Leerdams glasmuseum: schatkamer van fonkelende schoonheid STAN KENTON, boeiend idealist en voorganger der moderne jazz EUROPA ALS VADERLAND S" Agenda voor Haarlem Een reisboekvan Rein Blijstra SCHOOLBOEKEN Leven en liederen van Hugo Wolf Negentien gewonden bij autobotsingen 3 In Amsterdams Concertgebouw speelt Dagelijks terugkerende verschrikking verdwijnt Afwas thans kinderspel LITTERAIRE KANTTEKENINGEN H. DE VRIES HT1 AUTO-FINANCIERING 1 Boek „De Ramp" vrij van omzetbelasting ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1953 Toen in 1930 een achttienjarige jongen, Stan Kenton, een plaatsje kreeg in een der vele dansorkesten, die tournée's maakten langs de Westkust van de Verenigde Staten, kon niemand vermoeden, dat hij de boeman zou worden voor ieder, die iets uitstaande had met jazz als amusementsmuziek. In ons land is Kentons muziek niet onbekend, mede dank zij Pete Felleman, die het Hollandse publiek via de radio goed op de hoogte heeft gehouden van het verloop van zijn grillige carrière. Op 30 Augustus komt Kenton met zijn 22-mans orkest twee uitvoeringen geven in het Amsterdamse Con certgebouw. Stan Kenton was vierentwintig jaar toen hij het er op waagde met een eigen orkest te beginnen. Hij kwam in deze periode ech ter niet uit boven het peil van de op ge makkelijke verkoopbaarheid gerichte dansmuziek, maar daarvan werd Kenton al snel een tegenstander. Zijn dansmu ziek, waarin overigens wel ontwikkeling zat, had voor hem rythmisch, melodisch en technisch het hoogtepunt bereikt in zijn Artistry in Rythms": gesublimeerde con ventie met hier en daar vaag de invloed van Kentons zich vormende ideologie. Progressief Met een gedeeltelijk nieuw okest trad hij in een kleine zaal in Balboa Beach in Californië op. De dansvloer vulde zich snel. Stan Kenton! Het neusje van de zalm voor de dansliefhebber. Maar nadat de eerste tonen van het podium hadden ge klonken, struikelden de dansers over hun eigen voeten. Zij groepten na even gewei feld te hebben om het orkest heen. Dit was een nieuwe Kenton. Zorgvuldig had hij zijn mensen uitge zocht en daarbij scherp geluisterd naar de sterkste en meest karakteristieke zijden van ieder afzonderlijk. Wie niet paste in zijn plan moest verdwijnen. Zo kreeg hel orkest een eigen karakter. Een Kenton- karakter, want Kenton was onverbidde lijk in zijn critiek en beet zich vast in zijn ideaal een zeer persoonlijke muziek te maken. Het was in die tijd, dat hij het nodig vond de volgende verklaring te geven: ,,Ik realiseerde me, dat mijn stijl ver ouderd was. Niets in mijn muziek was echt nieuw te noemer., er was geen nieuw geluid, slechts rythmische accentuatie. Met alle stijlen, die geconcentreerd zijn op het rythmisch accent moeten we breken, wil len we werkelijk muziek benaderen. Zo langzamerhand wordt het tijd dat we aan dacht gaan besteden aan de wijze van uit drukking. Iedere toon moet een eigen waarde hebben. De muziek is verstijfd. Dat was de fout in mijn orchestratie ook. De muziek was veel te taai. Ik heb be grepen, dat ook de moderne jazzmuziek een natuurlijk, menselijk, karakteristiek geluid moet zijn en geen product van een mechanisch gemanoeuvreer met noten". De titel al, waaronder hij zijn nieuwe werk bracht: „progressieve jazz" duidde er op, dat Kenton schoon schip had ge maakt. Het publiek aanvaardde de nieuwe Ken- ton. Waar het strakke puntige rythme overheerste liep het onmiddellijk warm en voelde het contact. Over het andere, vreemd aandoende, maar volkomen eigen karakter van zijn muziek toonde het ver bazing, doch waar het Kenton niet begreep werd het contact hersteld door de aggres- siviteit en de emotie, die overal uit de mu ziek barstte. Hij vormde zich een eigen publiek naar gelang zijn muziek een per soonlijker karakter kreeg. Buiten deze kring werd hij gediskwalificeerd als „druktemaker". Én „werkpaard" werd zijn bijnaam, omdat hij overal was waar men om hem vroeg. Maar nog had Kenton niet gevonden wat ADVERTENTIE Eindelijk is er een einde gekomen aan die eeuwige afwas-misère. Niet langer behoeft de huisvrouw met een zucht van tafel op te staan en vol tegenzin aan de afwas te be ginnen. In deze moderne wereld van nylon, plastic en straalmotoren hebben de Castella- fabrieken ook daar iets op gevonden. Een lepel van het nieuwe afwasmiddel Castella Vaatwas verschaft U teilen vol actief schuim, waaruit Uw vaat- en glaswerk, lepels en vorken in een oogwenk blinkend en stralend te voorschijn komen. Voorbij is de narig heid van natte doeken, want afdrogen is niet meer nodig en voorbij is ook.... de ellende van ruwe „afwashanden". Dit wondermid del nfaakt de handen in plaats van ruw flu weelzacht! En de prijs voor dit jongste Castella-produclslechts 25 ct. per pak. Stan Kenton hij zocht. Hij verwarde zich in zijn ideeën. En eind 1948 ontbond hij zijn orkest. Op de aankondigingen voor Carnegie Hall in New York verscheen in April 1950 opnieuw de naam Stan Kenton, nu aan liet hoofd van een orkest, dat twee keer zo groot was als het vorige. Veertig mu sici zouden onder zijn leiding een muziek brengen onder de titel „Innovations in modern music for 1950" of vernieuwingen in de moderne muziek. Het publiek was Kenton niet vergeten. Het stroomde toe, zich niet bewust dat het de andere partij zou worden bij een bot sing, die Kenton onbewust tien jaar lang had voorbereid. Verbijstering begon zich van de mensen meester te maken, toen Kenton zijn optreden inleidde met het opratelen van een gebruiksaanwijzing voor wat volgen ging. En direct daarop kreeg het publiek een muziek over zich uitge stort, die alles bezat wat het eventueel kon accepteren (ook begreep het Kenton niet) maar die juist datgene miste waar voor het gekomen was: rythme. Het kwam in opstand en protesteerde heftig door in koor te roepen „rythme, rythme". Maar Kenton speelde door om te trachten de spanning in zijn voordeel te breken. Voor ieder nieuw stuk gaf hij eigengereid een handleiding. Toen de mensen inzagen, dat Kenton niet dacht aan toegeven, zakten zij terug in de stoe len. Overdonderd keerden zij huiswaarts. Een recensent schreef na de première: Wat men hoort is het resultaat van dat gene, wat met de pijnlijkste nauwkeurig heid werd voorbereid, wat men hoort komt uit Kentons muzieklaboratorium, waar superbe muziekchemici de formules uitwerken met de vlijmscherpe beheersin van het vak". De muziek werd uitermate boeiend. Ze vertoonde vrijwel nergens meer verwant schap met hetgeen men tot op dat moment onder jazz of daar aan verwante muziek had verstaan. De oude bezetting was uit gebreid met strijkers, hoorns, tuba's, hout- biaasinstrumenten en een harp. Met deze verandering naar een symphonische be zetting had Kenton de beschikking gekre gen over meer mogelijkheden om zich uit te drukken, maar hij liep het gevaar waar een toneelstuk aan bloot staat wanneer het verfilmd wordt. In de waan met jazz afgedaan te hebben begaf hij zich op het terrein van de moderne klassieken en ontkwam niet aan de invloeden van Hin- demith, Strawinsky, Bartök en anderen hoewel zijn muziek uiterst persoonlijk bleef. Trouwe aanhangers, die zich altijd voor Kenton hadden geïnteresseei-d, lieten hem ook nu niet in de steek, maar de belang stelling was te klein, de kloof met het publiek te groot. Hij deed een concessie door hiernaast weer concerten te gaan ge ven van uitsluitend „progressieve" mu ziek. Deze herhaling wekte de indruk, da hij kwaad was over de stand van zaken Ze klonk minder verzorgd, onbeheerster en aggressiever vooral. Maar het succes was er niet minder om. En dat maakte, dat Kenton afzag van de uitvoering van verdere „innovations". I)at we nog interessante dingen kunnen verwachten bewijst een bericht in een En gelse krant, dat melding maakt van on derhandelingen tussen Kenton en Sadler's Wells in Bonden. Van deze zijde Is grote belangstelling getoond voor Kentons werk. De mogelijkheid is dus niet uitgesloten, dat Kenton hinnen afzienbare tijd balletmuziek gaat schrijven. VERGIS IK MIJ niet, dan is het Novalis de romantisch-universalistische dichter en wijsgeer Friedrich von Hardenberg geweest, die anderhalve eeuw geleden aan de nationaliteiten de functie toedichtte van „coloriet in de Europese volken gemeenschap". Van een kleurschakering in het mozaïek van het Westelijk continent. „Toedichtte" Novalis, die zichzelf een magisch idealist noemde, was immers vóór alles een dichter och, niet meer dan een dichter. Ook daar een dichter, waar hij zich uitsprak over scheikunde, psychologie en politiek. Over wetenschappen, die voor hem méér waren dan kennisbronnen: openbaringen van één en dezelfde een heid van natuurkrachten, van de oer-harmonie waaruit alles voortkomt en waartoe alles terugkeert. Zo mag dan zijn idee van een volkenmozaïek, van een Europees gemenebest, een dichterlijke droom zijn geweest, het was voorzienend gedroomd, creatief gedacht, in andere wijdere en weidsere perspectieven gezien dan de realistische blik pleegt te doen, die de eeuwen in jaren meet. Europa, Europa als eenheid, als cultuurgemeenschap dat was voor Novalis meer den een politiek begrip, meer dan een strategische organisatie: het was een ervaring van zijn schep pende genius. Rein Blijstra, novellist, romancier, mederedacteur van „Critisch Bulletin", dagbladschrijver, heet géén romanticus. In de gangbare letterkundige overzichten staat hij zelfs als een realist te boek. Maar Europa betekent voor hem in niet min dere mate een ervaring, een innerlijke be levenis, als voor zijn romantische broeder anno 1800. Hij heeft het lief. Met „al zijn vezelen" voelt hij zich ermee verbonden. Harlingen is schreef hij niet minder zijn „geboortestad" dan Rome, Toulouse niet minder dan Dresden. En zo is het zéér de vraag, of de afstand tussen deze „rea listische" auteur, die onlangs zijn Euro pese reisnotities bundelde onder de titel „Europa, mijn vaderland" en de roman tische „politicus" van weleer wel zo groot is als de catalogiserende handboekjes wil len doen geloven. Zeer de vraag, óf hij wel zo in merg en been een realist is. Constructieve geest Natuurlijk Blijstra is een critische na tuur en als zodanig verre van een dromer. Maar óók is hij een constructieve geest, een „bouwgeest", zoals de psychologische typologie dat noemt, wiens levens- en schrijfstijl vóór alles gericht is op een harmonie van vormen, van begrenzingen en verhoudingen op het architecto nische. Wie behalve zijn stedebouwkun- dige beschouwingen zijn novellen kent, moet het zijn opgevallen, hoe evenwichtig van structuur, hoe nauwgezet-sluitend van „plot", hoe tot in de onderdelen over wogen van psychologie zijn zijn gecompo neerd. En evenzeer: hoe terughoudend ze zijn. Deze dichterlijk-constructieve èn cri tische aanleg is het, dunkt me, die hem meer dan iets anders ontvankelijk maakte voor zijn „Europese ervaring", voor zijn continentaal cultuurbewustzijn, dat hem van zijn reizen door Duitsland, Engeland, Nederiand, België, Frankrijk en Italië deed terugkeren met een zo unieke oogst aan onvergetelijke indrukken. Inderdaad uniek: wat hij van die speurtocht door vele ge teisterde en maar enkele ongeschonden contreien in essayistische vorm te boek stelde, mag ten dele als feitelijk gegeven vrij algemeen bekend zijn, de beschouwe lijke trant waarin dit reisboek is geschre ven, de gedegen kennis, de persoonlijke visie en vooral het menselijk accent, doen Blijstra's schriftuur tot die zeldzame boe ken in onze letterkunde behoren, waarin meer te lezen valt dan er gedrukt staat. Tot de boeken, die boven hun strikte in houd uitgaan en die men daarom steeds op nieuw met een exquise innerlijke voldoe ning ter hand zal nemen. Deze voor journalistiek gebruik ge schreven notities zijn voor het merendeel heel wat méér geworden dan „reportages": kleine, in hun eenvoud fijn-gestyleerde causerieën een soort verantwoording, afgelegd door een man die zich „in hoop en vrees" rekenschap gaf van wat er na een vijfjarige wervelstorm van haat en ver derf van zijn vaderland Europa geworden was, „juichend om hetgeen bewaard bleef, terneergeslagen bij hetgeen verloren ging Véél ging verloren. Blijstra heeft Keulen bezocht en Pompeji, Darmstadt en Paes- tum. Kilometers en eeuwen scheiden het één van het ander. Maar eender was het lot: vroeg of laat een prooi te worden van de vernielende krachten van natuur en mens. Tijd is vergankelijkheid: „alles", dichtte Goethe en dat was allerminst uit zwart galligheid „alles wat onstaat is waard dat het ten gronde gaat". Zó is de mens, die met de linker hand verwoest wat hij met de rechter heeft gebouwd. Zó is het leven, dat krachtens een „eeuwige" na tuurwet teniet moet doen, wil het schep pen. Maar zelden is er „zulk een onnodige haast gemaakt bij de onttakeling van de stoffelijke herinneringen aan ons bestaan en dat van onze voorgangers". Zelden ook of nooit te voren is het besef levendiger geweest, dat in deze strijd „van de onzen tegen de onzen", „elke bom en elke kartets ADVERTENTIE voor alle inrichtingen tf'oor onderwijs SCHOOLBOEKHANDEL Jucohijncslraat Geil. Otulc Gracht 27-27" ZATERDAG 1 AUGUSTUS Openluchttheater: Het ballet der Lage Landen. 8 uur. Stadhuis: Marionettenspel, 7.30. 8.30 en 9.30 uur. Spaame: „Een ko ninkrijk voor een huis', all leeft., 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „The Quiet man", 14 jaar, 6.45 en 9.15 uur. Minerva: „Diplomatic Cou rier", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Sterren stralen overal", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Palace: „Twee in een auto", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Luxor: „De dief" 18 jaar. 7 en 9.15 uur. Lido: „Help, ik ben soldaat", alle leeft., 7 en 9.15 uur. „De Tour de France", 11.30 uur (nachtvoorstelling). City: „Tour de France 1953", 7 en 9.15 uur. ZONDAG 2 AUGUSTUS Openluchttheater: Ballet der Lage Lan den. 8 uur. Stadhuis: Marionettentheater: 2.30, 3.30. 4.30. 7.30. 8.30 en 9.30 uur. Spaarne: „Een koninkrijk voor een huis", alle leeft.,, 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De kleine Moek", alle leeft.. 10.30 uur: „The Quiet man", 14 jaar, 1.45, 4.15, 6.45 en 9.15 uur. Minerva: „Diplomatic Courier", 14 jaar. 2, 4 15 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Sterren stra len overal". alle leeft., 10.30. 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „Lullaby of Broadway", alle leeft., 10.30 uur. „Twee in een auto", alle leeft., 2, 4.15. 7 en 9.15 uur. Luxor: „De dief", 18 jaar, 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Lido: „De Tour de France 1953". alle leeft., 11 en 4.10 uur. „Help, ik ben soldaat", alle leeft., 2, 7 en 9.15 uur. City: „Donald Duck's dolle avonturen", alle leeft., 10.30 uur. „De Torn de France 1953", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. MAANDAG 3 AUGUSTUS Openluchttheater: Kindervoorstellingen, 1 en 3.30 uur. Stadhuis: Marionettenspel, 2.30, 3.30, 4.30, 7.30, 8.30 en 9.30 uur. Spaarne: „Een koninkrijk voor een huis", alle leeft., 2.30, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Diplomatic Courier", 14 jaar, 8.15 uur. Frans Hals: .De kleine Mock", alle leeft., 10.30 uur. „The Quiet man", 14 jaar, 2.30, 6.45 en 9.15 uur. Rembrandt: „Sterren stralen overal", alle leeft., 10.30. 2. 4.15. 7 en 9.15 uur. Palace: „Lullaby of Broadway", alle leeft., 10.30 uur; „Twee in een auto", alle leeft., 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „De dief". 18 jaar, 2, 7 en 9.15 uur. Lido: „De Tour de France", alle leeft., 11. 4.10; „Help ik ben soldaat", alle leeft., 2. 7 en 9.15 uur. City: ..Donald Duck", alle leeft.. 10.30 uur. „De Tour de France", alle leeft., 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Waalse kerk: Interkerkelijk Zaiss Comité, samenkomst, 8 uur. INDS drie weken is ons land een bezienswaardigheid rijker: het nationale glasmuseum dat natuurlijk in Leer dam wordt ingericht. Wel een beetje afge legen voor een na tionaal museum, maar voor de lief hebber toch niet on bereikbaar, dank zij de goede zorgen van de Nederlandse Spoorwegen, die u van Haai-Iem uit in krap twee uur naar het glasstadje voeren met slechts drie keer overstappen onder weg. Weliswaar staat u dan nog slechts op het station Leerdam, vanwaar verder ver voer per pedes apos- tolorum dient te ge schieden, maar al- lons: bij droog weer wandelt gij voor uw genoegen die twin tig minuten langs glasfabrieken en vriendelijke arbei dershuisjes tot aan het statige oude he renhuis, waar Ne- lands nieuwste cul turele aanwinst ge huisvest is. Er staat zowaar nog een dozijn fietsen van andere bezoekers tegen de pui en aan de ingang wordt gij welkom geheten door een stralende suppoost, wie men het aanziet, dat hij plezier heeft in deze plotselinge museum-invasie. Met een verontschuldi gend gebaar incasseert hij uw zeven stui vers entreegeld en verleent u daarna toe gang tot zijn schatten. Hebt ge geluk, zo- Een glasblazer aan de arbeid: hoog-ge- specialiseerd vakwerk in bijna ondragelijke temperaturen. Op sneldraaiende slijpschijven woelen de facetten ingeslepen, die straks de voet van deze bokaal zullen doen flonkeren in alle kleuren van het spectrum. als wij, dan vindt ge er misschien de con servator of een van diens assistenten om tekst en uitleg te geven bij de keurcolleclie glas en kristal, die hier saamgebracht is; maar ook zonder deskundige voorlichting is hier voor de liefhebber van schone en zeldzame zaken veel te genieten. Daar is in de eerste plaats de unieke verzameling antiek, uitgeleend door het museum Boy mans, waaronder bizonder fraaie Vene- tiaanse kelken die met hun grillige arabes- ke ornamenten aan ragfijne glazen bloe men doen denken; Perzisch en Silezisch kristal uit de zeventiende en achttiende eeuw met zeldzaam handslijp- en stippel graveerwerk, vroeg-Boheems glas met kostelijke émailschilderingen van jacht scènes, flonkerende Rijnsche roemers in groenschakeringen waarvan het geheim met hun makers ten grave gedaald is. Niet minder belangwekkend is de collectie glas werk uit het bezit van het Koninklijk huis: kloeke bokalen, bekers, fluilglazen en drinkhoorns, waaruit de Oranje's sinds Prins Maurits hun koninklijke dorst gelest hebben. Veelal zijn zij rijk gegraveerd met de wapens, portretten of deviezen van hun vorstelijke eigenaars of met gouden of zil veren versieringen belegd. Maar ook ko ninklijk glaswerk van deze tijd vindt men er. zoals de monumentale bokaal, die pre sident Truman Koningin Wilhelmina bij haar gouden regeringsjubileum schonk. In de gelijkvloerse vitrines en op de beide étages van het museum wordt op smaakvolle en overzichtelijke wijze een beeld gegeven van de ontwikkeling van techniek en vormgeving in dit edel am bacht sedert twee eeuwen. Voor die tijd was er geen sprake van doelbewuste vormgeving: iedere glasbla zer en elke ontwerper volgde zijn eigen smaak en de resultaten-waren vaak meer curieus dan fraai, zoals verschillende hier geëxposeerde speciminae bewijzen. Dan ziet men de glanstijd van het Venetiaans, met zijn precieuze ornamentiek en geraf fineerde techniek, met als tegenhanger de vroeg twintigste-eeuwse zakelijkheid, hier onder meer vertegenwoordigd door de „ar chitectonische" glasserviezen en vazen van een Berlage, met brede, monumentale slijpvlakken, die wel groots en monumen taal werken, maar toch de allure van broosheid missen, die aan fijn glaswerk inhaerent moet zijn. Beter bij onze smaak past het sierlijke glas der jongere ont werpers als Floris Meydam, Willem Hee- sen en Iep Valkema die, allen op hun eigen wijze, trachten naar een synthese tussen vormschoonheid en doelmatigheid. Vooral in hun unica en hun vrije glas plastieken dikwijls volkomen abstrac ties, waarin het alleen begonnen is om het wisselspel van kleur, lijn en lichtwerking bereiken zij vaak fantastische resulta ten, die alleen al een bezoek aan dit glas museum waard zijn. Wie van schone za ken houdt en nog een snipperdag omhan den heeft, moet er maar eens een retourtje Leerdam tegenaan gooien: hij zal er stellig geen spijt van hebben. Het museum is geopend op werkdagen van 1417 en van 1921 uur. EN ZOU zich kunnen afvragen, of het voor onze tijdgenoten nog de moeite waard is de critiek,en die Hugo Wolf in de jaren 18841887 voor het Wiener Salon- blatt schreef, te lezen. Ik zou daarop wil len antwoorden: neen, als zij waren ge schreven door een willekeurige middel matigheid. Maar dit laatste was Wolf nu juist allerminst. En het blijft altijd de moeite waard, meningen te leren kennen van een belangrijk man. Voor de kennis omtrent Johannes Brahms noch voor die van Richard Wagner behoeven we Wolfs oordeel, maar voor de kennis van.Wolf zijn ze van waarde.'" Critieken zijn altijd zelfportretten. Soms schone, soms afstotelijke. De onderwerpen er van vormen het materiaal waarmee deze zelfportretten geschilderd zijn. Uit zijn cri tieken leren we de jonge Wolf evenzeer kennen als uit zijn muziek: een hevig be wogen temperament, bewust eenzijdig ge richt, fel in zijn afwijzing van wat buiten zijn gezichtskring ligt, even fel in aanbid ding voor wat hij bewondert. Maar edeler en schoner is wat daarna in zijn leven komt: het lied. Als hij zijn verbintenis aan het Salon- blatt in 1877 opgeeft, dan bloeit zijn leven op in een profusie van liederen. De compo nist is in hem gerijpt. En met de hartstocht die zijn wezen kenmerkt en beheerst, werpt hij in korte tijd een schat van muzikale schoonheid op papier. Het componeren wekt in hem een extase die beangstigend is en zijn vrienden als een donkere scha duw voorkomt.... hoe zal dit eindigen? Hij schrijft hun korte brieven: 25 Februari 1888.... „Vandaag zijn mij twee nieuwe liederen ingevallen, waarvan het ene zo huiveringwekkend zeldzaam klinkt, dat ik er angstig van word. Zoiets bestond nog niet. God sta de arme mensen bij. die dat eens te horen zullen krijgen." 21 Maart 1888.... „Ik neem terug, dat het Erstes I ïebeslied eines Madchens mijn beste lied zou zijn, want wat ik vanmorgen schreef: Fussreise, is nog millioenmaal beter. Als je dit laatste lied gehoord hebt, dan kan je nog maar één wens hebben: te sterven. Is dit hoogmoed? Het is de koortsachtige uiting van een van scheppingsdrift be zetene. Naar Wagners wet dient in Wolfs lied de muziek het gedicht. En dit zó consequent, dat hij zijn liederenbundels „Gedichte" noemt. Hij componeert series gedichten van één dichter: 53 gedichten van Eduard Mö- rike, 17 van Eichendorff, 51 van Goethe. Als ze gedrukt worden, laat hij voorin niet een onvervangbaar deel van ons zelf ver- zjin eigen, maar het portret van de dichter minkte". afdrukken. Maar dit alles bepaalt de inner lijke waarde dezer kunst natuurlijk niet. Die ligt in de persoonlijke kracht, die aan deze muziek haar leven heeft gegeven. Een zin uit het voorwoord bij deze fijn- j}eze kracht valt niet te beschrijven, zij zinnige beschouwingen, ruim zestig in ge- moet door de hoorder ervaren worden. Wel „Deernis, ootmoed, liefde" tal over „tragische ruïnes", hier en daar; over de architectonische waarde van de wederopbouw, in den vreemde en ons met woorden te benaderen zijn vele der voor het lied van Wolf karakteristieke eigenschappen. Zo is bij veel zijner voor eigen land: over het nieuwe toneel en de gangers de functie van de klavierpartij wel j r; 1 ■>- -1- zeer gyooh maar meestal in de betekenis van zinrijke en soms rijke omspeling van een hoofdgedachte, die in de zangpartij be sloten blijft. Bij Wolf verandert die ver houding principieel. Zanger en pianist zijn partners geworden. De pianist begeleidt niet, maar zijn aandeel in het geheel over treft zelfs vaak in muzikaal opzicht dat van de vocalist. In Wolfs rijpere liederen vindt men meermalen een zelfstandige thematiek voor ieder der partners. De voor zijn tijd ge avanceerde harmoniek, op chromatiek en sterke dissonantspanningen gebaseerd, ver- moderne film; over het vele dat ons als Europees cultuurbezit dierbaar is en on geschonden bleef: over schilder- en bouw kunst. klassieke oudheid en litteratuur één zin daaruit dan wil ik in zijn geheel overschrijven, omdat hij de Europese geest, waarin deze essays geschreven zijn zo tref fend tj'peert: „Deernis bracht ons samen staat er, „deernis, ootmoed en liefde vor men de grondslagen voor een eenheid van dit, ons vaderland Europa". En eerbied, kan men er aan toevoegen. Eerbied voor het edelste, dat de mens in het spoor der eeuwen naliet. Eerbied voor het onherstelbare is het leent zijn muziek een uitzonderlijke gloed, ook, die Blijstra doet instemmen met het de gedifferentieerde rhythmiek verscherpt afwijzend oordeel van Walter Dirks over de tekening van het klankbeeld, de herbouw van Goethe's verwoeste ge- In zijn opera Der Corregidor. in zijn wei- 'ooortehuis in Frankfurt: „Was het volk nige orkestwerken en kamermuziek vinden we deze laatste eigenschappen eveneens. Maar het lied was het gebied van zijn meesterschap, in het lied stortte deze mu- ziekziel zich het volledigst uit. der dichters en denkers de geest van Goethe niet ontrouw geworden, dan was het deze oorlog niet begonnen". En iets verder: „Er is een bittere logica te vinden in het feit, dat het Goethehuis een puin hoop werd. Slechts één houding is groot moedig: de uitspraak der historie te aan vaarden. Zij is onherroepelijk". T - v Onherroepelijk: voor hen die deze mas- zlJ.n" n em c' "c - 1RAGISCH werden Wolfs laatste levens- I geestelijke krachten bleken verbruikt te vrienden hem in overspannen toestand naar een sanatorium voor geesteszieken. i Na enkele maanden wordt hij als genezen pees gedacht en naar Blijstra s geest - de a Maar in October 1898 breekt de rroocf onn xrornntviicf rvurionc \-\r\.. vinoio^vi., sale destructie uitlokten èn voor hen die haar toebrachten. Voor allen. Dat is Euro geest van een „verontrust man", wiens be kommernissen hem niet hebben belet, een open oog te hebben voor het nieuwe dat uit de puinhopen van ons geestelijke en stoffelijke leven moeizaam herrijst in mistasten en Avelslagen. Hem niet hebben ziekte opnieuw uit. Hij stort zich in het Traunmeer, redt zich zelf, maar is geeste lijk een verloren man. Hij wordt naar het krankzinnigengesticht te Wenen overge bracht. Nu wordt, schrijft Decsey, zijn om geving een oppasser en een traliebed, zijn belet critisch en creatief te zien. „Men gezelle„ zijn krampen en verlammingen, moet heeft Henn-Frederic Amiel in zijn Q 22 Februari 1903 wordt de arme kun- „Journal intime" geschreven, „de dingen stenaar uit zijn lijden verlost. In zijn ver twee maal aanschouwen: de eerste keer om ze schóón te zien. de tweede keer om ze waar te zien. Blijstra hééft tweemaal ge keken. Hij heeft zelfs tweemaal gedacht, voor hij deze uitstekende essays neer schreef. C. J. E. DINAUX R. Blijstra: „Europa, mijn vaderland. Een reisboek". (N.V. Arbeiderspers, Amsterdam). Een voorbeeld van Leerdams kunnen: een fragiele bloemvaas met een reliëf van ge satineerd glas. Haast jammer, om hier bloemen in te zetten! Bij een autobotsing op de rijksstraatw te Hierden bij Harderwijk zijn gisteravo- veertien personen gewond. Een auto, b stuurd door de heer G. J. uit Elburg, wik een paard en wagen passeren op het ogen blik dat van de andere kant een auti kwam. Beide auto's botsten tegen elkaar en werden vrijwel geheel vernield. In elk der wagens zaten zeven personen, die allen gewond werden en naar een ziekenhuis in Harderwijk moesten worden vervoerd.Daar bleken vijf kinderen er vrij ernstig aan toe te zijn. Hun vader, de heer S. K. uit Mon nikendam, liep eveneens ernstig letsel op. Tussen Utrecht en Hilversum zijn gister avond vijf personen gewond bij een auto- botsing. Een personenauto, bestuurd door de heer N. van E., die met drie passagiers op weg was naar Amsterdam, begon na het pas seren van een vrachtauto te slingeren, raakte een boom, botste vervolgens tegen een P.T.T.-bestelauto en reed tenslotte in een sloot. De vier inzittenden van de per sonenauto en de chauffeur van de P.T.T., de heer A. J. uit Utrecht, werden allen gewond en zijn naar een ziekenhuis in Utrecht overgebracht. De beide auto's wa ren ernstig beschadigd. rukkelijke lied „Auf einer Wanderung' zingt Wolf met Mörike: „Ich bin wie trunken, irr'gefiihrt, O, Muse du hast mein Herz berührt...." en in deze woorden vindt men de dolende ridder der schoonheid als naar het leven getekend. WILLEM ANDRIESSEN P.S. In mijn vorige artikel over Hugo Wolf staat een zetfout: Brüekner moet zijn: Bruckner. De deskundige lezer zal het ver beterd hebben, hoop ik! ADVERTENTIE v FRANS VAH DAAIEN - ASSURANTIËN lODIWIJK VAN DlYSStUAAN MAARLÏM IfL De staatssecretaris van Financiën heeft bepaald dat voor de verkoop van het boek „De Ramp" vrijstelling van omzetbelas ting wordt verleend. Hij heeft in aanmer king genomen dat hier sprake is van een nationale actie, welke blijkens de grote oplage van de onderwerpelijke uitgave weerklank heeft gevonden bij het Neder landse volk, dat hij aankoop van het boek niet in de laatste plaats beoogd heeft een bedrag als gift ten bate van de slachtoffers van de overstroming beschikbaar te stel len. Aangezien het batig saldo van deze uitgave voorts geheel ten goede komt aan het Nationale Rampenfonds, acht de staatssecretaris het gemotiveerd in dit bij zondere geval van heffing van omzetbe lasting af te zien.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 5