Leerdams glasmuseum: schatkamer
van fonkelende schoonheid
STAN KENTON, boeiend idealist
en voorganger der moderne jazz
EUROPA ALS VADERLAND
S"
Agenda voor
Haarlem
Een reisboekvan Rein Blijstra
SCHOOLBOEKEN
Leven en liederen
van Hugo Wolf
Negentien gewonden
bij autobotsingen
3
In Amsterdams Concertgebouw speelt
Dagelijks terugkerende
verschrikking verdwijnt
Afwas thans kinderspel
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
H. DE VRIES
HT1
AUTO-FINANCIERING
1
Boek „De Ramp" vrij
van omzetbelasting
ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1953
Toen in 1930 een achttienjarige jongen, Stan Kenton, een plaatsje kreeg in een der
vele dansorkesten, die tournée's maakten langs de Westkust van de Verenigde Staten,
kon niemand vermoeden, dat hij de boeman zou worden voor ieder, die iets uitstaande
had met jazz als amusementsmuziek. In ons land is Kentons muziek niet onbekend,
mede dank zij Pete Felleman, die het Hollandse publiek via de radio goed op de hoogte
heeft gehouden van het verloop van zijn grillige carrière. Op 30 Augustus komt
Kenton met zijn 22-mans orkest twee uitvoeringen geven in het Amsterdamse Con
certgebouw.
Stan Kenton was vierentwintig jaar toen
hij het er op waagde met een eigen orkest
te beginnen. Hij kwam in deze periode ech
ter niet uit boven het peil van de op ge
makkelijke verkoopbaarheid gerichte
dansmuziek, maar daarvan werd Kenton
al snel een tegenstander. Zijn dansmu
ziek, waarin overigens wel ontwikkeling
zat, had voor hem rythmisch, melodisch en
technisch het hoogtepunt bereikt in zijn
Artistry in Rythms": gesublimeerde con
ventie met hier en daar vaag de invloed
van Kentons zich vormende ideologie.
Progressief
Met een gedeeltelijk nieuw okest trad
hij in een kleine zaal in Balboa Beach in
Californië op. De dansvloer vulde zich
snel. Stan Kenton! Het neusje van de zalm
voor de dansliefhebber. Maar nadat de
eerste tonen van het podium hadden ge
klonken, struikelden de dansers over hun
eigen voeten. Zij groepten na even gewei
feld te hebben om het orkest heen. Dit
was een nieuwe Kenton.
Zorgvuldig had hij zijn mensen uitge
zocht en daarbij scherp geluisterd naar de
sterkste en meest karakteristieke zijden
van ieder afzonderlijk. Wie niet paste in
zijn plan moest verdwijnen. Zo kreeg hel
orkest een eigen karakter. Een Kenton-
karakter, want Kenton was onverbidde
lijk in zijn critiek en beet zich vast in zijn
ideaal een zeer persoonlijke muziek te
maken. Het was in die tijd, dat hij het
nodig vond de volgende verklaring te
geven:
,,Ik realiseerde me, dat mijn stijl ver
ouderd was. Niets in mijn muziek was
echt nieuw te noemer., er was geen nieuw
geluid, slechts rythmische accentuatie. Met
alle stijlen, die geconcentreerd zijn op het
rythmisch accent moeten we breken, wil
len we werkelijk muziek benaderen. Zo
langzamerhand wordt het tijd dat we aan
dacht gaan besteden aan de wijze van uit
drukking. Iedere toon moet een eigen
waarde hebben. De muziek is verstijfd.
Dat was de fout in mijn orchestratie ook.
De muziek was veel te taai. Ik heb be
grepen, dat ook de moderne jazzmuziek
een natuurlijk, menselijk, karakteristiek
geluid moet zijn en geen product van een
mechanisch gemanoeuvreer met noten".
De titel al, waaronder hij zijn nieuwe
werk bracht: „progressieve jazz" duidde
er op, dat Kenton schoon schip had ge
maakt.
Het publiek aanvaardde de nieuwe Ken-
ton. Waar het strakke puntige rythme
overheerste liep het onmiddellijk warm en
voelde het contact. Over het andere,
vreemd aandoende, maar volkomen eigen
karakter van zijn muziek toonde het ver
bazing, doch waar het Kenton niet begreep
werd het contact hersteld door de aggres-
siviteit en de emotie, die overal uit de mu
ziek barstte. Hij vormde zich een eigen
publiek naar gelang zijn muziek een per
soonlijker karakter kreeg. Buiten deze
kring werd hij gediskwalificeerd als
„druktemaker". Én „werkpaard" werd zijn
bijnaam, omdat hij overal was waar men
om hem vroeg.
Maar nog had Kenton niet gevonden wat
ADVERTENTIE
Eindelijk is er een einde gekomen aan die
eeuwige afwas-misère. Niet langer behoeft
de huisvrouw met een zucht van tafel op te
staan en vol tegenzin aan de afwas te be
ginnen. In deze moderne wereld van nylon,
plastic en straalmotoren hebben de Castella-
fabrieken ook daar iets op gevonden. Een
lepel van het nieuwe afwasmiddel Castella
Vaatwas verschaft U teilen vol actief schuim,
waaruit Uw vaat- en glaswerk, lepels en
vorken in een oogwenk blinkend en stralend
te voorschijn komen. Voorbij is de narig
heid van natte doeken, want afdrogen is niet
meer nodig en voorbij is ook.... de ellende
van ruwe „afwashanden". Dit wondermid
del nfaakt de handen in plaats van ruw flu
weelzacht! En de prijs voor dit jongste
Castella-produclslechts 25 ct. per pak.
Stan Kenton
hij zocht. Hij verwarde zich in zijn ideeën.
En eind 1948 ontbond hij zijn orkest.
Op de aankondigingen voor Carnegie
Hall in New York verscheen in April 1950
opnieuw de naam Stan Kenton, nu aan
liet hoofd van een orkest, dat twee keer
zo groot was als het vorige. Veertig mu
sici zouden onder zijn leiding een muziek
brengen onder de titel „Innovations in
modern music for 1950" of vernieuwingen
in de moderne muziek.
Het publiek was Kenton niet vergeten.
Het stroomde toe, zich niet bewust dat het
de andere partij zou worden bij een bot
sing, die Kenton onbewust tien jaar lang
had voorbereid. Verbijstering begon zich
van de mensen meester te maken, toen
Kenton zijn optreden inleidde met het
opratelen van een gebruiksaanwijzing voor
wat volgen ging. En direct daarop kreeg
het publiek een muziek over zich uitge
stort, die alles bezat wat het eventueel
kon accepteren (ook begreep het Kenton
niet) maar die juist datgene miste waar
voor het gekomen was: rythme.
Het kwam in opstand en protesteerde
heftig door in koor te roepen „rythme,
rythme". Maar Kenton speelde door om te
trachten de spanning in zijn voordeel te
breken. Voor ieder nieuw stuk gaf hij
eigengereid een handleiding. Toen de
mensen inzagen, dat Kenton niet dacht
aan toegeven, zakten zij terug in de stoe
len. Overdonderd keerden zij huiswaarts.
Een recensent schreef na de première:
Wat men hoort is het resultaat van dat
gene, wat met de pijnlijkste nauwkeurig
heid werd voorbereid, wat men hoort
komt uit Kentons muzieklaboratorium,
waar superbe muziekchemici de formules
uitwerken met de vlijmscherpe beheersin
van het vak".
De muziek werd uitermate boeiend. Ze
vertoonde vrijwel nergens meer verwant
schap met hetgeen men tot op dat moment
onder jazz of daar aan verwante muziek
had verstaan. De oude bezetting was uit
gebreid met strijkers, hoorns, tuba's, hout-
biaasinstrumenten en een harp. Met deze
verandering naar een symphonische be
zetting had Kenton de beschikking gekre
gen over meer mogelijkheden om zich uit
te drukken, maar hij liep het gevaar waar
een toneelstuk aan bloot staat wanneer
het verfilmd wordt. In de waan met jazz
afgedaan te hebben begaf hij zich op het
terrein van de moderne klassieken en
ontkwam niet aan de invloeden van Hin-
demith, Strawinsky, Bartök en anderen
hoewel zijn muziek uiterst persoonlijk
bleef.
Trouwe aanhangers, die zich altijd voor
Kenton hadden geïnteresseei-d, lieten hem
ook nu niet in de steek, maar de belang
stelling was te klein, de kloof met het
publiek te groot. Hij deed een concessie
door hiernaast weer concerten te gaan ge
ven van uitsluitend „progressieve" mu
ziek. Deze herhaling wekte de indruk, da
hij kwaad was over de stand van zaken
Ze klonk minder verzorgd, onbeheerster
en aggressiever vooral. Maar het succes
was er niet minder om. En dat maakte,
dat Kenton afzag van de uitvoering van
verdere „innovations".
I)at we nog interessante dingen kunnen
verwachten bewijst een bericht in een En
gelse krant, dat melding maakt van on
derhandelingen tussen Kenton en Sadler's
Wells in Bonden. Van deze zijde Is grote
belangstelling getoond voor Kentons werk.
De mogelijkheid is dus niet uitgesloten, dat
Kenton hinnen afzienbare tijd balletmuziek
gaat schrijven.
VERGIS IK MIJ niet, dan is het Novalis de romantisch-universalistische dichter
en wijsgeer Friedrich von Hardenberg geweest, die anderhalve eeuw geleden
aan de nationaliteiten de functie toedichtte van „coloriet in de Europese volken
gemeenschap". Van een kleurschakering in het mozaïek van het Westelijk continent.
„Toedichtte" Novalis, die zichzelf een magisch idealist noemde, was immers vóór
alles een dichter och, niet meer dan een dichter. Ook daar een dichter, waar
hij zich uitsprak over scheikunde, psychologie en politiek. Over wetenschappen, die
voor hem méér waren dan kennisbronnen: openbaringen van één en dezelfde een
heid van natuurkrachten, van de oer-harmonie waaruit alles voortkomt en waartoe
alles terugkeert. Zo mag dan zijn idee van een volkenmozaïek, van een Europees
gemenebest, een dichterlijke droom zijn geweest, het was voorzienend gedroomd,
creatief gedacht, in andere wijdere en weidsere perspectieven gezien dan de
realistische blik pleegt te doen, die de eeuwen in jaren meet. Europa, Europa als
eenheid, als cultuurgemeenschap dat was voor Novalis meer den een politiek
begrip, meer dan een strategische organisatie: het was een ervaring van zijn schep
pende genius.
Rein Blijstra, novellist, romancier,
mederedacteur van „Critisch Bulletin",
dagbladschrijver, heet géén romanticus. In
de gangbare letterkundige overzichten
staat hij zelfs als een realist te boek. Maar
Europa betekent voor hem in niet min
dere mate een ervaring, een innerlijke be
levenis, als voor zijn romantische broeder
anno 1800. Hij heeft het lief. Met „al zijn
vezelen" voelt hij zich ermee verbonden.
Harlingen is schreef hij niet minder
zijn „geboortestad" dan Rome, Toulouse
niet minder dan Dresden. En zo is het zéér
de vraag, of de afstand tussen deze „rea
listische" auteur, die onlangs zijn Euro
pese reisnotities bundelde onder de titel
„Europa, mijn vaderland" en de roman
tische „politicus" van weleer wel zo groot
is als de catalogiserende handboekjes wil
len doen geloven. Zeer de vraag, óf hij
wel zo in merg en been een realist is.
Constructieve geest
Natuurlijk Blijstra is een critische na
tuur en als zodanig verre van een dromer.
Maar óók is hij een constructieve geest,
een „bouwgeest", zoals de psychologische
typologie dat noemt, wiens levens- en
schrijfstijl vóór alles gericht is op een
harmonie van vormen, van begrenzingen
en verhoudingen op het architecto
nische. Wie behalve zijn stedebouwkun-
dige beschouwingen zijn novellen kent,
moet het zijn opgevallen, hoe evenwichtig
van structuur, hoe nauwgezet-sluitend
van „plot", hoe tot in de onderdelen over
wogen van psychologie zijn zijn gecompo
neerd. En evenzeer: hoe terughoudend ze
zijn.
Deze dichterlijk-constructieve èn cri
tische aanleg is het, dunkt me, die hem
meer dan iets anders ontvankelijk maakte
voor zijn „Europese ervaring", voor zijn
continentaal cultuurbewustzijn, dat hem
van zijn reizen door Duitsland, Engeland,
Nederiand, België, Frankrijk en Italië deed
terugkeren met een zo unieke oogst aan
onvergetelijke indrukken. Inderdaad uniek:
wat hij van die speurtocht door vele ge
teisterde en maar enkele ongeschonden
contreien in essayistische vorm te boek
stelde, mag ten dele als feitelijk gegeven
vrij algemeen bekend zijn, de beschouwe
lijke trant waarin dit reisboek is geschre
ven, de gedegen kennis, de persoonlijke
visie en vooral het menselijk accent, doen
Blijstra's schriftuur tot die zeldzame boe
ken in onze letterkunde behoren, waarin
meer te lezen valt dan er gedrukt staat.
Tot de boeken, die boven hun strikte in
houd uitgaan en die men daarom steeds op
nieuw met een exquise innerlijke voldoe
ning ter hand zal nemen.
Deze voor journalistiek gebruik ge
schreven notities zijn voor het merendeel
heel wat méér geworden dan „reportages":
kleine, in hun eenvoud fijn-gestyleerde
causerieën een soort verantwoording,
afgelegd door een man die zich „in hoop en
vrees" rekenschap gaf van wat er na een
vijfjarige wervelstorm van haat en ver
derf van zijn vaderland Europa geworden
was, „juichend om hetgeen bewaard bleef,
terneergeslagen bij hetgeen verloren ging
Véél ging verloren. Blijstra heeft Keulen
bezocht en Pompeji, Darmstadt en Paes-
tum. Kilometers en eeuwen scheiden het
één van het ander. Maar eender was het
lot: vroeg of laat een prooi te worden van
de vernielende krachten van natuur en mens.
Tijd is vergankelijkheid: „alles", dichtte
Goethe en dat was allerminst uit zwart
galligheid „alles wat onstaat is waard
dat het ten gronde gaat". Zó is de mens,
die met de linker hand verwoest wat hij
met de rechter heeft gebouwd. Zó is het
leven, dat krachtens een „eeuwige" na
tuurwet teniet moet doen, wil het schep
pen. Maar zelden is er „zulk een onnodige
haast gemaakt bij de onttakeling van de
stoffelijke herinneringen aan ons bestaan
en dat van onze voorgangers". Zelden ook
of nooit te voren is het besef levendiger
geweest, dat in deze strijd „van de onzen
tegen de onzen", „elke bom en elke kartets
ADVERTENTIE
voor alle inrichtingen tf'oor onderwijs
SCHOOLBOEKHANDEL
Jucohijncslraat Geil. Otulc Gracht 27-27"
ZATERDAG 1 AUGUSTUS
Openluchttheater: Het ballet der Lage
Landen. 8 uur. Stadhuis: Marionettenspel,
7.30. 8.30 en 9.30 uur. Spaame: „Een ko
ninkrijk voor een huis', all leeft., 7 en 9.15
uur. Frans Hals: „The Quiet man", 14 jaar,
6.45 en 9.15 uur. Minerva: „Diplomatic Cou
rier", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt:
„Sterren stralen overal", alle leeft., 7 en 9.15
uur. Palace: „Twee in een auto", alle leeft.,
7 en 9.15 uur. Luxor: „De dief" 18 jaar. 7 en
9.15 uur. Lido: „Help, ik ben soldaat", alle
leeft., 7 en 9.15 uur. „De Tour de France",
11.30 uur (nachtvoorstelling). City: „Tour
de France 1953", 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 2 AUGUSTUS
Openluchttheater: Ballet der Lage Lan
den. 8 uur. Stadhuis: Marionettentheater:
2.30, 3.30. 4.30. 7.30. 8.30 en 9.30 uur. Spaarne:
„Een koninkrijk voor een huis", alle leeft.,,
2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De kleine
Moek", alle leeft.. 10.30 uur: „The Quiet
man", 14 jaar, 1.45, 4.15, 6.45 en 9.15 uur.
Minerva: „Diplomatic Courier", 14 jaar. 2,
4 15 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Sterren stra
len overal". alle leeft., 10.30. 2. 4.15, 7 en
9.15 uur. Palace: „Lullaby of Broadway", alle
leeft., 10.30 uur. „Twee in een auto", alle
leeft., 2, 4.15. 7 en 9.15 uur. Luxor: „De dief",
18 jaar, 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Lido: „De
Tour de France 1953". alle leeft., 11 en 4.10
uur. „Help, ik ben soldaat", alle leeft., 2,
7 en 9.15 uur. City: „Donald Duck's dolle
avonturen", alle leeft., 10.30 uur. „De Torn
de France 1953", alle leeft., 2, 4.15, 7 en
9.15 uur.
MAANDAG 3 AUGUSTUS
Openluchttheater: Kindervoorstellingen,
1 en 3.30 uur. Stadhuis: Marionettenspel, 2.30,
3.30, 4.30, 7.30, 8.30 en 9.30 uur. Spaarne:
„Een koninkrijk voor een huis", alle leeft.,
2.30, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Diplomatic
Courier", 14 jaar, 8.15 uur. Frans Hals:
.De kleine Mock", alle leeft., 10.30 uur.
„The Quiet man", 14 jaar, 2.30, 6.45 en 9.15
uur. Rembrandt: „Sterren stralen overal",
alle leeft., 10.30. 2. 4.15. 7 en 9.15 uur. Palace:
„Lullaby of Broadway", alle leeft., 10.30 uur;
„Twee in een auto", alle leeft., 2. 4.15, 7 en
9.15 uur. Luxor: „De dief". 18 jaar, 2, 7 en
9.15 uur. Lido: „De Tour de France", alle
leeft., 11. 4.10; „Help ik ben soldaat", alle
leeft., 2. 7 en 9.15 uur. City: ..Donald Duck",
alle leeft.. 10.30 uur. „De Tour de France",
alle leeft., 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur.
Waalse kerk: Interkerkelijk Zaiss Comité,
samenkomst, 8 uur.
INDS drie weken
is ons land een
bezienswaardigheid
rijker: het nationale
glasmuseum dat
natuurlijk in Leer
dam wordt ingericht.
Wel een beetje afge
legen voor een na
tionaal museum,
maar voor de lief
hebber toch niet on
bereikbaar, dank zij
de goede zorgen van
de Nederlandse
Spoorwegen, die u
van Haai-Iem uit in
krap twee uur naar
het glasstadje voeren
met slechts drie keer
overstappen onder
weg. Weliswaar staat
u dan nog slechts op
het station Leerdam,
vanwaar verder ver
voer per pedes apos-
tolorum dient te ge
schieden, maar al-
lons: bij droog weer
wandelt gij voor uw
genoegen die twin
tig minuten langs
glasfabrieken en
vriendelijke arbei
dershuisjes tot aan
het statige oude he
renhuis, waar Ne-
lands nieuwste cul
turele aanwinst ge
huisvest is.
Er staat zowaar nog een dozijn fietsen van
andere bezoekers tegen de pui en aan de
ingang wordt gij welkom geheten door een
stralende suppoost, wie men het aanziet,
dat hij plezier heeft in deze plotselinge
museum-invasie. Met een verontschuldi
gend gebaar incasseert hij uw zeven stui
vers entreegeld en verleent u daarna toe
gang tot zijn schatten. Hebt ge geluk, zo-
Een glasblazer aan de arbeid: hoog-ge-
specialiseerd vakwerk in bijna ondragelijke
temperaturen.
Op sneldraaiende slijpschijven woelen de facetten ingeslepen,
die straks de voet van deze bokaal zullen doen flonkeren
in alle kleuren van het spectrum.
als wij, dan vindt ge er misschien de con
servator of een van diens assistenten om
tekst en uitleg te geven bij de keurcolleclie
glas en kristal, die hier saamgebracht is;
maar ook zonder deskundige voorlichting
is hier voor de liefhebber van schone en
zeldzame zaken veel te genieten. Daar is
in de eerste plaats de unieke verzameling
antiek, uitgeleend door het museum Boy
mans, waaronder bizonder fraaie Vene-
tiaanse kelken die met hun grillige arabes-
ke ornamenten aan ragfijne glazen bloe
men doen denken; Perzisch en Silezisch
kristal uit de zeventiende en achttiende
eeuw met zeldzaam handslijp- en stippel
graveerwerk, vroeg-Boheems glas met
kostelijke émailschilderingen van jacht
scènes, flonkerende Rijnsche roemers in
groenschakeringen waarvan het geheim
met hun makers ten grave gedaald is. Niet
minder belangwekkend is de collectie glas
werk uit het bezit van het Koninklijk
huis: kloeke bokalen, bekers, fluilglazen
en drinkhoorns, waaruit de Oranje's sinds
Prins Maurits hun koninklijke dorst gelest
hebben. Veelal zijn zij rijk gegraveerd met
de wapens, portretten of deviezen van hun
vorstelijke eigenaars of met gouden of zil
veren versieringen belegd. Maar ook ko
ninklijk glaswerk van deze tijd vindt men
er. zoals de monumentale bokaal, die pre
sident Truman Koningin Wilhelmina bij
haar gouden regeringsjubileum schonk.
In de gelijkvloerse vitrines en op de
beide étages van het museum wordt op
smaakvolle en overzichtelijke wijze een
beeld gegeven van de ontwikkeling van
techniek en vormgeving in dit edel am
bacht sedert twee eeuwen.
Voor die tijd was er geen sprake van
doelbewuste vormgeving: iedere glasbla
zer en elke ontwerper volgde zijn eigen
smaak en de resultaten-waren vaak meer
curieus dan fraai, zoals verschillende hier
geëxposeerde speciminae bewijzen. Dan
ziet men de glanstijd van het Venetiaans,
met zijn precieuze ornamentiek en geraf
fineerde techniek, met als tegenhanger de
vroeg twintigste-eeuwse zakelijkheid, hier
onder meer vertegenwoordigd door de „ar
chitectonische" glasserviezen en vazen van
een Berlage, met brede, monumentale
slijpvlakken, die wel groots en monumen
taal werken, maar toch de allure van
broosheid missen, die aan fijn glaswerk
inhaerent moet zijn. Beter bij onze smaak
past het sierlijke glas der jongere ont
werpers als Floris Meydam, Willem Hee-
sen en Iep Valkema die, allen op hun
eigen wijze, trachten naar een synthese
tussen vormschoonheid en doelmatigheid.
Vooral in hun unica en hun vrije glas
plastieken dikwijls volkomen abstrac
ties, waarin het alleen begonnen is om het
wisselspel van kleur, lijn en lichtwerking
bereiken zij vaak fantastische resulta
ten, die alleen al een bezoek aan dit glas
museum waard zijn. Wie van schone za
ken houdt en nog een snipperdag omhan
den heeft, moet er maar eens een retourtje
Leerdam tegenaan gooien: hij zal er stellig
geen spijt van hebben.
Het museum is geopend op werkdagen
van 1417 en van 1921 uur.
EN ZOU zich kunnen afvragen, of het
voor onze tijdgenoten nog de moeite
waard is de critiek,en die Hugo Wolf in de
jaren 18841887 voor het Wiener Salon-
blatt schreef, te lezen. Ik zou daarop wil
len antwoorden: neen, als zij waren ge
schreven door een willekeurige middel
matigheid. Maar dit laatste was Wolf nu
juist allerminst. En het blijft altijd de
moeite waard, meningen te leren kennen
van een belangrijk man. Voor de kennis
omtrent Johannes Brahms noch voor die
van Richard Wagner behoeven we Wolfs
oordeel, maar voor de kennis van.Wolf
zijn ze van waarde.'"
Critieken zijn altijd zelfportretten. Soms
schone, soms afstotelijke. De onderwerpen
er van vormen het materiaal waarmee deze
zelfportretten geschilderd zijn. Uit zijn cri
tieken leren we de jonge Wolf evenzeer
kennen als uit zijn muziek: een hevig be
wogen temperament, bewust eenzijdig ge
richt, fel in zijn afwijzing van wat buiten
zijn gezichtskring ligt, even fel in aanbid
ding voor wat hij bewondert. Maar edeler
en schoner is wat daarna in zijn leven
komt: het lied.
Als hij zijn verbintenis aan het Salon-
blatt in 1877 opgeeft, dan bloeit zijn leven
op in een profusie van liederen. De compo
nist is in hem gerijpt. En met de hartstocht
die zijn wezen kenmerkt en beheerst, werpt
hij in korte tijd een schat van muzikale
schoonheid op papier. Het componeren
wekt in hem een extase die beangstigend
is en zijn vrienden als een donkere scha
duw voorkomt.... hoe zal dit eindigen?
Hij schrijft hun korte brieven:
25 Februari 1888.... „Vandaag zijn mij
twee nieuwe liederen ingevallen, waarvan
het ene zo huiveringwekkend zeldzaam
klinkt, dat ik er angstig van word. Zoiets
bestond nog niet. God sta de arme mensen
bij. die dat eens te horen zullen krijgen."
21 Maart 1888.... „Ik neem terug, dat
het Erstes I ïebeslied eines Madchens mijn
beste lied zou zijn, want wat ik vanmorgen
schreef: Fussreise, is nog millioenmaal
beter. Als je dit laatste lied gehoord hebt,
dan kan je nog maar één wens hebben: te
sterven.
Is dit hoogmoed? Het is de koortsachtige
uiting van een van scheppingsdrift be
zetene.
Naar Wagners wet dient in Wolfs lied de
muziek het gedicht. En dit zó consequent,
dat hij zijn liederenbundels „Gedichte"
noemt. Hij componeert series gedichten van
één dichter: 53 gedichten van Eduard Mö-
rike, 17 van Eichendorff, 51 van Goethe.
Als ze gedrukt worden, laat hij voorin niet
een onvervangbaar deel van ons zelf ver- zjin eigen, maar het portret van de dichter
minkte". afdrukken. Maar dit alles bepaalt de inner
lijke waarde dezer kunst natuurlijk niet.
Die ligt in de persoonlijke kracht, die aan
deze muziek haar leven heeft gegeven.
Een zin uit het voorwoord bij deze fijn- j}eze kracht valt niet te beschrijven, zij
zinnige beschouwingen, ruim zestig in ge- moet door de hoorder ervaren worden. Wel
„Deernis, ootmoed, liefde"
tal over „tragische ruïnes", hier en daar;
over de architectonische waarde van de
wederopbouw, in den vreemde en ons
met woorden te benaderen zijn vele der
voor het lied van Wolf karakteristieke
eigenschappen. Zo is bij veel zijner voor
eigen land: over het nieuwe toneel en de gangers de functie van de klavierpartij wel
j r; 1 ■>- -1- zeer gyooh maar meestal in de betekenis
van zinrijke en soms rijke omspeling van
een hoofdgedachte, die in de zangpartij be
sloten blijft. Bij Wolf verandert die ver
houding principieel. Zanger en pianist zijn
partners geworden. De pianist begeleidt
niet, maar zijn aandeel in het geheel over
treft zelfs vaak in muzikaal opzicht dat van
de vocalist.
In Wolfs rijpere liederen vindt men
meermalen een zelfstandige thematiek voor
ieder der partners. De voor zijn tijd ge
avanceerde harmoniek, op chromatiek en
sterke dissonantspanningen gebaseerd, ver-
moderne film; over het vele dat ons als
Europees cultuurbezit dierbaar is en on
geschonden bleef: over schilder- en bouw
kunst. klassieke oudheid en litteratuur
één zin daaruit dan wil ik in zijn geheel
overschrijven, omdat hij de Europese geest,
waarin deze essays geschreven zijn zo tref
fend tj'peert: „Deernis bracht ons samen
staat er, „deernis, ootmoed en liefde vor
men de grondslagen voor een eenheid van
dit, ons vaderland Europa". En eerbied,
kan men er aan toevoegen. Eerbied voor
het edelste, dat de mens in het spoor der
eeuwen naliet.
Eerbied voor het onherstelbare is het leent zijn muziek een uitzonderlijke gloed,
ook, die Blijstra doet instemmen met het de gedifferentieerde rhythmiek verscherpt
afwijzend oordeel van Walter Dirks over de tekening van het klankbeeld,
de herbouw van Goethe's verwoeste ge- In zijn opera Der Corregidor. in zijn wei-
'ooortehuis in Frankfurt: „Was het volk nige orkestwerken en kamermuziek vinden
we deze laatste eigenschappen eveneens.
Maar het lied was het gebied van zijn
meesterschap, in het lied stortte deze mu-
ziekziel zich het volledigst uit.
der dichters en denkers de geest van
Goethe niet ontrouw geworden, dan was
het deze oorlog niet begonnen". En iets
verder: „Er is een bittere logica te vinden
in het feit, dat het Goethehuis een puin
hoop werd. Slechts één houding is groot
moedig: de uitspraak der historie te aan
vaarden. Zij is onherroepelijk". T - v
Onherroepelijk: voor hen die deze mas- zlJ.n" n em c' "c -
1RAGISCH werden Wolfs laatste levens-
I
geestelijke krachten bleken
verbruikt te
vrienden hem in overspannen toestand
naar een sanatorium voor geesteszieken.
i Na enkele maanden wordt hij als genezen
pees gedacht en naar Blijstra s geest - de a Maar in October 1898 breekt de
rroocf onn xrornntviicf rvurionc \-\r\.. vinoio^vi.,
sale destructie uitlokten èn voor hen die
haar toebrachten. Voor allen. Dat is Euro
geest van een „verontrust man", wiens be
kommernissen hem niet hebben belet, een
open oog te hebben voor het nieuwe dat
uit de puinhopen van ons geestelijke en
stoffelijke leven moeizaam herrijst in
mistasten en Avelslagen. Hem niet hebben
ziekte opnieuw uit. Hij stort zich in het
Traunmeer, redt zich zelf, maar is geeste
lijk een verloren man. Hij wordt naar het
krankzinnigengesticht te Wenen overge
bracht. Nu wordt, schrijft Decsey, zijn om
geving een oppasser en een traliebed, zijn
belet critisch en creatief te zien. „Men gezelle„ zijn krampen en verlammingen,
moet heeft Henn-Frederic Amiel in zijn Q 22 Februari 1903 wordt de arme kun-
„Journal intime" geschreven, „de dingen stenaar uit zijn lijden verlost. In zijn ver
twee maal aanschouwen: de eerste keer
om ze schóón te zien. de tweede keer om ze
waar te zien. Blijstra hééft tweemaal ge
keken. Hij heeft zelfs tweemaal gedacht,
voor hij deze uitstekende essays neer
schreef. C. J. E. DINAUX
R. Blijstra: „Europa, mijn vaderland. Een
reisboek". (N.V. Arbeiderspers, Amsterdam).
Een voorbeeld van Leerdams kunnen: een
fragiele bloemvaas met een reliëf van ge
satineerd glas. Haast jammer, om hier
bloemen in te zetten!
Bij een autobotsing op de rijksstraatw
te Hierden bij Harderwijk zijn gisteravo-
veertien personen gewond. Een auto, b
stuurd door de heer G. J. uit Elburg, wik
een paard en wagen passeren op het ogen
blik dat van de andere kant een auti
kwam. Beide auto's botsten tegen elkaar
en werden vrijwel geheel vernield. In elk
der wagens zaten zeven personen, die allen
gewond werden en naar een ziekenhuis in
Harderwijk moesten worden vervoerd.Daar
bleken vijf kinderen er vrij ernstig aan toe
te zijn. Hun vader, de heer S. K. uit Mon
nikendam, liep eveneens ernstig letsel op.
Tussen Utrecht en Hilversum zijn gister
avond vijf personen gewond bij een auto-
botsing.
Een personenauto, bestuurd door de heer
N. van E., die met drie passagiers op weg
was naar Amsterdam, begon na het pas
seren van een vrachtauto te slingeren,
raakte een boom, botste vervolgens tegen
een P.T.T.-bestelauto en reed tenslotte in
een sloot. De vier inzittenden van de per
sonenauto en de chauffeur van de P.T.T.,
de heer A. J. uit Utrecht, werden allen
gewond en zijn naar een ziekenhuis in
Utrecht overgebracht. De beide auto's wa
ren ernstig beschadigd.
rukkelijke lied „Auf einer Wanderung'
zingt Wolf met Mörike:
„Ich bin wie trunken, irr'gefiihrt,
O, Muse du hast mein Herz berührt...."
en in deze woorden vindt men de dolende
ridder der schoonheid als naar het leven
getekend.
WILLEM ANDRIESSEN
P.S. In mijn vorige artikel over Hugo Wolf
staat een zetfout: Brüekner moet zijn:
Bruckner. De deskundige lezer zal het ver
beterd hebben, hoop ik!
ADVERTENTIE
v FRANS VAH DAAIEN - ASSURANTIËN
lODIWIJK VAN DlYSStUAAN MAARLÏM IfL
De staatssecretaris van Financiën heeft
bepaald dat voor de verkoop van het boek
„De Ramp" vrijstelling van omzetbelas
ting wordt verleend. Hij heeft in aanmer
king genomen dat hier sprake is van een
nationale actie, welke blijkens de grote
oplage van de onderwerpelijke uitgave
weerklank heeft gevonden bij het Neder
landse volk, dat hij aankoop van het boek
niet in de laatste plaats beoogd heeft een
bedrag als gift ten bate van de slachtoffers
van de overstroming beschikbaar te stel
len. Aangezien het batig saldo van deze
uitgave voorts geheel ten goede komt aan
het Nationale Rampenfonds, acht de
staatssecretaris het gemotiveerd in dit bij
zondere geval van heffing van omzetbe
lasting af te zien.