Brazilië weet wat het waard is Hoge opbrengst aan invoer rechten en dividendbelasting Politieke strijd in het vrolijk décor van Willemstad De grote steden bieden een schone fagade, maar het is niet alles goud, wat er blinkt Zonnebrillen 11 Nieuwe bewijzen aan de Oude Weg van Romeinse nederzetting IRA weer actief WAT DE FISCUS ONTVANGT ONDER PALMEN EN PASSAAT Benden tieren welig in Oost Java Bonte kleurenweelde in het oude stadscentrum Pieck keert terug ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1953 (Van een bijzondere correspondent) Brazilië, met zijn 8.500.000 km2 ongeveer 250 maal zo groot als Nederland, heeft vrij wel onbegrensde mogelijkheden. Er is alles te vinden, wat een land tot bloei kan brengen: mineralen, ertsen, olie, kolen, kostbaar hout in onmetelijke hoeveelheden, vruchtbare grond, waterkracht, opgehoopt in tal van geweldige rivieren, schitterend natuurschoon, groots opgezette, fraai gelegen steden. Gezien dit alles is het slechts verbazingwekkend dat een dergelijk land, beschikkend over zo rijke grondstoffen in zulke onnoemelijke hoeveelheden, toch gerekend moet worden tot 's werelds grootste debiteuren, met buitenlandse schulden, die in de honderden millioenen lopen. Een verblijf van enkele weken in dit land is echter al voldoende om de reden van deze won derlijke debiteurenposi tie te bevroeden. In de eerste plaats leeft men er op aangename wijze boven zijn stand, zonder al te nauwkeurig de kos ten en het directe eco nomische nut te over wegen van alles wat men tot stand brengt. Bij brood alleen kan ook de Braziliaan niet leven. Naast economisch nut verwacht hij van wat er gewrocht wordt ook schittering. En dit kost geld. Daarnaast neemt hij ruimschoots de tijd om ook van deze schit tering te genieten. Al te stage arbeid zou hem daarbij te zeer hinderen en hij lardeert zijn nor male werk daarom met tussentijdse pogingen zich op de een of andere wijze wat te verrijken. Ieder op zijn manier probeert iets aan u te verdienen. Van alle kanten uw beurs belaagd Wilt u iets kopen, hebt u een taxi nodig, infor meer vooral vooraf nauwkeurig naar de prijs anders wordt u bij het betalen in letterlijke zin het kind van de reke ning. Onder de meest uiteenlopende omstan digheden blijkt men be zig aanslagen op uw beurs te beramen en met groot raffinement wor den bij allerlei zoge naamd vaste tarieven oncontroleerbare opslagen berekend.Zonder ophouden weet men zich als tourist belaagd door kellners, chauffeurs, winkeliers, koop lui enz. In de wisselkantoren in Rio staan nergens koersen van de dag aangegeven. U wordt aangeslagen naar de vermoede lijke staat van uw buidel en uw naïviteit. In een restaurant valt de prijs altijd aan merkelijk hoger uit dan u uit de prijslijst had afgeleid. Voortdurend vraagt men zich af: wat nu weer? Slechts de grootst moge lijke voorzichtigheid en terughoudendheid kunnen de afweer zijn. Met dit al wekt deze zucht zich op al te gemakkelijke en door geen tegenprestatie gemotiveerde wijze te verrijken dikwijls de indruk, dat men bezig is de kip met de gouden eieren te slachten. Wie er mee te maken krijgt, moet tot de slotsom komen: dit is eens, maar nooit weer. Vergulde armoede Bij een meer gedisciplineerd economisch optreden zou de rijkdom van het land groot kunnen zijn. Thans leeft Brazilië echter als een grand seigneur, boven zijn stand, in vergulde armoede. Maar het verguldsel is van uitnemende kwaliteit. De ontwikkeling van steden als Rio de Janeiro en Sao Paulo, beide met tussen de twee en drie millioen inwoners, is werkelijk adembenemend. De wolkenkrabbers schieten er, zonder over drijving, bij tientallen omhoog, als padden stoelen uit een rijke bosgrond. En in dit décor van hemelhoge edificio's, alle van fraaie namen voorzien, gonst het van leven en dure auto's. Een ander, nauwelijks min der stoutmoedig onderdeel van het décor, van de nationale fagade, vormen de grote autostrada's, die Brazilië's grote steden on derling verbinden, die tussen Rio en Sao Paulo en bovenal die tussen laastgenoemde stad en de beroemde koffie-haven Santos, een verbluffend staal van technisch kun nen. Brazilië kan zich dit alles veroorloven. Het weet zich de grand seigneur om wiens gunsten wordt gedongen. De grote mo gendheden plegen deze eindeloze debiteur op de meest welwillende wijze tegemoet te treden. De potentie van zijn markt en zijn onmetelijke rijkdom aan grondstoffen zijn daar niet vreemd aan. Ze maken Brazilië tot een benijdenswaardige connectie, die economische en politieke knievallen vol komen rechtvaardigt. Met zijn meer dan 52.000.000 inwoners en zijn enorme grond gebied, dat ongeveer 47 van geheel Zuid- Amerika omvat, weet Brazilië wat het waard is. Beter besef groeiende Achter de schone fagade wordt helaas dit onmetelijke reservoir van mogelijkheden en grondstoffen maar gebrekkig geëxploi teerd. Zo is b.v. door de koffie-cultuur, één van Brazilië's voornaamste welvaartsbron nen, jarenlang op ernstige wijze roofbouw gepleegd. Ontzaglijke massa's kostbaar Rio de Janeiro, Brazilië's hoofdstad, groeiend in de hoogte, beklemd tussen zee en bergen, welke ontwikkeling op den duur fataal moet worden. hout zijn eenvoudig weggebrand en de vrijgekomen vruchtbare grond is, tot steeds verder het binnenland in, uitgebuit tot de vruchtbaarheid verbruikt was. Daarna, voor koffie-cultuur niet langer geschikt, werd ze voor zeer extensieve, oppervlak kige beweiding gebruikt, eigenlijk mis bruikt. Want door het periodieke afbran den, dat met deze vorm van beweiding samenging, werd een behoorlijke regene ratie van de grond onmogelijk. In leidende kringen is thans zeker het besef groeiende, dat bij de exploitatie van land en andere welvaartsbronnen ook met de toekomst rekening gehouden dient te worden. Maar er zal toch nog heel wat water door Brazilië's brede rivieren moe ten stromen voor en aleer algemeen vol gens dit beginsel wordt gewerkt en voor- individueel rekening zal gaan houden met wat wenselijk is voor zijn nakroost. Men leeft bij voorkeur in het heden. Morgen zal wel weer voor het zijne zorgen. Rio: steeds hoger In dit opzicht is Rio de Janeiro, de schone hoofdstad des lands, een volmaakt symbool van deze geestesgesteldheid. Zijn ligging is ongeëvenaard, zijn ontwikkeling is fan tastisch, het bruist en schittert, en toch: stedebouwkundig gezien is deze stad vol komen in het slop geraakt. Men moet zich niet voorstellen hoe, wanneer het zo door gaat, met een vijfentwintig jaar de toe stand in deze stad zal zijn. Nu al is het in de city één verkeerscongestie. En niet tegenstaande de frisse zeewind, zo uit de Oceaan, overheerst in de kokers van stra ten, waar deze wind nauwelijks in kan doordringen, de olie- en benzinewalm. Toch gaat men onverdroten voort hoger en hoger te bouwen, 12, 15, 20 en meer verdiepingen, wolkenkrabbers als gebou wen in de rij langs de toch al vrij smalle straten. Ook aan de achterkant zijn er meestal slechts nauwe spleten voor licht en lucht. Nu mag in deze subtropische stad dit dicht op elkaar bouwen uit het oogpunt van bezonning niet zo'n ernstig bezwaar vormen als op koelere breedten het geval zou zijn. Maar het ernstige feit van de ver keersopstopping blijft, of liever verergert met de dag. Het is eenvoudig onmogelijk thans reeds op de spitsuren het publiek in een voldoende vlot tempo naar huis te wer ken. Duizenden, tienduizenden, verdoen uren met wachten op vervoermiddelen in eindeloze queue's van een lengte als wij ons in Nederland niet kunnen voorstellen. In trossen hangt men aan trams en zelfs aan de treinen naar de voorsteden. De weg van de minste weerstand Op zichzelf is de groei in de hoogte wel verklaarbaar. Rio ligt ingeklemd tussen de zee en steile hoge bergen. Zijn ruimte is uiterst beperkt. Daarom zoekt men het nu maar in steeds meer verdiepingen en steeds hogere gebouwen, in de kantoor- en zaken wijk zowel als in de woonwijken. Met het jaar wordt de stad er onbewoonbaarder door en de toekomst zal hier stellig de last moeten dragen, die men thams langs de weg van de minste v/eerstand tracht te om zeilen. De ontwikkeling van deze reuzenstad is de stedelijke regering in belangrijke mate uit de hand gelopen. Men heeft verzuimd tijdig de nodige drastische maatregelen te nemen en een ontwikkeling af te snijden, die op den duur fataal moet worden. De enige mogelijkheid was geweest één of meer satellietsteden buiten de bestaande omknelling, maar men heeft de bouwspe- culanten hun gang laten gaan en zit nu met steeds groter wordende puzzles. Het transport-probleem is vrijwel onoplosbaar gewerden. Bovendien stuit ook de water voorziening op steeds groter moeilijkheden. Er zijn wijken, waar helemaal geen water leiding is of waar de waterleiding maar een uur per dag functionneert, en dat in een warme, subtropische omgeving. In de dure Copa cabana-wijk kan het hotelgasten over komen, dat ze bij aankonjst na een ver moeiende reis hun handen in mineraal water moeten wassen, omdat de waterlei ding niet functionneert. Zo ziet het er uit achter de schone faca de. Wel is de schittering groot. Maar het De zonnebril is slechts een van de hon- derd-drie-en-dertig ergernissen van mijn geringe leven. Dat is: het leven van elke dag. Mijn grote ergernissen, die op politiek en sociaal terrein liggen, zijn nog oninte ressanter. Dat zijn dezelfde die alle men sen van goede wille en geringe invloed koesteren. De grote en kleine ergernissen hebben één treffende overeenkomst: nie mand stoort zich eraan en niemand erkent datgene, dat toch als een betonnen paal boven laag water staat: dat ik altijd gelijk heb. Dus leef ik maar gewoon door en dus doe ik er maar niks tegen. Ook niet tegen de zonnebrillen, die een van mijn kleine doch ernstige ergernissen zijn. Mis schien dat ik één vrouw op aarde van mijn permanent gelijk overtuigen kan, één vrouw, die denkt: eigenlijk is het wel zo wat hij zegt, laat ik die donkere bril maar aflaten in het vexwolg. Kijk, als ik die ene zou kunnen overtuigen, dan zou dat al de moeite waard zijn; want één vrouw zon der zonnebril is één levend wezen meer op aarde en dat is de moeite waard. Donkere brillen maken de mens in de mens dood; de ogen maken een gelaat levend; wie zijn ogen bedekt ontneemt het levende leven aan zijn gelaat. Ik begrijp niet dat Eva dit zelf niet begrijpt. Ik begrijp niet dat ze allerlei potjes en flesjes en tubetjes met watertjes en zalfjes en poeders te baat neemt om haar natuurlijke schoonheid te accentueren en dat zij dan pardoes haar hele gelaat, dus haar gehele wezen en haar hele persoonlijkheid, doodt met twee ron de donkere platen die haar tot een robot, een marionet, een houten pop maken. Wasseggu? Tegen het felle licht? Goed voor de ogen? Kom kom mevrouw, u zit met die zelfde mooie donkere dooie ogen in de schaduw en in lokalen waarin geen zon binnenkomt. En een kwart eeuw geleden droeg niemand zo'n ding. Wanneer u het mij ten goede houdt, mevrouw, die brille- rij van u is pure aanstellerij. U denkt dat het zo moet van de mode en u denkt bo vendien dat het u interessant maakt en mysterieus. Mevrouw, die zonnebril maakt u alleen maar levenloos. Zij maakt u gelijk aan alle andere marionetten, die met dode ogen door de zomer wandelen. Denkt u er eens over na? Misschien heeft-ie wel gelijk. ELIAS dat elke in vrijheid gedresseerde Braziliaan is lang niet allemaal goud wat er blinkt. BELFAST (Reuter) Het Ierse republi keinse leger (IRA), een verboden militaire organisatie die de Britten uit Noord-Ierland wil verdrijven, is van plan haar activiteit te hervatten, zo meent de politie te Belfast. Men gelooft, dat de organisatie verantwoor delijk is voor de wapendiefstallen, die de laatste tijd in Engeland gepeegd zijn. De politie heeft vastgesteld dat de bom- incidenten, voorafgaande aan Koningin Elizabeths bezoek aan Belfast in het begin van deze maand, alsmede een poging om een trein met Britse oudstrijders te doen verongelukken, het werk van het republi keinse leger zijn. Een speciale afdeling van Scotland Yard heeft de afgelopen 48 uur te Londen huis zoekingen gedaan en Ieren ondervraagd. Lidmaatschap UNO De leider van de Australische socialisti sche oppositiepartij, Evatt, heeft Vrijdag avond in een radiotoespraak, gezegd, dat het „onrechtvaardig is de deur voor com munistisch China te openen, terwijl andere landen in de rij staan te wachten" voor het lidmaatschap van de U.N.O. „Indien com munistisch China om het lidmaatschap verzoekt, is de UNO moreel gebonden er op toe te zien, dat China haar verplichtin gen zal nakomen", zo zei Evatt. Zoals men zich wellicht herinneren, zal werd enige tijd geVxden in dit blad melding gemaakt van enige vondsten van Romeinse ar_ chaeologica, door onderge tekende en zijn vrouw ge daan aan de Oude Weg, daar waar de weg door de Waarderpolder de Oude Weg bereikt. Zo hadden wij het geluk in een hoop aar de, afkomstig uit een pas gegraven bermsloot, lopen de langs en ten Zuiden van de Oude Weg, een tweetal halsfragmenten, afkomstig van twee Romeinse kruiken uit de tweede eeuw na Christus, aan te treffen. Ongeveer op dezelfde hoogte en in dezelfde tijd, doch ditmaal ten Noorden van de Oude Weg, werden door ons andere Romeinse oudheden opgediept uit een meer dan manshoge berg bagger: een zandstenen bal- listakogel en een ijzeren umbo of schildknop. Hier aan kunnen wij thans toe voegen een grote enigszins ovale asymmetrisch ge vormde, van onderen afge vlakte en van boven afge ronde klomp graniet(zwerf- steen) ter lengte van onge veer 40 cm en met een maximale breedte van 23 centimeter, welke vermoe delijk als een Romeins ge wicht is te beschouwen. Aan de bovenzijde bevindt zich namelijk een met lood in de steen vastgegoten ijze ren oog, waaraan een thans ontbrekende ring was be vestigd, waarmede het ge wicht kon worden opgetild of opgehangen. Deze ring was geen overbodige luxe. Het gewicht toch (thans zonder de ring ruim twin tig kilo wegende) zal mèl de ring vermoedelijk 65 Ro meinse ponden (van 325 gram) hebben gewogen. Een soortgelijk exemplaar, doch van een iets kleiner formaat en vervaardigd uit een ander soort natuursteen bevindt zich in het Romeins Museum te Heerlen. Tenslotte kwam uit de bedding van het Vuilrak naar boven de helft van 'n Romeinse (hand)molen- steen, waarvan ons reeds destijds direct de bijzondere van de gewone afwijkende vorm was opgevallen. De steen heeft namelijk een uitspringende bovenrand. Nader is gebleken dat hier van een zeer zeldzame vorm sprake is, waarvan in ons land alleen het Museum Kan te Nijmegen een voor beeld bezit. Wij brengen in herinne ring, dat een Romeinse handmolen bestond uit een roterende steen, de loper of catillus, om 'n spil draaiend boven een stilstaande steen of meta, waarvan de loper door middel van een verti cale of horizontale houten stok of ijzeren staaf, gesto ken in een daarvoor in de steen aangebracht gat, met de hand werd rondgedraaid. Ook bij ons exemplaar is in de verdikte buitenrand een verticaal gat geboord,waar in de vermoedelijk ijzeren staaf werd gestoken, waar mede de loper werd rond gedraaid. In de middel eeuwen werd schuin ge boord, zodat er geen twijfel omtrent de herkomst kan bestaan. Wij koesterden de ver wachting,dat in de genoem de hoop aarde nog meer vondsten te doen zouden zijn. De gemeente Haarlem was zo bereidwillig ons voor de afgraving enkele dagen een paar arbeiders ter beschikking te stellen. De grondeigenaar, de heer Zandvliet, was zo vriende lijk zijn toestemming tot 'n nader onderzoek te geven. Bij het omwerken van de aardhoop kwamen, behalve niet nader te dateren en determineren wandscherven van Romeinse ruwwandig aardewerk, enige belang rijke fragmenten van een tweede Romeinse handmo lensteen voor de dag. Deze bruine vulkanische tufsteen moet oorspronkelijk een diameter hebben gehad van veertig centimeter en een dikte aan de buitenkant van een centimeter of negen. Het vinden, ongeveer op dezelfde plaats, van de res ten van twee verschillende Romeinse molenstenen, is meer dan een zuivere toe valligheid en alleen te ver klaren, wanneer men zich herinnert dat in het Ro meinse leger elk „contuber- nium" of peloton van acht tentgenoten was uitgerust met ten minste één hand- (koren)molen. De onmis baarheid van dit loodzware uitrustingsstuk (dat met de overige bagage van het pe loton op muilezels of pak paarden werd meegevoerd) voor het bereiden van de dagelijkse gemeenschappe lijke maaltijden der man schappen, is zonder meer duidelijk als men bedenkt dat tarwemeel, hetzij ge nuttigd als warme meel spijs, vermengd met vet, olie of melk, hetzij in de vorm van brood of beschuit, het hoofdvoedsel van de Romeinse soldaat uitmaak te. Aangezien in dit geval van gebroken waar schijnlijk versleten en afge dankte molenstenen sprake is, mag wellicht aan het ter plaatse bestaan heb ben van een min of meer langdurige Romeinse ves tiging worden gedacht, bij voorbeeld aan een wacht post ter bescherming van een rivierovergang of van de door ons veronderstelde Romeinse vaarweg, achter de duinen langs, van de Oude Rijn naar het Noor den. Hoe dit zij, het is zeker niet uitgesloten dat de bo dem van de Veerpolder nog meer overblijfselen uit de periode der Romeinse be zetting bevat. Uiterste waakzaamheid bij eventuele 'toekomstige grondwerken, top of nabij dit terrein uit te voeren, blijft volgens ons dn elk geval geboden. Mr. H. K. d e R a a f. Het ministerie van Financiën heeft een plaatsgevonden bij de vennootschapsbelas- overzicht gegeven van de stand der rijks middelen in Juni. In Juni werd aan gezamenlijke kohier belastingen 234,8 millioen opgelegd tegen 103,3 millioen in Mei. Deze stijging is het gevolg van de aanzienlijke vorderingen welke zijn gemaakt met het opleggen van voorlopige aanslagen inkomstenbelasting 1953. In de eerste helft van dit jaar is onge veer 250 millioen minder opgelegd dan in de overeenkomstige periode van 1952. De daling heeft voor het overgrote deel (Van onze speciale verslaggever) Het zijn sterke ogen, die de weelde kunnen verdragen van Curagao's felle kleuren. En wie geen sterke ogen heeft, loopt hier rond met een zonnebril. De meisjes zouden zich schamen indien haar brillen niet het allerlaatste Amerikaanse model hadden en versierd waren met flonkerende pareltjes. Ook de auto's in haar vele kleuren flonkeren in de zon. De Curagaose kleurling poetst thans zijn auto met dezelfde toewijding waarmee hij twintig jaar geleden zijn Zondagse schoenen poetste. Curagao zou niet zo fel van kleur zijn, indien er geen huizen stonden. Wat er groeit op dit dorrige eiland zijn in hoofdzaak grote, grijsgroene cactussen en door de passaat naar één kant gewaaide divi-divi bomen. De huizen voegen daar hun felle kleuren aan toe. Prachtig maar helaas vaak vervallen zijn de oude plantage-woningen met hun Hollandse topgevels. De muren zijn meestal geel, het dak steenrood, met een lijst van witte pannen langs de nok en zijribben. DJAKARTA, (Aneta) Uit West-Java wordt gemeld, dat in de kampong Tjikadu «p klaarlichte dag twee dorpelingen door «en bende zijn vermoord. Later roofde de bende nog vele schapen in deze kampong. In de desa Tjipatuireng, eveneens in het Tasikmalajase, plunderde een goed gewa pende bende van 25 leden een aantal wo ningen. Voor .een waarde van 25.000 ru- piah aan verschillende goederen werd ge roofd. in Malangbong, in het Garoetse, werden 36 woningen door een een bende van tweehonderd man geplunderd, waarbij een desawachter werd vermoord. Op de weg Bandoeng-Garoet werden de passa giers van een auto door vijftien bandieten beroofd. Nadat de automibilisten bij een militaire post hiervan aangifte hadden gedaan, zetten militairen onmiddellijk een achtervolging in. Die plantage-huizen staan ofwel buiten, ofwel aan de rand van de stad. In het oude centrum van Willemstad treft men nog huizen aan, die Hollands zijn van grond vorm, maar toch door galerijen met boogjes en buikige zuilen alleraardigst zijn aangepast aan dit zonnige klimaat. Geel zijn die huizen vaak, maar ook wel zachtgroen of rose en bijna altijd levendig gehouden door banden van wit, langs het dak en de gevel. Het is moeilijk te zeggen wat op het ogenblik het huizen-type is van Willem stad. Die oude Nederlandse gebouwen zijn betrekkelijk zeldzaam geworden en in Schaarloo, de wijk waar zich vooral de Joodse handelaars gevestigd hebben, treft men een geheel ander type aan. Huizen, die soms Frans, soms Venezolaans aandoen, altijd kleurig en vaak ook met banden van wit, demonstratief welvarend en soms wat tierelantijnerig en suikertaartig. Maar daarmee zij van Schaarloo niets kwaads gezegd: al die^kleur en speelsheid past wel in dit klimaat. Politieke operette In dit operette-décor van Willemstad wordt een politiek spel ten tonele gebracht, dat minder licht van toon is dan de ensce nering doet verwachten. In en buiten het miniatuur Binnenhof dat fort Amsterdam heet, wordt een felle strijd gevoerd om de politieke macht en juist omdat Curagao twee politieke partijen heeft, die elkaar in kracht niet veel ontlopen, blijft de span ning er voortdurend in. De spelers hebben zeer verschillende allures en ook dat houdt de zaak levendig: Jonkheer, van de oppo sitiepartij, is glad en geslepen, dr. Da Costa Gomez, de minister-president, is een eru- diet-acteur, die bij voorkeur de rol van nobele vader vervult, Kroon, van de op positie, is een idealist en minister Karner is de Oostenrijker, die in geen operette gemist kan worden. Zijn humor is gemengd met levenswijsheid. Philip Henrique ten slotte, de voorzitter van de Staten, is een welvarend man van ongeveer 34 jaar. Hij is speelser en minder krampachtig dan de meesten op dit toneel. Het is wel goed, dat een man van dit slag, die de betrekkelijke waarde van al deze politiek inziet, voorzitter is in de sta ten-arena. Aanvankelijk in 1948 zag het er naar uit, dat dr. Da Costa Gomez, de lei der van de Nationale Volkspartij (N.V.P.), onbedreigd zou winnen, indien er alge mene verkiezingen gehouden zouden wor den. Immers, hij was de man, die de massa - der kleurlingen ach- ter zich scheen te hebben. In 1949 won hij in- derdaad, doch slechts met ongeveer 14.000 tegen 12.000 stemmen De democratische partij had meer stem- i. men in de stad ver worven dan men ver wachtte, het platte land was echter voor Gomez. Zo is een ze ker evenwicht ont staan en de uitslag van de volgende ver kiezingen laat zich nog niet voorspellen. De invloed van Go mez, als leider, is nog altijd groot. Met hem staat en valt de N.P. V. De democraten, van wie sommigen De De Ruyterkade te Willemstad met de typische Venezolaanse groente- en fruitschoeners. vroeger weieens hardop droomden over aansluiting bij Venezuela, hebben inge zien, dat „Venezuela" nooit een leus is die bij kleurlingen succes kan hebben. Een donkere huidskleur is niet erg in ere in Cararas. Autonomie heeft wel enige bezwaren in De Berg Altena" in het oude deel van Willemstad, vol herinneringen aan liet verleden.,. zulk een klein gebied als Curagao (100.000 inwoners). In een gemeenschap waar men elkaar zo goed kent, is regeren, is het uitoefenen van gezag, wel eens lastig. De gouverneur, die mede de belangen van het Koninkrijk behartigt, kan het algemeen gezag ook van de Antilliaanse regering zeker versterken. Hij zou in deze maat schappij de positie van hoog raadsman kunnen bekleden, die in Nederland is toe bedacht aan een burgemeester of aan een Commissaris der Koningin. Maar dat kan alleen indien die positie door alle partijen wordt begrepen en gewaardeerd. Zolang men kibbelt over gezagsbegrenzing en over stipulatie van macht, is de toestand niet geconsolideerd en zijn er nog teveel tegen gestelde krachten aan het werk. Niet voor niets hebben ze tientallen jaren in een handels- en industrie-gebied ge woond. Ook over secessie, over een eventuele afscheiding van Nederland, praten zij in het algemeen zeer nuchter. Óp het ogen blik voelt vrijwel niemand daarvoor. Waarom zou men daar dan iets over op schrift stellen? Maar juist omdat men hier zo realistisch en ook materialistisch is, zou de stemming zeer kunnen veranderen, in dien Venezuela als voorwaarde dat de olie-industrie hier zou mogen blijven politieke eisen ging stellen. Hoewel daar op het ogenblik geen sprake van is, moet de „olie" toch in een volgend artikel uit voerig besproken worden. ting. De teruggang van het in 1953 opge legde bedrag ten opzichte van de tweede helft van 1952 is ongeveer 725 millioen. Aan voorlopige aanslagen 1953 voor de inkomstenbelasting is reeds een aanzienlijk bedrag op kohier gebracht. Totaal was eind Juni 183 millioen opgelegd. Het boekingstijdvak 1952-'53 van de ven nootschapsbelasting is afgesloten op 1140 millioen. De tot dusverre bereikte opbrengst na aftrek van tegenkohieren kan voor het boekjaar 1950-'51 worden geschat op 785 of 100 millioen beneden de raming voor de begroting 1952, welke op de verwachte opbrengst over dit boekjaar was gebaseerd. Het is thans wel zeker, dat deze raming ad 885 millioen te hoog is geweest. Het netto kohierbedrag van het boekjaar 1951- '52 beloopt 420 millioen. De ontvangsten van kohierbelastingen herstelden zich in Juni enigszins ten op zichte van het in Mei bereikte dieptepunt. De niet-kohierbelastingen brachten in Juni 239,8 millioen op tegen ƒ214,3 mil lioen in Juni 1952. Totaal is tot dusverre dit jaar 1686 millioen ontvangen._ Ten opzichte van de eerste helft van 1952 be tekent dit een stijging van 67 millioen, welke voor het overgrote gedeelte is toe te schrijven aan hogere opbrengsten aan in- voerrechen en dividendbelasting. De ontvangsten in het eerste halfjaar van 1953 waren hoger dan de helft van de jaar raming, welke 1643 millioen beloopt. De omzetbelasting heeft tot dusverre aanzienlijk minder opgebracht dan was voorzien. Zelfs werd de eerste vijf maan den van dit jaar telkens minder ontvangen dan in de overeenkomstige maand van 1952, toen de opbrengst reeds werd gedrukt door de geringe kooplust, welke zich voor deed als reactie op de Korea-hausse. Eerst Juni leverde een betrekkelijk hoog bedrag op (ƒ71,3 millioen tegen ƒ62,5 millioen in Juni 1952) waardoor over het eerste half jaar het peil van vorig jaar nog kon worden bereikt. Het bruto kohierbedrag der beide bui tengewone heffingen vertoonde in Juni een stijging van ƒ18,3 millioen tot 3.955,3 millioen. Van het totaal opgelegde bedrag betreft 2.807,8 millioen de vermogensaan- wasbelasting en 1.147,5 millioen de ver mogensheffing ineens. De ontvangsten beliepen in Juni 9,8 millioen, waarmee voor het eerste halfjaar een totaal is bereikt van bijna 55 millioen of 10 millioen meer dan de helft van de jaarraming, welke 90 millioen beliep. Voor het betalen van de heffingen werd ongeveer 96 millioen aan staatsschuld in geleverd. Dat dit bedrag hoger is dan de ontvangsten ad 55 millioen vloeit voort uit het feit dat terugbetalingen wegens ver mindering van aanslagen in contanten ge schieden. LONDEN (Reuter). Radio-Boedapest meldt, dat de Oost-Duitse president, Wil helm Pieck, heden, na drie maanden voor herstel in de Sovjet-Unie te hebben ver toefd, naar Oost—Duitsland terugkeert. Pieck is ook lid van het nieuwe politieke bureau der onder communistische leiding staande Oost-Duitse socialistische een heidspartij, de „S.E.D.". Bus verongelukte Op de drukke verkeersweg tussen To ronto en Montreal, bij Cornwall in de Ca nadese staat Ontario, is een autobus tegen een stilstaande vrachtauto gereden en in het zes meter diepe Williamsburgkanaal gekanteld. Twintig van de 37 inzittenden verdronken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 11