Toneel levend gefotografeerd
D
Thans Internationaal Congres voor
Kerkmuziek te 's-Hertogenbosch
w
Aanschouwelijke lectuur
Schilderijen van C. J. van Dam
Acht eeuwen litteratuur in beeld
SCHOOLBOEKEN
Boek en Theater
„Stabat Mater" van
Albert de Klerk
ZATERDAG 11 JtiLI 1953
3
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
Kantoormachineiiandel P. HARTOG
Telecommunicatieraad
ingesteld
H. DE VRIES
Meer schilders kunnen
naar Frankrijk gaan
Politierechter sprak
Haarlemse schilder vrij
AUTO-FINANCIERING
Prins Bernhard naar
de Ned. Antillen
Nationale Reserve maakt
film voor wervingsactie
Heringa Wathrich
T) UK AAN MOGELIJKHEDEN, om onze schrijvers en dichters persoonlijker,
J-t. intiemer te benaderen dan langs de onmiddellijke weg van het lezen, om zich
met hen vertrouwd te maken met behulp van het beeld, is de Nederlandse litteratuur
niet. Afgezien van een paar min of meer geslaagde geïllustreerde schoolbloemlezingen
en een enkele platenatlas die van De Vooys is, naar ik meen, al sinds geruime tijd
uitverkocht valt er niet veel genietbaars te vinden. Ligt het minder in de aard
van de Hollandse lezer dan bij voorbeeld van de Franse om spelenderwijs zo maar wat
in een plaatjesboek met portretten, handschriften, curiosa en verdere „dessus" en
„dessous" van de schrijvende wereld te gaan bladeren en zich te laten boeien? Ge
amuseerd te raken en getroffen? Zich te laten meevoeren naar een andere wereld?
Het werk te verkennen en herkennen in de persoon van de auteur, de auteur te ont
dekken in en achter het werk?
Leven daartoe onze auteurs te weinig
in het hart van het volk? Of is het anders:
ontbreekt het belangstellende lezers aan
aantrekkelijk materiaal? Het zal wel een
noodlottige wisselwerking zijn. In de serie
„Schrijvers van heden" tenminste, bedoeld
toch als een uitgave van monografieën,
waarin kennelijk aan de illustraties de
functie was toegedacht de inleidende stu
die en kenschetsende bloemlezing niet al
leen te verlevendigen, maar te comple
teren, verschenen bij gebrek aan vol
doende belangstelling, mag men aannemen
niet meer dan drie deeltjes: over Borde-
wijl, Coolen en Helman. Maar ze waren
dan ook zo oer-degelijk, zo grondig versto
ken van elk aroom, van iedere lichtheid,
van alle fleurigheid'.
Zo kan het óók
Waag er, lezer, eens een paar gulden aan
en verschaf u het genot van één van de
charmante deeltjes uit de serie „Ecrivains
de toujours" (Editions du Seuil). waarin
Baudelaire, Stendhal, Montaigne, Flaubert,
Proust verschenen haast in levende lijve
verschenen, zo levendig-beschreven, zo
rijk-gedocumenteerd, zo gezellig en zinrijk
verlucht zijn ze. Zo luchtig van toon en
beeld, dat ook het zwaarste er licht ver
teerbaar en smakelijk van wordt voor de
geest.
Of sla om een willekeurig voorbeeld
te noemen een handboek als Soergels
„Dichtung und Dichter der Zeit" eens op,
waarin het bont-gevarieerde aanschouwe
lijke deel niet onderdoet voor de met pit
tige deskundigheid geschreven tekst. Zo
kan het ook. Maar zo is er in ons land niet
één enkele moderne litteratuurgeschiedenis
te vinden.
Des te waardeerbaarder is het, dat er
onlangs een boekwerk het licht zag, dat te
dien opzichte veel goedmaakt: „De Neder
landse letterkunde in honderd schrij
vers" Het is volgens het prospectus „een
verbeterde herdruk" van de gebrocheerde
catalogus der letterkundige tentoonstel
lingen (December 1952Januari 1953) in
Den Haag en Amsterdam, die georganiseerd
werden „in het kader van de Tweede Con
ferentie der Nederlandse Letteren". Het
vormt tevens het historisch inleidende deel
tot een in voorbereiding zijnd aanschouwe
lijk overzicht van onze moderne litteratuur,
dat als tweede deel zal verschijnen onder
de titel „Honderd schrijvers van onze
eeuw".
Inderdaad, dit eerste deel vergoedt veel,
maar lang niet alles. Het had méér kunnen
worden dan een „verbeterde herdruk" van
het materiaal, dat uiteraard beperkt bleef
tot het destijds tentoongestelde. Het had
als uitgave, die tot stand kwam met steun
van het ministerie van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen en van het Haags Cul
tureel Centrum, meer móéten worden. Een
publicatie als deze laat zich immers binnen
afzienbare tijd niet meer herhalen. Eén
zo'n uitgave is, uit het oogpunt van ver
koopbaarheid beschouwd, helaas al avon
tuur genoeg!
En zo ga dan ditkeer, waar van een zo
unieke gelegenheid maar ten halve werd
geprofiteerd, de critiek aan de waardering
vooraf. Een opsomming van hetgeen, zoals
dat heet „node wordt gemist", valt buiten
het bestek van een krantenartikel. Ze zou
kunnen beginnen met een enkel tekstfrag
ment uit Van Veldeke's „Eneïde", uit de
Vier Heemskinderen en de Chansons de
Lorrains, en kunnen eindigen met een heel
appendix van namen. Waar bleef Vosmaer,
die de deur van zijn toch wat plechtstatige
„Nederlandse Spectator" openzette voor de
„bende van Tachtig"? Waarom moest Ary
Prins het veld ruimen voor Van Oordt?
Was er niet één klein hoekje te vinden ge
weest voor de destijds doodgezwegen Wil
lem Paap, wiens „Vincent Haman" meer te
zeggen had over de „artiest en zijn hiërar
chie" aldus Ter Braak „dan alle
andere essays en romans van Tachtig bij
elkaar"? Carry van Bruggen, deze moedige,
tragische, nobele schrijfstersfiguur, deelde
het lot van Johan de Meester, de Schar-
tens, Top Naeff. Van nota bene Nescio en
Van Oudshoorn. Van Van Genderen Stort
en Van Suchtelen. Ze bleven in porte
feuille.
Slecht verantwoord slot
De atlas, afsluitende met een prachtig
portret van A. Roland Holst, heeft het jaar
1914 „als eindpunt gesteld". Terecht. Maar
ADVERTENTIE
Schoterweg 122 - Haarlem - Tel. 12681
BOEKHOUDMACHINES]
De min.-president heeft overwegende, dat
het wenselijk is de bepalingen betreffende
de samenwerking tussen de militaire en
de burgerlijke verbindingsdiensten in tij
den van oorlog, oorlogsgevaar en andere
buitengewone omstandigheden ten behoeve
van de algemene oorlogvoering, alsmede
de voorbereiding van die samenwerking in
vredestijd te herzien en nader vast te
stellen, een nationale telecornrnunicatie
raad ingesteld. Voorzitter is de directeur-
generaal van het staatsbedrijf der P.T.T.
ADVERTENTIE
voor alle inrichtingen voor onderwijs
SCHOOLBOEKHANDEL
Jacobijncstruat j 'GeJ. Qnde Gracht 27-2jii
De Holtense arts J. P. Nagelbout, de ini
tiatiefnemer van de schildersuitwisseling
tussen Nederland en Frankrijk, heeft op
kosten van het ministerie van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen een reis van
drie weken door Frankrijk gemaakt, ten
einde nieuwe contacten te zoeken. Het
resultaat is, dat het aantal Franse hotel
houders, dat Nederlandse kunstschilders
wil ontvangen, is gestegen tot 180. De
kunstschilders kunnen hun hotelrekeningen
betalen rnet ter plaatse vervaardigde schil
derijen van een behoorlijk formaat en met
een passende lijst. Hoezeer sommige hotel
houders het bezoek van de Nederlanders op
prijs stellen, moge blijken uit het feit dat
enkelen thans reeds voor de vierde keer
een verzoek hebben gedaan een kunst
schilder te mogen ontvangen. De uitwisse
ling geschiedt onder auspiciën van de Ne
derlandse Reisvereniging en de Touring
Club de France.
Pasteltekening van Cornells Troost bij „De
Wiskunstenaars of het Gevluchte Juffer
tje" uit 1715: het dispuut der geleerden
(Mauritshuis te 's Gravenhage)
waarom dan Geerten Gossaert en Bloem
wél, en de drie jaar jongere Bordewijk
niét opgenomen? Zowel Bordewijks als
Bloems eerste bundel dateert van na 1914.
Waarom niet Nijhoff als representatieve
overgangsfiguur tussen de tweede generatie
na Tachtig en de „modernen" tot hekke-
sluiter gekozen? Uit de beknopte verant
woording blijkt daaromtrent niets.
De keuze is evenmin overal even geluk
kig. Viermaal Toorop als „portrettist": van
Van Schendel (van wie een allerbeminne
lijkste foto met A. Roland Holst bestaat, ge
nomen, meen ik, in Sestri Levanti), Bou-
tens, Heijermans (en niet in hardnekkig
verkeerde spelling: Heyermans) en Verwey
dat is rijkelijk veel. Waarom tweemaal
Van Deyssel met een betrekkelijk gering
verschil van jaren en geen „ouderdoms-
portret" van deze laatste der Tachtigers?
Waarom Greshoff alleen als jongeling (ik
zag dezer dagen een uitnemend recent por
tret van hem)? En waarom Henriëtte Ro
land Holst, naast of in plaats van het tra-
ditioneel-afgedrukte portret door R. N.
Roland Holst, niet afgebeeld in haar laat
ste levensjaren, zoals Aerl van Dobben-
burgh dat doorgroefd gezicht vereeuwigde
op de steen?
Genoeg critiek, al is er meer. Te bewon
deren blijft er trouwens ruimschoots ge
noeg: de voor het merendeel uitstekend-
karakteriserende, bondige bijschriften. Te
genieten eveneens. Ik noem uit de 270 af
beeldingen een en ander: drie prachtige
initialen uit Maerlants „Der naturen
bloeme" met hun kinderlijk-argeloze rij
men. Het levendig pastel van Cornel is
Troost bij Langendijks „Wiskunstenaars".
De unieke drukproef van de eerste blad
zijde uit de Statenbijbel. Philips de Ko-
nincks portret van Heiman Dullaert. met
de innemendheid van Rembrandts Titus.
Het dodenmasker van Ledeganck. Een pen
tekening door Greive bij de Génestets
„Boutade". Een tekening van Rodenbach
voor Gudrun. Piet Tideman naast Kloos
en Hein Boeken en hoe! De warrige kop
van Streuvels, met houtkool getekend door
Lode Seghers. Van Eyck in zijn Wasse-
naarse tuin „Dè Tuin".
„Deel II zal niet in dergelijke catalogus-
vorm verschijnen", belooft het prospectus.
Het is, alle waardering voor dit eerste deel
ten spijt, te hopen.
C. J. E. DINAUX
De Nederlandse Letterkunde in honderd
schrijvers", samengesteld door prof. dr. F. Baur,
Jacques den Haan. dr. J. Hulsker, Ger Sehmook.
prof. dr. G. Stuiveling ,'uitgegeven onder auspi
ciën van het Haags Cultureel Centrum door
Daamen N.V. te Den Haag en „De Sikkel", te
Antwerpen).
Vrijdagmorgen stond voor de Haarlemse
politierechter de 25-jarige schilder W. J.
J. uit Haarlem terecht, die ervan verdacht
werd een arbeider door zijn schuld licha
melijk letsel te hebben toegebracht.
Op 25 Maart was hij namelijk bezig met
het schilderen van een rooster van een trap
aan de achterzijde van het P.E.N.-gebouw
in Velsen. Hij had daartoe het rooster uit
een zes meter hoog gelegen bordes gehaald
maar was zo gaan zitten, dat de arbeiders,
die langs deze trap naar boven of beneden
gingen het gat in de trap konden zien. Op
een bepaald ogenblik bukte hij zich echter
om het rooster weer op zijn plaats te leg
gen en juist op dat moment stapte de 68-
jarigc magazijnbeheerder, die anders vrij
wel nooit langs deze trap kwam in het gat.
De schilder trachtte hem nog te grijpen
maar dit mislukte. De vrij oude man kreeg
door zijn val een ontwrichte schouder en
een bekkenfractuur.
De officier van Justitie, mr. B. van der
Burg, was van mening, dat de schilder een
waarschuwingsbord had moeten ophangen
en hij eiste dan ook een geldboete van
veertig gulden. Na het pleidooi van mr.
Pleeg, die verschillende voorbeelden uit de
practijk aanhaalde, was de politie-rechter
met de verdediger van mening, dat er bij
de schilder niet van grove schuld gespro
ken kon worden en sprak vervolgens de
verdachte vrij.
ADVERTENTIE
(5\ FRANS VAN DAALEN - ASSURANTIËN
LODtWIJK VAN DtrSSEUAAM 1»i,- HAARLEM - IEL. 2^14
Prins Bernhard zal begin Augustus een
bezoek aan de Nederlandse Antillen bren
gen. De Prins zal te Willemstad het dooi
de beeldhouwer Albert Termote vervaar
digde beeld onthullen, dat een geschenk is
van het Nederlandse volk aan de bevolking
van de Nederlandse Antillen. Het is be
doeld als een blijk van dankbaarheid van
het Nederlandse volk voor wat de Antillen
tijdens de oorlog voor Nederland hebben
gedaan. In Willemstad zal de Prins voorts
het bestuur van het onlangs opgerichte
Prins Bernhardfonds voor de Nederlandse
Antillen installeren. Op 7 Augustus is er
een grote ontvangst in het fort Amsterdam.
In de avond van 8 Augustus keërt Prins
Bernhard naar Nederland terug.
Om het Fort bij de Slaperdijk in Spaarn-
dam werd deze week er.kele malen een
koude oorlog gevoerd tussen vrijwilligers
van de Nationale Reserve en een afdeling
van de Luchtdoelafweertroepen van de
Koudenhornkazèrne. Met oefening of de
monstratie had de strijd echter niets uil-
staande. De Nationale Reserve heeft de
Nederlandse filmmaatschappij Polygoon
namelijk opdracht gegeven een film te ver
vaardigen, waarin de verdiensten van deze
vrijwilligers belicht worden. De eerste op
namen zijn gemaakt. Als de film voltooid
zal zijn, zal zij op wervingsavonden ge
draaid worden. De kans bestaat, dat zij
eveneens opgenomen wordt in de bioscopen
als onderdeel van de voorprogramma's.
Van de Koninklijke onderscheidingen,
die ter gelegenheid van het veertigjarig
bestaan der Luchtmacht zijn uitgereikt,
was er één voor Marinus van Meel en dat
dééd mij wat, want Marinus van Meel is
de eerste man, die ik heb zien vliegen. Hij
was mijn eigen superman, mijn eigen
Icarus, mijn eerste pin-up-boy; hij hing
niet alleen in mijn zenith, doch óók, met
vier punaises, boven mijn bed. Hij heeft
daar een paar jaar gehangen en heeft later
plaats moeten maken voor Jean Harlow,
voor wie ik een ander soort bewondering
had. Maar de bewondering voor hem is
altijd gebleven. Wanneer ik hem nu over
het Buitenhof in Den Haag zie lopen, denk
ik altijd aan die dag. dat hij voor mijn
verbijsterende ogen opsteeg ten hemel. Ik
was toen een jaar of tien, geloof ik.
Marinus van Meel, die nu officier in
de Orde van Oranje Nassau is geworden,
krijgt naar mijn gevoel, rijkelijk laat deze
onderscheiding voor het heldendom, dat
toen opgebracht moest worden om met
een pet met de klep naar achteren, met
een snor en bruine handschoenen an, in
dat rare masjientje van zeildoek en ijzer-
draad te gaan zitten om, op zo'n wankel
stoeltje, naar boven te gaan.
Ik was toen padvinder, inwoner van
's Hertogenbosch en afzetter; met nog
twintig andere khaki-jongens moest ik
helpen het terrein De Pettelaer af te zet
ten, waar Marinus van Meel zijn vliegde-
monstratie zou geven.
Ik weet nog héél goed, dat dat een hele
opwinding was en dat het langs dat gras
veld zwart zag van in hoge staat van op
winding verkerende mensen.
Blériot en Olieslagers waren toen de
mensen die wonderlijke vliegrecords van
een paar uur in de lucht en helemaal over
het Kanaal op hun naam hadden staan en
wij hadden zelfs een eigen, plaatselijk
vliegwonder in Den Bosch: Henri Bakker
maar Marinus van Meel was de eerste
man, die ik met eigen ogen naar de hoge
heb zien gaan en daar ben ik héél lang
héél opgewonden van geweest.
Ik weet nog, dat het héél lang duurde
vóór het zover was. Er werd veel naar de
lucht gekeken en naar de wind getast,
maar eindelijk zat-ie dan met z'n omge
keerde pet op het stoeltje en hij is toen
zeker een heel kwartier in de lucht geble
ven.
Toen hij weer op de begane grond was
gekomen kende de geestdrift geen grenzen
en wij hadden met ons twintigen plus alle
agenten moeite de menigte in bedwang te
houden.
Ik gevoel die geestdrift nóg. Wat wij nü
iedere dag boven ons hoofd zien snellen
is de gewoonste zaak van de wereld ge
worden. Wij kijken er nauwelijks meer
naar.
Maar dat dat nu zo gewoon is, komt
door de zeer ongewone moed en de grote
geestkracht van mannen als Marinus van
Meel.
Ik hoop, dat hij mij zijn foto stuurt met
dat nieuwe, late knoopje op z'n' jasje.
Hang ik het wéér boven mijn bed. Tus
sen Ivlarylin Monroe en freule Wttewaal
van Stoetwegen.
ELIAS.
E acteurs danken
voor het applaus,
het doek valt.de lich
ten doven. Weer is
een voorstelling voor
bij. Wat er van over
blijft is vaak niet
meer dan een allengs
vervagend beeld in
de herinnering van
de toeschouwer. De
toneelkunstenaars
zijn geestelijk al be
zig met het volgende
stuk.... Daarom is
het zo'n gelukkig ver
schijnsel, dat de thea
terfotografie zich
meer en meer haar
bijzondere taak be
gint te realiseren: het
vastleggen, het regi
streren van het we
zenlijke van een op
voering, zodat men op
de plaat de opvatting
van speelstijl en
vormgeving kan her
kennen. Hoever men
op dit gebied gevor
derd is (en wat er
nog ontbreekt aan
het vangen van het
levende moment in
het vaste beeld) moet
men op een van de
dagen, die ons nog
resten in het Holland
Festival, eens gaan
zien in het Stedelijk
Museum te Amster
dam, waar de gratis
toegankelijke tentoonstelling
Scène" wordt gehouden.
Bijna zevenhonderd sterk vergrote foto's
uit elf landen van de hoogtepunten van het
afgelopen seizoen (toneel, ballet en opera)
en van de voornaamste internationale festi
vals zijn hier volgens een overzichtelijke
indeling bijeengebracht. De Nederlandse
combinatie Particam en de Amsterdam
mer Frits Lemaire, die ook ons dikwijls
het materiaal ter illustratie van onze to
neelbeschouwingen leveren, zijn bijzonder
goed vertegenwoordigd in dit panorama
van het Europese theater. Over het alge
meen zijn de virtuose thema-foto, het ge
poseerde tafreel en het portret naar de
achtergrond gedrongen, om plaats te ma
ken voor de meerzeggende en aan het bo
vengestelde doel beantwoordende opnamen
van het toneel-in-actie.
Het is niet de bedoeling hier een gede
tailleerde bespreking te geven. Wel wil ik
graag enkele zinsneden citeren uit het
voorwoord van Denis de Rougemont, de
wijsgerige voorzitter van het Europese
Cultuurcentrum, onder auspiciën waarvan
deze door Wolfram von Zastrow ingerichte
expositie tot stand kwam: „Is de muziek
de meest eigen creatie van Europa, het
„Photo
's Hertogenbosch gaat maar onverdroten
voort om de bijnaam Muziekstad 1953, die
het voor deze zomer aangenomen heeft,
met klinkende daden waar te maken. Nu
is het de Internationale Vereniging voor
Hedendaagse Kerkmuziek, die er een con
gres belegd heeft, dat gepaard gaat met tal
van uitvoeringen in kerken en concertzaal.
Hoe weinig eenzijdig deze concerten zijn,
kan men afleiden uit het feit dat niet al
leen vermaarde kerkkoren er aan mee
werken zoals het St. Romboutskoor uit
Mechelen, het Köllner Domchor en de
Schola Cantorum van de St. Jan van Den
Sommige mensen bezitten het vermogen Proeve van het iverk van C. J. van Dam,
om hun verhouding tot de Muze voor hel
oog der wereld listig verborgen te houden.
Zich in het openbare leven geheel voor
doende als mensen die het leven zakelijk
bezien, onderhouden zij een intieme rela
tie met de schone letteren, de muziek of de
beeldende kunst, waarvan zelfs de naaste
omgeving dikwijls geen vermoeden heeft.
Nu is het met de kunst net als met de
liefde: men kan haar lang in stilte koeste
ren, maar onafwendbaar komt er een dag
waarop men anderen deelgenoot wil maken
van zijn geluk, van zijn strijd en zijn ver
voering. Dan volgt er de uitgave van een
bundeltje verzen, of er wordt een kleine
tentoonstelling ingericht, waarop de
vrienden de resultaten van die verborgen
passie met verbazing en bewondering gade
slaan.
De heer C. J. van Dam, chef van de pro-
paganda-afdeling van de Hoogovens te
Velsen, wiens grote belangstelling voor de
schilderkunst wel bekend is, en die door
het organiseren van tentoonstellingen in de
schaftlokalen van de Hoogovens en het
redigeren van het personeelsblad „Samen"
een voortreffelijke bijdrage levert tot de
culturele ontwikkeling van de arbeider,
blijkt nu naast deze veelomvattende taak
nog de tijd en de ambitie te bezitten om
zelf de vrije schilderkunst te beoefenen.
In de kunsthandel Leffelaar op de Wagen-
thans bij Leffelaar tentoongesteld.
weg te Haarlem is een aantal schilderijen
van de heer Van Dam thans tentoonge
steld.
Op een expositie als deze doet men goed
zich in de eerste plaats af te vragen wat de
schilder bewogen heeft en welke gevoelens
hij tot uiting wilde brengen. In de tweede
plaats kan men nagaan in hoeverre hij in
de expressie geslaagd is. Men kan dan op
merken, dat de beschikbare middelen niet
altijd toereikend zijn om de bedoeling te
vertolken. Niet altijd, maar soms toch wel
zoals in een kloek polderlandschap, dat
door een bewogen grijze lucht overkoepeld
wordt.
Dat Van Dam zijn belangstelling voor de
schilderkunst heeft willen toetsen en ver
diepen door zelf de natuur te gaan obser
veren en de problemen van compositie en
materiaalbehandeling ter hand te nemen,
moet men waarderen. Wij geloven echter
niet dat dit het geweest is, dat hem er in
de eerste plaats toe gedreven heeft te gaan
schilderen. Zijn dynamisch temperament
moet voldoening gevonden hebben in de
creatieve arbeid zelve, dat kan men duide
lijk aan deze landschappen en bloemstuk
ken zien en dat is er ook de' grootste ver
dienste van.
OTTO B. DE KAT
Bosch maar ook het Brabants Orkest,
het Brabants Kamerkoor, het Schoolkoor
Eindhoven, Rotterdams Philharmonisch
Koor en Orkest, het Nederlands Kamer
koor, solozangeressen en zangers de menig
vuldige programma's verzorgen.
Het begon Vrijdagnamiddag in de kathe
drale basiliek van Sint Jan met een uit
voering van motetten van moderne Duitse
componisten door het genoemde Keulse
koor. En 's avonds bood het gemeentebe
stuur van 's Hertogenbosch in het Casino
de congressisten een vocaal en instrumen
taal concert aan, waarop door het Brabants
Kamerkoor, het Brabants Orkest, alsmede
de alt Annie Hermes en de tenor Frans van
Grinsven, de eerste uitvoering gegeven
werd van het „Stabat Mater" van Albert
de Klerk, onder leiding van de componist.
Dit werk, dat ongeveer een half uur
duurt, werd in opdracht van de Nederland
se regering geschreven en opgedragen aan
het Brabants Kamerkoor en zijn dirigent
Frans van Amelsfoort. Het zuidelijk melos,
de dramatische spanningen en het contra-
puntisch weefsel der stemmen leek wel
zeer in de smaak van de Brabantse execu
tanten te vallen. Zij hebben het werk met
animo vertolkt en bijzondere capaciteiten
getoond in het treffen van de sfeer, die
een soepele en fijn genuanceerde koor
behandeling vergt. Beide solisten zongen
hun dankbare partijen zowel dramatisch
als lyrisch, met de gloed der overtuiging.
Het instrumentale aandeel, dat vaak op de
voorgrond treedt en afwisselend met het
vocale element een zelfstandige taak te
vervullen heeft, werd door het Brabants
Orkest doorgaans voortreffelijk gereali
seerd.
Trouwens: dit jonge orkest is een ensem
ble dat er wezen mag. Sinds ik er een jaar
of drie geleden mee kennis maakte, is het
flink gegroeid, niet alleen wat de bezetting,
maar ook wat de orchestrale tucht betreft.
Zulks konden wij deze Vrijdagavond er
varen bij de vertolking onder Hein Jor-
dans van de ouverture „Vivat Brabantia"
van Oscar van Hemel, die in deze compo
sitie zijn Brabants hart gelucht heeft. Ook
met de uitvoering van de Petite Suite van
Jean Absil toonde het Brabants Orkest een
kleurige lenigheid van goed gediciplineerd
samenspel.
Een merkwaardige prestatie werd ver
der geleverd door een gemengd koor. be
staande uit meisjes en mannen, dat onder
de vurige leiding van Frans van Amels
foort een Te Deum voor solokwartet, kooi
en orkest van de Zwitserse componjst Al-
bert Jenny ten gehore bracht. Het bleek
warme, jubilante muziek te zijn van goede
factuur. De uitvoering was verrassend fris
en rijk van tint.
We deden de ervaring op, dat er daar in
het Zuiden hard en doelmatig gewerkt
wordt. De gangmaker Frans van Amels
foort oogst resultaten die de belangstelling
moet wekken, ook buiten de provinciale
grenzen. Het wordt tijd dat wij in Holland
gaan beseffen dat Brabant cultureel ont
waakt is en met jeugdig élan terrein ver
overt. JOS. DE KLERK
theater is de taal van de gehele wereld,
maar één die beter dan elke andere uit
drukking geeft aan het intieme rhythme
van een cultuurEen tiental landen
wedijveren hier met elkaar. Welk een uit
nemende gelegenheid voor auteurs, acteurs,
regisseurs, fotografen en schilders om niet
alleen over hun eigen vak na te denken,
maar ook over de creatieve verrassingen,
welke hun samenwerken opleverde. En
bovendien, welk een voortreffelijke ge
legenheid voor het publiek om zich bewust
te maken, dat de kunst niet de schepping
is van één natie, maar van een gehele
cultuur. Verscheidene grote thema's of
oertypen vertegenwoordigen Europa: bij
voorbeeld Orpheus, Ifigencia, Faust, Ham
let, Don JuanWie behoren zij toe?
Aan hen, die ze herscheppen, een ieder
puttend uit gemeenschappelijk bezit, maar
overeenkomstig hun regionale aard. Bekijkt
u eens de Hamlet van het Piccolo Theatre
en vergelijk deze met die van Gielgud, be
kijk eens de Don Juan uit München en
vergelijk deze met die uit Aix-en-Provence
zoals men in onze musea de evolutie
van een groot thema in de loop der eeuwen
kan vergelijken. Dan staat u plotseling de
ware eenheid van Europa voor ogen: die
eenheid, welke zich realiseert in de ver
scheidenheid van zijn talen, zijn scholen,
zijn ontvankelijkheid".
Eigenlijk moet men de wandeling langs
het tentoongestelde twee keer maken, eerst
om het terrein te verkennen en verrassen
de ontdekkingen te doen, pas daarna
ter aanvulling en controle van de opgedane
kennis en vermoedens met de fraaie,
doch helaas nogal dure catalogus, waarin
men ook de gegevens vindt over de onder
werpen en gebruikte materialen. Uit die
catalogus is de bijgaande afbeelding over
genomen: een fraaie stemmingsplaat van
de Engelse hoffotograaf en décorschilder
Cecil Beaton, die in zijn boek „Ballet" de
beste en zuiverste dansfoto's afdrukte, die
ik ooit aanschouwde.
ADVERTENTIE
Haarlem
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
AT het theater betreft is de hoofdstad
van Europa nog altijd Parijs en daar
over heeft mr. ir. M. M. van Praag twee
bijzonder aardige boekjes geschreven, die
u zeker niet moet verzuimen eens open te
doen. Op het eerste Parijs, negentiende
eeuw, verschenen bij De Tijdstroom in
Lochem heb ik al eens eerder de aan
dacht gevestigd. Het bevat onder meer
levendige opstellen over het Café ProcoP'.
over het artistieke Montmartre van het
fin-de-siècle, over het Théatre Libre van
Antoine en het Théatre de l't.Avre van
Lugné-Poe, onderhoudend en instructief.
Als een soort aanvulling daarop is dezer
dagen Parijs, rendez-vous der wereld door
de uitgeverij met de in dit geval wel zeer
toepasselijke naam Het Wereldvenster te
Baarn gepubliceerd. Een belangrijk ge
deelte hiervan wordt in beslag genomen
door een reeks geanimeerde beschouwingen
over beroemdheden van gisteren, zowel
van de aloude Comédie Frangaise als uit
variété en music-hall, benevens enige ar
tikelen ter herdenking van de in de laatste
jaren gestorven aanvoerders van de avant-
garde van het toneel: Copeau, Dullin, Baty,
Jouvet en Pitoëff.
Het is jammer, dat de heer Van Praag
zich nogal eens laat verleiden tot een wat
al te cosmopolitisch taalgebruik, waarvan
de volgende regels een „mooi" voorbeeld
geven: „Het waren courtisanes de marque
die Maxim's bezochten, demi-mondaines
van standing, die door hun omgang met
de manlijke upper ten zich een savoir vivre
hadden eigen gemaaktEvenzeer is
het jammer, dat er zoveel verkeerd ge
spelde namen in voorkomen: de schrijver
van „A woman killed with kindness" is
van Thomas Heywood en niet van Thomas
Heyward, de Fratellini's spelden hun naam
met twee I's en zo zijn er wel meer fouten
aan te wijzen. Het ook in ons land her
haaldelijk gespeelde toneelstuk „Maya" is
niet van de Belg Grégoire, zoals op pagina
127 staat, maar van Simon Gantillon, zoals
een bladzijde verder wel juist wordt op
gegeven.
Over het algemeen zijn de beschouwin
gen meer documentair dan karakteristiek,
meer die van een toegewijde amateur dan
die van een principieel beoordelaar. De op
geroepen beelden staan niet in hun juiste
verhoudingen en missen perspectief, zodat
wij ons gelukkig niets behoeven aan te
trekken van zijn pessimistische verwijzing
naar Spengler aangaande de rol van West-
Europa in de toekomst der cultuur. Men
moet dit minder goed dan het vorige, maar
toch ook aantrekkelijk geïllustreerde boek
je opvatten als een causerie over diverse
onderwerpen. Als zodanig is het zeer ge
slaagd. Het best is de heer Van Praag als
hij vertelt over allerlei historische curio
siteiten van Parijs, de stad die hij kent
en liefheeft en waarvan hij de geest tus
sen de regels weet te laten meespreken.
DAVID KONING.
Een Rijnscheepje van ongeveer 400 ton
is op de Maas bij Rotterdam overvaren en
direct gezonken. De schipper en de knecht
werden gered. Het scheepje werd aangeva
ren door het Rijnschip „Vulcaan V", dat ge
sleept werd.