigen, die zonder welk apparaat dan ook, tóch schone of minder schone fluitgeluiden weten voort te bren gen. Mondfluiters dus. Kort en goed: aan enige mijner vakgenoten en mij werd ge vraagd de jury hiervoor te vormen. De wedstrijd zou worden gehouden in de mu ziektent van het Vondelpark. Daarin zou dan een tafel voor de jury worden gereser veerd. Ik aarzelde enigszins, maar ons werd voorgehouden, dat het jaar daarvóór een wedstrijd voor draaiorgels was gehouden, waar zeer bekende Amsterdamse toon kunstenaars als juryleden hadden gefun geerd, en een draaiorgelwedstrijd was dan toch heelwat zenuwslopender, naar men verzekerde. Dat konden wij ons wel enigs zins voorstellen en zo zaten wij dan op een zonnige Zaterdagmiddag met elkaar aan een tafel met papieren in de tent. Jonge en oude, mannelijke en vrouwe lijke deelnemers traden op, en het ging heel serieus toe. Beoordeeld werd: répertoire, zuiverheid, techniek, draagkracht, en mis schien nog wel meer, maar dat ben ik ver geten. Er kwam een jonge man, die op onze vraag wat hij kon voordragen, mededeelde dat hij Carmen en De Parelvissers op zijn répertoire had staan. „Een paar fragmen ten zijn wel voldoende", merkte de voor zitter van de jury bescheiden op. En aan stonds zette de man zich in een soort fluit— postuur en blies met allerbeminnelijkst enthousiasme enige van de.bekendste melo- diën uit Bizets meesterwerk. En wij na tuurlijk cijfers invullen, steeds maar cijfers invullen. Een volgende candidaat deelde mede, dat hij onder meer een Wals van Chopin kon laten horen. Aangezien het mij niet bekend was, dat deze muziek ook in deze „zetting" uit voerbaar was, werd ik door mijn meer er varen collega's ingelicht. Mondfluiters flui ten alles, zeiden.zij. Nu, dan zou ik weieens de solo voor kleine trom uit de derde Sym- phonie van Mahler willen horen, dacht ik, maar ik durfde het toch niet hardop te zeggen. Laat ik eerlijk bekennen: de Wals van Chopin, of wat daarvoor moest doorgaan, werd zuiver en niet zonder gevoel gefloten. "|"ntussen hadden echter de vogels uit het Vondelpark dit festijn in de tent ook al gemerkt. Aanvankelijk begroetten zij het met een discreet gejuich, maar het voort- gezettemiondgefluit inspireerde de vinken, merels, lijsters en wat er meer aanwezig was tot een uitbundig fluitconcert, waar door de demonstratie in de tent, om het eens zinrijk te zeggen, tot een aanfluiting dreigde te worden. Zolang de jury zat te schrijven of te beraadslagen zoals dat heet waren ze stil, maar begon er weer een candidaat, dan kon men zijn oren niet meer vertrouwen, want overal kwamen ongevraagde medewerkers vandaar vliegen. Plotseling hoorde ik een jongen van 13 a 14 jaar zeggen: „Ik durf niet, poa, de heire kake zo kwaad". Dit nu was abso luut niet waar, want het was juist onze grootste zorg een keurig jury gezicht te trekken en dit vol te houden. Maar poa, (hetgeen in Amsterdam wel als equivalent voor vader wordt gebruikt) gaf dadelijk een toelichting, die de zaak aanzienlijk ver duisterde: „As u na zen immetaasies vraagt dan zal u wat hore!" „Wat is dat nu weer?" vroeg ik aan de voorzitter „Dat betekent, dat die jongen alle soorten van vogels kan imiteren; kies maar iets uit", raadde deze aan. Met een gezicht, waar de des kundigheid afdroop, bestelde ik bij deze jongeling een zingende merel en als toe spijs de trillers van de nachtegaal. En toen ik onder dit alles mijn blik wendde buiten de muziektent, zag ik twee vinken op een tak, naast elkaar. Zij zaten met schuine kopjes, luisterend, en bewogen die dan met rukkende beweginkjes, vogels eigen. Ik zag hun mondjes open en dicht gaan. En ik weet zeker, dat ze met elkaar over het concours spraken en dat ze trots lachten, omdat de mens zo trots bleek te zijn, als hij hun kon nabootsen. WILLEM ANDRIESSEN. In de vergadering van de raad van com missarissen van de Nederlandsche Handel maatschappij N.V. is besloten aan de eer lang te houden jaarlijkse algemene verga dering van aandeelhouders voor te stellen het dividend over 1952 te bepalen op 10 betaalbaar in contanten, over 1951 werd uitgekeerd 12K pet., waarvan 10 percent in aandelen en 2)4 percent in contanten. BONN. (DPA). Met ingang van 1 Juli zullen burgers van landen behorende tot de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (O.E.E.S.) en de Raad van Europa, slechts een geldig paspoort en geen visum nodig hebben voor een bezoek van minder dan drie maanden aan Duitsland. Een wetsontwerp van deze strekking is Vrijdag door de West-Duitse Bondsraad goedgekeurd. De Bondsdag had de afschaf fing reeds goedgekeurd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 5