Toneel levend gefotografeerd D Thans Internationaal Congres voor Kerkmuziek te 's-Hertogenbosch w Aanschouwelijke lectuur Schilderijen van C. J. van Dam Acht eeuwen litteratuur in beeld SCHOOLBOEKEN Boek en Theater „Stabat Mater" van Albert de Klerk ZATERDAG 11 JtiLI 1953 3 LITTERAIRE KANTTEKENINGEN Kantoormachineiiandel P. HARTOG Telecommunicatieraad ingesteld H. DE VRIES Meer schilders kunnen naar Frankrijk gaan Politierechter sprak Haarlemse schilder vrij AUTO-FINANCIERING Prins Bernhard naar de Ned. Antillen Nationale Reserve maakt film voor wervingsactie Heringa Wathrich T) UK AAN MOGELIJKHEDEN, om onze schrijvers en dichters persoonlijker, J-t. intiemer te benaderen dan langs de onmiddellijke weg van het lezen, om zich met hen vertrouwd te maken met behulp van het beeld, is de Nederlandse litteratuur niet. Afgezien van een paar min of meer geslaagde geïllustreerde schoolbloemlezingen en een enkele platenatlas die van De Vooys is, naar ik meen, al sinds geruime tijd uitverkocht valt er niet veel genietbaars te vinden. Ligt het minder in de aard van de Hollandse lezer dan bij voorbeeld van de Franse om spelenderwijs zo maar wat in een plaatjesboek met portretten, handschriften, curiosa en verdere „dessus" en „dessous" van de schrijvende wereld te gaan bladeren en zich te laten boeien? Ge amuseerd te raken en getroffen? Zich te laten meevoeren naar een andere wereld? Het werk te verkennen en herkennen in de persoon van de auteur, de auteur te ont dekken in en achter het werk? Leven daartoe onze auteurs te weinig in het hart van het volk? Of is het anders: ontbreekt het belangstellende lezers aan aantrekkelijk materiaal? Het zal wel een noodlottige wisselwerking zijn. In de serie „Schrijvers van heden" tenminste, bedoeld toch als een uitgave van monografieën, waarin kennelijk aan de illustraties de functie was toegedacht de inleidende stu die en kenschetsende bloemlezing niet al leen te verlevendigen, maar te comple teren, verschenen bij gebrek aan vol doende belangstelling, mag men aannemen niet meer dan drie deeltjes: over Borde- wijl, Coolen en Helman. Maar ze waren dan ook zo oer-degelijk, zo grondig versto ken van elk aroom, van iedere lichtheid, van alle fleurigheid'. Zo kan het óók Waag er, lezer, eens een paar gulden aan en verschaf u het genot van één van de charmante deeltjes uit de serie „Ecrivains de toujours" (Editions du Seuil). waarin Baudelaire, Stendhal, Montaigne, Flaubert, Proust verschenen haast in levende lijve verschenen, zo levendig-beschreven, zo rijk-gedocumenteerd, zo gezellig en zinrijk verlucht zijn ze. Zo luchtig van toon en beeld, dat ook het zwaarste er licht ver teerbaar en smakelijk van wordt voor de geest. Of sla om een willekeurig voorbeeld te noemen een handboek als Soergels „Dichtung und Dichter der Zeit" eens op, waarin het bont-gevarieerde aanschouwe lijke deel niet onderdoet voor de met pit tige deskundigheid geschreven tekst. Zo kan het ook. Maar zo is er in ons land niet één enkele moderne litteratuurgeschiedenis te vinden. Des te waardeerbaarder is het, dat er onlangs een boekwerk het licht zag, dat te dien opzichte veel goedmaakt: „De Neder landse letterkunde in honderd schrij vers" Het is volgens het prospectus „een verbeterde herdruk" van de gebrocheerde catalogus der letterkundige tentoonstel lingen (December 1952Januari 1953) in Den Haag en Amsterdam, die georganiseerd werden „in het kader van de Tweede Con ferentie der Nederlandse Letteren". Het vormt tevens het historisch inleidende deel tot een in voorbereiding zijnd aanschouwe lijk overzicht van onze moderne litteratuur, dat als tweede deel zal verschijnen onder de titel „Honderd schrijvers van onze eeuw". Inderdaad, dit eerste deel vergoedt veel, maar lang niet alles. Het had méér kunnen worden dan een „verbeterde herdruk" van het materiaal, dat uiteraard beperkt bleef tot het destijds tentoongestelde. Het had als uitgave, die tot stand kwam met steun van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en van het Haags Cul tureel Centrum, meer móéten worden. Een publicatie als deze laat zich immers binnen afzienbare tijd niet meer herhalen. Eén zo'n uitgave is, uit het oogpunt van ver koopbaarheid beschouwd, helaas al avon tuur genoeg! En zo ga dan ditkeer, waar van een zo unieke gelegenheid maar ten halve werd geprofiteerd, de critiek aan de waardering vooraf. Een opsomming van hetgeen, zoals dat heet „node wordt gemist", valt buiten het bestek van een krantenartikel. Ze zou kunnen beginnen met een enkel tekstfrag ment uit Van Veldeke's „Eneïde", uit de Vier Heemskinderen en de Chansons de Lorrains, en kunnen eindigen met een heel appendix van namen. Waar bleef Vosmaer, die de deur van zijn toch wat plechtstatige „Nederlandse Spectator" openzette voor de „bende van Tachtig"? Waarom moest Ary Prins het veld ruimen voor Van Oordt? Was er niet één klein hoekje te vinden ge weest voor de destijds doodgezwegen Wil lem Paap, wiens „Vincent Haman" meer te zeggen had over de „artiest en zijn hiërar chie" aldus Ter Braak „dan alle andere essays en romans van Tachtig bij elkaar"? Carry van Bruggen, deze moedige, tragische, nobele schrijfstersfiguur, deelde het lot van Johan de Meester, de Schar- tens, Top Naeff. Van nota bene Nescio en Van Oudshoorn. Van Van Genderen Stort en Van Suchtelen. Ze bleven in porte feuille. Slecht verantwoord slot De atlas, afsluitende met een prachtig portret van A. Roland Holst, heeft het jaar 1914 „als eindpunt gesteld". Terecht. Maar ADVERTENTIE Schoterweg 122 - Haarlem - Tel. 12681 BOEKHOUDMACHINES] De min.-president heeft overwegende, dat het wenselijk is de bepalingen betreffende de samenwerking tussen de militaire en de burgerlijke verbindingsdiensten in tij den van oorlog, oorlogsgevaar en andere buitengewone omstandigheden ten behoeve van de algemene oorlogvoering, alsmede de voorbereiding van die samenwerking in vredestijd te herzien en nader vast te stellen, een nationale telecornrnunicatie raad ingesteld. Voorzitter is de directeur- generaal van het staatsbedrijf der P.T.T. ADVERTENTIE voor alle inrichtingen voor onderwijs SCHOOLBOEKHANDEL Jacobijncstruat j 'GeJ. Qnde Gracht 27-2jii De Holtense arts J. P. Nagelbout, de ini tiatiefnemer van de schildersuitwisseling tussen Nederland en Frankrijk, heeft op kosten van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen een reis van drie weken door Frankrijk gemaakt, ten einde nieuwe contacten te zoeken. Het resultaat is, dat het aantal Franse hotel houders, dat Nederlandse kunstschilders wil ontvangen, is gestegen tot 180. De kunstschilders kunnen hun hotelrekeningen betalen rnet ter plaatse vervaardigde schil derijen van een behoorlijk formaat en met een passende lijst. Hoezeer sommige hotel houders het bezoek van de Nederlanders op prijs stellen, moge blijken uit het feit dat enkelen thans reeds voor de vierde keer een verzoek hebben gedaan een kunst schilder te mogen ontvangen. De uitwisse ling geschiedt onder auspiciën van de Ne derlandse Reisvereniging en de Touring Club de France. Pasteltekening van Cornells Troost bij „De Wiskunstenaars of het Gevluchte Juffer tje" uit 1715: het dispuut der geleerden (Mauritshuis te 's Gravenhage) waarom dan Geerten Gossaert en Bloem wél, en de drie jaar jongere Bordewijk niét opgenomen? Zowel Bordewijks als Bloems eerste bundel dateert van na 1914. Waarom niet Nijhoff als representatieve overgangsfiguur tussen de tweede generatie na Tachtig en de „modernen" tot hekke- sluiter gekozen? Uit de beknopte verant woording blijkt daaromtrent niets. De keuze is evenmin overal even geluk kig. Viermaal Toorop als „portrettist": van Van Schendel (van wie een allerbeminne lijkste foto met A. Roland Holst bestaat, ge nomen, meen ik, in Sestri Levanti), Bou- tens, Heijermans (en niet in hardnekkig verkeerde spelling: Heyermans) en Verwey dat is rijkelijk veel. Waarom tweemaal Van Deyssel met een betrekkelijk gering verschil van jaren en geen „ouderdoms- portret" van deze laatste der Tachtigers? Waarom Greshoff alleen als jongeling (ik zag dezer dagen een uitnemend recent por tret van hem)? En waarom Henriëtte Ro land Holst, naast of in plaats van het tra- ditioneel-afgedrukte portret door R. N. Roland Holst, niet afgebeeld in haar laat ste levensjaren, zoals Aerl van Dobben- burgh dat doorgroefd gezicht vereeuwigde op de steen? Genoeg critiek, al is er meer. Te bewon deren blijft er trouwens ruimschoots ge noeg: de voor het merendeel uitstekend- karakteriserende, bondige bijschriften. Te genieten eveneens. Ik noem uit de 270 af beeldingen een en ander: drie prachtige initialen uit Maerlants „Der naturen bloeme" met hun kinderlijk-argeloze rij men. Het levendig pastel van Cornel is Troost bij Langendijks „Wiskunstenaars". De unieke drukproef van de eerste blad zijde uit de Statenbijbel. Philips de Ko- nincks portret van Heiman Dullaert. met de innemendheid van Rembrandts Titus. Het dodenmasker van Ledeganck. Een pen tekening door Greive bij de Génestets „Boutade". Een tekening van Rodenbach voor Gudrun. Piet Tideman naast Kloos en Hein Boeken en hoe! De warrige kop van Streuvels, met houtkool getekend door Lode Seghers. Van Eyck in zijn Wasse- naarse tuin „Dè Tuin". „Deel II zal niet in dergelijke catalogus- vorm verschijnen", belooft het prospectus. Het is, alle waardering voor dit eerste deel ten spijt, te hopen. C. J. E. DINAUX De Nederlandse Letterkunde in honderd schrijvers", samengesteld door prof. dr. F. Baur, Jacques den Haan. dr. J. Hulsker, Ger Sehmook. prof. dr. G. Stuiveling ,'uitgegeven onder auspi ciën van het Haags Cultureel Centrum door Daamen N.V. te Den Haag en „De Sikkel", te Antwerpen). Vrijdagmorgen stond voor de Haarlemse politierechter de 25-jarige schilder W. J. J. uit Haarlem terecht, die ervan verdacht werd een arbeider door zijn schuld licha melijk letsel te hebben toegebracht. Op 25 Maart was hij namelijk bezig met het schilderen van een rooster van een trap aan de achterzijde van het P.E.N.-gebouw in Velsen. Hij had daartoe het rooster uit een zes meter hoog gelegen bordes gehaald maar was zo gaan zitten, dat de arbeiders, die langs deze trap naar boven of beneden gingen het gat in de trap konden zien. Op een bepaald ogenblik bukte hij zich echter om het rooster weer op zijn plaats te leg gen en juist op dat moment stapte de 68- jarigc magazijnbeheerder, die anders vrij wel nooit langs deze trap kwam in het gat. De schilder trachtte hem nog te grijpen maar dit mislukte. De vrij oude man kreeg door zijn val een ontwrichte schouder en een bekkenfractuur. De officier van Justitie, mr. B. van der Burg, was van mening, dat de schilder een waarschuwingsbord had moeten ophangen en hij eiste dan ook een geldboete van veertig gulden. Na het pleidooi van mr. Pleeg, die verschillende voorbeelden uit de practijk aanhaalde, was de politie-rechter met de verdediger van mening, dat er bij de schilder niet van grove schuld gespro ken kon worden en sprak vervolgens de verdachte vrij. ADVERTENTIE (5\ FRANS VAN DAALEN - ASSURANTIËN LODtWIJK VAN DtrSSEUAAM 1»i,- HAARLEM - IEL. 2^14 Prins Bernhard zal begin Augustus een bezoek aan de Nederlandse Antillen bren gen. De Prins zal te Willemstad het dooi de beeldhouwer Albert Termote vervaar digde beeld onthullen, dat een geschenk is van het Nederlandse volk aan de bevolking van de Nederlandse Antillen. Het is be doeld als een blijk van dankbaarheid van het Nederlandse volk voor wat de Antillen tijdens de oorlog voor Nederland hebben gedaan. In Willemstad zal de Prins voorts het bestuur van het onlangs opgerichte Prins Bernhardfonds voor de Nederlandse Antillen installeren. Op 7 Augustus is er een grote ontvangst in het fort Amsterdam. In de avond van 8 Augustus keërt Prins Bernhard naar Nederland terug. Om het Fort bij de Slaperdijk in Spaarn- dam werd deze week er.kele malen een koude oorlog gevoerd tussen vrijwilligers van de Nationale Reserve en een afdeling van de Luchtdoelafweertroepen van de Koudenhornkazèrne. Met oefening of de monstratie had de strijd echter niets uil- staande. De Nationale Reserve heeft de Nederlandse filmmaatschappij Polygoon namelijk opdracht gegeven een film te ver vaardigen, waarin de verdiensten van deze vrijwilligers belicht worden. De eerste op namen zijn gemaakt. Als de film voltooid zal zijn, zal zij op wervingsavonden ge draaid worden. De kans bestaat, dat zij eveneens opgenomen wordt in de bioscopen als onderdeel van de voorprogramma's. Van de Koninklijke onderscheidingen, die ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan der Luchtmacht zijn uitgereikt, was er één voor Marinus van Meel en dat dééd mij wat, want Marinus van Meel is de eerste man, die ik heb zien vliegen. Hij was mijn eigen superman, mijn eigen Icarus, mijn eerste pin-up-boy; hij hing niet alleen in mijn zenith, doch óók, met vier punaises, boven mijn bed. Hij heeft daar een paar jaar gehangen en heeft later plaats moeten maken voor Jean Harlow, voor wie ik een ander soort bewondering had. Maar de bewondering voor hem is altijd gebleven. Wanneer ik hem nu over het Buitenhof in Den Haag zie lopen, denk ik altijd aan die dag. dat hij voor mijn verbijsterende ogen opsteeg ten hemel. Ik was toen een jaar of tien, geloof ik. Marinus van Meel, die nu officier in de Orde van Oranje Nassau is geworden, krijgt naar mijn gevoel, rijkelijk laat deze onderscheiding voor het heldendom, dat toen opgebracht moest worden om met een pet met de klep naar achteren, met een snor en bruine handschoenen an, in dat rare masjientje van zeildoek en ijzer- draad te gaan zitten om, op zo'n wankel stoeltje, naar boven te gaan. Ik was toen padvinder, inwoner van 's Hertogenbosch en afzetter; met nog twintig andere khaki-jongens moest ik helpen het terrein De Pettelaer af te zet ten, waar Marinus van Meel zijn vliegde- monstratie zou geven. Ik weet nog héél goed, dat dat een hele opwinding was en dat het langs dat gras veld zwart zag van in hoge staat van op winding verkerende mensen. Blériot en Olieslagers waren toen de mensen die wonderlijke vliegrecords van een paar uur in de lucht en helemaal over het Kanaal op hun naam hadden staan en wij hadden zelfs een eigen, plaatselijk vliegwonder in Den Bosch: Henri Bakker maar Marinus van Meel was de eerste man, die ik met eigen ogen naar de hoge heb zien gaan en daar ben ik héél lang héél opgewonden van geweest. Ik weet nog, dat het héél lang duurde vóór het zover was. Er werd veel naar de lucht gekeken en naar de wind getast, maar eindelijk zat-ie dan met z'n omge keerde pet op het stoeltje en hij is toen zeker een heel kwartier in de lucht geble ven. Toen hij weer op de begane grond was gekomen kende de geestdrift geen grenzen en wij hadden met ons twintigen plus alle agenten moeite de menigte in bedwang te houden. Ik gevoel die geestdrift nóg. Wat wij nü iedere dag boven ons hoofd zien snellen is de gewoonste zaak van de wereld ge worden. Wij kijken er nauwelijks meer naar. Maar dat dat nu zo gewoon is, komt door de zeer ongewone moed en de grote geestkracht van mannen als Marinus van Meel. Ik hoop, dat hij mij zijn foto stuurt met dat nieuwe, late knoopje op z'n' jasje. Hang ik het wéér boven mijn bed. Tus sen Ivlarylin Monroe en freule Wttewaal van Stoetwegen. ELIAS. E acteurs danken voor het applaus, het doek valt.de lich ten doven. Weer is een voorstelling voor bij. Wat er van over blijft is vaak niet meer dan een allengs vervagend beeld in de herinnering van de toeschouwer. De toneelkunstenaars zijn geestelijk al be zig met het volgende stuk.... Daarom is het zo'n gelukkig ver schijnsel, dat de thea terfotografie zich meer en meer haar bijzondere taak be gint te realiseren: het vastleggen, het regi streren van het we zenlijke van een op voering, zodat men op de plaat de opvatting van speelstijl en vormgeving kan her kennen. Hoever men op dit gebied gevor derd is (en wat er nog ontbreekt aan het vangen van het levende moment in het vaste beeld) moet men op een van de dagen, die ons nog resten in het Holland Festival, eens gaan zien in het Stedelijk Museum te Amster dam, waar de gratis toegankelijke tentoonstelling Scène" wordt gehouden. Bijna zevenhonderd sterk vergrote foto's uit elf landen van de hoogtepunten van het afgelopen seizoen (toneel, ballet en opera) en van de voornaamste internationale festi vals zijn hier volgens een overzichtelijke indeling bijeengebracht. De Nederlandse combinatie Particam en de Amsterdam mer Frits Lemaire, die ook ons dikwijls het materiaal ter illustratie van onze to neelbeschouwingen leveren, zijn bijzonder goed vertegenwoordigd in dit panorama van het Europese theater. Over het alge meen zijn de virtuose thema-foto, het ge poseerde tafreel en het portret naar de achtergrond gedrongen, om plaats te ma ken voor de meerzeggende en aan het bo vengestelde doel beantwoordende opnamen van het toneel-in-actie. Het is niet de bedoeling hier een gede tailleerde bespreking te geven. Wel wil ik graag enkele zinsneden citeren uit het voorwoord van Denis de Rougemont, de wijsgerige voorzitter van het Europese Cultuurcentrum, onder auspiciën waarvan deze door Wolfram von Zastrow ingerichte expositie tot stand kwam: „Is de muziek de meest eigen creatie van Europa, het „Photo 's Hertogenbosch gaat maar onverdroten voort om de bijnaam Muziekstad 1953, die het voor deze zomer aangenomen heeft, met klinkende daden waar te maken. Nu is het de Internationale Vereniging voor Hedendaagse Kerkmuziek, die er een con gres belegd heeft, dat gepaard gaat met tal van uitvoeringen in kerken en concertzaal. Hoe weinig eenzijdig deze concerten zijn, kan men afleiden uit het feit dat niet al leen vermaarde kerkkoren er aan mee werken zoals het St. Romboutskoor uit Mechelen, het Köllner Domchor en de Schola Cantorum van de St. Jan van Den Sommige mensen bezitten het vermogen Proeve van het iverk van C. J. van Dam, om hun verhouding tot de Muze voor hel oog der wereld listig verborgen te houden. Zich in het openbare leven geheel voor doende als mensen die het leven zakelijk bezien, onderhouden zij een intieme rela tie met de schone letteren, de muziek of de beeldende kunst, waarvan zelfs de naaste omgeving dikwijls geen vermoeden heeft. Nu is het met de kunst net als met de liefde: men kan haar lang in stilte koeste ren, maar onafwendbaar komt er een dag waarop men anderen deelgenoot wil maken van zijn geluk, van zijn strijd en zijn ver voering. Dan volgt er de uitgave van een bundeltje verzen, of er wordt een kleine tentoonstelling ingericht, waarop de vrienden de resultaten van die verborgen passie met verbazing en bewondering gade slaan. De heer C. J. van Dam, chef van de pro- paganda-afdeling van de Hoogovens te Velsen, wiens grote belangstelling voor de schilderkunst wel bekend is, en die door het organiseren van tentoonstellingen in de schaftlokalen van de Hoogovens en het redigeren van het personeelsblad „Samen" een voortreffelijke bijdrage levert tot de culturele ontwikkeling van de arbeider, blijkt nu naast deze veelomvattende taak nog de tijd en de ambitie te bezitten om zelf de vrije schilderkunst te beoefenen. In de kunsthandel Leffelaar op de Wagen- thans bij Leffelaar tentoongesteld. weg te Haarlem is een aantal schilderijen van de heer Van Dam thans tentoonge steld. Op een expositie als deze doet men goed zich in de eerste plaats af te vragen wat de schilder bewogen heeft en welke gevoelens hij tot uiting wilde brengen. In de tweede plaats kan men nagaan in hoeverre hij in de expressie geslaagd is. Men kan dan op merken, dat de beschikbare middelen niet altijd toereikend zijn om de bedoeling te vertolken. Niet altijd, maar soms toch wel zoals in een kloek polderlandschap, dat door een bewogen grijze lucht overkoepeld wordt. Dat Van Dam zijn belangstelling voor de schilderkunst heeft willen toetsen en ver diepen door zelf de natuur te gaan obser veren en de problemen van compositie en materiaalbehandeling ter hand te nemen, moet men waarderen. Wij geloven echter niet dat dit het geweest is, dat hem er in de eerste plaats toe gedreven heeft te gaan schilderen. Zijn dynamisch temperament moet voldoening gevonden hebben in de creatieve arbeid zelve, dat kan men duide lijk aan deze landschappen en bloemstuk ken zien en dat is er ook de' grootste ver dienste van. OTTO B. DE KAT Bosch maar ook het Brabants Orkest, het Brabants Kamerkoor, het Schoolkoor Eindhoven, Rotterdams Philharmonisch Koor en Orkest, het Nederlands Kamer koor, solozangeressen en zangers de menig vuldige programma's verzorgen. Het begon Vrijdagnamiddag in de kathe drale basiliek van Sint Jan met een uit voering van motetten van moderne Duitse componisten door het genoemde Keulse koor. En 's avonds bood het gemeentebe stuur van 's Hertogenbosch in het Casino de congressisten een vocaal en instrumen taal concert aan, waarop door het Brabants Kamerkoor, het Brabants Orkest, alsmede de alt Annie Hermes en de tenor Frans van Grinsven, de eerste uitvoering gegeven werd van het „Stabat Mater" van Albert de Klerk, onder leiding van de componist. Dit werk, dat ongeveer een half uur duurt, werd in opdracht van de Nederland se regering geschreven en opgedragen aan het Brabants Kamerkoor en zijn dirigent Frans van Amelsfoort. Het zuidelijk melos, de dramatische spanningen en het contra- puntisch weefsel der stemmen leek wel zeer in de smaak van de Brabantse execu tanten te vallen. Zij hebben het werk met animo vertolkt en bijzondere capaciteiten getoond in het treffen van de sfeer, die een soepele en fijn genuanceerde koor behandeling vergt. Beide solisten zongen hun dankbare partijen zowel dramatisch als lyrisch, met de gloed der overtuiging. Het instrumentale aandeel, dat vaak op de voorgrond treedt en afwisselend met het vocale element een zelfstandige taak te vervullen heeft, werd door het Brabants Orkest doorgaans voortreffelijk gereali seerd. Trouwens: dit jonge orkest is een ensem ble dat er wezen mag. Sinds ik er een jaar of drie geleden mee kennis maakte, is het flink gegroeid, niet alleen wat de bezetting, maar ook wat de orchestrale tucht betreft. Zulks konden wij deze Vrijdagavond er varen bij de vertolking onder Hein Jor- dans van de ouverture „Vivat Brabantia" van Oscar van Hemel, die in deze compo sitie zijn Brabants hart gelucht heeft. Ook met de uitvoering van de Petite Suite van Jean Absil toonde het Brabants Orkest een kleurige lenigheid van goed gediciplineerd samenspel. Een merkwaardige prestatie werd ver der geleverd door een gemengd koor. be staande uit meisjes en mannen, dat onder de vurige leiding van Frans van Amels foort een Te Deum voor solokwartet, kooi en orkest van de Zwitserse componjst Al- bert Jenny ten gehore bracht. Het bleek warme, jubilante muziek te zijn van goede factuur. De uitvoering was verrassend fris en rijk van tint. We deden de ervaring op, dat er daar in het Zuiden hard en doelmatig gewerkt wordt. De gangmaker Frans van Amels foort oogst resultaten die de belangstelling moet wekken, ook buiten de provinciale grenzen. Het wordt tijd dat wij in Holland gaan beseffen dat Brabant cultureel ont waakt is en met jeugdig élan terrein ver overt. JOS. DE KLERK theater is de taal van de gehele wereld, maar één die beter dan elke andere uit drukking geeft aan het intieme rhythme van een cultuurEen tiental landen wedijveren hier met elkaar. Welk een uit nemende gelegenheid voor auteurs, acteurs, regisseurs, fotografen en schilders om niet alleen over hun eigen vak na te denken, maar ook over de creatieve verrassingen, welke hun samenwerken opleverde. En bovendien, welk een voortreffelijke ge legenheid voor het publiek om zich bewust te maken, dat de kunst niet de schepping is van één natie, maar van een gehele cultuur. Verscheidene grote thema's of oertypen vertegenwoordigen Europa: bij voorbeeld Orpheus, Ifigencia, Faust, Ham let, Don JuanWie behoren zij toe? Aan hen, die ze herscheppen, een ieder puttend uit gemeenschappelijk bezit, maar overeenkomstig hun regionale aard. Bekijkt u eens de Hamlet van het Piccolo Theatre en vergelijk deze met die van Gielgud, be kijk eens de Don Juan uit München en vergelijk deze met die uit Aix-en-Provence zoals men in onze musea de evolutie van een groot thema in de loop der eeuwen kan vergelijken. Dan staat u plotseling de ware eenheid van Europa voor ogen: die eenheid, welke zich realiseert in de ver scheidenheid van zijn talen, zijn scholen, zijn ontvankelijkheid". Eigenlijk moet men de wandeling langs het tentoongestelde twee keer maken, eerst om het terrein te verkennen en verrassen de ontdekkingen te doen, pas daarna ter aanvulling en controle van de opgedane kennis en vermoedens met de fraaie, doch helaas nogal dure catalogus, waarin men ook de gegevens vindt over de onder werpen en gebruikte materialen. Uit die catalogus is de bijgaande afbeelding over genomen: een fraaie stemmingsplaat van de Engelse hoffotograaf en décorschilder Cecil Beaton, die in zijn boek „Ballet" de beste en zuiverste dansfoto's afdrukte, die ik ooit aanschouwde. ADVERTENTIE Haarlem CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS AT het theater betreft is de hoofdstad van Europa nog altijd Parijs en daar over heeft mr. ir. M. M. van Praag twee bijzonder aardige boekjes geschreven, die u zeker niet moet verzuimen eens open te doen. Op het eerste Parijs, negentiende eeuw, verschenen bij De Tijdstroom in Lochem heb ik al eens eerder de aan dacht gevestigd. Het bevat onder meer levendige opstellen over het Café ProcoP'. over het artistieke Montmartre van het fin-de-siècle, over het Théatre Libre van Antoine en het Théatre de l't.Avre van Lugné-Poe, onderhoudend en instructief. Als een soort aanvulling daarop is dezer dagen Parijs, rendez-vous der wereld door de uitgeverij met de in dit geval wel zeer toepasselijke naam Het Wereldvenster te Baarn gepubliceerd. Een belangrijk ge deelte hiervan wordt in beslag genomen door een reeks geanimeerde beschouwingen over beroemdheden van gisteren, zowel van de aloude Comédie Frangaise als uit variété en music-hall, benevens enige ar tikelen ter herdenking van de in de laatste jaren gestorven aanvoerders van de avant- garde van het toneel: Copeau, Dullin, Baty, Jouvet en Pitoëff. Het is jammer, dat de heer Van Praag zich nogal eens laat verleiden tot een wat al te cosmopolitisch taalgebruik, waarvan de volgende regels een „mooi" voorbeeld geven: „Het waren courtisanes de marque die Maxim's bezochten, demi-mondaines van standing, die door hun omgang met de manlijke upper ten zich een savoir vivre hadden eigen gemaaktEvenzeer is het jammer, dat er zoveel verkeerd ge spelde namen in voorkomen: de schrijver van „A woman killed with kindness" is van Thomas Heywood en niet van Thomas Heyward, de Fratellini's spelden hun naam met twee I's en zo zijn er wel meer fouten aan te wijzen. Het ook in ons land her haaldelijk gespeelde toneelstuk „Maya" is niet van de Belg Grégoire, zoals op pagina 127 staat, maar van Simon Gantillon, zoals een bladzijde verder wel juist wordt op gegeven. Over het algemeen zijn de beschouwin gen meer documentair dan karakteristiek, meer die van een toegewijde amateur dan die van een principieel beoordelaar. De op geroepen beelden staan niet in hun juiste verhoudingen en missen perspectief, zodat wij ons gelukkig niets behoeven aan te trekken van zijn pessimistische verwijzing naar Spengler aangaande de rol van West- Europa in de toekomst der cultuur. Men moet dit minder goed dan het vorige, maar toch ook aantrekkelijk geïllustreerde boek je opvatten als een causerie over diverse onderwerpen. Als zodanig is het zeer ge slaagd. Het best is de heer Van Praag als hij vertelt over allerlei historische curio siteiten van Parijs, de stad die hij kent en liefheeft en waarvan hij de geest tus sen de regels weet te laten meespreken. DAVID KONING. Een Rijnscheepje van ongeveer 400 ton is op de Maas bij Rotterdam overvaren en direct gezonken. De schipper en de knecht werden gered. Het scheepje werd aangeva ren door het Rijnschip „Vulcaan V", dat ge sleept werd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 5