De koude drijft de de trek is weer in vogels op, aantocht Romeinen helpen elkaar in eigen leningmaatschappijen lig „Bebouwing in IJmond-gebied vooral op Noordelijke oever" Kort en bondig Agenda voor Beverwijk Rente is hoog, maar winsten zijn dat ook wmm Rede van directeur van Rijksdienst voor het Nationale Plan Kamercommissie ever de belastingverlaging Castricum VRIJDAG 2 OCTOBER 1953 11 Rjetqor^. r Wandeltochten van Kennemer Jagers ft Kort nieuws TOEN IK DEZER DAGEN vertoefde aan de oever van een plas en de kreten van een rietgors hoorde, herinnerde ik mij ineens een tweede Kerstdag jaren ge leden. Heel de wereld lag wit verreind en verruimd en hoe lokte de dag uit om de genoegens binnenskamers bij een koesterend kachelvuur de rug toe te keren en buitenshuis de geneugten te zoeken, die onafscheidelijk verbonden zijn aan de ochtenduren van een volmaakte winterdag. De grove dennen lagen wit beladen en de takken leken op uitgespreide wieken van reusachtige vogels. Maar behalve deze laatste vogels van de verbeelding waren er de echte, want met het sneeuwend weer en de vrieskou van de voorafgaande dagen trok er heel wat anderlands vogelvolk. De lucht was luid van gakkende, donker tegen de hemel silhouetterende ganzen, die in grote gezelschappen migreerden. Het waren er hon derden, gevlucht voor het weer, zwervers uit den vreemde. Sommige troepen vlogen in c(e traditionele V-vorm, maar ook waren er vele ganzcntroepcn, die zich voort spoedden in lange lijnen. Tussen de ganzen vloog ook een eendenvlucht. Hoeveel meer gehaast repten de laatsten zich voort dan de bedachtzame ganzen. Doch even eens trokken mijn aandacht de vele haastig vliegende spreeuwenscharen. Wat zit achter de zwijgende vlucht van deze vogels altijd een prachtige vaart. Ook vele veldleeuweriken trokken over; deze houden haast nooit hun mond, geven altijd, zelfs bij een ernstig evenement als de trek, op melodieuze wijze blijken van hun aan wezigheid door hun fluwelige en zonnige jodelkreetjes. Op die Kerstdag kwam ik ook een grote gele kwikstaart tegen: een vereenzaamd individu. Later ontmoette ik nog een twee tal van deze helemaal niet bij de winter „horende" vogeltjes, die tjilpend onder de grijze hemel voortdeinden. Maar wat kwa men er uit het Oosten een roeken opzetten. Het waren er honderden en ook kwieke kauwtjes bevonden zich onder de roeken menigte. En toen troffen mij weer de ver rassende „luchtdansen" van de talrijke vo gels: een wenden en draaien, zwieren en zwenken en zich omhoogschroeven, vol schoonheid en sier: een grootse manifesta tie, waarvan de adel en gratie bijna onver getelijk zijn. En op zeker ogenblik zag ik zelfs op tweeërlei plaats tegelijk, zich fan tastisch tegen de lucht aftekenend, een dergelijke meeslepende uiting van, naar het mij voorkwam, kracht, gezondheid en blijdschap om het bestaan. Ik wist niet wat ik die ochtend het meest moest bewonderen: de vaardige vliegevolu- ties van de omhoogcirkelende kraaiachtige vogels of het boeiend element, dat er school in de vlucht van de drie roofvogels, die ik in de loop van de morgen mocht waar nemen: een statige, bedachtzaam-vliegende buizerd, een torenvalk en een smelleken, dat, vrij hoog vliegend, een ogenblik deed denken aan een zwaluw. Maar terwijl ik zo de schoonheid van de drie vogels tegen el kaar afwoog en inmiddels werd afgeleid OUD cf. door een troepje spreeuwen, die hongerig elkaar verdrongen bij de lekkernijen van een varkenstrog ergens bij een boeren hoeve, was ik ongemerkt bij het „buntveld", dat in werkelijkheid een terrein was met pijpestrootjes. Nèt mussen Daar opnieuw bewegelijk vogelvertier! „Mussen zover van menselijk bedrijf?" overwoog ik. Maar ik keek scherper en merkte al gauw. dat ik met rietgorzen had te doen. Nu, voor die aanvankelijke vergis sing schaam ik mij niet. want op een af standje meen je werkelijk mussen te zien. Daartoe werken zowel de kleur als de grootte van de vogel mee. Eigenlijk zijn de rietgorzen echte migran ten, die alleen van Maart tot October in ons land doorbrengen. Doch er is ook een vrij groot aantal, dat zich door het klimaat niet laat weerhouden om in deze gewesten te blijven, zodat je de vogels dan ook in de winter zo nu en dan kan tegenkomen. Het schijnt zelfs, dat in Engeland het aantal rietgorzen, dat overwintert, groter is dan dat hetwelk in het najaar een beter heen komen zoekt. Natuurlijk ziet de spijslijst van de win terse rietgorzen er heel anders uit dan die van de zomerexemplaren; van deze is het voedsel overwegend van dierlijke aard: kevertjes, spinnen, rupsjes en motten vor men vooral het menu. En al worden ook 's zomers wel onkruid-, gras- en rietzaden geconsumeerd, nochtans geschiedt dit in dit seizoen in veel beperkter mate dan des win ters, wanneer de gorzen er geheel op aan gewezen zijn in verband met de schaarste of het ontbreken van de insecten. De exemplaren, die ik op die Kerstdag ontmoette hingen en bengelden aan de pijpestrootjes. Met de kijker kon ik heel aardig zien en soms ook wel met het blote oog, dat zij met hun snavel zo'n halmpje afristen, zoals wij dat met aalbessen doen. Het loont alleszins de moeite onze gorzen op te zoeken in de domeinen, waai de vogels gedurende de lente en de zomer vertoeven. Vooral vindt men hen in de veenplasscn, algemener uitgedrukt nog, in rietgebied, dat niet eens een grote uitge strektheid behoeft te bezitten om de vogels tot nestelen te bewegen. Zij zijn dan ook vogels zowel van wei- en poldergebied als van plassen en moerassen. Piekfijn pakje Het is altijd de aardigste verrassing eerst de gorzen-man te ontmoeten. Die ziet er piekfijn uit. De rug, hoewel van een mooi donker, naar 't rode neigend bruin, trekt met zijn donkere vlaktekening niet al te zeer de aandacht. Ook de onderzij vertoont wejnig ongewoons: zij is heel licht, haast bij het witte af. Daar steekt de donkere staart weer tegen af en die heeft weer blanke buitenveertjes, zodat vooral een opvliegen de vogel dadelijk te herkennen valt door dit oplichtend wit. De waarnemer wordt echter vooral ver rast door het kop- en keelgedeelte van de vogel. De snavel is flink en fors als van andere gorzen, doch de tekening van de zoëven genoemde delen is wel heel bijzon der en heeft de vogel de Duitse naam Mohrenköpfchen bezorgd. Geen wonder: want van een heel diep zwart zijn kop en keel. Dat ziet er erg fluwelig uit, temeer daar deze donkere kleur prachtig contras teert met het nekkraagje. dat vrij breed en zo wit als krijt is, en bovendien nog uit lopers heeft naar de mondhoeken. In faerfst- en winter kleed blijft er van die fijne sier niet al te veel over, omdat de pit tige koptooi dan goeddeels verdwijnt. De wintermannetjes, al blijven hun kleu ren steeds iets krachtiger dan die van de wijfjes, gaan meer op de laatste gelijken. Zo'n gorzenwijfje lijkt met haar oneindig veel simpeler kledij nog het meest op een mus. Bruin en grijs overheersen in haal veren en in plaats van een zwarte heeft zij een bruine kop; alleen de keel vertoont een paar donkere zijstreepjes. Maar het wijfje, dat iets verborgener leeft en ook iets klei ner is dan het mannetje, onderscheidt zich van de mussen, behalve door de typische staart, door de vrij heldere onderkant. De jongen lijken nog het meest op de wijfjes, maar zijn nog valer. GorzenliecI Van de fraaie kleurpartijtjes der gorzen moet ge stellig in voorjaar en zomer eens slechts matig kunnen boeien, omdat die niet iets trachten te zien te krijgen. Dan kunt ge nog allerlei andere aardige dingen waar nemen. De vlucht van de gorzen zal u bijzonder elegant is of blijken geeft van virtuositeit, doch het musiceren van de mannetjes op struiktop of halmuiteinde is, ofschoon niet indrukwekkend, toch wel be koorlijk. Niet dat het liedje al te veel om het lijf heeft, maar de ijver, waarmee het ten beste wordt gegeven, is toch wel aan trekkelijk. Alle luidheid ontbreekt eraan en bijster gevarieerd is het evenmin, maar in de stilte van de rietvelden is het toch onge twijfeld een aangenaam natuurgeluid. De inzet van de korte deuntjes is weinig vlot en heel de zang kenmerkt iets moei zaams. Wijlen dr. Thijsse heeft eens be- OU O knopt en juist een en ander gekenschetst door op te merken: ,,'t Is net of hij alleen maar probeert te zingen. Toch is 't heel aardig." Ook de intervallen zijn niet groot en omdat de zang, zoals wij zeiden, vrij zacht is, ontgaat hij dikwijls aan de niet- ingewijden. De ijverige, volhardende voor dracht maakt echter veel goed en de lied vormen bij de verschillende individuen lopen ook nog vrij wat uiteen. Maar mocht, al maak ik voor het beschei den liedje van de rietgorzen enigszins re clame, de zang u niet kunnen behagen, kijk dan eens uit naar het nest. Het is altijd in teressant gorzeneieren te bezichtigen. Net als bijvoorbeeld de geelgors heeft ook de rietgors zogenaamde schrijvereitjes; dat wil zeggen, de vier tot zes eitjes, waaruit zo'n legelsel bestaat, vertonen op de onder grond, die naar het grijze, bruine of rossige neigt, heel duidelijke, donkere strepen, die wel wat op Arabische letters lijken en ook hebben zij soms heel mooie vlekken tussen de letteraders. Zij liggen als iets heel fijns in de omwanding van het nest gevat, dat men natuurlijk ook in de buurt van het water kan vinden, laag bij of op de grond tussen de warrige vegetatie. Gras- en rog- gepollen herbergen en verbergen dikwijls het nest, dat gebouwd wordt van allerlei plantendelen. Als materiaal voor de voering worden fijne sprietjes, zachte rietpluim- delen, wilgenpluis, varens enzovoorts ge bruikt. Soms wordt een tweede broedsel grootgebracht en wanneer ge op zoek zijt naar een en ander, dan kan het ook gebeu ren, dat de rietgors zich vleugellam houdt, om u instinctief van eieren of jóngen weg te lokken. Daar hebben de spotvogel, de kleine plevier en nog meer vogelsoorten, zoals ge misschien weet, nu en dan óók een handje van. RINKE TOLMAN (Van onze correspondent in Rome) In een wat groezelig kroegje van de Ro meinse volksbuurt Trastevere is een tafel tje, waar niet wordt geklaverjast, niet wordt gezongen, niet luidruchtig wordt gepraat. Een tiental mannen en drie vrou wen zitten aan die tafel en praten, voor zover dat in Italië mogelijk is, op ge dempte toon met elkaar. Tenslotte wen ken zij een paar andere mannen, die aan een tafeltje zaten in een heel andere hoek van het lokaal en we horen zeggen: „Het is in orde, straks krijgen jullie je geld". Er worden nieuwe liters wijn besteld en na een paar minuten is de tafel in niets meer te onderscheiden van alle andere. Wij zijn getuigen geweest van een zitting der „maatschappij". Die maatschappij is iets geheel nieuws in het Romeinse volksleven, een ware vondst, die heel wat moeilijke posities heeft gered. Het is begonnen in Trastevere, in de kroegjes en cafétjes van die meest Romeinse van alle buurten, en nu is er geen volkskroeg meer, waar ook in de stad, die niet zijn „maatschappij" heeft. De maatschappij is een soort naamloze vennootschap zonder aandelen, zonder sta tuten, zonder veel boekhouding en zonder papieren. Het is, als men wil, een crediet- bank, maar zonder formaliteiten van welke soort ook. Ieder kan lid zijn door het stor ten van een of meer „carature", die per stuk 2000, 5000, 10.000, of in sommige maatschappijen zelfs 25.000 lire kosten. Een ontvangstbewijs bestaat niet. Het be drag dat men heeft gestort, wordt geno teerd in het zakboekje van „de boekhou der". Deze boekhouder en een gelclinner zijn betaald personeel van de maatschap pij, die verder nog een door de leden ge kozen voorzitter heeft. De leden betalen iedere week nog een bedrag, meestal tien percent van het door hen gestorte kapi taaltje, om de maatschappij over steeds meer kapitaal te doen beschikken. Wat doet men nu met dit geld? Het wordt uit geleend tegen de beminnelijke rente (schrik niet) van dertig procent, doch nooit langer dan uiterlijk voor zes maan den, zodat wie geld opneemt, eigenlijk 60 procent betaalt. Leden van de maat schappij genieten korting en kunnen lenin gen sluiten voor 20 procent. Daar men het kapitaal zo snel mogelijk laat rouleren, is de winst heel groot. En, hoe vreemd dit ook moge klinken, het risico is uiterst ge ring. Zoals gezegd gaat alles zonder papie ren. Wie geld nodig heeft, kan het krijgen, mits hij maar een lid van een der duizen den „maatschappijen" kent. Dat ene lid staat voor hem borg en op belofte worden, zonder wissels of andere paperassen, ka pitalen van 100.000 en zelfs 200.000 lire aan onbekenden geleend. De rente wordt onmiddellijk ingehouden. Wie dus 100.000 lire vraagt, krijgt 70.000, maar moet in termijnen, en in ieder geval binnen de zes maanden, 100.000 terugbetalen. Woeker? Op het eerste gezicht lijkt dit afschuwe lijke woeker, maar als men weet dat de klanten der maatschappijen meestal kleine kooplui zijn, dan is het duidelijk dat zij toch op die manier wel geholpen worden. De man, die een 50.000 lire nodig heeft om een handwagentje vol appelen te ko pen, die hij straks op straat tegen meer dan ,twee maal de prijs verkoopt, betaalt met plezier dertig percent, temeer daar in Italië de banken vrijwel geen crediet meer verschaffen. En hetzelfde geldt voor de kleermaker of naaister, die het bestelde costuum niet kan maken zonder eerst, tegen contante betaling, de stof te hebben gekocht. Voor al deze soort mensen is de „maatschappij" een uitkomst. In December worden de maatschappijen ontbonden en de winst wordt onder de leden verdeeld. Die winst is hoog. Wan neer men niet meer terugkrijgt dan het dubbele van wat men in de zaak heeft ge stoken, voelt men zich bekocht. Onmiddel lijk na de verdeling richt men een nieuwe maatschappij op voor het volgend jaar, met dezelfde of andere leden en een nieuw bestuur. Zoals gezegd, is het risico gering, omdat ieder lid borg staat voor de perso nen, die hij als klanten van de bank heeft aangebracht. In geval van achterstallige betaling wordt eerst nagegaan wat de oor zaak is. Bij ziekte of ongeval wordt uitstel verleend, maar wanneer men de indruk krijgt, dat een klant de terugbetaling wil rekken of in het algemeen niet erg van betalen houdt, dan beginnen „de onbe schaamdheden". Er zijn in Trastevere altijd wel een paar potige knapen, die graag de maatschappij de dienst bewijzen om een wanbetaler eens flink af te tuigen. En als dat nog niet helpt, dan loopt hij gevaar op een goede dag een „sardientje" in zijn rug te krijgen. Een „sardientje" is het woord, waarmee de Trasteverijnen een messteek aanduiden. De politie wordt daarin nooit gemoeid. Romeinse volksmensen zijn niet gewoon, behalve in geval van moord, de politie in hun zaken te mengen. Hoe talrijk dan ook de „maatschappijen" zijn, tot nu toe heeft de politie nog nooit enige klacht gehad over deze eigenaardige wijze, waar op de bevolking zichzelf helpt. Ook advocaten Naar schatting is ongeveer een derde der bevolking van Rome geld schuldig aan de een of andere maatschappij. De groot ste en meest kapitaalkrachtige was in de BINNENLAND Met 1434 emigranten aan boord is het m.s. „Johan van Oldenbarnevelt" van de stoomvaartmaatschappij „Nederland" Don derdag uit de Amsterdamse haven onder ge zagvoerder II. Zeilmaker naar Australië vertrokken. De zes kinderverzorgsters zullen zich gedurende deze reis niet behoeven te vervelen, want niet minder dan 450 kinderen onder de 12 jaar zijn aan haar zorgen toe vertrouwd. De hoofdingenieur van de rijkswater staat ir. A. J. F. van der Burgh is benoemd tot directeur van de rijkswaterstaat ter standplaats 's Gravenhage en belast met de leiding van het Rijkswegenbouwlaborato- rium aldaar. Te Rotterdam arriveerde het m.s. „Zee land". dat drie tijgers aan boord had. Oor spronkelijk waren het er vier, doch een van de dieren is van heimwee gestorven. De tijger heeft tien dagen en nachten in zijn kooi zitten huilen. Aan rijksweg nummer twee tussen Am sterdam en Utrecht wordt hard doorgewerkt. Het viaduct, dat wordt gebouwd op de kruising met de weg HilversumHaarlem onder Loenersloot is thans voor de helft gereed. Gisteren is men met het storten van beton voor het tweede deel van dit viaduct begonnen. De Haagse rechtbank heeft de 30-jarige kassier van de coöperatieve boerenleenbank uit Voorschoten C. H. de R. conform de cis veroordeeld tot een jaar en acht maanden met aftrek. Hem was ten laste gelegd, dat hij gedurende een aantal jaren de boven genoemde leenbank benadeeld had voor ongeveer f46.100 en dat hij als penning meester van de Zuidwijkse polder f3326 van deze polder had verduisterd. Het met andere praktijken meegerekend totaal door hem ontvreemde bedrag bedroeg een ten. De staatssecretaris van Onderwijs, mej. dr. A. de Waal. heeft het nieuwe „Koningin Wilhclmina Lyceum" te Oostburg geopend. Het oude schoolgebouw ging tijdens de oorlog door bombardementen verloren. HAARLEM EN OMGEVING Tot onderwijzeres aan de Marnixschool in Haarlem is benoemd mej. E. J. Krieger te Amsterdam. Zaterdag 3 October zullen de laatste treinen van Rotterdam Maasstation vertrekken. Het stadion moest verdwijnen, in verband met de centralisatie van het treinverkeer te Rotterdam. Op 4 October zal het nog in aanbouw zijnde station Rotterdam-Noord in de dienst worden betrokken. Boven: R.ottcrdam-Noord, waar men momenteel in ploegen zo hard mogelijk werkt om het mogelijk te maken, dat hel station 4 October in de dienst komt. Het zal nog wel enige tijd duren voor het station geheel gereed is. Onder: Het station R.otterdam-Maas. „Alle mogelijkheden moeten worden opengehouden om de verdere ontwikkeling van de industrie in de streek die door het Noordzeekanaal doortrokken viordt, uit te voeren'', zo betoogde mr. J. Vink, direc teur van de Rijksdienst voor het Nationale Plan. in een causerie over ..De industria lisatie van de IJ-möjid", voor de Neder landse Maatschappij voor Nijverheid en Handel in Krasnapolsky te Amsterdam. Mr. Vink lichtte het destijds gepubli ceerde rappoi-t toe, dat thans als streek plan bij de provincie Noordholland wordt uitgewerkt samen met de betrokken ge meenten. Velsen, Beverwijk en Heemskerk. Ilij ging er van uit, dat de toekomst van ons volksbestaan voor een belangrijk deel gelegen is in de industrie en wees op de grote betekenis van de Hoogovens te IJ muiden als kern van de industriecon centratie in het Westen des lands. Uiter mate gunstig gelegen aan de kust zowel voor de aanvoer van grondstoffen als voor de afvoer van producten zijn de Hoog ovens, en in groter verband cle gehele me taalindustrie en de nevenbedrijven van de Hoogovens, voor de toekomstige ontwikke ling van de streek op de Noordelijke oever van het Noordzeekanaal een voorwerp van laatste jaren steeds die van de marktver- kopers van Piazza Vittorio, die per jaar een 80 millioen lire winst afwerpt. Maar er zijn er honderden, niet alleen van groente boeren, straatmakers en metselaars, doch ook onder advocaten, medici en dergelijke. Bijna in elk ministerie of ander bureau hebben de ambtenaren hun „maatschap pij",. die meestal in verband met de lage salarissen van deze categorie heel kleine leninkjes verstrekt, die dienen om een nieuwe overjas te kopen of een dokters rekening te betalen. Als een enkele keer, maar het komt bijna niet voor, een „maatschappij"' mislukt, dan tobt men er ook al weer niet lang over. In Trastevere zingt de volksdichter daarover: „En als toevallig de maatschappij eens sterft, dan bestellen we een dubbele portie spaghetti op zijn Matriciaans, daarna een paar flessen wijn, die koppige van Velletri. wij drinken ons dronken en denken er vei-der niet- over". Doch de maatschappij „sterft" slechts bij hoge uitzondering en in de regel geeft ze een zoet winstje aan de leden en helpt talloze kleine neringdoenden in een moei lijk ogenblik. bijzondere aandacht en studie. De spreker gaf een uiteenzetting van de hiermee ver band houdende vraagstukken, zoals de ruimtelijke problemen, de stedebouwkun- dige problemen, de sociale en de bestuurs- problemen. In het onderhavige gebied van de IJ- mond wonen thans circa 82.000 mensen en men moet het lang niet uitgesloten achten, dat na ongeveer drie decennia de bevol king aangroeit tot ongeveer 225.000 zielen. De expansie immers van de industrie is onmiskenbaar en bij de Hoogovens, inclu sief de recente uitbreiding met Breedband, werken thans reeds niet minder dan 8500 man. Steeds meer komt het zwaartepunt van de industrie op de Noordelijke oever van het Noordzeekanaal te liggen en aan gezien men elk dwarsverkeer over het Kanaal zoveel mogelijk wil voorkomen, teneinde de scheepvaart niet te stagneren, vei'dient het aanbeveling de woonbebou wing zoveel mogelijk ook op de Noorde lijke oever te doen verrichten. Hiei'bij wordt de meest aannemelijke oplossing geacht de aanleg van een stadskern, die aansluit bij Beverwijk, zodat de bevolking, die haar bestaan baseert op de Hoogovens en nevenbedrijven. ook aan de Noordkant van het Kanaal wordt gehuisvest. IJmui- den moet daarbij de mogelijkheid behou den om zich op eigen basis behoorlijk te ontwikkelen. Wijk aan Zee zal in de toe komst zijn karakter va/i rustige familie badplaats verliezen. Vele andere proble men doen zich bij dii gehele ontwikke lingsplan nog voor, zoals de positie van de tuinders en de omschakeling van de plat telandsbevolking naar een stedelijk milieu, aldus mr. Vink. De wandelsportvcreniging „De Kenne mer Jagers" te IJmuiden organiseert Zater dag en Zondag wandeltochten over 10, 20 en 30 km. Er wordt gestart vanaf I-Iótel „Ken- nemerhof", Kennemerlaan te IJmuiden op Zaterdag tussen 2 en 3 uur, op Zondag van 10 uur tot half één. Allen die deze tocht met succes volbren gen ontvangen een fraaie médaille, terwijl groepen bestaande uit minstens elf perso nen. in aanmerking komen voor een groeps- herinnering. Deze wandeltochten worden zoals gewoonlijk gehouden volgens de be palingen van de Nederlandse Wandelsport Bond. Verschenen is het verslag der commissie van voorbereiding uit de Tweede Kamer nopens het wetsontwerp tot verlaging van inkomsten- en loonbelasting. Nagenoeg algemeen juichte men de in diening van dit wetsontwerp toe. De daar in vervatte belangrijke belastingverlaging vormt een goed passende afronding van het reeds ingediende complex van belasting- ontwerpen en brengt daarin een even wicht, dat in het oorspronkelijke plan werd gemist. In het bijzonder met de tegemoet koming aan de middengroepen was men zeer ingenomen. Vele leden betreurden het, dat van deze gelegenheid geen gebruik is gemaakt het systeem van de kinderaftrek opnieuw te bezien. Het wilde hun voorkomen, dat de huidige kinderaftrek uitermate willekeurig is en een afdoende motivering van het ge kozen stelsel niet kan worden gegeven. Enige dezer leden spraken er hun leed wezen over uit, dat het verschil in belas tingdruk tussen gehuwden en ongehuwden volgens het voorgestelde tarief wederom zal worden vergroot. Men mag niet uit het oog verliezen, dat de moeizaam individueel bijeengespaarde gelden maatschappelijk een zeer belang rijke functie vervullen. Konden sommige leden met inachtneming van het vorenstaande wel instemmen met het voorstel van de regering om de loon- en inkomstenbelasting voor de lagere en middelgrote inkomens te verlagen, zij stonden afwijzend tegenover het voorstel ook de belasting op de hogere inkomens te verminderen. Ongehuwden met een netto inkomen van 15.000 en gehuwden met en zender kinderen met daarmee correspon derende inkomens behoeven niet te worden tegemoet gekomen met een belastingver laging, terwijl voor belastingplichtigen met een netto-inkomen van 100.000 een belastingverhoging op haar plaats zou zijn. Naar het inzicht van deze leden ware het juister alle gratificatiën, tantièmes en andere beloningen, welke in de regel slechts eenmaal of eenmaal per jaar wor den toegekend, tot een zeker bedrag vrij te stellen van belasting, waarbij dan bij de vaststelling van dit bedrag rekening kan worden gehouden met het aantal kinderen. Donderdag heeft luitenant-generaal I. A. Aler het commando overgedragen als chef-luichtmachtstaf aan zijn opvolger luitenant- generaal A. Baretta. De plechtigheid geschiedde op vliegbasis Soesterberg. De inspectie van de erewacht. Van links naar rechts: de minister van Oorlog en Marine, ir. C. Staf; luitenant-generaal I. A. Aler; de commandant van het eskader, en generaal-majoor A. Baretta. BURGERLIJKE STAND GEBOORTEN: Petrus Maria Margaretha, d. van P. Bakker en M. Zonneveld; Cornelia Johanna Maria, d. van H. Schram en M. Groot; Frans. z. van L. Hendriks en G. T. Timmer; Hendrik Lourens, z. van H. L. Vree man en H. Reitsma; Jacob, z. van C. Wil brink en A. de Geus. GEHUWD: Alfonsus de Bruijne, wonende te Antwerpen en Catharina Margaretha Bra- kenhoff. wonende te Castricum. OVERLEDEN: Christiaan Gerrit Corne- lisse, oud 51 j.. geh. met M. Vis, wonende te Amsterdam: Willem de Nie, oud 47 j., geh. met T. Naij, wonende te Zaandam. B. en W. van Haarlem hebben de raad voorgesteld 120 vierkante meter grond tegen twaalf gulden per meter te verkopen aan mevrouw P. G. BrakkeMulder voor de vergroting van de tuin van Amalia van Solmslaan 13. In het verslag over het afscheid van de gemeentelijke beroepskeuze-ambtenaar, de heer W. F. Jansen, zijn twee namen verkeerd afgedrukt: de psychiater bij het gemeente lijke schoolpsychologisch bereau, die van zijn belangstelling blijk gaf, was de heer J. P. Petersma en de voorzitter van het Cen traal Comité voor samenwerking inzake Voorlichting bij Beroepskeuze is de heer A. J. Schreuder. De afdeling Haarlem van de Neder landse Reisvereniging houdt op Maandag 5 October, in het Concertgebouw een bijeen komst, waarin mr. drs. Th. Regout uit Den Haag zal spreken over een reis door de min der bekende gebieden van Zuid-Afrika. De voordracht wordt met een kleurenfilm ver duidelijkt. Vrijdag- 2 en Zaterdag 3 October „Het Kennemer Theater, 7 en 9.15 uur: lied van de woestijn". Luxor Theater, 7 en 9.15 uur: „Eén zomer slechts heeft zij gedanst". W. B. Theater, 8 uur: „Radar-patrouille".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 9