De koude drijft de
de trek is weer in
vogels op,
aantocht
Romeinen helpen elkaar in
eigen leningmaatschappijen
lig
„Bebouwing in IJmond-gebied
vooral op Noordelijke oever"
Kort en bondig
Agenda voor
Beverwijk
Rente is hoog, maar winsten zijn dat ook
wmm
Rede van directeur van Rijksdienst
voor het Nationale Plan
Kamercommissie ever
de belastingverlaging
Castricum
VRIJDAG 2 OCTOBER 1953
11
Rjetqor^.
r
Wandeltochten van
Kennemer Jagers
ft
Kort nieuws
TOEN IK DEZER DAGEN vertoefde aan de oever van een plas en de kreten van
een rietgors hoorde, herinnerde ik mij ineens een tweede Kerstdag jaren ge
leden. Heel de wereld lag wit verreind en verruimd en hoe lokte de dag uit om de
genoegens binnenskamers bij een koesterend kachelvuur de rug toe te keren en
buitenshuis de geneugten te zoeken, die onafscheidelijk verbonden zijn aan de
ochtenduren van een volmaakte winterdag. De grove dennen lagen wit beladen en de
takken leken op uitgespreide wieken van reusachtige vogels.
Maar behalve deze laatste vogels van de verbeelding waren er de echte, want met het
sneeuwend weer en de vrieskou van de voorafgaande dagen trok er heel wat
anderlands vogelvolk. De lucht was luid van gakkende, donker tegen de hemel
silhouetterende ganzen, die in grote gezelschappen migreerden. Het waren er hon
derden, gevlucht voor het weer, zwervers uit den vreemde. Sommige troepen vlogen
in c(e traditionele V-vorm, maar ook waren er vele ganzcntroepcn, die zich voort
spoedden in lange lijnen. Tussen de ganzen vloog ook een eendenvlucht. Hoeveel
meer gehaast repten de laatsten zich voort dan de bedachtzame ganzen. Doch even
eens trokken mijn aandacht de vele haastig vliegende spreeuwenscharen. Wat zit
achter de zwijgende vlucht van deze vogels altijd een prachtige vaart. Ook vele
veldleeuweriken trokken over; deze houden haast nooit hun mond, geven altijd, zelfs
bij een ernstig evenement als de trek, op melodieuze wijze blijken van hun aan
wezigheid door hun fluwelige en zonnige jodelkreetjes.
Op die Kerstdag kwam ik ook een grote
gele kwikstaart tegen: een vereenzaamd
individu. Later ontmoette ik nog een twee
tal van deze helemaal niet bij de winter
„horende" vogeltjes, die tjilpend onder de
grijze hemel voortdeinden. Maar wat kwa
men er uit het Oosten een roeken opzetten.
Het waren er honderden en ook kwieke
kauwtjes bevonden zich onder de roeken
menigte. En toen troffen mij weer de ver
rassende „luchtdansen" van de talrijke vo
gels: een wenden en draaien, zwieren en
zwenken en zich omhoogschroeven, vol
schoonheid en sier: een grootse manifesta
tie, waarvan de adel en gratie bijna onver
getelijk zijn. En op zeker ogenblik zag ik
zelfs op tweeërlei plaats tegelijk, zich fan
tastisch tegen de lucht aftekenend, een
dergelijke meeslepende uiting van, naar
het mij voorkwam, kracht, gezondheid en
blijdschap om het bestaan.
Ik wist niet wat ik die ochtend het meest
moest bewonderen: de vaardige vliegevolu-
ties van de omhoogcirkelende kraaiachtige
vogels of het boeiend element, dat er school
in de vlucht van de drie roofvogels, die ik
in de loop van de morgen mocht waar
nemen: een statige, bedachtzaam-vliegende
buizerd, een torenvalk en een smelleken,
dat, vrij hoog vliegend, een ogenblik deed
denken aan een zwaluw. Maar terwijl ik zo
de schoonheid van de drie vogels tegen el
kaar afwoog en inmiddels werd afgeleid
OUD cf.
door een troepje spreeuwen, die hongerig
elkaar verdrongen bij de lekkernijen van
een varkenstrog ergens bij een boeren
hoeve, was ik ongemerkt bij het „buntveld",
dat in werkelijkheid een terrein was met
pijpestrootjes.
Nèt mussen
Daar opnieuw bewegelijk vogelvertier!
„Mussen zover van menselijk bedrijf?"
overwoog ik. Maar ik keek scherper en
merkte al gauw. dat ik met rietgorzen had
te doen. Nu, voor die aanvankelijke vergis
sing schaam ik mij niet. want op een af
standje meen je werkelijk mussen te zien.
Daartoe werken zowel de kleur als de
grootte van de vogel mee.
Eigenlijk zijn de rietgorzen echte migran
ten, die alleen van Maart tot October in ons
land doorbrengen. Doch er is ook een vrij
groot aantal, dat zich door het klimaat niet
laat weerhouden om in deze gewesten te
blijven, zodat je de vogels dan ook in de
winter zo nu en dan kan tegenkomen. Het
schijnt zelfs, dat in Engeland het aantal
rietgorzen, dat overwintert, groter is dan
dat hetwelk in het najaar een beter heen
komen zoekt.
Natuurlijk ziet de spijslijst van de win
terse rietgorzen er heel anders uit dan die
van de zomerexemplaren; van deze is het
voedsel overwegend van dierlijke aard:
kevertjes, spinnen, rupsjes en motten vor
men vooral het menu. En al worden ook
's zomers wel onkruid-, gras- en rietzaden
geconsumeerd, nochtans geschiedt dit in dit
seizoen in veel beperkter mate dan des win
ters, wanneer de gorzen er geheel op aan
gewezen zijn in verband met de schaarste
of het ontbreken van de insecten.
De exemplaren, die ik op die Kerstdag
ontmoette hingen en bengelden aan de
pijpestrootjes. Met de kijker kon ik heel
aardig zien en soms ook wel met het blote
oog, dat zij met hun snavel zo'n halmpje
afristen, zoals wij dat met aalbessen doen.
Het loont alleszins de moeite onze
gorzen op te zoeken in de domeinen, waai
de vogels gedurende de lente en de zomer
vertoeven. Vooral vindt men hen in de
veenplasscn, algemener uitgedrukt nog, in
rietgebied, dat niet eens een grote uitge
strektheid behoeft te bezitten om de vogels
tot nestelen te bewegen. Zij zijn dan ook
vogels zowel van wei- en poldergebied als
van plassen en moerassen.
Piekfijn pakje
Het is altijd de aardigste verrassing eerst
de gorzen-man te ontmoeten. Die ziet er
piekfijn uit. De rug, hoewel van een mooi
donker, naar 't rode neigend bruin, trekt
met zijn donkere vlaktekening niet al te
zeer de aandacht. Ook de onderzij vertoont
wejnig ongewoons: zij is heel licht, haast bij
het witte af. Daar steekt de donkere staart
weer tegen af en die heeft weer blanke
buitenveertjes, zodat vooral een opvliegen
de vogel dadelijk te herkennen valt door dit
oplichtend wit.
De waarnemer wordt echter vooral ver
rast door het kop- en keelgedeelte van de
vogel. De snavel is flink en fors als van
andere gorzen, doch de tekening van de
zoëven genoemde delen is wel heel bijzon
der en heeft de vogel de Duitse naam
Mohrenköpfchen bezorgd. Geen wonder:
want van een heel diep zwart zijn kop en
keel. Dat ziet er erg fluwelig uit, temeer
daar deze donkere kleur prachtig contras
teert met het nekkraagje. dat vrij breed en
zo wit als krijt is, en bovendien nog uit
lopers heeft naar de mondhoeken. In
faerfst- en winter kleed blijft er van die
fijne sier niet al te veel over, omdat de pit
tige koptooi dan goeddeels verdwijnt.
De wintermannetjes, al blijven hun kleu
ren steeds iets krachtiger dan die van de
wijfjes, gaan meer op de laatste gelijken.
Zo'n gorzenwijfje lijkt met haar oneindig
veel simpeler kledij nog het meest op een
mus. Bruin en grijs overheersen in haal
veren en in plaats van een zwarte heeft zij
een bruine kop; alleen de keel vertoont een
paar donkere zijstreepjes. Maar het wijfje,
dat iets verborgener leeft en ook iets klei
ner is dan het mannetje, onderscheidt zich
van de mussen, behalve door de typische
staart, door de vrij heldere onderkant. De
jongen lijken nog het meest op de wijfjes,
maar zijn nog valer.
GorzenliecI
Van de fraaie kleurpartijtjes der gorzen
moet ge stellig in voorjaar en zomer eens
slechts matig kunnen boeien, omdat die niet
iets trachten te zien te krijgen. Dan kunt
ge nog allerlei andere aardige dingen waar
nemen. De vlucht van de gorzen zal u
bijzonder elegant is of blijken geeft van
virtuositeit, doch het musiceren van de
mannetjes op struiktop of halmuiteinde is,
ofschoon niet indrukwekkend, toch wel be
koorlijk. Niet dat het liedje al te veel om
het lijf heeft, maar de ijver, waarmee het
ten beste wordt gegeven, is toch wel aan
trekkelijk. Alle luidheid ontbreekt eraan en
bijster gevarieerd is het evenmin, maar in
de stilte van de rietvelden is het toch onge
twijfeld een aangenaam natuurgeluid.
De inzet van de korte deuntjes is weinig
vlot en heel de zang kenmerkt iets moei
zaams. Wijlen dr. Thijsse heeft eens be-
OU O
knopt en juist een en ander gekenschetst
door op te merken: ,,'t Is net of hij alleen
maar probeert te zingen. Toch is 't heel
aardig." Ook de intervallen zijn niet groot
en omdat de zang, zoals wij zeiden, vrij
zacht is, ontgaat hij dikwijls aan de niet-
ingewijden. De ijverige, volhardende voor
dracht maakt echter veel goed en de lied
vormen bij de verschillende individuen
lopen ook nog vrij wat uiteen.
Maar mocht, al maak ik voor het beschei
den liedje van de rietgorzen enigszins re
clame, de zang u niet kunnen behagen, kijk
dan eens uit naar het nest. Het is altijd in
teressant gorzeneieren te bezichtigen. Net
als bijvoorbeeld de geelgors heeft ook de
rietgors zogenaamde schrijvereitjes; dat wil
zeggen, de vier tot zes eitjes, waaruit zo'n
legelsel bestaat, vertonen op de onder
grond, die naar het grijze, bruine of rossige
neigt, heel duidelijke, donkere strepen, die
wel wat op Arabische letters lijken en ook
hebben zij soms heel mooie vlekken tussen
de letteraders. Zij liggen als iets heel fijns
in de omwanding van het nest gevat, dat
men natuurlijk ook in de buurt van het
water kan vinden, laag bij of op de grond
tussen de warrige vegetatie. Gras- en rog-
gepollen herbergen en verbergen dikwijls
het nest, dat gebouwd wordt van allerlei
plantendelen. Als materiaal voor de voering
worden fijne sprietjes, zachte rietpluim-
delen, wilgenpluis, varens enzovoorts ge
bruikt. Soms wordt een tweede broedsel
grootgebracht en wanneer ge op zoek zijt
naar een en ander, dan kan het ook gebeu
ren, dat de rietgors zich vleugellam houdt,
om u instinctief van eieren of jóngen weg
te lokken. Daar hebben de spotvogel, de
kleine plevier en nog meer vogelsoorten,
zoals ge misschien weet, nu en dan óók een
handje van.
RINKE TOLMAN
(Van onze correspondent in Rome)
In een wat groezelig kroegje van de Ro
meinse volksbuurt Trastevere is een tafel
tje, waar niet wordt geklaverjast, niet
wordt gezongen, niet luidruchtig wordt
gepraat. Een tiental mannen en drie vrou
wen zitten aan die tafel en praten, voor
zover dat in Italië mogelijk is, op ge
dempte toon met elkaar. Tenslotte wen
ken zij een paar andere mannen, die aan
een tafeltje zaten in een heel andere hoek
van het lokaal en we horen zeggen: „Het
is in orde, straks krijgen jullie je geld".
Er worden nieuwe liters wijn besteld en
na een paar minuten is de tafel in niets
meer te onderscheiden van alle andere. Wij
zijn getuigen geweest van een zitting der
„maatschappij". Die maatschappij is iets
geheel nieuws in het Romeinse volksleven,
een ware vondst, die heel wat moeilijke
posities heeft gered. Het is begonnen in
Trastevere, in de kroegjes en cafétjes van
die meest Romeinse van alle buurten, en
nu is er geen volkskroeg meer, waar ook
in de stad, die niet zijn „maatschappij"
heeft.
De maatschappij is een soort naamloze
vennootschap zonder aandelen, zonder sta
tuten, zonder veel boekhouding en zonder
papieren. Het is, als men wil, een crediet-
bank, maar zonder formaliteiten van welke
soort ook. Ieder kan lid zijn door het stor
ten van een of meer „carature", die per
stuk 2000, 5000, 10.000, of in sommige
maatschappijen zelfs 25.000 lire kosten.
Een ontvangstbewijs bestaat niet. Het be
drag dat men heeft gestort, wordt geno
teerd in het zakboekje van „de boekhou
der". Deze boekhouder en een gelclinner
zijn betaald personeel van de maatschap
pij, die verder nog een door de leden ge
kozen voorzitter heeft. De leden betalen
iedere week nog een bedrag, meestal tien
percent van het door hen gestorte kapi
taaltje, om de maatschappij over steeds
meer kapitaal te doen beschikken. Wat
doet men nu met dit geld? Het wordt uit
geleend tegen de beminnelijke rente
(schrik niet) van dertig procent, doch
nooit langer dan uiterlijk voor zes maan
den, zodat wie geld opneemt, eigenlijk 60
procent betaalt. Leden van de maat
schappij genieten korting en kunnen lenin
gen sluiten voor 20 procent. Daar men het
kapitaal zo snel mogelijk laat rouleren, is
de winst heel groot. En, hoe vreemd dit
ook moge klinken, het risico is uiterst ge
ring. Zoals gezegd gaat alles zonder papie
ren. Wie geld nodig heeft, kan het krijgen,
mits hij maar een lid van een der duizen
den „maatschappijen" kent. Dat ene lid
staat voor hem borg en op belofte worden,
zonder wissels of andere paperassen, ka
pitalen van 100.000 en zelfs 200.000 lire
aan onbekenden geleend. De rente wordt
onmiddellijk ingehouden. Wie dus 100.000
lire vraagt, krijgt 70.000, maar moet in
termijnen, en in ieder geval binnen de zes
maanden, 100.000 terugbetalen.
Woeker?
Op het eerste gezicht lijkt dit afschuwe
lijke woeker, maar als men weet dat de
klanten der maatschappijen meestal kleine
kooplui zijn, dan is het duidelijk dat zij
toch op die manier wel geholpen worden.
De man, die een 50.000 lire nodig heeft
om een handwagentje vol appelen te ko
pen, die hij straks op straat tegen meer
dan ,twee maal de prijs verkoopt, betaalt
met plezier dertig percent, temeer daar in
Italië de banken vrijwel geen crediet meer
verschaffen. En hetzelfde geldt voor de
kleermaker of naaister, die het bestelde
costuum niet kan maken zonder eerst,
tegen contante betaling, de stof te hebben
gekocht. Voor al deze soort mensen is de
„maatschappij" een uitkomst.
In December worden de maatschappijen
ontbonden en de winst wordt onder de
leden verdeeld. Die winst is hoog. Wan
neer men niet meer terugkrijgt dan het
dubbele van wat men in de zaak heeft ge
stoken, voelt men zich bekocht. Onmiddel
lijk na de verdeling richt men een nieuwe
maatschappij op voor het volgend jaar,
met dezelfde of andere leden en een nieuw
bestuur. Zoals gezegd, is het risico gering,
omdat ieder lid borg staat voor de perso
nen, die hij als klanten van de bank heeft
aangebracht. In geval van achterstallige
betaling wordt eerst nagegaan wat de oor
zaak is. Bij ziekte of ongeval wordt uitstel
verleend, maar wanneer men de indruk
krijgt, dat een klant de terugbetaling wil
rekken of in het algemeen niet erg van
betalen houdt, dan beginnen „de onbe
schaamdheden". Er zijn in Trastevere altijd
wel een paar potige knapen, die graag de
maatschappij de dienst bewijzen om een
wanbetaler eens flink af te tuigen. En als
dat nog niet helpt, dan loopt hij gevaar op
een goede dag een „sardientje" in zijn rug
te krijgen. Een „sardientje" is het woord,
waarmee de Trasteverijnen een messteek
aanduiden. De politie wordt daarin nooit
gemoeid. Romeinse volksmensen zijn niet
gewoon, behalve in geval van moord, de
politie in hun zaken te mengen. Hoe talrijk
dan ook de „maatschappijen" zijn, tot nu
toe heeft de politie nog nooit enige klacht
gehad over deze eigenaardige wijze, waar
op de bevolking zichzelf helpt.
Ook advocaten
Naar schatting is ongeveer een derde
der bevolking van Rome geld schuldig aan
de een of andere maatschappij. De groot
ste en meest kapitaalkrachtige was in de
BINNENLAND
Met 1434 emigranten aan boord is het
m.s. „Johan van Oldenbarnevelt" van de
stoomvaartmaatschappij „Nederland" Don
derdag uit de Amsterdamse haven onder ge
zagvoerder II. Zeilmaker naar Australië
vertrokken. De zes kinderverzorgsters zullen
zich gedurende deze reis niet behoeven te
vervelen, want niet minder dan 450 kinderen
onder de 12 jaar zijn aan haar zorgen toe
vertrouwd.
De hoofdingenieur van de rijkswater
staat ir. A. J. F. van der Burgh is benoemd
tot directeur van de rijkswaterstaat ter
standplaats 's Gravenhage en belast met de
leiding van het Rijkswegenbouwlaborato-
rium aldaar.
Te Rotterdam arriveerde het m.s. „Zee
land". dat drie tijgers aan boord had. Oor
spronkelijk waren het er vier, doch een van
de dieren is van heimwee gestorven. De
tijger heeft tien dagen en nachten in zijn
kooi zitten huilen.
Aan rijksweg nummer twee tussen Am
sterdam en Utrecht wordt hard doorgewerkt.
Het viaduct, dat wordt gebouwd op de
kruising met de weg HilversumHaarlem
onder Loenersloot is thans voor de helft
gereed. Gisteren is men met het storten
van beton voor het tweede deel van dit
viaduct begonnen.
De Haagse rechtbank heeft de 30-jarige
kassier van de coöperatieve boerenleenbank
uit Voorschoten C. H. de R. conform de cis
veroordeeld tot een jaar en acht maanden
met aftrek. Hem was ten laste gelegd, dat
hij gedurende een aantal jaren de boven
genoemde leenbank benadeeld had voor
ongeveer f46.100 en dat hij als penning
meester van de Zuidwijkse polder f3326 van
deze polder had verduisterd. Het met andere
praktijken meegerekend totaal door hem
ontvreemde bedrag bedroeg een ten.
De staatssecretaris van Onderwijs, mej.
dr. A. de Waal. heeft het nieuwe „Koningin
Wilhclmina Lyceum" te Oostburg geopend.
Het oude schoolgebouw ging tijdens de
oorlog door bombardementen verloren.
HAARLEM EN OMGEVING
Tot onderwijzeres aan de Marnixschool
in Haarlem is benoemd mej. E. J. Krieger
te Amsterdam.
Zaterdag 3 October zullen de laatste treinen van Rotterdam Maasstation vertrekken.
Het stadion moest verdwijnen, in verband met de centralisatie van het treinverkeer te
Rotterdam. Op 4 October zal het nog in aanbouw zijnde station Rotterdam-Noord in
de dienst worden betrokken. Boven: R.ottcrdam-Noord, waar men momenteel in
ploegen zo hard mogelijk werkt om het mogelijk te maken, dat hel station 4 October
in de dienst komt. Het zal nog wel enige tijd duren voor het station geheel gereed is.
Onder: Het station R.otterdam-Maas.
„Alle mogelijkheden moeten worden
opengehouden om de verdere ontwikkeling
van de industrie in de streek die door het
Noordzeekanaal doortrokken viordt, uit te
voeren'', zo betoogde mr. J. Vink, direc
teur van de Rijksdienst voor het Nationale
Plan. in een causerie over ..De industria
lisatie van de IJ-möjid", voor de Neder
landse Maatschappij voor Nijverheid en
Handel in Krasnapolsky te Amsterdam.
Mr. Vink lichtte het destijds gepubli
ceerde rappoi-t toe, dat thans als streek
plan bij de provincie Noordholland wordt
uitgewerkt samen met de betrokken ge
meenten. Velsen, Beverwijk en Heemskerk.
Ilij ging er van uit, dat de toekomst van
ons volksbestaan voor een belangrijk deel
gelegen is in de industrie en wees op de
grote betekenis van de Hoogovens te
IJ muiden als kern van de industriecon
centratie in het Westen des lands. Uiter
mate gunstig gelegen aan de kust zowel
voor de aanvoer van grondstoffen als voor
de afvoer van producten zijn de Hoog
ovens, en in groter verband cle gehele me
taalindustrie en de nevenbedrijven van de
Hoogovens, voor de toekomstige ontwikke
ling van de streek op de Noordelijke oever
van het Noordzeekanaal een voorwerp van
laatste jaren steeds die van de marktver-
kopers van Piazza Vittorio, die per jaar een
80 millioen lire winst afwerpt. Maar er
zijn er honderden, niet alleen van groente
boeren, straatmakers en metselaars, doch
ook onder advocaten, medici en dergelijke.
Bijna in elk ministerie of ander bureau
hebben de ambtenaren hun „maatschap
pij",. die meestal in verband met de lage
salarissen van deze categorie heel kleine
leninkjes verstrekt, die dienen om een
nieuwe overjas te kopen of een dokters
rekening te betalen.
Als een enkele keer, maar het komt bijna
niet voor, een „maatschappij"' mislukt, dan
tobt men er ook al weer niet lang over. In
Trastevere zingt de volksdichter daarover:
„En als toevallig de maatschappij eens
sterft, dan bestellen we een dubbele portie
spaghetti op zijn Matriciaans, daarna een
paar flessen wijn, die koppige van Velletri.
wij drinken ons dronken en denken er
vei-der niet- over".
Doch de maatschappij „sterft" slechts bij
hoge uitzondering en in de regel geeft ze
een zoet winstje aan de leden en helpt
talloze kleine neringdoenden in een moei
lijk ogenblik.
bijzondere aandacht en studie. De spreker
gaf een uiteenzetting van de hiermee ver
band houdende vraagstukken, zoals de
ruimtelijke problemen, de stedebouwkun-
dige problemen, de sociale en de bestuurs-
problemen.
In het onderhavige gebied van de IJ-
mond wonen thans circa 82.000 mensen en
men moet het lang niet uitgesloten achten,
dat na ongeveer drie decennia de bevol
king aangroeit tot ongeveer 225.000 zielen.
De expansie immers van de industrie is
onmiskenbaar en bij de Hoogovens, inclu
sief de recente uitbreiding met Breedband,
werken thans reeds niet minder dan 8500
man. Steeds meer komt het zwaartepunt
van de industrie op de Noordelijke oever
van het Noordzeekanaal te liggen en aan
gezien men elk dwarsverkeer over het
Kanaal zoveel mogelijk wil voorkomen,
teneinde de scheepvaart niet te stagneren,
vei'dient het aanbeveling de woonbebou
wing zoveel mogelijk ook op de Noorde
lijke oever te doen verrichten. Hiei'bij
wordt de meest aannemelijke oplossing
geacht de aanleg van een stadskern, die
aansluit bij Beverwijk, zodat de bevolking,
die haar bestaan baseert op de Hoogovens
en nevenbedrijven. ook aan de Noordkant
van het Kanaal wordt gehuisvest. IJmui-
den moet daarbij de mogelijkheid behou
den om zich op eigen basis behoorlijk te
ontwikkelen. Wijk aan Zee zal in de toe
komst zijn karakter va/i rustige familie
badplaats verliezen. Vele andere proble
men doen zich bij dii gehele ontwikke
lingsplan nog voor, zoals de positie van de
tuinders en de omschakeling van de plat
telandsbevolking naar een stedelijk milieu,
aldus mr. Vink.
De wandelsportvcreniging „De Kenne
mer Jagers" te IJmuiden organiseert Zater
dag en Zondag wandeltochten over 10, 20 en
30 km. Er wordt gestart vanaf I-Iótel „Ken-
nemerhof", Kennemerlaan te IJmuiden op
Zaterdag tussen 2 en 3 uur, op Zondag van
10 uur tot half één.
Allen die deze tocht met succes volbren
gen ontvangen een fraaie médaille, terwijl
groepen bestaande uit minstens elf perso
nen. in aanmerking komen voor een groeps-
herinnering. Deze wandeltochten worden
zoals gewoonlijk gehouden volgens de be
palingen van de Nederlandse Wandelsport
Bond.
Verschenen is het verslag der commissie
van voorbereiding uit de Tweede Kamer
nopens het wetsontwerp tot verlaging van
inkomsten- en loonbelasting.
Nagenoeg algemeen juichte men de in
diening van dit wetsontwerp toe. De daar
in vervatte belangrijke belastingverlaging
vormt een goed passende afronding van het
reeds ingediende complex van belasting-
ontwerpen en brengt daarin een even
wicht, dat in het oorspronkelijke plan werd
gemist. In het bijzonder met de tegemoet
koming aan de middengroepen was men
zeer ingenomen.
Vele leden betreurden het, dat van deze
gelegenheid geen gebruik is gemaakt het
systeem van de kinderaftrek opnieuw te
bezien. Het wilde hun voorkomen, dat de
huidige kinderaftrek uitermate willekeurig
is en een afdoende motivering van het ge
kozen stelsel niet kan worden gegeven.
Enige dezer leden spraken er hun leed
wezen over uit, dat het verschil in belas
tingdruk tussen gehuwden en ongehuwden
volgens het voorgestelde tarief wederom
zal worden vergroot.
Men mag niet uit het oog verliezen, dat
de moeizaam individueel bijeengespaarde
gelden maatschappelijk een zeer belang
rijke functie vervullen.
Konden sommige leden met inachtneming
van het vorenstaande wel instemmen met
het voorstel van de regering om de loon-
en inkomstenbelasting voor de lagere en
middelgrote inkomens te verlagen, zij
stonden afwijzend tegenover het voorstel
ook de belasting op de hogere inkomens te
verminderen. Ongehuwden met een netto
inkomen van 15.000 en gehuwden met en
zender kinderen met daarmee correspon
derende inkomens behoeven niet te worden
tegemoet gekomen met een belastingver
laging, terwijl voor belastingplichtigen
met een netto-inkomen van 100.000 een
belastingverhoging op haar plaats zou zijn.
Naar het inzicht van deze leden ware het
juister alle gratificatiën, tantièmes en
andere beloningen, welke in de regel
slechts eenmaal of eenmaal per jaar wor
den toegekend, tot een zeker bedrag vrij te
stellen van belasting, waarbij dan bij de
vaststelling van dit bedrag rekening kan
worden gehouden met het aantal kinderen.
Donderdag heeft luitenant-generaal I. A. Aler het commando overgedragen als chef-luichtmachtstaf aan zijn opvolger luitenant-
generaal A. Baretta. De plechtigheid geschiedde op vliegbasis Soesterberg. De inspectie van de erewacht. Van links naar rechts:
de minister van Oorlog en Marine, ir. C. Staf; luitenant-generaal I. A. Aler; de commandant van het eskader, en generaal-majoor
A. Baretta.
BURGERLIJKE STAND
GEBOORTEN: Petrus Maria Margaretha,
d. van P. Bakker en M. Zonneveld; Cornelia
Johanna Maria, d. van H. Schram en M.
Groot; Frans. z. van L. Hendriks en G. T.
Timmer; Hendrik Lourens, z. van H. L. Vree
man en H. Reitsma; Jacob, z. van C. Wil
brink en A. de Geus.
GEHUWD: Alfonsus de Bruijne, wonende
te Antwerpen en Catharina Margaretha Bra-
kenhoff. wonende te Castricum.
OVERLEDEN: Christiaan Gerrit Corne-
lisse, oud 51 j.. geh. met M. Vis, wonende te
Amsterdam: Willem de Nie, oud 47 j., geh.
met T. Naij, wonende te Zaandam.
B. en W. van Haarlem hebben de raad
voorgesteld 120 vierkante meter grond tegen
twaalf gulden per meter te verkopen aan
mevrouw P. G. BrakkeMulder voor de
vergroting van de tuin van Amalia van
Solmslaan 13.
In het verslag over het afscheid van de
gemeentelijke beroepskeuze-ambtenaar, de
heer W. F. Jansen, zijn twee namen verkeerd
afgedrukt: de psychiater bij het gemeente
lijke schoolpsychologisch bereau, die van
zijn belangstelling blijk gaf, was de heer J.
P. Petersma en de voorzitter van het Cen
traal Comité voor samenwerking inzake
Voorlichting bij Beroepskeuze is de heer A.
J. Schreuder.
De afdeling Haarlem van de Neder
landse Reisvereniging houdt op Maandag 5
October, in het Concertgebouw een bijeen
komst, waarin mr. drs. Th. Regout uit Den
Haag zal spreken over een reis door de min
der bekende gebieden van Zuid-Afrika. De
voordracht wordt met een kleurenfilm ver
duidelijkt.
Vrijdag- 2 en Zaterdag 3 October
„Het
Kennemer Theater, 7 en 9.15 uur:
lied van de woestijn".
Luxor Theater, 7 en 9.15 uur: „Eén zomer
slechts heeft zij gedanst".
W. B. Theater, 8 uur: „Radar-patrouille".